Spaanse zusters in Boxtel
Verslag van een studie van Frans Roefs Werkgroep kloosterleven in Boxtel Februari 2004
2
Spaanse Zusters in Boxtel ....................................................................................... 4 De stichting en doelstellingen van de Obreras de la Cruz.................................................. 4 Waar werken de Obreras en hoeveel zijn er nog? ........................................................... 7 Hoe zijn de eerste Spaanse Zusters in Boxtel terechtgekomen? .......................................... 8 Toeval of Goddelijke Voorzienigheid .......................................................................... 8 Kerkelijke Bureaucratie ......................................................................................... 9 Spaanse meisjes tussen de twintig en vijfentwintig jaar oud komen naar Boxtel om daar een stuk bejaardenverzorging op zich te nemen ...................................................................... 17 Gewenning en inburgering in de periode van inwoning bij de Zusters Ursulinen...................... 19 Obreras woonachtig op Simeonshof van 1959 tot 1983 ................................................... 21 Steunpilaren voor de Obreras in Boxtel ...................................................................... 23 Vier meisjes uit Boxtel ingetreden bij de Spaanse Zusters ............................................... 24 Visitatierapport .................................................................................................. 25 De Obreras de la Cruz in de plaatselijke pers ............................................................... 26 Afscheid ........................................................................................................... 28 Mijn kennismaking met de Obreras, die nu nog in Boxtel wonen en werken .......................... 29 Obreras de la Cruz doen een beroep op adoptiefouders voor kinderen in Bolivia .................... 31 Slotwoord ......................................................................................................... 33
3
Spaanse Zusters in Boxtel Veel mensen zullen het niet weten, maar in Boxtel woont een gemeenschap van Spaanse zusters. Ze wonen in een eenvoudig huis op het adres Zandvliet nr. 63. In Boxtel spreekt men van Spaanse Zusters, maar zo noemen zij zichzelf natuurlijk niet. De congregatie waartoe de zusters behoren heet "Instituto secular Obreras de la Cruz" (seculier instituut Werksters van het Kruis). Wat zijn het voor zusters? Waarom kwamen ze naar Boxtel?
De stichting en doelstellingen van de Obreras de la Cruz De eerste grondslag voor de stichting van de Obreras de La Cruz is gelegd in 1934 door Vicente Garrido Pastor in Moncada nabij Valencia. De stichting werd opgeschort tot 1935 vanwege de Spaanse burgeroorlog, waarbij honderden priesters en religieuzen zijn vermoord.
Vicente Garrido Pastor
Hieronder de historische feiten op een rij: 13-06-1934 20-06-1940 20-10-1964 12-06-1971
De grondslag van het Instituut werd gelegd. Het Instituut werd verheven tot Pia Unio ( Vrome Vereniging) Kerkelijke verheffing tot Seculier Instituut Obreras de la Cruz. Pauselijk goedgekeurd per decreet " Decretum Laudis" (precies op de dag dat Vicente Garrido Pastor 50 jaar priester was)
De Obreras de la Cruz zijn geen nonnen De Obreras zijn geen gewone nonnenorde. Ze zijn veel later gesticht dan de meeste andere ordes. Ze dragen gewone burgerkleding, "stemmig, eenvoudig, maar niet minder smaakvol en in een elegante eenvoud" zoals deken Broekman van de H.Hartparochie destijds schreef. Dat is al vanaf de oprichting het geval, heel modern voor die tijd, zeker naar Spaanse begrippen. Ze hebben dus niet het uiterlijk van nonnen en zijn het in de strikte zin van het woord ook niet. Ze wonen niet in kloosters, maar in eenvoudige burgerhuizen tussen de mensen of in de retraite-, vormings- of zorginstituten of de meisjespensions waar ze werkzaam zijn. Ik heb zelf ervaren, dat buren en kennissen er gemakkelijk binnenlopen. In de beginperiode van de Obreras in Boxtel gingen kinderen uit de buurt na school en in de vrije tijd vaak naar de zusters. Die kinderen hadden dan een goede oppas en de zusters leerden spelenderwijs wat Nederlands van de kinderen. De Obreras de la Cruz zijn begonnen als "Pia Unio" (vrome vereniging) en later door de kerk erkend als seculier instituut. Het is Pius XII geweest, die seculiere instituten erkend heeft als een officiële kerkelijke leefwijze. De zending van het instituut is het sociaal arbeidersapostolaat uitgeoefend waar ook ter wereld, en zijn devies komt tot uitdrukking in de woorden van de heilige Paulus: " de liefde van Christus drijft ons." Het onderstaand stukje uit: "constituties en decreten van het 2e Vaticaans oecumenisch concilie” maakt de betekenis van het begrip 'seculier instituut' duidelijk.
