Gebruiksaanwijzing Compacte dompelpomp A2Q, B02, B03 13-BA8163 NL
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Voor het begin van alle werkzaamheden de gebruiksaanwijzing lezen
Hidrostal AG Gigering 27 8213 Neunkirch Zwitserland T +41 (0) 52 687 06 87 F +41 (0) 52 681 20 84
[email protected] www.hidrostal.ch Documentversie 140702 Deze gebruiksaanwijzing is auteursrechtelijk beschermd en uitsluitend bedoeld voor interne doeleinden. Het overdragen van de gebruiksaanwijzing aan derden, reproductie op enigerlei wijze en in enige vorm - geheel of gedeeltelijk - alsmede verwerking en/of kennisgeving van de inhoud is, behalve voor interne doeleinden, niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Hidrostal AG
1
Algemene gegevens .................................................
7
1.1
Informatie over deze handleiding .............................................
7
1.2
Verklaring van de symbolen .....................................................
8
1.3
Disclaimer ...................................................................................
9
1.4
Garantiebepalingen ...................................................................
10
1.5
Klantenservice en productmonitoring .....................................
10
1.6
Reserveonderdelen ....................................................................
10
2
Veiligheidsvoorschriften ..........................................
11
2.1
Inleiding ......................................................................................
11
2.2
Verantwoordelijkheid van de exploitant ..................................
11
2.3
Eisen aan het personeel ............................................................
12
2.4
Beoogd gebruik ..........................................................................
13
2.4.1
Toepassingsbeperkingen .............................................................
13
2.5
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ...........................................
13
2.6
Bijzondere gevaren ....................................................................
13
2.6.1
Mechanische risico's ....................................................................
14
2.6.2
Biologische risico's .......................................................................
14
2.6.3
Risico's door elektrische energie .................................................
15
2.6.4
Risico's op de werkplek ...............................................................
15
2.7
Veiligheidsvoorzieningen tegen opnieuw inschakelen, voor het beveiligen, stilleggen in geval van nood, gedrag bij gevaar en bij ongevallen ...........................................................
16
3
Technische gegevens ...............................................
17
3.1
Gebruiksdoel ..............................................................................
17
3.2
Algemene gegevens ..................................................................
17
3.3
Bedrijfsomstandigheden ...........................................................
17
3.4
Bedrijfsmiddelen ........................................................................
18
3.4.1
Overzicht van hydrauliekolie .......................................................
18
3.5
Typeplaatje .................................................................................
19
4
Opbouw en werking ..................................................
21
4.1
Overzicht .....................................................................................
21
4.2
Elektromotoren ..........................................................................
22
4.3
Veiligheidscomponenten ..........................................................
23 3
Inhoudsopgave
4
4.4
Hydraulisch gedeelte .................................................................
25
4.5
Aansluitingen .............................................................................
25
4.6
Bedieningselementen ................................................................
25
5
Transport en opslag .................................................
27
5.1
Transport ....................................................................................
27
5.1.1
Symbolen en gegevens op de verpakking ...................................
27
5.1.2
Verpakkingen met bevestigingsogen ...........................................
28
5.1.3
Transport van pallets met vorkheftruck ........................................
28
5.1.4
Transport van pallets met kraan ..................................................
29
5.1.5
Kraantransport van de uitgepakte pomp ......................................
29
5.2
Opslag .........................................................................................
29
6
Installatie en eerste inbedrijfstelling .......................
31
7
Bediening en uitzonderingsmodus .........................
33
7.1
Leegpompen van de put ............................................................
33
8
Onderhoud .................................................................
35
8.1
Onderhoudsschema ..................................................................
35
8.2
Service-aansluitingen en inspectie-openingen .......................
36
8.3
Aanhaalmoment voor ingevette schroefdraad ........................
37
8.4
Onderhoudswerkzaamheden ....................................................
37
8.4.1
Voorbereidende werkzaamheden voor het onderhoud ................
37
8.4.2
Visuele controle ...........................................................................
37
8.4.2.1
Pomp en motor ............................................................................
37
8.4.2.2
Elektromotor, motordeksel, kabeldoorvoer en kabel ....................
38
8.4.3
Waaierspeling controleren/bijstellen ............................................
38
8.4.3.1
Waaierspeling "B" controleren .....................................................
38
8.4.3.2
Waaierspeling "S" controleren .....................................................
39
8.4.3.3
Waaierspeling "C" controleren .....................................................
40
8.4.3.4
Waaierspeling "C" bijstellen .........................................................
41
8.4.4
Olie controleren ............................................................................
42
8.4.4.1
Doel van de oliecontrole ..............................................................
42
8.4.4.2
Aftappen in verticale positie .........................................................
44
8.4.4.3
Beoordeling van de afgetapte vloeistof ........................................
44
8.4.4.4
Opnieuw vullen van de oliekamer ................................................
45
8.4.5
De pomp vervangen .....................................................................
45
8.4.5.1
Controleren of de reservepomp geschikt is .................................
45
8.4.5.2
De pomp vervangen .....................................................................
46
Hidrostal AG
Inhoudsopgave
Hidrostal AG
8.4.5.3
Draairichting controleren ..............................................................
46
8.5
Maatregelen na beëindiging van de werkzaamheden ............
47
9
Storingen ...................................................................
49
9.1
Veiligheid ....................................................................................
49
9.2
Storingentabel ............................................................................
50
9.3
Maatregelen na beëindiging van de werkzaamheden ............
53
10
Demontage ................................................................
55
10.1
Veiligheid ....................................................................................
55
10.2
Demontage .................................................................................
55
10.3
Milieubewust afvoeren ..............................................................
56
11
Bijlage ........................................................................
57
5
Inhoudsopgave
6
Hidrostal AG
Algemene gegevens Informatie over deze handleiding
1
1 Algemene gegevens 1.1 Informatie over deze handleiding Doelgroep
Doelgroep van deze handleiding is de exploitant van de pomp, nadat de installatie, waar de pomp deel van uitmaakt, door de fabrikant van de installatie bedrijfsklaar aan de exploitant is overgedragen. De selectie van de juiste pomp, de veilige en functionele integratie ervan in de installatie, de beschrijving van de bediening, de opstelling en de eerste inbedrijfname zijn de verantwoordelijkheid van de fabrikant van de installatie en maken GEEN deel uit van deze handleiding.
Gebruik van de handleiding
Deze handleiding levert een bijdrage aan een veilige en efficiënte omgang met de machine. De basisvoorwaarde voor veilig werken is het opvolgen van alle aangegeven veiligheidsinstructies, waarschuwingen en gebruiksaanwijzingen uit deze handleiding.
Leesverplichting
Het personeel is verplicht deze handleiding te lezen en dient deze, voor aanvang van alle werkzaamheden, te begrijpen.
Bewaarplaats
Deze handleiding is een onderdeel van de machine en moet zodanig worden bewaard dat het personeel er voor het begin van werkzaamheden toegang toe heeft.
Doorverkoop
Als de machine wordt verkocht aan derden, dient deze handleiding meegeleverd te worden.
Bijkomende relevante documenten, voorschriften en bepalingen
Naast deze handleiding gelden ook de handleidingen en aanwijzingen in de bijlage en de markeringen op de machine. Opmerkingen over technische veranderingen moeten bij deze handleiding gevoegd worden. Bovendien gelden de plaatselijke voorschriften voor ongevallenpreventie en de algemene veiligheidsbepalingen voor het gebruik van de machine.
Afbeeldingen in deze handleiding
Afbeeldingen in deze handleiding dienen voor een basisbegrip en kunnen afwijken van de daadwerkelijke uitvoering van de machine.
Verlies van de handleiding
Vraag bij verlies van deze handleiding direct een nieuw exemplaar aan (levering tegen vergoeding). Contactgegevens zie colofon [➙2].
Hidrostal AG
7
1
Algemene gegevens Verklaring van de symbolen
1.2 Verklaring van de symbolen Veiligheidsinstructies en waarschuwingen worden in deze handleiding gekenmerkt door symbolen. Veiligheidsinstructies en waarschuwingen worden ingeleid door signaalwoorden die de omvang van het gevaar uitdrukken. Veiligheidsinstructies dienen absoluut opgevolgd te worden en er moet altijd voorzichtig gehandeld worden om ongevallen, en persoonlijke en materiële schade te vermijden.
GEVAAR ... verwijst naar een onmiddellijk gevaarlijke situatie die leidt tot de dood of zware verwondingen indien deze niet wordt vermeden.
WAARSCHUWING ... verwijst naar een potentieel gevaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of zware verwondingen.
LET OP ... verwijst naar een potentieel gevaarlijke situatie die kan leiden tot lichte verwondingen.
KENNISGEVING ... verwijst naar een potentieel gevaarlijke situatie die kan leiden tot materiële schade.
AANWIJZING ... markeert nuttige tips en aanbevelingen en informatie voor een efficiënte en storingsvrije werking.
8
Hidrostal AG
Algemene gegevens Disclaimer
1
1.3 Disclaimer Informatie in deze handleiding
De informatie en veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding zijn samengesteld in overeenstemming met de geldende normen, richtlijnen en voorschriften, de stand van de techniek en onze jarenlange ervaring. De leveringsomvang en uitvoering van de machine kan wegens optionele bestelposities, de productie van speciale uitvoeringen en de meest recente technische veranderingen, afwijken van de hierin beschreven en weergegeven toestand.
Levering
Naast de contractueel overeengekomen verplichtingen gelden ook de algemene voorwaarden en de leveringsvoorwaarden van de fabrikant. Deze zijn onderworpen aan de op het tijdstip van de contractafsluiting geldende wetgeving.
