Vierde leerjaar
4
www.lessenpakket.be
Vrolijke kippen Doelen • vaststellen hoe kippen leven in een biologisch bedrijf; • enkele kenmerken van een biologisch legkippenbedrijf vernemen; • tekeningen aanvullen i.v.m. een natuurlijk, biologisch leven van een legkip. Waar komt onze voeding vandaan? Wat je ook eet, als je verder doordenkt kom je altijd weer uit bij de landbouw. Brood komt van granen, vlees komt van runderen… ga zo maar door. Wanneer de landbouw speciale aandacht heeft voor het milieu en voor het dierenwelzijn spreken we van biologische landbouw. De biologische landbouwer moet een hele reeks regels opvolgen om aan de norm ‘bio’ te voldoen en hij wordt daarop gecontroleerd. Een bioboer die dieren houdt, heeft veel aandacht voor de oorsprong van zijn veevoeder en voor de manier waarop hij zijn dieren gezond houdt. Hij gebruikt ook geen scheikundige stoffen om de bodem te bemesten of ziekten van planten te voorkomen of te genezen. De bioboer vindt het belangrijk dat zijn dieren zich kunnen gedragen zoals dat voor hun soort ‘gewoon’ of natuurlijk is. Kom maar eens mee kijken bij boerin Isabelle. Ze heeft twee stallen van ongeveer 2500 kippen. Wat is er bijzonder aan dit bedrijf? De kippen hebben, ondanks dat ze met zoveel zijn, heel wat ruimte om rond te lopen. Ze kunnen zowel in de stal blijven als buiten rondlopen. Buiten hebben ze een weiland met fruitbomen waar ze naar hartelust kunnen scharrelen, d.w.z. ze lopen rond en pikken in de grond op zoek naar wormen. Wanneer het geregend heeft, rennen de kippen naar buiten, dan zijn er veel wormen. Wanneer het avond wordt of wanneer het koud of nat is, zijn de dieren binnen. Ze kunnen er slapen op een zitstok. Voor ons lijkt dat heel vreemd maar voor een kip is die houding heel natuurlijk. De kip ontspant haar poten door ze vast te klemmen op iets. Een zittende houding is een rusthouding voor de kip. Het eten van de kippen is ook van biologische herkomst, dat wil zeggen: gekweekt zonder gebruik van scheikundige stoffen. We geven ze ook www.lessenpakket.be
de kans om echte nesten te bouwen. Er lopen ook enkele hanen rond. Dat hoort natuurlijk ook zo in een samenleving van kippen. De eieren vallen op een rubberen transportband. De boerin heeft heel wat werk met het rapen van die eieren!
De boerin heeft het ook heel druk met het rein houden van de stal en met het controleren of de kippen voldoende voer hebben. Per dag heeft ze ongeveer 4600 eieren. Die moeten dan nog verpakt worden, zodat ze vlug in de winkel liggen. Hoe kun je zien dat je een bio-ei koopt? Kijk maar eens op het ei. Daarop staat een nummer.
Het cijfer ‘0’ betekent dat het om een ei gaat uit de biologische teelt, je hebt dus goed gekozen. ‘be’ betekent dat het uit België komt. Het getal daarna vertelt van welk bedrijf het ei komt. De kippen blijven dertien maanden op het bedrijf. Dat is de tijd dat ze veel eieren leggen. Nadien leggen ze minder vaak eieren en kan de boer er minder aan verdienen. De kippen gaan dan weg en worden vervangen door nieuwe. Hoeveel kippen heeft boerin Isabelle? .................................................. Wat betekent ‘met de kippen op stok gaan’? .................................................. ..................................................
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 70
4
Vrolijke kippen Uit het dagboek van een biokip Dag meisjes en jongens, hier zie je enkele bladzijden uit mijn dagboek. Er staan vooral tekeningen in. Teken je mij er overal bij? Dan is mijn dagboek volledig!
Lekkere wormen... die heb je alleen maar op een boerderij zoals de onze! Hier zie je mij op stok naast mijn vriendin Irma. Teken je mij er mooi bij?
Ik heb een mooi nest gemaakt, teken je mij er mooi in?
Het eten is hier echt prima, van biologische herkomst!
