|1
NIEUWS Nederland November 2014
Gevaar kan zich niet verstoppen Bescherming tegen gevaren die je niet kunt waarnemen. De Dräger X-am® 2500 biedt de modernste sensortechnologie met 12 uur batterij-inzet en intuïtieve bediening in een gasmeetinstrument dat de veiligheid op de werkplek waarborgt. Bovendien is de X-am bestand tegen elektromagnetische straling, water en stof, dus inzetbaar in elke denkbare situatie.
5282
VERDERE INFORMATIE: WWW.DRAEGER.COM/XAM2500
In den beginne was er het Lubeca-reduceerventiel
Brandweer Haaglanden centraliseert onderhoud
Dräger H2S reddingscontainers
De 125-jarige aanloop naar techniek voor het leven
Dräger richt nieuwe werkplaats in
Vluchten op volle zee
Pagina 4
Pagina 12
Pagina 30
2|
|3
Column 125 jaar mijlpalen Mensen hebben behoefte aan mijlpalen in hun geschiedenis. Onze eerste schooldag, ons diploma, de eerste werkdag of de eerste paal slaan voor ons schitterende nieuwe gebouw in Zoetermeer in aanwezigheid van de burgemeester. Het zijn ankerpunten in je leven. Was iets vóór of na een bepaalde gebeurtenis? Maakten we toen het PA 80 ademluchttoestel nog, de Multiwarn en deden we de alcoholtest nog met ‘blaaspijpjes’? Het kleurt de tijd en iedereen heeft zo zijn eigen wereldgebeurtenissen. Privé, beroepsmatig, in het bedrijf waar je deel van uitmaakt, of in onze collectieve omgeving. Je bewust zijn van je mijlpalen is een automatische en broodnodige oriëntatie in de tijd. Het delen ervan schept een band. Omdat je samen bestaat, samen verder moet en meer gemeen hebt dan je misschien denkt. Daarom is een museum zo leuk, vooral als je er samen heen gaat. Als u ooit in Lübeck komt, mag u eigenlijk het Dräger Forum (met ons museum) niet missen, want het staat vol met mijlpalen op uw eigen vakgebied. Mensen die het verleden veronachtzamen doen zichzelf tekort. Daarom raad ik u aan om te beginnen met een klein stukje historie in deze uitgave van Dräger Nieuws Nederland, over onze mijlpaal van 125 jaar geleden, het Dräger Lubeca-ventiel. Ja; het was ook vóór mijn tijd, maar wel de eerste mijlpaal van ons bedrijf. Patrick van Vugt Business Unit Manager
Eerste paal in de grond voor nieuw pand Dräger Nederland Dräger Nederland is sinds 1977 gevestigd in Zoetermeer. In augustus 1976 werd de eerste paal geslagen in – letterlijk – een weiland aan de Edisonstraat en ongeveer een jaar later verhuisde Dräger van Rijswijk naar Zoetermeer. Nu, 38 jaar later, herhaalt de geschiedenis zich en laten Dräger Nederland B.V. en Dräger Medical Netherlands B.V., beide onderdeel van het Duitse, in Lübeck gevestigde familiebedrijf, gezamenlijk een nieuw pand bouwen. Nieuwe werkplek voor de medewerkers De safety divisie en de medische divisie van Dräger zijn nu nog gehuisvest in separate panden in Zoetermeer. Zij zullen zich gezamenlijk vestigen in een nieuw te bouwen pand in de Zoetermeerse wijk Oosterheem. Niet alleen nijpend ruimtegebrek
heeft hiertoe de aanzet gegeven maar ook de verminderde efficiency van de gespreide activiteiten heeft Dräger doen besluiten om haar activiteiten onder één dak te brengen. Na een gedegen zoektocht om een bestaand pand aan te passen aan de eisen en wensen, de afweging van milieuaspecten
De heren Den Brave en Aptroot slaan de eerste paal.
en het gebruiksgemak is uiteindelijk besloten om een geheel nieuw pand te bouwen. De standplaats blijft Zoetermeer; tenslotte wonen er veel van de medewerkers en natuurlijk wilde de gemeente de werkgelegenheid graag binnen haar grenzen houden. Het personele bestand kenmerkt zich door een zeer groot aandeel ‘vaste’ medewerkers met soms lange dienstverbanden. De algemene trend van onderaanneming of uitbesteding, tijdelijke dienstverbanden en tele- of flexwerken is bij Dräger minder manifest dan elders. Maar het werkt goed, dus is er geen reden om dat te willen veranderen.
dert de onderlinge communicatie op een natuurlijke manier. Op het gebied van energieprestaties krijgt het nieuwe gebouw een ‘very good’ BREEAM-classificatie. BREEAM® NL is een van oorsprong Britse beoordelingsmethode voor de duurzaamheidsprestatie van een gebouw. Het is een integrale kwaliteitsbeoordeling die goed aansluit bij de duurzaamheidsfilosofie van Dräger. Het pand dat Dräger de komende decennia ten dienste zal staan bevat straks tweehonderd vaste werkplekken, vijftig ‘flexplekken’ en voldoende vergaderruimten, leslokalen, werkplaatsen en magazijnruimten.
Het nieuwe gebouw Eén van de voordelen van nieuwbouw is dat de nieuwe jas op maat wordt vervaardigd en dat die aan alle eisen gaat voldoen. De indeling van het pand is zeer doordacht, waardoor er een optimale afstemming van bewegingen tussen werkplaatsen, magazijn en logistiek wordt bereikt. Elke klant die het pand betreedt, zal de sfeer van ‘Techniek voor het leven’ ervaren: de entree, het restaurant en de leslokalen zijn ontworpen in de eigen Dräger-stijl. De doordachte indeling van binnenruimten zoals kantoren en vergaderruimten bevor-
Uitstekend bereikbare locatie Gebruik van het openbaar vervoer is veelal een economische en milieubewuste keuze. De nieuwe locatie is dan ook op vele manieren bereikbaar. De RandstadRail van Den Haag naar Zoetermeer loopt als het ware langs het pand en zal in de nabije toekomst worden doorgetrokken naar Rotterdam. Ook met de nieuwe ‘persoonlijke mobiliteit’ is rekening gehouden: op het eigen terrein komen elektrische laadpunten voor zowel de fiets, de scooter als de auto, naast voldoende conventionele parkeerruimte.
Feestelijk heien op je tweede werkdag Op donderdag 11 september 2014 is onder grote belangstelling van meer dan 200 Dräger-medewerkers, pers en genodigden de eerste paal geslagen door de burgemeester van Zoetermeer, de heer C. Aptroot. Bij die gelegenheid waren zowel de langst als de kortst werkende medewerker prominent aanwezig: 39 jaar in fulltime dienst, respectievelijk slechts één dag, en de oudste en jongste medewerkers in loopbaanduur. De kortst in dienst zijnde medewerker, Pawan Karagjitsing, net begonnen bij de ICT helpdesk van Dräger, is er nog steeds van onder de indruk: “Zoiets maak je toch nooit mee? Ik zit net op mijn nieuwe plek en dan vragen ze me of ik als speciaal genodigde bij de officiële gelegenheid wil zijn. Ik dacht eerst nog dat ik zelf met een grote moker op de paal zou moeten slaan, maar ik mocht naast de burgemeester staan toen die op de knop drukte. Ik heb hem ook de hand mogen schudden en dat is op zich al een hele eer. Ik hoop straks, volgend jaar zomer al, mee te mogen naar het nieuwe gebouw, want ik voel me nu al thuis bij Dräger.“
VOLGEN VAN DE BOUW
Op de bouwlocatie is een zogenaamde timelapse-camera geïnstalleerd zodat iedereen de vorderingen van de nieuwbouw kan volgen: www.draeger.com/nieuwbouw
4|
|5
31 Maart 1889
is de datum waarop het Duitse patent op een 'Druckminderungsventil mit Kniehebeln' aanvangt. Het 'Kaiserliches Patentamt' erkent met Patentschrift No. 52238 Johann Heinrich Dräger en zijn onderneming, destijds nog Dräger & Gerling, als uitvinder van het tot dan toe enige betrouwbare reduceerventiel: het ‘Lubeca-Ventil’. Er zouden nog honderden patenten volgen, bijna allemaal op een of andere manier verbonden met het regelen of meten van gassen. Tot op de dag van vandaag wordt het Lubeca-werkingsprincipe toegepast.
In den beginne was er het Lubeca-reduceerventiel De 125-jarige aanloop naar techniek voor het leven
Gebrekkigheid Op 1 januari 1889 richt Johann Heinrich Dräger met zijn zakenpartner de firma ‘Dräger & Gerling’ op. In navolging van zijn vroeg overleden vader, die het vak van horlogemaker uitoefende, had Johann Heinrich zich bekwaamd in de fijnmechanica. De jonge onderneming houdt zich bezig met de reparatie van en handel in verschillende soorten machines, waaronder biertapinstallaties. Biertapinstallaties worden op druk gehouden met kooldioxide, dat zich onder een druk van circa 60 bar in stalen drukvaten bevindt. De druk die het bier naar de tap moet stuwen ligt echter in de orde van grootte van 1 bar, dient instelbaar te zijn en bovenal vrij constant gehouden te worden om bij geopende tapkraan voor een gelijkmatige uitstroom te zorgen. Daartoe worden zware stalen reduceerventielen toegepast, die met gebrekkige veren en relatief slecht sluitende kleppen moeten zorgen voor een min of meer constante overdruk. Johann Heinrich heeft zijn handen vol aan de reparatie van defecte reduceerventielen en ergert zich aan hun onvoorspelbare gedrag. Het koolzuur-reduceerventiel Lubeca Reeds in het oprichtingsjaar is de zoon van Johann Heinrich, Bernard, als ontwerper toegetreden tot het bedrijf. Eén van de voornaamste eisen aan een reduceerventiel is dat de druk aan de uitstroomzijde constant blijft, ongeacht voorraaddruk en debiet (hoeveelheid afgenomen gas). Mede dankzij de inspanningen van Bernhard is Dräger in staat een nauwkeurig en betrouwbaar werkend reduceerventiel te ontwikkelen, dat bovendien ‘slechts’ vier En zo begon het allemaal.
kilogram weegt (bestaande instrumenten leggen circa 15 kilogram in de schaal). Het voortreffelijke reduceerventiel maakt een einde aan de stroom klachten en het wordt de basis voor de vele latere successen in de industrie en de medische wereld. Drägerwerk Nadat het patent op het Lubeca-ventiel is verleend, proberen vader en zoon Dräger aan de forse vraag te voldoen door in en rond Lübeck (de Noord-Duitse stad waar het reduceerventiel zijn naam aan dankt) de fijnmechanische onderdelen te laten produceren. De toeleveranciers blijken noch te kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen, noch de gewenste hoeveelheid te kunnen leveren, dus wordt de productie zelf ter hand genomen. Daarmee wordt Dräger al snel van handelsonderneming tot producent: ‘Drägerwerk’. In 1895 zijn er al meer dan 10.000 reduceerventielen vervaardigd. Enkelvoudige reduceerventielen, tweetrapsuitvoeringen met een nog constantere uitgangsdruk, verbeterde CO2-automaten, ‘Konkurrenz-HochdruckVentilen’ (voor mineraalwater en zgn. ‘bubbelwijn’) en zogenaamde ‘OriginalBier-Automaten’. Stuk voor stuk van onberispelijke kwaliteit en toch zo eenvoudig dat reparatie en afstelling bij de klant aan huis kan geschieden. Bovendien moet de veiligheid gewaarborgd zijn: model ‘Konkurrenz’ uit 1893 heeft reeds een vast ingebouwd afblaasventiel, dat bij een druk die 1 bar hoger ligt dan de werkdruk, automatisch afblaast en zo voorkomt dat biervaten door toenemende druk uit elkaar spatten.
