Oplegger jaarrekeningen 2015 Gemeenschappelijke Regelingen Avelingen Groep en Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Inleiding Bijgaand treft u de jaarrekeningen over 2015 aan van de Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (RSD) en de Avelingen Groep. Dit is de laatste keer dat u van deze beide organisaties een (afzonderlijke) jaarrekening zult ontvangen. De RSD is immers per 1 januari 2016 opgeheven en haar taken en bevoegdheden zijn met ingang van genoemde datum overgedragen aan de “nieuwe” organisatie Avres. Avres op haar beurt is formeel een voortzetting van de Avelingen Groep. Wettelijke voorschriften brachten met zich mee dat nu - in een terugblik over 2015 - nog twee afzonderlijke jaarrekeningen moesten worden vervaardigd. De volgende jaarrekening over 2016, die begin 2017 zal worden opgesteld, zal dus de eerste zijn waarin Avres als nieuwe organisatie centraal staat. Met het oog daarop zal in de loop van 2016 in overleg met de gemeenten en met in achtneming van de wettelijke bepalingen, worden gezocht naar een andere en nieuwe vorm voor de jaarrekening. Als gevolg van de opheffing van de RSD, zal na de vaststelling van haar jaarrekening een liquidatiebalans worden opgesteld, die halverwege 2016 beschikbaar zal zijn. Via een formele overdracht in de vorm van een overeenkomst van levering van activa en passiva en met in achtneming van fiscale aspecten, zal de liquidatiebalans van de voormalige RSD vervolgens worden opgenomen in de (nieuwe) Avres-balans. Daarmee zal ook feitelijk een einde komen aan het bestaan van de RSD. Een korte terugblik over 2015 2015 was het eerste jaar waarin de participatiewet van kracht was. Er wordt kort stilgestaan wat de Particiaptiewet in het afgelopen jaar voor beide organisaties heeft betekend. Vervolgens worden de vier hoofdprogramma’s toegelicht: participatie, inkomensverstrekking, zorg en apparaat. Deze programma’s staan los van elkaar en het is vanwege vaststaande financiële afspraken niet mogelijk om verlies op het ene programma te compenseren met geld uit een ander programma. Afgesloten wordt met een aantal financiële risico’s voor de toekomst. De Participatiewet Aan de vorming van Avres ligt een fusieproces ten grondslag dat is ingezet met het oog op de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015. Deze wet vormt samen met de Jeugdwet en de AWBZ/WMO een van de drie transities/transformaties binnen het Sociale Domein. De gevolgen van de Participatiewet zijn te typeren als een breuk met het verleden. In de eerste plaats is door vereenvoudiging, samenvoeging danwel afbouw van bestaande wetgeving (WWB, Wajong en WSW), een overlap tussen verschillende (voormalige) doelgroepen binnen de Participatiewet ontstaan. Daarnaast staan in de Participatiewet werk en wederkerigheid nog meer centraal. En tenslotte is met het oog op de realisatie van de doelstellingen van de Participatiewet een nog grotere betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid weggelegd voor de werkgevers (Banenafspraken). Hoewel de fusie tussen de RSD en de Avelingen Groep op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Participatiewet nog niet formeel was afgerond, hebben beide organisaties de implementatie van deze wet feitelijk al wel vanaf het begin in gezamenlijkheid uitgevoerd en vormgegeven. De gemeenten in de regio zijn hierbij uitdrukkelijk betrokken geweest. Dit heeft geleid tot een nog grotere en meer intensieve verbinding met hen, ondermeer door participatie in de sociale teams en door deelname in lokale projecten en aan initiatieven vanuit het maatschappelijk middenveld.