Regen of zon, ik loop graag in de wei. Dat hebben wij kippen graag, zo’n wei!
www.lessenpakket.be
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 71
4
In jouw buurt gemaakt: streekproducten Doelen • weten dat streekproducten aan een bepaalde regio gebonden zijn; • enkele (streek)producten relateren aan de streek in België; • op een kaart van België enkele plaatsen situeren vanwaar streekproducten afkomstig zijn. In ons land zijn verschillende streken met elk hun eigen landschap. Dat merk je als je rondrijdt: aan de zee is het landschap anders dan in de buurt van Brussel. Limburg is dan weer anders dan OostVlaanderen. Ook de landbouw verschilt van streek tot streek. Sommige gebieden hebben zandgrond, andere kleigrond. Daardoor kunnen er andere planten gekweekt worden. Elke streek heeft dus haar eigen landbouwproducten die daar het beste groeien. Zo kreeg elke streek ook haar eigen gerechten. De recepten van deze gerechten zijn soms al heel oud. We spreken dan van een traditie. Dat wil zeggen dat de manier van bereiden al vele jaren wordt doorgegeven, soms van grootouders op ouders en kinderen. We hebben het nu over enkele van die streekproducten in ons land.
www.lessenpakket.be
Geef ze hun juiste plaats op de landkaart. Kijk naar de voorbeelden. Kleur de Kempen geel. Kleur Haspengouw blauw.
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 72
4
In jouw buurt gemaakt: streekproducten Noteer op de kaart van België de gemeente of stad waar jij woont. In welke streek ligt jouw gemeente
Hier zie je afbeeldingen van deze streekproducten. Schrijf de naam erbij.
of stad? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................... Hier heb je enkele streekproducten, gerangschikt per provincie. Schrijf de nummers van de streekproducten zo juist mogelijk op de kaart. 1. Stroop uit Borgloon, provincie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Liers Vlaaike, uit Lier natuurlijk, provincie
.................................................. ..................................................
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Gedroogde ham uit Destelbergen, provincie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Boerenbrood uit Itterbeek (Pede), provincie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
..................................................
5. Grijze garnaal uit Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge, provincie
..................................................
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.................................................. ..................................................
www.lessenpakket.be
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 73
4
Heb jij grote eco-voeten?
Doelen • beseffen dat er meer of minder vervuild kan worden bij het telen, het vervoer en de verpakking van groenten en fruit; • bij enkele afbeeldingen noteren wat de invloed is op het milieu; • biologische aanpak onderscheiden van scheikundige aanpak. Fruit en groenten moeten er mooi en lekker uitzien. Ze moeten vervoerd en gekocht worden om bij jou thuis te komen. Er zijn verschillende manieren waarop dit kan gebeuren. Wanneer de gewasbescherming, het vervoer en de verpakking slecht zijn voor de natuur, spreken we van een grote ecologische voetafdruk. Wanneer de gewassen niet bespoten zijn, de producten van dichtbij komen en weinig of niet verpakt zijn, is de ecologische voetafdruk klein. Dat wil zeggen dat hiervoor dus minder vervuild en verbruikt werd.
Schrijf bij de grote voet: ‘veel verpakking, veel milieuvervuiling’. Schrijf bij de kleinste voet: ‘weinig vervuiling’.
.................................................. .................................................. . . . ...............................................
Schrijf bij deze prenten wat er goed aan is of wat beter kan. Beoordeel dus de ecologische voetafdruk!
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
www.lessenpakket.be
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 74
4
Heb jij grote eco-voeten?
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
www.lessenpakket.be
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 75
4
Een winkel vol bioproducten Doelen • uit een interview elementen halen die te maken hebben met biologisch telen; • de meerwaarde vaststellen van ecologisch verantwoord omgaan met het milieu; • bij een gegeven antwoord de passende vraag noteren voor een interview. Opdracht De tekst hieronder is een interview waarbij de vragen ontbreken. De vragen staan in het kader. Lees de tekst per alinea, kies de passende vraag uit het kader en noteer deze op de stippellijn.