Lubeca-ventiel
Normalisatie Biertapinstallaties op koolzuurdruk worden populair en steeds meer ondernemingen richten zich op deze markt. Reduceerventielen, afsluitkranen en voorraadcilinders hebben daardoor allemaal verschillende schroefdraden. In zijn ‘Lebenserinnerungen’ noemt Johann Heinrich de situatie ‘ein fürchterlicher Anarchismus’. Die ergernis leidt in 1895 tot een normvoorstel voor de aansluitschroefdraad voor CO2-cilinders en reduceerventielen, door Bernhard Dräger gepubliceerd in het tijdschrift van de gezamenlijke koolzuurindustrie. Bijna alle fabrikanten conformeren zich aan deze ‘private standaard’. Tot op de dag van vandaag is Dräger intensief betrokken bij de totstandkoming van normen.
6|
|7
WERKINGSPRINCIPE VAN EEN REDUCEERVENTIEL
De gasfles van de caravan, het gasdistributienet, duik- en ademluchttoestellen, autogene lasapparaten, anesthesieapparatuur en de lpg-verdamper in een auto. Zomaar enkele voorbeelden van producten die niet kunnen worden gebruikt zonder automatische drukreductie. Het werkingsprincipe van deze reduceertoestellen is doorgaans volledig mechanisch en relatief eenvoudig: het berust op een evenwicht tussen de druk op een membraan en de kracht die een veer daarop uitoefent. Bij lage gasdruk wint de veer en opent een hefboom een klepje, waardoor er meer gas in de ‘drukdoos’ wordt toegelaten. Als de gasdruk gelijk is aan de veerdruk dan sluit het toevoerklepje weer. Door de veer instelbaar te maken kan de gewenste gasdruk worden geregeld. Het lijkt zo eenvoudig. Reduceerventielen bestaan in soorten en maten, met metalen of rubberen membranen voor verschillende drukbereiken, voor agressieve stoffen of gassen en met verschillende debieten. Bovendien zijn er tweetrapsuitvoeringen voor grotere reductie en/of grotere constantheid van de secundaire druk en zijn ze al dan niet voorzien van instelschroeven en drukmeters. Reduceerventiel – Drukloos
Normaal gebruik Middendruk naar ademautomaat
Voordruk
Fluitmechanisme
Middendruk
1
Hogedruk manometer of Bodyguard
Voordruk minder dan 60 bar – Fluitsignaal geactiveerd
Hogedruk
Hogedruk smoorschroef
2
Overdruklek Middendruk-veiligheidsventiel open Open Lucht stroomt weg
Voordruk
Voordruk
Middendruk
Middendruk naar waarschuwingseenheid met fluitsignaal
Middendruk
Dr. Otto Roth, aangevangen in 1899, leidt tot de uitvinding en productie van vele narcoseapparaten en beademingstoestellen – allemaal voorzien van één of meer uiterst betrouwbare reduceerventielen – en vormen de kiem voor de medische tak van de onderneming. Het heden; techniek voor het leven Dräger is in haar honderdvijfentwintigjarig bestaan trouw gebleven aan het in goede banen leiden van gassen. Zowel in de medische- als in de veiligheidstechniek is het meten, analyseren, filteren, bewaken en behandelen van gassen de kern van veel bedrijfsactiviteiten gebleven. Dräger fabriceert weliswaar geen biertapinstallaties of lasbranders meer en de manometer staat niet meer als zelfstandig artikel in de catalogi, maar in plaats daarvan is de kennis van arbeidsrisico’s en ‘beheerstechnieken’ gigantisch uitgebreid. Een compleet gamma uiterst betrouwbare veiligheidstechnische en medische artikelen wordt ontwikkeld in de eigen laboratoria, o.a. in Lübeck. Drukgastechniek is techniek voor het leven geworden, niet alleen in Lübeck, maar wereldwijd in alle Dräger vestigingen. Nog steeds worden jaarlijks tienduizenden ‘Drägermen’ voorzien van nieuwe ademluchttoestellen. En elk Drägerapparaat moet zo perfect zijn als Johann Heinrich het ooit bedoeld heeft.
4
3
Werking reduceerventiel van een ademluchttoestel.
Reduceerventielen in andere apparaten In 1899 produceert Dräger haar eerste regelautomaten voor zuurstof en waterstof, bedoeld voor het autogeen lassen en zuurstofreduceerventielen voor medische toepassingen. Dräger bekommert zich om zelfontbrandingsrisico’s en bouwt deugdelijke veiligheidsvoorzieningen in, zoals automatische vlamdovers. Vet en olie zijn uit den boze, maar ook de automaten zelf lopen gevaar. Met name rubberen onderdelen in het inwendige van reduceerventielen blijken erg gevoelig voor zelfont-
geschikt voor de
zwaarste omstandigheden
Opbergkasten: reddingsmiddelen altijd paraat Zowel in de industrie als in de offshore zijn de klimatologische omstandigheden verre van ideaal voor opslag van beschermings-, brandblus- en reddingsmiddelen. Maar die middelen moeten wel altijd binnen handbereik zijn; bijvoorbeeld nabij vluchtwegen, op strategische plaatsen in gangen en op balustrades. Een helikopter-crashkit hoort tenslotte op- of nabij het heliplatform. Reddingsvesten opbergen in een binnenruimte van een productieplatform kan tijdverlies veroorzaken bij incidenten. Buiten worden materialen blootgesteld aan weer en wind en kunnen (zout) water en zonlicht zorgen voor vervuiling, versnelde corrosie van
branding en worden via ingenieuze en later gepatenteerde technieken beveiligd. Aan het begin van de twintigste eeuw worden Dräger reduceerventielen toegepast in (knalgas-)las- en soldeerapparatuur, kalklichtlampen voor projectoren, duikapparatuur en de eerste adembeschermingstoestellen voor mijn-reddingswerkers, die al snel ‘Drägermen’ genoemd worden. Dräger produceert zelf alle genoemde apparatuur en heeft intussen ook een goede naam verworven in de medische wereld. De samenwerking met Amerikaanse Superman-strip uit 1938: "Drägermen are coming. We are saved."
metalen of veroudering van kunststoffen. Dräger levert vele maten glasvezelversterkte polyester opbergkasten en -kisten met rvs hang- en sluitwerk, geschikt voor de zwaarste omstandigheden. De kasten zijn (spuit)waterdicht (IP-x6), standaard rood of groen en desgewenst met legplankindeling of hangvoorzieningen. Optioneel zijn ze ook in andere kleuren leverbaar, eventueel te voorzien van belettering, isolatie en verwarming, klasse 2 brandvertragende eigenschappen of rolluiken. De kasten zijn uiteraard ook zeer geschikt om blusmiddelen of PBM’s paraat te houden in industriële omgevingen.
Opbergkasten
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Marine & Offshore: 010 2952 740
8|
|9
Dräger EC-sensoren
Ex/Ox/Tox -metingen
Elektrochemische sensor is hypergevoelige microreactor
staafjes die in contact staan met een doorgaans geleiachtige massa, het elektrolyt. Een elektrolyt is een vloeistof die elektrische stroom geleidt doordat deze ionen bevat. In dit elektrolyt zal het doelgas, dat via een poreus membraan toetreedt, een chemische reactie doen plaatsvinden die de geleidbaarheid verandert en daarmee een heel klein stroompje doet lopen. Een elektrisch meetcircuit vertaalt dit stroompje in een uitlezing op een display en/of doet de alarmbellen rinkelen.
In de veiligheidstechniek worden gasrisico’s in drie hoofdgroepen verdeeld: explosiviteit, zuurstofconcentratie en toxiciteit (giftigheid). Men spreekt dan ook over Ex/Ox/Tox-metingen als al die risico’s moeten worden bewaakt. Wat explosiegevaar en zuurstofconcentratie betreft gaat het om relatief forse concentraties: de onderste explosiegrenzen (LEL) van brandbare gassen bevinden zich tussen 0,5 en 15 volumeprocent, en zelfs bij een gebruikelijk ‘alarmeringsniveau’ op 10% van de LEL, hoeft een sensor nog steeds niet zeer gevoelig te zijn. Bij metingen van de zuurstofconcentratie zal het meetbereik zich veelal rond de normale concentratie van 20,9% bevinden. De uitdaging schuilt hier dus niet in de gevoeligheid van een meetsensor, maar wel in de stabiliteit, de nauwkeurigheid, de levensduur en de selectiviteit (de ongevoeligheid voor andere gassen) ervan. Daarnaast kunnen grootte, energieverbruik en ATEX-eigenschappen van belang zijn. Anders is dat voor de Tox-metingen. Bij giftige gassen gaat het niet om volumeprocenten, maar om ppm. Voor het detecteren van één molecuul per miljoen zijn uiterst gevoelige sensoren vereist.
Werkingsprincipes van sensoren Voor de sensoren in stationaire- en draagbare gasmeters zijn er vier werkingsprincipes. De PID-meters (Photo Ionisation Detectors) werken via foto-ionisatie van het doelgas met een kleine UV-lichtbron. Infraroodsensoren (IR) ‘kijken’ naar de unieke lichtabsorptie van het gas in de meetcel. Katalytische sensoren verbranden in hun inwendige minimale hoeveelheden van het te meten gas, hetgeen een meetbare temperatuurverhoging veroorzaakt. Deze ‘KatEx’ sensoren zijn uiteraard alleen geschikt voor
brandbare gassen en dampen. Ten slotte zijn er de elektrochemische sensoren voor een enorme variëteit aan gassen. Het risico op blootstelling aan toxische gassen wordt vooral bewaakt door deze laatste groep. Het zijn zeer gevoelige en kleine elektrochemische fabriekjes waarbinnen in een kleine hoeveelheid elektrolyt vastgesteld wordt of de omgevingslucht giftig is of niet. Elektrochemische sensoren In een elektrochemische sensor bevinden zich minstens twee elektroden, geleidende
De ideale sensor In de Dräger-laboratoria wordt voor ieder gas gezocht naar het ideale reagens. De eerste voorwaarde is dat een gas reactief is, dat wil zeggen dat er – met welke andere stof dan ook – een reactie mogelijk is. Daarmee vallen alle edelgassen en inerte stoffen af; deze zijn niet te detecteren met EC-sensoren. Gelukkig zijn veel toxische gassen en dampen juist hoogreactief (daardoor zijn ze ook giftig). Onder de juiste condities, onder andere met het juiste reagens, kunnen ze zodanig worden getransformeerd dat het tot een ionenstroompje tussen de elektroden leidt. Daartoe kan het nodig zijn dat er niet één maar twee of zelfs een hele serie verschillende reacties plaatsvindt, soms met meerdere katalysatoren; stoffen die ‘tijdelijk’ aan de reactie deelnemen. De samenstelling van het elektrolyt, de katalysatoren en het materiaal van de elektroden zijn bepalend voor het slagen van de missie. Ook de selectiviteit, het gebrek aan kruisgevoeligheid voor andere gassen dan het doelgas, wordt hierdoor in hoge mate bepaald. Naast eisen ten aanzien van gevoeligheid (steeds lagere detectielimieten), moet de ideale sensor snel reageren en mag hij niet vergiftigen door het te meten gas of andere gassen. Bovendien moeten sensoren liefst ook betrouwbaar
blijven werken bij afwijkende temperaturen. Dat is op zich al lastig, want nagenoeg elke chemische reactie verloopt moeilijker of trager bij lage temperatuur. Interne verwarming vergt energie en is bij stationaire gasmeetsystemen dus eerder een optie dan bij draagbare gasmeetinstrumenten. Verder moet zogenaamde ‘drift’ beperkt blijven: het ‘verlopen’ van de gevoeligheid of de reactiecurves na verloop van tijd. Eindige levensduur en bedreiging van de sensor In principe zullen de reagentia in het elektrolyt van een elektrochemische sensor op den duur opraken, afhankelijk van het soort reactie en de concentraties van de gassen in de omgeving. Voor een sensor betekent dat het einde van de levensduur, vergelijkbaar met een batterij, waarin het elektrochemische proces immers ook ophoudt als hij leeg/verbruikt is. Vooral voor gassen die in hoge concentraties aanwezig zullen zijn (Dräger HC-sensoren) wordt – in het elektrochemische segment – gezocht naar cyclische reacties, waarbij het reactieve medium zichzelf in stand houdt. Voor zuurstof is dat gezien de forse permanente concentratie pure noodzaak, maar Dräger is er ook voor heel veel andere doelgassen in geslaagd de juiste reacties te vinden en zo uiterst duurzame sensoren te ontwikkelen.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Veiligheidstechniek: 079 3444 777 of met Dräger Stationaire Gasdetectiesystemen: 079 3444 845
Waterdamp Behalve door de beschreven ‘uitputting’ wordt een elektrolyt bedreigd door water uit de omgevingslucht. Het elektrolyt zal, dwars door het beschermende membraan heen, in meer of mindere mate water aantrekken en opnemen. Zo kan het elektrolyt verdund raken of kan er binnen het membraan door volumetoename bij een sterk hygroscopisch elektrolyt een druk opgebouwd worden. Dräger heeft dit verwoestende effect bij enkele sensoren via een gepatenteerde expansiemogelijkheid en drukvereffeningssysteem grotendeels ondervangen. Het omgekeerde kan ook: ‘indampen’ van het elektrolyt in zeer droge omgevingscondities. Ook deze uitdroging is uiteindelijk funest. De genoemde effecten maken de lijst nog lang niet compleet: bepaalde sensoren worden bijvoorbeeld ook bedreigd door siliconen, corrosie en mechanische effecten. Lineariteit en kalibratie, de Smart Sensor Een compleet lineair gedrag van een sensor wil zeggen dat bij een verdubbeling van de gasconcentratie ook het elektrische stroompje aan de meetelektrode twee keer zo hoog wordt, over het gehele meetbereik. Deze situatie is eerder uitzondering dan regel, en de absolute gevoeligheid en de ‘response’ kunnen zelfs per individuele sensor verschillen. Dräger XS-sensoren bevatten daarom – net als de stationaire elektrochemische sensoren – een eigen EEPROM, een herprogrammeerbare geheugenchip die alle relevante data van de betreffende sensor bevat en ervoor zorgt dat het ‘uitwendig gedrag’ uniform en gestandaardiseerd is. Een dergelijke ‘smart’ sensor is daardoor uitwisselbaar zonder
kalibratie van het bijbehorende meetapparaat (X-am 7000 en stationaire systemen). Bij de XXS-sensoren (miniatuursensoren voor draagbare gasmeters) bevinden de sensorrelevante data zich in het instrument. Omgevingsinvloeden, gebruik en normale veroudering maken dat elektrochemische sensoren met regelmatige intervallen opnieuw moeten worden gekalibreerd, bijvoorbeeld eens per halfjaar. Die termijn is overigens geen vast gegeven, maar in hoge mate afhankelijk van de toepassing. DrägerSensor® Niet voor niets worden de sensoren van Dräger wereldwijd toegepast in stationaire en draagbare meetapparaten, soms zelfs in de procestechniek, ook al zijn ze primair ontwikkeld voor veiligheidstechnische toepassingen. Dräger ontwikkelt en fabriceert al decennialang de meest gevoelige, stabiele en betrouwbare sensoren en beschikt over een reeks patenten op dit gebied. De Dräger drie-elektroden-techniek voor elektrochemische sensoren zorgt via een extra referentie-elektrode voor veel hogere meetkwaliteit en langere levensduur. De Dräger-laboratoria ontwikkelen voortdurend nieuwe – soms revolutionaire – sensoren en verbeteren bestaande versies. Dräger biedt grip op de wereld van het ongrijpbare en zorgt onvermoeibaar voor een steeds betere beheersing van alle risico’s die worden veroorzaakt door gassen. DrägerSensoren® voor vele doelgassen.