4
Hoewel geen religieuze instellingen, betekenen de seculiere instituten toch een waarachtige en volledige, door de Kerk erkende beoefening van de evangelische raden in de wereld. Deze beoefening maakt mannen en vrouwen, leken en geestelijken die in de wereld verblijven, godgewijd. Daarom moeten dezen vooral de algehele wegschenking van zichzelf aan God in een volmaakte liefde op het oog hebben. De instituten zelf moeten de eigen en bijzondere aard, namelijk hun seculiere karakter, bewaren, om hun apostolaat in de wereld en als het ware vanuit de wereld doeltreffend en overal te kunnen uitoefenen. Voor de uitoefening van dit apostolaat zijn zij ontstaan. Zij moeten zich echter terdege ervan bewust zijn, dat zij zo'n grote taak niet op zich kunnen nemen, als de leden niet een zodanig zorgvuldige vorming ontvangen in de goddelijke en menselijke dingen, dat zij inderdaad een zuurdeeg zijn in de wereld tot kracht en groei van het lichaam van Christus. De bestuurders moeten derhalve ernstig zorg dragen voor de opleiding die de leden vooral geestelijk moeten krijgen en voor de bevordering van hun verdere vorming.
De overeenkomst van een seculier instituut met een religieuze orde is dat de leden eveneens de geloften afleggen van armoede, maagdelijkheid en gehoorzaamheid. Sommige seculiere congregaties kennen geen geloften van armoede, bijvoorbeeld de Witte Paters. Het leven volgens geloften en de spiritualiteit leert men als postulant in een postulaat (stap 1) en vervolgens als novice in een noviciaat (stap 2). Postulaat en noviciaat zijn gevestigd in het Spaanse Valencia. Het moederhuis, tevens retraitehuis is gevestigd in Moncada. Hieronder een afbeelding van dit moederhuis, het enige huis van de Obreras, dat een echt klooster genoemd kan worden.
5
Religieus leven De Obreras leven vanuit een sterke religieuze inspiratie. Centraal staat hierbij hun patrones, Maria, Moeder van Zeven Smarten. Op de voorpagina ziet u hiervan een afbeelding. Ze leggen er de nadruk op, dat ze geen reguliere orde zijn, maar een lekenorde, die zich verbonden hebben aan een godgewijd leven in de wereld onder de mensen en voor de mensen, waar dan ook. Ze hebben mij verzekerd, dat ze beslist niet in een klooster zouden willen leven, ook al hebben ze wel de geloften van armoede, maagdelijkheid en gehoorzaamheid afgelegd. Als je bij de Obreras op bezoek bent heb je echt niet het idee, bij zusters op bezoek te zijn. Ze zijn huiselijk en gastvrij. Allerlei mensen en met name kinderen lopen gemakkelijk binnen, ook in hun intiem kapelletje, ingericht in de garage. Dit kapelletje in hun garage heeft kortgeleden enige uitbreiding ondergaan en is nu een echte kapel. Ze ziet er sober, maar stijlvol uit en nodigt uit tot rust en meditatie. Twee keer per dag trekken de Obreras er zich terug om te mediteren, een rozenhoedje te bidden, de specifieke gebeden te zeggen van de Obreras de la Cruz. Dagelijks worden de zeven smarten van Maria meerstemmig in het Spaans gezongen. Eenmaal per maand is er een eucharistieviering. Heel belangrijk vindt men bijbellezing. Momenteel volgen de Obreras, samen met een aantal Zusters Oblaten uit Boxtel een bijbelcursus. Men tracht de bijbel te verstaan vanuit de historische context en te vertalen naar het heden.
De kapel, die is ingericht in het huis van de Obreras de la Cruz, Zandvliet 63 in Boxtel. Foto van Piet Rood, lid van de fotowerkgroep van de heemkundekring van Boxtel
6
Waar werken de Obreras en hoeveel zijn er nog? De Obreras de la Cruz zijn verspreid over zes landen.