Programma Participatie (Avelingen en RSD) Met de komst van de Participatiewet, is de Wsw met ingang van 2015 afgesloten voor nieuwe instroom. De Wsw’ers die voor 1 januari 2015 zijn ingestroomd behouden evenwel hun rechten en plichten. Voor de mensen die nog steeds tot de doelgroep van de Wsw behoren, is het bieden van passend werk, behorend bij hun mogelijkheden, in 2015 gecontinueerd en ook de komende jaren zal blijvend worden gewerkt aan hun ontwikkeling. Het huidig aantal Wsw’ers (eind 2015) is weergegeven in de volgende tabel:
Extern Intern Kwekerij Overig Begeleid Werken Eindtotaal
Aantal FTE Aantal personen 205,99 183,83 32,10 26,63 9,39 457,94
236 252 44 34 10 576
Met het nieuwe wettelijke instrument van de loonkostensubsidie kan nog beter worden ingespeeld op de mogelijkheden en de kansen van een werkzoekende op de arbeidsmarkt, omdat het voor werkgevers door middel van een loonkostensubsidie mogelijk wordt een persoon tegen loonwaarde in dienst te nemen. Naast loonkostensubsidie zijn in 2015 door beide organisaties diverse andere instrumenten ingezet: Work-First, Arbeidsmarkt-toeleidingstrajecten en specifieke werkgelegenheidsprojecten. Omdat met de komst van de Participatiewet ook de instroom in de Wajong is beperkt, is in 2015 het project Werkfit gestart. Dit project richt zich op de arbeidsbemiddeling van jongeren afkomstig uit het speciaal onderwijs die voor 2015 een Wajong uitkering zouden krijgen, maar in 2015 instromen in de bijstand. Daartoe wordt intensief samengewerkt met de Pro/VSO scholen in de regio. Werkgevers zijn ook in 2015 een belangrijke partner geweest bij het realiseren van uitstroom richting werk. Niet alleen in verband met het realiseren van de zogeheten “ baanafspraken”, maar ook vanuit een bredere scope, bijvoorbeeld in het kader van “leer-werk” trajecten. Onder de vlag van het werkgeversservicepunt werkten de RSD, Avelingen Groep en UWV gezamenlijk aan het ontzorgen van werkgevers en het versterken van de banden met hen. Voor de groep cliënten waarvan wordt ingeschat dat zij niet (op korte) termijn beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt is door de RSD en de Avelingen Groep ingezet op sociale activering. 44 personen zijn in 2015 met een dergelijk traject gestart. 27 van hen zijn inmiddels actief in het vrijwilligerswerk. In de begroting van de RSD is een bedrag opgenomen van € 1.256.800. De uitgaven bedroegen € 1.173.800. De uitgaven waren dus € 83.000 lager dan de ontvangsten. Voorgesteld wordt dit te reserveren voor uitgaven in 2016. Programma Inkomensverstrekking (alleen RSD) In 2015 konden we een licht herstel van de economie zien. Omdat de bijstandsontwikkeling altijd met enige vertraging reageert op conjuncturele ontwikkelingen, heeft dit niet geleid tot een directe daling van het aantal bijstandsgerechtigden. Bovendien is de arbeidsmarkt zich op dit moment ook aan het hervormen, onder andere door een grotere flexibiliteit, hetgeen van invloed is op de in- en uitstroom.
Daarnaast heeft de afsluiting van de instroom in de WSW en de beperking daarvan bij de Wajong, geleid tot een extra instroom in de Participatiewet. En tenslotte is ook de komst van extra nieuwe statushouders als gevolg van de vluchtelingencrisis van invloed geweest op de bestandsontwikkeling bij de uitvoering van de Participatiewet. Mede door bovengenoemde ontwikkelingen is het aantal mensen dat een beroep doet op een bijstandsuitkering in 2015 gestegen van 1614 naar 1709 (+95). Desondanks werd het programma inkomen in de begroting afgesloten met een positief resultaat van € 763.000,--. Dit heeft twee verschillende oorzaken. Ten eerste pakt het gewijzigde verdeelmodel van het ministerie SZW (aan de hand waarvan de verdeling van het bijstandsbudget over de verschillende gemeenten wordt vastgesteld) gunstig uit voor de regio AV. Ten tweede waren de gemiddelde kosten per bijstandsverstrekking lager dan het normbedrag van het ministerie. Voorgesteld wordt om dit bedrag toe te voegen aan de bestemmingsreserve inkomensdeel, die Daarmee komt op een bedrag van € 2.000.000. Het totaal