VERSTANDELIJK GEHANDICAPT EN TOCH ZELFSTANDIG ONDERNEMER! Vernieuwend denken leidt tot nieuwe mogelijkheden Auteurs: Dick van der Pijl en Karin van Soest, Vilans
INLEIDING De arbeidsparticipatie van personen met verstandelijke beperkingen is laag en de gewenste integratie verloopt nog niet naar wens. Rond de eeuwwisseling werkten er ongeveer 30.000 mensen met een verstandelijke handicap in een sociale werkvoorziening. Sinds 2000 hebben het Ministerie van VWS en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) een beleid uitgezet om de doorstroom te bevorderen van arbeidsmatige activiteiten in een dagactiviteitencentrum naar betaald werk (1). Van betaald werk is maar in geringe mate sprake en het vindt momenteel vooral plaats binnen het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW).
WSW EN BEGELEID WERKEN Het werken in de WSW is nogal eens aan kritiek onderhevig. Deze kritiek heeft vaak te maken met lange wachttijden, het werken onder het eigen niveau en het gebrek aan mogelijkheden om door te stromen naar een ‘gewone’ baan. Er is momenteel dan ook veel te doen over de zogenaamde ‘modernisering’ van de WSW, waarbij onder anderen het werken in een zo regulier mogelijke omgeving gestimuleerd wordt. Detachering vanuit het SW-bedrijf naar een regulier bedrijf komt nu vaker voor. De laatste jaren worden begeleidingsmethodes ontwikkeld die het werken in een ‘gewone ‘baan mogelijk te maken. Vanaf circa 1995 deed in Nederland het fenomeen ‘Supported Employment’ haar intrede; in Nederland beter bekend onder de naam ‘begeleid werken’. De methode Supported Employment is afkomstig uit de Verenigde Staten en had daar toen al veel succes geboekt. In de werkwijze van Supported Employment worden doorgaans de volgende stappen onderscheiden: •
Assessment (vastleggen van profiel van werkzoekende)
•
Job finding (zoeken naar mogelijke banen)
•
Job-analyse (analyseren van banen, achterhalen van geschikte taken)
•
Matching (koppelen van taken aan werkzoekende)
•
Job- coaching (begeleiden en trainen van de werknemer op de werkplek)
De supported employment methode wordt vooral door het gespecialiseerde re-integratiebedrijf toegepast. Inmiddels zijn verschillende re-integratiebedrijven, met specifieke kennis over mensen met een verstandelijke beperkingen, actief in het naar werk begeleiden van deze doelgroep. Gemiddeld slagen zij er in zo’n 40% van hun cliënten duurzaam naar een loondienstverband te begeleiden.
ONDERNEMEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING ALS SERIEUZE WERKGELEGENHEIDSOPTIE? Re-integratiebedrijven bemiddelen uitsluitend naar betaalde arbeid in loondienst. Verstandelijk gehandicapten die werken als zelfstandig ondernemer zijn uiterst zeldzaam. De begrippen ‘zelfstandig ondernemer’ en ‘verstandelijke beperking’ lijken nog ver uit elkaar te liggen. De vraag is of dit terecht is. Waarom wordt niet samen met de werkzoekende met een verstandelijke beperking gekeken of het zelfstandig ondernemerschap een passend en haalbare optie is? Liggen in het ondernemerschap extra 1
werkgelegenheidskansen voor deze blijkbaar zo moeilijk te bemiddelen groep? Zijn het huidige stimuleringsbeleid om zelfstandig ondernemer te worden en de vele regelingen voor startende ondernemers óók interessant voor mensen met een verstandelijke beperking? Om daar iets over te kunnen zeggen moeten de huidige, dwingende denkkaders even verlaten worden. Het lijkt een kwestie van minder ‘labellen’ en van perspectief willen zien.
