FLORON Nieuws Nummer 21 | November 2014
Eindejaars Plantenjacht Brede wolfsmelk in Zeeuws-Vlaanderen Een kas vol bedreigde planten Schroeforchissen in Nederland Nieuwkomer in de duinen: Tweekleurig springzaad
Van het landelijk bureau Voor u ligt het laatste nummer van FLORON-Nieuws. Het eerste nummer van deze nieuwsbrief verscheen eind 2004. Na 10 jaar is het tijd om afscheid te nemen van FLORONnieuws en een nieuwe weg in te slaan. In 2015 starten we met een nieuw tijdschrift: PLANTEN, met populair wetenschappelijke artikelen en ruimte voor langere artikelen dan wat nu gangbaar is in FLORON-nieuws. Samen met de vormgever werken we aan een frisse, eigentijdse uitstraling. Op de FLORON-dag laten we zien hoe PLANTEN er uit komt te zien! Het eerste nummer van PLANTEN valt begin 2015 bij iedereen die nu FLORON-nieuws ontvangt op de mat. Wilt u het tijdschrift PLANTEN ook daarna ontvangen, dan kan dat door donateur te worden van Stichting FLORON. Als donateur ontvangt u niet alleen het tijdschrift PLANTEN, maar steunt u ook het werk van Stichting FLORON. Met uw bij-
drage kunnen we wilde planten nog beter op de kaart zetten en beschermen. Als dit laatste nummer van FLORON-nieuws bij u op de mat valt loopt 2014 op zijn eind. Meestal is dat een tijd van terugkijken en plannen maken voor het volgende veldseizoen. In deze ogenschijnlijk onmogelijk periode om buiten naar planten te kijken organiseert FLORON de EINDEJAARS PLANTENJACHT. We willen graag weten hoeveel verschillende planten er rond de jaarwisseling nog bloeiend te vinden zijn. In dit nummer leest u hoe u hieraan kunt meedoen. Maar eerst is er op 13 december de jaarlijkse FLORON-dag, met gevarieerde lezingen en voldoende tijd om bij te praten tijdens de gratis borrel na afloop. U bent van harte uitgenodigd! Meer informatie: Edwin Dijkhuis,
[email protected]
Jaarverslag 2013 Stichting Floristisch Onderzoek Nederland (FLORON) heeft een beknopt jaarverslag over 2013 uitgebracht. Er is zowel informatie over de vrijwilligersactiviteiten als over de werkorganisatie opgenomen. Het jaarverslag kan worden gedownload via www.floron.nl.
Word donateur en laat FLORON bloeien! Steun het werk van Stichting FLORON door donateur te worden. Met uw bijdrage verbeteren we de ondersteuning van de vrijwilligers die jaar in jaar uit inventariseren hoe het er voor staat met de wilde planten in Nederland. Uw bijdrage komt ook ten goede aan de noodzakelijke bescherming van onze bedreigde planten. Als donateur ontvangt u tweemaal per jaar het gedrukte tijdschrift van FLORON. STEUN ONS en meld u aan via de website www.floron.nl
FLORON-dag zaterdag 13 december 2014 FLORON en de KNNV nodigen u van harte uit tot het bijwonen van de FLORON-dag op zaterdag 13 december 2013 van 10:00 tot 16:30 uur in het Linnaeusgebouw van de Radboud Universiteit Nijmegen. We hebben een programma met gevarieerde lezingen en flitspresentaties samengesteld. In de pauzes is er gelegenheid om bij te praten en stands te bezoeken. Er zijn onder andere natuurboeken en plantenzaden te koop. Na afloop van het programma nodigen we u uit voor een borrel in het naastgelegen Natuurplaza waar FLORON gehuisvest is. Kijk op www.floron.nl voor het programma en actuele informatie, hier kunt u zich tevens aanmelden (verplicht). We hopen u op 13 december te ontmoeten.
2
FLORON Nieuws 21
Doe mee: Eindejaars plantenjacht FLORON organiseert voor het eerst een plantenjacht in een ogenschijnlijk onmogelijk periode, namelijk rond Oud & Nieuw. Tussen 25 december en 4 januari gaan plantenliefhebbers overal in Nederland op zoek naar bloeiende planten. We zijn benieuwd hoeveel verschillende planten er dan nog in bloei staan en welke bloeiende plant het meest wordt gezien. Het is tot nu toe een bijzonder warm jaar. De kans is groot dat 2014 het warmste jaar wordt in zeker drie eeuwen. Als het warme weer aanhoudt dan kunnen er in de decembermaand nog allerlei bloeiende planten worden gevonden. Het gaat dan bijvoorbeeld om soorten die bij het uitblijven van nachtvorst de bloei nog wat weten te rekken of om soorten die het hele jaar door bloeiend te vinden zijn. En als het weer echt meezit dan beginnen mogelijk ook de echte voorjaarsbloeiers al wat eerder te bloeien op een zonnig en beschut plekje. Er valt dus ook in december, voor wie er oog voor heeft, nog van alles bloeiend waar te nemen. De eindejaars plantenjacht is een mooie aanleiding om er na een overdadige brunch of lunch op uit te trekken en de bloeiende planten te noteren die je tegenkomt in het bos, op de hei of tijdens een blokje om in stad of dorp.
Staat de voorjaarsbode Vroegeling al in bloei? – foto Willie Riemsma
Iedereen kan meedoen en de regels zijn eenvoudig:
Op verschillende plaatsen in Nederland worden daarnaast gezamenlijke wandelingen georganiseerd. Onder deskundige leiding ga je op zoek naar bloeiende planten. Kijk op facebook voor een overzicht van de wandelingen bij jou in de buurt. Om de meest algemene winterbloeiers te herkennen is een zoekkaart gemaakt. Deze is te downloaden op www.plantenjacht.nl
1. Kies een moment tussen 25 december (1e kerstdag) en 4 januari, met goed weer voor een wandeling 2. Noteer gedurende één uur alle wilde en verwilderde planten die in bloei staan. Tuinplanten tellen niet mee. Losse meldingen van bloeiende planten mogen ook. 3. Geef de resultaten door aan FLORON via
[email protected] Staat Paarse dovenetel dit jaar in de top drie van meest waargenomen bloeiende planten? – foto Joop Verburg.