inkomensdeel voor 2015 was ca. € 22.000.000, waardoor de reserve onder de 10% blijft. Verwacht wordt dat deze financiële reserve noodzakelijk is voor de verwachte groei van het aantal vluchtelingen in 2016. Zorg (alleen RSD) In 2015 is er wederom sprake geweest van een toename van het beroep op voorzieningen in het kader van de bijzondere bijstand, het minimabeleid en schulddienstverlening. De toename van het beroep op de voorzieningen heeft in 2015 geleid tot een budgetoverschrijding. De nasleep van de economische crisis is hier een belangrijke oorzaak van. Dit heeft onder andere geleid tot een groter beroep op beschermingsbewind. Daarnaast hebben de huisvestings- en inrichtingskosten voor de nieuwe statushouders geleid tot een stijging van de kosten. In totaal bedroeg de overschrijding op het programma zorg € 282.000,--. Dit bedrag wordt gecompenseerd door een hogere bijdrage van de gemeenten. Mensen die met armoede- en schuldenproblematiek worden geconfronteerd bevinden zich vaak in een kwetsbare positie. Daarom is een effectieve aanpak van deze problematiek van groot belang. De RSD heeft in 2015 met het oog daarop niet alleen ingezet op de reguliere curatieve ondersteuning en hulpverlening, maar ook op preventie, vroegsignalering en samenwerking met (lokale) maatschappelijke partners. Zo hebben initiatieven als Schuldhulpmaatjes en de Stichting Leergeld bijgedragen aan de verhoging van de toegankelijkheid van voorzieningen. Tenslotte heeft de RSD in het kader van haar zorgtaken in 2015 op verzoek van de gemeenten “de regeling meerkosten chronisch zieken en mensen met een beperking” en “de regeling compensatie eigen risico” uitgevoerd. Apparaat (RSD en Avelingen) 2015 heeft voor beide organisaties voor een groot deel in het teken gestaan van de fusie. Dit proces heeft plaatsgevonden terwijl de reguliere werkzaamheden “going concern” werden uitgevoerd. Tijdens het fusieproces is inhoud en invulling gegeven aan een nieuwe juridische vorm, de plaatsingsprocedures voor het personeel, de ICT-infrastructuur, de werkprocessen en zijn verordeningen en beleidsregels in overeenstemming gebracht. Ook is in september een nieuwe (beoogd) directeur/kwartiermaker aangesteld. De transitiekosten en de hiermee samenhangende overige kosten zijn verwerkt in de begroting.
Eigen vermogen Het behaalde resultaat van de Avelingen Groep bedraagt in 2015 een bedrag van € 68.000,-- negatief. Voor de RSD bedraagt het resultaat op de apparaatskosten in 2015 € 318.000,-- negatief. Dit resulteert in het volgende eigen vermogen aan het eind van 2015:
Omschrijving Algemene Reserve Avelingen Groep RSD Totaal algemene reserves Bestemmingsreserves Vakantiedagen Herstructurering Lokale aanhechting Sloop en asbestverwijdering Reserve Inkomensdeel Reserve School & Bedrijf Reserver BVG Reserve Kwaliteit Reserve Ontwikkelingen Totaal bestemmingsreserves Totale reserves
AG
€
Reserves per 31 december 2015 RSD Avres
932.000 € €
242.500 242.500
€
932.000
€ € € €
187.000 1.038.000 193.000 60.000
€
€ € € € € 1.478.000 €
2.006.500 165.100 70.800 2.242.400
€
2.410.000 €
2.484.900
€ € €
932.000 242.500 1.174.500
€ € € € € €
187.000 1.038.000 193.000 60.000 2.006.500 165.100
€ €
70.800 3.720.400
€
4.894.900
Toelichting op de reserves
Bestemmingsreserve project lokale aanhechting: deze reserve is gevormd uit het resultaat van 2014 en bestemd om de (aanloop)kosten van lokale projecten te dekken. Bestemmingsreserve herstructurering: deze reserve is gevormd om de kosten die moeten worden gemaakt om het bedrijf aan te passen aan de (landelijke) ontwikkelingen (gedeeltelijk) te kunnen dekken. De verwachting is dat deze reserve onvoldoende hoog is doordat kosten hoger zijn dan ingeschat. Bestemmingsreserve sloop-asbest Landsinghof: deze reserve is gevormd om de kosten met betrekking tot de sloop van de Landsinghof te dekken. Uit recente offertes is gebleken dat de kosten € 80.000 hoger dan begroot zijn en dat de totale kosten zullen uitkomen op € 140.000. Bestemmingsreserve vakantiedagen: deze reserve betreft de waarde van de verlofdagen van de oud