Spanje
40 huizen
1 huis
Parochiepastoraat, gezondheidszorg, onderwijs, retraite- en opvanghuizen, vorming van personen, die in het leven een verantwoordelijke taak op zich nemen parochiepastoraat, een EHBO-post, hulp aan studerende en werkende jongeren, een ziekenhuis, een school, vormingscentrum in San Ramon voor vrouwelijke verantwoordelijken met een belangrijke sociale taak, begeleiding van boerengemeenschappen Vormingshuis voor meisjes die willen intreden, parochiepastoraat, gezondheidszorg, EHBO Pastoraal werk voor bejaarden, werk in de zorgsector en vrijwilligerswerk Huis voor pelgrims en parochiewerk
Bolivia (reeds meer dan 40 jaar)
5 huizen
Chili (reeds meer dan 40 jaar) Nederland (reeds meer dan 46 jaar) Rome (reeds meer dan 38 jaar) Afrika (Ruanda)
4 huizen
aids-voorlichting
In ontwikkeling
1 huis
Het totale aantal leden over de hele wereld is volgens de laatste gegevens in 2003 548, het aantal meewerkende leden is 549. In Spanje en Nederland loopt het aantal terug. In ontwikkelingslanden is er sprake van groei. Naast het werk in het verzorgingshuis Simeonshof hebben de Obreras vroeger ook gewerkt in de opvang en begeleiding van Spaanse meisjes, die als gastarbeider te werk waren gesteld in de Nederlandse textielindustrie te Dordrecht, Haarlem en Hengelo. Ook verleenden ze facilitaire diensten in de Nuntiatuur (pauselijke ambassade) in den Haag. Momenteel zijn er nog vier Obreras in Boxtel. Één van hen, Marie-José Spijkers werkt als pastoraal medewerkster vooral in Simeonshof, maar ook wel in andere verzorgingshuizen. Een andere, AnneMarie Oonincx, afkomstig uit Oisterwijk, werkt in de thuiszorg. Felisa Garcia, van Spaanse afkomst, heeft altijd met hart en ziel in de bejaardenzorg gewerkt en doet dit nu nog als vrijwilligster. Anita Collado, eveneens een Spaanse, is één van de Obreras geweest, die zich hebben ingezet voor de opvang van Spaanse meisjes. Verder verzorgen de Obreras nog enige Spaanse conversatielessen.
Coöperadores Coöperadores (meewerkende leden) zijn mensen, die leven volgens de geest van de Obreras, maar dan vanuit hun werk en hun thuissituatie, al of niet gehuwd. De priester die momenteel op gezette tijden de eucharistieviering verzorgt bij de Obreras behoort ook tot de Coöperadores. De meewerkende leden komen bij de Obreras regelmatig op bezoek voor gebed of een themabespreking. Als Coöperador treedt men niet zo op de voorgrond. Veel mensen uit hun omgeving zijn er zelfs niet van op de hoogte.
7
Hoe zijn de eerste Spaanse Zusters in Boxtel terechtgekomen? De Spaanse zusters zijn in 1958 naar Boxtel gehaald om te gaan werken in het pas gebouwde bejaardenhuis Simeonshof tegenover de H.Hartkerk. Ze waren in zekere zin gastarbeiders met een legale status. Hoe is dat zo gekomen? We gaan in de geschiedenis terug naar 1901. In dat jaar kwam er in Boxtel een nieuwe parochie, de H.Hartparochie, met een nieuwe parochiekerk, de H.Hartkerk. In die tijd had een parochie een veel belangrijkere sociale en culturele functie dan tegenwoordig het geval is. Er was een zekere rivaliteit tussen de oude centrumparochie en de nieuwe parochie. Wat de ene parochie had wilde ook de andere hebben. Zowel de Petrusparochie in het oude centrum van Boxtel als de H.Hartparochie (Breukelen) waren reeds vanaf 1953 bij de gemeente aan het touwtrekken over de keuze van een terrein voor een modern centrum voor bejaardenzorg. Duinendaal (het St. Annagesticht) en het Hofje aan de Markt waren sterk verouderd. De H. Hartparochie heeft deze strijd gewonnen. Deken Broekman heeft aan de totstandkoming van het nieuwe bejaardenhuis, Simeonshof, een zeer belangrijke bijdrage geleverd. Er kwam in de gemeenteraad een discussie over de keuze van de doelgroep: Welgestelde bejaarden uit Boxtel en omgeving of bejaarde mensen uit Boxtel ongeacht inkomen. Voor dit laatste werd in principe gekozen. Aanvankelijk waren de tarieven nochtans van dien aard, dat het voor Boxtelse ouderen met een klein pensioentje toch te duur werd. Het tehuis had dus in het begin een elitair karakter. In de jaren 60 werden in Nederland de sociale voorzieningen langzamerhand beter, zodat de zorg ook voor gewone Boxtelse mensen betaalbaar werd. Om de exploitatielasten zoveel mogelijk te beperken ging deken Broekman op zoek naar zusters, die de bejaardenzorg op zich zouden kunnen nemen. In Boxtel en ook in de rest van Nederland hadden de bestaande congregaties hun handen al vol aan onderwijs en aan verzorging. Bovendien begon in die tijd het aantal roepingen al wat terug te lopen.