10 |
| 11
Hypergevoelige HCN-LC sensor (blauwzuur)
‘SENSORHULP ’ VIA DE DRÄGER GAS DETECTION APP
Voor elke omgeving of toepassing en voor ieder gas(mengsel) bestaat er een ideale sensor of detectieprincipe, en elke sensor heeft zijn – soms zeer specifieke – eigenschappen. Bovendien zijn er gassen, (zeer lage) concentraties of combinaties van eisen waarvoor geen enkele sensor beschikbaar is. Buisjesmetingen en/of laboratoriumanalyse zullen dan uitkomst moeten bieden. Dräger biedt echter een enorm scala aan sensoren: KatEx, IR, PID en EC in verschillende uitvoeringen en bereiken. De selectie van de juiste sensor is niet alleen afhankelijk van het doelgas en de concentratie, maar ook van omgevingscondities, andere gassen en wenselijke of onwenselijke kruisgevoeligheid. Naast de handboeken, de catalogi en de Dräger website is er sinds 2012 een app voor de iPhone en voor Android: de Dräger Gas Detection App, gratis beschikbaar via diverse ‘app stores’. Naast de technische data van alle sensoren, portables en randapparatuur bevat de app nuttige gas-(meet)technische tabellen betreffende grenswaarden van toxische gassen, LEL en vlampunt van brandbare gassen en dampen.*
*Deze app is in de Engelse taal en is niet aangepast aan eventuele specifieke Nederlandse wetten, normen en richtlijnen.
Wettelijke grenswaarden voor giftige gassen en dampen zijn soms zo laag dat ze slechts te meten zijn met gasdetectiebuisjes, het Dräger CMS (Chip Meet Systeem) of met uiterst gevoelige laboratoriumapparatuur. Bovendien worden grenswaarden met regelmaat aangescherpt, wat gevolgen heeft voor de eisen die worden gesteld aan de gevoeligheid van de toe te passen sensoren. Ontwikkeling van steeds gevoeliger sensoren is dus een speerpunt in de Drägerlaboratoria, maar dat mag niet ten koste gaan van de stabiliteit, de levensduur of de betrouwbaarheid. De grenswaarde van 0,9 ppm voor waterstofcyanide is voor de nieuwe Dräger HCN-LC-sensor (detectielimiet 0,1 ppm) geen probleem. De sensor is bedoeld voor de Polytron 7000/8000 serie transmitters en is uitwisselbaar met de bestaande HCN-sensor. Toepassingen: werkplaatsen in de galvanische industrie, laboratoria en andere (chemische) omgevingen. 'LC' staat voor Low Concentration, en die toevoeging is in dit geval eigenlijk een understatement.
Nieuwe stationaire NH3-sensor
Ammoniak is een corrosief en giftig gas dat wordt gebruikt als koudemiddel in grote koelinstallaties en als oplosmiddel. Bovendien komt het vrij bij de afbraak van stikstofhoudende stoffen in mest. Het kan dus bijvoorbeeld worden aangetroffen in riolen, waterzuiveringsinstallaties, machinekamers van koelhuizen en (altijd) in veestallen. In de veehouderij en de landbouw wordt de milieubelasting door ammoniak teruggedrongen door injectie van mest in de bodem in plaats van verspreiding op de oppervlakte en (soms) door het zuiveren van de lucht uit stallen. Het betrouwbaar meten van ammoniakconcentraties met sensoren is echter bijna onmogelijk: althans, dat was het tot nu toe.
Uitstoot en toepassingen ammoniak Ammoniak is een kleurloos en giftig gas met een kenmerkende scherpe geur die een mens al waarneemt ruim beneden de gezondheidskundige grenswaarde van 20 ppm. Het tast slijmvliezen en ademhalingsorganen aan, irriteert de ogen en bij enkele duizenden ppm is ammoniak dodelijk. Fatale ongevallen zijn helaas niet uitgesloten. Ook is er een reëel sterfterisico voor vee in de intensieve veehouderij: onvoldoende ventilatie van bijvoorbeeld varkensstallen veroorzaakt zo dierenleed en is verantwoordelijk voor aanzienlijke economische
AMMONIAK
Eindelijk een ammoniaksensor die tegen ammoniak kan. schade. De veehouderij levert de grootste bijdrage aan de uitstoot van ammoniak, daarna volgen de koeltechniek en de chemische industrie, waar ammoniak onder andere wordt gebruikt voor fabricage van kunstmest, synthetische vezels, springstof en ureumformaldehydeharsen. Feilbare detectie Voor het detecteren en meten van ammoniakconcentraties in de omgevingslucht worden elektrochemische sensoren gebruikt. Nagenoeg al die sensoren hebben een uiterst hinderlijke tekortkoming: ze kunnen niet tegen aanhoudende (hogere) concentraties NH3. Een constante concentratie leidt namelijk niet tot een constant meetsignaal. In technische termen: de sensor reageert ‘integrerend’, wat leidt tot het ‘inzakken’ van het signaal met het verloop van de tijd. Dit uiterst lastige verschijnsel valt niet te compenseren met de in sensorbehuizingen aangebrachte logica. ‘Herstel’ van sensoren door intermitterende
ventilatie (‘spoelen’ met verse lucht) is complex en het beperkt de meetmogelijkheden. Alleen een ingrijpende verandering van de in de sensor optredende reacties biedt soelaas. Daarin is Dräger Research & Development geslaagd: de nieuwe NH3-sensor raakt niet voortijdig uitgeput of ‘hopeloos van slag’ door langdurige blootstelling. Revolutionaire sensorchemie Het geheim van de smid schuilt dus in de inwendige chemie. In het organische elektrolyt van de nieuwe DrägerSensor zorgen (unieke) cyclische reacties ervoor dat de reagentia niet worden ‘verbruikt’. Daardoor heeft de sensor onder vergelijkbare omstandigheden een beduidend langere levensduur dan alle oudere typen, waar wel sprake is van uitputting. De nieuwe Dräger NH3-sensor maakt korte metten met de technische beperkingen van ammoniakdetectie: behalve een toegenomen responsesnelheid en gevoeligheid lijdt de sensor nauwelijks aan drift of ‘inzakken’. De meetwaarde blijft stabiel, ook bij een dagenlange blootstelling aan een concentratie van bijvoorbeeld 20 ppm. Plotseling stijgende concentraties – zoals die te verwachten zijn bij lekdetectie – zijn met conventionele sensoren goed te meten, maar bij langduriger optredende ‘achtergrondconcentraties’ is de nieuwe sensor heer en meester. Veiligheid raakt aan meet- en regeltechniek In de veehouderij is meting van de ammoniakconcentratie nog geen gemeengoed, hoewel de concentraties in stallen zorgwekkende pieken vertonen. De nieuwe generatie NH3-sensoren zal mogelijkheden gaan bieden om mens en dier te beschermen, bijvoorbeeld door automatische sturing van ventilatiesystemen. Tot op heden wordt de ventilatie vooral thermostatisch geregeld, met risico’s voor te hoge ammoniakconcentraties op koude of windstille dagen. Veiligheidshalve teveel ventileren is nattevingerwerk: het geeft kostbaar warmteverlies en biedt nog steeds geen zekerheid.
Productie van ammoniak.
Achtergrondconcentraties Niet slechts in veestallen is sprake van langdurig hoge concentraties ammoniak. Oudere koelinstallaties krijgen de neiging tot ‘zweten’ en in rioolwaterzuiveringen zijn besloten ruimten te vinden die alleen met onafhankelijke adembescherming te betreden zijn. Dräger biedt met de nieuwe Dräger NH3-sensortechniek de mogelijkheid om in dat soort situaties ook adequate stationaire metingen uit te voeren, uiteraard naar behoefte aan te vullen met vrijgavemetingen en tijdelijke of persoonlijke detectie bij werkzaamheden of reguliere inspecties. Dräger NH3 TL De officiële naam van de revolutionaire sensor luidt ‘Dräger NH3 TL’, waarin de T aanduidt dat het om een sensor met drie (three) electroden gaat en de ‘L’ laag (low) betekent, omdat de detectiedrempel 1 ppm bedraagt. De sensor is in hoge mate ongevoelig voor veranderingen in temperatuur (-40 tot +65 graden Celsius) en luchtvochtigheid (15 tot 95 %) en heeft geen last van kruisgevoeligheid voor bijvoorbeeld CO2.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Veiligheidstechniek: 079 3444 777 of met Dräger Stationaire Gasdetectiesystemen: 079 3444 845
3
12 |
| 13
2
5
Arwin van de Zande, Teamhoofd Materieel van Brandweer Haaglanden
Alex Rotteveel, meewerkend voorman adembeschermingswerkplaats Haaglanden
4
7
Brandweer Haaglanden centraliseert onderhoud Dräger richt nieuwe werkplaats in 6
Brandweer Haaglanden heeft in augustus 2014 een nieuwe adembeschermingswerkplaats in gebruik genomen, ingericht door Dräger. De werkplaats vervangt de tien afzonderlijke werkplaatsen in de diverse brandweerkazernes in de Veiligheidsregio Haaglanden. Arwin van de Zande, Teamhoofd Materieel van Brandweer Haaglanden noemt de nieuwe werkplaats ‘het neusje van de zalm’. “Je moet zorgen voor goede faciliteiten en werkomgeving, want alleen dan kunnen de mensen kwalitatief goed werk leveren. Bovendien moet het op een economische manier, en dat is nu zeker het geval.” Ook Alex Rotteveel, voorman van de adembeschermingswerkplaats en aanwezig bij het interview, is zeer tevreden met de faciliteiten en met de manier waarop er nu gewerkt kan worden. De twee brandweerfunctionarissen staan Dräger Nieuws Nederland te woord in de hagelnieuwe, uitstekend geoutilleerde centrale werkplaats.
