Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
- Holländisch -
MobiSet 4 digitaal
CAP 910
ALGEMEEN Dear Customer, Chère Cliente, Cher Client, Gentile cliente, Estimado cliente,
GB You can obtain an English version of our mounting instructions from our representatives in your country (http://www.kathrein.de/include/kontakte_groups_eng.cfm?kontinent=1&gruppe=SAT) or download one from our homepage (http://www.kathrein.de/en/sat/index.htm).
F Vous pouvez obtenir un manuel d‘installation en français chez notre réprésentant en votre pays (http://www.kathrein.de/include/kontakte_groups_eng.cfm?kontinent=1&gruppe=SAT) ou le télécharger de notre page d‘ouverture (http://www.kathrein.de/en/sat/index.htm).
I Lei puo avvere la versione italiana delle istruzioni di montaggio dalla nostra rapresentanza (http://www. kathrein.de/include/kontakte_groups_eng.cfm?kontinent=1&gruppe=SAT) piu vicina della sua citta´, oppure scaricarla dalla nostra hompage (http://www.kathrein.de/en/sat/index.htm)
E Para obtener la versión española de nuestro manual de instalación, contacte nuestros representantes en su país (http://www.kathrein.de/include/kontakte_groups_eng.cfm?kontinent=1&gruppe=SAT) o bajela de nuestra página de Internet (http://www.kathrein.de/en/sat/index.htm).
FIRMA EN GEVOLMACHTIGDE KATHREIN-Werke KG Anton-Kathrein-Straße 1 - 3 Postbus 100 444 83022 Rosenheim DUITSLAND
2
Prof. Dr. Dr. h. c. Anton Kathrein, Bedrijfseconoom Leidinggevende en persoonlijk aansprakelijke vennoot van KATHREIN-Werke KG
COMPONENTEN / OMVANG VAN DE LEVERING VAN DE MOBISET 4 CAP 910
75 cm paraboolspiegel
Twin-LNB
Draai-eenheid met geïntegreerde besturing en GPSontvanger UFS 940sw (Vooraanzicht) Zie de gebruiksaanwijzing van de UFS 940sw voor een achteraanzicht en een nadere toelichting op de receiver.
OMVANG VAN DE LEVERING De MobiSet 4 digitaal CAP 910 bestaat uit: • • • • • • • •
Draai-eenheid compleet met besturingselektronica (en GPS-ontvanger), voorgemonteerde paraboolreflector en Twin-LNB Montageplaat Complete kabelset: 2 x coaxkabel met elk 8 m lengte en een stroomkabel (10 m) voor aansluiting op het boordnet Dakdoorvoer met afdichting Afdichtmassa Sikaflex® 291 (100 ml tube) HDTV-DVB-S-receiver UFS 940sw met aansluitkabels, infrarood sensor en infrarood afstandsbediening Montagehandleiding MobiSet 4 digitaal CAP 910 Handleiding satellietreceiver UFS 940sw
3
INHOUD (MONTAGEHANDLEIDING) ALGEMEEN .............................................................................................................................. 2 COMPONENTEN / OMVANG VAN DE LEVERING VAN DE MOBISET 4 CAP 910 .......................... 3 INHOUD .................................................................................................................................... 4 REGLEMENTAIRE TOEPASSING ............................................................................................... 6 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BELANGRIJKE AANWIJZINGEN................................................... 7 MONTAGE EN AANSLUITING .................................................................................................. 10 MONTAGE VAN DE KABELDOORVOER EN MONTAGEPLAAT ....................................................... MONTAGE VAN DE DRAAI-EENHEID .......................................................................................
MONTAGE VAN DE UFS 940SW ............................................................................................. INSTALLEREN VAN DE KABELS EN AANSLUITEN VAN DE DRAAI-EENHEID ................................... AANSLUITEN VAN DE UFS 940SW .......................................................................................... FUNCTIEAANWIJZINGEN VOOR AANSLUITING AAN HET BOORDNET ...........................................
AANSLUITVOORBEELD VOOR AANSLUITING OP 12 V ACCU .................................................
12 14 18 23 23 24 25
FOOTPRINTS / ONTVANGSTBEREIK....................................................................................... 26 DEMONTAGE IN GEVAL VAN SERVICE ................................................................................... 27 DEMONTAGE ........................................................................................................................ 27 ADRES VAN DE SERVICEPLAATS ......................................................................................... 27 HANDMATIG INKLAPPEN IN DE PARKEERPOSITIE................................................................. 28 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES................................................................................................... 28 HANDMATIG INKLAPPEN ...................................................................................................... 29 TECHNISCHE GEGEVENS ...................................................................................................... 30 VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291 .................................................................... 31 INFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291 ......................................................................................... 36
4
INHOUD (GEBRUIKSAANWIJZING) GEBRUIKSAANWIJZING CAP 910 ........................................................................................... 38 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN BIJ DE CAP 910 VOOR INGEBRUIKNEMING .......................... 39 AFSTANDSBEDIENING .......................................................................................................... 39 EERSTE INSTALLATIE ............................................................................................................ 40 CAP-MENU (INSTELLINGEN MOTORANTENNE) ...................................................................... CAP-MENU OPROEPEN ........................................................................................................ MOTORANTENNE TERUGZETTEN (RESET) .......................................................................... CAP GPS-POSITIE INVOEREN .............................................................................................. ANTENNE HANDMATIG BEWEGEN ....................................................................................... ELEVATIE ........................................................................................................................... LNB-NEIGING ...................................................................................................................... STOPPEN BIJ SIGNAAL ........................................................................................................ AZIMUT BEWEGEN (ANTENNE DRAAIEN) ................................................................................ IN PARKEERPOSITIE GAAN ...................................................................................................
CAP-INSTELLINGEN ............................................................................................................. ELEVATIEGRENS EN ELEVATIE-OFFSET.................................................................................. ZOEKSNELHEID .................................................................................................................. COUNTDOWN VOOR DE START VAN HET ZOEKEN ................................................................... TOESTAND BIJ LEVERING HERSTELLEN .................................................................................
44 44 44 45 45 45 46 46 46 47 47 47 47 48 48
UITLIJNEN (SATELLIET ZOEKEN) ........................................................................................... 49 PROGRAMMA-(SATELLIET-)KEUZE/TIMERPROGRAMMERING ............................................... 50 PROGRAMMAKEUZE UIT PROGRAMMALIJST ....................................................................... 50 PROGRAMMAKEUZE UIT PROGRAMMALIJST (GESORTEERD OP SATELLIET) ...................... 51 VERANDEREN VAN PLAATS ................................................................................................... 52 PARKEREN............................................................................................................................. 54 DRAAI-EENHEID PARKEREN ................................................................................................. 54 BIJZONDERE MELDINGEN VAN DE DRAAI-EENHEID .............................................................. 55 CONFORMITEITVERKLARING ................................................................................................ 59 AANWIJZINGEN VOOR DE AFVALVERWIJDERING.................................................................. 60
5
REGLEMENTAIRE TOEPASSING REGLEMENTAIRE TOEPASSING (TOEPASSINGSDOEL) De MobiSet 4 digitaal CAP 910 is bestemd voor ontvangst van digitale tv- en radioprogramma’s die via satellieten worden uitgezonden. De automatische positioner is als draai-eenheid voor de Kathreinparaboolspiegel bestemd. De draai-eenheid is bestemd voor ontvangst van digitale tv- en radiosignalen in het frequentiebereik van 10,70 tot 12,75 GHz. Terrestrische signalen (bijv. DVB-T) kunnen niet met deze antenne worden ontvangen. De draai-eenheid kan alleen samen met de DVB-S-receiver UFS 940sw/740sw worden gebruikt. In combinatie met deze ontvangers maakt de draai-eenheid het volautomatisch richten van de paraboolspiegel mogelijk voor het ontvangen van digitale satellietsignalen. De draai-eenheid is bestemd voor gebruik op stilstaande caravans of campers. Elk ander gebruik leidt tot het verlies van de garantieaanspraak.
In de volgende situaties vervallen de garantie en aansprakelijkheid van de fabrikant: • • • • • • •
Onvakkundige montage Gebruik van niet in de lijst vermeld bevestigingsmateriaal waardoor de mechanische veiligheid van de antenne-installatie niet kan worden gegarandeerd Ontoelaatbaar gebruik, zoals het gebruik van het reflectorvlak als opbergplek Constructieve veranderingen of ingrepen bij de bestanddelen en bevestigingstoebehoren van de set waardoor zowel de mechanische als ook de functionele veiligheid in gevaar kan worden gebracht Onvakkundig of geforceerd openen van de componenten Gebruik van oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen zoals aceton, verdunner, benzine e.d. Niet-inachtneming van de verdere montage- en veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing
Aanwijzing: De toelaatbare maximumsnelheid voor voertuigen met een ontvangsteenheid CAP 910 op het dak bedraagt 130 km/h. Vóór aanvang van de rit moet de antenne steeds in de horizontale positie (parkeerpositie) worden neergelaten.
Voor de draai-eenheid geldt een omgevingstemperatuurbereik van -20 tot +45 °C, waarin zij toegepast mag worden. De werking buiten dit bereik kan functiestoringen of beschadigingen van de installatie tot gevolg hebben. Bij de keuze van de montageen opstellingsplaats moet op voldoende ventilatie van de UFS 940sw worden gelet.
De montage van de installatie mag alleen door gekwalificeerd vakpersoneel worden uitgevoerd! Om gevaren bij de montage, de werking en bij de deelname aan het wegverkeer te voorkomen, moeten de instructies en aanwijzingen nauwkeurig worden opgevolgd. De vakkundige uitvoering van de montage en aansluiting van de installatie is een voorwaarde voor de conformiteit met de overeenkomstige normen. Dit is reeds vooraf door de CE-markering en de conformiteitverklaring in de bijlage van deze handleiding gedocumenteerd.
6
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BELANGRIJKE AANWIJZINGEN Veiligheid bij de montagewerkzaamheden Tref veiligheidsmaatregelen bij montagewerkzaamheden op plaatsen met valgevaar zoals bij gebruik op een werkplatform. Controleer of het voertuigdak voldoende stevig en stabiel is voor uitvoering van de montagewerkzaamheden (gevaar van beschadiging of doorzakken). Neem in geval van twijfel contact op met een gekwalificeerde vakhandel of met de fabrikant van uw voertuig om een geschikte montageplaats te vinden. Let er verder op dat: -
De draai-eenheid en de op de draai-eenheid aangesloten apparaten van de elektriciteit zijn losgekoppeld
-
De monterende/reparerende persoon niet duizelig is en zich veilig op het dak van de caravan of camper kan bewegen
-
De monterende/reparerende persoon stevige schoenen met antislipzolen draagt
-
De monterende/reparerende persoon tijdens de uitvoering een stevige stand- en vasthoudpositie heeft
-
Het dak en de gebruikte klimwerktuigen (bijv. ladder) droog, schoon en niet glad zijn
-
Het dak de belasting door de reparerende persoon kan dragen Voorzichtig! Er bestaat levensgevaar/gevaar op letsel door vallen of door het dak zakken!
-
Er mag zich tijdens de demontage/montage niemand bij de caravan/camper onder de antenne bevinden Voorzichtig! Er bestaat levensgevaar/gevaar op letsel door eventueel door het dak zakken en door naar beneden vallende onderdelen!
Vakkundige montage en veiligheid Principieel Een belangrijke veiligheidsfactor is de vakkundige uitvoering van de montage- en elektrische aansluitwerkzaamheden, evenals de juiste uitlijning van de draai-eenheid in de rijrichting (parkeerpositie), zie montage en aansluiting. Neem de beschreven montagevoorwaarden en -stappen nauwgezet in acht. Veranderingen in de elektrische installatie van de auto mogen alleen door een vakkundige automonteur worden uitgevoerd. Voer geen eigenmachtige veranderingen aan de draai-eenheid uit. Afdichtmassa De bevestiging van de draai-eenheid aan het voertuigdak geschiedt door middel van een lijmverbinding die bovendien met schroeven wordt geborgd. Let erop dat het harden van de afdichtmassa temperatuurafhankelijk is. Een definitieve vastheid wordt pas na ongeveer vijf dagen bereikt.
Houd u tijdens montagewerkzaamheden altijd aan de verwerkings- en veiligheidsinstructies met betrekking tot de afdichtmassa (Veiligheidsinformatieblad Sikaflex® 291 en Informatieblad Sikaflex® 291).
7
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BELANGRIJKE AANWIJZINGEN Wegenverkeersreglement (Straßenverkehrs-Zulassungs-Ordnung StVZO) Bij een vaste installatie van de draai-eenheid op een personenauto die aan het wegverkeer deelneemt, moeten de geldende voorschriften van het Duitse wegenverkeersreglement (StVZO) in acht worden genomen. In het bijzonder geldt dit voor de artikelen 19/2, 30 C en 32 (2), evenals Richtlijn 74/483/EG. Samengevat beschrijven deze dat een registratie in de voertuigdocumenten niet noodzakelijk is voor zover de antenne-eenheid zich bij beladen voertuig op een hoogte van meer dan 2 m bevindt en de antenne-eenheid aan de zijkanten niet buiten de voertuigomtrek uitsteekt. Daarbij mag de hoogst toegestane hoogte van 4 m (voertuig plus antenne-eenheid) niet worden overschreden. Er bestaat verhoogd gevaar voor ongelukken als de gebruikelijke voertuighoogte wordt verhoogd door een niet neergelaten antenne. Voor de toestand van de op- en aanbouw is enkel en alleen de bestuurder van het voertuig verantwoordelijk! Kabels Installeer alle kabels telkens zodanig dat niemand erop kan stappen of erover kan struikelen. Om stoorinvloeden en stooruitzendingen te voorkomen, dient u bij een eventuele verlenging van de antennekabel een 75-Ω-coaxkabel met een afschermingwaarde van minimaal 75 dB te gebruiken. Als u de kabels met draad o.i.d. hebt samengebonden, moet u deze ontvlechten om smeulen te voorkomen! Bij het aansluiten van de stroomkabels (voor de receiver en draai-eenheid) op het boordnet mogen de polen niet worden verwisseld. Bij installaties met omgewisselde kabels bestaat gevaar voor oververhitting en onherstelbare schade aan de onderdelen!