Ignatius Broekman, pastoor van de H.Hartparochie van 1937 tot 1960
Toeval of Goddelijke Voorzienigheid In de jaren vijftig was het toerisme naar Spanje in opkomst. Ook deken Broekman ging wel eens met een Eindhovense collega richting het warme zuiden. Zo ook in de zomer van 1955. Zie hier het relaas van de Boxtelse pastoor over zijn ervaringen op het station van San Sebastian, waar zij een afspraak hadden met een zekere Fernandez de Herrera: We arriveerden om circa negen uur in de avond, zochten naar onze Fernandez die ons naar ons hotel zou brengen. Maar er was niemand op het station aanwezig. Daar stonden we dan: geen contact, geen hotel en … we kenden geen Spaans. En zo stonden we dan op het trottoir in de buurt van een hotel waar we wegens plaatsgebrek waren afgewezen, de koffers naast ons, min of meer moedeloos te overleggen wat we moesten doen. En daar komt een geestelijke op ons af, die vanwege onze taal en koffers het vermoeden kreeg dat wij Nederlanders waren en hij vroeg ons in het Duits of hij iets voor ons kon doen. Een Spaanse priester die een vreemde taal spreekt is een zeldzaamheid. Onze redder in nood kende Duits omdat hij twee jaren in Nederland had doorgebracht op studie bij de Duitse Jezuïeten in Valkenburg. Hij bracht ons naar een goed pension en ging drie dagen met ons op stap. Zijn naam was Fidelis de Bolinaga. In die tijd heette zoiets niet geluk, maar Goddelijke Voorzienigheid. Na terugkeer in Nederland hield Broekman schriftelijk contact met Fidelis, ook over zijn zoeken naar een zusterorde voor het nieuwe bejaardenhuis. Twee jaar later, in 1957, werd hij door de Spaanse priester uitgenodigd met 8
de boodschap: 'Sie können ihre Schwestern haben". Hij had namelijk een Spaanse zusterorde, de Obreras de la Cruz, bereid gevonden om naar Nederland te komen. Vreemd was dat niet in die tijd. In Spanje waren er ten tijde van Franco veel roepingen en Spaanse religieuzen zwermden uit naar de gehele wereld, met name naar het Spaans sprekende deel van Zuid-Amerika. De katholieke geestelijkheid genoot veel voorrechten, veel meer dan vóór de tijd van Franco.
Kerkelijke Bureaucratie Het is interessant om eens te kijken hoeveel briefwisseling er aan vooraf is gegaan, voor de kerkelijke instanties de formele goedkeuring konden geven. In het archief van het Bossche bisdom is deze correspondentie bewaard gebleven. Hieronder ziet u de brief, die deken Broekman op 5 november 1957 heeft gericht aan Monseigneur Mutsaers, de toenmalige bisschop van het bisdom den Bosch. Broekman schrijft, dat hij van Vicente Garrido Pastor, de stichter van de congregatie van Obreras de la Cruz, de toezegging heeft gekregen dat een zestal zusters naar Nederland zou mogen vertrekken en dat ze voorlopig gehuisvest zouden mogen worden in het klooster van de Ursulinen.