1
Een nieuwe adembeschermingswerkplaats. Van 3D-ontwerp naar gebruiksvriendelijke realiteit.
Was de oude situatie minder economisch? Van de Zande: “We hadden te kampen met overcapaciteit en een matige bezettingsgraad. Bovendien voldeden veel werkplekken niet meer aan de arbotechnische eisen: de afzuiging was ontoereikend, werktafels waren niet verstelbaar en we hadden een veel te grote verscheidenheid in materialen en gereedschappen. Ook hadden we te maken met verschillende werkwijzen en waren niet alle werkplaatsen uitgerust om op ‘niveau 4’ onderhoud te verrichten, met als gevolg dat groot ‘jaaronderhoud’ soms uitbesteed moest worden. Dat doen we nu dus allemaal zelf.” Rotteveel: “Bovendien werkten we ook met parttimers, die slechts af en toe in een
werkplaats werden ingezet. Dat is natuurlijk wel afwisselend, maar niet goed voor de routine en voor het bijhouden van je vakkennis en vaardigheden. Nu doen we al het werk met zes fulltimers op één locatie waardoor het werk ook beter in te plannen is. Zelf heb ik een beter overzicht en draai ik ook gewoon mee in de werkplaats, wat heel plezierig werkt.” Van de Zande: “Wat we sinds de ‘idealisering’ merken, is dat we veel meer materieel inzetbaar hebben dan voorheen met de gescheiden batches. We werkten al wel met één centrale database (Drägerware, red.), dus het overzicht was er wel, maar nu zijn de werkzaamheden ook gecentraliseerd. De vaste technici krijgen dus veel
meer maskers en toestellen onder handen. Centrale logistiek vond toch al plaats, ook voor kleding en mensen, dus het centrale onderhoud heeft niet gezorgd voor een noemenswaardige toename van transportbewegingen. Elke kazerne heeft een eigen lokale voorraad om cilinders en maskers te kunnen wisselen. Grotere voorraden bevinden zich hier en in de twee speciale ademluchtvoertuigen. Die kunnen snel extra ademluchtapparatuur leveren bij calamiteiten. Het gaat hier om grote aantallen: als de afdeling Vakbekwaamheid oefeningen organiseert, dan zijn er zomaar honderd toestellen enkele dagen in gebruik. Soms lijkt de voorraad dus enorm, maar als je ook nog een paar calamiteiten hebt, ligt er weinig meer op voorraad.”
14 |
| 15
‘het neusje van
de zalm’
2 Wanneer zijn jullie begonnen met nadenken over de nieuwe werkplaats? "Al in 2010, toen we werden geregionaliseerd, zijn we gaan bespreken hoe we het onderhoud konden stroomlijnen. Ons twintig jaar oude gebouw in Loosduinen zou compleet worden gerenoveerd en daar beschikten we al over de grootste adembeschermingswerkplaats in de regio. Voor het concretiseren van de eerste plannen hebben we een moodboard gemaakt, een plak- en prikbord met plaatjes van andere werkplaatsen en aantekeningen, dat vervolgens de eerste aanzet vormde voor het Programma van Eisen. Uiteindelijk werd het project separaat aanbesteed en gegund aan Dräger. We gebruiken nu in de hele regio dezelfde toestellen, dus een cilinder die vandaag in kazerne Loosduinen ligt, kan morgen in ‘s-Gravenzande of Wassenaar worden gebruikt. Alle materialen worden onderhouden in Loosduinen, met uitzondering van de chemicaliën- en gaspakken. Dat specifieke werk wordt door ons team gevaarlijke stoffen in kazerne Laak gedaan. Dat zijn ook de gaspakdragers.”
3 Het ziet er buitengewoon schoon uit. Van de Zande: “Dat horen we vaker: ‘het lijkt wel een laboratorium’ en ‘je zou van de vloer kunnen eten’. Ik ben van mening dat dat moet; een opgeruimde setting is belangrijk om zorgvuldig te kunnen werken. We hebben een goede scheiding tussen vuile ruimten en schone ruimten. Op de plaats van de oude bankwerkerij zit nu de nieuwe distributieruimte en de laad- en losingang. Het materiaal dat daar binnenkomt gaat eerst naar de voorwasplaats, links de toestellen en rechts de maskers. We hebben nu drie identieke grote droogkasten die we naar behoefte kunnen indelen. Ook hebben we nu een nieuwe grote wasmachine. Materialen komen dus alleen schoon in de schone ruimten terecht.”
4 Hebben jullie alles gelijktijdig vervangen? Van de Zande: “Ja, we hebben heel bewust bij de ademluchtaanbesteding ook de testapparatuur van de werkplaatsen zoals Testor, Prestor en Quaestor vervangen, zodat alles ‘matchte’. Dan heb je geen ratjetoe van verschillende merken en typen en ben je met alles ongeveer tegelijk aan vervanging toe. Budgettair werd het één aanbesteding. Soms hebben we investeringen dus bewust iets uitgesteld, waardoor we over 10 jaar weer een nieuwe keuze kunnen maken. De apparatuur is in december 2013 geleverd en begin 2014 hebben we met Dräger de opleidingen voor de technici georganiseerd. Niet meer aan de veertig man die verspreid het onderhoud deden, maar voor de zes fulltimers. De ademluchtcompressoren, toestelwasmachines en twee grote droogkasten zijn niet vervangen, want die zijn nog in uitstekende staat.”
5 En het overgangsscenario tijdens de verbouwing? Van de Zande: “Dat was in juni en juli, volgens een strakke planning. Terwijl er nieuwe luchtbehandeling, plafonds, tegels, verlichting en werkplekken werden aangebracht, zijn wij tijdelijk uitgeweken naar kazerne Delft. Die werkplaats is veel kleiner, maar we hadden wat uitwijkmogelijkheden naar de remise, waardoor er voldoende capaciteit te realiseren was om al het onderhoud te doen. Nu onze gerenoveerde werkplaats weer in gebruik is wordt de werkplaats in Delft gesloten.”
6 Hoe beviel de samenwerking met Dräger? Van de Zande: “Prima, Dräger heeft uitstekend samengewerkt met de bouwkundige en installatietechnische aannemers, en de begeleiding van Roger Zonnenberg en Peter van Buuren van Dräger was perfect. Dat is heel belangrijk, omdat je de dingen nu eenmaal in een bepaalde volgorde moet doen. Natuurlijk geldt dat als compliment voor alle partijen. Als die samenwerking niet goed gaat dan krijg je dubbel werk, dan moet een plafond te vaak open en kan men onderling met vingers gaan wijzen. Dat is allemaal niet gebeurd: het was een soepel verlopend proces.”
Is het project nu afgerond? Van de Zande: “De oplevering was in augustus en we zijn nu helemaal operationeel. Klaar zou je zeggen. Toch is er nog een slag te slaan: we willen onze kwaliteit borgen door certificering van de bedrijfsprocessen in de adembeschermingswerkplaats. Dat gaat de kers op de taart worden.”
BRANDWEER HAAGLANDEN
De Veiligheidsregio Haaglanden bestaat uit negen gemeenten: ’Den Haag, Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg, Delft, Westland, Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp, Wassenaar en Midden-Delfland. In 2013 waren er bij brandweerzorg 840 mensen (fte) werkzaam in loondienst en daarnaast werden er een kleine 400 brandweervrijwilligers ingezet. In de gebouwen van de Veiligheidsregio Haaglanden heerst een strakke en opgeruimde sfeer, kantoorruimten zijn licht en open en zijn nagenoeg uitsluitend voorzien van flexwerkplekken. In het ‘hoofdgebouw’ aan de Haagse Dedemsvaartweg is de huisstijl strak, de hoofdkleuren wit, grijs, oranje en antraciet. De werkplaatsen zijn daarop geen uitzondering.
7
16 |
| 17
‘Alles in de wasmachien’
Investeren in
Onderhoud van veelgebruikte uitrustingsstukken van brandweerkorpsen gebeurt steeds vaker in ruime, efficiënt ingerichte werkplaatsen. Dat komt de kwaliteit en de snelheid waarmee de
werkzaamheden plaatsvinden ten goede doordat het economisch haalbaar is om te investeren in goede machines en gereedschappen.
goede machines. Gelaatsstukken in de machinewas De gelaatsstukken van de ademluchtapparatuur behoren tot de meest gereinigde uitrustingsstukken. In plaats van handmatig ‘uitsoppen’ gaan ze na elke inzet in speciale waszakken en verdwijnen ze achter de deur van een grote industriële wasmachine. Volgens voorschrift moet de trommel geheel worden gevuld omdat het ‘tuimelen’ meer risico op schade geeft dan dat het bijdraagt aan een goede reiniging. Tenslotte zijn het geen spijkerbroeken, die juist wel baat hebben bij ‘rondplonzen’. In een ’24 kg-machine’ gaan bijvoorbeeld 18 volgelaatsmaskers, en bij kleinere hoeveelheden wordt de vrije ruimte opgevuld met speciale vulmaterialen. Aangepaste wasprogramma’s en speciale wasmiddelen zorgen ervoor dat de inhoud schoon en uitgelekt kan worden uitgenomen. Centrifugeren is voor maskers uiterst ongewenst, dus alleen rustig heen en weer draaien terwijl het spoelwater wordt afgepompt sluit het wasprogramma af. Daarna kan de inhoud in de droogkast.
De wasmachine heeft uiteraard een Nederlandstalig wasprogramma.
Centralisatie Natuurlijk, het kan pijnlijk zijn om kleinere werkplaatsen te moeten samenvoegen, vooral voor de betrokken technici die hun persoonlijke takenpakketten of standplaats zien veranderen. Economische overwegingen en strenge kwaliteitseisen zijn echter krachtige factoren. Logistiek, adequaat voorraadbeheer en de totale
procesoutput moeten de operatie optimaal blijven steunen en kennis wordt gebundeld. Uiteindelijk gaat het erom dat elk brandweerkorps effectief inzetbaar is en nooit misgrijpt naar middelen. Voor grotere werkplaatsen is de investering in een eigen industriële wasmachine mogelijk en kunnen uitrustingsstukken in eigen beheer worden gereinigd.
Andere PBM’s wassen Investeren in een wasmachine voorkomt het door menigeen minder gewaardeerde handwerk en is al snel een haalbare kaart, zeker bij frequente reiniging van PBM’s. Dat is niet beperkt tot wassen van gelaatsstukken; de mogelijkheden zijn legio. De machines zijn breed inzetbaar, en bevatten speciale door Dräger in samenwerking met gebruikers en fabrikanten van machines en wasmiddelen ontwikkelde wasprogramma’s voor gas- en chemicaliënpakken, uitrukkleding en zelfs helmen. Daar horen speciale wasmiddelen bij, die zorgen dat onder andere de brandvertragende eigenschappen behouden blijven en dat materialen
niet worden aangetast. Ook de kleding voor ambulancediensten kan in dezelfde machine. De speciale impregnering tegen absorptie van bloed en andere vloeistoffen zorgt ervoor dat specifieke vlekken gemakkelijker ‘lossen’ van de textielvezels. Ook daarbij geldt dat alleen speciale, voorgeschreven wasmiddelen die impregnering langdurig in stand zullen houden en de zekerheid bieden dat biologische agentia betrouwbaar worden verwijderd.
