Dictee’s in het vierde leerjaar. (thema - activiteit) 01-08 In het jaar 2050 gaan we op vakantie op de maan. Rijke mensen kunnen zelfs naar Mars reizen. In bijna alle huizen is er een robot die het huis schoonmaakt. Je moet dus nooit meer zelf poetsen of opruimen. Ook voor de tuin is er een robot. Die maait het gras, snoeit de haag en sproeit de bloemen. Zo hebben je ouders meer tijd voor jou. Aan de auto’s zal veel veranderen. Ze rijden nu op water. Ook nieuw is dat je nu door de lucht kan fietsen op een luchtfiets. En jij? Wat denk jij dat er in de toekomst anders is? Kan je vijf dingen opnoemen? Wat zal altijd hetzelfde blijven?
01-13 An leert een duizendpoot schrijven. Wij testen wat je het natst maakt: als je door sneeuw wandelt of als je hard door sneeuw loopt. Ik laat honderd keer een boterham op de grond vallen. Ik gooi slagroomtaarten uit het raam van een hoog gebouw. Wij leren duiven welk schilderij van welke schilder is.
01-17 Iedereen kan uitvinder worden. Verzin iets dat nog niet bestaat. Het is fijn als het ook echt werkt. Een werkplaats hoeft niet, maar kan wel handig zijn. Neem tijd om na te denken. Neem een potlood en een blad en ga op een stoel zitten. Wat wil je uitvinden? Denk aan dingen waarmee jij een probleem hebt. Is er iets dat beter kan? Heb je een idee? Schrijf het op of maak een schets.
02-03 A. Hoe moet je huis er vanbuiten uitzien? a. Wil je een huis op een vaste plek? b. Wil je een huis dat kan rijden of varen? c. Wil je een toren op je huis? d. Wil je een plat dak met een mooie tuin erop? e. Heb je liever een glazen dak waardoor je de hemel en de sterren kan zien? f. Wil je een huis met kleuren? g. Welke kleuren wil je dan? h. Wil je gele, blauwe, rode, groene of paarse muren? i. Hou je van veel kleuren samen? j. Wil je bakken met bloemen voor je deur? Word je daar blij van? k. Hoeveel dikke bomen wil je in je tuin? l. Wil je perenbomen, appelbomen of notenbomen? m. Wil je een vijver in je tuin?
1
n. Wil je een zwembad? o. Is dat niet gevaarlijk? p. Kan iedereen wel zwemmen? B. Hoe moet je huis er vanbinnen uitzien? a. Hoeveel kamers wil je in je huis? b. Wil je een huis met grote kamers? c. Wil je trappen in je huis? d. Waarom wel? Waarom niet? e. Moet je eraf kunnen glijden? f. Wil je meubels in je huis? g. Wil je zetels waarin je kan wegzakken of wil je enkel maar veel zachte, dikke kussens op de grond. C. Waar wil je wonen? a. Wil je dicht bij bossen wonen? b. Wil je aan zee wonen? c. Wil je in de bergen wonen? d. Wil je buren of woon je liever alleen?
02-10 Wat moet je doen? Je moet zeker de buitenkant van je huis tekenen. Begin niet te snel! Denk eerst aan alle huizen die je doorheen het thema tegenkwam. Bekijk je notities nog eens. Blader door boeken over wonen. Probeer je gedachten te ordenen. Teken dan pas je huis. Teken er ook enkele details bij. Denk aan: bomen en struiken, ramen en deuren, vogels of andere dieren zoals poezen of duiven. Teken bijvoorbeeld ook een straat, een plein en kinderen die buiten spelen. Wat mag je doen? Als je tijd over hebt, mag je ook de binnenkant van je huis tekenen. Kijk maar eens hoe het Stapeltjeshuis getekend is. Teken de verschillende kamers. Teken er ook enkele details bij. Denk aan: een nachtkastje naast je bed, een koelkast in de keuken, een bad in de badkamer, een tafel in de eetkamer. Teken met potlood. Dan kan je gemakkelijk dingen veranderen.