EEN TERUGBLIK Vooruit kijken lukt soms het beste door eerst even terug te kijken en te zien waar de verstandelijk gehandicapten hun zorg- en dienstverleners vandaan komen. De grote groep verstandelijk gehandicapten die niet of nauwelijks deelneemt aan de arbeidsmarkt, kon mede ontstaan door definities en de daarmee mogelijk gemaakte uitsluiting. Deze uitsluiting werd ook mogelijk gemaakt door een apart systeem verstandelijk gehandicaptenzorg, dat zich na 1945 in Nederland ontwikkelde. Beltman (2) zegt in dit kader het volgende: “de eerste conclusie luidt dat er geen ‘zwakzinnigen’ of ‘verstandelijk gehandicapten’ zijn. Er zijn wel mensen die als gevolg van allerlei uiteenlopende achtergronden (genetisch, fysiek, biologisch, sociaal-cultureel) een handicap of beperking hebben, en op grond daarvan ondersteuning nodig hebben. Deze mensen vormen geen uniforme groep; het zijn unieke individuen met hun eigen levensverhaal, eigenschappen, relaties en zorg- en ondersteuningsbehoeften. In de afgelopen decennia hebben deze burgers in het groeiende gehandicaptensysteem het etiket ‘verstandelijk gehandicapt’ opgeplakt gekregen”. De zorg voor mensen met een verstandelijke beperking was vaak niet gebaseerd op het zoeken naar een beter leven voor deze personen, maar op een wens tot segregatie uit de maatschappij en controle van afwijkend gedrag. Het is niet onaannemelijk dat in een verder verleden vele nu als verstandelijk gehandicapt getypeerde personen, als vanzelfsprekend in het vrije bedrijf of als kleine zelfstandige actief waren. “In de Middeleeuwen vielen simpelen van geest niet op, omdat weinig mensen geletterd waren en omdat er veel eenvoudige werkzaamheden waren, vooral op het platteland. Net als de meeste mensen hadden onnozelen een karig leven en stierven veelal jong. De meesten van hen werden in het gezin of in de dorpsgemeenschap opgevangen”. “Maatschappelijke organisaties namen de latere armenzorg geleidelijk over van de kerken en zetten tucht- en werkhuizen op die ook hielpen om de arbeidsmarkt te reguleren” (2). Familiezorg voor idioten, met daarbij de mogelijke kansen om in gemeenschappen werkzaam te zijn, heeft in Nederland nog lang voortbestaan. Door tal van ontwikkelingen in het verleden is segregatie bereikt, die vrijwel tot op heden is blijven bestaan. Te denken valt aan: •
het definiëren van mensen met afwijkend gedrag als ‘ziek’ of ‘gestoord’;
•
de afname van het grootgezin, waarin ook de factor arbeid een plaats vond (leidde tot de afname van het aantal informele ‘vrije beroepen’ onder verstandelijk gehandicapten);
•
de komst van intelligentietest (droeg bij aan verdere etikettering);
•
de komst van de Leerplichtwet in 1901 (leidde tot een uitstoot van zwakzinnigen uit de maatschappij, omdat de leerplicht ging fungeren als een zeef).
Tot circa 1955 nam de institutionele zorg grote proporties aan. De samenleving was verzuild en de overheid stelde zich terughoudend op. Arbeidsmarktbeleid voor verstandelijk gehandicapten was tot vrijwel de 90-er jaren geen onderwerp. Momenteel wordt vrij algemeen erkend dat het geïnstitutionaliseerd leven en werken verstandelijk gehandicapten sterk beknot in hun ontwikkeling. Pas 2
in de jaren 90 richtten met name re-integratiebedrijven zich voor het eerst op plaatsing in het vrije bedrijf. Met een zeer langzaam groeiend aantal verstandelijk gehandicapten dat werkt in een gewoon beroep, lijkt de cirkel weer rond te worden. De vroegere scharenslijper, keuterboer of marskramer was mogelijk verstandelijk gehandicapt. Het was mogelijk om, ondanks allerlei beperkingen, werkzaam te zijn in een eigen bedrijf als geïntegreerd lid van een gemeenschap. Binnen ons huidige voorzieningenstelsel ontbreekt het keuze-element voor verstandelijk gehandicapten om in een vrij beroep inkomen te verdienen.
