stuk ingediend op
1853 (2012-2013) – Nr. 1 7 januari 2013 (2012-2013)
Verslagmoment over de Europese Ministerraad Milieu van 25 oktober 2012 Verslag namens de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed uitgebracht door mevrouw Tine Eerlingen
verzendcode: LEE
2
Stuk 1853 (2012-2013) – Nr. 1
Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Bart Martens. Vaste leden: de heren Robrecht Bothuyne, Lode Ceyssens, de dames Tinne Rombouts, Valerie Taeldeman; mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt, de heer Pieter Huybrechts, mevrouw Marleen Van den Eynde; de dames Gwenny De Vroe, Mercedes Van Volcem; mevrouw Michèle Hostekint, de heer Bart Martens; mevrouw Tine Eerlingen, de heer Wilfried Vandaele; de heer Ivan Sabbe; de heer Hermes Sanctorum. Plaatsvervangers: de dames Karin Brouwers, Veerle Heeren, de heren Johan Sauwens, Jan Verfaillie; mevrouw Katleen Martens, de heren Wim Van Dijck, Wim Wienen; de heren Karlos Callens, Dirk Van Mechelen; de heer Steve D’Hulster, mevrouw Els Robeyns; de heer Mark Demesmaeker, mevrouw Liesbeth Homans; de heer Boudewijn Bouckaert; de heer Dirk Peeters.
V l a a m s P a r l e m e n t – 1011 B r u s s e l – 0 2 / 5 5 2 . 11 . 11 – w w w. v l a a m s p a r l e m e n t . b e
Stuk 1853 (2012-2013) – Nr. 1
3
Op 27 november 2012 werd in de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed verslag uitgebracht over de Europese Ministerraad Milieu van 25 oktober 2012. 1. Inleidende uiteenzetting Mevrouw Marjan Decroos, attaché Milieu bij de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie, brengt verslag uit over de Europese Ministerraad Milieu van 25 oktober 2012. Recyclage van schepen Het eerste agendapunt was een oriënterend debat over het voorstel van verordening inzake scheepsrecycling dat dateert van begin 2012 (COM(2012) 118). Schepen worden vaak ontmanteld op een manier die gevaarlijk is voor het leefmilieu en voor de betrokken werknemers. Om dit probleem aan te pakken werd het verdrag van Hongkong over het veilig en milieuverantwoord recycleren van schepen gesloten. De inwerkingtreding van deze conventie zou echter pas rond 2020 kunnen worden afgedwongen. De Europese Commissie en het Europees Parlement willen daarop niet wachten. Daarom heeft de Europese Commissie rond deze problematiek een eigen Europees voorstel ingediend. Het Cypriotische voorzitterschap voert de debatten hierover op het niveau van de raadswerkgroep en het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. Aan de Europese Ministerraad Milieu – dus aan de ministers van de 27 lidstaten – werden drie vragen voorgelegd. Een ervan ging over de handhaafbaarheid en de doeltreffendheid van het voorstel. Als het schip zijn einde nadert, kan de reder namelijk omvlaggen naar een niet-Europese staat, die niet onderworpen is aan de Europese wetgeving. Daarom zou het voorstel van de Europese Commissie het risico op omvlaggen zoveel mogelijk moeten beperken. Het is nog onduidelijk of het voorstel daarin zal slagen. Er zijn ook nog vragen over de compatibiliteit van dit voorstel met het verdrag van Hongkong. Daarover heeft de ministerraad gedebatteerd. Momenteel is de eerste lezing van dit dossier aan de gang, zowel binnen de raad als binnen het Europees Parlement. Die besprekingen lopen door onder het Ierse voorzitterschap dat in januari 2013 van start gaat. RIO+20 Het tweede agendapunt was de aanname van raadsconclusies naar aanleiding van de zogenaamde RIO+20-conferentie die in juli 2012 heeft plaatsgevonden in Rio de Janeiro. In Rio+20 werden een aantal belangrijke afspraken gemaakt: het United Nations Environment Program moet versterkt en opgewaardeerd worden. Er zullen doelstellingen worden opgesteld rond duurzame ontwikkeling analoog met de millenniumdoelstellingen. De Europese Unie wil zich daar sterk voor engageren. Er werden ook conclusies aangenomen rond de financieringsstrategie voor duurzame ontwikkeling. De conclusies kunnen worden geraadpleegd op de website van de Europese Raad. Doha Het derde agendapunt was de voorbereiding van de klimaatconferentie van de Verenigde Naties in Doha, van 26 november tot 8 december 2012. Daarover werd het langst gediscussieerd. De positie van de EU wordt uiteraard niet elk jaar grondig herzien. Er wordt voortgebouwd op eerder ingenomen posities. Het meest opvallende punt van de conclusies die werden aangenomen op 25 oktober 2012 is de klemtoon op de pakketaanpak. Op dit ogenblik staan er op het internationale niveau nog twee sporen open, namelijk het Kyotospoor en het recente spoor van het DurbanV L A A M S P A R LEMENT