Technische veranderingen
Van toepassing is de publicatiedatum van deze handleiding. De firma Hidrostal AG behoudt zich het recht voor op technische veranderingen aan de machine in het kader van de verdere ontwikkeling voor het verbeteren van de gebruikseigenschappen en de veiligheid.
Disclaimer
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade en ongevallen die het gevolg zijn van volgende punten: ▪ Onbeoogd gebruik van de machine ▪ Niet naleven van de informatie en aanwijzingen uit deze handleiding ▪ Werkzaamheden aan of met de machine door ongekwalificeerd of onbevoegd personeel ▪ Inbouw van niet-originele reserveonderdelen ▪ Eigenmachtig ombouwen zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant ▪ Gebruik van niet toegelaten bedrijfsmiddelen
Hidrostal AG
9
1
Algemene gegevens Garantiebepalingen
1.4 Garantiebepalingen Locatie
De bepalingen zijn te vinden in de koopovereenkomst en de algemene voorwaarden van de leverancier.
Basisprincipes
De leverancier beslist definitief over een claim na teruggave of retourzending van alle defecte onderdelen of eventueel na een bezoek ter plaatse. Door het vervangen van defecte onderdelen wordt de garantieduur op de machine niet verlengd. Bij veranderingen of belangrijke reparaties door de exploitant of door derden, zonder schriftelijke toestemming van de leverancier, vervalt de aanspraak op garantie volledig.
1.5 Klantenservice en productmonitoring Servicedienst
Bij problemen en vragen die niet met behulp van deze handleiding kunnen worden opgelost en voor technische inlichtingen is onze servicedienst beschikbaar. Contactgegevens zie colofon [➙ 2].
Productmonitoring
Met de ononderbroken verbetering van onze producten als doel, zijn wij, los van de servicedienst, ook geïnteresseerd in ervaringen die u hebt opgedaan met het gebruik van onze machine. Informatie over problemen met de omgang met de machine en over storingen en fouten die optreden tijdens de werking, vernemen wij graag van u. Bij ongevallen of bijna-ongevallen altijd de fabrikant inlichten.
1.6 Reserveonderdelen Reserveonderdelen kunt u via contractdealers of direct bij de fabrikant aanschaffen. Contactgegevens zie colofon [➙ 2]. Bij gebruik van niet-vrijgegeven reserveonderdelen vervallen alle garantie-, service-, schadevergoedings- en/of de aansprakelijkheidsclaims tegen de fabrikant of zijn gemachtigden, dealers en vertegenwoordigers.
AANWIJZING Bij alle aanvragen betreffende reserveonderdelen of bij de bestelling van reserveonderdelen, altijd de volledige gegevens aangeven zoals de typeaanduiding in het contract. De reserveonderdelenlijst bevindt zich in Bijlage [➙ 57].
10
Hidrostal AG
Veiligheidsvoorschriften Inleiding
2
2 Veiligheidsvoorschriften 2.1 Inleiding Dit gedeelte biedt een overzicht van alle belangrijke veiligheidsaspecten voor een optimale bescherming van het personeel en voor een veilige en storingsvrije werking. Het niet naleven van de in deze handleiding vermelde gebruiksaanwijzingen, veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen kan leiden tot ernstige gevaren. In deze handleiding kunnen alleen risico's worden behandeld die op basis van een risico-analyse zijn vastgesteld. Risico's die voortkomen uit de arbeidsomstandigheden, de plaats van toepassing en interfaces met componenten van derden, dienen te worden vastgesteld, en overeenkomstige veiligheidsinstructies dienen te worden toegevoegd.
2.2 Verantwoordelijkheid van de exploitant Basisprincipes
De exploitant van de machine moet principieel voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot arbeidsveiligheid, omdat de machine bestemd is voor gebruik in een bedrijfsomgeving. Naast de veiligheidsaanwijzingen van deze handleiding moet daarom ook worden voldaan aan de voorschriften voor veiligheid, ongevallenpreventie en het milieu, die gelden voor het toepassingsbereik van de machine.
Risico-analyse
De gebruiker moet zich op de hoogte laten stellen over de geldige wettelijke maatregelen ter bescherming van de werknemer en bovendien in een risicobeoordeling de gevaren vaststellen, die door de speciale werkomstandigheden op de plaats van de gebruik van de machine ontstaan.
Gebruiksaanwijzing
Overeenkomstig de resultaten van de risico-analyse op de werkplaats moet de exploitant handleidingen uitgeven, omzetten en documenteren. Tijdens de volledige gebruiksduur van de machine is de exploitant er verantwoordelijk voor, dat de door hem opgestelde handleidingen overeenstemmen met de wettelijke vereisten.
Verantwoordelijkheden
De exploitant moet de verantwoordelijkheden voor werkzaamheden aan of met de machine regelen en een medewerker aanwijzen die verantwoordelijk is voor de veilige bediening van de machine en de coördinatie van alle taken.
Informatiestroom
De exploitant moet ervoor zorgen dat elk personeelslid dat werkzaamheden aan of met de machine uitvoert, deze handleiding en de bijkomende handleidingen heeft gelezen en begrepen.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
De exploitant moet de vereiste persoonlijke veiligheidsuitrusting aan het personeel beschikbaar maken.
Veiligheidsvoorschriften
Indien nodig moet de exploitant voor de inbedrijfname ervoor zorgen, dat de machine waarin dit product moet worden ingebouwd of waarvan het een onderdeel gaat vormen, voldoet aan de basisveiligheidsvoorwaarden en aan de bepalingen van alle relevante richtlijnen.
Technisch in onberispelijke toestand
Om de machine steeds in een technisch onberispelijke toestand te houden moet de exploitant ervoor zorgen, dat de in deze handleiding beschreven onderhoudsintervallen nageleefd worden. Verder moet de exploitant er ook voor zorgen, dat alle nodige veiligheidsvoorzieningen correct geïnstalleerd zijn. Daartoe moeten de veiligheidsvoorzieningen regelmatig op volledigheid en een goede werking gecontroleerd worden.
Hidrostal AG
11
2
Veiligheidsvoorschriften Eisen aan het personeel
2.3 Eisen aan het personeel Algemeen
Alleen die personen worden als personeel toegelaten, die hun werk betrouwbaar uitvoeren en van wie het reactievermogen niet wordt beïnvloed door bv. drugs, alcohol of geneesmiddelen. Bij de selectie moeten de beroepsspecifieke leeftijdsrichtlijnen die op installatieplaats van de machine van toepassing zijn, in acht genomen worden.
WAARSCHUWING Foutieve behandeling wegens ontoereikende kwalificatie en kennis. Onbevoegde personen, die niet voldoen aan de hier beschreven vereisten, kennen de gevaren in het werkbereik niet. Risico op zware verwondingen! • Alle werkzaamheden alleen door gekwalificeerd personeel laten uitvoeren. • Onbevoegd personeel weghouden uit de gevarenzones. In de handleiding worden voor verschillende werkterreinen de volgende kwalificaties aangeduid: Vakpersoneel
Vakpersoneel is vanwege de vakkundige opleiding, kennis en ervaring, alsmede de kennis van de betreffende normen en bepalingen, in staat om toegewezen werkzaamheden uit te voeren en mogelijke gevaren zelfstandig te herkennen en te voorkomen. Vakpersoneel is bovendien door Hidrostal of een verkooppartner van Hidrostal opgeleid voor het werken met de pomp. Het verloop van deze opleiding moet gedocumenteerd worden.
Fabrikant (servicepunt)
Revisiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door vakpersoneel van Hidrostal of door vakpersoneel van een Hidrostal-verkooppartner. Ander personeel is niet bevoegd om deze werkzaamheden uit te voeren. Neem voor het uitvoeren van deze werkzaamheden contact op met onze servicedienst, zie Colofon [–>2].
Elektricien
De elektricien is vanwege zijn vakkundige opleiding, kennis en ervaringen, alsmede de kennis van de betreffende normen en bepalingen, in staat om werkzaamheden aan elektrische installaties uit te voeren en mogelijke gevaren zelfstandig te herkennen en te voorkomen. De elektricien is speciaal opgeleid voor de werkomgeving waarin hij werkzaam is en kent de relevante richtlijnen, normen en bepalingen.
Vorkheftruckbestuurders
De vorkheftruckbestuurder is minstens 18 jaar oud en op basis van zijn lichamelijke, geestelijke en karaktereigenschappen geschikt voor het besturen van magazijntransportvoertuigen met of zonder bestuurdersstoel. De vorkheftruckbestuurder is verder ook opgeleid voor het besturen van magazijntransportvoertuigen met of zonder bestuurdersstoel. De vorkheftruckbestuurder heeft de exploitant zijn vaardigheden in het besturen van magazijntransportvoertuigen met of zonder bestuurdersstoel aangetoond en is daarop door de exploitant schriftelijk aangesteld om deze voertuigen te besturen.
Bediener van hijsmiddelen 12
Bedieners van hijsmiddelen zijn voor de betreffende werkzaamheden geschoold en bevoegd. Hidrostal AG
Veiligheidsvoorschriften Beoogd gebruik
Geïnstrueerde persoon (bediener)
2
Geïnstrueerde personen hebben door vakpersoneel instructies gekregen over de aan hen overgedragen taken en mogelijke gevaren bij ondeskundig handelen. Het verloop van deze instructies moet gedocumenteerd zijn.