9
Zes dagen later reeds schrijft Mgr. Oomens namens de bisschop terug. In die tijd schreef de bisschop zelf niet! Hij keurt het goed dat de zusters naar Boxtel komen, maar schrijft dat er nog wat formaliteiten geregeld moeten worden: een testimonium (getuigschrift) van de bisschop in Spanje waaronder de zusters ressorteren en een officieel verzoek tot vestiging in Boxtel vanuit de leiding van de congregatie. Brief van Mgr. Oomens aan deken Broekman
BISDOM ’s-HERTOGENBOSCH ________ VICARIS-GENERAAL Telefoon 04100-6937
’s-Hertogenbosch, 11 november 1957
Ambts-postrekening 180001 Privé-Postrekening 331856
Hoogeerwaarde Heer I.C.M. Broekman Deken en Pastoor H.Hart van Jezus te Boxtel
Hoogeerwaarde Heer, In antwoord op uw schrijven d.d. 5 november 1957, waarin u Ons mededeelde, dat een nieuwe Spaanse zustercongregatie zich bereid verklaard heeft de zorg voor het te Boxtel in aanbouw zijnde bejaardenhuis op zich te nemen, delen wij U mede, dat Wij bereid zijn de betreffende zusters een voorlopig verlof tot vestiging in Ons Bisdom te verlenen. Wij verzoeken U echter om een testimonium te doen toekomen van de betrokken Spaanse Bisschop (d.w.z. de Bisschop in wiens diocees het Moederhuis van de Congregatie gelegen is) tezamen met een officiële aanvrage van de zusters, om zich in ons bisdom te mogen vestigen. Eerst wanneer deze documenten zijn overlegd, kan aan de zusters een officieel vestigingsverlof gegeven worden.
Met de meeste hoogachting,
Vicaris Generaal v.d. Bisschop van ’s-Hertogenbosch
10
Dan ligt de zaak drie maanden stil. Waarschijnlijk is er toen achter de schermen overlegd. Op 7 februari 1958 stuurt de pro-vicaris generaal van Valencia, Dr. Hanoratus Ribas een brief naar de bisschop van den Bosch, monseigneur Mutsaers. Een pro-vicaris-generaal is een plaatsvervanger van een bisschop. Hij wist waarschijnlijk, dat Mgr. Mutsaers geen Spaans zou kunnen lezen en gebruikte derhalve de officiële kerkelijke taal, het Latijn. Zijn brief is in 2003 vertaald door Wim Aarns, classicus, ex-lid van de kloosterwerkgroep. De pro-vicaris generaal schrijft, dat Vicente Garrido Pastor toestemming verleent om de Obreras in Boxtel apostolaatswerk te laten verrichten. Vicente Garrido Pastor wordt hier voorgesteld als penitentiair kanunnik van het aartsbisdom en stichter en geestelijk leider van de zusterorde Societas Amor Christi, de gemeenschap tot liefde voor Christus. Kanunnik is een kerkelijke functie, die in onbruik is geraakt. Kanunniken waren in dienst van parochie of bisdom, genoten een prebende, d.w.z. een vaste bron van inkomsten van de kerk, hadden vrij veel volmachten, zorgden voor het beheer van gebouwen en financiën, voor de eredienst en het reciteren of zingen van de getijden in de kanunnikenbanken. Zij waren ofwel regulier kanunnik, d.w.z. legden de kloostergeloften af en leefden samen volgens een bepaalde regel, of ze waren seculiere (wereldlijke) kanunniken en legden dan geen geloften af. Boxtel had vroeger seculiere kanunniken. Een penitentiair kanunnik had in een bisdom een bijzondere functie. Hij had volmacht om "bijzondere zonden" te vergeven. Wat voor zonden zouden dit zijn? Hierover heb ik geen informatie gevonden. _________________________________________________________________
EXCME. AC RVDME. DOMINE
Vincentius Garrido Pastor, Cononicus Poenitentiarius S.E. Metroppolitanae Valentinae in Hispania, ac Piae Unionis “Societas Amor Christi” Operariarum Crucis fundator, maxima cum reverentia vestrae E.R. EXPOSUIT: Libenter studioseque ab infrascripto audita postulatione a R. Ignatio Broekman facta sedulo invigilanti rectae animarum institutioni, ac vestro placito per ipsius testimonium Ignatii cognito, ut in Boxtel ad apostolatus laborem evolvendum degant Operariae Crucis in Diocesi Valentina die 28 Iunii anni 1940 institutae nuncque temporis 40 domocenacula habentes in novem Dioecesibus Hispaniae conditas, assensum gratissimo animo praebet ut predictae Operariae Crucis in Boxtel degere valeant ad numus apostolatus ad implendum, postulans humiliter ut benigne a vestra E. excipiantur desideransque quod magnum in Dei laudem et salutem animarum fructum afferant. Valentina, 7 februarii, 1958