Doe mee en volg ons tijdens de jacht op facebook! Hier kun je ook je belevenissen, bijzondere vondsten en foto’s delen. Meer informatie vind je op www.plantenjacht.nl en onze facebookpagina: FloronNederland. Luister ook naar de uitzendingen van Vroege Vogels. Meer informatie: Edwin Dijkhuis (
[email protected]) De eindejaars plantenjacht wordt mede mogelijk gemaakt door:
FLORON Nieuws 21
3
Brede wolfsmelk floreert op braakland Brede wolfsmelk is een uiterst zeldzame akkerplant van de kleigrond die op de meest recente Rode Lijst (2012) als Kwetsbaar wordt aangeduid. In de afgelopen acht jaar zijn in het westelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen acht nieuwe groeiplaatsen van deze soort ontdekt. Het begint allemaal op 4 juni 2006 als ik op mijn fiets de pas met gras ingezaaide Kleine Loodijkpolder bij Zuidzande passeer. Tussen de wuivende bloeiaren van het gras trekken tientallen geelgroene bloemen mijn aandacht. Ik plant mijn fiets tegen een boom, begeef mij nieuwsgierig naar de plek en aanschouw de planten. Het zijn leden van de wolfsmelkfamilie, dat is duidelijk, maar welke? Door de concurrentie met het opgaande gras hebben de planten vooral in lengtegroei geïnvesteerd. De exemplaren zijn lang, nauwelijks vertakt en getooid met weinig bloemen. Na de determinatie kom ik uit bij Brede wolfsmelk (Euphorbia platyphyllos), al is er door d§e atypische vorm nog even twijfel.
Mislukt experiment
Die avond duik ik in mijn boekenkast om wat meer over de plant aan de weet te komen. In de Atlas van de Nederlandse Flora1) vind ik een verspreidingskaartje van de Brede wolfsmelk. Het aantal stippen is gering en vooral beperkt tot het rivierengebied, maar één van de stippen situeert zich in West Zeeuws-Vlaanderen! Op het voormalige eiland van Cadzand is één uurhok groen gemarkeerd. Deze locatie is slechts enkele Bloemen én doosvruchten met kenmerkende wratten - foto Rob Zweers.
Brede wolfsmelk , samen met Duist en Heermoes in het stroomgebied van de Linge – foto: Elly en Geert Kor.
kilometers verwijderd van de nieuwe groeiplaats. Hoewel de vondst dateert van voor 1950 geeft het vertrouwen over de juistheid van de determinatie. Door de vondst van deze zeer zeldzame wolfsmelk besluit de eigenaar van het gebiedje, Het Zeeuwse Landschap, de groeiplaats opnieuw te bewerken in de hoop de plant voor het gebied te behouden. Het jaar daarna laat de Brede wolfsmelk zich echter niet meer zien en in plaats daarvan wordt de maagdelijke grond succesvol veroverd door Kweek, Akkerdistel en Akkermelkdistel. Het experiment is gestaakt en inmiddels is de groeiplaats al weer jaren een gesloten grasmat waar honden naar hartenlust hun behoefte kunnen doen.
Gifspuit
Na deze eerste vondst van Brede wolfsmelk heb ik het zoekbeeld goed op mijn netvlies. In de jaren die volgen pluk ik hier, samen met anderen, de vruchten van. In totaal worden er tot en met 2013 nog zeven nieuwe groeiplaatsen ontdekt in de kleiige polders van West Zeeuws-Vlaanderen. De meeste populaties zijn zeer klein en bevatten 1 tot hooguit 15 planten. In eerste instantie betreffen de vindplaatsen ruderale milieus zoals een omgewerkte berm en een gestorte hoop grond. Later worden ook twee kleine populaties gevonden in reguliere hakvruchtpercelen (suikerbiet en aardappel). Op beide locaties groeien de planten langs de uiterste randen van de akker, net buiten bereik van de machtige arm van de gifspuit, op het nippertje ontsnapt aan de dodelijke nevel. Ook het talud van een vers gegraven sloot is goed voor een tijdelijke populatie Brede wolfsmelk.
Verlaten akker
De meest recente vindplaatsen zijn ook meteen de mooiste. Het zijn voormalige akkers die na het binnenhalen van de laatste oogst aan hun lot zijn overgelaten. De gewezen land-
4
FLORON Nieuws 21
in Zeeuws Vlaanderen bouwgronden liggen klaar om te worden ingericht als natuurgebied. In de tussenperiode grijpen tal van akkerplanten hun laatste kans. Op een van die locaties wekt een immense zee van bloeiende Kleine wolfsmelk in een toekomstig boomkikkerreservaat de interesse van een aantal floristen. Zij kammen de pioniersbegroeiing grondig uit en vinden naast zeldzaamheden als Eironde leeuwenbek, Gladde en Doffe ereprijs ook vele tientallen exemplaren Brede wolfsmelk. Een jaar later is deze vondst aanleiding om ook in het toekomstige natuurgebied Waterdunen bij Breskens een verlaten akker met veel Kleine wolfsmelk te doorzoeken. En jawel, ook hier is het raak. Met enig geluk vind ik, verspreid over een oppervlakte van enkele hectares, twee kleine nog jonge vegetatieve exemplaren. Dankzij de nazaten van de Brede wolfsmelk uit 2006, die nu nog jaarlijks met veel succes mijn bescheiden moestuintje teisteren, herken ik de plant in dit vroege stadium feilloos.
Paradijs
Uit het voorgaande mag duidelijk zijn dat kritische akkerplanten, zoals Brede wolfsmelk, zich niet meer thuis voelen in de moderne landbouw. Een landbouw die de afgelopen eeuw enorm is versneld, vermest en vergiftigd. De samenstelling van de akkerflora is hierdoor dramatisch veranderd. Zeldzame soorten lijken nu alleen nog op te treden op plaatsen waar de uitgeputte akker even op adem kan komen, braakland zonder haast. Een soort niemandsland waar, afgezien van een verdwaalde florist, weinig mensen oog voor hebben, een historische zaadbank die zich nog een laatste maal openbaart.
De verspreiding van Brede wolfsmelk in Zeeuws Vlaanderen, voor 1980 en na 2006 (Bron: NDFF).
Het geeft de florist de kans terug te kijken in de tijd, likkebaardend rond te lopen in een verloren gewaand paradijs. Alleen onder dergelijke omstandigheden laat een kritische soort als Brede wolfsmelk zich nog verleiden tot een nieuwe generatie. Meer informatie: Awie de Zwart (
[email protected]) Referentie
1 De Atlas van de Nederlandse Flora, deel 1, Uitgestorven en zeer zeldzame planten. J.Mennema e.a. Uitgeverij Kosmos, 1980.
Rectificatie
Nieuwsbrief
Zandzegge & Co
Meld je aan voor de digitale nieuwsbrief!
In het artikel ‘’Zandzegge & Co’’ (FLORON-nieuws 20) is een storend foutje geslopen.
Afgelopen jaar zijn we gestart met een digitale nieuwsbrief met nieuwtjes over recente ontwikkelingen in de wilde flora en voortgang van de vrijwilligersprojecten. Deze nieuwsbrief, die gedurende het veldseizoen onregelmatig verschijnt, belandt inmiddels bij 1465 mensen in de mailbox. Wil je deze digitale nieuwsbrief ook ontvangen? Meld je dan aan via: www.floron.nl > FLORONnieuws of Facebook-pagina (facebook.com/FLORONNederland).