2.4 Beoogd gebruik De pomp is uitsluitend bestemd voor het pompen van vloeibare tot viskeuze, niet brandbare materialen. Bij het opvoeren van sterk schurende of agressieve media dient de pomp van overeenkomstig bestendig materiaal te worden gemaakt. Pompen van het type A2QR2, A2QR4, A2QS2, A2QS4, A2QE4, B02UR02, B02US02, B02UER02 en B03UR02 kunnen zowel ondergedompeld als continu droog worden gebruikt. De typen A2QE2, B02NE02, B03NR02, B03NS02, B03NL02, B03NER2, B03NM02, B03NTR2 en B03NH02 mogen uitsluitend ondergedompeld worden gebruikt (uitgezonderd zie hoofdstuk Leegpompen van de put [➙ 33]). De pomp moet in een technisch onberispelijke toestand gehouden worden en de constructie ervan mag ten opzichte van de afgeleverde toestand niet veranderd worden. Tot het beoogd gebruik behoort ook het in acht nemen van alle gegevens in deze handleiding. Elk gebruik dat verder gaat dan het beoogd gebruik of andersoortig gebruik van de machine kan tot gevaarlijke situaties leiden.
2.4.1 Toepassingsbeperkingen Geen atmosfeer met explosiegevaar
WAARSCHUWING Atmosfeer met explosiegevaar. Levensgevaar! • Een atmosfeer met gevaar voor explosie binnenin de pomp en/of buiten de pomp is NIET toegestaan.
2.5 Persoonlijke veiligheidsuitrusting Voor sommige werkzaamheden is het dragen van een persoonlijke veiligheidsuitrusting vereist. In aanvulling op de persoonlijke veiligheidsuitrusting die in deze handleiding wordt genoemd, moeten de op de werkplek aangebrachte aanwijzingen worden opgevolgd.
2.6 Bijzondere gevaren In het volgende gedeelte worden de restrisico's genoemd, die op basis van een risico-analyse zijn vastgesteld. ▪ De hier genoemde veiligheidsaanwijzingen en de waarschuwingen in de volgende hoofdstukken van deze handleiding moeten worden opgevolgd om de gevaren voor uw gezondheid te beperken en gevaarlijke situaties te vermijden.
Hidrostal AG
13
2
Veiligheidsvoorschriften Bijzondere gevaren
2.6.1 Mechanische risico's WAARSCHUWING Zwevende lading. Door corrosie en/of mechanische belasting verzwakte bevestigingspunten. Levensgevaar! • Nooit onder zwevende lading stappen. • Uitsluitend geschikte hijsmiddelen gebruiken. • Lading enkel bewegen onder toezicht. • De lading neerzetten voor het verlaten van de werkplek. • Bij twijfel over de sterkte van de bevestigingspunten de lading met aanvullende, geschikte middelen zekeren.
WAARSCHUWING Kantelende lading. Risico op zware verwondingen! • Onderdelen steeds voldoende tegen kantelen beveiligen. • Uitsluitend geschikte hijsmiddelen gebruiken. • Lading enkel bewegen onder toezicht.
LET OP Scherpe kanten aan de rand en binnenin de pompruimte. Risico op verwondingen! • In de buurt van scherpe kanten voorzichtig te werk gaan. • Veiligheidshandschoenen dragen.
2.6.2 Biologische risico's WAARSCHUWING Contact met besmettelijke stoffen. Risico op ernstige ziektes! • Bij de exploitant van de installatie bindende informatie aanvragen over de gevaren van het medium. • Persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen. • De pomp grondig reinigen. • Uit de oliekamer afgetapte vloeistof op geschikte wijze afvoeren. • Gereedschap na gebruik grondig schoonmaken. 14
Hidrostal AG
Veiligheidsvoorschriften Bijzondere gevaren
2
2.6.3 Risico's door elektrische energie GEVAAR Contact met onder stroom staande onderdelen. Beschadiging van kabelisolatie Levensgevaar! • Bij beschadiging van de isolatie de stroomvoorziening onmiddellijk uitschakelen en de isolatie laten repareren. • Voor het aansluiten van de machine op de stroomvoorziening, de gegevens op het Typeplaatje [➙ 19] met de gegevens van het stroomnet vergelijken en alleen bij overeenstemming aansluiten. • Werkzaamheden aan de elektrische installatie alleen door elektriciens laten uitvoeren.
2.6.4 Risico's op de werkplek LET OP Ontoereikende verlichting op de werkplaats. Risico op verwondingen! • Voor voldoende verlichting van de werkplek zorgen. • Defecte lampen direct laten vervangen.
WAARSCHUWING Vervuiling en rondslingerende voorwerpen vormen een struikelgevaar. Risico op zware verwondingen! • Werkplek altijd schoon houden. • Voorwerpen die niet meer nodig zijn verwijderen. • Struikelposities identificeren met geel-zwarte tape. Bij pompen die droog gebruikt worden (A2QR2, A2QR4, A2QS2, A2QS4, A2QE4, B02UR02, B02US02, B02UER02, B03UR02):
Hidrostal AG
15
2
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorzieningen tegen opnieuw inschakelen, voor het beveiligen, stilleggen in geval van nood, gedrag bij gevaar en bij ongevallen
WAARSCHUWING Werkzaamheden op de installatieplaats van de pomp, lawaai van pompen in de buurt, overstroming van het bassin. Risico op verwondingen! Risico op permanente schade aan de gezondheid! • In de buurt van draaiende pompen altijd gehoorbescherming dragen. • Voor het betreden van een bassin moet u er bij de centrale voor zorgen dat het bassin niet tijdens de werkzaamheden onder water gezet zal worden.
2.7 Veiligheidsvoorzieningen tegen opnieuw inschakelen, voor het beveiligen, stilleggen in geval van nood, gedrag bij gevaar en bij ongevallen Het veiligheidsconcept van de installatie waarbinnen de pomp is ingebouwd, is de verantwoordelijkheid van de installatiebouwer en maakt geen deel uit van deze handleiding. Als minimumvoorwaarde moet de installatie met een afsluitbare hoofdschakelaar zijn uitgerust, zodat alle op de pomp aangesloten leidingen spanningsloos geschakeld kunnen worden, en onopzettelijk opnieuw starten uitgesloten is. Voor aanwijzingen voor bedrijfsveiligheidscomponenten die ofwel standaard zijn op de pomp aanwezig zijn, optioneel verkrijgbaar, of bij de producent van de installatie bij te bestellen zijn, zie hoofdstuk Veiligheidscomponenten [➙ 23].
16
Hidrostal AG
Technische gegevens Gebruiksdoel
3
3 Technische gegevens 3.1 Gebruiksdoel Geen atmosfeer met explosiegevaar
WAARSCHUWING Atmosfeer met explosiegevaar. Levensgevaar! • Een atmosfeer met gevaar voor explosie binnenin de pomp en/of buiten de pomp is NIET toegestaan.
Toelaatbare media
De pomp is uitsluitend bestemd voor het pompen van vloeibare tot viskeuze, niet brandbare materialen. Bij het opvoeren van sterk schurende of agressieve media dient de pomp van overeenkomstig bestendig materiaal te worden gemaakt. Pompen van het type A2QR2, A2QR4, A2QS2, A2QS4, A2QE4, B02UR02, B02US02, B02UER02 en B03UR02 kunnen zowel ondergedompeld als continu droog worden gebruikt. De typen A2QE2, B02NE02, B03NR02, B03NS02, B03NL02, B03NER2, B03NM02, B03NTR2 en B03NH02 mogen uitsluitend ondergedompeld worden gebruikt (uitgezonderd zie hoofdstuk Leegpompen van de put [➙ 33]).
3.2 Algemene gegevens AANWIJZING De orderspecifieke technische gegevens (afmetingen, gewichten, vermogens, aansluitwaarden enz.) treft u aan in de meegeleverde leveringstekeningen en specificaties, zie hoofdstuk Bijlage [➙ 57].
3.3 Bedrijfsomstandigheden Temperatuur
KENNISGEVING Bevriezend medium binnenin de pomp. Gevaar voor barsten van de pompbehuizing! • Ervoor zorgen dat het medium in de pomp en de aangesloten leidingen niet bevriest. • Er met name op letten, dat bij pompen die aan vrieskou blootgesteld worden, ook het water uit de ruimtes achter de waaier wordt afgetapt (bv. uitblazen met perslucht).
Hidrostal AG
Gegeven
Waarde
Mediumtemperatuur
max. 40 °C
Omgevingstemperatuur
max. 40 °C 17
3
Technische gegevens Bedrijfsmiddelen
Duur
De pomp is ontworpen voor continu bedrijf (S1 volgens EN 60034-1:10/2010).
Inbouwplaats
De pomp kan zowel horizontaal als verticaal worden gebruikt.
3.4 Bedrijfsmiddelen 3.4.1 Overzicht van hydrauliekolie door fabrikant gebruikt:
Naam
Fabrikant
Rinatol 856
Ess+Müller 850 CH-8200 Schaffhausen
door fabrikant Tellus T 15 Shell Oil aanbevolen, alternatieve Bartran HV 15 BP olie: Equivis ZS 15 Total
Dichtheid bij 15 °C [kg/m³]
Viscositeit bij 40 °C [mm²/s]
Vlampunt COC [°C]
14,2
190
871
15
170
874
15
160
853
15
174
AANWIJZING Andere, gelijkwaardige minerale olie kan ook gebruikt worden. De viscositeit bij 40 °C van 15 mm²/s mag niet overschreden worden en het vlampunt mag in geen geval lager zijn dan 155 °C .