Aan Zijne Hoogwaardige Excellentie Mgr. W. Musaers, Bisschop.-HERTOGENBOSCH
11
Vertaling door Wim Aarns van de Brief van de Pro-Vicaris Generaal van Valencia, Dr. Hanoratus Ribas aan Mgr. W. Mutsaers, Bisschop van ’s-Hertogenbosch. Aan Mgr. Mutsaers Hoogwaardige Excellentie, Vincentius Garrido Pastor, penitentiair kanunnik van het aartsbisdom Valentia (Sp) en stichter van de Vrome Vereniging "Societas Amor Christi" de werksters van het Kruis, verklaart met verschuldigde eerbied: ‘Van ondergetekende hoorde ik van het verzoek, gedaan door de eerwaarde heer Ignatius Broekman, oprecht bezorgd voor de juiste opleiding van de mensen en van uw instemming zoals ik hoorde van Ignatius zelf, om Werksters van het Kruis naar Boxtel te halen om apostolaatswerk te verrichten. Deze werksters werden op 28 juni 1940 gesticht in het bisdom Valentia en zijn op dit moment al gevestigd in 40 huizen, verspreid over negen bisdommen in Spanje.’ Hij verklaart dat hij gaarne en met grote genegenheid en met groot gevoel van dankbaarheid toestemming verleent dat genoemde Werksters van het Kruis in Boxtel komen wonen om hun apostolaatswerk te verrichten. Ik moge U verzoeken om ze welwillend op te nemen daarbij de wens uitend dat ze tot Gods lof en het heil der zielen rijke vrucht mogen dragen. Valencia, 7 februari 1958 Pro-Vicaris Generaal Dr. Hanoratus Ribas (de brief is mede ondertekend door Vicente Garrido Pastor)
12
Twee maanden later, op 15 april 1958, komt de reactie van het bisdom op deze brief. De kogel is door de kerk. De Bossche vicaris schrijft aan deken Broekman, dat de Pia Unio "Societas Amor Christi operarium Crucis" een succursaalhuis in de Boxtelse parochie mag oprichten. Een Pia Unio is een kerkelijk-juridische term voor een vrome vereniging, geen echte kloosterorde. Hierover verderop meer. Een succursaalhuis is een soort nevenvestiging. De zusters werden immers voorlopig ondergebracht bij de zusters Ursulinen.
BISDOM ’s-HERTOGENBOSCH ________ VICARIS-GENERAAL Telefoon 04100-6937
’s-Hertogenbosch, 15 april 1958
Ambts-postrekening 180001 Privé-Postrekening 331856
Hoogeerwaarde Heer I.C.M. Broekman Deken en Pastoor H.Hart van Jezus te Boxtel
Hoogeerwaarde Heer, Gelet op het schrijven van Mgr. Vincentius Garrido Pastor d.d. 7 februari 1958 hebben Wij aan de Pia Unio “Societas Amor Christi” Operarium Crucis thans definitief verlof verleend, om binnen de grenzen van uw parochie een succursaalhuis op te richten ter huisvesting van de zusters, die zich in het nieuwe in aanbouw zijnde bejaardencentrum met de zorg voor de ouden van dagen zullen belasten. Een afschrift van Ons schrijven aan Mgr. Garrido Pastor doen Wij bij deze aan U toekomen ter bewaring in Uw parochiearchief. Tevens sluiten Wij hierbij drie exemplaren in, die bestemd zijn voor Mg. Garrido Pastor en voor de Algemene Overste. U gelieve voor de doorzending naar Spanje zorg te dragen, daar het juiste adres van Mgr. Garrido Pastor en van het Moederhuis Ons onbekend is.
Met de meeste hoogachting,
Vicaris Generaal v.d. Bisschop van ’s-Hertogenbosch
13
Aan de brief aan de deken is een Latijnse brief toegevoegd, gericht aan Vicente Garrido Pastor. Mgr. Oomen beschikte niet over het adres van de Spaanse priester en vraagt deken Broekman de brief door te sturen naar Vicente Garrido Pastor, zodat ook deze beschikt over de officiële goedkeuring voor de vestiging van een zestal zusters in Boxtel. Het Latijn van Mgr. Oomen is aanmerkelijk beter dan dat van Vicente Garrido pastor en bevat veel kerkelijk-juridische termen. De vicaris vraagt nog wel om de constituties, ofwel de statuten van de orde. De in het Latijn gestelde brief van de Vicaris-Generaal van de bisschop van den Bosch aan Vicente Garrido Pastor, bevattende de goedkeuring van de vestiging van Obreras de La Cruz in Boxtel.