Vragen (V) • Waar koop je de biogroenten voor je winkel aan? • Is het moeilijk om in deze winkel te werken? • Is het waar dat biologische producten ook goed zijn voor het milieu? • Waarom kiezen klanten vaak voor bioproducten? • Hoe ben je zeker dat dit biolabel echt verdiend is? • Waarom noemen sommige mensen dit een ‘dieetwinkel’? Sommige winkels zijn gespecialiseerd in biologische producten. Anne heeft al ruim dertig jaar een winkel met zo’n producten. Hier lees je een vraaggesprek dat we met haar hadden. V-1: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..................................................
www.lessenpakket.be
Onze klanten kiezen voor kwaliteit en dikwijls ook om gezondheidsredenen. Biologische producten zijn zuiver, er zitten geen scheikundige stoffen in. Ze smaken en ruiken beter. Veel mensen zijn allergisch voor allerlei (vooral scheikundige) stoffen. Wanneer ze biologische producten gebruiken, is de kans op allergieën een heel stuk kleiner. Biologische producten zijn beter voor het milieu. Doordat er geen chemische stoffen gebruikt worden, blijft ons milieu proper. V-2: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................. Sommige mensen verwarren bioproducten met dieet. ‘Light’ producten zijn niet altijd gezond(er). Je kunt beter gezonde natuurlijke producten eten. Hoe herken je bioproducten? Alles wat als bio verkocht wordt, heeft een label. Dat is een tekentje (een logo) op de verpakking dat aangeeft dat dit een biologisch product is. V-3: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................. Er zijn heel veel controles: bij de boer, in het bedrijf dat met het bioproduct iets maakt, bij de groothandelaar en in de winkel. Elke keer kijken controleurs streng toe of het biolabel echt wel mag gebruikt worden. V-4: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . De biogroenten worden op een aparte markt voor groothandelaars ingekocht. Op die markt komen dus alleen boeren en handelaars samen die biologische groenten kopen en verkopen. Zo komen die producten in de biowinkels terecht.
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 76
4
Een winkel vol bioproducten
Vragen (V) kel aan? ten voor je win n e ro g io b e d erken? • Waar koop je eze winkel te w d voor in m o jk ili e ook goed zijn n e ct u • Is het mo d ro p e at biologisch • Is het waar d en? het milieu? or bioproduct vo k a va n te n la zen k rdiend is? • Waarom kie iolabel echt ve b it l’? d at d r ke en ‘dieetwinke e it d n se n • Hoe ben je ze e m e emen sommig • Waarom no
V-5: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
V-6: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
..................................................
..................................................
Natuurlijk! De bioboer heeft bij het kweken geen scheikundige stoffen gebruikt die schadelijk zijn voor het milieu. Een biohandelaar moet ook aandacht hebben voor het milieu. Hij kijkt na of de verpakking uit een stof bestaat die zo weinig mogelijk de natuur schaadt. Hij kiest bij voorkeur producten uit het eigen land. Zo moeten ze minder ver vervoerd worden, zodat er minder lucht vervuild wordt. Biologisch betekent op een zuivere manier gemaakt, met respect voor de natuur. Er bestaan niet alleen biologische groenten, fruit, melkproducten… maar ook vlees. Hierbij let men erop dat de dieren alleen natuurlijke voeding hebben gegeten. Je kunt ook vis kopen die speciaal gevangen werd op een plaats in zee waar de visvangst het milieu zo weinig mogelijk beschadigt.
www.lessenpakket.be
In een biowinkel werken is niet gemakkelijk. Je moet goed weten welke stoffen er in de voeding mogen zitten en welke niet. .Er komen vaak klanten met bijvoorbeeld de vraag: “Mijn kind is allergisch voor tarwe, welk brood kan hij eten?” Bedankt voor dit gesprek, Anne. Tot een volgende keer!
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 77
4
Iedere appel is niet zomaar een appel! Doelen • vaststellen dat er een grote verscheidenheid is in appelsoorten (smaak, vorm, kleur, ...) • voor- en nadelen van respectievelijk laagstamen hoogstambomen opnoemen; • met eigen woorden verduidelijken wat ‘enten’ betekent en de voordelen daarvan aangeven. Leergesprek Verzamel enkele appels van verschillende soorten, snijd ze en laat ze blind proeven. Welke verschillen proef je? Geef de appels een nummer, rangschik ze van zoet naar zuur, van hard naar zacht. Laat iedereen zijn eigen voorkeur verwoorden. Bespreek ook de kleurverschillen. Bemerk je ook de verschillen in vorm of grootte? Lees en vul aan Iedereen weet dat er van dieren veel rassen en soorten bestaan. Van honden bijvoorbeeld zie je zo het verschil in grootte en kleur tussen de verschillende hondenrassen. Van appels bestaan er ook verschillende soorten. In de winkel vinden we gewoonlijk steeds dezelfde soorten terug. Dat komt omdat deze soorten het handigst zijn voor de grote fruittelers. In de boomgaarden zetten ze laagstambomen, die gemakkelijk te onderhouden zijn en ook het plukken eenvoudiger maken. Toch bestaan er nog veel appelsoorten die we niet goed kennen. Dikwijls groeien ze aan hoogstambomen. Hier zie je het verschil tussen hoogstam en laagstam. Schrijf de woorden ‘hoogstam’ en ‘laagstam’ bij de prenten.
www.lessenpakket.be
.................................................. Een appelboom vraagt heel wat werk: bemesten, snoeien, plukken… Schrijf enkele nadelen die appelkweker met hoogstambomen ondervindt. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. ..................................................