02-19 Ik droom van een groot rond huis met een glazen dak. Het is er altijd zonnig en ’s nachts kan ik de sterren zien. Het huis ziet eruit als een grote basketbal, want ik ben gek op die sport. Elk stuk wil ik in een andere kleur schilderen: rood, geel, blauw, paars. Het huis ligt aan de rand van een meer. Vanuit mijn slaapkamer loopt er een glijbaan tot aan het meer.
2
Zo kan ik elke morgen een frisse duik nemen. In alle kamers staan planten: het lijkt alsof ik buiten zit. En het ruikt er naar rozen, want daar hou ik van. De kasten zitten vol lekkere dingen. Er wonen veel mensen in het huis: mijn ouders, oma en opa, mijn broers en zussen en ik. In mijn kamer staan wel vijf bedden, zodat al mijn vrienden kunnen blijven slapen.
03-02 a. Er zijn verschillende soorten draken. De meeste draken kunnen vliegen, ook al zijn het grote dieren. Het is fantastisch om te zien! b. Sommige draken kunnen vuur spuwen! Dat kan geen enkel ander dier. c. Draken behoren tot de oudste dieren op aarde. Er waren al draken in de tijd van de dinosaurussen! d. De meeste draken hebben schubben. Drakenschubben zijn hard en beschermen het drakenlijf. Daardoor is het heel moeilijk om een draak te doden. e. Draken zijn gek op schatten. Ze verzamelen alles wat blinkt in hun hol: goudstukken, juwelen, zilveren en gouden voorwerpen, edelstenen, … Draken bewaken hun schat heel goed. f. De meeste draken kunnen praten en doen dit beter dan papegaaien. Sommige papegaaien kunnen enkele korte zinnetjes nazeggen, maar draken spreken vlot. g. De jongen van een draak komen uit een ei. Het is wel een enorm ei: het is groter dan een voetbal! Het duurt ook héél lang voor het uitkomt.
03-05 Draken kunnen niet leven zonder. Toch legt een draak het niet in zijn hol. Het geeft een hoop gedonder. Je vindt er in elke vorm en af en toe ligt erbovenop een worm. Niemand trapt erin, zelfs geen kind. Het stinkt uren in de wind. Het is een drakendrol.
03-07 Besef goed dat het lezen van drakenboeken gevaarlijk kan zijn. Draken zijn geen lammetjes. Zet steeds een heerlijke appeltaart naast je als je in een drakenboek leest. Draken houden van gebak. Klop traag en duidelijk op een boek voor je erin leest. Anders zullen de draken zich niet vertonen. Draken krijgen immers niet graag onverwacht bezoek. Indien mogelijk, vertel je om het kwartier een raadsel aan het boek. Draken zijn gek op raadsels. Drakenboeken worden graag goed behandeld. Streel het boek en blijf er natuurlijk altijd vriendelijk tegen. Als je hieraan denkt en geen fouten maakt, is het helemaal niet moeilijk om een drakenboek te lezen. Als de draak in je boek toch kwaad wordt, kan je: 1. je goed verstoppen.
3
2. het boek dichtslaan en het op een ander moment lezen.
04-02 Dit heb je nodig: water een bak een koffiefilter (filterzakje) een houder voor een koffiefilter een beker om de houder op te zetten een glas Dit moet je doen: Je vult de bak met water. Je zet hem buiten op de vensterbank of op een andere plaats. Je wacht twee dagen. Je neemt de bak. Je zet de houder voor de koffiefilter op de beker. Je zorgt ervoor dat hij er stevig opstaat. Anders valt de beker of de houder. Je doet de filter in de houder. Je giet voorzichtig een beetje water door de filter tot de beker vol is. De rest van het water giet je weg. Om te weten wat er in de lucht zit, kijk je aandachtig naar de filter: zit er iets in? Zit er weinig vuil in de filter? Gelukkig! Je mag er zeker van zijn: de lucht rond je huis is schoon! Het kan ook zijn dat je kleine spikkeltjes vindt. Dat is spijtig. Het betekent dat de lucht rond je huis een beetje vervuild is. Tip: In de winter wordt water wel eens ijs. Je smelt dan best een beetje ijs om te zien wat erin zit.