Voedingsspanning, beveiliging Gebruik de installatie op de accu (12 V) van uw voertuig of op een geschikte netadapter. Deze netadapter moet een stabiele uitgangsspanning van 12 V, 11 A permanente stroom en 15 A (300 ms) piekstroom garanderen. De stroomopname kan kortstondig max. 12 A bedragen. Voor een veilige werking van de aansluit-/stuureenheid moet de stroomkabel rechtstreeks op de accu worden aangesloten. In geval van een te lage voedingsspanning geeft de receiver UFS 940sw dit aan door middel van de melding “Boordspanning te laag!” op het tv-scherm. In de stroomkabel is een 15-A-zekering geïntegreerd. Als deze zekering doorslaat, moet de storingsoorzaak worden verholpen en de defecte zekering door een zekering met dezelfde nominale waarde (15 A) worden vervangen.
Verwijder of overbrug de zekering in de kabel nooit – gevaar voor kabelbrand! Als de met “Contact” aangeduide ader van de stroomkabel op het stroomcircuit van het contact wordt aangesloten, beschikt de draai-eenheid over een functie voor het automatisch neerlaten van de antenne. Het neerlaten vindt plaats zodra het contactstroomcircuit van het voertuig wordt ingeschakeld. Let er bij het aansluiten van de stuureenheid op het boordnet op dat de leidingen “12 V”, “Massa” en
8
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BELANGRIJKE AANWIJZINGEN “Contact” niet door tussenliggende schakelaars worden onderbroken waardoor de automatische neerlaatfunctie buiten werking kan worden gesteld. De antenne daalt uiterlijk 12 seconden na het inschakelen van het contactstroomcircuit (indien in stand-by en indien de UFS 940sw uitgeschakeld is). Anders daalt de stuureenheid tijdens de werking onmiddellijk. Opgelet:
Het neerlaten van de antenne kan tot 30 seconden (na het inschakelen van het contactstroomcircuit) duren!
Controle vóór aanvang van de rit • • • •
Vóór aanvang van een rit moet de antenne steeds in de horizontale positie (parkeerpositie) worden neergelaten. Als de antenne tegen vaste of beweeglijke voorwerpen is gestoten, moet de installatie op vast zitten worden gecontroleerd. Omdat de antenne tijdens het rijden aan trilbelastingen is blootgesteld, moet de installatie naar gelang de rijfrequentie met regelmatige tussenpozen op vast zitten worden gecontroleerd en moeten loszittende delen worden aangehaald. De toegelaten maximumsnelheid voor voertuigen met een op het dak gemonteerde ontvangsteenheid bedraagt 130 km/h. Laat de antenne neer als deze langdurig niet wordt gebruikt. De vastzetschroeven zijn daardoor moeilijker toegankelijk (diefstalbescherming).
Parkeerpositie van de antenne tijdens het rijden Tijdens het rijden moet de antenne steeds in de horizontale positie (parkeerpositie) zijn neergelaten. Plak hiervoor als herinnering deze sticker van de bijsluiter “CAP 910 neerlaten van de antenne tijdens het rijden” binnen het zicht van uw contactslot.
Veiligheidsmaatregelen tijdens het gebruik Tijdens het gebruik van de draai-eenheid mogen zich geen personen, en met name geen kinderen in de directe nabijheid van de draai-eenheid en de bewegende delen ervan bevinden – kneuzingsgevaar! Neem tijdens de montagewerkzaamheden altijd de stekker uit het stopcontact.
Gevaar voor ongevallen door een niet-neergelaten antenne bij overschrijding van de normale voertuighoogte! De bestuurder is verantwoordelijk voor de toestand van de op-/aanbouwsels! In elk geval moeten ook de instructies in de montage-, bedienings- en gebruiksaanwijzingen van de gebruikte apparaten en de aan- en opbouwen in elk geval in acht worden genomen! Bij stormwaarschuwingen moet de draai-eenheid in elk geval in de parkeerpositie worden geplaatst omdat anders schade aan de CAP 910 en aan het voertuig kan ontstaan.
9
MONTAGE EN AANSLUITING BENODIGDE GEREEDSCHAPPEN EN HULPMIDDELEN • • • • • • • • • • • • •
Cirkelboor met een Ø van 38 mm Platte schroevendraaier voor M5-schroeven Boormachine Van de dakopbouw afhankelijke, verzinkte lenskopschroeven (Ø: 5 mm, plaatschroeven D 7981, naar gelang de dakopbouw) of lenskopschroeven D 7985 met vulringen en moeren Spiraalboor met een Ø van 2,5 of 5,5 mm Ronde vijl en/of schuurpapier Reinigingsmiddel Steek- of ringsleutel met een bekbreedte van 10 en 11 mm Mes Kruisschroevendraaier voor M3- en M5-schroeven Momentsleutel tussen 6 en 11 Nm Inbussleutel (5 mm) Twee houtjes voor het neerleggen van de draai-eenheid
UITPAKKEN EN VOORBEREIDEN De CAP 910 mag niet aan de paraboolspiegel worden gedragen, aangezien de spiegel hierdoor kan worden vervormd. Laat de installatie voor het transport op het dak van het voertuig in de doos zitten. Neem de draai-eenheid pas op het dak uit de verpakking. Bewaar de originele verpakking omdat in geval van een reparatiezending transportschade niet kan worden uitgesloten en de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld voor eventuele schade. Maak de zes bevestigingsschroeven los (sleutelbreedte: 10 mm). Til de draai-eenheid voorzichtig van de montageplaat en zet de draai-eenheid op twee voorbereide planken neer. Hierbij mogen de kabels die uit de onderkant van de draai-eenheid komen, niet worden afgeklemd.
KEUZE VAN DE MONTAGEPLAATS De kabellengtes van de componenten en de onderdelen van de MobiSet 4 CAP 910 maken het in principe mogelijk om de montageplaats op uw caravan of camper vrij te kiezen. Daarbij moet u echter op de volgende punten letten: •
Controleer voorafgaand aan de montage of de gebruiksaanwijzing van uw voertuig de montage van niet-voertuigspecifieke onderdelen toestaat en welke voorwaarden hiervoor moeten worden vervuld.
•
Voor de directe satellietontvangst mogen geen hindernissen tussen de antenne en satelliet aanwezig zijn. Let er daarom op dat de antenne niet door een dakopbouw zoals een dakkoffer, airconditioning of zonnepaneel wordt afgeschermd. Het probleem van deze afscherming speelt ook voor de keuze van de standplaats van uw voertuig. Voor een storingvrije satellietontvangst heeft de antenne een vrij zicht naar het zuiden en onder een hoek van 15° tot 55° (naar gelang de standplaats) t.o.v. het horizontale vlak nodig.
10
MONTAGE EN AANSLUITING •
Let bij de keuze van de montageplaats op de actieradius van de draai-eenheid (zie het grijs gemarkeerde vlak in de afbeelding). Binnen dit grijze vlak mogen geen belemmerende dakopbouwsels aanwezig zijn (collisiegevaar). Houd voor de veiligheid iets meer dan het benodigde vlak van 1024 x 1250 mm vrij (dit vergemakkelijkt de montage en een eventuele naderhand uit te voeren demontage).
Rijrichting In het gearceerde gebied mag geen dakopbouw gemonteerd worden.
Actieradius van de draai-eenheid met de antenne van bovenaf op het voertuigdak bezien.
Ten opzichte van de dakopbouwsels moeten veiligheidsafstanden in acht worden genomen (bijvoorbeeld in verband met eventuele ijslagen)
•
Kies op het dak een montagevlak met zo min mogelijk helling, omdat bij dakhellingen van meer dan 5° al naar gelang de standplaats van het voertuig, problemen bij het zoeken naar satellieten kunnen optreden.
•
Om een veilige verlijming te garanderen mag het hoogteverschil van de dakkromming niet meer dan 1 cm op een lengte van 2 m bedragen, omdat anders de spleet tussen dak en montageplaat door de afdichtmassa niet meer kan worden gecompenseerd.
•
Omdat het voertuig tijdens het rijden continu aan trilbelastingen wordt blootgesteld, is ook het dak onder de antenne-eenheid aan grote belastingen onderhevig. Let er bij de eigenschappen en belastbaarheid van uw voertuigdak op dat het eigen gewicht van de antenne-eenheid ca. 19 kg bedraagt (zie ook gebruiksaanwijzing van het voertuig). Neem in geval van twijfel contact op met een gekwalificeerde vakhandel of met de fabrikant van uw voertuig.
•
Bij de dakdoorvoer is het mogelijk de drie verbindingskabels (2 x coax- en stroomkabel) direct onder de draai-eenheid waterdicht in het voertuig te voeren. Als een dergelijke installatie niet gewenst is, kunnen de kabels via het in de montageplaat aanwezige kanaal vanuit de draai-eenheid naar achteren worden geleid. De kabels moeten dan in een (niet bij de levering inbegrepen) kabelkanaal op het voertuigdak worden geïnstalleerd. Voor de dakdoorvoer gebruikt u het in de vakhandel als accessoire verkrijgbare HDZ 100 (BN 20410032).
Aanwijzing: De kabels mogen niet worden afgeknipt omdat anders de correcte werking van het apparaat niet meer gegarandeerd kan worden.
11
MONTAGE EN AANSLUITING MONTAGESTAPPEN MONTAGE VAN DE KABELDOORVOER EN MONTAGEPLAAT Opmerking:
Als u tot nog toe een Kathrein-Sat-scharniermast HDM 140/141 of een andere mast met een diameter van 34 mm hebt gebruikt, kunt u de reeds in het dak aanwezige doorvoerboring verder gebruiken (voor zover aan de vereisten met betrekking tot de benodigde ruimte wordt voldaan). Lijm
Afbeelding: A
•
Boor in het centrum van de hiervoor bestemde positie van de draai-eenheid een opening voor de kabeldoorvoer. Gebruik hiervoor een cirkelboor (Ø: 38 mm). Ontbraam de boring met een ronde vijl of met schuurpapier.
•
Plaats de dakdoorvoer provisorisch in het boorgat (afb. A).
•
Plaats de montageplaat zodanig op het dak dat het middelste gat zich centraal t.o.v. de kabeldoorvoer bevindt. Daarbij moet het pijlsymbool boven zichtbaar zijn en in voorwaartse richting van het voertuig wijzen (afb. B).
Afbeelding: B
• Markeer de posities van de tien cirkelvormig gerangschikte bevestigingsgaten op het voertuigdak. Aanwijzing:
12
De grootte van de boringen en de keuze van de toe te passen bevestigingsschroeven (die niet bij de levering zijn inbegrepen) zijn afhankelijk van de soort en dikte van het dakopbouwmateriaal. Als de dakschaal (van kunststof daken) voldoende stevig is, wordt u aanbevolen om voor het borgen van de vast te lijmen montageplaat in principe lenskopschroeven, vulringen en zelfborgende moeren te gebruiken.
MONTAGE EN AANSLUITING •
Bij zeer dun dakmateriaal en onvoldoende houvast in het isolatiemateriaal zijn doorgangsboringen (Ø: 5,5 mm) tot in het inwendige van het voertuig nodig en moeten verzinkte M5-lenskopschroeven van voldoende lengte worden gebruikt. Let erop dat het druklager voldoende stevig is om de schroefkrachten te absorberen (grote vulring of complete versterkingsplaat).
Afbeelding: C *)
Niet bij de levering inbegrepen
Lijmvlak
Alternatieve dakbevestiging
• Maak voor de bevestiging van de montageplaat de noodzakelijke boringen (afb. C). • Behalve de schroefverbinding moeten ook de montageplaat en dakdoorvoer aan het dak worden vastgelijmd en worden afgedicht. Dit wordt uitgevoerd met de bij de levering inbegrepen afdichtmassa Sikaflex® 291, die op grond van het brede hechtspectrum uitermate voor dit doel geschikt is. Lees vóór aanvang van het werk met de afdichtmassa Sikaflex® 291 in elk geval de veiligheidsinstructies voor Sikaflex®-producten op het informatieblad en het technische informatieblad in deze montagehandleiding zorgvuldig door! Voorwaarde voor een goed hechtvermogen is een schone, droge en vetvrije ondergrond. Reinig daarom het dakoppervlak in een afstand van 17 cm rondom het boorgat met een geschikt reinigingsmiddel en laat de oppervlakken vervolgens goed drogen. Bij gelakte oppervlakken moet gegarandeerd zijn dat de laklaag een dienovereenkomstig hechtvermogen ten opzichte van de ondergrond heeft. Bij een reeds losgelaten of afgebladderde laklaag moet deze in de omgeving van de lijmlaag tot de draagkrachtige laag worden verwijderd. Raadpleeg bij twijfel over het hechtvermogen een vakkundig lakbedrijf of de fabrikant van uw voertuig. Eventueel moet u het hechtvermogen van het dakoppervlak met een in de vakhandel verkrijgbare reiniger (bijv. Sika®-Cleaner) of grondverf (bijv. Sika®-Primer) dienovereenkomstig vergroten. Ga bij het vastlijmen van de montageplaat als volgt te werk: Afbeelding: D
Lijmvlak binnen de groeven
13
MONTAGE EN AANSLUITING •
Let er vóór aanvang van de lijmwerkzaamheden op dat de optimale verwerkingstemperatuur van het te lijmen materiaal en van de afdichtmassa tussen +15 °C en +25 °C ligt. Bereid alle benodigde bevestigingselementen en gereedschappen voor.
•
Bereid de tube met afdichtmassa voor volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
•
Trek de dakdoorvoer er weer uit (afb. A) en voorzie de onderkant van de dakdoorvoerflens van een gelijkmatige laag afdichtmassa. Plaats de dakdoorvoer weer in het boorgat en druk deze aan tegen het voertuigdak.
•
Breng op het oppervlak binnen de cirkelvormige groef aan de onderkant van de montageplaat een gelijkmatige en volledig dekkende laag afdichtmassa aan (afb. D). Dit gedeelte moet volledig op het voertuigdak worden vastgelijmd om de noodzakelijke hechtkracht te bereiken. Plaats de montageplaat, zoals u eerder bij de markering van de boorgaten hebt uitgevoerd, op het dak. Let er hierbij op dat de pijl op de montageplaat in voorwaartse rijrichting van het voertuig wijst. De bevestigingsgaten moeten exact overeenkomen met de aangebrachte boringen.
•
Zet de montageplaat met de voorbereide schroeven vast door alle tien de schroeven kruiselings gelijkmatig aan te draaien.
Aanwijzing:
De gebruikte afdichtmassa is in staat kleine, door krommingen van het voertuigdak veroorzaakte spleten te overbruggen. Let er echter op dat de montageplaat door het aandraaien van de schroeven niet wordt verbogen.