Waszakken houden de maskers krasvrij.
Verkeerd wassen De ene wasmachine is de andere niet en voor elke te wassen soort beschermingsmiddel levert Dräger de geschikte producten voor reiniging en desgewenst desinfectie. Alleen die middelen bieden de garantie dat het materiaal niet wordt aangetast en dat PBM’s hun beschermende eigenschappen behouden. Zelf experimenteren met huishoudmiddelen is riskant: sommige zijn zo agressief dat een impregneermiddel in één wasbeurt als sneeuw voor de zon verdwijnt, dat materialen worden aangetast of dat er een residu op achterblijft. Zelfs het nog steeds her en der verkondigde advies ‘gelaatsstukken reinigen met een zachte zeep’ is onjuist. Als voor die zachte zeep bijvoorbeeld vloeibare groene zeep wordt gebruikt, dan
kan dat al schade veroorzaken: het bevat glycerine, en dat bestanddeel kan bepaalde soorten rubber of coating aantasten. Bedenk dat ook te heet wassen kwaad kan. Krimp, aantasting van materialen, verlies van eventuele antistatische, waterafstotende of vuil werende eigenschappen en (bij adembescherming) vervorming van thermoplastische materialen liggen op de loer. Dräger informeert gebruikers graag welke middelen zijn toegelaten en op welke temperaturen en met welke programma’s de gewenste resultaten worden bereikt. Nachtstroom Het in eigen beheer wassen van PBM’s loont de moeite. Voor een wasmachine is het niet bezwaarlijk om ook bij nacht en ontij te draaien. Vaak zijn enige voorbereiding, goede instructie en wat afspraken met de nachtdienst voldoende om ook de was van de uitrukkleding te kunnen uitvoeren. Het even wisselen van de inhoud door een welwillende collega maakt een veel efficiëntere inzet van de machine mogelijk. Het zelf uitvoeren van wasactiviteiten voorkomt externe logistiek, verkleint de kans op zoekraken en het scheelt een rekening van de wasserij. Bovendien is nachtstroom voordeliger.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Veiligheidstechniek: 079 3444 777
18 |
| 19
Dräger Prestor 5000: nieuw ‘kunsthoofd’ in de werkplaats Adembeschermingswerkplaatsen en servicecentra voor duikapparatuur en gaspakken maken al jaren gebruik van de betrouwbare Dräger testtoestellen Testor, Quaestor en/of Prestor. De
‘kunsthoofden’ staan in de regel als robuuste borstbeelden op strategische plaatsen, immer paraat voor de volgende beproeving. Wat Dräger betreft gaat daar niets aan veranderen.
Nieuws in het
kort DRÄGER X-DOCK: NIEUWE FIRMWARE TOONT SENSORVITALITEIT
Het masker wordt automatisch aangespannen.
Robuuste hardware Testapparatuur voor ademluchttoestellen en gelaatsstukken wordt doorgaans intensief gebruikt, moet vlot en ergonomisch werken en bovenal uiterst nauwkeurig en betrouwbaar zijn. Tenslotte hangt de veiligheid van elk getest beschermingsmiddel mede af van de uitgevoerde tests. Zolang de functionaliteit en de voorgeschreven testprocedures niet ingrijpend veranderen, is de praktische levensduur van testtoestellen in de regel erg lang. De oerdegelijke Dräger-modellen blijken te beschikken over een technische levensduur die de afschrijvingstermijn vaak ruim overschrijdt. Toch zijn upgrades af en toe noodzakelijk en moet een model worden aangepast aan de ‘eisen van de tijd’. Prestor wordt Prestor 5000 De Dräger Prestor is een snel en efficiënt testtoestel voor gelaatsstukken, ontworpen met een pneumatische ‘opspaninrichting’ en een volautomatische testprocedure. Grote hoeveelheden gelaatsstukken kunnen in recordtijd worden getest, zonder dat slordigheid of verveling (enkele valkuilen bij routinewerk) de ruimte krijgen. Bij de Prestor is er zelfs een praktijksimulatie van
de bevochtiging van het uitademventiel. De computer houdt intussen grafisch het testverloop bij en genereert testrapporten. Tot zover geen verschillen, want wat prima werkt moet je zo laten. Toch is er nu de Prestor 5000. Interfacing Een van de snelst veranderende ‘omgevingsfactoren’ is de wereld van de automatisering en de ICT. Met name op dit gebied is de nieuwe Prestor 5000 aangepast: de interne logica (de communicatiemodule) is gemoderniseerd en in lijn gebracht met de Quaestor 7000, het universele testtoestel dat ‘alles kan’. Zo beschikt de Prestor 5000 nu over een moderne (usb) communicatiepoort voor een pc en kan dezelfde universele software worden gebruikt, die de naam ‘Protector’ draagt. In het keuzemenu voor het te testen gelaatsstuk is het voldoende om aan te geven dat het om een overdrukmasker gaat, zonder nadere selectie van het type of handmatig invoeren van detailgegevens. Aangepast hoofd en apparaatchassis Het ‘halve’ kunsthoofd waarop het gelaatsstuk wordt aangelegd is nu vergelijk-
baar met het beproefde type van de Quaestor 7000. Dit nieuwe hoofd is voorzien van een harder, apart wisselbaar ‘gelgezicht’, dat de eigenschappen van menselijke huid, inclusief de veerkracht, dicht benadert. De pneumatische snelspaninrichting aan de achterzijde is nu inwendig voorzien van een reduceerventiel, dat de spandruk van de werkcilinder precies op 3,5 bar houdt. Deze voorziening voorkomt te strak aantrekken van het masker op het kunsthoofd. Door dit reduceerventiel kan er standaard werk- of ademlucht voor pneumatisch gereedschap respectievelijk ademluchttoestellen worden aangesloten. Het aangepaste onderstel van de Prestor 5000 is te plaatsen op dezelfde montageplaat als de Quaestor 5000/7000.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Veiligheidstechniek: 079 3444 777
De Dräger X-dock, het verregaand geautomatiseerde bumptest- en kalibratiestation voor persoonlijke gasmeetinstrumenten heeft een extra functie: de ‘sensorvitaliteit’ van een instrument wordt getoond. Tijdens een eenvoudige bumptestcyclus verricht de X-dock onder andere een functionele beproeving van de sensor(en) in het geteste instrument. ‘OK’ op het scherm van het meetinstrument betekent dat het veilig kan worden ingezet. Hoe lang een sensor naar verwachting nog binnen de specificaties zal presteren kan de X-dock echter ook vaststellen. Niet op de week nauwkeurig, want het wordt gecalculeerd uit de response tijdens de uitgevoerde bumptesten en kalibraties en de sensordata, die de X-dock immers opslaat. De sensorvitaliteit wordt getoond als een kleine ‘bargraph’: een staafdiagrammetje dat – net als een batterij-indicator – door een aantal blokjes aangeeft wat de conditie is. De nieuwe firmware met ‘sensorvitaliteitsindicatie’ en de installatie-instructie zijn kosteloos beschikbaar via de Dräger-website (aparte download; niet in CC-Vision).
Dräger X-dock
E-NIEUWSBRIEF MELDT SOFTWARE-UPDATES GASMETERS
Gasmeters en kalibratie-apparaten maken gebruik van soft- en firmware. Het up-to-date houden daarvan is een goede gewoonte, want het verhelpt eventuele fouten (bugs) en/of voegt nieuwe functionaliteiten toe. Voor het upgraden van de firmware kunt u gebruik maken van het Dräger-programma CC-Vision (Configuration and Calibration), te downloaden op de website van Dräger. Dit programma bevat alle noodzakelijke firmware voor de gasmeters, uiteraard in de meest recente versie. Persoonlijke gasmeters maken via een zogenaamd ‘DIRA-blokje’ in de cradle (een infrarood verbindingsadapter) contact met de computer en laten zich op deze manier herkennen, uitlezen en zo nodig van software voorzien via CC-Vision. De nieuwste firmwareversies van de kalibratiestations X-dock en E-cal kunnen ook van de Dräger-website worden gedownload. Om de klant te informeren dat er nieuwe firmware is, zal Dräger dit kenbaar maken in de digitale nieuwsbrieven. Aanmelden voor de gratis e-nieuwsbrieven is eenvoudig mogelijk via www.draeger.com/nieuwsbrief
Dräger CC-Vision
20 |
| 21
Bumptesten van draagbare gasmeters Niet testen is een onverantwoord risico.
Veilige en gezonde omgevingslucht is van levensbelang. Zodra de samenstelling van de lucht af kan wijken, bijvoorbeeld door een afwijkend zuurstofgehalte of door ongezonde of onveilige concentraties van toxische, bijtende, schadelijke of explosieve gassen of dampen is meten vereist: met draagbare en/of stationaire meetapparatuur. Persoonlijke gasdetectie is de meest nabije ‘beschermer’, maar de waarschuwende engel op de borstzak moet natuurlijk wel betrouwbaar werken.
Bumptest noodzaak Recentelijk is persoonlijke monitoring als onderwerp toegevoegd aan de zeer brede leerstof voor het persoonscertificaat VCA: vanaf 14 november 2014 kan het VCAexamen vragen bevatten over persoonlijke gasdetectie. De basisleerstof meldt dat een persoonlijke monitor op borsthoogte moet worden gedragen, niet bedekt mag worden door kleding, dat deze voor gebruik getest moet zijn en dat de werknemer moet weten welke actie hij moet ondernemen bij alarm. Behalve bij het onderwerp ‘gevaarlijke stoffen’, komen Ex-metingen aan de orde in het hoofdstuk ‘branden en explosies’, in de vorm van (persoonlijke) Ex-meters. Kennis van de zone-indeling van explosiegevaarlijke gebieden (zones 0, 1, 2, 20, 21 en 22) is gereserveerd voor operationeel leidinggevenden. Het testen voor gebruik wordt weliswaar in VCA niet nader uitgewerkt,
maar de verplichting volgt uit normen zoals de NEN-EN-IEC 60079-29-2 (Explosieve atmosferen - Deel 29-2: Gas detectoren – selectie, installatie, gebruik en onderhoud van detectoren van brandbare gassen en zuurstof). Wat er mis kan gaan Hoe robuust een gasmeter ook is uitgevoerd, het blijft een gevoelig precisieinstrument. De praktijkomstandigheden zijn dikwijls zwaar, dus regelmatige controle van de juiste werking is geboden. De elektronica en de sensor(en) moeten onberispelijk werken. Membraanfilters voor stof en water kunnen verstopt raken, sensoren vergiftigd of uitgeput, of de kalibratie kan verlopen zijn. Bij een bumptest wordt die werking snel en eenvoudig gecontroleerd door de sensor bloot te stellen aan een testgas en wordt de gehele functionele cyclus getest, tot en met de optische en
akoestische signalering toe. Het gebruik van slecht of niet onderhouden-, niet gekalibreerde- of ongeteste instrumenten biedt geen zekerheid en kan de oorzaak zijn van incidenten. Een werknemer met een onbetrouwbare gasmeter waant zich ten onrechte beschermd. Goed uitgevoerde (en geregistreerde) functionele beproeving neemt die onzekerheid weg. Het is méér dan het voldoen aan de Europese normen, het volgen van de voorschriften van OSHA (onderdeel U.S. Department of Labour) of de aanbevelingen van fabrikanten. Geen enkel arbeidsongeval zou te wijten mogen zijn aan een haperend instrument. Het recht op een veilige werkplek en adequate bescherming en detectie geldt overigens ook voor werknemers van contractors. Ingebedde bumptestprocedure Een functionele (bump-)test vóór gebruik, maar minstens één maal per werkdag is de enige manier om verzekerd te zijn van een goedwerkend instrument. Vaak is de procedure voorgeschreven en opgenomen in werkvergunningen en in specifieke (bedrijfseigen) veiligheidsvoorschriften op arbeidsplaatsen waar men te maken heeft met gasrisico’s. Net als de dagelijkse uitgifte van de vergunningen voor veilig werken en het geven van veiligheidsinstructies, dient de verstrekking en de bijbehorende testprocedure van de persoonlijke gasdetectoren onderdeel te zijn van de operationele routine. Ook Dräger Shutdown & Rental Management, gewend aan grootschalige uitgifte en beheer van veiligheidsartikelen, hanteert procedures waarin de bumptest voor gasmeters is opgenomen. Als de noodzaak tot het dragen van persoonlijke gasdetectie volgt uit (taak-) risicoanalyses, dan is de bumptest dus ook een verplichting. Dräger bumptest Met Dräger bumpteststations wordt de functionaliteit van de persoonlijke gasmeters razendsnel vastgesteld. Behalve dat ze de goede werking van de instrumenten waarborgen, kunnen bumptests ook bijdragen aan een zorgvuldig uitgiftebeheer en de registratie van de complete operationele
‘geschiedenis’ van elk individueel instrument, afhankelijk van de procedure en de gebruikte apparatuur. Het uitvoeren van bumptesten leidt bovendien tot bewustere omgang met de kostbare arbeidsmiddelen van de werk- of opdrachtgever en herinnert werknemers aan de gasrisico’s. Schade aan- of zoekraken van meters wordt tegengegaan en mede daardoor hoeft het regulier bumptesten de kosten niet noodzakelijkerwijs te verhogen. Voor de uitvoering is niet per se een gasmeetdeskundige of andere specialist nodig: het eenvoudigste Dräger bumpteststation vergt slechts het inleggen van de gasmeter in de daarvoor bedoelde sparing. Multigasmeters zoals de X-am 2000, -2500, -5000 of -5600 en de compacte singlegasdetectoren van de Pac-serie bevatten zelf de benodigde testroutines en signaleren het inleggen in het bumpteststation automatisch via een magneetgestuurd schakelaartje. Na de bumptestroutine en de alarmsignalering verschijnt de tekst ‘OK’ op het scherm van de meter en komt de meter vanzelf terug in de normale gebruiksmodus. Het spreekwoordelijke kind kan de was doen. Bumptest, kalibratie en administratieve verwerking Elk modern Dräger gasmeetinstrument bevat zelf de ‘intelligentie’ voor de bumptestcyclus. Via de Dräger CC-Vision-software kan worden ingesteld hoe het instrument zal reageren op het inleggen in een bumpteststation. Automatische start van de bumptestroutine is doorgaans de meest praktische weg. Naast de regelmatige uitvoering van bumptesten dient een instrument periodiek te worden gekalibreerd, doorgaans eens per halfjaar. Het verschil tussen een bumptest en een (her-)kalibratie is dat voor kalibratie de curve en bijbehorende uitlezing van het instrument exact gelijk worden gemaakt aan de concentratie van het testgas. Een bumptest beoordeelt slechts of het instrument binnen een zekere marge adequaat alarmeert. Kalibratie vergt dus in plaats van alleen een bumpteststation een Dräger-meetopstelling en een computer met CC-Vision of een X-dock kalibratie- en bumpteststation, en duurt
Eerst een bumptest, dan veilig aan het werk.