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 78
4
Iedere appel is niet zomaar een appel! Vroeger hadden veel mensen hun eigen appelbomen in de tuin staan. Ze plantten dikwijls van elke soort één boom. Elke soort heeft immers haar eigen smaak en toepassing. De ene boom levert appelen die bijvoorbeeld goed zijn om in de hand te eten,de ander is heerlijk als appelmoes, nog een andere soort bewaart zeer lang. Als je meerdere soorten hebt, zijn ze ook niet allemaal tegelijk rijp. Je kunt daardoor over een langere periode appels eten. Meer soorten vermindert ook de kans dat al je bomen tegelijk ziek zouden worden. Een appelboom groeit niet zo gemakkelijk, hij wordt gekweekt. Wanneer je een appelpit plant,komt er niet zomaar een appelboom die goede appels geeft. In de fruitteelt worden de fruitbomen geënt, dat wil zeggen dat je een appelboom laten groeien op de onderstam van een andere appelsoort. Je combineert twee bomen in één boom! Dit biedt het voordeel dat je de goede eigenschappen van twee bomen samen brengt. Bijvoorbeeld veel lekkere appels op een boom die klein blijft! Handig niet? Kleine bomen zijn immers makkelijker te snoeien, te behandelen tegen ziekten en gemakkelijker om van te plukken. Ze leveren daarenboven lekkere appels. Enten gebeurt zo:
Er wordt een sneetje in het boompje gemaakt en daar wordt een tak ingestoken van de soort die men wil kweken. Dat is eenvoudig gezegd maar in werkelijkheid moet je zeer aandachtig en nauwkeurig werken of het lukt niet. De nieuwe tak begint op de onderstam te groeien. De boom wordt nu gesnoeid zodat de nieuwe tak de kruin van de boom vormt. Aan de takken van deze kruin groeien dan de lekkere appels. Een appel heeft dus twee voorouders: het begintakje uit de pit en de tak die erop geënt werd. Schrijf hier enkele namen van appelsoorten. Je kunt er ook bijschrijven wat je van deze appels vindt: zuur, heel lekker, zacht, roodkleurig… of andere kenmerken zoals vorm en grootte. Het internet kan je helpen! .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. ..................................................
www.lessenpakket.be
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 79
4
Wil je vers, dan moet je hier zijn! Doelen • kunnen verwoorden wat hoeveproducten zijn; • enkele voordelen van rechtstreekse verkoop opsommen; • een folder met reclame voor hoeveproducten aanmaken; • adressen van hoeves die hoeveproducten verkopen, opzoeken via het internet. Op sommige boerderijen kun je winkelen! De boer verkoopt zijn producten rechtstreeks aan de mensen die naar hem toe komen. Groenten, fruit, eieren, melk… moeten dus niet vervoerd worden naar de veiling of naar de winkel: van de boer komen ze rechtstreeks bij je thuis.
www.lessenpakket.be
Hier heb je een paar voorbeelden van boerderijen waar hoeveproducten verkocht worden. Dit zijn maar enkele voorbeelden. Wanneer je nog meer boerderijen met verkoop wil vinden, kijk dan op www.vlam.be en klik in de lijst aan:‘hoeve producten’. Je kunt ook zoeken op: www.hoeveproducten.be. Kies een boerderij uit. Maak een folder om reclame te maken voor de boerderij. Zoek de gegevens op de website. Verzamel gegevens en bedenk hoe je reclame kunt maken voor de boerderij die je koos. In je reclamefolder moet de naam, het adres, de openingsuren, wat er te koop is… op een opvallende en aantrekkelijke manier voorkomen. Zorg voor mooie foto’s of tekeningen. Je kunt je folder verschillende vormen geven: een blad in twee (drie...) gevouwen. Je kunt je folder, of een kopie ervan, naar de boerderij opsturen. Dat zal de boer wel plezier doen!
bio-, hoeve- en streekproducten - vierde leerjaar - pagina 80
4