stuk ingediend op
2289 (2013-2014) – Nr. 1 18 november 2013 (2013-2014)
Verslagmoment over de Europese Ministerraden Landbouw en Visserij van juli, september en oktober 2013 Verslag namens de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid uitgebracht door mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt
verzendcode: LAN
2
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1
Samenstelling van de commissie: Voorzitter:de heer Jos De Meyer. Vaste leden: de heren Lode Ceyssens, Jos De Meyer, mevrouw Tinne Rombouts, de heer Jan Verfaillie; mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt, de heer Stefaan Sintobin, mevrouw Linda Vissers; de heren Karlos Callens, Marc Vanden Bussche; mevrouw Els Robeyns, de heer Jurgen Vanlerberghe; de dames Tine Eerlingen, Danielle Godderis-T’Jonck; de heer Peter Reekmans; de heer Dirk Peeters. Plaatsvervangers: de heren Robrecht Bothuyne, Jan Durnez, Marc Van de Vijver, Johan Verstreken; de heren Pieter Huybrechts, Chris Janssens, mevrouw Marleen Van den Eynde; mevrouw Lydia Peeters, de heer Bart Tommelein; de heren Marcel Logist, Bart Martens; de heer Matthias Diependaele, mevrouw Lies Jans; mevrouw Patricia De Waele; de heer Hermes Sanctorum.
V l a a m s P a r l e m e n t – 1011 B r u s s e l – 0 2 / 5 5 2 . 11 . 11 – w w w. v l a a m s p a r l e m e n t . b e
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1
3 INHOUD
I. Uiteenzetting over de landbouwdossiers door mevrouw Loes Lysens...........
4
1. Raad 15 juli 2013.....................................................................................
4
1.1. GLB-hervorming: debriefing laatste trialogen..................................
4
1.2. Voorzitterschapsprogramma Litouwen.............................................
4
1.3. Diversen............................................................................................
4
2. Raad 23 september 2013..........................................................................
5
2.1. GLB-hervorming; aanpassing onderhandelingsmandaat..................
5
2.2. Diversen............................................................................................
5
II. Uiteenzetting over de visserijdossiers door de heer Pieter Lietaer.................
6
1. Raad 15 juli 2013.....................................................................................
6
1.1. Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij...........................
6
1.2. Raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2014.......................
6
1.3. Diversen............................................................................................
7
2. Raad 17 oktober 2013.............................................................................
7
2.1. Vangstmogelijkheden Oostzee 2014..................................................
7
2.2. EU-Noorwegen: jaarlijks overleg......................................................
7
2.3. ICCAT..............................................................................................
7
2.4. Diversen............................................................................................
7
III. Bespreking...................................................................................................
8
Gebruikte afkortingen........................................................................................
10
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1
4
Op 23 oktober 2013 organiseerde de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid een verslagmoment over de Europese Ministerraden Landbouw en Visserij van 15 juli, 23 september en 17 oktober 2013, met mevrouw Loes Lysens, attaché Landbouw, en de heer Pieter Lietaer, attaché Visserij, van de Vlaamse vertegenwoordiging bij de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie. I. UITEENZETTING OVER DE LANDBOUWDOSSIERS DOOR MEVROUW LOES LYSENS 1. Raad 15 juli 2013 1.1.
GLB-hervorming: debriefing laatste trialogen
Na het akkoord in de ministerraad Landbouw op 26 juli is er met het parlement een akkoord bereikt over alle onderdelen, behalve voor de MFK-gerelateerde onderdelen, schetst mevrouw Loes Lysens. De laatste trialoog heeft plaatsgevonden op 24 september en had betrekking op de MFK-gerelateerde onderdelen. De ministerraad Landbouw had hiervoor op 23 september een nieuw mandaat gegeven. Op 7 oktober zijn de geconsolideerde Engelstalige versies van alle onderdelen van het akkoord formeel goedgekeurd door de Raad. De definitieve stemming in de plenaire zitting van het Europees Parlement wordt voorzien voor midden november en in de Raad voor begin december. De publicatie zou volgen eind 2013 of begin 2014. De afhandeling van de toepassingsbepalingen wordt voorzien voor februari-maart 2014. Dan moet het akkoord omgezet worden in Vlaamse regelgeving. 1.2.