langer dan een bumptest (enkele minuten in plaats van circa 10 seconden). De X-dock kan tot tien instrumenten gelijktijdig afhandelen, werkt desgewenst stand-alone en is behalve voor kalibratie ook geschikt voor het zelfstandig laten uitvoeren van bumptesten. Verantwoorde omgang met gasmeters Het dagelijks of vóór aanvang van werkzaamheden laten uitvoeren van adequate bumptesten blijft de verantwoordelijkheid van de werkgever. Daarbij geldt dat alleen een bumptest uitvoeren nog steeds geen 100% garantie biedt: zaken als gebroken displays, een defect membraan of zelfs een gescheurde behuizing hoeven door het
bumpteststation niet opgemerkt te worden. Dergelijke gebreken zullen tijdens de uitgifte of gedurende het gebruik moeten worden opgemerkt en gemeld. Een visuele inspectie blijft dus onontbeerlijk.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie over draagbare gasmeetinstrumenten kunt u contact opnemen met Dräger Veiligheidstechniek: 079 3444 777
22 |
| 23
Dräger X-plore 8000 Slimme aanblaasfilterunit voor langdurige adembescherming
Gebruik van passieve afhankelijke adembescherming bemoeilijkt het ademhalen. De ademweerstand van het gebruikte stof-, gas of combinatiefilter moet immers worden overwonnen. Vooral bij langdurig gebruik van filters kan dat behoorlijk vermoeiend worden. Het toepassen van een zogenaamde ‘aanblaasfilterunit’, uitgerust met een accugevoede ventilator, voorkomt voortijdige
Energie Wie regelmatig moet werken met een disposable masker (snuitje) of zelfs met een half- of volgelaatsmasker voorzien van een filterbus of een inlegstoffilter kan erover meepraten: een deel van de persoonlijke energie is niet beschikbaar voor het werk, maar gaat louter in de ademhaling zitten. In dergelijke gevallen biedt een aanblaasfilterunit uitkomst. Een zachtjes zoemende ingebouwde ventilator ‘trekt’ de omgevingslucht door het juiste inlegfilter en voedt de schone lucht onder geringe overdruk aan een gelaatsstuk. Ergonomischer en bovendien veiliger, want de kans op inwaartse lekkage is minder dan bij de passieve systemen. Een aanblaasfilterunit ontlast de werker, maar zorgt dus ook voor schonere ademlucht. Bovendien houdt de geavanceerde aanblaasfilterunit zelf de verzadigingsgraad van stoffilters in de
vermoeidheid. De Dräger X-plore 8500 biedt verse ademlucht, als het moet gedurende de hele werkdag op één volle accu. In alle opzichten zijn de binnenkort leverbare X-plore 8500 en zijn in 2015 verwachte broeder, de X-plore 8700 (IP & ATEX), klaar voor de zwaarste strijd.
gaten. Het is dus geen wonder dat in de industrie, de bodemsanering en bijvoorbeeld in de agrarische sector breed gebruik wordt gemaakt van aanblaasfilterunits. Productontwikkeling X-plore 8000-serie Dräger heeft zich enkele jaren geleden ten taak gesteld een volledig nieuwe, robuuste, veilige, comfortabele en onderhoudsarme aanblaasfilterunit te ontwikkelen. Uiteraard is eerst de gebruiker ‘bevraagd’ en zijn de werkomstandigheden bestudeerd om precies te weten te komen welke eigenschappen belangrijk zijn, wat er beter kan en waar eventuele ergernissen in schuilen bij het gebruik van bestaande apparaten. Het resultaat mag er zijn: de Dräger X-plore 8500 is een modulair opgebouwde aanblaasfilterunit die aan de hoogste veiligheidseisen voldoet. Bovendien is de krachtige ventila-
tor, waarbij het geluid van de luchtstroom nog extra gedempt is door het materiaal van de hoofdkap, zo stil dat de één van de eerste industriële (proef)-gebruikers zich eigenlijk afvroeg of het apparaat wel aan stond en, na zich daarvan te hebben overtuigd, of hij voldoende lucht leverde. Dat doet hij zeker: de X-plore 8000-serie herkent zelfs de aangesloten luchtslang en past de minimale luchthoeveelheid automatisch aan voor het gebruik van een hoofdkap/vizier of een masker. Uiteraard is dat op het overzichtelijke bedienpaneel te zien aan een led-bar en is de luchtflow binnen zekere toleranties afhankelijk van het gebruikte masker of hoofdkap, en tevens met de hand aan te passen. Voor half- en volgelaatsmaskers is een lager debiet nodig dan voor de beschikbare hoofdkappen, helmen en vizieren, die immers relatief open ‘afblazen’.
Decontaminatie De basisunit Dräger X-plore 8500 voldoet al aan beschermingsgraad IP65, hetgeen betekent dat de unit stofdicht is en dermate bestand tegen waterstralen dat de gebruiker er mee kan douchen, wat in de sanering en bij blootstelling aan biologische agentia noodzakelijk kan zijn. Ook een stortbad onder een nooddouche in de chemische industrie schaadt de werking van de unit niet. In het brede assortiment accessoires zijn ook gordelriemen beschikbaar van porievrij, massief en soepel materiaal, waar vezels of ander stof eenvoudig van kunnen worden afgespoeld. De X-plore 8000-serie is in hoge mate onderhoudsvrij, maar kan wel eenvoudig uiteen worden genomen voor reinigingsdoeleinden. Gebruiksduur Naarmate een ventilator te maken krijgt met fijnere filters (en dus een hogere weerstand moet overwinnen) en met grotere luchtdebieten, wordt een accu sneller ontladen. De twee verschillende accu’s, standaard en long-life, houden het in de hoogste stand en uitgerust met het meest effectieve stoffilter (P3) respectievelijk minimaal 4- en 8 uur vol. Bovendien zijn ze
in slechts vier uur op te laden, en in twee uur al op 80% van hun capaciteit. De lithium-ion-accu mag ook deels worden ontladen en opgeladen, zonder kans op vroegtijdige uitputting. Alle accu-units hebben een ladingsindicator op de accu zelf, waardoor abusievelijk plaatsen van lege accu’s (of het meenemen van de lege accu van een collega) wordt voorkomen. Verzadiging van het stoffilter wordt volautomatisch optisch, akoestisch en via vibratie gesignaleerd. Per ongeluk doorwerken met een verstopt filter is daarmee voorgoed verleden tijd. De X-plore 8000 kan ook uw praktijkomstandigheden aan Natuurlijk, Dräger beseft dat op heuphoogte gedragen aanblaasfilterunits het zwaar hebben. Daarom is de behuizing van de X-plore 8000-serie ‘zo robuust als het werk’. De uitgekiende luchtinlaatopening voorkomt indringen van vonken en water. Over alles is nagedacht, en elke oplossing is uitgebreid beproefd. Klachten over kou en droge ogen bij gebruik van bestaande systemen hebben gezorgd voor geheel nieuw ontworpen hoofdkappen met een optimaal en comfortabel stromingspatroon. Gebruik zonder inge-
legd filter (helaas ook een praktijkverschijnsel) kan niet, net als verwisseling van slangen. Met een serie accessoires in precies de juiste uitvoeringen en maten, het soepele comfortkussen voor extra draagcomfort en de opbergkoffer beschikt Dräger over het aanblaasfiltersysteem dat de strijd aankan. Ook in uw bedrijf. Binnenkort leverbaar.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Veiligheidstechniek: 079 3444 777
24 |
| 25
Dräger X-plore 9000 Comfortabele airline-adembescherming biedt onuitputtelijk ademlucht Een te laag zuurstofgehalte en/of het risico van hoge concentraties giftige gassen, dampen of schadelijk stof vereist onafhankelijke adembescherming. In besloten ruimten mag men zich niet tegen gassen en dampen beschermen met filters, en als
Ademlucht via een slang Bij onderhoudswerk in slecht geventileerde (besloten) ruimten zoals tanks en vaartuigen en in bijvoorbeeld spuitcabines is het gebruik van geconditioneerde ademlucht via een slang de meest gangbare en handige oplossing. De werkplek ligt tenslotte vast, de ‘inzettijd’ is doorgaans lang en meestal is er al een persluchtleiding aanwezig of kan er eenvoudig een ademluchtcompressor of ademluchtwagen worden geplaatst. Airlinesystemen zijn in de industrie dan ook niet weg te denken. Verseluchtkappen zijn ook te gebruiken door
de zuurstofconcentratie te laag is zal een filter geen soelaas bieden. Een van de alternatieven: een ademluchttoestel op de rug. Dat biedt weliswaar alle vrijheid maar op ‘bekend terrein’ in de industrie zijn airlinesystemen een veel praktischer oplossing.