18
Hidrostal AG
Technische gegevens
3
Typeplaatje
3.5 Typeplaatje Het typeplaatje bevindt zich op de motorbehuizing.
1 2 3 4 8
5
6
9
10
11
12
13
14
15
16
17
7
18 19
20
Pos. Gegeven
Voorbeeld
1
Hidrostal AG
Fabrikant
8213 Neukirch Zwitserland
Hidrostal AG
2
Type
C0CQ-RL3 + CNBA2GSEQ1 + NW1A2O-10
3
Ordernummer
12007807
4
Fabrieksnummer
212832
5
VDE 0530 (Draaiende elektrische 07/91 machines)
6
Isolatieklasse
F
7
Beschermingsklassen
68
8
Netfrequentie
50 Hz
9
Netspanning
400 V
10
Nominale motorstroom
7,8 A
11
Opgenomen vermogen
kW* (gegevens van klant)
12
Vermogensfactor
0,88
13
Nominaal toerental
2790 t/min
14
Nominaal vermogen
3 kW
15
Schakeling van de fases
Y
16
Gewicht
66,2 kg
17
Opvoervolume
l/s* (gegevens van klant)
18
Opvoerhoogte
m* (gegevens van klant) 19
3
Technische gegevens Typeplaatje
Pos. Gegeven
Voorbeeld
19
CE-markering
zie conformiteitsverklaring in bijlage
20
Omgevingstemperatuur
40 °C
* Velden mogen leeg blijven.
20
Hidrostal AG
Opbouw en werking Overzicht
4
4 Opbouw en werking 4.1 Overzicht
1 6 2
1
Kabeldeksel
2
Elektromotor
3
Oliekamer
4
Hydraulisch gedeelte
5
Zuigflens
6
Persflens
Via de zuigflens (4) wordt het opvoermedium via de waaier van het hydraulische gedeelte (3) aangezogen en naar de persflens (5) opgevoerd.
3
4
5
Hidrostal AG
21
4
Opbouw en werking Elektromotoren
4.2 Elektromotoren 1
Statorbehuizing
2
Olieaftap- en vulopening voor het controleren van de olie
3
Spoelaansluiting bij verstopping achter de waaier
De pomp is uitgerust met een dompelmotor voor plaatsing in de put. Pompen van het type A2QR2, A2QR4, A2QS2, A2QS4, A2QE4, B02UR02, B02US02, B02UER02 en B03UR02 kunnen zowel ondergedompeld als continu droog worden gebruikt. De typen A2QE2, B02NE02, B03NR02, B03NS02, B03NL02, B03NER2, B03NM02, B03NTR2 en B03NH02 mogen uitsluitend ondergedompeld worden gebruikt (uitgezonderd zie hoofdstuk Leegpompen van de put [➙ 33]).
1
2
22
3
Hidrostal AG
Opbouw en werking Veiligheidscomponenten
4
4.3 Veiligheidscomponenten KENNISGEVING Foutieve inrichting van de installatiesturing. Overbrugging van veiligheidscomponenten. Risico op materiële schade! • ALLE hierna beschreven veiligheidscomponenten functioneren alleen bij een correcte evaluatie door de installatiebesturing. De volgende componenten kunnen geïnstalleerd zijn:
3 1 2
1
Wikkelkop met ingebouwde temperatuurbegrenzer (bimetaalschakelaar of PTC-sensor; optie)
2
Vochtsonde (alleen B03; optie)
3
Temperatuurbegrenzer geïntegreerd in het kabeldeksel. (bimetaal 80 °C, alleen B02 en B03)
KENNISGEVING Foutieve elektrische aansluiting. Risico op materiële schade! • PTC-sensoren nooit aansluiten op meer dan 2,5 V.
Hidrostal AG
23
4
Opbouw en werking Veiligheidscomponenten
Temperatuurcontrole met bimetaalschakelaar of PTCsensor:
Temperatuurcontrolesensoren kunnen de motor beschermen tegen te hoge temperaturen bij een blokkerend loopwiel (alleen PTC-sensor), moeizaam aanlopen, tegenstroombedrijf, bij verhoogde omgevingstemperatuur en een belemmerde koeling. In de wikkelkop (2) van de motor zijn een bimetaalschakelaar en een PTCsensor ingebouwd. Afhankelijk van de toepassing en de opdracht wordt ofwel de bimetaalschakelaar of de PTC-sensor via de aansluitkabel naar de besturing geleid. Een van deze sensoren moet worden ingezet voor het beschermen van de motor tegen vernieling door oververhitting. Bimetaalschakelaars kunnen direct op de stuurstroomkring van de motor aangesloten worden (max. 250°VAC, 2,5°A). PTC-sensoren moeten op regelelektronica aangesloten worden (max. 2,5 V).
Vochtsonde (alleen B03; optie):
24
De vochtsonde bewaakt lekken van de mediumdichting. De sonde en de regelelektronica meten de elektrische weerstand van het spermedium. Als het wateraandeel in het spermedium te groot is, dan daalt de weerstandswaarde. Bij een waarde van 60 kOhm kan via de regelelektronica een alarm gegeven worden. Deze sensoren kunnen als extra bescherming van de pomp worden beoordeeld en een uitschakeling uit voorzorg uitlokken.
Hidrostal AG
Opbouw en werking Hydraulisch gedeelte
4
4.4 Hydraulisch gedeelte 3
4
2
5
1 1
Zuigconus
2
Schroefcentrifugaalwaaier (waaier)
3
Persflens
4
Spiraalbehuizing
5
Zuigflens
4.5 Aansluitingen De pomp wordt met één of meerdere elektrische kabels op de elektriciteitsvoorziening aangesloten. Aansluitschema zie Bijlage [➙ 57]. De uitvoering en documentatie van de aansluitingen op de installatie zijn de verantwoordelijkheid van de producent van de installatie en maken geen deel uit van deze handleiding.
4.6 Bedieningselementen AANWIJZING Het apparaat heeft geen eigen bedieningselementen. De bediening gebeurt via een besturing in de installatie. De besturing maakt geen deel uit van deze handleiding.
Hidrostal AG
25
4
26
Opbouw en werking Bedieningselementen
Hidrostal AG
Transport en opslag Transport
5
5 Transport en opslag Het transport van de pomp in het kader van de bouw of modernisering van de installatie behoort tot de verantwoordelijkheid van de installatiebouwer. De installatiebouwer draagt de installatie bedrijfsklaar aan de exploitant over. Dit hoofdstuk gaat over het transport en de opslag van reservepompen.
5.1 Transport WAARSCHUWING Onveilig gedrag. Foutieve behandeling wegens ontoereikende kwalificatie en kennis. Risico op zware verwondingen! • De aanwijzingen en eisen aan het personeel opvolgen, zie hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften [➙ 11].
5.1.1 Symbolen en gegevens op de verpakking Afhankelijk van de afmetingen en de uitvoering is het transportsysteem geschikt voor transport met een vorkheftruck of een kraan. Afhankelijk van het type verpakking bevinden de gewichtsgegevens zich ofwel op de buitenverpakking of op het typeplaatje van de pomp. ▪ De symbolen en gegevens op de verpakking in acht nemen.
De pijlpunten van het teken geven de bovenkant van de verpakking aan. Ze moeten altijd naar boven wijzen, anders zou de inhoud beschadigd kunnen worden.
Aanslagmiddelen (aanslagketting, hijsband) alleen aanbrengen op de met dit symbool aangeduide punten.
Duidt het zwaartepunt van verpakkingen aan. Let op de positie van het zwaartepunt bij het heffen en transporteren.
Hidrostal AG
27
5
Transport en opslag Transport
Verpakte onderdelen beschermen tegen vocht en drooghouden.
Duidt verpakkingen aan, die niet stapelbaar zijn.
5.1.2 Verpakkingen met bevestigingsogen Verpakte onderdelen met bevestigingsogen kunnen onder de volgende voorwaarden direct met een kraan getransporteerd worden: ▪ Kraan en hefwerktuigen moeten ontworpen zijn voor het gewicht van de te transporteren goederen. ▪ De bediener moet bevoegd zijn om de kraan te bedienen. Veiligheidsuitrusting: ▪ Veiligheidshelm 1. Riemen of meerpuntshangwerken overeenkomstig aanslaan. 2. Ervoor zorgen dat de lading recht hangt, eventueel rekening houden met een excentrisch zwaartepunt. 3. Aanvang transport.
5.1.3 Transport van pallets met vorkheftruck Verpakte onderdelen, die op pallets bevestigd zijn, kunnen onder de volgende voorwaarden met een vorkheftruck getransporteerd worden: ▪ De vorkheftruck moet geschikt zijn voor het gewicht van de te transporteren goederen. ▪ Het te transporteren onderdeel moet veilig op de pallet bevestigd zijn. Personeel: ▪ Vorkheftruckbestuurders 1. De vorkheftruck met de vork tussen of onder de draagbalken van het pallet rijden. 2. Met de vorkheftruck oprijden tot de vork aan de andere kant uitsteekt. 3. Ervoor zorgen, dat de pallet bij een excentrisch zwaartepunt niet kan kantelen. 4. De pallet met de lading opheffen en het transport starten.
28
Hidrostal AG
Transport en opslag Transport
5
5.1.4 Transport van pallets met kraan Verpakte onderdelen, die op pallets bevestigd zijn, kunnen onder de volgende voorwaarden met een kraan getransporteerd worden: ▪ Kraan en hefwerktuigen moeten ontworpen zijn voor het gewicht van de te transporteren goederen. ▪ De bediener moet bevoegd zijn om de kraan te bedienen. 1. Riemen of meerpuntshangwerken overeenkomstig op de pallet aanslaan en pallet tegen wegglijden beveiligen. 2. Controleren, of de goederen niet door de aanslagmiddelen beschadigd worden. Indien nodig, andere aanslagmiddelen gebruiken. 3. Ervoor zorgen, dat de pallet bij een excentrisch zwaartepunt niet kan kantelen. 4. Aanvang transport.
5.1.5 Kraantransport van de uitgepakte pomp WAARSCHUWING Zwevende lading. Door corrosie en/of mechanische belasting verzwakte bevestigingspunten. Levensgevaar! • Nooit onder zwevende lading stappen. • Uitsluitend geschikte hijsmiddelen gebruiken. • Lading enkel bewegen onder toezicht. • De lading neerzetten voor het verlaten van de werkplek. • Bij twijfel over de sterkte van de bevestigingspunten de lading met aanvullende, geschikte middelen zekeren.