Voorzitterschapsprogramma Litouwen
Het programma van het voorzitterschap van Litouwen is eigenlijk vrij beperkt, beschrijft de spreker. De verdere procedure van de GLB-hervorming zal worden afgehandeld. En daarnaast zou een aantal nieuwe wetgevende initiatieven worden genomen, maar dat is nu uitgesteld. De herziening van de gemeenschappelijke marktordening voor groenten en fruit wordt waarschijnlijk verdaagd naar 2014. Het is ook nog wachten op concrete voorstellen rond het promotiebeleid. Het is ook onduidelijk of de harmonisatie van de systemen voor schoolfruit en -melk dit jaar nog zal worden gerealiseerd. 1.3.
Diversen
1.3.1. Newcastle disease Newcastle Disease is een pluimveeziekte die is uitgebroken in het Turkse deel van Cyprus en belangrijke economische gevolgen kan hebben. Cyprus heeft de Europese Commissie om financiële bijstand gevraagd. Het land moet de toegelaten maatregelen immers voor de helft cofinancieren. Dat geld hebben ze niet door de economische crisis. De Commissie heeft de bestaande mogelijkheden formeel herhaald. Het gaat steeds om maatregelen met vijftig percent cofinanciering van de betrokken lidstaat. De Commissie kan daar niet van afwijken. De Commissie wil wel weten of er een grote impact is op de markt. Daarom heeft ze aan Cyprus gevraagd om de nodige informatie door te geven. 1.3.2. Voedselverliezen Hongarije heeft aan de Commissie gevraagd om een studie te maken over de effecten van het nieuwe GLB op de problematiek van de voedselverliezen. Nederland heeft aangekondigd dat er in 2014 een internationale conferentie zal worden georganiseerd rond dit thema. Roemenië heeft aangekondigd dat de regionale FAO-conferentie in april 2014 rond dit thema zal samenkomen in Boekarest. De Europese Unie zou 2014 uitroepen tot het internationaal jaar tegen voedselverspilling. Eind 2013 zal de Commissie een medeV L A A M S P A R LEMENT
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1
5
deling publiceren rond duurzame voeding, waarbij voedselverspilling een hoofdthema is. Momenteel is rond dit thema een publieke consultatie opgestart. 1.3.3. Foutieve etikettering Het thema van de foutieve etikettering past binnen de opvolging van het dossier rond de fraude met paardenvlees. De Commissie heeft de lidstaten geïnformeerd over de verwezenlijkingen van de laatste maanden, de uitgevoerde controles en de opstart van de werkgroep over voedselfraude en identificering van paarden. 1.3.4. Niet-verdoofd slachten Nederland heeft aan de Commissie een versnelling gevraagd van de aangekondigde studie over een mogelijke aparte etikettering van vlees van dieren die geslacht zijn zonder bedwelming. Het vroeg ook naar wetgevende voorstellen. De Commissie heeft daarop alleen geantwoord dat de studie voorzien is voor 2014. 1.3.5. Follow-up herbeoordeling Fipronil Nederland heeft een reactie van de Commissie gevraagd op de evaluatie van Fipronil, een neonicotinoïde. Daarvan is aangetoond dat het risico’s inhoudt voor bijen. Op de Nederlandse vraag of het gebruik van Fipronil beperkt zou worden, heeft de Commissie alleen geantwoord dat dit zal besproken worden in een regelgevend comité. De Commissie heeft voorgesteld om die stof alleen beschikbaar te laten voor het gebruik in kassen voor prei, uien, sjalotten en kolen. Intussen werd het gebruik van Fipronil ingeperkt na stemming hierover in het technisch comité. 2. Raad 23 september 2013 2.1.