De auteur Jacob Koopman meldt: “Het gaat om deze zin: “Rivierduinzegge en Zandzegge lijken het meest op elkaar, de eerste met bruine kafjes, de tweede met roodbruine, maar dat onderscheid is subtiel.” Het onderscheid is klaarblijkelijk zo subtiel dat ik over het hoofd heb gezien dat het net andersom moet zijn: “Rivierduinzegge en Zandzegge lijken het meest op elkaar, de eerste met roodbruine kafjes, de tweede met bruine, maar dat onderscheid is subtiel.”
FLORON Nieuws 21
5
Flora op drift - Kamilleknopje In deze vaste rubriek brengt Ton Denters onbekende urbane nieuwkomers onder de aandacht. In de vorige editie stond Varenhelmbloem centraal, dat leverde vier nieuwe vindplaatsen op. Ditmaal staat Kamillieknopje (Cotula australis) in de schijnwerpers.
Vakantieplant nu ook bij ons op straat
Dit voorjaar toerde ik door Zuid-Italië. Mooi kamperen, te midden van natuur en floristisch genoeg te beleven. Geen ontkomen aan ook, want hoe doe je dat als het om je tent wemelt van Cotula australis. Tegelijk een hernieuwde kennismaking, ik had de soort nog scherp op het netvlies, na een bezoek aan Alkmaar. In 2008 merkte Sipke Gonggijp voor het eerst dit voor Nederland geheel nieuwe plantje op. Klein van stuk, maar markant met delicate, knopachtige bloempjes en kamille-achtige blaadjes. Het determineren bleek toen een tour de force. De oplossing lag dan ook ver van huis, met thuisgebieden in Australië en Nieuw-Zeeland. De naam ‘australis’ laat zich vertalen als ‘uit het zuiden, doelend op Australië’ en ‘Cotula’ komt van het Griekse ‘Kotile’ wat ‘klein kopje’ betekent en verwijst naar de vorm van het bloemhoofdje. De Engelse naam is ‘southern waterbutton’, de Nederlandse naam wordt Kamilleknopje. Dit vanwege de kamille-look en een link naar Goudknopje (Cotula coronopifolia), een Cotulasoort uit Zuid-Afrika, waarmee we in ons land in korte tijd vertrouwd zijn geraakt. Of Kamilleknopje zo voortvarend gaat inburgeren valt te bezien, maar het zou zomaar kunnen. In Alkmaar gaat het in ieder geval voorspoedig. Aanvankelijk stonden daar 11 planten, in 2013 65 en bij de laatste check was de Hofstraat ermee bezaaid. Kamilleknopje ontpopt zich als echte straatplant. Het bloeit langs gevelmuren, rond straatmeubilair (betonnen paaltjes), in de straatgoot, maar evengoed op intensief belopen en bereden gedeeltes van het plaveisel. Het schuilt in voegen, is dan heel minuscuul en lastig te traceren. Na Alkmaar is Kamilleknopje recent in Utrecht (2009-2012) en Amsterdam (2014) op straat gevonden.
De plant heeft kamille-achtige bladeren. Insnede: De wonderlijke knopvormige bloemhoofdjes in close up – foto’s Ton Denters. De populatie in Utrecht liet het leven nadat er niet meer werd geborsteld, maar gestoomd.
Een nadere kennismaking en beschrijving
Wat ik in Italië en Nederland zag, weerspiegelt de mondiale expansie van deze soort. Kamilleknopje duikt wereldwijd op in regio’s met vochtige, gematigde (maritieme) klimaten. Op nieuwe vestigingsplekken kan het een dominant en hardnekkig onkruid zijn. De verspreidingsgegevens zijn gedateerd geraakt: in Flora D’Italica zocht ik tevergeefs naar Cotula australis en Flora Europaea rept alleen over Portugal. Porto (1978) geldt nu als eerst geregistreerde plek op ons continent, met een verdere doorbraak Zuidwest-Europa1). Inmiddels is ook Zuid-Engeland bereikt en recent dus Nederland. Kamilleknopje treedt op in open, vochtige, verstoorde, al dan niet stenige milieus, met name in urbane gebieden en dan niet alleen op straat, maar ook in gazons, tuinen en sportvelden. Het is een laag groeiend (meest tot 10 cm) eenjarig, deels overblijvend kruid. Het bezit fijn verdeelde, harige bladeren en roomwitte knopvormige bloemhoofdjes, zonder bloemblaadjes, die op ranke stengels staan. Het opsporen van Kamilleknopje vraagt, gelet op het formaat, een scherpe blik. Als het lukt heb je een prachtplant te pakken! Meer informatie: Ton Denters,
[email protected]
Kamilleknopje is klein van stuk, meestal niet groter dan een decimeter – foto Ton Denters.
6
FLORON Nieuws 21
1 De opmars omvat Portugal (met inbegrip van de Azoren en Madeira), Spanje (ook de Canarische Eilanden), Zuid-Frankrijk (waaronder Corsica) en dus Zuid-Italië.
Tweekleurig springzaad Nieuwkomer in de duinen In de Nederlandse natuurgebieden kwamen tot voor kort vier soorten Springzaad voor, waarvan er drie afkomstig zijn van andere continenten. Op het moment is een vijfde soort, Tweekleurig springzaad, aan het inburgeren in de duinen van Hoek van Holland. Tweekleurig springzaad (Impatiens balfourii), is afkomstig uit de Westelijke Himalaya. In Nederland is de plant als sierplant ingevoerd en in 1994 voor het eerst verwilderd gevonden. Inmiddels is de soort in rap tempo bezig om Noord- en Zuidholland te koloniseren. Het is echter nog voornamelijk een stadsplant. Waarnemingen uit natuurgebieden zijn vooralsnog schaars. In 2014 is in de Kapittelduinen (Hoek van Holland, ZuidHolland) door Bureau Waardenburg een vegetatiekartering uitgevoerd. Hierbij zijn in vijf verschillende deelgebieden (Dixhoorndriehoek, Roomse duin, Hoekse bosjes, Nieuwlandsedijk en Staelduinse bos) groeiplaatsen van Tweekleurig springzaad gevonden. Dit zijn overigens niet de eerste vondsten in dit duingebied; de eerste waarnemingen zijn van 2008 (bron: Waarneming.nl). Van alle groeiplaatsen in de Kapittelduinen zijn vegetatieopnamen gemaakt. Tweekleurig springzaad groeit hier in allerlei beschaduwde biotopen op vochtige en droge plekken. Begeleidende soorten zijn onder ander Grauwe wilg, Eenstijlige meidoorn, Gewone esdoorn, Groot heksenkruid, Robertskruid en Geel nagelkruid. Is deze nieuwe soort een aanwinst of een bedreiging voor onze wilde flora? Tot dusverre zijn de groeiplaatsen bescheiden van omvang en worden geen groeiplaatsen van inheemse planten bedreigd, maar dat kan veranderen. In Frankrijk is Tweekleurig springzaad al langer te vinden en is sprake van inburgering langs rivieren. Het is ons niet bekend of de soort daar als ´probleemsoort´ wordt gezien. In Nederland lijkt de soort zich te beperken tot relatief warme gebieden langs de
voor 1990 vanaf 1990 © NDFF, 2014
Tweekleurig springzaad heeft bloemen met twee kleuren: wit met rozerood - foto Ton Hermans. De landelijke verspreiding van Tweekleurig springzaad in 5x5 kilo-meterhokken, voor en na 1990.