baard- en brildragenden, bieden ruim zicht en zijn in vele uitvoeringen beschikbaar, ook als laskap of met slagvast vizier. Afhankelijk van de omgevingsrisico’s en de toepassing kan er gekozen worden voor hoofdkappen, veiligheidshelmen met vizier of volgelaatsmaskers die luchtdicht aansluiten, waardoor een hogere protectiefactor wordt bereikt. Nieuwe Dräger X-plore 9000 serie, universeel en ongekend veilig Airlinesystemen worden gevoed met ademlucht. ‘Standaard’ perslucht is onge-
schikt voor adembescherming, dus zal die eerst moeten worden geconditioneerd, bijvoorbeeld door gebruik van een Dräger PAS Filter. Vervolgens stroomt de gedroogde en gereinigde lucht naar een regelaar aan een heupgordel, waarop de hoofdkap of het masker wordt aangesloten. Het X-plore 9300 ‘open’ systeem werkt met ‘constant flow’ naar de hoofdkap, terwijl PAS X-plore en de X-plore 9500 met een volgelaatsmasker verbonden kan worden via een ademautomaat of een constant flowregelventiel. Bij het laatstgenoemde systeem biedt het Dräger X-plore
9500-systeem zelfs de optie om ook een extra gas- of combinatiefilter aan te sluiten. Deze voorziening zorgt ervoor dat de airlinegebruiker ook beschermd is als de airline nog niet is aangekoppeld (bijvoorbeeld bij het binnentreden van een ruimte), bij een evacuatie of bij het onbedoeld wegvallen van de druk. Regelaar aan de gordel De uiterst duurzame Dräger X-plore 9300 regelunit kan met alle hoofdkappen (dezelfde welke ook op de X-plore 8000 toegepast worden!) overweg met een ingangsdruk tussen 2,9 en 10 bar en beschikt over ‘Safe flow’: een ingebouwde fluit die automatisch klinkt als er te weinig lucht wordt aangevoerd. Een veilige
gedachte, vooral als een leidingsysteem of compressor te maken heeft met zeer wisselende belasting elders. Bij constant flow naar maskers wordt de X-plore 9500 toegepast, die ook voorzien is van Safe flow. Beide automatische regelaars zijn zowel voor links- als rechtshandige bediening in hun houder te plaatsen. De X-plore 9000-serie voldoet, afhankelijk van de configuratie, aan de NEN-EN 14594 (constant flow) en NEN-EN 14593 (voor slangentoestellen met ademhalingsautomaat). X-plore 9000 accessoires De X-plore 9000 is compact, veelzijdig, robuust en eenvoudig te reinigen. Heupgordels zijn er in de lichtgewicht standaardversie, de decontaminatieversie en
Bosbrandhelm en hulpverleningshelm Naast de ‘volwaardige’ brandweerhelm, bestaan er speciale (brandweer-)helmen voor bos- of terreinbrandbestrijding en helmen voor technische hulpverlening. Bij frequente bestrijding van bos-, duin- of Dräger X-plore 9300 met nieuw design hoofdkap
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Veiligheidstechniek: 079 3444 777
opzichten ruim aan en zijn dus bruikbaar voor alle mogelijke inzetten, ook bij (voor een helm minder belastende) activiteiten als bos- of terreinbrandbestrijding.
heidebranden is het aan te bevelen om daar speciale lichtere (en voordeligere) helmen voor aan te schaffen. Doorgaans zijn die uitgevoerd zonder vizier, sparingen voor maskerhaken en helmverlichting, en tevens minder bestand tegen vervorming, stralingswarmte, hete partikels, chemicaliën en elektriciteit. Bij helmen voor technische hulpverlening ligt de nadruk op bescherming tegen elektrische, mechanische en chemische gevaren.
Dräger X-plore 9500 met volgelaatsmasker
CONTACT
Normen prEN 17472 en prEN 17473 voor brandweerhelmen Brandweerhelmen worden sinds jaar en dag getoetst aan de EN 443. Dat is een ‘zware’ norm die alle eisen afdekt waaraan een brandweerhelm minimaal moet voldoen. Volwaardige brandweerhelmen zoals de Dräger HPS 7000 voldoen daar in alle
Dräger PAS X-plore met volgelaatsmasker en ademautomaat
van leder voor heavy duty toepassingen. Verder bevat het leveringsprogramma adapters voor gebruik van bestaande harnasgordels en speciale opties voor de uitvoering en aansluitingen van de regelaar. Verschillende kap- en aanvoerslangen, haspels, maskers en hoofdkappen maken de X-plore 9000 tot een compleet en in hoge mate ‘configureerbaar’ systeem, af te stemmen op nagenoeg elk specifiek soort werk en werkomgeving. Binnenkort leverbaar en klaar voor de toekomst.
prEN 16471:2014 / prEN 16473:2014 De aanduiding ‘pr’ bij een norm betekent dat het een ‘preliminary’ norm betreft, een voorlopige versie van een norm in ontwikkeling. De ‘voornormen’ prEN 16471 (voor bos- en terreinbrandhelmen) en prEN 16473 (technische hulpverlening)
worden in sommige publicaties ‘aanvullend’ genoemd op de EN 443, terwijl dat eigenlijk 'deel uitmakend van' zou moeten heten. De in de voorlopige normen genoemde eisen maken namelijk allemaal onderdeel uit van de ‘443’ en sommige zijn beduidend lichter. Daarom hoeft een volwaardige brandweerhelm zoals de HPS 7000 niet apart beproefd of gecertificeerd te worden (als dat al kan) voor deze prEN’s. Er schuilt bovendien een risico in het volgen van een prEN: de definitieve – nog te publiceren – Europese Norm kan (op details) afwijken. Dräger volgt de ontwikkelingen van de prEN norm nauwlettend en zal naar verwachting als de normen officieel gepubliceerd worden een nieuwe bosbrand- en hulpverleningshelm hebben die aan beide normen voldoet.
26 |
| 27
UCF 8000 uitmuntende warmtebeeldcamera De reeks infrarood warmtebeeldcamera’s van Dräger kent met de komst van de UCF 8000 vier modellen, allemaal met dezelfde robuuste behuizing met kruipvoet, maar onderhuids verschillend:
Ontwikkeld voor brandweergebruik Met een warmtebeeldcamera zijn brandhaarden, slachtoffers, smeulende resten, broei en alle andere verschijnselen waar temperatuureffecten bij optreden op te sporen. Het is een ‘thermisch zintuig’ dat, eenmaal ontdekt, al snel als onmisbaar wordt gezien. Dräger camera’s beschikken onder andere over een ‘Thermal Scan-functie’, speciaal ontwikkeld voor
‘basisversie’ UCF 6000 doet wat je mag verwachten van een warmtebeeldcamera en is net zo betrouwbaar als het topmodel UCF 9000. Verschillen schuilen in de resolutie en de ‘features’.
het opsporen van personen. Thermische camera’s zijn ook geliefd bij technici: slechte contacten in krachtstroominstallaties, onzichtbare gasemissies uit drukleidingen of vaten, fouten in hydraulische systemen en uiteraard gebreken in thermische isolatie zijn er in een oogwenk mee opgespoord. Dat kan natuurlijk ook met de Dräger UCF-serie. Waar de Drägerwarmtebeeldcamera’s zich onderscheiden
van ‘gewone’ camera’s is hun robuustheid, eenvoudige bediening en hun veiligheid. Gewone warmtebeeldcamera’s zijn doorgaans niet ATEX-toegelaten, ze hebben soms een zeer uitgebreide menustructuur en een val van een trap overleven ze meestal niet. De Dräger UCF 6000, -7000, -8000 en -9000 overleven dat wel.
robuustheid
veiligheid eenvoudige bediening
Dräger UCF 8000
Normen en toelatingen Voor warmtebeeldcamera’s voor brandweertoepassingen zijn in Nederland geen aparte normen. Het is dus aan de gebruiker om een adequaat programma van eisen op te stellen. Daarbij kan worden gekeken naar Amerikaanse eisen (NFPA1801:2013), waar de gehele Dräger UCF-serie aan voldoet. Die eisen zijn streng en worden uitvoerig gecontroleerd: elke fabrikant moet daartoe twintig (!) exemplaren ter beschikking stellen voor destructieve beproeving. Een kwartier rondtuimelen in een stalen trommel is maar één van de tests die de Dräger camera’s hebben doorstaan. Uiteraard zijn er wel algemenere normen van toepassing: de IP-classificatie (IP67, dus volledig stofdicht en dompelwaterdicht) en de ATEX-toelating voor gebruik in explosieve atmosferen. ATEX is geen overbodige luxe bij bijvoorbeeld instortingen (gaslekkage), afblazende gastanks (lpgDuidelijk beeld onder alle omstandigheden.
en steeds vaker LNG-voertuigen) en in de (petro)chemische industrie. Net als voor gasmeters, helmlampen en andere accessoires is ATEX dus een logische eis. De camera heeft een ruime gebruiksduur van vier uur op één acculading, of langer als de automatische standby-functie is ingeschakeld. Wisselen van accu’s is dus verleden tijd. Dräger UCF 8000 De UCF 8000 is het sub-topmodel warmtebeeldcamera, tussen de -7000 en de -9000. Wél met ATEX, hoge resolutie (384 x 288), zoom, instelbaar kleurenpalet, foto- en video-opname en de intelligente interne beeldprocessing en heldere presentatie die alle Dräger-camera’s kenmerkt maar zonder de extra kleurenpaletten, video-player en CMOS techniek, die zijn gereserveerd voor de UCF 9000. Uiteraard is de 8000 daardoor prijsgunstiger. Alle UCF-warmtebeeldcamera’s worden
geleverd met afneembare voet, losse lithium-ion-accu, lader, pc-software op cd, en usb-kabel. De (in NL standaard) 50 Hz versie maakt video-opnamen zodra de camera wordt aangezet. Deze opnamen hebben de gebruikelijke beeldfrequentie, zodat soepel afspelen op computers, maar ook op een modern televisietoestel of laptop is gewaarborgd en helderheidsfouten (hinderlijke ‘flikkering’ in beeld) bij kunstlicht worden voorkomen.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Veiligheidstechniek: 079 3444 777
28 |
| 29
Het DOC traint de Antilliaanse brandweer Docent Robert Mulder: ‘Hard werk maar ik wil zó weer terug.’ Sint Maarten heeft toch een Frans en een Nederlands deel? RM: “Dat klopt en op beide delen wordt Dräger-materiaal gebruikt. Ik ben ook even op het Franse deel geweest. Het korps heeft een samenwerkingsovereenkomst met de ‘Nederlandse kant’, vooral bedoeld voor wederzijdse assistentie bij grote calamiteiten. Mijn werk heb ik echter uitgevoerd in de Nederlandse kazerne, en ik denk dat ik me daar nuttig heb kunnen maken.”
Docent Robert Mulder (witte blouse) tussen zijn geslaagde deelnemers, Brandweer Sint Maarten.
In augustus 2014 reisde Robert Mulder af naar de ABC-eilanden en Sint Maarten. Het was ‘eilandhoppen’ met een serieus doel: onderhoud van de ademluchtcompressoren en opleiden van technici voor het onderhoud van de ademluchttoestellen. Robert was daarvoor de aangewezen persoon, omdat hij naast zijn werk bij de afdeling Service en Onderhoud tevens docent
is bij het Dräger OpleidingsCentrum. Deze duizendpoot werkt nu achttien jaar bij Dräger, en is daar binnengekomen via zijn inmiddels gepensioneerde vader, die er een carrière van 25 jaar achter de rug heeft. Robert begon zijn loopbaan bij ‘Medical’, maar stapte al na een paar jaar over naar ‘Safety’, waar hij zich tot op de dag van vandaag helemaal op zijn plaats voelt. Op de eilanden moet je als brandweerman van alle markten thuis zijn.