04-06 eitje________________________________________________________________ aapje________________________________________________________________ zeetje________________________________________________________________ sterretje________________________________________________________________ vliegertje________________________________________________________________ balletje________________________________________________________________ glaasje________________________________________________________________ karretje________________________________________________________________ kettinkje________________________________________________________________ boompje________________________________________________________________ gaatje________________________________________________________________
4
ballonnetje________________________________________________________________ duimpje________________________________________________________________ scheepje_______________________________________________________________ holletje________________________________________________________________ koninkje_______________________________________________________________ marsmannetje___________________________________________________________ lepeltje________________________________________________________________
04-12 Steenbok In het begin van de week lijkt het wel alsof niemand nog aardig tegen je is. Je hebt duidelijk iets fout gedaan. Blijf eerlijk. Gelukkig kan je het goed maken. Na een tijdje gaat het weer beter. Waterman Deze week gaat het kriebelen. Je wil duizend dingen doen: een balletje trappen, een tochtje maken met de fiets, … Laat ook zien hoe handig je bent. Maai het gras en bak een heerlijke taart. Zo maak je je ouders blij. Vissen Deze week is het tijd voor iets anders. Verf je haar rood. Trek lichtblauwe sokken aan. Hang je kamer vol sterretjes. Je bent in een gekke bui. Zorg ervoor dat je er geen spijt van krijgt.
05-03 4 januari: Anna gaat naar de kapper. We vieren haar nieuwe kapsel. 8 januari: Pim komt op bezoek. Hij houdt van pizza. 12 januari: Janna moet naar de dokter. Daarna eten we taart. 18 januari: Janna wordt vijftig jaar. 21 januari: Tia blijft slapen. Ze vindt het hier leuk. We bakken koekjes. 23 januari: De parkiet wordt drie jaar. Hij krijgt een mooie kooi. 27 januari: Carlos geeft een feestje. Anna rijdt. 30 januari: Tante Jet brengt haar hond. Ze komen om vier uur. Beste Anna en Janna, Gisteren had ik een feest. Ik heb veel taart over. Jullie eten graag taart. Dat weet ik. Daarom vraag ik jullie om straks op bezoek te komen. Anna, vind je dat een goed idee? Janna, heb je tijd? Willen jullie graag komen? Brengen jullie dan een taartdoos mee? Dan kunnen jullie nog stukken taart meenemen voor morgen.
5
Ik verwacht jullie om vier uur. Ik zet koffie. Tot straks! Jullie buurvrouw Sonja
05-06 Fopdrol Dit heb je nodig: - peperkoek - Luikse siroop - pindakaas - appelsap - bord - eetlepel - kom - bakkersspuitzak Wat moet je doen? 1. Je neemt drie plakjes peperkoek en verkruimelt ze in een kom. 2. Je doet er drie eetlepels siroop en drie eetlepels pindakaas bij. 3. Je kneedt of roert alles goed door elkaar. 4. Je doet de smurrie in de bakkersspuitzak. Je draait een echte drol op het bord. Om het nog echter te laten lijken, kan je er een beetje appelsap bij doen. Zo is het alsof je eetbare drol lekker drijft! 5. Klaar! Durf jij de nepdrol opeten?