kust en tot plekken met een stadsklimaat. Vooralsnog zijn geen groeiplaatsen uit het rivierengebied bekend. Drie andere uitheemse soorten Springzaad gingen Tweekleurig springzaad voor. Elke soort heeft inmiddels een eigen niche in onze natuurgebieden. Klein springzaad is al in de negentiende eeuw ingeburgerd. Deze soort komt vooral voor in drogere bossen op zandgrond en wordt zelden als een probleemsoort beschouwd. Vervolgens kwam Reuzenbalsemien. Deze soort breidt zich nog steeds uit. In het rivierengebied kan deze forse plant domineren in Schietwilgenbossen, waar Grote brandnetel de voornaamste concurrent is. Vooral in beekdalen treedt regelmatig concurrentie op met zeldzamere soorten, waaronder ons eigen Groot springzaad. De inburgering van Oranje springzaad is van recentere datum. De soort dook in 1992 voor het eerst op, en neemt nog steeds toe. Ook dit Springzaad komt vooral voor langs rivieren en beken, maar ook in een aantal laagveengebieden en in de oeverlanden van het Zwarte Meer. Ze staat vaak op nattere plekken dan Reuzenbalsemien. De soort heeft minder de neiging te domineren, en is waarschijnlijk minder een ´probleemsoort´ dan de Reuzenbalsemien . Inmiddels is er ook al een zesde soort Springzaad opgedoken, Ruig springzaad. Deze soort dook voor het eerst in 2010 op in Amsterdam. Voorlopig is het nog een stadssoort, maar wie weet welke plek deze plant in onze natuur in zal nemen.
Groeiplaats van Tweekleurig springzaad in de Kapittelduinen – foto Niels de Zwarte / Bureau Stadsnatuur
Om de ontwikkeling van uitheemse springzaden in natuurgebieden te onderzoeken zou ik graag meer gegevens over groeiplaatsen en /of vegetatieopnamen ontvangen. Meer informatie: Hans Inberg,
[email protected]
FLORON Nieuws 21
7
Zwartblauwe rapunzel Terugblik op het jaar van de Zwartblauwe rapunzel
Een halve eeuw geleden was Zwartblauwe rapunzel in het zuiden en oosten van Nederland een kenmerkende soort van beekdalhooilanden en relatief lichte plekken in bosranden en langs bospaden. Maar sindsdien is ze bezig langzaam te verdwijnen uit ons landschap. Het ‘’jaar van’’ hebben we gebruikt om in de media de aandacht te vestigen op deze achteruitgang, de verspreiding te actualiseren en in twee provincies te werken aan herstel. In deze bijdrage een kort verslag.
Waar komt de Zwartblauwe rapunzel nog voor?
Om te weten waar Zwartblauwe rapunzel nog voorkomt is een oproep gedaan om waarnemingen door te geven en oude groeiplaatsen opnieuw te bezoeken. De resultaten van deze actualisatie zijn inmiddels zichtbaar op verspreidingsatlas.nl. Het oorspronkelijke areaal is met 75% gekrompen! De achteruitgang doet zich overal in Nederland voor en is na 1980 in een stroomversnelling geraakt. Met name de groeiplaatsen in beekdalhooilanden staan onder druk. Alleen in Drenthe komen nog enkele vitale hooilandpopulaties voor en deze zijn inmiddels van nationale betekenis. Over de zoektocht in Drenthe verscheen op 15 mei een natuurbericht.
Waarom gaat de Zwartblauwe rapunzel achteruit?
In het Drentse Aa-gebied hebben we onderzoek gedaan naar de factoren die bepalend zijn voor de achteruitgang van Zwartblauwe rapunzel in de hooilanden. Naast bekende thema’s als verruiging en verzuring lijkt de belangrijkste oorzaak van de recente achteruitgang het plaatselijk te nat worden van de groeiplaatsen. Deze vernatting is het gevolg van maatregelen om de kwel naar het maaiveld te herstellen zodat er weer basenaanrijking van de bodem plaatsvind. Op zich is basenaanrijking goed voor Zwartblauwe rapunzel, maar ze houdt niet van natte voeten. Het te snel verhogen van het waterpeil leidt tot verdrinking van de planten aangezien Zwartblauwe rapunzel niet in staat is zich snel te verplaatsen naar drogere standplaatsen. Ze vormt namelijk geen uitlopers en ook de zaden verspreiden zich maximaal enkele meters. Uit de actuele verspreiding in Drenthe blijkt ook dat veel populaties niet meer met elkaar in verbinding staan, dat wil zeggen buiten vliegafstand van hommels die voor de bestuiving zorgen. Hierdoor is het oorspronkelijke netwerk versnipperd geraakt.
voor 2010 vanaf 2010 © NDFF, 2014
Zwartblauwe rapunzels langs de Drentsche Aa - foto Wieger Poelstra. De landelijke verspreiding van Zwartblauwe rapunzel in 5x5 kilometerhokken, voor en na 2010
Dit kan uiteindelijk leiden tot problemen met de zaadzetting en een verminderde vitaliteit binnen deze restpopulaties.
Wat doen we om de achteruitgang te stoppen?
In de provincies Noord-Brabant1) en Drenthe2) werken we samen met provincies, terreinbeheerders en vrijwilligers aan het stoppen van de achteruitgang en herstel van de overgebleven populaties. In Drenthe zetten we daarbij in op behoud van alle nog aanwezige genetische variatie en het vergroten van de omvang van de restpopulaties door het optimaliseren van het beheer. In Noord-Brabant is dit niet voldoende. De omvang van de resterende populaties in Noord-Brabant is ondertussen dusdanig klein dat de kans op spontaan herstel te verwaarlozen is. Om lokaal uitsterven te voorkomen is het daarom noodzakelijk om maatregelen te treffen die de levensvatbaarheid van de populaties vergroot. Met al het nu nog beschikbare genetisch materiaal uit de regio is in 2014 een kweekprogramma gestart. De in dit kweekprogramma verkregen zaden zullen worden gebruikt om de overgebleven populaties te versterken. Om lokaal uitsterven van Zwartblauwe rapunzel in andere provincies te voorkomen zijn ook daar dringend herstelmaatregelen gewenst. Meer informatie: Edwin Dijkhuis,
[email protected] 1
Zoeken naar Zwartblauwe rapunzels in Drenthe - foto Ben Hoentjen.
8
FLORON Nieuws 21
Uitvoering wordt mogelijk gemaakt door subsidie van de Provincie NoordBrabant. FLORON werkt in dit project samen met Science4nature, B-ware, Staatsbosbeheer en Brabants landschap. 2 Uitvoering wordt mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de Provincie Drenthe, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de gemeenten Tynaarlo en Aa en Hunze. FLORON werkt in dit project samen met Staatsbosbeheer, de provincie Drenthe, Werkgroep Florakartering Drenthe en Science4Nature.