•
Verwijder eventuele aan de zijkanten naar buiten vloeiende afdichtmassa met een schone doek en eventueel met Sikaflex®-remover (verkrijgbaar in de vakhandel). Gebruik hiervoor geen oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen of verfverdunners die de aangebrachte afdichtmassa onder de montageplaat kunnen beschadigen. Reinig uw handen alleen met handwasmiddel en water.
•
Zet de kabeldoorvoer vast door de bijgevoegde kartelmoeren vanuit het inwendige van het voertuig te borgen (afb. A).
•
Let er a.u.b. op dat de uitharding van de afdichtmassa afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid. Een definitieve vastheid wordt pas na ongeveer vijf dagen bereikt. De uitvoering van verdere montagewerkzaamheden is echter probleemloos mogelijk omdat de montageplaat door de aangedraaide schroeven wordt vastgehouden.
MONTAGE VAN DE DRAAI-EENHEID VARIANT MET KABELDOORVOER ONDER DE DRAAI-EENHEID •
14
Installeer nu de met de draai-eenheid meegeleverde kabels (2 x coax- en 1 x stroomkabel), conform de wijze die is de aangegeven (zie hiertoe afbeelding E1), in de montageplaat en leid de resterende lengte door de dakdoorvoer naar het inwendige van uw camper/caravan.
MONTAGE EN AANSLUITING Afbeelding: E1
Master-coaxkabel (rood gemarkeerd)
Afbeelding: E2
Afdichting
•
Til de draai-eenheid op en plaats deze voorzichtig in de rijrichting (zie afbeelding E) op de montageplaat (stap hierbij niet op de stekkerverbinding en knik/klem de kabels evenmin!). De doorgangsboringen van de draai-eenheid moeten exact met de schroefdraden van de montageplaat overeenkomen.
•
Breng de draai-eenheid aan tegen de voorkant van de montageplaat. Houd de draai-eenheid schuin omhoog (zie hiervoor beeld E1) en leg er een geschikt stuk hout onder.
•
Installeer en verbind de kabels van de draai-eenheid nu in de montageplaat (zoals aangegeven op de montageplaat, zie hiertoe afbeelding E1). Let er hierbij vooral op dat de beide rood gemarkeerde master-coaxkabels met elkaar worden verbonden. De stekkers van de coaxkabels worden daarbij eerst zonder gereedschap handvast aangedraaid en vervolgens met een vorksleutel (SW 11) licht aangehaald.
•
Plaats de draai-eenheid nu weer op de montageplaat en let er tijdens het neerlaten op dat de kabels door de kanaaldoorvoer worden gevoerd en niet worden afgeklemd.
•
Breng een beetje afdichtmassa aan op de zes schroefboringen van de montageplaat en draai de bevestigingsschroeven in het schroefdraad. Haal de schroeven aan met een aanhaalmoment van 6 Nm.
15
MONTAGE EN AANSLUITING •
Om te voorkomen dat er waterdamp uit het inwendige van het voertuig via de dakdoorvoer in de draai-eenheid kan binnendringen, legt u de drie kabels in de bijgevoegde afdichting (zie hiervoor afb. E2), vervolgens klapt u de kabels samen en steekt u deze tot de aanslag in de dakdoorvoer. Let er op dat er geen neerwaartse trekbelasting op de afdichting wordt uitgeoefend omdat deze er anders na verloop van tijd uit kan vallen.
VARIANT MET BUITENSTE KABELDOORVOER (AFB. F) Afbeelding: F1
Master-coaxkabel (rood gemarkeerd)
Afbeelding: F2 Als in het directe verlengde van de kabeluitvoer uit de CAP een kabelgeleidingskanaal wordt gebruikt, dan mag de hoogte onder de kap van het voedingssysteem niet meer dan 10mm bedragen. Kabel in een kabelkanaal aanbrengen
Niet bij de levering inbegrepen
1)
Dakdoorvoer HDZ 100 *)
De dakdoorvoer kan als accessoire HDZ 100 onder bestelnummer 20410032 via de vakhandel worden besteld.
•
Installeer nu de met de draai-eenheid meegeleverde kabels (2 x coax- en 1 x stroomkabel), zoals op de montageplaat is aangegeven (zie hiertoe afb. F), in de montageplaat en voer de overblijvende lengtes via een kabelkanaal*) en een dakdoorvoer¹) in het inwendige van uw camper/caravan.
•
Til de draai-eenheid op en plaats deze in rijrichting (zie afbeelding F2) voorzichtig op de montageplaat neer (stap hierbij niet op de stekkerverbinding en knik/klem de kabels evenmin). De doorgangsboringen van de draai-eenheid moeten exact met de schroefdraden van de montageplaat overeenkomen.
•
Breng de draai-eenheid aan tegen de voorkant van de montageplaat. Houd de draai-eenheid schuin omhoog (zie afbeelding F1) en leg er een geschikt stuk hout onder.
•
Installeer en verbind de kabels van de draai-eenheid nu op de montageplaat (zoals aangegeven op de montageplaat, zie hiertoe afb. F1). Let erop dat de kabels elkaar niet kruisen en strak liggen zodat deze niet afgeklemd kunnen worden. De beide rood gemarkeerde mastercoaxkabels moeten met elkaar worden verbonden. De stekkers van de coaxkabels worden daarbij
16
MONTAGE EN AANSLUITING eerst zonder gereedschap handvast aangedraaid en vervolgens met een steeksleutel (SW 11) licht aangehaald. Probeer de kabels niet uit het apparaat te trekken. Daardoor kunnen de kabels worden beschadigd en de kabelaansluitingen losraken. •
Breng een beetje afdichtmassa aan op de zes schroefdraadgangen van de montageplaat en draai de bevestigingsschroeven vervolgens in het schroefdraad. Haal de schroeven aan met een aanhaalmoment van 6 Nm.
•
De aansluitkabels kunnen het beste via de waterdichte dakdoorvoer HDZ 100¹) in het voertuiginterieur worden geleid. De kabels mogen hierbij niet afgeklemd, geknikt of beschadigd worden. De aansluitkabels van de draai-eenheid naar de aansluiting-/stuureenheid mogen niet worden verlengd!
¹)
De dakdoorvoer kan als accessoire HDZ 100 onder bestelnummer 20410032 via de vakhandel worden besteld.
17
MONTAGE EN AANSLUITING MONTAGE VAN DE UFS 940SW KEUZE VAN EEN GESCHIKTE MONTAGEPLAATS Aanwijzing:
Houd er bij de keuze van de montageplaats rekening mee dat de achterzijde van het apparaat toegankelijk moet blijven. De UFS 940sw is uitgerust met een energiespaarschakeling en een erbij geplaatste infrarood zender zodat u het apparaat niet in het zicht hoeft te plaatsen. U kunt de UFS 940sw daarom verborgen op een willekeurige plek bijv. aan kastmuren, zijwanden of in opbergvakken monteren.
Door de vier aanwezige schroefboringen (zie afbeelding op volgende pagina) is het niet alleen mogelijk om de receiver op een stevige vlakke ondergrond te plaatsen, maar ook om deze hieraan of op een andere positie te monteren. Bovendien moet op het volgende worden gelet: •
De wanddikte van de bevestigingsplaats moet ten minste 15 mm bedragen, omdat de schroeven anders aan de achterkant naar buiten komen of het oppervlak beschadigen
•
Let er ook op dat de kast of het opbergvak waarin het apparaat wordt ondergebracht voldoende geventileerd is zodat er geen warmteophoping optreedt. Montage op behangen wanden is niet toegestaan
•
Bij het indraaien van de schroeven mogen eventuele achter of in de bevestigingsmuur gelegde kabels e.d. niet worden beschadigd
•
De receiver is uitsluitend bestemd voor montage in droge binnenruimtes. De montageplaats moet tegen vocht beschermd zijn
•
Bij de keuze van de montageplaats moet rekening worden gehouden met de kabellengtes
•
De aansluitkabels moeten van een trekontlasting worden voorzien
Ventilatie: De warmte die in de receiver ontstaat, kan via de volgende zijden van de behuizing worden afgevoerd: onder, links, rechts en voor. Let er bij de keuze van de standplaats op dat deze zijden niet dichtgebouwd resp. afgedekt zijn. Wanneer het apparaat onvoldoende wordt geventileerd, kan dit een negatief effect hebben op de levensduur van het apparaat. Houd boven en onder ten minste 20 cm, aan elke zijkant 2 cm en achter en voor het apparaat 5 cm ruimte vrij, zodat de warmte onbelemmerd kan worden afgevoerd.
20 cm
5 cm Min .v ruim rije te
m
2c
2c
m
5c
m
Bedrijfstemperatuur wordt door het apparaat gemeten. Voortijdige uitval vanwege een continu gebruik boven de aanbevolen bedrijfstemperatuur vanwege onvoldoende ventilatie wordt gedekt niet door onze aansprakelijkheid/garantie.
18
MONTAGE EN AANSLUITING Aansluitingen en beveiliging van het apparaat: Alle op de receiver aan te sluiten verbindingskabels (incl. infrarood sensor) worden op de achterzijde aangesloten (zie ook het punt “Aansluitvoorbeeld” in dit hoofdstuk). Houd bij de keuze van de montageplaats rekening met de vrije ruimte voor de aan te sluiten kabels en de bijbehorende stekkers. Vanaf de voorzijde gezien, bevindt zich aan de linkerkant van de receiver een van buitenaf aangebrachte zekering. Deze zekering (zie hoofdstuk “Belangrijke informatie” voor het type) moet ook na montage van de receiver toegankelijk zijn, zodat deze zo nodig eenvoudig kan worden vervangen.
VOORBEREIDINGEN Verwijderen van de pluggen. De schroefboringen zijn bij aflevering met pluggen afgedekt. Deze kunnen met de meegeleverde schroeven niet buiten worden gedrukt (van onder naar boven, zie afbeelding rechts).
Aanbrengen van de infrarood sensor: U kunt de infrarood sensor op het apparaat aanbrengen (geen verborgen montage) of als de receiver verborgen moet worden opgesteld, op een plaats die een vrij zicht op de afstandsbediening garandeert. Op de infrarood sensor bevinden zich drie plaatsen die voor de bevestiging met de meegeleverde plakstrook zijn bestemd (zie afbeelding rechts
,
en
). Voor het aanbrengen op het apparaat is de plakstrook bestemd. De plakplaats op de receiver bevindt zich aan de voorzijde (zie afbeelding rechts ).
19
MONTAGE EN AANSLUITING Bevestig de infrarood sensor nu met de bijgevoegde plakstrook op de receiver of de gewenste plaats. Bij montage aan het apparaat kan de kabel van de infrarood sensor, net als bij een telefoon, via de bodem worden ingevoerd en naar de achterzijde van de receiver worden geleid (zie afbeelding rechts). Let er bij het invoeren op dat de mantel van de kabel niet wordt beschadigd.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE MONTAGE Bij de montage mogen in geen geval schroeven met verzonken kop worden gebruikt (zie afbeelding rechts) omdat deze de schroefboringen van de receiver kunnen beschadigen. Gebruik indien mogelijk de met de receiver meegeleverde houtschroeven. Voordat u de receiver aan een ander apparaat (bijv. een tv-toestel) monteert, dient u bij de fabrikant van het apparaat resp. in de meegeleverde documentatie te controleren of dit is toegestaan en zo ja welke hulpmiddelen (schroeven enz.) u hiervoor mag gebruiken. De opwarming van het apparaat tijdens het gebruik (receiver/tv-toestel) kan tot beïnvloeding van het andere apparaat leiden.
De met de receiver meegeleverde houtschroeven mogen in geen geval voor montage aan een tv- of ander elektrisch toestel worden gebruikt! Het apparaat kan hierdoor onherstelbaar worden beschadigd. Er bestaat levensgevaar door een elektrische schok!
Toepassing van andere schroeven: Als op grond van de montageplaats of de eigenschappen van deze montageplaats de meegeleverde schroeven niet kunnen worden gebruikt, dient u bij de keuze van de te gebruiken schroeven de hiernaast staande afbeelding in acht te nemen. Deze toont een doorsnede van de schroefboringen van de receiver en geeft aan welke schroeven (diameter, schroefkopeigenschappen enz.) u in de houder van de receiver kunt aanbrengen.
20
MONTAGE EN AANSLUITING Nuttige informatie voor de montage van de receiver aan een tv-toestel: Voor de montage aan de achterzijde van het tv-toestel is een bevestiging met twee schroeven voldoende. Het apparaat moet aan de achterzijde over een van de volgende boorsjablonen (voor wandhouders) beschikken: 100 x 100; 100 x 200; 200 x 200 of 200 x 400. Als dit niet het geval is kan met in de vakhandel verkrijgbare VESA-adapterplaten worden gewerkt. Voor de montage van de receiver moet u in elk geval het hoofdstuk “Wandbevestiging” (of soortgelijk) in de gebruiksaanwijzing van uw tv-toestel lezen om de schroefdiameter (M4, M6 of M8) en heel belangrijk de toegestane inschroefdiepte te weten te komen.
Vóór aanvang van alle installatiewerkzaamheden moet u altijd alle erbij betrokken apparaten van het stroomnet scheiden. Als de schroeven te diep worden ingeschroefd, kan het televisietoestel onherstelbaar worden beschadigd en bestaat er levensgevaar door elektrische schokken! U mag de receiver in geen geval tussen de televisie en een wandhouder monteren! De montage aan de achterzijde van de televisie is alleen toegestaan als de televisie op een standvoet staat die op een andere plaats is bevestigd. Markering van de schroef-/boorpunten op de montageplaats: Met behulp van deze afbeelding kunt u de precieze schroef-/boorpunten op de montageplaats markeren.
↑ Receiver-achterzijde Receiver-voorzijde ↓
21
MONTAGE EN AANSLUITING MONTAGE Bevestig de receiver op de eerster geselecteerde en voorbereide montageplaats.
Forceer niets en let erop dat de schroefboringen, de receiver-behuizing zelf en evt. reeds op de receiver aangesloten kabels niet worden beschadigd!
Uitsteeklengte van schroeven 22
MONTAGE EN AANSLUITING INSTALLEREN VAN DE KABELS EN AANSLUITEN VAN DE DRAAI-EENHEID • Leid de master-coaxkabel (rood gemarkeerd) naar de UFS 940sw en de tweede coaxkabel naar de tweede receiver. Als u geen tweede receiver gebruikt, adviseren wij u de tweede coaxkabel desondanks te installeren om hier later eventueel gebruik van te kunnen maken. • Leid de stroomkabel van de draai-eenheid (3-polige stekker) naar de accu. Leid de kabel niet over scherpe randen en beveilig de kabels tegen eventuele schuurplaatsen. • Sluit de master-coaxkabel (vanaf de draai-eenheid) aan op de F-bus “IF IN” op de achterzijde van de UFS 940sw. • Plaats de infrarood sensor van de receiver in de nabijheid of direct op het tv-toestel en leid de kabel tot aan de UFS 940sw. Sluit de 6-polige westernstekker op de achterkant aan op de met “IR-REMOTE IN” gemarkeerde bus (zie hiervoor tevens het gedeelte “Montage van de UFS 940sw” in dit hoofdstuk). Aanwijzing:
Leg de cinchkabel die met de CAP 910 is meegeleverd. Let hierbij goed op de toewijzing van de stekkers!