05-10 Meester Zia Rhama, magiër: fantastische voorstelling met: achttien dwerggeiten, sneeuwwitte konijntjes, en een biggetje. Vanavond in Lepelland: meester Zia Rhama en zijn trucs met blinddoeken en bankkaarten. Kom dat zien! Toneelhuis Hogerdam presenteert: Meester Zia Rhama Hij tovert kleurrijke bloemen uit zijn hoed en muntstukken uit zijn mond. Niet te missen! Grootmeester Zia Rhama vanavond te gast in zaal ‘Het Kelderraam’ Is je huisdier weggelopen? Werd het nooit teruggevonden? Vraag raad aan meester Zia Rhama. Hij tovert het zo weer terug.
05-17
6
a. Vroeger was hij meestal droevig, maar nu lacht hij vaak. Je hoort zijn lach door de hele gang. Hij vertelt vaak een grap en hij maakt iedereen vrolijk. Hij wordt niet snel boos. Een fijne buur, vinden jullie ook niet? b. Hij bewaakt het gebouw heel goed. Een vreemde geraakt hier niet zomaar binnen! Hij ziet er erg streng uit. Hij zorgt voor de veiligheid en hij houdt van orde en netheid. Hij poetst de schoenen van alle bewoners. Dank je, buurman! c. Hij reist de hele wereld af op zoek naar nieuwe dingen. Hij zoekt en hij vindt. Hij schrijft over zijn ontdekkingen in kranten en tijdschriften. Heb je een vraag? Hij beantwoordt ze graag! Zo’n buur wil toch iedereen? d. Deze man raadt al je gedachten. Maar wat hij zelf denkt daar kom je niet achter. Zijn hoed zit vol geheimen. Daaruit verschijnen soms wel zeventien konijnen. Kijk! Een wit konijn springt net uit de hoed! Hij groet zijn buren elke dag. Dan neemt hij zijn hoed af en hij zegt: “Een goede morgen, ik wens je een dag zonder zorgen.” Je voelt je meteen blij en tevreden. Wat een bijzondere buurman! e. De ene zingt prachtig, de andere speelt uitstekend piano. We luisteren allemaal mee en we genieten van de mooie muziek. Hun huis ruikt altijd naar lekkers. Je vindt het met je ogen dicht als je je neus volgt. Ze denken aan ieders verjaardag. Ze vergeten er niet één! Dan krijg je een kaartje en word je uitgenodigd voor taart. Leuke buren hé!
06-01 … dagelijks minder dan anderhalf uur. … in je eigen kamer. … alleen. … tekenfilms. … programma’s … droevige programma’s … ernstige programma’s … grappige programma’s … griezelige programma’s … vrolijke programma’s … geheimzinnige programma’s Anders verveel ik me. Ik kan er iets van leren. Ik vind het gezellig. … omdat ik niet mag kijken van mijn ouders.
06-04 Arno: Mike is verdwenen. Wanneer heb jij hem voor ’t laatst gezien? Babar: Mike? Ik heb hem niet gezien en weet niet waar hij naartoe ging. En dan nog… Arno: Wat nog? Babar: Mike vindt mij maar onnozel en pest mij voortdurend. Waarom zou ik hem dan in hemelsnaam helpen zoeken? Arno: Beweer jij nu dat je hem wel hebt gezien? Babar: Vraag het maar aan een ander. Ik zwijg.