4
Stuk 1853 (2012-2013) – Nr. 1
platform, dat streeft naar een nieuw globaal internationaal klimaatakkoord. Beide sporen moeten in pakket worden gezien. Het Kyotospoor kan alleen vooruitgang boeken als ook het spoor van het Durbanplatform de nodige vooruitgang boekt. Een van de grote verwachtingen van de Dohaconferentie is dat een tweede verbintenissenperiode voor het Kyoto-akkoord mogelijk wordt gemaakt. Op die manier kan men de periode tussen Kyoto 1 en de inwerkingtreding van een nieuw internationaal klimaatakkoord in 2020 overbruggen. De eerste Kyotoperiode loopt immers af eind 2012. In dat verband moeten de onderhandelaars het onder meer hebben over de overschotten aan assigned amount units (AAU’s) bij sommige Kyotopartijen. Als die emissierechten in de tweede Kyotoperiode allemaal op de markt zouden komen, zou het hele systeem op de helling komen te staan. Dat punt zorgt voor een breuklijn tussen de Oost-Europese en de West-Europese lidstaten. De Oost-Europese lidstaten hebben nog een groot overschot aan AAU’s die momenteel veel geld waard zijn. De Europese Ministerraad Milieu heeft op dat vlak geen eensgezind standpunt kunnen uitwerken. Bijgevolg is de Europese Unie in Doha afhankelijk van wat andere partijen aanbrengen. De discussie over de financiering werd grotendeels doorgeschoven naar de Europese Ministerraad Economische Zaken en Financiën (Ecofin). Deze raad heeft conclusies aangenomen over de klimaatfinanciering, zowel op korte als op langere termijn. Varia Er werden ook enkele variapunten besproken, waaronder een Belgisch punt. België wilde de aandacht vestigen op het belang van Europese bronmaatregelen inzake luchtkwaliteit om bepaalde Europese doelstellingen inzake luchtkwaliteit te kunnen halen. Op dat punt kreeg het de steun van een groot aantal lidstaten. De Europese Commissie heeft hierop geantwoord dat het verder uitwerken van normen voor puntbronnen zeker een aandachtspunt zal zijn bij de herziening van de thematische strategie Luchtverontreiniging. Tegen eind 2013 wordt hierover een voorstel verwacht. 2. Bespreking Voor de heer Hermes Sanctorum is het nog niet duidelijk welke strategie Europa hanteert. Over een aantal belangrijke punten, onder meer over de AAU’s, is er duidelijk nog geen akkoord. Welke beslissing werd er op de Ecofin-raad precies genomen over de klimaatfinanciering? Welk traject wordt er uitgestippeld voor de uitvoering van het Kopenhagenakkoord in de komende jaren? Is het juist dat er een uitstel zou komen voor het emissions trading scheme (ETS) in de luchtvaartsector? De heer Bart Martens wijst op het overaanbod aan rechten in het ETS van Europa. Komen de voorstellen om de CO2-prijs te herstellen ook aan bod in de Ministerraad Milieu? Zo ja wat is het standpunt van Vlaanderen hierover? Mevrouw Marjan Decroos antwoordt dat het al een grote overwinning is geweest dat er werd gekozen voor een tweede verbintenisperiode voor de Kyoto-akkoorden. De Europese Commissie vindt het belangrijk dat Kyoto 2 kan functioneren zonder al te veel problemen voor de markt van de emissierechten. De Kyoto-akkoorden zullen echter niet volstaan om de tweegradendoelstelling binnen bereik te houden. Daarom wordt Kyoto 2 in pakket gezien met de onderhandelingen over het spoor van het Durbanplatform, dat moet zorgen voor een functionerend internationaal systeem tegen 2020. Ecofin heeft niet lang over de klimaatfinanciering gesproken. De zogenaamde ‘fast start finance’ moet aangeleverd worden tegen het einde van 2012. Alle lidstaten worden opgeV L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1853 (2012-2013) – Nr. 1
5
roepen om een stand van zaken te geven van hun engagementen. Over de langetermijnfinanciering wordt er nog gedebatteerd. Er is een groeipad naar een klimaatfinanciering van honderd miljard dollar per jaar vanaf 2020. In de raadsconclusies wordt er daarvoor een beroep gedaan op alle mogelijke vormen van financiering: private financiering, banken, innovatieve financieringsmechanismen, en regelingen binnen de International Civil Aviation Organization (ICAO) of International Maritime Organization (IMO) voor taksen op luchtvaart en scheepvaart. Het zal dus niet alleen gaan om publieke financiering. ETS in de luchtvaart is vooral na de Ministerraad Milieu erg actueel geworden. Inzake de opname van de luchtvaart in het ETS stelt de Europese Commissie voor om de toepassing van dit systeem nog even uit te stellen voor derde landen die de Europese luchthavens aandoen. Er zijn immers hoopgevende signalen binnen ICAO-fora dat er een internationaal systeem zou kunnen