AANSLUITEN VAN DE UFS 940SW De receiver mag uitsluitend op een 12 V voedingsspanning worden gebruikt. De massa-aansluiting van de receiver moet met de minpool van de camper of caravan worden verbonden. Onderbreek het boordnet (hoofdschakelaar uitzetten of pluspool van boordnetaccu losnemen) voordat u met de volgende werkzaamheden begint: •
Verbind de meegeleverde stroomkabel (naar gelang de beschikbaarheid in uw camper of caravan, ” van de receiver. 12 V of 230 V met netadapter) met de stekkeraansluiting “ Let erop dat de “inline” aangebrachte zekering (5 A) van de kabel volledig naar binnen is geplaatst en intact is. Als deze zekering is doorgeslagen, moet eerst de storingsoorzaak worden verholpen. De zekering mag alleen door een zekering met dezelfde nominale waarde (5 A) worden vervangen.
De zekeringen in de kabel en in de receiver mogen nooit worden overbrugd – gevaar voor kabelbrand! •
Op de aansluitpositie van de stroomkabel mag de spanning ook onder een belasting van 12 A niet tot onder 10,9 V dalen. Als dit toch gebeurt, kan er geen optimale werking meer worden gegarandeerd.
•
Verbind de stroomkabel met de betreffende contactdoos in uw camper of caravan (12 V of 230 V).
23
MONTAGE EN AANSLUITING Alleen bij de aansluiting in een camper, niet bij een caravan! •
De derde, met “CONTACT” aangeduide groene ader van de aansluitkabel biedt de mogelijkheid om de kabel aan te sluiten op een stroomcircuit van het voertuig dat bij bediening van de contactsleutel geactiveerd wordt en dan een permanente spanning van 12 V levert. Deze aansluitvorm zorgt ervoor dat bij het starten van de motor de antenne automatisch in de parkeerpositie wordt neergelaten (de receiver mag hiervoor niet zijn ingeschakeld).
Houd er rekening mee dat de antenne alleen wordt neergelaten als naast het contactsignaal ook de voedingsspanning aanwezig is! •
Controleer de aansluitingen voor u het boordnet weer onder spanning zet.
•
Voor de eerste inbedrijfstelling en voor verdergaande informatie over aanvullende bedieningsfuncties verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing die afzonderlijk bij de receiver wordt meegeleverd en in het bijzonder naar het bedieningsgedeelte van deze gebruiksaanwijzing.
FUNCTIEAANWIJZINGEN VOOR AANSLUITING AAN HET BOORDNET Er kunnen eventueel problemen ontstaan als de apparaten op verschillende aansluitbussen of stroomcircuits/massapotentialen worden aangesloten. Als er geen gelijke aansluitbussen of stroomcircuits/ massapotentialen aanwezig zijn, is het aan te bevelen om de aansluitbussen voor de receiver en het tv-toestel zoals in afbeelding “G” op dezelfde kabel aan te sluiten. In dat geval moet worden gecontroleerd of het gebruikte stroomcircuit de geplande toepassing qua belastbaarheid aan kan. Meer informatie over de bediening van de receiver UFS 940sw is te vinden in de gebruiksaanwijzing die met het apparaat is meegeleverd.
24
MONTAGE EN AANSLUITING AANSLUITVOORBEELD VOOR AANSLUITING OP 12 V ACCU Afbeelding: G
Opgelet: Bij gebruik van twee accu’s moet erop worden gelet dat de massa van het contactsignaal met hetzelfde potentiaal als de massa van de voedingsaccu voor de draai-eenheid wordt verbonden. Bij niet-inachtneming van deze regel zal het automatische neerlaten niet werken!
Opgelet: Aansluiting noodzakelijk, omdat de GPS-gegevens anders niet kunnen worden uitgelezen!
bruin 6-polig
Master
wit
Accu 10,9V–13,8V
Contact
Optionele aansluiting voor tweede receiver
Tv-toestel
HDMI-kabel aanbevolen bij HDMI-compatibel tv-toestel
Externe IR-sensor Sigarettenaansteker of standaard 12 V contact DIN ISO 4165
Niet bij de levering inbegrepen
groen
Accu
Met de tweede receiver kunnen alleen programma's van de op de eerste receiver geselecteerde satelliet worden ontvangen. De programma's van de ontvangen satelliet kunnen vrij worden gekozen. De tweede receiver moet in het menu Eerste installatie de configuratie “Enkelvoudige LNB” bevatten!
25
FOOTPRINTS / ONTVANGSTBEREIK De footprint is het ontvangstbereik op aarde dat de satelliet met de zendstraal (spot) bestrijkt en waarin satellietontvangst mogelijk is. In het middelpunt van deze spot is het zendvermogen het grootst - naar buiten toe wordt het zwakker. U zult uw antenne bij voorkeur op de positie van de ASTRA-satelliet op 19,2° oosterlengte (afbeelding linksonder) of EUTELSAT/HOTBIRD 13° oosterlengte (afbeelding rechtsonder) richten. Hiernaast zijn de spots van deze satellieten weergegeven.
De binnenste lijn van de afgebeelde footprint toont het typische ontvangstbereik voor ASTRA met de CAP 910 De buitenste lijn van de afgebeelde footprint toont het typische ontvangstbereik voor EUTELSAT Hotbird met de CAP 910
De satellieten zenden de verschillende programmapakketten in verschillende footprints uit. Binnen deze footprints kunnen de betreffende programmapakketten normaliter worden ontvangen. In de randzones is weliswaar in principe ontvangst mogelijk, maar deze kan door de meest uiteenlopende storingsfactoren niet worden gegarandeerd. De kwaliteit van de ontvangen programma's kan zeer verschillen (bijv. op grond van milieu-invloeden.
26
DEMONTAGE IN GEVAL VAN SERVICE Als de installatie of een afzonderlijke component moet worden gerepareerd, neem dan contact op met uw vakhandel of onze serviceafdeling (zie hieronder voor het adres).
Open de draai-eenheid in geen geval!
DEMONTAGE
•
De kabels mogen niet worden afgeknipt! Maak de kabels bij de hiervoor bestemde kabelconnector los!
•
De in het interieur van het voertuig geïnstalleerde kabels kunnen daar blijven
•
Draai de zes M6-schroeven waarmee de draai-eenheid op de montageplaat is vastgeschroefd los
•
Kantel de draai-eenheid en leg er een geschikt stukje hout onder
•
Maak de kabel los bij de hiervoor bestemde kabelconnector (stekker losnemen)
•
Plaats de draai-eenheid vervolgens op de vooraf neergelegde planken
•
Gebruik voor het opsturen van de draai-eenheid bij voorkeur de originele verpakking
•
Dicht de opening in het voertuigdak met geschikte middelen af om het interieur tegen binnendringend vocht te beschermen
•
Bij gebruik van de dakdoorvoer HDZ 100 moeten de kabeldoorvoeren die na de demontage niet meer worden gebruikt, met de geïntegreerde plug worden afgedicht. Hierdoor is de behuizing weer waterdicht.
Aanwijzing:
Voordat de UFS 940sw wordt vervangen, moet eerst de draai-eenheid in de parkeerpositie worden gebracht.
ADRES VAN DE SERVICEPLAATS Reparatieafdeling van fabriek ESC Electronic Service Chiemgau GmbH Bahnhofstraße 108 83224 Grassau DUITSLAND Telefoon: Fax: Internet: E-mail:
+49 8641 9545-0 +49 8641 9545-35 en -36 http://www.esc-kathrein.de
[email protected]
Reparatieafdeling voor district KATHREIN Sachsen GmbH Lindenstraße 3 09241 Mühlau DUITSLAND Telefoon: Fax: E-mail:
+49 3722 6073-31 +49 3722 6073-18
[email protected]
27
HANDMATIG INKLAPPEN IN DE PARKEERPOSITIE Bij een defect aan de elektronische besturing kan de antenne na enige demontagearbeid met de hand in de parkeerpositie (horizontale positie) worden teruggezet. Vervolgens is echter in alle gevallen een nieuwe afstelling door een geautoriseerde werkplaats nodig. Het is zonder meer mogelijk om op lage snelheid en rekening houdend met de grotere voertuighoogte (+ 77 cm) met een opgeklapte antenne naar de dichtstbijzijnde garage te rijden. Dat verdient de voorkeur boven het handmatig neerklappen van de antenne! Een gebruiker die de reparatiewerkzaamheden niet aandurft, wordt sterk afgeraden om de antenne zelf met de hand in de parkeerpositie neer te klappen. Hij kan zich beter tot een technicus of monteur wenden. Misschien is er wel een geschikte persoon op de camping te vinden. In alle gevallen moeten de hieronder vermelde veiligheidsinstructies worden opgevolgd.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Let op dat: -
De antenne en de apparaten die op de antenne zijn aangesloten, van de elektriciteit zijn losgekoppeld De reparerende persoon niet duizelig is en zich veilig op het dak van de caravan of camper kan bewegen De reparerende persoon stevige schoenen met antislipzolen draagt De reparerende persoon tijdens de uitvoering een stevige stand- en vasthoudpositie heeft
-
Het dak en de gebruikte klimwerktuigen (bijv. ladder) droog, schoon en niet glad zijn
-
Het dak de belasting door de reparerende persoon kan dragen
Voorzichtig! Er bestaat levensgevaar/gevaar op letsel door vallen of door het dak zakken! -
U mag zich niet aan de antenne vasthouden omdat het schaarmechanisme tijdens de demontage plotseling los komt
Voorzichtig! Er bestaat levensgevaar/gevaar op letsel door vallen of bekneld raken! -
Er mag zich tijdens de demontage/montage niemand bij de caravan/ camper onder de antenne bevinden
Voorzichtig! Er bestaat levensgevaar/gevaar op letsel door eventueel door het dak zakken en door naar beneden vallende onderdelen!
28
HANDMATIG INKLAPPEN IN DE PARKEERPOSITIE HANDMATIG INKLAPPEN 1.
In het midden van de as (zie pijl) bevindt zich aan weerszijden een kunststof afdekking. Verwijder deze afdekkingen met een smalle platte schroevendraaier.
2.
Erachter bevinden zich aan weerszijden in het midden van de scharnierbus een inbusbout M10 (sleutelbreedte 8 mm) en bij een van de beide bussen bovendien 2 inbusbouten M6 (sleutelbreedte 5 mm). Schroef deze vier schroeven eruit.
3.
Voorzichtig! Beveilig en ondersteun de antenne tegen omvallen. De verbinding met het schaarmechanisme kan tijdens de volgende stap (punt 4) plotseling losraken. Er bestaat dan geen verbinding meer met de draai-eenheid!
4.
Draai aan weerszijden een M12-schroef (minimumlengte: 60 mm) in de schroefdraad. Door het indraaien van de M12-schroef wordt het schaarmechanisme op de conus van de conusas losgemaakt en ontgrendeld. Opgelet: Draai de schroef slechts naar binnen tot de conuszitting van het schaarmechanisme op de conusas los zit!
5.
Kantel de antenne in de parkeerpositie (horizontale positie).
6.
Draai de M12-schroef eruit.
7.
Breng de M10-schroeven aan beide kanten en de twee M6-schroeven aan de ene kant weer aan en haal deze stevig aan.
8.
Breng de kunststof afdekkingen opnieuw aan.
Doordat het schaarmechanisme van de conusas loskomt, wordt het nulpunt van het mechanisme versteld. De verhelping van dit defect en de hernieuwde uitlijning van het schaarmechanisme moeten aan een erkende vakman worden overgelaten! 9.
Wend u tot een erkende vakhandel.
29
TECHNISCHE GEGEVENS Rijrichting
Type
CAP 910
Bestelnummer
20310022 2 uitgangen schakelbaar: V/H (14/18 V), low/high (0/22 kHz)
LNB LNB-voedingsspanning
V
Verticaal: 11,5-14, horizontaal: 16-19
Ingangsfrequentie
GHz
10,70-12,75
Uitgangsfrequentie
MHz
950-1950/1100-2150
Oscillatorfrequentie (L.O.)
GHz
9,75/10,60
Systeemkwaliteit (G/T) 11,3/12,5 GHz
dB/K
16,9/17,9
Voedingsspanning (autoaccu)
V
10,9-13,8
Stroomopname uit het 12-V-boordnet: Inschakelstroom/Satelliet zoeken/TV-ontvangst/Stand-by
A
Type 10, max. 12/Type 3/Type 1,2/Type 0,024
mA
Type 200
Stroomopname uit de receiver Instelbereik: Elevatie/Azimut/Skew Gewicht (zonder receiver) Verpakkingseenheid/gewicht
30
°
3-67/390/± 45
kg
18,9
st./kg
1/22
VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291 1. Identificatie van de stof of het preparaat en de firma Gegevens van het product (handelsnaam): Sikaflex®-291 Gegevens van de fabrikant/leverancier Fabrikant/leverancier: Sika Deutschland GmbH Straat/postbus: Kornwestheimer Str. 103-107 Postcode en plaats: 70439 Stuttgart Land: Duitsland Telefoon: +4971180090 Telefax: +497118009321 Algemene inlichtingen: Productveiligheid Telefoonnummer in noodgevallen: +49-(0)173-6774799 Alleen buiten de kantooruren 2. Samenstelling en informatie over de bestanddelen Chemische eigenschappen Gevuld reactief PUR-polymeer Gevaarlijke ingrediënten (identificatie overeenkomstig 67/548/EEG) CAS-nr. Concentratie Gevarensymbolen R-zinnen
EC-nr.