7
Arno: Jij werkt echt niet mee…Vind je hem dan zo vervelend? Babar: Ik word dagelijks door die jongen gepest en door het slijk gehaald. Ik haat hem! Arno: Oké, oké. Ik zoek het wel alleen uit. Babar: Wacht! Arno: Wat is er? Wil je me toch helpen? Jarne: Jij bent ongelooflijk mooi als je lacht. Eva: Enkel als ik lach? Jarne: Neen. Ook als je zingt, huilt, vecht, nadenkt, slaat of bloost kan ik mijn ogen niet van je afhouden. Zelfs wanneer je ruziemaakt ben je adembenemend. Eva: Gemene verleider. Jarne: Echt waar, ik meen het. Eva: Ik vind jou het mooist als je slaapt. Jarne: Als ik slaap? Eva: Ja. Dan houd je ten minste je mond. Sien: Ben je nu tevreden, Oscar? Moest je nu echt al die onzin over Sinterklaas en kleine schoorstenen vertellen? Pino was helemaal van streek. En nu is hij weg! Oscar: Wist ik veel dat hij zou weglopen! Ik was hem maar wat aan het plagen… Sien: Aan het plagen? Jij zei dat Sinterklaas hier geen cadeautjes zou brengen omdat hij niet door de kleine schoorsteen geraakt! Oscar: Ach, Pino komt wel terug! Hij is toch een vogel? Een vogel vindt altijd de weg terug naar huis! Sien: Maar het is Sinterklaasavond. En Pino loopt nu alleen in de stad. Het wordt ook kouder en het blijft sneeuwen. Oscar: Oké, ik ga hem wel zoeken! Anya: Xander: Anya: Xander: Anya: Xander: Anya: Xander: Anya: Xander:
Ik vind jongens zo’n aanstellers! Waarom praat je dan met mij? Ik heb nog niemand om mee naar het feestje te gaan. Hoe komt dat nu toch? Misschien praat je te veel? Je plaagt mij voortdurend. Jongens zijn vervelend. Kom je met mij mee…? Alsjeblieft? Eén van ons tweeën begrijpt er niets van. En ik weet niet wie … Je weet toch wat ze zeggen: ‘Meisjes plagen is liefde vragen’. En ik weet dat je me mooi vindt. Je kijkt altijd stiekem naar mij. Ik kan toch moeilijk met mijn ogen dicht rondlopen? Zal wel. Wil je nou met me mee of niet? Daar moet ik nog eens goed over nadenken…
06-11 Je staat tegenover elkaar. Een van jullie doet alsof hij in de spiegel kijkt. De ander speelt het spiegelbeeld. Als de ene beweegt, volgt het spiegelbeeld de bewegingen heel precies. Dat is niet gemakkelijk. Beweeg daarom rustig. Wissel ook eens van rol. Nu doet de spiegel de speler overdreven na. Je wordt boos. De spiegel wordt tien keer bozer. Je glimlacht. De spiegel schatert het uit.
8
Je hebt pijn. De spiegel heeft erg veel pijn. Kijk je een beetje bang? Je spiegelbeeld is vreselijk bang. Vind je iets niet lekker? De spiegel vindt het verschrikkelijk vies! Draai de rollen ook eens om.
07-05 Op een avond komt Suzan uit de bioscoop. Ze ziet het volgende gebeuren: Een wegpiraat rijdt een voetganger omver. De man stopt niet. De wagen raast ervandoor. De voetganger is er slecht aan toe en hij kan niet meer opstaan. Onmiddellijk rent Suzan naar hem toe. Ze biedt hem haar hulp aan. Ze zegt tegen het slachtoffer: “Rustig maar. Niet bewegen. Ik ga een dokter halen. Je hebt geluk. Hier in deze flat woont een dokter. Het is dokter Casterman. Dat staat toch op het naamplaatje.” Maar de gewonde schudt met zijn hoofd. Hij maakt haar duidelijk dat hij dokter Casterman niet wil. Suzan, die stomverbaasd is, vraagt: “Waarom wil je niet dat ik dokter Casterman haal? Hij woont hier vlak tegenover.” Maar de gewonde houdt vol. Hij blijft met zijn hoofd neen schudden. Suzan besluit dan maar naar het ziekenhuis te bellen. Ze denkt na over het vreemde gedrag van de gewonde. Ineens wordt het duidelijk voor haar waarom hij niet wil dat ze dokter Casterman haalt. Heb jij het ook begrepen? -----------------------------------------------------------------------------------------“Dat maakt niets uit. Ik heb de hele nacht geslapen. Gisterenavond was ik doodmoe. Ik ben om zeven uur naar bed gegaan. Vanmorgen liep mijn wekker af om acht uur. Toen pas ben ik weer wakker geworden.” -----------------------------------------------------------------------------------------ijskoud, paniek, enige, middagpauze, datum, schuldige, beide, terwijl, bewijzen, benauwd, vrolijk, kampioen.