14
Vertaling van Wim Aarns van de in het Latijn gestelde brief van de Vicaris-Generaal van de bisschop van den Bosch aan Vicente Garrido Pastor, bevattende de goedkeuring van de vestiging van Obreras de La Cruz in Boxtel.
‘‘s-Hertogenbosch, 15april1958
De Zeereerw. Heer Vincentius Garrido Pastor Penitentiar Kanunnik van Zijne Excellentie de Aartsbisschop van Valentia (Sp) Zeereerwaarde heer, Gelet op uw verzoek in uw brief van 7 februari 1958 verlenen wij bij dezen in overeenstemming met canon 497 van de Codex I . C . (van het canoniek Recht) toestemming aan de Vrome Vereniging "Societas Arnor Christi - Werksters van het Kruis - om in de parochie van het H.Hart te Boxtel, bisdom Den Bosch, een nieuw klooster op te richten voor die religieuzen die de zorg op zich zullen nemen voor bejaarde mannen en vrouwen in een nieuw zorgcentrum dat te dien einde in genoemde parochie wordt gebouwd. We mogen u verzoeken te zijner tijd de Constituties van deze Vrome Vereniging naar ons Bisdom op te sturen. In afwachting hopen wij dat de nieuwe stichting van genoemde Vrome Vereniging van de Werksters van het Kruis in ons Bisdom tot bloei moge komen tot meerdere eer van God en het heil van de zielen rijke vrucht mag dragen. De steeds toegewijde dienaar in de Heer van Uwe Eerbiedwaardigheid. De Vicaris Generaal van het Bisdom 's-Hertogenbosch
15
Op 10 maart 1958 stuurt deken Broekman een met de hand geschreven brief aan de Bossche vicaris. Hij schrijft, dat hij een Latijnse brief heeft ontvangen van het aartsbisdom Valencia en dat hij vermoedt, dat het de aanbeveling bevat van de zusters, waar het bisdom om had gevraagd. Waarschijnlijk heeft Broekman een kopie van de brief uit Spanje gekregen, die de vicaris al in februari had ontvangen. Brief van deken Broekman aan de Vicaris van den Bosch, d.d. 10 maart 1958
16
Spaanse meisjes tussen de twintig en vijfentwintig jaar oud komen naar Boxtel om daar een stuk bejaardenverzorging op zich te nemen Dit zou een krantenkop kunnen zijn in juli 1958. Toen kwamen de eerste zes Spaanse zusters aan op het winderige station van Brussel. Met bleke gezichten van de kou zaten ze te wachten op de Boxtelse bestuursdelegatie, bestaande uit Deken Broekman, Jan de Bruin en mevrouw Van Santen. Mevrouw van Santen vertelde: 'Moeder Maria droeg een levensgroot kruisbeeld. Er kon dus geen twijfel aan bestaan, dit moesten wel de Obreras de la Cruz zijn, de werksters van het H. Kruis' Gelukkig was er een Duitse zuster bij, die als tolk kon fungeren, want niemand van deze meisjes sprak een woord Nederlands. In december 1958 kwamen er nog twee Spaanse zusters extra bij.
17
overgenomen uit het familiealbum van de Obreras de la Cruz in Boxtel vertaling van de geschreven tekst: 1 juni 1958 rondom onze stichter de zes Obreras, die naar Boxtel (Nederland) gaan, in de patio van het huis 'Madre de Dios'
18
Gewenning en inburgering in de periode van inwoning bij de Zusters Ursulinen De Obreras hebben het in het begin niet gemakkelijk gehad. Ze moesten wennen aan een heel andere cultuur, andere taal, andere keuken, andere gewoonten. Tot 2 februari 1959 hebben de Obreras bij de zusters Ursulinen gelogeerd en zich voorbereid op hun nieuwe taak. Deze collega's hebben hen uitstekend opgevangen. Ze hebben hun het eerste Nederlands geleerd, Nederlandse gewoonten, Nederlandse keuken enz. Zoals bekend dragen de Obreras geen kloosterhabijt. Dat vonden de Ursulinen toen erg storend. Mevrouw van Santen heeft bemiddeld en kwam met de Obreras overeen, dat ze een bruine overgooier zouden gaan dragen en daaronder een geruite blouse. Overigens onder luid protest, omdat immers de kracht van de Obreras ligt in het zich niet willen onderscheiden van andere mensen. Hier zien we toch het verschil tussen reguliere en seculiere religieuzen. Ook het fietsen moest geleerd worden. Dat gebeurde op geleende fietsen in de vroege zondagochtend in park Molenwijk. Nederlandse fietsen waren voor deze kleine Spaanse meisjes net een maatje te groot. Ze hadden ofwel blokken op de trappers nodig of ze gebruikten kinderfietsen. Het verzorgend werk hebben de Obreras geleerd door middel van stage in bejaardenhuis St. Jozefzorg te Tilburg. Het is voor de Spaanse zusters een hele overgang van het warme Spanje naar het koude en natte Nederland. Alles is wennen: de taal, de leefgewoonten, de Nederlandse keuken, het fietsen. Hieronder ziet u foto's uit de tijd, waarin ze bij de Ursulinen logeerden.