5.2 Opslag AANWIJZING De leveringsdocumenten van de pomp bevatten belangrijke informatie over de toegestane opstellingsstand van de pomp. • De leveringsdocumenten of kopieën daarvan bij de pomp bewaren.
AANWIJZING De transportverpakking beschermt de pomp ook tijdens de opslag. De transportverpakking van een reservepomp kan gebruikt worden om een defecte pomp te retourneren. Hidrostal AG
29
5
Transport en opslag Opslag
Opslag van de pomp
De pomp onder de volgende omstandigheden opslaan: ▪ Niet in de buitenlucht bewaren. ▪ Droog en stofvrij opslaan. ▪ Niet aan agressieve middelen blootstellen. ▪ Niet aan mechanische schokken en trillingen blootstellen. ▪ De as van de waaier met de voorschroef om de twee weken verdraaien om schade door stilstand te voorkomen. Als het draaien door de verpakking niet mogelijk is, de pomp uit de transportverpakking halen en na het verdraaien opnieuw inpakken. ▪ Opslagtemperatuur: –10 … +40 °C. ▪ Relatieve luchtvochtigheid: max. 60 %. ▪ Bij opslag langer dan 3 maanden regelmatig de algemene toestand van alle onderdelen en de verpakking controleren. ▪ Voorkomen dat kabeluiteinden in contact komen met water, omdat het water door de capillaire werking in de kabel wordt getrokken.
KENNISGEVING Bevriezende vloeistof binnenin een reeds gebruikte pomp. Gevaar voor barsten van de pompbehuizing! ➢ Voor het plaatsen van een reeds gebruikte pomp: • Ervoor zorgen dat de olie geen water bevat, zie hoofdstuk Olie controleren [➙ 42]. • Ervoor zorgen dat alle holle ruimten van de pomp vrij van water zijn.
AANWIJZING Onder omstandigheden bevinden zich op de verpakkingen aanwijzingen over de opslag, die verder gaan dan de hier genoemde eisen. Deze dienen opgevolgd te worden.
30
Hidrostal AG
Installatie en eerste inbedrijfstelling
6
6 Installatie en eerste inbedrijfstelling De installatie en eerste inbedrijfname van de pomp in het kader van de bouw of modernisering van de installatie behoort tot de verantwoordelijkheid van de installatiebouwer. De installatiebouwer draagt de installatie bedrijfsklaar aan de exploitant over. De installatie en eerste inbedrijfname maken geen deel uit van deze handleiding. Het vervangen van een defecte pomp door een reservepomp staat beschreven in hoofdstuk De pomp vervangen [➙ 45].
Hidrostal AG
31
6
32
Installatie en eerste inbedrijfstelling
Hidrostal AG
Bediening en uitzonderingsmodus Leegpompen van de put
7
7 Bediening en uitzonderingsmodus De pomp heeft geen eigen bedieningselementen. Het in- en uitschakelen en het bewaken van de pomp gebeurt via de installatie waarin de pomp is ingebouwd. De besturing van de installatie maakt geen deel uit van deze handleiding.
7.1 Leegpompen van de put AANWIJZING De hierna beschreven beperkingen gelden alleen voor de pompen van het type A2QE2, B02NE02, B03NR02, B03NS02, B03NL02, B03NER2, B03NM02, B03NTR2 en B03NH02, die principieel ondergedompeld moeten worden gebruikt. Pompen van het type A2QR2, A2QR4, A2QS2, A2QS4, A2QE4, B02UR02, B02US02, B02UER02 en B03UR02 kunnen zowel ondergedompeld als continu droog worden gebruikt en zijn daarom NIET onderhevig aan de hierna beschreven beperkingen. Als de pompput voor reiniging, onderhoud, enz. moet worden leeggepompt, dan komt de dompelmotor logisch boven water, waardoor deze zijn koeling verliest. Deze situatie moet qua tijd worden begrensd en goed worden bewaakt. De maximale bedrijfsduur met verminderde koeling hangt af van de hydraulische belasting, de temperatuur van de omgeving en het medium, en de snelheid van de vervanging. Als richtwaarde voor de maximaal toegelaten bedrijfstijd in droge toestand bij nominaal vermogen en een omgevingstemperatuur van 40 °C geldt 10 minuten. Als richtwaarde voor de minimaal vereiste afkoeltijd, gemeten vanaf het volledig onderdompelen van de motor tot het vroegste tijdstip waarop de pomp opnieuw mag worden ingeschakeld, geldt 2 minuten.
Hidrostal AG
33
7
34
Bediening en uitzonderingsmodus Leegpompen van de put
Hidrostal AG
Onderhoud Onderhoudsschema
8
8 Onderhoud WAARSCHUWING Onveilig gedrag. Foutieve behandeling wegens ontoereikende kwalificatie en kennis. Risico op zware verwondingen! • De aanwijzingen en eisen aan het personeel opvolgen, zie hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften [➙ 11].
WAARSCHUWING Contact met besmettelijke stoffen. Risico op ernstige ziektes! • Bij de exploitant van de installatie bindende informatie aanvragen over de gevaren van het medium. • Persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen. • De pomp grondig reinigen. • Uit de oliekamer afgetapte vloeistof op geschikte wijze afvoeren. • Gereedschap na gebruik grondig schoonmaken.
WAARSCHUWING Werkzaamheden op de installatieplaats van de pomp, lawaai van pompen in de buurt, overstroming van het bassin. Risico op verwondingen! Risico op permanente schade aan de gezondheid! • In de buurt van draaiende pompen altijd gehoorbescherming dragen. • Voor het betreden van een bassin moet u er bij de centrale voor zorgen dat het bassin niet tijdens de werkzaamheden onder water gezet zal worden.
8.1 Onderhoudsschema Interval
Onderhoudswerk
Personeel
voor het eerst na ca. 1000 bu (bedrijfsuren)
Pomp op beschadigingen controleren, zie hoofdstuk Visuele controle [➙ 37]
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Olie controleren, zie hoofdstuk Olie controleren [➙ 42]
Vakpersoneel
Pomp op beschadigingen controleren, zie hoofdstuk Visuele controle [➙ 37]
Geïnstrueerde persoon (bediener)
jaarlijks
Hidrostal AG
35
8
Onderhoud Service-aansluitingen en inspectie-openingen
Interval
na het opvoeren van vaste materialen zoals grind
Onderhoudswerk
Personeel
Elektromotor, motordeksel, kabeldoorvoer en kabel op beschadigingen en weerstandsvrije verbindingen controleren, zie hoofdstuk Visuele controle [➙ 37]
Elektricien
Olie controleren, zie hoofdstuk Olie controleren [➙ 42]
Vakpersoneel
Waaierspeling controleren, evt. bijstellen, zie hoofdstuk Waaierspeling controleren/bijstellen [➙ 38]
Vakpersoneel
Waaierspeling controleren, evt. bijstellen, zie hoofdstuk Waaierspeling controleren/bijstellen [➙ 38]
Vakpersoneel
8.2 Service-aansluitingen en inspectieopeningen 1
Bevestigingsschroef statorwikkeling
2
Motorstop, toegang tot de motorruimte
3
Oliekamer
WAARSCHUWING Open inspectie-openingen in de spiraalbehuizing. Risico op zware verwondingen! 1 2 3
36
• Inspectie-openingen mogen alleen geopend worden bij volledige stilstand en bij uitgeschakelde en tegen opnieuw inschakelen beveiligde elektriciteitsvoorziening. De inspectie-openingen kunnen alleen met gereedschap geopend worden. Na de werkzaamheden en voor het opnieuw in bedrijf nemen moeten de inspectie-openingen afgesloten en alle bevestigingsmiddelen weer volgens de voorschriften gemonteerd worden.
Hidrostal AG
Onderhoud Aanhaalmoment voor ingevette schroefdraad
8
8.3 Aanhaalmoment voor ingevette schroefdraad Schroefdraadm aat
Aanhaalmoment voor RVS schroefdraad A1/A2/A4 [Nm]
M6
7
M8
17,5
M10
35,5
M12
61,5
M16
147
M20
285
M24
310
8.4 Onderhoudswerkzaamheden Persoonlijke veiligheidsuitrusting ▪ Beschermende kledij ▪ Veiligheidshandschoenen ▪ Veiligheidsschoenen ▪ Veiligheidsbril ▪ Gehoorbescherming
8.4.1 Voorbereidende werkzaamheden voor het onderhoud 1. Installatie resp. de pomp uitschakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen. ➢ Als de pomp ondergedompeld is in de put: 2. De pomp met een geschikt hijsmiddel uit de put trekken. 3. De pomp met water afspuiten. 4. De pomp rechtzetten op een ondergrond en met een hijswerktuig aan de aandrijfeenheid tegen kantelen beveiligen.
8.4.2 Visuele controle 8.4.2.1 Pomp en motor Personeel: ▪ Geïnstrueerde persoon (bediener) 1. Pomp op mechanische beschadigingen controleren.
Hidrostal AG
37
8
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
8.4.2.2 Elektromotor, motordeksel, kabeldoorvoer en kabel Personeel: ▪ Elektricien 1. Elektromotor, motordeksel, kabeldoorvoer en kabel op zichtbare beschadigingen controleren.