Nafta (aardolie), met waterstof ontzwaveld zwaar 64742-82-1 1 - 2,5 % Xn,N
10,65,51/53,66,67
265-185-4
4,4‘-Methylendiphenyldiisocyanat 101-68-8 0,1 - 1 %
Xn
20,36/37/38,42/43
202-966-0
Xylol 1330-20-7
Xn
10,20/21,38
215-535-7
1 - 2,5 %
3. Mogelijke gevaren Identificatie van de gevaren: Xn Schadelijk voor de gezondheid Bijzondere gevarenaanwijzingen voor mens en milieu 42 Sensibilisatie door inademen mogelijk. 4. Eerste-hulpmaatregelen Algemene instructies In alle gevallen de arts het veiligheidsinformatieblad laten zien. Na inademen Bij klachten onder medische behandeling stellen. Na contact met de huid Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij aanhoudende huidirritatie arts raadplegen. Na contact met de ogen Na aanraking met de ogen onmiddellijk met veel water 15 minuten spoelen. Onmiddellijk een arts raadplegen. Na opname door de mond Geen braken opwekken. Onmiddellijk een arts raadplegen.
31
VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291 5. Brandbestrijdingsmaatregelen Geschikte blusmiddelen Verdraagzaam met alle gebruikelijke blusmiddelen. Bijzonder gevaren door het product, de verbrandingsproducten ervan of door vrijkomende gassen Bij brandt kan het volgende vrijkomen: Koolmonoxide (CO) Kooldioxide (CO2) Chloorwaterstof (HCl) Stikoxide (NOx) Aanvullende aanwijzingen Brandresten en besmette blusmiddelen moeten volgens de plaatselijke voorschriften van de betreffende instanties worden verwijderd. Besmet water gescheiden verzamelen, mag niet in de riolering komen. 6. Maatregelen bij accidenteel vrijkomen Persoonlijke voorzorgmaatregelen Voor voldoende ventilatie zorgen. persoonlijke veiligheidskleding dragen. Bij inwerking van dampen/stof/aerosol adembescherming gebruiken. Milieubeschermingsmaatregelen Voorkom doordringen in riolen of het oppervlaktewater. Bij binnendringen in oppervlaktewater, bodem of riolering de verantwoordelijke instanties op de hoogte brengen. Reinigingsmethoden Met vloeistofbindend materiaal (bijv. zand, zaagmeel, universeel bindmiddel) opnemen. Het opgenomen materiaal volgens het hoofdstuk afvalverwijdering behandelen. 7. Hantering en opslag Hantering Aanwijzing voor een veilige omgang:
Hoofdstuk 8 / Persoonlijke beschermuitrusting in acht nemen. Aanwijzingen voor brand- en explosiebescherming: vervalt.
Opslag Eisen aan opslagruimtes en tanks. Tanks droog, dicht gesloten houden en op een koele, goed geventileerde plaats bewaren. Opslagaanwijzingen samen met andere producten Gescheiden van voedings-, genot en voermiddelen bewaren. Aanvullende aanwijzingen voor de opslag Tegen vorst beschermen. Tegen hitte en directe zonbestraling beschermen. Tegen luchtvochtigheid en water beschermen. * 8. Explosiebescherming en persoonlijke beschermuitrusting Bestanddelen met aan werkplek gerelateerde te bewaken grenswaarden Aanduiding van het bestanddeel CAS-nr. Soort Nafta (aardolie), met waterstof ontzwaveld zwaar 64742-82-1 AGW 350 mg/m3 64742-82-1 AGW 70 ml/m3 *) Markeringen (*) aan de linker rand wijzen op veranderingen t.o.v. de vorige versie.
32
Referentie/Land/Jaar TRGS 900/DE/2004 TRGS 900/DE/2004
VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291 4,4‘-Methylendiphenyldiisocyanat 101-68-8 AGW 0.05 mg/m3 TRGS 900/DE/2004 101-68-8 AGW 0,005 ml/m3 TRGS 900/DE/2004 Xylol TRGS 900/DE/2004 1330-20-7 AGW 440 mg/m3 1330-20-7 AGW 100 ml/m3 TRGS 900/DE/2004 1330-20-7 EU-TWA (8h) 221 mg/m3 2000/39/EC 1330-20-7 EU-TWA (8h) 50 ml/m3 2000/39/EC 1330-20-7 EU-STEL (15‘) 442 mg/m3 2000/39/EC 2000/39/EC 1330-20-7 EU-STEL (15‘) 100 ml/m3 Persoonlijke veiligheidsuitrusting Algemene beschermings- en hygiënemaatregelen Voor voldoende ventilatie of afzuiging op de werkplek zorgen. Contact met de ogen en de huid vermijden. Preventieve huidbescherming door huidbeschermende zalf. Verontreinigde, gedrenkte kleding onmiddellijk uittrekken. Tijdens het werk niet roken, eten of drinken. Voor de pauzes en aan het einde van het werk de handen wassen. Adembescherming Bij slechte ventilatie: Combinatiefilter ABEK De gasfilterklasse is afhankelijk van de concentratie schadelijke stoffen ter plaatse. Handbescherming Handschoenen van butalrubber/nitrilrubber Oogbescherming Veiligheidsbril Lichaamsbescherming Veiligheidskleding * 9. Fysische en chemische eigenschappen Uiterlijk Vorm: pasteus Kleur: Verschillend, naar gelang de inkleuring Geur: karakteristiek Veiligheidsrelevante gegevens, methode Vlampunt: > 65 °C Dichtheid bij 20 °C: Ca. 1,26 g/cm3 Oplosbaarheid in water: reageert met water Viscositeit bij 20 °C: niet toepasbaar VOC (oplosmiddel): 3,47 % VOC (CH): 3,47 % 10. Stabiliteit en reactiviteit Te vermijden stoffen/gevaarlijke reacties Geen gevaarlijke reacties bij reglementaire opslag en gebruik. Thermische ontleding en gevaarlijke ontledingsproducten geen ontleding bij reglementaire toepassing. *) Markeringen (*) aan de linker rand wijzen op veranderingen t.o.v. de vorige versie.
33
VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291 11. Toxicologische informatie Sensibilisatie Sensibilisatie/allergische reactie mogelijk. Bij gevoelige personen kunnen al bij zeer geringe concentraties allergische reacties optreden. Ervaring bij mensen Bij huidcontact. kan irritaties veroorzaken Bij oogcontact: kan irritaties veroorzaken Bij inademen: kan irritaties veroorzaken Bij inslikken: kan schadelijk zijn voor de gezondheid 12. Gegevens m.b.t. het milieu Aanvullende aanwijzingen Voorkom doordringen in riolen, het oppervlaktewater of de aarde. 13. Aanwijzingen voor verwijdering Product Aanbevelingen Volgens de geldige verordening m.b.t. de afvalverwijdering moet afval m.b.t. de oorsprong aan het soort afval worden toegekend. Daarom is er geen duidelijke bepaling van een afvalcode mogelijk. Verpakking Aanbevelingen Restloos geleegde verpakkingen moeten gerecycleerd worden. Verpakkingen die resten gevaarlijke stoffen bevatten of door gevaarlijke stoffen verontreinigd zijn en niet rest- loos geleegde verpakkingen moeten net als het product reglementair en schadeloos worden verwijderd. Als het vulproduct dit vereist moeten restloos geleegde verpakkingen voorbehandeld worden voor de verwijdering (bijv. spoelen, neutraliseren, harden, uitschudden). 14. Gegevens m.b.t. het vervoer ADR/RID Verdere gegevens Geen gevaarlijke stof. IMO/IMDG Marine pollutant: no Verdere gegevens Geen gevaarlijke stof. IATA/ICAO Verdere gegevens Geen gevaarlijke stof. 15. Voorschriften Markering volgens de EG-richtlijnen Dit product is geclassificeerd en gemarkeerd overeenkomstig de EG-richtlijnen/de betreffende nationale wetten. Gevaarbepalende component(en) voor de etikettering van de inhoud: 4,4‘-Methylendiphenyldiisocyanat Gevarensymbolen Xn Schadelijk voor de gezondheid
34
VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291 R-zinnen 42 S-zinnen 23 45
Sensibilisatie door inademen mogelijk. Gas/rook/dampf/aerosol niet inademen. Bij ongevallen of onwelzijn onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket laten zien).
Bijzondere markering van bepaalde bereidingen Bevat Isocyanaten. Let op de aanwijzingen van de fabrikant. Nationale voorschriften Gevarencategorie voor water WGK 1 (Conform VwVws van 17 mei 1999) GISCODE/PRODUCTCODE GISCODE: PU 50 16. Overige gegevens Markeringen (*) aan de linker rand wijzen op veranderingen t.o.v. de vorige versie. Toepassingsdoel: Chemisch product voor bouw en industrie R-zinnen van de in hoofdstuk 2 vermelde ingrediënten 10 Ontvlambaar. 20 Gevaar voor de gezondheid bij inademen. 20/21 Gevaar voor de gezondheid bij inademen en contact met de huid. 36/37/38 Irriteert de ogen, ademhalingsorganen en de huis. 38 Irriteert de huid. 42/43 Sensibilisatie door inademen en huidcontact mogelijk 51/53 Vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. 65 Schadelijk voor de gezondheid: Kan bij inslikken longschade veroorzaken. 66 Herhaald contact kan zeer droge of scheurtjes in de huid veroorzaken. 67 Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. De gegevens in dit veiligheidsinformatieblad zijn gebaseerd op de huidige stand van kennis. De gegeven zijn garantie voor de producteigenschappen. M.b.t. garantie gelden uitsluitend de betreffende technische informatiebladen en de algemene verkoopvoorwaarden. Voor gebruik en verwerking het technische informatieblad raadplegen.
35
INFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291
Technisch informatieblad Technisches Merkblatt Version12/2005 12 / 2005 Versie
® Informatieblad Sikaflex®-291 Sikaflex -291
De hechtende marine-afdichtstof Dersterk haftstarke Marine-Dichtstoff Technische Eigenschaften Technische eigenschappen Chemische basis Chemische Basis Farbe Kleur Härtungsmechanismus Uithardingsmechanisme
1-K-polyurethaan 1-K Polyurethan
weiss, schwarz, holz wit, zwart, houtkleurig
Dichte vor Aushärtung (DIN (DIN 53479) Dichtheid voor uitharding 53479) Standfestigkeit Standvermogen Verarbeitungstemperatur Verwerkingstemperatuur 1 1 Hautbildezeit Huidvormingstijd Snelheid doorharding Durchhärtegeschwindigkeit Volumenänderung(DIN (DIN52451) 52451) Volumewijziging Härte Shore A (ISO 868 / 868 DIN /53505) Hardheid Shore A (ISO DIN 53505) Zugfestigkeit(ISO (ISO 527 527 / DIN Treksterkte DIN 53504) 53504) Reissdehnung (ISO 527527 / DIN 53504) Scheurvastheid (ISO / DIN 53504) Weiterreisswiderstand (ISO 34 / DIN Verdere scheurweerstand (ISO 34 53515) / DIN 53515) Glasumwandlungstemperatur Temperatuur glasomzetting (ISO 4663 4663/ /DIN DIN53445) 53445) Toepassingstemperatuur Einsatztemperatur Kurzfristig short-term Haltbarkeit (Lagerung unter 25°C im ungeöffneten Gebinde) Houdbaarheid (opslag onder 25°C in ongeopende verpakking) 1) 1)
feuchtigkeitshärtend vochtuitharding ca.1,3 1,3kg/ kg/l, farbabca. kleurafhankelijk hängig gut goed +5°C - +40°C 60 ca.min. 60 min
(siehe Diagramm 1) (zie diagram 1) ca. ca.-5% -5% ca.40 40 ca. 2 2 1,8 ca.N/mm 1,8 N/mm ca. ca.400% 500% ca. ca.66N/mm N/mm ca. ca.-45°C -45°C
permanent dauerhaft -40°C -40°Ctotbis +90°C +90°C 160°C 44 Stunden 160°C uur Stunde 180°C 180°C 11uur 12 12maanden Monate
23°C luchtvochtigheid 23°C // 50% 50% relatieve r.Lf.
Beschrijving Beschreibung Sikafl ex®®-291 voor bootSikaflex -291 is ist een ein für dendeBootsen scheepsbouw ontwikkelde und Schiffsbau entwickelter, standfester 1-Komponenten-Polyurestandvaste 1-componenten-polyuretthan-Dichtstoff. Onder inwerking van aan-afdichtstof. Unter Einwirkung der Luftfeuchluchtvochtigheid reageert deze tot tigkeit reagiert dieser® zu einem een elastomeer. Sikaflex -291 voldoet Elastomer. aan de ®eisen de Internationale Sikaflex -291 van erfüllt die Anfor-® Maritime Organisatie (IMO). Sikafl ex derungen der Internationalen Mari291 vervaardigd timen wordt Organisation (IMO). volgens ® Sikaflexkwaliteitsbeveiligingssysteem -291 wird nach dem Quahet litätssicherungssystem ISO ISO 9001 / 14001 en het Responsible 9001programma. / 14001 und dem ResponCare sible Care Programm hergestellt.
Productvoordelen Produktvorteile - - 1-komponentig 1-component - - elastisch elastisch - - geruchsarm geurarm und veroudering en - - alterungsbestand tegen witterungsbeständig weersinvloeden korrosiv - - nicht niet corrosief - überlackierbar - - schleifbar over te verven - - breites slijpbaarHaftspektrum - - elektrisch breed hechtspectrum nicht leitfähig - - Meerwasserelektrisch nietund geleidend Hydrolyse- beständig Bestand tegen zeewater en hydrolyse
Toepassingsgebied Anwendungsbereich ® Sikafl ex®-291 een toepasSikaflex -291isist einveelzijdig im Bootsund baar product vielseitig in de boot-einsetzbares en scheepsSchiffsbau Produkt und dient Herstellung bouw en dient voor der de vervaardiging von elastische elastischen vibrationsbevan en und vibratiebestendige ständigen Dichtungsfugen Inafdichtingvoegen binnen en im buiten. nen-exund ® Sikafl -291 Aussenbereich. beschikt over eenSikagroot ® flex -291 verfügt über ein grosses hechtvermogen op auf de wezenlijke in de Haftvermögen den wescheepsbouw sentlichen, im gebruikte Schiffsbaumaterialen. verwenGeschikte ondergronden zijn hout, deten Materialen. Geeignete Unmetalen, enMetalle, lak (2-KSystetergründegrondverf sind Holz, Grundierungen und Lackierungen (2-Kme), keramische materialen kunststofSysteme), fen (UP-GFKkeramische enz.). SikaflMaterialien, ex®-291 mag Kunststoffe (UP-GFK etc.). Siniet voor ® het afdichten van kunststofkaflex -291 darf nicht zur Abdichfen worden gebruikt met gevaar voor tung von spannungsrissgefährspanningsscheuren PC deten Kunststoffen(zoals (wiePMMA, PMMA, etc.). Voorverwendet het voegen van staafdek, PC etc.) werden. ® adviseren wij Sikaflex -290empfehlen DC. In uitFür Stabdeckverfugung ® wir Sikaflex -290 kan DC. Sikafl In erhärtegeharde toestand ex®-291 ® tem Zustand kann worden. Sikaflex -291 problemloos geslepen problemlos geschliffen werden. Uithardingsmechanisme
Sikaflex® -291 1 / 2
Härtungsmechanismus
36
TECHNISCH INFORMATIEBLAD SIKAFLEX®-291
De van Sikafl Die uithardingsreactie Vernetzungsreaktion von ex Si-®® 291 vindt plaats met luchtvochtigheid. kaflex -291 erfolgt mit LuftfeuchBij lageBei temperatuur is het watergetigkeit. niedriger Temperatur ist der Wassergehalt der Luftengeringer halte van de lucht geringer verloopt unduithardingreactie die Vernetzungsreaktion verde iets langzamer läuftdiagram). etwas langsamer (siehe Dia(zie gramm).