Een kas vol bedreigde planten Er staan inmiddels meer Drentse stengelloze sleutelbloemen en Noord-Brabantse zwartblauwe rapunzels in de kas bij Science4Nature in Amsterdam dan er in het veld resteren. Wij kunnen ons voorstellen dat u denkt “Waar dient dat allemaal voor?” Hier een beknopte uitleg. Samen met FLORON, de Werkgroep Florakartering Drenthe, SBB, de Provincies Drenthe en Noord-Brabant, Brabants Landschap, B-Ware en de Universiteit van Amsterdam probeert Science4Nature bedreigde plantensoorten te behouden. Er lopen inmiddels herstelprojecten aan (o.m.) Stengelloze sleutelbloem, Zwartblauwe rapunzel, Kleine schorseneer, Rozenkransje en akkerplanten. Wanneer populaties zeer klein geworden zijn gaat hun eigen herstelvermogen snel achteruit. Beheerders kunnen dan nóg zo hun best doen om de habitatkwaliteit te verbeteren, maar door genetische verarming, inteelt en voortplantingsproblemen kunnen de planten er niet meer op reageren. Flink wat plantensoorten in Nederland hebben dit dieptepunt in hun voortbestaan bereikt, zodat we zonder maatregelen nog veel extincties kunnen verwachten. Het is dat vele planten lang leven of slapende zaden in de bodem hebben, anders waren ze allang verdwenen. Bij zulke soorten kan de levensvatbaarheid alleen nog middels kunstgrepen hersteld worden. Belangrijk is om daarbij de nog resterende genetische diversiteit niet te “verkwanselen”. Adhoc uitzaai- of uitplantacties, of het uitleggen van hooi met misschien wat zaden van een restpopulatie zijn zelden succesvol, en zelfs dan leiden ze vaak tot meer genetische erosie. Daarom koesteren wij de vaak zeer weinige zaden van de paar overgebleven planten en kweken ze onder gecontroleerde omstandigheden op. Alleen dan weten we zeker dat er gedurende het kweekproces niet allerlei genetische varianten ongemerkt verdwijnen, met verdere genetische erosie tot gevolg. Ook
Nakomelingen van de laatste Noord-Brabantse Zwartblauwe rapunzels – foto Gerard Oostermeijer.
bloeien de planten in de kas veel sneller dan buiten, zodat we ze snel kunnen gebruiken voor een kruisbestuivingsprogramma. Daarmee zorgen we ervoor dat alle individuen evenveel bijdragen aan de volgende generatie. Zouden we dat buiten door insecten laten doen, dan kan er bijvoorbeeld ongemerkt één plant met veel stuifmeel en/of veel insectenbezoek toevallig de vader zijn geweest van alle verkregen zaden. Ook dát zou tot verlies van kostbare diversiteit leiden. Met het kruisbestuivingsprogramma kunnen we niet alleen genetische diversiteit behouden, maar die ook laten toenemen. Zo gaan we inteelteffecten tegen, en de toegenomen variatie vergroot de kans op succesvolle aanpassing aan het milieu van herstelde oude en nieuwe standplaatsen. Aan het eind van het kweek- en kruisingsprogramma hebben we een grote groep volwassen, bloeiende planten én een enorme hoeveelheid zaad met meer genetische variatie dan je in het veld zou kunnen krijgen. Daarmee kunnen we door middel van gerichte acties bestaande populaties versterken en op geschikte plekken nieuwe, sterke populaties stichten. Kunstgrepen die je liever wilt vermijden, maar die voor sommige probleemgevallen de meest (kosten)effectieve methode voor een goed herstel vormen. Meer info: Gerard Oostermeijer,
[email protected]
Rode lijst Rapport nieuwe Rode Lijst Vaatplanten verschenen
Nakomelingen van de laatste Drentse Stengelloze sleutelbloemen – foto Gerard Oostermeijer.
Twee jaar geleden maakte FLORON een nieuwe Rode Lijst vaatplanten. Het excelformulier met bedreigingscategorieën was al geruime tijd beschikbaar. Het volledige rapport is nu als pdf te downloaden op de website van FLORON. Je vindt het op de FLORON-homepage onder het kopje bescherming.
FLORON Nieuws 21
9
Staat deze plant er nog? Groeiplaatsen van bijzondere soorten actueel houden
Via “Staat deze plant er nog?” op Verspreidingsatlas.nl vragen we de waarnemers om naar specifieke soorten op zoek te gaan. Dat zijn meestal heel zeldzame Rode Lijstsoorten (zoals Grote wolfsklauw), waarvan we zo actueel en gedetailleerd mogelijke gegevens willen hebben, zodat we weten hoe het met deze soorten gaat. Ook van bepaalde invasieve exoten (zoals Watercrassula) willen we graag weten of ze zich weten te handhaven of na enige tijd weer vanzelf of door beheermaatregelen verdwenen zijn. Sinds deze zomer kun je via Verspreidingsatlas.nl ook de te actualiseren groeiplaatsen per soort afzonderlijk op kaart raadplegen. Heel handig als je alleen geïnteresseerd bent in die ene soort. Het afgelopen jaar vroegen we extra aandacht voor onder andere Watercrassula. Dit is oorspronkelijk een vijverplant die in Nederland is verwilderd en de laatste jaren sterk toeneemt in poelen, vennen en sloten. De soort verspreidt zich waarschijnlijk gemakkelijk via watervogels, een klein fragmentje is al voldoende om tot nieuwe plant uit te groeien. Op die manier weet de soort allerlei recent gegraven wateren en natuurvriendelijke oevers te bereiken. Hierdoor wordt de ontwikkeling van soortenrijke moerasvegetaties onmogelijk gemaakt. Het afgelopen jaar is Watercrassula op minstens vijftien van de te actualiseren plekken teruggevonden. Dat is drie keer zo vaak als bij andere soorten. Dat bevestigt het beeld dat de soort bijna nooit vanzelf verdwijnt.
Watercrassula neemt vooral in Zuid-Nederland sterk toe foto Joop Verburg.
Trendgrafiek van het geschatte aantal uurhokken Watercrassula per jaar. (Bron: CBS & FLORON 2013)
Doe mee met actualiseren in de winter
Grote wolfsklauw is in de winter goed te vinden. Deze soort is in de Nederlandse kalkarme zandgebieden bekend van heide en heidebebossingen. Na een sterke afname sinds het begin van de vorige eeuw hebben we de indruk dat Grote wolfsklauw voorzichtig weer nieuwe gebieden koloniseert, met name als gevolg van herstelbeheer in natuurgebieden. Het is echter de vraag in hoeverre dit echt duurzame populaties heeft opgeleverd. Om hier achter te komen willen we jullie vragen om deze winter oude vindplaatsen van Grote wolfsklauw na te lopen. Kijk op de FLORON-website onder Meedoen -> Staat deze plant er nog? voor een kaart met te actualiseren groeiplaatsen. Grote wolfsklauw met sporenaren - foto Piet Bremer.