8.4.3 Waaierspeling controleren/bijstellen Personeel: ▪ Vakpersoneel Persoonlijke veiligheidsuitrusting ▪ Beschermende kledij ▪ Veiligheidsschoenen Benodigd gereedschap ▪ Voelermaat
8.4.3.1 Waaierspeling "B" controleren
5
B
2
1
3 4 De waaierspeling "B" is de speling tussen waaier (1) en achterplaat (2). De waaierspeling "B" moet zo klein mogelijk worden gehouden, om het binnendringen van vezels of vaste stoffen in de afdichtingsruimte te bemoeilijken. Door schurende media kan de speling mettertijd toenemen. 1. Ervoor zorgen dat de pomp op een ondergrond wordt rechtgezet en met een hijswerktuig aan de aandrijfeenheid beveiligd is tegen kantelen. 2. De drie cilinderinbusbouten (3) verwijderen. 3. De voet (4) verwijderen. 4. Het zuigdeksel (5) samen met de afstandsringen wegtrekken. 5. De speling "B" tussen waaier (1) en achterplaat (2) met een voelermaat op meerdere punten op de omtrek meten. 6. De kleinst gemeten waarde met de waarde in onderstaande tabel vergelijken:
38
Hidrostal AG
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
Grootte hydraulisch gedeelte
Toelaatbare waaierspeling "B"
A2Q, B02, B03
0,2 … 0,5 mm
8
AANWIJZING Bij te veel of te weinig speling, contact opnemen met het servicecentrum, zie Colofon [–>2]. 7. Het zuigdeksel (5) met de afstandsringen en de voet (4) met de drie cilinderinbusbouten aan de spiraalbehuizing bevestigen.
8.4.3.2 Waaierspeling "S" controleren
1
S
2
De waaierspeling "S" is een speling tussen de punt van de waaier (1) en de slijtconus (2). ▪ De speling „S“ conform de tekening controleren met een voelermaat. De punt van de waaier mag niet tegen de slijtconus komen.
AANWIJZING Als de punt van de waaier de slijtconus raakt of schuurt, neem dan contact op met het servicecentrum, zie Colofon [–>2].
Hidrostal AG
39
8
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
8.4.3.3 Waaierspeling "C" controleren
1
2
C
De waaierspeling "C" is een speling tussen de waaier (1) en de inlaatconus (2). 1. De speling tussen de waaier (1) en de inlaatconus (2) met een voelermaat meten, bij 0, ¼, ½ en ¾ waaier-omwentelingen. 2. De gemeten waarde vergelijken met de max. toegelaten waarde uit de volgende tabel. De speling mag zo klein mogelijk zijn maar de waaier (1) mag nergens tegen de inlaatconus (2) schuren. 3. Als de gemeten waarden de max. toegelaten waarden overschrijden of als de waaier (1) tegen de inlaatconus (2) schuurt, dan de waaierspeling bijstellen, zie Waaierspeling "C" bijstellen [➙ 41].
40
Grootte hydraulisch gedeelte
Max. waaierspeling "C"
A2Q, B02, B03
0,3 mm
Hidrostal AG
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
8
8.4.3.4 Waaierspeling "C" bijstellen De speling van de waaier wordt ingesteld met ringen met een verschillende dikte. 1. Ervoor zorgen dat de waaierspeling "S" in het toelaatbare bereik ligt, zie Waaierspeling "S" controleren [➙ 39]. 2. Ervoor zorgen dat de pomp op een ondergrond wordt rechtgezet en met een hijswerktuig aan de aandrijfeenheid beveiligd is tegen kantelen. 3. Alle cilinderinbusbouten (1) en veerringen (2) verwijderen.
5
2 1
3
4
4. De aandrijfeenheid en de hydraulische behuizing van de pomp (3) van het zuigdeksel (4) heffen. Pomptype
Leverbare afstandsringen, dikte in mm
A2Q
0,5 / 1,0 / 2,0
B02
0,5 / 3,0 / 4,0 / 5,0
B03
0,5 / 3,0 / 4,0 / 5,0
AANWIJZING Per afstandsringdikte van 0,5 mm wordt de speling "C" van de waaier ca. 0,35 mm groter. 5. Ringen (5) inleggen tot de waaierspeling overeenstemt met de norm, zie tabel in hoofdstuk Waaierspeling "C" controleren [➙ 40]. 6. De pomp opnieuw assembleren. 7. De speling "C" tussen waaier en inlaatconus met een voelermaat na 0, ¼, ½ en ¾ waaier-omwentelingen controleren, zie Waaierspeling "C" controleren [➙ 40]. 8. Als de speling "C" afwijkt van de norm, de maat, resp. de dikte van de afstandsringen aanpassen. C
Hidrostal AG
41
8
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
8.4.4 Olie controleren 8.4.4.1 Doel van de oliecontrole De oliekamer vormt een barrière tussen de pompkamer enerzijds en de aandrijfeenheid anderzijds. Ze beschermt de aandrijfeenheid tegen het binnendringen van medium. De olie geeft restwarmte van de aandrijfeenheid af aan het medium en draagt op die manier bij aan de koeling van de pomp. De oliekamer is telkens met een glijringdichting afgedicht van de pompkamer en de aandrijfeenheid. Als "dynamische dichting" dicht een glijringdichting NIET perfect af, de lekkage van een intacte glijringdichting is echter gering. Door slijtage tijdens het gebruik, vooral bij het opvoeren van schurende media, wordt de lekkage van de glijringdichting naar de pompkamer groter en dringt er meer medium in de oliekamer binnen. Als de pomp met een vochtsonde uitgerust is (optie alleen voor B03) en deze door de besturing correct uitgelezen wordt, dan wordt bij het bovenmatig binnendringen van medium in de oliekamer tijdig een alarm gegeven. Op die manier kan de pomp buiten gebruik genomen en gerepareerd worden voordat dit leidt tot een dure beschadiging van de aandrijfeenheid. Als ▪ de pomp NIET is uitgerust met een vochtsonde, of ▪ de vochtsonde NIET door de sturing van de installatie uitgelezen wordt, of ▪ een niet-geleidend medium opgevoerd wordt, of ▪ als er twijfel bestaat over de correcte werking van de vochtsonde of diens uitlezing, moet de olie regelmatig gecontroleerd worden. Op die manier kan een defect aan de glijringdichting met de pompkamer op tijd opgemerkt worden en kan de pomp buiten gebruik genomen en gerepareerd worden voordat het tot een dure beschadiging van de aandrijfeenheid komt. Bij een correct functionerende glijringdichting verslijt de olie niet door het gebruik en blijft deze vrijwel onbegrensd lang inzetbaar. Personeel: ▪ Vakpersoneel Veiligheidsuitrusting: ▪ Veiligheidsbril ▪ Beschermende kledij ▪ Veiligheidsschoenen Benodigd gereedschap: ▪ Schone opvangbak ▪ Transparant bekerglas ▪ Trechter met fijne zeef en/of filterpapier Voorwaarden:
42
Hidrostal AG
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
8
▪ Zorg ervoor dat Voorbereidende werkzaamheden voor het onderhoud [➙ 37] uitgevoerd zijn.
WAARSCHUWING Mogelijk onder druk lekkende vloeistof. Risico op zware verwondingen! • Veiligheidsbril dragen bij het openen van de sluitschroef.
Hidrostal AG
43
8
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
8.4.4.2 Aftappen in verticale positie 1. De pomp op de zuigflens zetten. 2. Er voor zorgen dat de pomp met een hijswerktuig tegen omkantelen beveiligd is. 3. De pomp kantelen zodat de positie van de sluitschroef (1) wat verhoogd wordt. 4. De sluitschroef losdraaien tot ofwel een kort sisgeluid hoorbaar is of er vloeistof lekt. ➢ Als er een kort sisgeluid hoorbaar was:
1
5. Een doek onder de sluitschroef houden en de pomp verticaal terugkantelen. Als er geen vloeistof meer lekt, is te verwachten dat weinig of geen medium in de oliekamer binnengedrongen is. De sluitschroef (1) terugplaatsen. ➢ Als vloeistof weglekt: 6. Er is een aanzienlijke hoeveelheid medium in de oliekamer binnengedrongen. De pomp verder kantelen zodat gas onder druk kan ontsnappen. Als de overdruk afgebouwd is: de sluitschroef (1) terugplaatsen. 7. De pomp zodanig draaien of kantelen, dat de sluitschroef (1) naar beneden wijst. 8. Een schone opvangbak onder de pomp zetten. 9. De sluitschroef (1) verwijderen. 10. De olie laten weglopen in de opvangbak.
8.4.4.3 Beoordeling van de afgetapte vloeistof 1. De vloeistof van de opvangbak overgieten in een schone en transparante bak, bv. een maatbeker, en een paar minuten laten rusten. ➢ Als de vloeistof helder, schoon en goed vloeibaar is, en zich eventueel een beetje water heeft afgezet op de bodem van de bak: 2. De olie opnieuw gebruiken, zie hoofdstuk Opnieuw vullen van de oliekamer [➙ 45]. 3. Het water dat zich op de bodem heeft afgezet als speciaal afval verwijderen. ➢ Als er twijfel bestaat over de toestand van de olie: 4. De vloeistof als speciaal afval verwijderen. 5. De oliekamer opnieuw vullen met verse olie, zie hoofdstuk Opnieuw vullen van de oliekamer [➙ 45]. ➢ Als de vloeistof donker gekleurd is en/of troebel en/of viskeus blijft, is er veel medium binnengedrongen: 6. De vloeistof als speciaal afval verwijderen. 7. De pomp bij een servicecentrum aanbieden voor reparatie van de glijringafdichting van de pompkamer. 44
Hidrostal AG
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
8
8.4.4.4 Opnieuw vullen van de oliekamer 1. De koperen afdichtring van de sluitschroef (1) weekgloeien of vervangen door een nieuwe weekgegloeide koperen afdichtring. ➢ Voor het vullen met de pomp in verticale positie: 2. De pomp rechtop zetten. ➢ Bij het opnieuw gebruiken van eerder afgetapte olie: 1
2
3. De van het water gescheiden olie door een fijne zeef of filterpapier vullen, indien nodig met verse olie aanvullen, tot net onder de vulopening (tussen (2) en (3)).