GLB-hervorming; aanpassing onderhandelingsmandaat
Op 23 september stemde de Raad in met een aanpassing van het onderhandelingsmandaat voor de MFK-gerelateerde elementen van de GLB-hervorming. Het gaat over de degressiviteit van de betalingen. België nam een flexibele houding aan omdat het niet rechtstreeks betrokken is bij de drie besproken elementen. Betalingen van meer dan 150.000 euro directe steun aan landbouwbedrijven worden afgetopt met vijf percent. De flexibiliteit tussen de pijlers zou in beide richtingen geharmoniseerd worden. Er was ook discussie over de cofinancieringspercentages voor plattelandsmaatregelen in de meest achtergestelde gebieden zoals de ultraperifere regio’s. 2.2.
Diversen
2.2.1. Afrikaanse varkenspest Polen vroeg naar een betere opvolging van de aanwezigheid van Afrikaanse varkenspest in de betrokken derde landen. De lidstaat vroeg garanties dat de Commissie de nodige middelen zal inzetten om de economische gevolgen op te vangen. De Commissie heeft daarbij verwezen naar een pakket maatregelen ter grootte van 2,3 miljoen euro dat onlangs werd goedgekeurd. 2.2.2. TRACES Nederland heeft gevraagd naar meer transparantie over het systeem voor het transport van levende dieren. De Commissie heeft opgemerkt dat dit systeem al heel veel gegevens bevat. Ze heeft Nederland gevraagd om de eigen informatie te delen in dat systeem.
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1
6 2.2.3. Strategie bosbouw
De nieuwe strategie voor bosbouw wil de duurzaamheid van de Europese bossen garanderen op lange termijn en vervangt de bestaande strategieën. Het is de bedoeling om het beleid in Europa beter te coördineren en te moderniseren. Deze strategie is niet wetgevingsbindend. 2.2.4. Internationale handel In voorbereiding op de WTO-onderhandelingen in Bali zijn er verschillende documenten in opmaak. Het is de vraag of daar iets zal uitkomen dat aanvaardbaar is voor alle partners. Bij de bilaterale onderhandelingen zullen zowel de offensieve als de defensieve belangen worden meegenomen om de concurrentiekracht van de Europese landbouwsector te verzekeren. Binnen de multilaterale onderhandelingen vormt landbouw slechts een onderdeel en staat vaak niet los van de andere onderdelen. Blijvende aandacht voor het ontwikkelingsluik blijft noodzakelijk. Met Canada is bijna een akkoord bereikt en met de Verenigde Staten zijn de onderhandelingen volop aan de gang. II. UITEENZETTING OVER DE VISSERIJDOSSIERS DOOR DE HEER PIETER LIETAER 1. Raad 15 juli 2013 1.1.
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij
De Europese Commissie lichtte toe dat de eerste opdracht van dit fonds de ondersteuning van het gemeenschappelijk visserijbeleid is, vooral wat betreft controle en naleving van de regels, aldus de heer Pieter Lietaer. Andere doelstellingen zijn de opvang van ongewenste vangsten, de bevordering van aquacultuur en het investeren in kleinschalige kustvisserij. De discussie ging over de verdeling van de middelen tussen de diverse lidstaten en over de allocatiecriteria. Er was nogal wat kritiek over het gebrek aan transparantie van de criteria. Misschien kiest de Europese Commissie daar bewust voor om aldus de middelen gemakkelijker te kunnen verdelen over de lidstaten. Verder werd er gevreesd dat de Commissie te veel macht zou krijgen om snel de betalingen te onderbreken voor de begunstigden van dit fonds. De uiteindelijke compromistekst bevatte weinig wijzigingen, behalve dan voor ultraperifere gebieden, maar dat is voor België niet van belang. De tekst werd goedgekeurd en op 23 oktober wordt erover gestemd in het Europees Parlement. 1.2.
Raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2014
De Europese Unie legt jaarlijks de vangstmogelijkheden vast voor het daaropvolgende jaar. Inzake overbevissing is er een positieve evolutie. In 2012 was er nog overbevissing op 47 percent van de visbestanden, maar in 2013 was dat gezakt naar 39 percent. De toestand in de Middellandse en de Zwarte Zee is wel zorgwekkend. Verschillende lidstaten wezen op het belang van meerjarenplannen om tot een duurzame visserij te komen. België vroeg naar een meerjarenplan voor platvis. De hervorming van het GVB zal een impact hebben op de quota voor volgend jaar. Vroeger waren er quota voor de vis die aan land wordt gebracht, maar nu zullen de quota gelden voor de totale vangst. Wat vroeger overboord gegooid werd, moet nu aan land worden gebracht en mee opgenomen worden in de vangstquota. Eigenlijk is het de bedoeling om tussen 2015 en 2020 te evolueren naar het terugdringen van de overbevissing. De meeste lidstaten willen evolueren naar een maximale duurzame opbrengst in 2015. Samen met een aantal andere lidstaten wil België dat dit ten vroegste in 2015 zou zijn. Daarnaast werd er ook gewezen op het belang van een betere selectiviteit bij de visserij. Alle lidstaten hebben hun specifieke belangen verdedigd. V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1 1.3.
7
Diversen
1.3.1. Beheer makreelbestand en handelsmaatregelen Vier lidstaten, met name Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Spanje, hekelden het beleid van IJsland en de Faeröereilanden, die deel uitmaken van Denemarken, om quota voor makreel unilateraal vast te leggen. Daarbij kenden ze zichzelf een quotum toe dat hoger ligt dan wat men kan verwachten op basis van de onderhandelingen. De betrokken lidstaten pleitten voor het opleggen van handelsmaatregelen aan IJsland en de Faeröer als er geen onderhandelde oplossing uit de bus komt. Die vier landen kregen de steun van Malta, Portugal en Nederland. Denemarken pleitte voor een onderhandelde oplossing. Daarbij kreeg het de steun van een aantal omringende landen zoals Zweden, Finland en Estland. De Commissie erkende dat haar geduld met de Faeröer opraakte voor wat betreft haring, waarvoor een gelijkaardig probleem bestaat. Daarvoor zijn er in de loop van de zomer handelsmaatregelen opgelegd aan de Faeröer. Ook inzake makreel denkt de Commissie aan handelsmaatregelen. 2. Raad 17 oktober 2013 2.1.
Vangstmogelijkheden Oostzee 2014
De betrokken lidstaten hebben hun belangen toegelicht. De meeste lidstaten, waaronder België, hebben geen quota in de Oostzee. Samen met een aantal andere lidstaten, wees België wel op een aantal horizontale aandachtspunten, onder meer de grote schommelingen van de voorgestelde quota van jaar tot jaar. Daarom werd voorgesteld om te zoeken naar een stabiliteitsmechanisme. In het finale compromis zijn er een beperkt aantal aanpassingen gebeurd aan de voorgestelde quota en TAC’s. Ook hierbij heeft België geen directe belangen. 2.2.
EU-Noorwegen: jaarlijks overleg
De onderhandelingen tussen de Europese Unie en Noorwegen gaan vooral over een aantal gedeelde bestanden, onder meer kabeljauw, schelvis en haring. Er was vooral discussie over de ruil van quota tussen Noorwegen en de EU. Ten gevolge van een historisch akkoord krijgt de Europese Unie jaarlijks Noorse kabeljauw. In ruil dient de EU andere visquota aan te bieden. De lidstaten die nettobetalers zijn van visquota stelden voor om de afname van Noorse kabeljauw zo laag mogelijk te houden, in tegenstelling tot de lidstaten die kabeljauwquota ontvangen. 2.3.
ICCAT
De International Commission for Conservation of Atlantic Tunas is een jaarlijkse vergadering voor de instandhouding van Atlantische tonijn. België heeft op dat vlak geen directe belangen. Sommige lidstaten, die wel directe belangen hebben, pleitten voor het verhogen van de vangstmogelijkheden. Andere lidstaten wilden een eventuele verhoging van de TAC baseren op een wetenschappelijke visie en niet op indicaties van herstel. De Commissie had dezelfde mening als die laatste groep van lidstaten. 2.4.