Laagdikte (mm) Schichtdicke (mm)
12
23°C / 50% relatieve luchtvochtigheid 23°C / 50% r.Lf.
8 10°C/50% relatieve 10°C / 50% r.Lf. luchtvochtigheid
4 0
0
2
4
6
8
10
12
Tijd Zeit(dagen) (Tage) Diagram 1:1:Snelheid van de doorharding Diagramm Durchhärtegeschwindigkeit für ® ® Sikaflex voor Sikaflex -291 -291
Chemische Chemische bestendigheid Beständigkeit Sikafl ex®®-291 tegen zoet Sikaflex -291 isistbestand beständig gegen SüssSalzwasser, Kalkwasser en zoutund water, kalkwater en openund afwater öffentliche Abwässer bare evenals waterigesowie tenwässerige Tensidlösungen, verside-oplossingen, verdunde logen dünnte Laugen und Säuren; kurzen zuren; kortdurend bestand tegen zeitig beständig gegen Treibstoffe, brandstoffen, minerale olie en plantMineralöle sowie pflanzliche und aardige dierlijke en oliën, tierischeenFette und vetten Öle, nicht beniet bestand organische zuständig gegentegen organische Säuren, ren, alcohol, sterkere minerale zuren Alkohol, stärkere Mineralsäuren undlogen Laugen sowie Lösemittel. en alsmede oplosmiddelen. Die informatie Informationen nur richtAnDe bevatsind slechts haltspunkte. Eine objektbezogene waarden. Op aanvraag krijgt u een Beratung erhalten Sie auf Anfrage. objectgerelateerd advies.
Voor advies de keuze en inrichperatur von over Material und Werkstoff liegt van zwischen 15°C und pompinstal25°C. ting een geschikte Für die Beratung zur Auswahl und latie kunt u contact opnemen met de Einrichtung einer geeigneten afdeling Systeem Engineering van Pumpanlage setzen Sie sich bitte Sika Industry. mit der Abteilung System Engineering der Sika Industry in Verbindung.
Glad maken Abglätten Het glad maken moet binnen de huidDas Abglätten der vormingstijd vanmuss de lijminnerhalb plaatsvinden. Hautbildezeit des Klebstoffes erVoor het glad maken adviseren wij folgen. Zum Abglätten empfehlen ® ® Abglättmittel N. Andere middeSika Abglättmittel N. Andere wir Sika len voor het glad maken op Abglättmittel müssen aufmoeten ihre Eiggeschiktheid gecontroleerd nung überprüft werden. worden. Verwijderen Entfernung ® Nichtuitgeharde ausgehärtetes Niet SikaflSikaflex ex®-291 -291 kan kannapparaten von Geräten und Werkzeuvan en gereedschap ver® gen mitworden Sika met Remover-208 entwijderd Sika® Removerfernt werden. Ausgehärtetes Mate208. Uitgehard materiaal kan alleen rial kann nur noch mechanisch nog mechanisch entfernt werden.verwijderd worden. ® Handen/huid met Sika Hände/Haut onmiddellijk sollten sofort mit Handclean of eenoder geschikte handSika® Handclean einer geeigneten Handwaschpaste und Waswaspasta en water reinigen. Geen ser gereinigt werden. Keine Löseoplosmiddelen gebruiken! mittel verwenden!
Verdere Weitere informatie Informationen De volgende documenten op Folgende Dokumente sindzijn auf Anfrage erhältlich: aanvraag verkrijgbaar: Sicherheitsdatenblatt -- Veiligheidsinformatieblad Primertabellevoor für Sika -- Primertabel SikaMarine Marine sySysteme stemen - Allg. Richtlinien zur Verarbeitung ® - Algemene richtlijnen voor de vervon Sikaflex Kleb- und Dicht® werking stoffen van Sikaflex kleef- en af- dichtstoffen Marine Handbuch - Marine Handboek Verpakking Gebinde Tube 100 ml Tube Patroon Kartusche 310 ml Beutel 400 ml Zak Belangrijk Wichtig Voor omgang met onze Für de den Umgang mit producten unseren staan de belangrijke fysieke, toxiProdukten sind die wesentlichen physikalischen, cologische, milieu-sicherheitstechnien ecologische schen, toxikologischen ökologegevens vermeld op deund specifi eke gischen Daten den stoffspezifiveiligheidsinformatiebladen van de schen Sicherheitsdatenblättern zu stof. De betreffende voorschriften entnehmen. Die einschlägigen zoals de verordening gevaarlijke Vorschriften, wie z.B. die Gefahrstoffen moeten in acht worstoffverordnung, sind genomen zu beachten. den. Desgewenst stellen wij u unons Auf Wunsch stellen wir Ihnen ser System-Merkblatt TM TM 7510 systeeminformatieblad 7510 "Hinweise zum “Aanwijzingen voor deArbeitsschutz" arbeidsveiligbeim bij Umgang mit Produkten der heid” de omgang met producten Sika Deutschland GmbH zur Vervan Sika Deutschland GmbH ter befügung. schikking.
Overschilderen Überlackieren ® Na de huidvorming kan Sikaflexkann -291 Nach erfolgter Hautbildung overgeschilderd worden. De lakverSikaflex®-291 überlackiert werden. Die Lackverträglichkeit muss durch draagzaamheid moet door voortests Vorversuche worden. überprüft werden. gecontroleerd Inbrandlakken Einbrennlacke dürfen nuruitgeharde auf völlig mogen alleen op volledig Hinweis: ausgehärtetem Sikaflex®-291 auf- Aanwijzing: ® Die vorstehenden Angaben, insbesondere Sikafl ex -291 worden aangebracht. informatie en met name de aanbevelingen gebracht werden. Es ist zu berück- Deze die Vorschläge für Verarbeitung und Verbetrekking tot de toepassing en het gebruik Er moet rekening gehou- met sichtigen, dass mee Härteworden und Filmdiwendung unserer Produkte, beruhen auf van onze producten wordt in goed vertrouwen verden filmdikte van de unseren Kenntnissen und Erfahrungen im cke dat deshardheid Lackes en den Klebstoff in strekt Verwerkingsaanwijzingen Verarbeitungshinweise op basis vorausgesetzt van de huidige kennis ervaring Normalfall, die en Produkte laj de lijm in het elastische vermogen seiner Dehnung beeinträchtigen van Sika met producten die op de juiste zijn Untergrundvorbereitung wurden sachgerecht gelagert undwijze angeVoorbereiding van de ondergrond opgeslagen, behandeld en toegepast onder normale und zu Rissbildungen führen könbelemmeren en scheurvormingen wandt. Wegen der unterschiedlichen MateDie hechtvlakken Haftflächen müssen De moeten sauber, schoon, nen. omstandigheden. Vanwege de grote verschillen rialien, Untergründen und abweichendenin trocken, staubund zijn. fettfrei sein. kunnen veroorzaken. materialen, onderlagen en werkelijke omstandighedroog, stofen vetvrij Gegevens Arbeitsbedingungen kann eine GewährleisAngaben zur Vorbereitung von den plaatse Arbeitsergebnisses kan een garantie van oder een werkretungter eines eine voor de voorbereiding van materiaalsultaat of aus een welchem aansprakelijkheid voorvloeiend uit Haftung, Rechtsverhältnis auch Werkstoffoberflächen finden Sie in ®primertaoppervlakken vindt u in de enige juridische relatie op basis van deze informatie immer, weder aus diesen Hinweisen, noch der Primertabelle für Sika Marine ® of uit enige schriftelijke aanbevelingen of enig ander aus einer mündlichen Beratung begründet bel voor Sika Marine systemen. Systeme. Verwerking Verarbeitung Kartuschenmembrane einstechen Membranen van de patroon insteken undvolledig vollständig öffnen. en openen. Zak in het verwerBeutel in die Verarbeitungspistole kingspistool plaatsen en clip afsnijden. einlegen und Clip abschneiden. Spuitmond overeenkomstig de voegDüsenspitze entsprechend der Fubreedte snijden en de afdichtmassa genbreite zuschneiden und die met een geschikte hand-, accu-, of Dichtmasse mit einer geeigneten zuigerstang persluchtpistool luchtvrij Hand-, Akku- oder Kolbenstangenin de voeg aanbrengen. druckluftpistole luftfrei Aangebroken in die Fuge einbringen. moeten binnen enkele verpakkingen Angebrochene GebindeDemüssen dagen verbruikt worden. verwerinnerhalb wenigermag Tage verarbeitet kingstemperatuur niet lager dan werden. 5°C en neit hoger dan 40°C zijn. De Die Verarbeitungstemperatur darf optimale temperatuur van materiaal 5°C nicht unter- bzw. 40°C nicht en werkstof ligt tussen 15°C en Tem25°C. überschreiten. Die optimale
advies dat wordt gegeven, ontleend, hetzij werden, es sei denn, worden dass uns insoweit Vorsatz oderof grobe Fahrlässigkeit zur Last dat ons opzet grove nalatigheid kan worden verfällt. Hierbei hat der Anwender nachzuweiweten. Hierbij moet de gebruiker aantonen dat hij sen, dassalle er kennis schriftlich alle de Kenntnisse, schriftelijk die voor deskundigedie en zur sachgemäßen unddoor erfolgversprechenden succesvolle beoordeling Sika noodzakelijk is, Beurteilung durch sind,De Sika tijdig en volledig aan Sika Sika erforderlich heeft verzonden. gerechtzeitig und vollständig übermittelt bruiker moet de producten op geschiktheid voorhat. het Der Anwender hat diecontroleren. Produkte Wijzigingen auf ihre geplande toepassingsdoel Eignung für den caties vorgesehenen Anwenvan de productspecifi blijven voorbehouden. dungszweck zu prüfen. Änderungen der De eigendomsrechten van derden dienen te worden Produktspezifikationen bleiben vorbehalten. gerespecteerd. Verder gelden onze betreffende verSchutzrechte Dritter sind zu beachten. Im koop- en leveringsvoorwaarden. Geldig is de meest übrigen gelten unsere jeweiligen Verkaufsrecente uitgave van het technische informatieblad, und Lieferbedingungen. Es gilt das jeweils dat bij ons Technische kan worden aangevraagd. neueste Merkblatt, das von uns angefordert werden sollte.
Sika GmbH SikaDeutschland Deutschland GmbH KlebIndustrie Kleb-und undDichtstoffe Dichtstoffe Industrie Stuttgarter 139139 StuttgarterStrasse Strasse D-72574 Urach D-72574Bad Bad Urach Duitsland Deutschland Tel. 940-761 Tel.+49 +497125 7125 940-761 Fax 940-763 Fax+49 +497125 7125 940-763
Sikaflex® -291 2 / 2
Verdere Weitereinformatie Informationen Internet: e-mail:
[email protected] Internet:www.sika-industry.de, www.sika-industry.de, E-Mail:
[email protected] www.sika.com www.sika.com
37
GEBRUIKSAANWIJZING CAP 910
Vanaf deze pagina begint het bedieningsgedeelte van de
CAP 910 Als u na bestudering van deze handleiding nog bepaalde vragen over de inbedrijfstelling of bediening hebt of als er tegen alle verwachtingen een probleem optreedt, neem dan a.u.b. contact op met uw vakhandel. Verder staat ook onze technische klantenservice voor u klaar. Telefoon: +49 8031 184-700 De in de gebruiksaanwijzing van de UFS 940sw beschreven automatische nachtelijke actualisering van de EPG-gegevens wordt gebruik van de UFS 940sw in combinatie met de CAP 910 niet automatisch uitgevoerd! De EPG-gegevens worden tijdens het bekijken van de afzonderlijke programma's bijgewerkt. De receiver werkt in dat geval echter alle EPG-gegevens bij van de programma's die via de actueel ontvangen transponder worden uitgezonden. Voorbeeld: u hebt het programma “SAT.1” geselecteerd. In dat geval worden bijvoorbeeld ook de EPG-gegevens van “ProSieben” en “KABEL1” bijgewerkt.
38
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN BIJ DE CAP 910 VOOR INGEBRUIKNEMING Bij het volgende gedeelte van de gebruiksaanwijzing van de UFS 940sw over de draai-eenheid gaan wij ervan uit dat de UFS 940sw en de draai-eenheid conform de voorschriften in de montage- en bedienings-/gebruiksaanwijzingen zijn geïnstalleerd en aangesloten! Lees als dit nog niet gebeurd is de veiligheidsinstructies van de gebruiksaanwijzing van de UFS 940sw en deze montage- en bedieningshandleiding door en neem deze in acht bij de omgang met de UFS 940sw en de draai-eenheid! Controleer vóór ingebruikneming van de satellietinstallatie of er op de opstelplaats een vrij zicht op de satellietenposities in het zuiden wordt geboden en het zicht niet door bomen of andere obstakels wordt versperd. Hierdoor kunt u zich veel tijd en moeite besparen! Om oververhitting van de motoren van de draai-eenheid te voorkomen, mogen de motoren nooit langer dan 20 minuten achtereen in bedrijf zijn. Deze 20 minuten zullen bij geen enkele door de CAP 910 geïnitialiseerde zoekactie worden bereikt en kunnen alleen worden bereikt wanneer een mislukte zoekactie meerdere keren wordt herhaald of wanneer de gebruiker de motoren handmatig gedurende 20 minuten bedient. Zodra er geen contactsignaal meer op de draai-eenheid aanwezig is, de receiver is ingeschakeld en de draai-eenheid van +12 V spanning wordt voorzien, kan de draai-eenheid zich automatisch naar de laatst bekende satellietpositie bewegen. Schakel de receiver daarom pas in als u de CAP 910 wilt gebruiken.
wel
st
ang
ontv
st
ng
tva
n no
e
Ge
AFSTANDSBEDIENING Alle instellingen op de UFS 940 worden via de afstandsbediening uitgevoerd!