Avelingen per balansdatum. Deze reserve is te laag opgenomen omdat de waarde (€ 152.000) van de verlofdagen van oud RSD niet zijn opgenomen. Bestemmingsreserve School & Bedrijf: In de omvorming van de RSD en Avelingen Groep naar Avres is besloten om School en bedrijf buiten de nieuwe organisatie te houden. Tot 1 juli 2016 voert Avres nog de administratie voor dit onderdeel. Daarna zal dit onderdeel, inclusief de reserve, worden overgeheveld naar het Da Vinci College. De nu bekende hoger ingeschatte kosten op de posten van de bestemmingsreserves (€ 232.000, (€ 80.000 + € 152.000)) komen ten lasten van de algemene reserve. Dit geldt ook voor de overige transitiekosten. Door de genomen transitiekosten is de vermogenspositie van Avres onvoldoende. Mede gezien bovenstaande kosten en gelet op de financiële risico’s die gepaard gaan met hogere instroom in de bijstand en toenemende kosten van de sociale werkvoorziening is er voor de toekomst een financieel risico. Avres zal in de loop van 2016 de gemeenten nader informeren over haar financiële positie, wanneer er meer zicht is op de omvang van deze financiële risico’s, die onderstaand worden uitgewerkt. Financiële risico’s. Vanuit het jaar 2015 valt een aantal risico’s te signaleren met het oog op toekomstige ontwikkelingen. Risico’s bijstandspopulatie De verwachting is dat de komende jaren meer mensen een beroep zullen doen op de bijstand. In de eerste plaats wordt dit veroorzaakt door afschaffing van de instroom in de WSW en de beperking daarvan in de Wajong. In de tweede plaats herstelt de arbeidsmarkt zich door hervormingen langzamer en anders. En tenslotte zal de komst van nieuwe statushouders leiden tot een extra groei van het bijstandsbestand. Een reële vraag in dat verband is of de huidige werking van het landelijke (objectieve) verdeelmodel voor het Inkomensdeel aan deze groei in voldoende mate tegemoet kan komen. Door de groei van de bijstandspopulatie zullen naar verwachting ook de uitgaven voor bijzondere bijstand en het minimabeleid toenemen. Risico’s SW-populatie De Sociale werkvoorziening heeft te maken met verschillende ontwikkelingen: Een combinatie van minder subsidie, stijgend cao-loon en minder opbrengst door productie zorgt voor een financieel risico in de SW:
1. Teruglopen subsidie SW: Met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 wordt het gemiddelde bedrag aan subsidie ten behoeve van de doelgroep in een aantal stappen verlaagd van € 25.900,-- in 2015 tot € 22.700,-- per Subsidie Eenheid (SE) in 2021. 2. Minder Toegevoegde waarde door instroom relatief mindere doelgroep. Met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 is de instroom in de “oude” WSW stopgezet. De criteria om in aanmerking te komen voor beschut werk in de sociale werkvoorziening zijn omhoog gegaan, wat inhoudt dat degene die hiervoor nog in aanmerking komen een lagere toegevoegde waarde hebben. 3. Loonkostenontwikkeling en transitievergoeding. In de eind 2015 afgesloten cao WSW is onder andere prijscompensatie opgenomen, waardoor de loonkosten in de komende jaren toenemen. In de wet werk en zekerheid is een transitievergoeding opgenomen. Deze is ook van toepassing op mensen die door de ondergrens zakken van de SW en daardoor niet meer bij Avres kunnen werken. Er wordt op dit moment door Cedris (branche-organisatie SW-bedrijven) hard gelobbyed om dit onbedoelde effect van de wet werk en zekerheid van tafel te krijgen, maar de uitkomst is nog onzeker. Risico beheersingsmaatregelen Avres werkt hard aan een nieuwe aanpak die adequaat inspeelt op de toenemende instroom in de uitkering als de afnemende opbrengsten en toegenomen kosten in de SW. Speerpunten zijn meer samenwerking met welzijn, minder overheadkosten, op zoek naar andere activiteiten voor Sw’ers met meer toegevoegde waarde, een meer op competentie-ontwikkeling gerichte benadering. Een algemeen bekend risico van veranderingen is dat het ziekteverzuim nog verder toeneemt. Avres probeert dit risico te minimaliseren door open te communiceren over de veranderingen en mensen hier goed in te begeleiden.