10
FLORON Nieuws 21
Meer informatie: Baudewijn Odé,
[email protected]
Het Nieuwe Strepen - update Over het waarom van Het Nieuwe Strepen
Sinds 2012 vragen we mensen die een kilometer hok (kmhok) inventariseren de gegevens als een daglijst aan te leveren. Een deel van de kilometerhokken laten we zelfs twee keer door onafhankelijke waarnemers inventariseren binnen Het Nieuwe Strepen project. In dit artikel leggen we uit hoe we met dubbeltellingen en een beperkte bezoektijd betere floragegevens kunnen verzamelen.
Achtergrond
Bij inventarisatie van een kilometerhok weet je een ding zeker: je zult nooit alle planten vinden die er groeien. Sommige soorten herken je niet, anderen vallen niet op of zijn op het moment van het bezoek al lang verdord. Nog weer anderen groeien op een stukje waar je net niet bent geweest. Voorheen probeerden we dat te ondervangen door te vragen driemaal per jaar in het hok rond te lopen. Een streeplijst werd daarmee de jaarlijst van een hok. Maar zelfs dan blijken soortenlijsten verre van compleet. Zelfs als je heel goed je best doet vind je maar ongeveer 75% van het geschatte aantal aanwezige soorten. Daarom zijn we in overleg met het Central Bureau voor de Statistiek overgestapt op het gebruik van daglijsten. Met hulp van statistische technieken kunnen we op basis van een daglijst beter in beeld brengen wat waarnemers bij een inventarisatie missen. Ook komen we erachter welke soorten alleen goed in een bepaald seizoen geteld kunnen worden. Zulke informatie gaat bij een jaarlijst verloren. Het is dus niet erg als een lijst van een dagbezoek niet helemaal compleet is, en bepaalde voorjaars- of najaarsbloeiers ontbreken. Sterker nog, dankzij de missende soorten (zowel bij enkel als dubbel gestreepte hokken) leren we wat de trefkans van een soort door het jaar heen is. Bij de dubbel geïnventariseerde hokken vullen de inventarisaties elkaar bovendien aan tot een meer complete totaallijst van het hok. In de komende jaren zullen we regelmatig voorbeelden van analyses laten zien op basis van dubbel gestreepte hokken.
Meer daglijsten!
Het is dus van belang om waarnemingen van een kilometerhok in het vervolg als daglijst te verzamelen. Omdat de inventarisatie van een kilometerhok soms veel werk is, vragen we de inventarisatie binnen twee weken af te ronden. Ook extra bezoeken (bijv. laat of vroeg in het jaar) kunnen als aparte daglijst worden ingeleverd, mits alle aanwezige biotopen zijn bezocht om tot een zo volledig mogelijke soortenlijst te komen. Andere aanvullende gegevens kunnen als losse waarnemingen worden doorgegeven.
Resultaat Het Nieuwe Strepen in 2014
De doelstelling van minimaal 200 dubbel geïnventariseerde kilometerhokken is in 2014 met circa 230 ruimschoots gehaald. Ook buiten Het Nieuwe Strepen project worden nog veel meer hokken geïnventariseerd op de manier van Het Nieuwe Strepen. FLORON dankt iedereen die in 2014 aan Het Nieuwe Strepen heeft meegedaan! Vanaf 1 januari kun je via Verspreidingsatlas.nl kilometerhokken reserveren voor het komende seizoen. Meer informatie: Baudewijn Odé,
[email protected]
1 x bezocht 2 x bezocht
Welke soorten worden gemist?
Deelnemers aan Het Nieuwe Strepen kunnen nu al zien welke soorten ze gemist hebben ten opzichte van de andere waarnemer in het hok. Tijdens de komende FLORON-dag zal een lijst worden gepresenteerd van soorten die regelmatig door één teller wordt gezien. Dat is leuk en leerzaam. Zo kan het zijn dat we meer aandacht aan de herkenning van bepaalde soorten moeten besteden. Of de soort is overal zo schaars dat de kans dat deze door twee waarnemers wordt gezien, heel klein is. Overzicht van de kilometerhokken die in 2014 zijn bezocht in het kader van Het Nieuwe Strepen project. (okergeel = 1x bezocht, groen = 2x bezocht).
FLORON Nieuws 21
11
Schroeforchissen in Nederland Tot 2011 waren er uit Nederland twee soorten Schroeforchis bekend, Herfstschroeforchis en Zomerschroeforchis. De eerste is nog steeds present, terwijl van de tweede werd aangenomen dat deze uit Nederland is verdwenen. De laatste jaren duiken andere soorten Schroeforchis in Nederland op en werd de verloren gewaande Zomerschroeforchis ogenschijnlijk teruggevonden (zie FLORON-nieuws 20). Tijd voor een beknopt overzicht én tips bij het op naam brengen van de soorten die in de Nederlandse natuur kunnen worden gevonden. Een uitgebreide versie van dit artikel met veel achtergrondinformatie is in de maak en zal verschijnen in het tijdschrift Gorteria. Knikkende schroeforchis (Spiranthes cernua subsp. cernua) Knikkende schroeforchis valt op door haar middelgrote, krachtige habitus. De bloemen geuren niet. Op de groeiplaats bij Eindhoven werden de eerste planten in 2012 ontdekt, in 2014 waren er al ca. 200 bloeiende exemplaren. Welriekende schroeforchis (Spiranthes cernua subsp. odorata) Welriekende schroeforchis valt op door haar krachtige en zeer slanke habitus. De bloemen geuren sterk naar vanille. Op de groeiplaats in Overijssel is sinds de vondst in 2011 een toename te zien, met 150 bloeiende exemplaren in 2014. Zomerschroeforchis (Spiranthes aestivalis) Zomerschroeforchis is een slanke, lage plant met een sterk klierachtig behaarde stengel. De smalle, lancet- en gootvormige bladen staan in een rozet rondom de stengel. De bloeiwijze neemt de helft van de lengte van de plant in. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zou Zomerschroeforchis in de omgeving van Weert en Stramproij zijn teruggevonden,
Spiranthes cernua subsp. cernua bij Soerendonk - foto C.A.J. Kreutz.