3
➢ Bij het gebruik van verse olie: 4. Verse olie vullen tot het oliepeil net onder de vulopening staat (tussen (2) en (3)). ➢ Voor het vullen met de pomp in horizontale positie:
45°
5. De liggende pomp zo draaien, dat de vulopening ca. 45° ten opzichte van de hoogste positie is verdraaid. ➢ Bij het opnieuw gebruiken van eerder afgetapte olie: 6. De van het water gescheiden olie door een fijne zeef of filterpapier vullen, indien nodig met verse olie aanvullen, tot net onder de vulopening. ➢ Bij het gebruik van verse olie: 7. Verse olie vullen tot het oliepeil net onder de vulopening staat. 8. De sluitschroef (1) terugplaatsen en handvast aandraaien. 9. De pomp opnieuw in gebruik nemen.
8.4.5 De pomp vervangen Personeel: ▪ Elektricien Veiligheidsuitrusting: ▪ Beschermende kledij ▪ Veiligheidshelm ▪ Veiligheidsschoenen Voorwaarden: ▪ Zorg ervoor dat Voorbereidende werkzaamheden voor het onderhoud [➙ 37] uitgevoerd zijn.
8.4.5.1 Controleren of de reservepomp geschikt is ▪ Controleren dat de reservepomp niet beschadigd is. ▪ Controleren of de gegevens op het typeplaatje van de defecte pomp overeenstemmen met die van de reservepomp, contact opnemen met de leverancier bij onduidelijkheid.
Hidrostal AG
45
8
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden
▪ Ervoor zorgen dat de configuraties van de kabelboom van de defecte pomp en de reservepomp overeenstemmen (aansluitschema van de defecte pomp vergelijken met dat van de reservepomp).
8.4.5.2 De pomp vervangen 1. De aansluitingen van de defecte pomp in de schakelkast documenteren met foto's of schriftelijke notities, en het aansluitschema van de defecte pomp vergelijken met dat van de reservepomp. 2. Ervoor zorgen dat de installatie of het betroffen deel van de installatie uitgeschakeld is en beveiligd tegen onopzettelijk opnieuw inschakelen. 3. Ervoor zorgen dat alle leidingen die moeten worden losgekoppeld, incl. alle leidingen van de bedrijfsveiligheidscomponenten spanningvrij zijn. 4. De aansluitingen van de defecte pomp in de schakelkast loskoppelen.
WAARSCHUWING Aarding ontbreekt of is onvoldoende. Risico op elektrische schok! • Ervoor zorgen dat pomp correct is aangesloten op de aarding. 5. De reservepomp aansluiten volgens de aantekeningen resp. het elektrisch schema in de schakelkast.
8.4.5.3 Draairichting controleren WAARSCHUWING Draaiend pompwiel. Risico op zware verwondingen! • Nooit in de zuig- of persflens grijpen.
KENNISGEVING Waaier draait zich los bij verkeerde draairichting! Risico op materiële schade! • Ervoor zorgen dat de draairichting voor de eerste inbedrijfname van de vervangpomp gecontroleerd is.
46
Hidrostal AG
Onderhoud Maatregelen na beëindiging van de werkzaamheden
8
AANWIJZING Verkeerde draairichting. Sterk gereduceerd opvoervolume! • Bij verkeerde draairichting alleen de kabelgeleiders van de pomp resp. toerental met verkeerde draairichting op de overeenkomstige startschakelaar in het bedieningspaneel verwisselen. • Nooit de primaire stroomtoevoerleidingen naar het bedieningspaneel verwisselen. Dat zou het draaiveld voor alle verbruikers wijzigen.
AANWIJZING De pomp niet in de put hangen en inschakelen! Bij inschakelen tegen de draairichting van de motor in zou de pomp onmiddellijk om de eigen as draaien! 1. Ervoor zorgen dat de pomp op een ondergrond wordt rechtgezet en met een hijswerktuig aan de aandrijfeenheid beveiligd is tegen kantelen. 2. De pomp ca. een seconde laten aanlopen en daarbij de richting van de aanloopruk observeren. ➢ Als de behuizing van de pomp van bovenuit bekeken een ruk linksom maakt (zie afbeelding hiernaast): 3. De draairichting is correct, verder met punt 5. ➢ Als de behuizing van de pomp van bovenuit bekeken een ruk rechtsom maakt: 4. De draairichting is fout. Bij direct starten: 2 van de 3 geleiders voor het gecontroleerde toerental op het schakelpaneel verwisselen. Bij ster/driehoekstarten: op het schakelpaneel U1 verwisselen met W1 en U2 met W2. 5. Bij pompeenheden met meerdere toerentallen de controle voor elk toerental herhalen. 6. De pomp in gebruik nemen.
8.5 Maatregelen na beëindiging van de werkzaamheden Na beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden en voor het inschakelen van de installatie de volgende stappen uitvoeren:
Hidrostal AG
47
8
Onderhoud Maatregelen na beëindiging van de werkzaamheden
1. Controleren, of alle voorheen losgemaakte schroefverbindingen goed vastzitten. 2. Controleren, of alle voorheen verwijderde beschermingen en afdekkingen weer volgens de voorschriften zijn ingebouwd. 3. Ervoor zorgen, dat alle gebruikte gereedschappen, materialen en overige uitrustingen uit het werkbereik verwijderd werden. 4. Werkbereik en apparaat schoonmaken en eventueel gelekte middelen zoals bijv. vloeistoffen, verwerkingsmateriaal en dergelijke verwijderen. 5. Ervoor zorgen, dat alle veiligheidsinrichtingen van de installatie onberispelijk werken. 6. Ervoor zorgen, dat zich geen personen binnen de gevarenzone bevinden.
48
Hidrostal AG
Storingen Veiligheid
9
9 Storingen In het volgende hoofdstuk worden mogelijke oorzaken van storingen en de werkzaamheden om ze te verhelpen beschreven. Als meermaals storingen optreden, de onderhoudsintervallen verkorten in overeenstemming met de daadwerkelijke belasting. Bij storingen die door de volgende aanwijzingen niet kunnen verholpen worden, contact opnemen met de fabrikant of servicepartner, zie colofon [➙2].
9.1 Veiligheid Elektrische installatie
GEVAAR Contact met onder stroom staande onderdelen. Levensgevaar! • Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische stroomvoorziening uitschakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
Tegen opnieuw inschakelen beveiligen
WAARSCHUWING Onbevoegd opnieuw inschakelen van de stroomvoorziening. Risico op zware verwondingen! • Ervoor zorgen, dat de stroomvoorziening niet ingeschakeld wordt als zich personen binnen de gevarenzone bevinden.
Gedrag bij storingen
In principe geldt: 1. Bij storingen die een direct gevaar vormen voor personen of goederen, onmiddellijk een noodstop inleiden. 2. De installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen, ook tegen een automatische start! 3. De leidinggevende op de plaats van gebruik onmiddellijk over de storing informeren. 4. Oorzaak van de storing bepalen. 5. Afhankelijk van het type storing deze door geautoriseerd vakpersoneel laten oplossen of de storing zelf oplossen.
AANWIJZING De storingentabel hieronder geeft uitsluitsel over wie bevoegd is om de storing op te lossen.