worden opgezet. Een aantal derde landen, waaronder de Verenigde Staten, India en China, aanvaardt niet dat hun luchtvaartmaatschappijen zouden moeten voldoen aan verplichtingen die worden opgelegd door de Europese regelgeving. Dat zou volgens hen de internationale markt verstoren. Het Ierse voorzitterschap zal proberen om hierover op korte termijn een akkoord te realiseren tussen de Raad en het Europees Parlement. Het overaanbod van rechten is aan bod gekomen naar aanleiding van het variapunt van de Poolse delegatie. Dat heeft te maken met een voorstel tot wijziging van de huidige ETSrichtlijn waarmee de Europese Commissie de situatie op de koolstofmarkt wil remediëren. Momenteel werkt die markt niet naar behoren omdat de koolstofprijs te laag is. Het is de bedoeling om een aantal emissierechten pas aan het einde van de handelsperiode vrij te geven. Dat is de zogenaamde ‘backloading’, maar daarover werd nog geen consensus bereikt. België begrijpt dat de Europese Commissie met dit voorstel komt omdat het binnen de huidige context onmiddellijk kan worden gerealiseerd. Tegelijkertijd vraagt België ook om meer structurele maatregelen die de markt op langere termijn meer zekerheid kunnen bieden. Mogelijke opties daarbij zijn ‘set aside’ en een verhoging van de Europese doelstellingen. Daardoor zouden de emissierechten opnieuw meer gegeerd worden. Dat wordt nu besproken binnen de comitologieprocedure. De heer Hermes Sanctorum heeft begrepen dat elk land wordt opgeroepen om zijn engagementen in het kader van de snelstartfinanciering na te komen. Heeft België expliciet toegezegd dat het zijn engagement zou nakomen? Over de klimaatfinanciering op lange termijn is er onduidelijkheid. De interpretatie van het Kopenhagenakkoord zou ter discussie staan. In de periode 2010-2012 zou er wereldwijd een jaarlijks bedrag van dertig miljard dollar worden bijeengebracht. Dat zou jaarlijks toenemen om in 2020 op te lopen tot honderd miljard dollar. Sommige landen echter gaan ervan uit dat er pas vanaf 2020 een engagement wordt verwacht. Komt dat ook ter sprake op de ministerraad? Het lid heeft begrepen dat de handhaving van het ETS in de luchtvaart wordt uitgesteld, maar dat het systeem niet echt wordt aangepast. Op welke termijn zou het nieuwe internationale systeem worden uitgewerkt? Mevrouw Marjan Decroos antwoordt dat de oproep aan de landen om hun engagementen na te komen heel algemeen geformuleerd was. België werd hierop dus niet aangesproken. De onderhandelaars in Doha zullen wellicht beter op deze vraag kunnen antwoorden. Ze weet niet of de interpretatie van het Kopenhagenakkoord over de langetermijnfinanciering op Europees niveau ter discussie staat. Ze vermoedt dat dit onderwerp ook aan bod zal komen in Doha.
V L A A M S P A R LEMENT
6
Stuk 1853 (2012-2013) – Nr. 1
Het is de bedoeling dat de richtlijn over de emissiehandel voor de luchtvaart van kracht blijft, zeker voor vluchten binnen Europa. De Europese Commissie heeft hier alleen geoordeeld, op basis van hoopgevende signalen op de voorbije ICAO-vergadering. Het is niet zeker of de Commissie voor dit voorstel ook het vertrouwen zal krijgen van de Raad en van het Europees Parlement. De heer Bart Martens hoopt dat de CO2-prijs snel terug kan worden hersteld. Momenteel bedraagt die prijs slechts zes euro per ton. Het gevolg is dat in de Verenigde Staten, waar CO2 niet geprijsd wordt, steenkool marktaandeel verliest en gas marktaandeel wint. Gas is er namelijk ongeveer de helft goedkoper dan in Europa door de ontwikkeling van schaliegas. In Europa is de tegengestelde evolutie aan de gang en dat ondanks het prijzen van de CO2. Steenkool wint hier marktaandeel en gas verliest aandeel. Het is in het belang van België om te zorgen voor een redelijk niveau van de CO2-prijs. Zo wordt de druk hoog gehouden voor de ontwikkeling van CO2-besparende technologieën en energiebesparing. Het lid hoopt dat Europa op dit vlak snel resultaten kan boeken. Mevrouw Marjan Decroos deelt mee dat het jongste Carbon Market Report van de Europese Commissie in november 2012 is verschenen. In dat rapport werden enkele voorstellen geformuleerd om te remediëren aan de te lage prijs van de CO2. Er werd echter nog geen concrete keuze gemaakt. Volgens de heer Bart Martens zijn er in dit verband een aantal mogelijkheden: de zogenaamde backloading, de set aside en het optrekken van het ambitieniveau. Als de Europese Commissie de externe kosten voor een deel wil internaliseren, zal ze een keuze moeten maken. Bart MARTENS, voorzitter Tine EERLINGEN, verslaggever
V L A A M S P A R LEMENT