12
FLORON Nieuws 21
maar hiervoor ontbreekt hard bewijs. Dat veranderde toen Kreutz in De Levende Natuur (115: 1) berichtte over de terugvondst van Zomerschroeforchis bij Eindhoven. De combinatie van de ijle groeivorm (hoewel ten dele bestudeerd aan de hand van uitgebloeide planten) en een vegetatiesamenstelling op de groeiplaats die aansluit bij wat bekend was van historische groeiplaatsen, maakte de determinatie toen plausibel. Afgelopen zomer werd echter duidelijk dat het een foute determinatie betrof en de planten ten zuiden van Eindhoven tot Knikkende schroeforchis gerekend moeten worden. Hierdoor dringt zich de vraag op welke Schroeforchis vroeger bij Weert en Eindhoven voorkwam. Bestudering van divers oud herbariummateriaal in het Nationaal Herbarium Nederland laat zien dat het toen om krachtige exemplaren ging, met een relatief vroege bloei. Het is dus goed mogelijk dat hier vroeger helemaal geen Zomerschroeforchis voorkwam, maar wel Knikkende schroeforchis. Glansschroeforchis (Spiranthes lucida) Glansschroeforchis valt door haar kleine afmetingen van 1020 cm en haar sierlijke habitus nauwelijks op. De bladen zijn breed lancetvormig, sterk glanzend en zijn schuin langs de stengel omhoog geplaatst. De bloeiwijze is compact waarbij de bloemen in drie losse rijen langs de stengel gerangschikt zijn. Op de in 2014 ontdekte groeiplaats bij Ameide werden 12 bloeiende exemplaren gevonden (zie ook natuurbericht van 6 juli 2014). Herfstschroeforchis (Spiranthes spiralis) Deze soort is niet met andere soorten schroeforchis te verwisselen. De bloemen zijn losjes aan de grijsgroene, licht behaarde stengel gerangschikt. Ook het bladrozet naast (!) de bloeistengel met donkergroene breed-ovale bladen is karakteristiek. De meest algemene soort in Nederland die bovendien
Spiranthes cernua subsp. odorata bij Glanerbrug (Twente) - foto C.A.J. Kreutz.
Spiranthes aestivalis bij Doucier (Jura) foto H. Dekker.
S. spiralis
S. lucida
S. aestivalis
kleine, maar stevige plant
klein, fragiel, laag
slank, fragiel
eivormig
breed lancetvormig Vlezig
smal lancetvormig dun en smal bladen langs de stengel
rozet
rozet
S. cernua subsp. cernua habitus krachtig bladen
lancetvormig vlezig bladen langs de stengel
S. cernua subsp. odorata
S. romanzoffiana var. gemmipara
S. romanzoffiana var. stricta
robuust
lage, maar stevige plant
Sierlijke plant
lancetvormig vlezig bladen langs de stengel
lancetvormig
lancetvormig
bladen langs de stengel
bladen langs de stengel
enkele spiraal, ook stengel zelf als een wokkel
korte, 3-‐voudige spiraal
enkele, vloeiend doorlopende spiraal
korte 3-‐voudige spiraal
lange 3-‐voudige spiraal
3 kolommen
bloemen verspreid
dichtbloemig, langgerekt
losbloemig, korte bloeiaar
losbloemig, langgerekt
rijkbloemig, middellange bloeiaar
zeer rijkbloemig, gestrekte bloeiaar
dichtbloemig, middellange bloeiaar
losbloemig, kortere bloeiwijze
augustus-‐ september 3 weken
mei-‐juni 2 weken
Juli 2 weken
oktober-‐december 8 weken
eind juli-‐augustus 1 week
augustus 1 week
niet geurend
niet geurend
zwak geurend
nauwelijks geurend
sterk naar vanille geurend
licht geurend naar kaneel
licht geurend naar kaneel
wit
wit
wit
crème, groene tint rond basis
spierwit
roomwit
crème
geelgroen
dooiergeel
groenachtig, glimmend
rond groef groengeel
rond groef gele tint
enkele groene aders
enkele groene aders
wordt geelbruin bij het ouder worden
ook de onderkant van de lip is geel
bloeiaar en -‐stengel
Bloeitijd en -‐duur augustus 3 weken geur
kleur lip binnenin
Verschilkenmerken van Schroeforchissen in Nederland. Kenmerken die in rood staan aangegeven zijn typerend. Een uitgebreide kenmerkentabel is beschikbaar op de website van FLORON.
is toegenomen. Zo werden in de provincie Zeeland en ZuidHolland in 2014 ongeveer 20.000 exemplaren geteld. Romanzoffs schroeforchis (Spiranthes romanzoffiana) Bij Romanzoffs schroeforchis zijn de bloemen in drie rijen rond de stengel gedraaid. De planten zijn over het algemeen relatief gedrongen maar krachtig. De bloeitijd van een bloem is zeer kort. Van deze soort zijn twee variëteiten bekend, nl.
Spiranthes lucida bij Ameide foto M.H. Schot.
var. stricta en var. gemmipara. Beide variëteiten zijn in 2014 in Nederland gevonden, bij Ulvenhout. Het betreft de eerste vindplaats van deze soort op het Europese vasteland, met in 2014 in totaal 4 exemplaren. Meer informatie: Karel Kreutz,
[email protected]
M.m.v.: Hans Dekker, Minne Feenstra, Theo Kerkhof, Rien Schot & Jo Schunselaar
Spiranthes spiralis bij Wijlre foto C.A.J. Kreutz.
Spiranthes romanzoffiana var. stricta bij Ulvenhout - foto C.A.J. Kreutz.
FLORON Nieuws 21 13
Fijn venushaar Op zoek naar tongvarens vond ik in maart 2014 een afwijkende varen in het vossengat (gemetselde put voor een kelderraam) van een oud kloosterpand te Ubbergen (bij Nijmegen). De afstand was te groot om te zien wat het was, maar een blik met de verrekijker maakte duidelijk dat het om een soort Venushaar (Adiantum) moest gaan. Om de plant beter te kunnen bekijken was een ladder nodig, waarmee tot op de bodem van het vossengat kon worden afgedaald. Daar kon ik foto’s maken en materiaal verzamelen voor het Herbarium van Natuurmuseum Nijmegen. Met de Heukels’ flora kon ik de varen determineren als Fijn venushaar (Adiantum raddianum). Groeiplaats Het vossengat meet 2 x 3 meter en is 3 meter diep. Het is er vrij donker. De varen wortelt tegen de voet van een bakstenen muur in fijn zand, met daarin fijne fragmenten cement en puin. Achter deze muur bevindt zich de verwarmingsketel van het gebouw. Het ventilatierooster komt uit in het vossengat en zorgt voor een warm en misschien ook wel vochtig microklimaat. Direct naast het Fijn venushaar groeien Mannetjesvarens en een Tongvaren ( gecultiveerde vorm ‘Cristatum’ met ingesneden bladeren). Verderop langs de muur groeien nog Dikkopmos , Parapluutjesmos , Klimop en Gewone vlier. Hogerop tegen de muur groeit Muurleeuwenbek. Voorkomen in Nederland Fijn Venushaar is een Zuid- Amerikaanse soort die als kamerplant verhandeld wordt. In Nederland is zij verschillende malen verwilderd (of inburgerend) aangetroffen als muur-
plant, namelijk in Delft (2000-2006), Zwijndrecht (2008), Amersfoort (2009) en Arnhem (2009). In de omgeving van Nijmegen was Fijn venushaar niet eerder gevonden. Herkomst Bekend is dat sporen van varens via de lucht grote afstanden kunnen afleggen. Het kloosterpand in Ubbergen ligt vrij geïsoleerd tussen de bossen op de stuwwal, met verspreide villa’s in de omgeving. Ik vermoedde daarom een lokale herkomst. Het kloosterpand was voorheen een meisjespensionaat, maar momenteel fungeert het als woon-werkgemeenschap. Er wonen ongeveer 90 mensen. De lijntjes zijn hier kort, wat een speurtocht naar de herkomst gemakkelijker maakt dan in een gemiddelde woonwijk. Een oproep op het gezamenlijke mededelingenbord, met daarbij een op ware grootte gekopieerde afbeelding van Fijn venushaar, leverde drie reacties op. De plant staat bij twee huishoudens in de gang. Een derde exemplaar staat in een gemeenschappelijk trappenhuis. Alle planten dragen overvloedig sporenkapsels. Geen van de planten staat dichtbij een open raam, maar één van de varenhouders gaf aan dat hij zijn plant tijdens een regenbui wel eens in de dakgoot zet. Deze dakgoot bevindt zich ongeveer 30 m schuin boven het Vossengat. Hiermee is de waarschijnlijke herkomst van het Fijn venushaar te Ubbergen achterhaald. Een zeer lokale herkomst dus. Meer informatie: Minne Feenstra,
[email protected]
Venushaar, samen met Tongvaren en Mannetjesvaren in vossengat - foto Minne Feenstra.