Hidrostal AG
49
9
Storingen Storingentabel
9.2 Storingentabel Beschrijving van de fout
Oorzaak
Oplossing
Personeel
Geen opvoer
Pomp niet ontlucht
Pomp ontluchten
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Toerental te laag
Alle drie de fasen controleren op uitval, Elektricien netfrequentie controleren, schakeling van de fasen controleren
Toerental te laag in f.o.bedrijf
Ingesteld toerental op de frequentieomvormer controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Luchtaanzuiging zuigzijde
Zuigleiding resp. vloeistofpeil controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Persleiding verstopt/ schuif gesloten
Persleiding/schuif controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Lucht of gas in het opvoermedium
Opvoermedium op lucht of gas controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Lucht of gas aan de Opvoermedium op lucht of gas achterkant van de waaier controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Opvoerhoogte te hoog (hoger dan berekend)
Opvoerhoogte controleren, schuif controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Waaier of zuigleiding verstopt
Pomp en zuigleiding op verstopping controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Luchtaanzuiging zuigzijde
Zuigleiding resp. vloeistofpeil controleren
Vakpersoneel
Lucht of gas in het opvoermedium
Opvoermedium op lucht of gas controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Verkeerde draairichting Verhoogd trillingsniveau
Draairichting controleren, eventueel Elektricien corrigeren, zie hoofdstuk Draairichting controleren [➙ 46]
Opvoerhoogte te hoog (hoger dan berekend)
Opvoerhoogte controleren
Toerental te laag
Alle drie de fasen controleren op uitval, Elektricien netfrequentie controleren, schakeling van de fasen controleren
Dikstofconcentratie hoger dan aangenomen
Dikstofconcentratie controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Waaier of zuigleiding verstopt
Pomp en zuigleiding op verstopping controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Waaierspeling te groot
Waaierspeling controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Waaier beschadigd
Waaier op beschadigingen controleren, Servicepunt evt. vervangen
Spanning te laag
Spanning controleren, bij Y/Δ-aanloop: omschakeling op functie controleren
Onvoldoende opvoervolume
50
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Elektricien
Hidrostal AG
Storingen Storingentabel
9
Beschrijving van de fout
Oorzaak
Oplossing
Personeel
Onvoldoende opvoerdruk
Toerental te laag
Alle drie de fasen controleren op uitval, Elektricien netfrequentie controleren, schakeling van de fasen controleren
Toerental te laag in f.o.bedrijf
Ingesteld toerental op de frequentieomvormer controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Lucht of gas in het opvoermedium
Opvoermedium op lucht of gas controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Dikstofconcentratie hoger dan aangenomen
Dikstofconcentratie controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Verkeerde draairichting
Draairichting controleren, eventueel Elektricien corrigeren, zie hoofdstuk Draairichting controleren [➙ 46]
Waaierspeling te groot
Waaierspeling controleren, evt. Vakpersoneel bijstellen, zie hoofdstuk Waaierspeling controleren/bijstellen [➙ 38]
Waaier beschadigd
Waaier op beschadigingen controleren, Servicepunt evt. vervangen
Spanning te laag
Spanning controleren
Elektricien
Waaier te klein
Waaier controleren,
Vakpersoneel
eventueel vervangen
Servicepunt
Lucht of gas aan de Opvoermedium op lucht of gas achterkant van de waaier controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Zuigleiding trekt lucht
Niveaumeting controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Lucht of gas in het opvoermedium
Opvoermedium op lucht of gas controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Dalend Luchtaanzuiging opvoervolume of zuigzijde drukverlies na het aanlopen
Niveaumeting controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Trillingen
Toerental te hoog
Alle drie de fasen controleren op uitval, Elektricien netfrequentie controleren, schakeling van de fasen controleren
Toerental te hoog in frequentieomzettermodu s
Ingesteld toerental op de frequentieomzetter controleren, eventueel verlagen
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Zuigleiding trekt lucht
Niveaumeting controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Persleiding verstopt/ schuif gesloten
Persleiding/schuif controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Lucht of gas in het opvoermedium
Opvoermedium op lucht of gas controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Opvoerhoogte te hoog (hoger dan berekend)
Opvoerhoogte controleren, schuif controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Waaier of zuigleiding verstopt
Pomp en zuigleiding op verstopping controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Hidrostal AG
51
9
Storingen Storingentabel
Beschrijving van de fout
Oorzaak
Oplossing
Waaier beschadigd
Waaier op beschadigingen controleren, Servicepunt evt. vervangen
Motor beschadigd
Motor controleren, indien nodig repareren
Elektricien Servicecentrum
Losse verankering
Verankering controleren, eventueel corrigeren
Vakpersoneel
Lager versleten
Lager op beschadigingen controleren,
Vakpersoneel
eventueel vervangen
Servicepunt
Waaier niet vrij van balanceerfouten
Waaier controleren,
Vakpersoneel
eventueel vervangen
Servicepunt
Waaier schampt tegen zuigdeksel
Waaierspeling controleren, evt. Vakpersoneel bijstellen, zie hoofdstuk Waaierspeling controleren/bijstellen [➙ 38]
Motor overbelast Persleiding verstopt/ schuif gesloten
Pomp draait niet
52
Personeel
Persleiding/schuif controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Dikstofconcentratie hoger dan aangenomen
Dikstofconcentratie controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Toerental te hoog
Alle drie de fasen controleren op uitval, Elektricien netfrequentie controleren, schakeling van de fasen controleren
Toerental te hoog in frequentieomzettermodu s
Ingesteld toerental op de frequentieomzetter controleren, eventueel verlagen
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Specifiek gewicht van het opvoermedium is hoger dan aangenomen
Specifiek gewicht van het opvoermedium controleren
Vakpersoneel
Motor beschadigd
Motor controleren, indien nodig repareren
Elektricien Servicecentrum
Spanning te laag
Spanning controleren
Elektricien
Verlies van koelvloeistof
Koelvloeistofpeil of oliepeil controleren, Vakpersoneel eventueel bijvullen, zie hoofdstuk Olie controleren [➙ 42]
Verkeerde waaier gemonteerd
Waaiertype controleren
Waaier schampt tegen zuigdeksel
Waaierspeling controleren, evt. Geïnstrueerde bijstellen, zie hoofdstuk Waaierspeling persoon (bediener) controleren/bijstellen [➙ 38]
Dikke modder en kleine waaierspeling
Waaierspeling verhogen
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Hoofdschakelaar uitgeschakeld
Hoofdschakelaar op de positie "On" zetten
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Thermische overstroomtrigger geactiveerd of niet correct aangesloten
Overstroomtrigger controleren
Elektricien
Servicepunt
Hidrostal AG
Storingen Maatregelen na beëindiging van de werkzaamheden
Beschrijving van de fout
9
Oorzaak
Oplossing
Personeel
Motor beschadigd
Motor controleren, indien nodig repareren
Elektricien Servicecentrum
Spanning te laag
Spanning controleren
Elektricien
Inschakelniveau niet bereikt; sonde of schakelaar defect
Niveau van de vloeistof controleren; werking niveauschakelaar controleren, eventueel vervangen
Vakpersoneel
Ingesteld toerental op de frequentieomzetter controleren, eventueel verlagen
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Luchtaanzuiging zuigzijde
Zuigleiding resp. vloeistofpeil controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Lucht of gas in het opvoermedium
Opvoermedium op lucht of gas controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Zuighoogte te hoog
Zuighoogte controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Onvoldoende zuigdruk bij hete vloeistoffen
Zuigdruk controleren, eventueel verhogen
Vakpersoneel
Zuigbuis onvoldoende ondergedompeld
Onderdompeldiepte van de zuigbuis controleren
Geïnstrueerde persoon (bediener)
Motor beschadigd
Motor controleren, indien nodig repareren
Elektricien Servicecentrum
Losse verankering
Verankering controleren, eventueel corrigeren
Vakpersoneel
Waaier schampt tegen zuigdeksel
Waaierspeling controleren, evt. Vakpersoneel bijstellen, zie hoofdstuk Waaierspeling controleren/bijstellen [➙ 38]
Pomp loopt rechts naast pompkarakteristiek
Bedrijfsgegevens en bedrijfsomstandigheden controleren
Pomp maakt veel Toerental te hoog in lawaai frequentieomzettermodu s
Vakpersoneel
9.3 Maatregelen na beëindiging van de werkzaamheden Na beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden en voor het inschakelen van de installatie de volgende stappen uitvoeren: 1. Controleren, of alle voorheen losgemaakte schroefverbindingen goed vastzitten. 2. Controleren, of alle voorheen verwijderde beschermingen en afdekkingen weer volgens de voorschriften zijn ingebouwd. 3. Ervoor zorgen, dat alle gebruikte gereedschappen, materialen en overige uitrustingen uit het werkbereik verwijderd werden. 4. Werkbereik en apparaat schoonmaken en eventueel gelekte middelen zoals bijv. vloeistoffen, verwerkingsmateriaal en dergelijke verwijderen. 5. Ervoor zorgen, dat alle veiligheidsinrichtingen van de installatie onberispelijk werken. 6. Ervoor zorgen, dat zich geen personen binnen de gevarenzone bevinden. Hidrostal AG
53
9
54
Storingen Maatregelen na beëindiging van de werkzaamheden
Hidrostal AG
Demontage Veiligheid
10
10 Demontage Als het einde van de levensduur bereikt is, moet de installatie gedemonteerd worden en op een milieubewuste manier verwerkt worden.
10.1 Veiligheid Elektrische installatie
GEVAAR Contact met onder stroom staande onderdelen. Levensgevaar! • Voor aanvang van de demontage de elektrische stroomvoorziening uitschakelen en definitief loskoppelen.
Foutieve demontage
WAARSCHUWING Opgeslagen restenergie, componenten met scherpe randen, spitsen en hoeken aan of in de installatie of aan de benodigde werktuigen. Risico op zware verwondingen! • Voor aanvang van de werkzaamheden voor voldoende plaats zorgen. • Voorzichtig omgaan met open componenten met scherpe randen. • Op orde en reinheid op de werkplek letten! Los op elkaar liggende of rondslingerende componten en gereedschappen zijn bronnen van ongevallen. • Onderdelen vakkundig demonteren. Rekening houden met het hoge gewicht van sommige onderdelen. Indien nodig hijsmiddelen gebruiken. • Componenten beveiligen zodat ze nergens afvallen of omvallen. • Bij onduidelijkheden contact opnemen met de fabrikant.
10.2 Demontage Voor het begin van de demontage: ▪ Installatie uitschakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen. ▪ Volledige energievoorziening fysiek scheiden van de installatie, opgeslagen restenergie ontladen. ▪ Bedrijfs- en hulpmiddelen en resterend verwerkingsmateriaal verwijderen en op een milieubewuste manier afdanken. Aansluitend modules en onderdelen vakkundig reinigen en uit elkaar halen met inachtname van de lokale voorschriften op het gebied van de arbeidsveiligheid en milieubescherming.
Hidrostal AG
55
10
Demontage Milieubewust afvoeren
10.3 Milieubewust afvoeren Indien geen afspraken zijn gemaakt rond terugname of afvoeren, de gedemonteerde componenten aanbieden voor recycling: ▪ Metalen verschroten. ▪ Kunststof onderdelen voor recycling aanbieden. ▪ De overige componenten op materiaalsoort gesorteerd afvoeren.
AANWIJZING Onjuist afvoeren van de materialen. Risico op milieuvervuiling! • Elektrische schroot, elektronische onderdelen, smeermiddelen en andere hulpstoffen door erkende, gespecialiseerde bedrijven laten ophalen. • Bij twijfel kunt u voor meer informatie over het milieubewust afvoeren terecht bij de lokale instanties of gespecialiseerde afvalverwerkingsbedrijven.
56
Hidrostal AG
Bijlage
11
11 Bijlage ▪ Technische tekeningen ▪ CE-conformiteitsverklaring ▪ Reserveonderdelenlijst ▪ Aansluitschema
Hidrostal AG
57
11
58
Bijlage
Hidrostal AG