39
EERSTE INSTALLATIE Lees voor u het apparaat in gebruik neemt de hoofdstukken “Veiligheidsinstructies - belangrijke aanwijzingen” en “Montage en aansluiting” zorgvuldig door. In het gedeelte “Montage en aansluiting”, “Aansluitvoorbeeld” vindt u een voorbeeld van een configuratie voor een caravan. Sluit het apparaat pas op het stroomnet aan als alle installatiewerkzaamheden vakkundig zijn uitgevoerd. Bij de uitleg in het hoofdstuk “Eerste installatie” gaan wij ervan uit dat de receiver reeds op vakkundige wijze en rekening houdend met de hoofdstukken “Veiligheidsinstructies - belangrijke aanwijzingen” en “Montage en aansluiting” is aangesloten. Schakel eerst uw tv-toestel in en kies vervolgens de AV- of Video-/HDMI-programmaplaats waarop u de receiver hebt aangesloten. Zet uw receiver met de aan-/uitknop op de achterkant van de receiver in werking. U ziet nu het volgende scherm:
Let ook op de balken in het onderste gedeelte van het beeldscherm! Hier vindt u aanwijzingen over de verdere bediening.
-toetsen. De volgende talen zijn Kies de door u gewenste menutaal met behulp van de beschikbaar: Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans, Tsjechisch, Nederlands, Pools, Noors, Turks en Russisch. Druk op de
-toets (groene) om naar het volgende menu te gaan.
Aanwijzing: Als u niet zeker weet of u in het vorige menu de juiste instelling hebt gemaakt, kunt u tijdens de gehele eerste installatie met de
40
-toets (rode) één stap teruggaan.
EERSTE INSTALLATIE U ziet nu het volgende scherm:
-toetsen of de in Kies met de de fabriek ingestelde programmalijst door een voor een bepaald land voorgesorteerde programmalijst moet worden vervangen (momenteel is er slechts een beperkt aantal voorgesorteerde programmalijsten beschikbaar). Als u de in de fabriek ingestelde programmalijst wilt gebruiken, selecteert u bij het punt “Programmalijst terugzetten” de instelling “Nee”. Druk op de
-toets (groene) om naar het volgende menu te gaan.
U ziet nu het volgende scherm:
Kies hier met de -toetsen de basisinstellingen voor de beeld- en geluidweergave van de receiver op het televisietoestel. Let hierbij op de gebruiksaanwijzing van uw televisietoestel en kies alleen instellingen die uw tv-toestel kan verwerken.
Beelduitvoer via Kies hier de aansluiting van de receiver waarop u uw televisietoestel hebt aangesloten. Of
HDMI
of
VIDEO
Aanwijzing: De beste beeldkwaliteit verkrijgt u, vooral bij HDTV-signalen, via de HDMI-aansluiting. Hiervoor moet uw tv-toestel natuurlijk wel over een HDMI-aansluiting beschikken. HDMI modus
TV-formaat
Hier selecteert u de beeldresolutie die op uw televisietoestel moet worden uitgezonden. Of
Hier selecteert u het beeldformaat van uw tvtoestel. Of
-
- 4:3 of - 16:9
1080i (resolutie 1920 x 1080, halve schermen) 576p (resolutie 720 x 576, volledige schermen) of 720p (resolutie 1280 x 720, volledige schermen) Automatisch
41
EERSTE INSTALLATIE Weergave van 4:3-uitzendingen
Beeldschermweergave
Hier kiest u het soort beeldschermweergave voor 4:3 uitzendingen op een 16:9 televisietoestel:
Hier kiest u het type beeldschermweergave afhankelijk van de instelling van het tv-formaat:
- normaal (Pillarbox) - Gestrekt (volledig beeld) of - Ingezoomd (Pan & Scan) Audioformaat via HDMI Hier kiest u het type audiosignaal dat via de HDMI-interface moet worden verzonden. Kies het signaal dat uw tv-apparaat kan verwerken.
- TV-formaat “4:3”: Pan & Scan of Letterbox - TV-formaat “16:9”: Altijd 16:9 of automatisch TV-norm Hier selecteert u de televisienorm die voor u geldig is. - PAL, - NTSC of - MULTI
- Gedecodeerd PCM of - S/PDIF-formaat Tv-stand-by via HDMI Bij de selectie “Uit” moet het tv-toestel afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld. Bij de selectie “Aan” wordt het tv-toestel bij het starten van de receiver automatisch mede ingeschakeld (dit werkt echter alleen als het tv-toestel in de standby modus staat). Als de receiver in de stand-by modus wordt geschakeld, wordt het tv-toestel eveneens in de stand-by modus gezet. Het automatisch mede uit- of inschakelen door de receiver werkt alleen als deze functie door het tv-toestel wordt ondersteund! Druk op de
-toets (groene) om naar het volgende menu te gaan.
U ziet nu het volgende scherm:
Systeem
-toetsen bij “Systeem” de instelling “CAP”. Selecteer vervolgens met de -toetsen de regel “CAP-systeem initialiseren” en bevestig uw keuze met de -toets. Selecteer hier met de
42
EERSTE INSTALLATIE Het CAP-systeem wordt nu geïnitialiseerd. Hierna ziet u het volgende scherm:
Druk op de
-toets (groene) om naar het volgende menu te gaan. U ziet nu het volgende scherm:
Tijdzoneafwijking (UTC)
-toetsen de tijdzoneafwijking tot UTC (vroeger GMT) (bijv. Hier selecteert u met de voor Duitsland: + 1 uur). U kunt de afwijking in stappen van 1 uur instellen. U kunt max. 12 uur tijdafwijking (+ en -) selecteren. Automatische tijdomschakeling (zomer-/wintertijd)
-toetsen of de receiver automatisch van zomer- naar wintertijd en Selecteer hier met de omgekeerd moet wisselen. Bij de selectie “Aan” stelt de receiver de correcte tijd automatisch in. Als u de instelling “Uit” kiest moet u in het veld “Zomertijd” de selectie “Ja” of “Nee” handmatig uitvoeren.
Nadat u alle instellingen hebt opgegeven, drukt u op de voltooien.
-toets (groene) om de eerste installatie te
43
CAP-MENU (INSTELLINGEN MOTORANTENNE) CAP-MENU OPROEPEN Druk op de
-toets (groene). U ziet nu het volgende scherm:
Selecteer hier met de -toetsen de regel “Antenneconfiguratie” en bevestig uw keuze met de
-toets.
U ziet nu het volgende scherm:
U kunt dit menu ook bereiken via het hoofdmenu, “Instellingen”, “Antenneconfiguratie” (Systeem: CAP).
MOTORANTENNE TERUGZETTEN (RESET)
Deze actie wist alle satellietposities die tijdens een zoekactie zijn gevonden.
Selecteer met de
-toetsen de regel “Motorantenne terugzetten” en bevestig uw keuze met de
-toets. U ziet nu het volgende scherm:
Bevestig uw keuze met de
-toets of annuleer deze met de -toets.
Aanwijzing: Voor het vervangen van afzonderlijke componenten van de installatie (bijv. de receiver) moet de draai-eenheid met “Motorantenne terugzetten” in de parkeerpositie worden gezet. Na het “Terugzetten” zijn alle eerder opgeslagen satellietposities van de draai-eenheid gewist. De satelliet-gegevens in de receiver UFS 940sw blijven echter bewaard.
44
CAP-MENU (INSTELLINGEN MOTORANTENNE) CAP GPS-POSITIE INVOEREN Deze functie is bij de CAP 910 niet beschikbaar omdat de GPS-gegevens automatisch tijdens het rijden worden vastgesteld. Aanwijzing: Om de gewenste satelliet snel te kunnen vinden, maakt de CAP 910 gebruik van GPSgegevens die tijdens het rijden worden opgenomen. Er worden echter alleen GPSgegevens opgenomen als niet alleen de groene contactkabel maar ook het draaisysteem op de 12 V voeding is aangesloten (de receiver kan hierbij uitgeschakeld blijven). Als dit niet mogelijk blijkt te zijn, dan adviseren wij u om het draaisysteem en het contactsignaal vóór ingebruikname van de installatie circa 3 minuten op de 12 V voeding aan te sluiten. In deze periode worden dan de actuele GPS-gegevens vastgesteld. Na verwijdering van het contactsignaal kan de receiver worden ingeschakeld. De CAP 910 zal hierna met de juiste elevatie de gewenste satelliet zoeken.
ANTENNE HANDMATIG BEWEGEN Deze functie mag alleen door ervaren gebruikers worden gebruikt. Als u de antenne handmatig op een satelliet wilt richten, hebt u exacte gegevens over de positie van de satelliet en uw eigen actuele positie nodig. Let op eventuele obstakels waarmee de antenne in botsing kan komen. Bij een botsing kan schade aan de antenne optreden!
In de posities “Elevatie” en “Azimut bewegen (antenne draaien)” kunt u de helling en horizontale hoek van de antenne instellen. Houd ter controle de balken “Signaalsterkte” en “Signaalkwaliteit” aan de rechterkant in de gaten. Hoe hoger de balk, des te sterker en beter het ontvangen signaal.
De actueel weergegeven positie van de CAP is de “Parkeerpositie”.
ELEVATIE
-toetsen de gewenste elevatiewaarde in. Twee seconden na afloop van de invoer of zodra u op de -toets drukt, beweegt de CAP zich naar de opgegeven positie. Voer met de cijfer- en/of
45
CAP-MENU (INSTELLINGEN MOTORANTENNE) LNB-NEIGING Voer de gewenste hellingshoek van de LNB (Skew) in met de
- of cijfertoetsen en bevestig uw
-toets. Houd ter controle de balken “Signaalsterkte” en “Signaalkwaliteit” aan de opgave met de rechterkant in de gaten. Hoe hoger de balken, des te sterker en beter het ontvangen signaal.
STOPPEN BIJ SIGNAAL
Geef met de -toetsen op of de CAP tijdens het handmatige richten automatisch moet stoppen (Ja of Nee) bij ontvangst van een satellietsignaal.
AZIMUT BEWEGEN (ANTENNE DRAAIEN) Zodra u de oranje balk naar de regel “Azimut bewegen (antenne draaien)” verplaatst, ziet u het volgende scherm:
U kunt nu de CAP op de volgende wijzen draaien:
- “Stapsgewijs” met de
-toetsen
-toets of “Beweeg in richting Max” (maximale draaiing) met de -toets
- “Beweeg in richting Min” (minimale draaiing) met de -
Aanwijzing: Als u eerder bij de instelling “Stoppen bij signaal” de optie “Ja” hebt geselecteerd, stopt de antenne zodra er een satellietsignaal wordt ontvangen.
46
CAP-MENU (INSTELLINGEN MOTORANTENNE) IN PARKEERPOSITIE GAAN
Als u op de -toets drukt, wordt de CAP in de parkeerpositie gezet. Zodra de draai-eenheid de parkeerpositie heeft bereikt, ziet u het volgende scherm:
CAP-INSTELLINGEN In dit menu kunnen belangrijke basisinstellingen van de CAP waaronder Elevatiegrens of Elevatie-offset worden opgegeven. Vooral deze beide instellingen kunnen het beste door een vakman op uw behoeften en omstandigheden worden afgestemd, aangezien de CAP bij een onjuiste instelling kan worden beschadigd!
Selecteer met de -toetsen de regel “CAP-instellingen” en bevestig uw keuze met de U ziet nu het volgende scherm:
-toets.
ELEVATIEGRENS EN ELEVATIE-OFFSET Deze beide instellingen dienen alleen te worden gewijzigd als dit vanwege naastgelegen dakopbouwsels of andere obstakels noodzakelijk is. De instellingen worden met de cursortoetsen ( of cijfertoetsen opgegeven.
)
ZOEKSNELHEID In de randgebieden van de footprints van satellieten kan soms met een lagere zoeksnelheid van de CAP een beter zoekresultaat worden verkregen. Als bij de snelheid “Regulier” geen bevredigend zoekresultaat kan worden verkregen, kunt u de zoeksnelheid tot “Langzaam” verlagen. Bij een zeer goede signaalsterkte en -kwaliteit kan de zoeksnelheid ook op “Snel” worden ingesteld. Standaard wordt echter de instelling “Regulier” aanbevolen. De instellingen worden opgegeven met de
-toetsen. 47
CAP-MENU (INSTELLINGEN MOTORANTENNE) COUNTDOWN VOOR DE START VAN HET ZOEKEN De instelling “Countdown voor de start van het zoeken” is van invloed op het scherm dat hiernaast wordt weergegeven. De
gewenste instelling kan met de toetsen worden opgegeven. U kunt de instelling in stappen van één seconde op een waarde tussen één en tien seconden instellen of de instelling “Uit” selecteren. Bij de instelling “Uit” wordt onmiddellijk naar satellieten gezocht.
TOESTAND BIJ LEVERING HERSTELLEN Als u de optie “Toestand bij levering
-toets bevestigt, herstellen” met de worden alle instellingen die u via het menu “Antenneconfiguratie” hebt opgegeven, op de oorspronkelijke waarden teruggezet. Anders dan bij de functie “Motorantenne terugzetten” blijven de overige instellingen hierbij bewaard en blijven de reeds gevonden en opgeslagen satellietposities behouden.
48
UITLIJNEN (SATELLIET ZOEKEN) De antenne wordt automatisch uitgelijnd. Telkens wanneer de UFD 940sw wordt ingeschakeld, gaat de draai-eenheid automatisch naar het laatst ontvangen kanaal en de daarbij behorende satellietpositie (bijv. ARD/ASTRA). Dit functioneert, omdat elke satelliet automatisch door de draai-eenheid wordt herkend. Het zoeken naar satellieten wordt op basis van het door u geselecteerde kanaal gestart. Als de positie van de satelliet nog niet in de draai-eenheid is opgeslagen, ziet u bij het selecteren van een kanaal van deze satelliet een scherm als het volgende:
Als het voertuig tijdens het zoeken niet op steunen staat en de inzittenden zich bewegen, dan wordt de satelliet door de schommelingen van het voertuig mogelijk niet gevonden.
Dit scherm verschijnt als er nog geen satellietpositie door de CAP is opgeslagen (bijv. na een reset van de CAP of direct na de eerste installatie).
Dit scherm verschijnt als er reeds een satellietpositie door de CAP is opgeslagen, maar de satelliet door een verplaatsing van het voertuig niet meer op de oude bekende/opgeslagen positie wordt aangetroffen.