14
FLORON Nieuws 21
Boekbesprekingen Koele silhouetten Een zwart-wituitgave was nog nooit zo functioneel bij in de Winterflora, waaraan biologiedocent Dirk Slagter samen met enkele tekenaars, merendeels NJN’ers, werkte. Het boek bevat van 120 veelvoorkomende soorten bomen en struiken eenvoudige, maar doeltreffende pentekeningen en silhouetten van twijgen, knoppen, vorstbestendige vruchten en oude (of bij winterbloeiers nieuwe) bloeiwijzen. Een heel leerzaam boek ook, omdat je bomen en struiken hiermee in de winter aan het skelet leert herkennen. Dirk Slagter e.a. (2014) Winterflora bomen en struiken. 3e druk. Uitgeverij Natuurmedia. € 17,50 via natuurmedia.nl
Beheer biodiversiteitskennis vervlechten Landschapsbeheer lijkt soms een beetje op lego: op een groene bodemplaat plaats je boom, heg en een wild uitziende koe. Af en toe kom je langs met zaag en zeis om de boel in toom te houden. Door een scheutje kennis over inheemse bomen en struiken toe te voegen, kunnen we het landschap nog mooier maken. In het boek Bomen en struiken van hier beschrijven de auteurs welke soorten geschikt zijn voor het herstel van hagen en houtwallen. Daarbij staat informatie vermeld over ecologie, beheer, (historisch) gebruik en beschikbaarheid van inheems plantmateriaal. Henny Ketelaar e.a. (2014) Bomen en struiken van hier. Stichting Heg en Landschap. € 24,75, in de webwinkel van Landschapsbeheer Nederland. Laurens Sparrius (
[email protected])
Vooraankondiging Niet zonder elkaar - Bloemen en insecten ‘Niet zonder elkaar’ is een boek over bloembiologie in al haar facetten: de vele ontdekkingen, evolutie, diergedrag, natuurbescherming en toepassingen. Auteurs presenteren een moderne opvolger van Jac.P. Thijsse’s ‘De bloemen en haar vrienden’ uit 1934. Louis Schoonhoven, oud-hoogleraar entomologie uit Wageningen, schreef dit toegankelijke boek samen met andere kenners uit de wereld van de bloembiologie, bijenhouderij, landbouw en natuurbescherming. Voorintekenen (voor € 19,50) en preview: www.natuurmedia.nl
FLORON Nieuws 21
15
Districtscoördinatoren District 1. en 2. Groningen
Naam
Telefoon
Email
Willem Stouthamer
050-3143841
[email protected]
René Bult
06-12323381
[email protected]
Willie Riemsma
0598-621645
[email protected]
Annie Vos-Smit
0598-618009
[email protected]
3. Friesland-Oost
Harry Waltje
0512-543443
[email protected]
4. Friesland-West
Gertie Papenburg
0511-541376
[email protected]
Ben Hoentjen
050-4061990
[email protected]
Els Heijman
050-4092836
[email protected]
5. Drenthe 6. Beneden-IJssel
Vacature
7. Twente
Otto Zijlstra
053-4331589
[email protected]
8. Achterhoek
Bernhard Harfsterkamp
06-53236573
[email protected]
Fred Bos
0543-515341
[email protected]
Louis-Jan van den Berg
0544-372594
[email protected]
Hans Inberg
0317-313750
[email protected]
Elmar Prins
026-3622787
[email protected]
9. en 22. Gelderland
10. Flevoland
Frits van Beusekom
[email protected]
Lieuwe Haanstra
[email protected]
Erik Simons
[email protected]
Erik Slootweg
[email protected]
Egbert de Boer
0578-572292
[email protected]
11. Utrecht
Patrick Lansing
030-6933646
[email protected]
12. Noord-Holland Noord
Jaap Groot
0226-312770
[email protected]
13. Noord-Holland Midden
vacature Koos Ballintijn
0299-772543
[email protected]
14. Groot-Amsterdam
Peter Wetzels
020-6928352
[email protected]
15. Hollands Duin
Vacature Joop Mourik
023-5285502
[email protected]
Niko Buiten
023-5403266
[email protected]
16. Zuid-Holland Zuid
Willemien Troelstra
010-4673970
[email protected]
17. Zeeland
Justus van den Berg
0113-271210
[email protected]
18. Noord-Brabant Markiezaat
Petra van der Wiel
0165-533059
[email protected]
040-2120672
[email protected]
19. Noord-Brabant Oost
Joep Spronk
20. Noord-Limburg
Vacature Fons Reijerse
0485-571212
[email protected]
21. Zuid- en Midden-Limburg
Bart Hendrikx
0495-530300
[email protected]
23. Noord-Brabant Baronie
Jacques Rovers
076-5875353
[email protected]
Rob Vereijken
013-5438841
[email protected]
Johan van Laerhoven
013-4638937
[email protected]
DC = districtscoördinator Team = lid districtsteam Excur = excursieleider
Colofon FLORON Nieuws is een uitgave van FLORON en verschijnt 2 keer per jaar Redactie: Ruud Beringen, Baudewijn Odé, Laurens Sparrius, Edwin Dijkhuis, Egbert de Boer & Caroline Elfferich
Foto voorpagina: Tweekleurig springzaad - foto A. van den Ouden
Vormgeving Jelger Herder & Kris Joosten FLORON
Postbus 9010 6500 GL Nijmegen 024-7410573 www.floron.nl
[email protected]
DC
Team Excur