07-08 Dader van diefstal van geld, goud en juwelen. Gevaarlijk persoon. Maakte al veel slachtoffers. De dader heeft waarschijnlijk ook een supermarkt overvallen. De man is ongeveer twee meter groot. Hij heeft lang sluik haar tot op de schouders. Zijn haar hangt tot net boven zijn ogen. Hij heeft een kleine baard en kleine ogen. En hij heeft een opvallende pukkel naast zijn neus. Ook heeft hij een oorring in zijn rechteroor. De man draagt een zwarte broek, een lange zwarte jas en witte sportschoenen. Het is mogelijk dat deze man zich in de omgeving zal verstoppen of er zelfs rondlopen. Deze man is gevaarlijk ! Waarschuw de politie indien je meer weet over deze persoon.
9
Belangrijke tipgevers krijgen een beloning. 07-10 Ik ben mals en sappig. Ik verander van kleur. Ik ben nogal springerig. Je kan mij vullen met lekkere dingen. Dan ga ik overal mee naartoe. Mijn maatje heeft haren. Samen zorgen wij voor een frisse adem. Met mijn felle kleuren kijk ik vanuit de hoogte op je neer. Wij hebben veel ogen en houden van rollen. Wij zien er allemaal een beetje anders uit. Je moet zoeken hoe wij aan elkaar passen.
07-13 Er werden enkel juwelen gestolen, geen kleding. Ook het fototoestel van de popster werd niet gestolen. De bewaking van het hotel merkte niets op. Het alarm werkte niet. Er zijn geen sporen van inbraak. De popster is enorm geschrokken toen ze de diefstal ontdekte. Ze is zelfs flauwgevallen. De dader is nog niet gevonden. Wie de politie een tip kan geven krijgt een beloning. 08-03 a. Verzamel het materiaal - allerlei soorten en kleuren papier - oude tijdschriften - stoffen lapjes - wollen draadjes - kartonnen figuurtjes - platte pareltjes - mooie postzegels - gouden en zilveren glitters - sterke lijm - dikke en dunne stiften b. Denk na: hoe wil je dat je briefpapier eruitziet? - Wordt het bijvoorbeeld druk of heel eenvoudig? - Welk materiaal wil je gebruiken? - Wil je op de voorkant schrijven? Laat dan genoeg plaats. - Maak een eigen tekening of schilderij. - kalenders - geschenkpapier - Vouw een dier. Kijk naar de voorbeelden. - Versier met lapjes, restjes garen, papieren snippers of parels. Werk af met glitters.
08-05 Beslis wat er in je stripverhaal gebeurt. Denk na over wie er meespeelt in het verhaal. Welke avonturen beleven ze?
10
Waar speelt het verhaal zich af? Als je niet alles zelf wil tekenen, kan je foto’s gebruiken in je stripverhaal. Brahim, Eva en Jef vertellen hoe zij dat doen. Misschien brengen zij je op ideeën. BRAHIM Zij houdt ervan zelf kleren te ontwerpen. Daarom gebruikt zij enkel de gezichten van mensen in tijdschriften. Ze tekent er zelf de lijfjes en de kleren onder. Ik plak soms ook twee delen van verschillende foto’s naast elkaar. Dat ziet er gek uit! EVA Mijn broer doet het helemaal anders. Hij tekent niet met de hand, maar bewerkt digitale foto’s op de computer. Hij kan er uren mee bezig zijn. Hij wordt het niet gauw beu. JEF Omdat hij het niet mag weten, probeer ik stiekem foto’s van hem te maken. Ik heb er al enkele. Het verhaal speelt zich af in onze woonkamer. Ook daarvan wil ik een foto nemen. Ik gebruik dan een deel van de foto en teken de rest erbij.