Diversen
De evolutie van het makreelbestand en het kuststatenoverleg werd door Ierland op de agenda geplaatst. De nieuwe regering in IJsland is voorstander van een onderhandelde oplossing. Uit een wetenschappelijk advies blijkt dat het makreelbestand het vrij goed doet. Uiteindelijk heeft de Commissie zich geëngageerd tot onderhandelingen met IJsland. Dat kan leiden tot een deal waarbij het aandeel van IJsland groter wordt. Dat heeft tot bezorgdheid geleid bij Ierland. De meeste lidstaten, waaronder België, begrepen de Ierse bezorgdheid, maar steunen vooral de voorzichtige aanpak van de Europese Commissie V L A A M S P A R LEMENT
8
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1
die samenwerkt met de lidstaten en alle stappen terugkoppelt naar de Raad. Veel lidstaten merkten op dat het belangrijk is om Noorwegen bij die onderhandelingen te betrekken, vooral met het oog op een lastenverdeling. Als het aandeel van IJsland verhoogt, dan verlaagt namelijk het aandeel van de rest. De Commissie merkte op dat het geen handelssancties kan treffen omdat dit instrument alleen kan aangewend worden bij overbevissing, wat voor makreel niet het geval is. III. BESPREKING Mevrouw Danielle Godderis-T’Jonck wil weten wat het verdere tijdspad is voor de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in Vlaanderen. Zullen de middenveldorganisaties voldoende inspraak hebben in de uitwerking van de verdere vergroening? De heer Jan Verfaillie deelt mee dat de commissie Landbouw in het Europees Parlement ondertussen de hervorming van het GLB heeft goedgekeurd. Nu moet dit nog goedgekeurd worden door de plenaire vergadering. Hoever staat men met het uitwerken van overgangsbepalingen? De heer Stefaan Sintobin heeft nog altijd twijfels bij de haalbaarheid van het aangehaalde tijdspad. Het lid wil ook iets meer duiding bij het promotiebeleid en het slachten van dieren zonder bedwelming, zoals vermeld in het programma van het Litouwse voorzitterschap. De Commissie zou in het kader van het nieuwe GVB zorgen voor steunmaatregelen voor die landen waar de aanlandingsverplichting zou leiden tot financiële en logistieke problemen. Zijn er daarover al concrete beslissingen genomen? De heer Karlos Callens stelt dat de nieuwe strategie bosbouw, over de duurzaamheid van onze bossen op lange termijn, de strategie van 1998 vervangt. Zal België verplicht worden om bossen bij te creëren en om nog grond af te nemen van de landbouw? De heer Jos De Meyer wil weten of er ook gesproken wordt over runderbrucellose, een dierenziekte die in ons land opnieuw de kop opsteekt. De spreker wil weten hoe het daarmee zit in de andere Europese landen. In het verleden heeft de bestrijding van die ziekte veel geld gekost. De details van het GLB-akkoord, onder meer de gedelegeerde handelingen en de uitvoeringshandelingen, zullen opgenomen zijn in de toepassingsbepalingen, verduidelijkt mevrouw Loes Lysens. Er is een strakke timing. Alles moet goedgekeurd en gepubliceerd zijn voor het reces naar aanleiding van de Europese verkiezingen. Voor de gedelegeerde handelingen ligt het initiatiefrecht volledig bij de Europese Commissie. Deze is verplicht om de lidstaten te informeren en om advies te vragen. Ze is echter niet verplicht om daar rekening mee te houden. In de technische vergaderingen is er nog slechts weinig marge voor verbetering omdat de tijdsdruk zo groot is. Voor de uitvoeringsbepalingen is de marge iets groter. Om iets tegen te houden is er echter een gekwalificeerde meerderheid nodig. Over de overgangsbepalingen is ondertussen een akkoord bereikt tussen de commissie Landbouw van het Europees Parlement en de Raad. Na een laatste technische vergadering, wordt de publicatie verwacht in december, na de vertaling en de taalkundige en juridische controle. Vlaanderen is volop bezig met de opmaak van PDPO III en met de voorbereiding van de toepassing van de directe steun. Aan de strategische adviesraad, waarin het brede middenveld is vertegenwoordigd, werd al advies gevraagd over de strategie van PDPO III en binnenkort ook over de maatregelen. Ook over de directe steun zal de SALV geconsulteerd worden. V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1