Het zoeken start automatisch na vijf seconden of wanneer eerder op de -toets wordt gedrukt. Het zoeken kan enkele minuten duren (doorgaans twee minuten). Tijdens het zoeken ziet u de volgende mededeling:
Zodra de draai-eenheid de juiste satelliet heeft gevonden, slaat deze de positie ervan op. Tijdens deze fase ziet u nog geen tv-beeld. Vervolgens voert de draai-eenheid een automatische fijnafstemming uit (als er een toereikend signaalniveau wordt ontvangen, wordt de satellietpositie direct door de draai-eenheid opgeslagen). Tijdens deze fijnafstemming ziet u voor het eerst een tv-beeld, dat door de beperkingen van het systeem echter wel op sommige momenten kortstondig kan “bevriezen”. De ingestelde positie (de gevonden satelliet) wordt opgeslagen en het gewenste programma verschijnt op het tv-scherm.
49
PROGRAMMA-(SATELLIET-)KEUZE/TIMERPROGRAMMERING
-toetsen in de volgorde van de actueel geselecteerde In principe kunnen alle programma’s met de programmalijst en de sortering ervan worden opgeroepen. Het omschakelen tussen de tv- en radioprogramma’s vindt plaats met de
-toets (blauwe).
PROGRAMMAKEUZE UIT PROGRAMMALIJST
Met de -toets kunt u (als u zich niet in een menu bevindt) de programmalijst oproepen. U ziet dan het volgende scherm:
Bij het oproepen wordt altijd de keuze-/sorteermogelijkheid van de programmalijst weergegeven waaruit u het laatste programma hebt gekozen.
-toetsen verscheidene, op satelliet gesorteerde programmalijsten U kunt bijvoorbeeld met de weergeven (bijv. ASTRA 19,2° of Hotbird 13°). Het gewenste programma kan in de verschillende weergaven van de programmalijst met behulp van de cursortoetsen ( met de
50
)
worden geselecteerd. Vervolgens kan het geselecteerde programma
-toets worden bevestigd. Zodra de draai-eenheid een satelliet heeft gevonden of naar
PROGRAMMA-(SATELLIET-)KEUZE/TIMERPROGRAMMERING de satelliet met een bekende positie is gedraaid, hoort of ziet u het actueel gekozen programma rechts boven in het kleine venster. Als u nogmaals op de weer en keert u terug naar het tv-beeld.
- of -toets drukt, verlaat u de programmalijst
Aanwijzing: Voor een uitvoerige toelichting op de programmalijst en de uitgebreide functies (zoals de zoek- en sorteerfunctie) die u hierin kunt gebruiken, verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing van de UFS 940sw.
PROGRAMMAKEUZE UIT PROGRAMMALIJST (GESORTEERD OP SATELLIET) Als u de programmalijst op basis van de opgeslagen satellieten wilt sorteren, gaat u als volgt te werk.
-toets. Als u niet de totale lijst (“groene weergave”) ziet, drukt u op de -toets (groene). Vervolgens selecteert u met de -toetsen de gewenste satelliet. Hierna verschijnt automatisch de programmalijst die voor de satelliet is opgeslagen (zie voorbeeld): Druk (vanuit het tv-beeld) op de
De programmakeuze gebeurt op dezelfde wijze als onder “Programmakeuze uit programmalijst” is beschreven.
TIMERPROGRAMMERING De timerfunctie is momenteel nog niet beschikbaar in de CAP-modus! Raadpleeg voor het programmeren van een timer de gebruiksaanwijzing van uw UFS 940sw. Bij gebruik van de UFS 940sw op een CAP 910 dient u echter bovendien op het volgende te letten:
Om te voorkomen dat de draai-eenheid op onbewaakte of storende tijdstippen (bijv. 's nachts) wordt verdraaid, wordt een timer alleen uitgevoerd als de UFS 940sw zich in de bedrijfs- of stand-by-modus bevindt. Als de receiver geheel uitgeschakeld is (netschakelaar uit) en/of de draai-eenheid in de parkeerpositie staat, wordt de timer niet uitgevoerd! Hetzelfde geldt als de satelliet- positie niet tijdens de eerste verdraaiing wordt gevonden.
51
VERANDEREN VAN PLAATS Nadat de antenne van plaats is veranderd, begeeft deze zich naar de laatstgekozen positie. Na de initialisatie verschijnt de volgende mededeling (deze dient slechts als voorbeeld, aangezien de inhoud ervan afhangt van de laatst gekozen positie): Bij een geringe verandering van plaats vindt de antenne de satelliet zeer snel terug.
Als de satelliet niet op de bekende positie wordt gevonden, wordt automatisch naar de satelliet gezocht. Aanwijzing: Om de gewenste satelliet snel te kunnen vinden, maakt de CAP 910 gebruik van GPSgegevens die tijdens het rijden worden opgenomen. Er worden echter alleen GPSgegevens opgenomen als niet alleen de groene contactkabel maar ook het draaisysteem op de 12 V voeding is aangesloten (de receiver kan hierbij uitgeschakeld blijven). Als dit niet mogelijk blijkt te zijn, dan adviseren wij u om het draaisysteem en het contactsignaal vóór ingebruikname van de installatie circa 3 minuten op de 12 V voeding aan te sluiten. In deze periode worden dan de actuele GPS-gegevens vastgesteld. Na verwijdering van het contactsignaal kan de receiver worden ingeschakeld. De CAP 910 zal hierna met de juiste elevatie de gewenste satelliet zoeken. Als de eerste zoekactie geen succes heeft, verschijnt de volgende melding:
-toets wordt gedrukt. Het zoeken start automatisch na vijf seconden of wanneer eerder op de Het zoeken kan enkele minuten duren (doorgaans twee minuten). Tijdens het zoeken ziet u de volgende mededeling:
52
VERANDEREN VAN PLAATS Zodra de draai-eenheid de juiste satelliet heeft gevonden, slaat deze de positie ervan op. Tijdens deze fase ziet u nog geen tv-beeld. Vervolgens voert de draai-eenheid een automatische fijnafstemming uit (als er een toereikend signaalniveau wordt ontvangen, wordt de satellietpositie direct door de draai-eenheid opgeslagen). Tijdens deze fijnafstemming ziet u voor het eerst een tv-beeld, dat door de beperkingen van het systeem echter wel op sommige momenten kortstondig kan “bevriezen”. De ingestelde positie (de gevonden satelliet) wordt opgeslagen en het gewenste programma verschijnt op het tv-scherm.
53
PARKEREN DRAAI-EENHEID PARKEREN U kunt de antenne op vier manieren “parkeren”:
1. 2.
3.
Druk twee maal op de
-toets om de antenne in de parkeerpositie te plaatsen.
-toets (groene). Kies vervolgens met de -toetsen de optie “CAP naar parkeerpositie bewegen” en bevestig uw keuze met de -toets. Ga met de -toets naar het hoofdmenu. Ga met de -toetsen en de -toets naar de submenu's (“Instellingen”, “Antenneconfiguratie”, “Antenne handmatig bewegen”). Ga met Druk op de
-toetsen naar de optie “CAP op de -toets om de antenne te parkeren. de
4.
naar parkeerpositie bewegen” en druk vervolgens
Als het contact wordt aangezet, gaat de antenne automatisch naar de parkeerpositie! Hiervoor moet de groene ader van de stroomkabel met het contact zijn verbonden en de draaieenheid op de voedingsspanning zijn aangesloten (zie aansluitschema). Let hiervoor op alle aanwijzingen van de uitvoerige montagehandleiding van de CAP-eenheid.
De antenne wordt op de parkeerpositie gezet, hetgeen aansluitend via een melding wordt bevestigd.
54
BIJZONDERE MELDINGEN VAN DE DRAAI-EENHEID MELDINGEN TER BESCHERMING VAN HET SYSTEEM Ter bescherming van uw ontvangstsysteem en het boordnet worden de volgende foutmeldingen op het beeldscherm weergegeven:
De voedingsspanning voor de draai-eenheid is ontoereikend (accuspanning onder minimumwaarde). De draai-eenheid kan weliswaar nog worden gebruikt, maar er kunnen communicatiestoringen tussen de UFS 940sw en de draai-eenheid optreden (bijv. bij het zoeken naar satellieten). Als de voedingsspanning nog verder daalt, verschijnt een van de beide volgende foutmeldingen:
Controleer de voedingsspanning van de draaieenheid en controleer of de draai-eenheid mogelijk door een obstakel (bijv. een tak) wordt belemmerd. Als geen van deze beide oorzaken is opgetreden, dan bevindt de temperatuur van de draaimotor zich in het kritische bereik. Laat de draai-eenheid een paar minuten op de actuele positie staan tot de temperatuur van de draaimotor weer gedaald is. U kunt de draai-eenheid ook in de parkeerpositie zetten en daar laten afkoelen.
Bevestig de weergegeven melding met de toets. De draai-eenheid kan niet meer worden bewogen. Controleer de voedingsspanning van de draai-eenheid.
Druk op de -toets om de draai-eenheid in de parkeerpositie te zetten. Aanwijzing:
Tijdens het laden van de accu mag de antenne niet worden bewogen om stroompieken bij het inschakelen te voorkomen.
55
BIJZONDERE MELDINGEN VAN DE DRAAI-EENHEID
Het contact van het voertuig is bediend. De draai-eenheid gaat om veiligheidsredenen in de parkeerpositie. Dit functioneert echter alleen als de groene contactkabel met het contact van het voertuig is verbonden en de draai-eenheid op de voedingsspanning is aangesloten! Zo lang er spanning op het contact aanwezig is, wordt de verbinding met de CAP onderbroken. Hierdoor kan de CAP niet worden bediend.
Als het systeem tegen een obstakel draait, maakt de CAP zich los door 10° terug te draaien. Daardoor kan het obstakel gemakkelijker worden verwijderd. De motorantenne bevindt zich tegen de mechanische aanslag of kan niet meer vrij bewegen! Controleer of de draai-eenheid eventueel tegen een obstakel (bijv. een tak) is gestoten.
De temperatuur van de draaimotor bevindt zich in het kritische bereik. Laat de draai-eenheid een paar minuten op de actuele positie staan tot de temperatuur van de draaimotor weer gedaald is.
56
BIJZONDERE MELDINGEN VAN DE DRAAI-EENHEID MELDINGEN OP GROND VAN SOFTWAREPROBLEMEN
Er is een ernstige softwarefout opgetreden. Zet de instellingen van de draai-eenheid terug via het CAP-menu of neem contact op met onze serviceafdeling.
De besturingssoftware van de motorantenne is verstoord. Er is een update nodig. Neem contact op met onze serviceafdeling.
VERDERE MELDINGEN Deze melding kan ook verschijnen als: - het contact ingeschakeld is - er spanning op de (groene) contactkabel aanwezig is
De receiver is niet meer in staat om met de draai-eenheid te communiceren. Controleer de verbinding tussen de UFS 940sw en de draai-eenheid, de voedingsspanning en of het contactsignaal eventueel op de CAP aanwezig is.
De verbinding naar de draai-eenheid is gestoord. Zet de draai-eenheid via het CAP-menu terug, controleer de verbindingen tussen de draai-eenheid en receiver of neem contact op met onze serviceafdeling.
57
BIJZONDERE MELDINGEN VAN DE DRAAI-EENHEID
De satelliet die u hebt geselecteerd, kan niet vanaf uw huidige locatie worden ontvangen of er zijn mogelijk wijzigingen via het menu “CAP-instellingen” doorgevoerd (zie hoofdstuk “CAP-menu (instellingen motorantenne), CAP-instellingen”) waardoor de gewenste satelliet niet kan worden ontvangen.
U hebt opnames van uitzendingen in de UFS 940sw geprogrammeerd (zie opnameoverzicht in de EPG van de UFS 940sw). Als u de CAP nu in de parkeerpositie plaatst, worden uw opnames niet uitgevoerd.
Om te voorkomen dat de draai-eenheid op onbewaakte of storende tijdstippen (bijv. 's nachts) wordt verdraaid, wordt een timer alleen uitgevoerd als de UFS 940sw zich in de bedrijfs- of stand-by-modus bevindt. Als de receiver geheel uitgeschakeld is (netschakelaar uit) en/of de draai-eenheid in de parkeerpositie staat, wordt de timer niet uitgevoerd! Hetzelfde geldt als de satelliet- positie niet tijdens de eerste verdraaiing wordt gevonden.
De timerfunctie is momenteel nog niet beschikbaar in de CAP-modus!
58
CONFORMITEITVERKLARING
EG-conformiteitsverklaring Fabrikant:
Kathrein-Werke KG
Adres:
Postbus 10 04 44
Productaanduiding:
Sat-Paket MobiSet 2, 3, 4
Typeaanduiding:
CAP 610, CAP 710, CAP 910
Bestelnummer:
20310020, 20310021, 20310022
83004 Rosenheim
Kathrein-Werke KG bevestigt hiermee dat het product uit de productaanduiding voldoet aan de volgende richtlijnen voor onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen. De richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit (2004/108/EG van 15-12-2004) Het product voldoet aan de volgende normen:
De machinerichtlijn (2006/42/EG van 17-5-2006) Het product voldoet aan de volgende normen:
De laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG van 12-12-2006) Het product voldoet aan de volgende normen: De richtlijn inzake energiegerelateerde producten (2009/125/EG) Het product voldoet aan de volgende verordening: Verordening (EG) nr. 1275/2008 De ontwikkeling, productie, kwaliteitsborging en verkoop zijn gebaseerd op de norm EN ISO 9001. Plaats, datum:
Rosenheim, 26-1-2010
Juridisch bindende handtekening:
59
AANWIJZINGEN VOOR DE AFVALVERWIJDERING Elektronische apparaten horen niet bij het huisvuil maar moeten - volgens richtlijn 2002/96/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN DE RAAD van 27 januari 2003 inzake elektrische en elektronische oude apparaten vakkundig worden verwijderd. Geef dit apparaat aan het einde van de gebruiksduur voor de afvalverwijdering af bij de hiervoor bestemde inzamelplaatsen.
936.3707/-/0510/ZWT - Technische gegevens onder voorbehoud.
Lege batterijen zijn speciaal afval! Doe lege batterijen niet bij het huisvuil maar geef deze af bij een inzamelplaats voor oude batterijen!
Internet: http://www.kathrein.de KATHREIN-Werke KG • Anton-Kathrein-Straße 1 - 3 Postbus 100 444 • 83004 Rosenheim DUITSLAND