Hoe was je reis naar de eilanden? RM: “Spannend, vooral omdat ik in mijn eentje op stap was, maar ik ben uitstekend opgevangen en heb me geen moment verveeld. De omgeving is schitterend. Tijdens mijn vliegreis had ik drie forse koffers mee te nemen, en dat was niet vanwege alle schone overhemden, maar vooral vanwege het speciale gereedschap, de ademluchtapparatuur en enkele reserveonderdelen. Mijn eigen duikuitrusting heb ik thuisgelaten, maar op de eilanden heb ik nog wel even gelegenheid gehad om te kunnen snorkelen. Ik ben eerst naar Aruba gevlogen, vervolgens naar Bonaire, Sint Eustatius, Saba
en tenslotte Sint Maarten, en overal had ik een druk programma. Het was overigens niet mijn eerste reis naar de eilanden: twee jaar geleden heb ik met een collega samen ook onderhoud mogen verrichten, maar toen gaf ik nog geen opleidingen.” Wat is je – met je professionele blik – opgevallen? RM: “Dat alles beter onder controle is dan ik eigenlijk had verwacht. Op Bonaire heb ik een herhalingscursus onderhoud ademlucht gegeven en tevens het onderhoud van testapparatuur en de compressor uitgevoerd. Op de eilanden is men redelijk
zelfvoorzienend. Er is een doordachte onderdelenvoorraad en de brandweer kan heel veel zelf. Tussen de eilanden bespeurde ik wel algemene verschillen: op Sint Eustatius kun je denk ik eerder een brand verwachten dan op Saba. Op dat (kleinste, red.) eiland worden veel huizen zelf gebouwd, volgens voorschriften die door de brandweer worden gecontroleerd. Heel leuke witte huisjes met rode daken waar mensen vaak jarenlang aan werken. Dat brengt met zich mee dat mensen voorzichtig zijn met hun bezit. Bovendien is er nauwelijks industrie, terwijl op Statia (Sint Eustatius) een flinke petrochemische plant zit, overigens
met een eigen bedrijfsbrandweer. Die bedrijfsbrandweer werkt goed samen met de overheidsbrandweer en gebruikt ook adembescherming van Dräger.” De langste tijd heb je doorgebracht op Sint Maarten. Waarom? RM: “Omdat daar het grootste brandweerkorps van de bovenwindse eilanden zetelt. Er is een goed uitgerust Fire Station, gebouwd in 2007, en ze hebben een flinke eigen adembeschermingswerkplaats. Het korps op Sint Maarten is wat kennis, uitrusting en faciliteiten betreft erg goed voorzien en fungeert ook als steunpunt voor Sint Eustatius en Saba.”
Silvànico Pauletta Aldus wordt bevestigd door ing. Silvànico Pauletta, Sectiehoofd Preventie, Preparatie, Opleiden en Oefenen van de brandweer op Sint Maarten. Pauletta: “De brandweer van Sint Maarten gebruikt al tientallen jaren ademluchtmaterialen van Dräger. Regelmatig zijn personeelsleden naar Nederland gegaan voor opleiding bij het Dräger OpleidingsCentrum, maar de laatste jaren worden onze mensen door het DOC ‘aan huis’ opgeleid, wat beduidend efficiënter werkt. De laatste uitgebreide trainingsronde werd gedaan door Robert Mulder, en dat is ons goed bevallen. Robert is een allrounder die meteen het groot onderhoud van de ademluchtcompressoren heeft uitgevoerd.” Maar onderhoud kan niet altijd wachten tot er een Dräger-technicus is. Pauletta: “Nee, daarom is een gedegen en brede opleiding voor ons ook zo belangrijk. De voertuigmonteurs die het onderhoud doen aan onze Amerikaanse E-one crashtenders, tankautospuiten en alle andere voertuigen zijn daardoor ook in staat om de ademluchtcompressoren te servicen. Wij kunnen ons niet voor alles de ‘luxe’ veroorloven van aparte specialisten. Maar als we lastige problemen tegenkomen dan kunnen we altijd even bellen of skypen met Dräger Nederland.
Door mee te kijken via de camera is de zee tussen ons in nauwelijks een belemmering meer. Ik heb Dräger echter ‘graag over de vloer’, dus mochten jullie een uitvalsbasis op de eilanden nodig hebben dan zijn jullie welkom op Sint Maarten.”
BRANDWEER SINT MAARTEN
Het beroepsbrandweerkorps op het Nederlandse deel van Sint Maarten bestaat uit circa 70 manschappen. Behalve technische hulpverlening, brandbestrijding en ongevallenbestrijding gevaarlijke stoffen heeft de brandweer een voorname rol in het vergunningenbeleid (adviseren van de overheid en inspectie bij particulieren en bedrijven). De brandweer volgt zoveel mogelijk de Nederlandse wet- en regelgeving en hanteert onder andere NEN-normen en de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Specifieke lokale risico’s betreffen de internationale luchthaven, de zeehaven (scheepsbrandbestrijding), de olieterminals en van juni tot en met november bestaat er een orkaanrisico. Sint Maarten heeft bovendien een eigen luchthavenbrandweer, net als Curaçao. Ontbrekende risico’s: op de eilanden rijden bijvoorbeeld geen treinen en het vriest er nooit. In samenwerking met het Instituut Fysieke Veiligheid is een Caribisch-Nederlands functiehuis tot stand gekomen, gelijkwaardig aan de Nederlandse variant, maar toegespitst op het specifieke risicopalet. Voor het bestuur van de voormalige Antilliaanse eilanden en de organisatie van hulpdiensten zoals de brandweer gelden aparte wettelijke regelingen, die momenteel worden herzien. Daarbij wordt gestreefd naar gelijke opleidingen en standaarden voor brandweerpersoneel.
| 31
30 |
Dräger H2S reddingscontainers aan boord van de Stanislav Yudin Boring en exploitatie van gas- en oliebronnen brengt blootstellingsrisico’s met zich mee. Waterstofsulfide (H2S) kan als ongewenst bijproduct in soms hoge concentraties mee ‘omhoog’ komen uit boorputten. De reukdrempel ligt zeer laag (0,5 ppb = 0,0005 ppm), maar het verlamt de reukzenuw bij circa 100 ppm, waarna bij verder toenemende concentraties longembolie en aantasting van het centraal zenuwstelsel optreden. Boven circa 800 ppm is het dodelijk. Vijf minuten blootstelling is fataal.
6-litercilinders, allemaal uitgerust met zogenaamde ‘pig-tails’ om ze aan te kunnen koppelen aan de verdelers. Bij een emissiealarm kunnen de opvarenden daardoor snel van ademlucht worden voorzien waarbij de eigen voorraadcilinders van de ademluchttoestellen voldoende mobiliteit garanderen om cruciale werkplekken korte tijd bemand te kunnen houden.
Kraanschip "Stanislav Yudin"
Reddingsmiddelen op zee De forse giftigheid van H2S maakt maatregelen noodzakelijk. Bij winning van olie en gas is detectie vereist en wordt adembescherming binnen handbereik gehouden. Ook op zee. Als een winningsplatform eenmaal in productie is, zijn daarbij geen grote aantallen werknemers meer aanwezig. Dat is heel anders gedurende de aanbouw en bij het boren: dan is het druk op het boorplatform en ondersteunende vaartuigen bewegen zich in de omge-
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Marine & Offshore: 010 2952 740
ving. Iedereen moet bij een ongewilde emissie snel kunnen worden voorzien van adequate adembescherming, dus ook aan boord van de nabije schepen.
zijn voor alle opvarenden. De vaste voorzieningen aan boord behoefden uitbreiding, en Dräger Marine & Offshore bood daar de mobiele oplossingen voor.
Stanislav Yudin Seaway Heavy Lifting is een offshore contractor, gespecialiseerd in het wereldwijd transporteren en installeren van offshore constructies voor de olie & gas en windindustrie. Eén van hun unieke kraanschepen, de Stanislav Yudin, beschikt over een hoofdkraan met een hijscapaciteit van 2.500 tonmeter. Het kraanschip beschikt over accommodatie voor 150 personen en heeft zelfs een hospitaal aan boord. Als er hijswerk wordt verricht bij platforms van ‘open’ (proef-)boorputten, schrijven de veiligheidsregels voor dat er adembeschermingsvoorzieningen aanwezig moeten
H2S reddingscontainers Bij een project dat de Stanislav Yudin onlangs uitvoerde diende er naast H2Sdetectie tevens ademlucht voorhanden te zijn om alle opvarenden gedurende tenminste één uur van schone lucht te kunnen voorzien bij een spontane emissie. Honderdvijftig man een uur lang van ademlucht uit cilinders voorzien is geen sinecure. Dräger M&O heeft twee vijftien-voets reddingscontainers aan dek geplaatst, voorzien van een zogenaamd ‘cascade-systeem’ voor adembescherming. Eén container bevat daartoe een buffervoorraad van 32 vijftigliter-adem-
luchtcilinders en een cascade-verdeelsysteem met 150 snelkoppelingen op drie verdelers. Deze container herbergt tevens een zware ademluchtcompressor, extra beveiligd met een gasdetectieUitgever: Dräger Nederland B.V. Postbus 310 2700 AH Zoetermeer Dräger Nieuws Nederland is een uitgave van Dräger Nederland B.V., verschijnt twee keer per jaar in een oplage van 7500 exemplaren en wordt – verpakt in biologisch afbreekbare folie – kostenloos toegezonden aan al haar relaties en klanten.
systeem, voor het hervullen van de installatie. In de andere container bevindt zich een parate voorraad van 150 ademluchttoestellen: Dräger PAS Colt met eigen 3-litercilinders en Dräger PAS Lite met
Hoofdredactie: Marc Ettema Eindredactie: Mascha Fiktorie Redactiemedewerkers: Marcel Captijn, Robert den Brave, Patrick van Vugt, Mark Schilte, Wilco Kurpershoek, Peter van Buuren, Roger Zonnenberg, Sandra Fousert, Ronald den Hartog, Martina van Oosten, Ton Sebel, Robert Mulder, Hans van Moolenbroek, Harm de Jong, Angela Diergaarde, Arwin van de Zande, Alex Rotteveel, Silvànico Pauletta, Pawan Karagjitsing.
Procedure en training De installatie doet gedurende twee maanden dienst aan boord van het enorme kraanschip, aangevuld met een stationair H2S-detectiesysteem en vier Dräger X-zones voor tijdelijke omgevingsbewaking. Alle opvarenden hebben tevoren een basistraining gevolgd voor het gebruik van de onafhankelijke (airline) adembescherming.
Vormgeving: VONRauschenbach Kommunikation Lübeck, Duitsland Fotografie: Dräger, Seaway Heavy Lifting, Pictogrammenwinkel.nl, Revicad Drukwerk: Drukmotief B.V.
© Dräger Nederland B.V. 2014 Alle rechten voorbehouden. Deze publicatie mag niet worden gereproduceerd, opgeslagen in een datasysteem of openbaar gemaakt, in welke vorm of met welke methode dan ook, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door middel van fotokopie, opname of welke andere techniek dan ook, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
De artikelen in deze nieuwsbrief bevatten informatie over producten en hun mogelijke toepassingen in het algemeen. Ze houden geen enkele garantie in dat een product specifieke eigenschappen heeft of geschikt is voor enig specifiek doel. Gespecialiseerde medewerkers worden geacht exclusief gebruik te maken van de vaardigheden die ze hebben verworven door hun opleiding en training en door praktijkervaring. De zienswijzen, meningen en uitspraken zoals uitgedrukt door de personen die in de tekst voorkomen alsmede door de externe auteurs van de artikelen, komen niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de uitgever. Dergelijke zienswijzen, meningen en uitspraken komen volledig voor rekening van de betreffende personen. Niet alle producten die worden genoemd in deze nieuwsbrief, zijn wereldwijd verkrijgbaar. Uitrustingspakketten kunnen van land tot land verschillen. Dräger behoudt zich het recht voor wijzigingen aan te brengen in producten. De actuele informatie is verkrijgbaar bij de uitgever.
|1
NIEUWS Nederland November 2014
Gevaar kan zich niet verstoppen Bescherming tegen gevaren die je niet kunt waarnemen. De Dräger X-am® 2500 biedt de modernste sensortechnologie met 12 uur batterij-inzet en intuïtieve bediening in een gasmeetinstrument dat de veiligheid op de werkplek waarborgt. Bovendien is de X-am bestand tegen elektromagnetische straling, water en stof, dus inzetbaar in elke denkbare situatie.
5282
VERDERE INFORMATIE: WWW.DRAEGER.COM/XAM2500
In den beginne was er het Lubeca-reduceerventiel
Brandweer Haaglanden centraliseert onderhoud
Dräger H2S reddingscontainers
De 125-jarige aanloop naar techniek voor het leven
Dräger richt nieuwe werkplaats in
Vluchten op volle zee
Pagina 4
Pagina 12
Pagina 30