08-17 De voorstelling vindt plaats in hotel De Papieren Tijger. Het ligt midden in de stad. Ik spreek met je af als overmorgen gisteren is geworden. En ik zeg er nog bij dat er evenveel dagen zitten tussen afgelopen zondag en de dag waarop ik je schrijf als tussen eergisteren en overmorgen. Ik heb een gouden tip voor jou. Als je een kalender gebruikt, vind je zeker de juiste datum! Je vraagt je waarschijnlijk ook af om hoe laat je moet komen. Als je vijf optelt bij twaalf, weet je het juiste uur. Groetjes en tot gauw! De Zilveren Speurders
09-05 a. b. c. d. e. f. g.
In dit land voel je je onmiddellijk thuis. Het is hier fantastisch! Iedereen die meedoet krijgt een medaille. Het land heeft een tropisch klimaat. Uit de fontein stroomt chocolademelk. Het favoriete gerecht is spaghetti. Neem een verfrissende douche onder de geweldige waterval.
09-10 Overal hingen kleurrijke ballonnen en wapperden vlaggetjes. De koningin verkleedde zich dit keer in een fopvis. Voor de grap wilden enkele Lollolanders haar vangen, maar ze kon ontsnappen. Na de middag mochten alle inwoners een gratis boottocht maken. Omdat het zo warm was, sprong iedereen daarna vrolijk in de rivier. De moppenwedstrijd werd dit jaar onderbroken omdat de mensen buikpijn kregen van het lachen.
11
Dit jaar schenkt de koning achttien reusachtige taarten in de vorm van een lelie aan het volk. Uit de gouden fontein stroomt de hele dag limonade: die kan je gewoon opdrinken. Om twaalf uur vanmiddag houdt de koning een toespraak. Tegen de avond wordt elke Palindrees in zijn mooiste kleren verwacht op het plein voor het paleis om te luisteren naar grappige limericks. De winnaar krijgt niet alleen een geweldig applaus, maar ook een ruiker donkerrode tulpen uit de paleistuin. Naar jaarlijkse gewoonte eindigt het feest met een prachtig vuurwerk. Dat begint stipt om middernacht.
10-08 a. Turnen nu vind ik eigenlijk veel leuker dan toen ik jong was. Het ziet er in elk geval een stuk leuker uit nu! Wij deden oefeningen op de grond, met touwen en met enkele toestellen. b. Ik weet nog goed dat de voetbal met een veter was vastgemaakt. Daarom kopte ik niet graag. Het was veel te pijnlijk! Nu wordt een voetbal niet meer zo gemaakt. c. Mijn vrouw vindt de turnkleding voor meisjes nu veel vrolijker dan wat zij moest dragen. Haar turnpak was grijs en zwart. d. Ik ging soms met mijn vader naar een voetbalwedstrijd. Iedereen moest rechtstaan, maar mijn vader nam me op zijn schouders.
10-16 A. Wat gebeurde er met Fred tijdens de zwemwedstrijd? B. Wat was er zo bijzonder aan deze man die de marathon won? C. Deze roeier behaalde een gouden medaille. Hij was zo gelukkig dat hij die in de lucht gooide. Wat gebeurde er toen? D. Twee Fransen maakten veel kans om een gouden medaille in het kajakken te winnen. Toch namen ze niet deel aan de wedstrijd. Hoe kwam dat? E. Deze jongens misten de wedstrijd hardlopen die een paar uur vroeger werd gehouden. Wie of wat meldde hen het droevige nieuws? F. Hij wierp het verst bij het discuswerpen . Maar toch telde de prachtige worp niet mee! Waarom?
12