PAS OP DE PLAATS De behoefte aan passende banen is groot. Grote aantallen verstandelijk gehandicapten zitten thuis of werken onder hun niveau in de WSW. De doorstroom naar de vrije arbeidsmarkt stagneert. “In Nederland is het aantal mensen dat in staat is tot begeleid werken of tot werken in een sociale werkvoorziening vrij groot, namelijk ongeveer 45 procent van de geschatte 73.000 mensen met een verstandelijke beperking. De meerderheid van de mensen met een verstandelijke beperking werkt in een sociale werkvoorziening. Slechts vier procent van de mensen met een verstandelijke beperking werkt begeleid op de vrije arbeidsmarkt, terwijl een veel groter aantal dit zou willen” (3). “Meer dan 30 procent van de WSWgeïndiceerden is ook geïndiceerd en geschikt bevonden voor begeleid werken op de vrije arbeidsmarkt. Toch is tot voor kort slechts acht procent van hen daadwerkelijk geplaatst in een baan op de vrije arbeidsmarkt” (3). Het is de vraag of het zinnig is om de trage verbetering van de bestaande praktijk af te wachten. Het heft in eigen handen nemen door het creëren van een eigen baan kan deels een antwoord bieden. Op deze wijze wordt ook het grote beslag op de Wajong- uitkeringen verminderd, en de inkomenspositie verbeterd. “40 % van de mensen met een lichte verstandelijke beperking maakt gebruik van een Wajong-uitkering. Van de groep mensen met een matige verstandelijke beperking is dat 60% en van de ernstig verstandelijk gehandicapten 84%. Het gaat hier steeds om de mensen in de leeftijd van 18 tot 64 jaar” (4). “Ruim de helft van alle verstandelijk gehandicapten in Nederland heeft een inkomen dat ongeveer gelijk is aan het bijstandsniveau. Vooral degenen die bij ouders wonen of begeleid zelfstandig wonen hebben een inkomen dat iets hoger is. Slechts 20 % van de volwassenen met een verstandelijke handicap heeft een inkomen ter hoogte van minmaal het minimumloon. Vrijwel alle mensen met een verstandelijk beperking moet rondkomen van gering inkomen” (4).
VERLEDEN EN HEDEN VERTALEN NAAR DE TOEKOMST Kansen voor het creëren van kleine banen voor mensen met verstandelijke beperkingen liggen, naast het opdelen/herstructureren van bestaande banen, ook in het zelfstandig ondernemerschap. Veel genoemde argumenten daarbij zijn: •
doen waar je goed in bent, maar waar geen passende baan voor te vinden is;
•
doen wat je leuk vindt;
•
eigen baas zijn over je werk;
•
zelf je tijd kunnen indelen;
•
mogelijkheid om vanuit thuis te werken;
•
ondersteuning krijgen van mensen uit je eigen omgeving.
3
Ondernemen is zeker niet voor iedereen een optie, maar een deel van de groep zal de mogelijkheden zien en er enthousiast over zijn. Het is niet voor niets dat in Amerika ruim 12% van de beroepsbevolking met een functiebeperking zelfstandig onderneemt. Voorbeelden uit dit land tonen positieve resultaten. Maar mag je deze zonder meer doorvertalen naar de Nederlandse situatie? Wat is er voor nodig om verstandelijk gehandicapten veilig te kunnen laten ondernemen? Wat zijn geschikte zelfstandige beroepen voor deze doelgroep? Het project “Verstandig Zelfstandig Ondernemen” probeert antwoord te geven op deze en andere vragen, om zo het zelfstandig ondernemerschap dichter bij de persoon met een verstandelijke beperking te brengen.
WAT IS UW MENING? Het projectteam daagt u uit een bijdrage te leveren aan dit project in de vorm van suggesties, commentaren of experimenten. Wilt u iets kwijt naar aanleiding van dit artikel, aarzel niet en laat het ons weten. Alle kritische noten, opbouwende commentaren en andere suggesties zijn van harte welkom. Onze website www.verstandigzelfstandigondernemen.nl is in ontwikkeling en gaat binnenkort in de lucht. Bezoek het forum op deze website en draag bij aan een inspirerend resultaat van dit project!
MEER INFORMATIE Het project “Verstandig Zelfstandig Ondernemen” wordt uitgevoerd door Vilans met subsidie van het Ministerie van VWS en loop tot eind 2008. Voor meer informatie over het project of voor een inhoudelijke bijdrage kunt u contact opnemen met: Karin van Soest (
[email protected], 030-7892542). Bekijk ook onze website: www.vilans.nl .
© Vilans, 2008
4
LITERATUUR
1. Winkel EGJ (Prismant), Kwartel AJJ van der (Prismant), Barnhard MC (Prismant). http://www.brancherapporten.minvws.nl/object_document/o366n432.html verzameld d.d. 2804-2008. 2. Beltman, H. (2001) “Buigen of barsten. Hoofdstukken uit de geschiedenis van de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap in Nederland 1945 -2000”. Dissertatie. Groningen: RUG. 3. ‘Open Society Institute (2005). “Monitoring Rapport Nederland: Toegang tot onderwijs en arbeid voor mensen met een verstandelijke beperking”. Nederland. OSI, Budapest, 2005. 4. Klerk, M. de (2002). ‘Leefsituatie van volwassenen met een verstandelijke handicap. Enkele conclusies op basis van het SCP- onderzoek Personen met een verstandelijke handicap 2000’. Den Haag: SCP.
5