9
Op dit moment ondersteunt Europa vooral de promotie in Europa zelf van bepaalde landbouwproducten en van de beschermde oorsprongsbenamingen, licht mevrouw Lysens toe. De Europese commissie wil in de toekomst meer geld inzetten op promotiebeleid, maar dan vooral gericht op derde landen. Veel lidstaten, waaronder België, stellen evenwel dat er nog altijd ruimte moet zijn voor promotie in de lidstaten zelf en binnen Europa, met cofinanciering van de Commissie. Het onbedwelmd slachten of het slachten zonder verdoving is in bepaalde omstandigheden toegelaten en in andere niet. Dat is een federale bevoegdheid. Op Europees niveau wordt sinds enige jaren gediscussieerd over de etikettering van vlees van dieren geslacht zonder bedwelming. In de strategie dierenwelzijn is hierover een studie voorzien: ‘Studie over de mogelijkheid om consumenten te voorzien van de relevante informatie over de bedwelming van dieren’. Ook in de discussie over verordening 1099/2009 over bescherming van dieren bij het doden en verordening 1169/2011 over voedselinformatie aan consumenten kwam dit thema al aan bod. Tot nu toe was er echter nooit een blokkeringsminderheid te vinden om een effectieve bepaling in de tekst te schrijven. Er werd wel bekomen dat de Commissie in 2013 een studie hierover zou maken. Nederland agendeerde het punt, met de vraag om deze studie te versnellen en tegelijk eventueel met wetgevende voorstellen te komen. De bosbouwstrategie gaat over een meer duurzaam beheer van bossen. Deze strategie bevat een aantal aanbevelingen, maar is niet wetgevingsbindend. De raadsconclusies daarover worden verwacht in december. Het bosbouwbeleid blijft een bevoegdheid van de lidstaten, al streeft de Commissie wel naar een grotere onderlinge afstemming, zeker voor de grensgebieden. Bosbouw is een van de sectoren die moet bijdragen aan de EU-2020doelstellingen. Op dit ogenblik is er op het niveau van de Raad nog niet gesproken over runderbrucellose. Deze ziekte kwam wel aan bod in een aantal technische werkgroepen, zoals het permanent veterinair comité, waarin de lidstaten een overzicht gaven van de situatie. Voor de aanpak van runderbruccelose is er vanaf 2014 cofinanciering voorzien voor de vergoeding van testen en vaccinaties van 50 percent, en van de vergoeding bij opruiming maximum 375 euro per dier. De beschikbare budgetten worden wel geplafonneerd. De heer Pieter Lietaer antwoordt dat er momenteel nog niets beslist is over de uitzonderingen op de aanlandingsverplichting. Eventuele uitzonderingen moeten wel gebaseerd zijn op wetenschappelijk advies. Het is de bedoeling dat alle vis die geen redelijke kans heeft om te overleven, aan land wordt gebracht. Voor andere vissen zou men een uitzondering op de aanlandingsverplichting kunnen krijgen. De heer Stefaan Sintobin wou ook meer weten over eventuele ondersteuningsmaatregelen voor lidstaten die wel de aanlandingsverplichting volgen. Is dat een bevoegdheid van de lidstaten? De heer Pieter Lietaer verduidelijkt dat er tegemoetkomingen zijn voor de noodzakelijke investeringen. Dat krijgt nu vorm via het EFMZV. Iedere lidstaat moet daarvoor een eigen plan opmaken. Hopelijk zullen de vissers daar vanaf volgend jaar uit kunnen putten om de nodige aanpassingen te doen. Jos DE MEYER, voorzitter Agnes BRUYNINCKX-VANDENHOUDT, verslaggever V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 2289 (2013-2014) – Nr. 1
10 Gebruikte afkortingen EFMZV FAO GLB GVB ICCAT MFK PDPO SALV TAC TRACES WTO
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij Food and Agriculture Organization of the United Nations gemeenschappelijk landbouwbeleid gemeenschappelijk visserijbeleid International Commission for Conservation of Atlantic Tunas meerjarig financieel kader Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij total allowable catch Trade Control and Expert System World Trade Organization
V L A A M S P A R LEMENT