1958 De Spaanse zusters volgen ijverig Nederlandse les
19
Maria Asuncion Navarra Castillo, die de eerste directrice van simeonshof zou worden en deze functie tien jaar lang, tot september 1968 met toewijding zou vervullen Maria Josefa Castelló Bernabeu, tot aan haar terugkeer naar Spanje, in april 1979, hoofd van de huishoudelijke dienst Josefa Casar Fresquet Emilia Hernández Moliner Antoñita Pallarés Aquilar Aparo Lluch Ordinega
De Obreras in de tuin van de Ursulinen samen met Vicaris van Gorp
De eerste Obreras aan het handwerken bij de Zusters Ursulinen
20
Obreras woonachtig op Simeonshof van 1959 tot 1983 Op 2 februari 1959 was het dan zover. Simeonshof was gereed en kon voor het eerst echt bewoond worden. De zusters werden op een leuke manier ontvangen door het bestuur. Zij hadden gezorgd voor een grote kist sinaasappels en een bos rode tulpen. Ook kregen de zusters twee fietsen.
Simeonshof in 1959 gereed voor bewoning
In gebruikname van de keuken Inzegening van de kapel door deken Broekman
De ingebruikneming van de eetzaal
Zuster Clara, jarenlang beeldbepalend
21
In het jubileumboekje van Simeonshof 'Simeonshof, Sleutel naar Zorg', dat in 1999 is uitgekomen bij het veertigjarig bestaan van deze instelling liet mevrouw van Santen de volgende anekdoten noteren: „In de eerste jaren verliep niet alles vlekkeloos. Toen heb ik mijn eerste grijze haren gekregen. Ik woonde dichtbij en als er iets was, belden de zusters mij op en moest ik komen om dingen op te lossen. Ik werd op een dag gebeld door een zuster die zei dat de fontanel van iemand was gesprongen. Tja, dan schrik je en spring je op je fiets om te gaan kijken. Toen bleek dat het ventiel van de verwarming was gesprongen. En een andere keer moest ik komen voor een dame die was overleden. Toen belden de zusters en vertelden dat ze haar hadden begraven. Toen ik wilde weten, waar in godsnaam, zeiden ze doodleuk: 'In de kelder'. Toen ik er kwam kijken, bleek de dame in kwestie keurig te zijn opgebaard." De zusters kregen op Simeonshof een eigen kloostertje, vormden daar een besloten gemeenschap en beschikten over een kapel. De bewoners en het personeel ontmoetten daar elkaar dagelijks tijdens de eucharistieviering, het lof op zondag en de repetities van het zusterskoor, waarvoor Piet Koelink zich muzikaal inzette. Het was op het oude Simeonshof echter klein en op den duur niet meer aangepast aan de eisen des tijds. Het was de omvorming van bejaardenpension naar verzorgingscentrum. In 1977 is het tehuis gerenoveerd. De bewoners en de Obreras hebben toen een tijdelijk verblijf gehad op Stapelen. Na de verbouwing kon verhuisd worden naar het vernieuwde Simeonshof. Tot 1983 stonden de Obreras dag en nacht klaar voor de bewoners. In 1983 kwam er een einde aan deze 24-uursdiensten van de zusters. Ze verhuisden naar een eenvoudige burgerwoning in de Bachstraat en vijf jaar later naar Zandvliet. Momenteel wonen daar nog vier Obreras, twee Nederlandse en twee Spaanse.
22
Steunpilaren voor de Obreras in Boxtel Voor de Obreras de la Cruz hebben een aantal Boxtelse mensen veel betekenis gehad. In de eerste plaats natuurlijk deken Broekman, die tenslotte deze geweldige mensen hier naar toe heeft gehaald. Deze markante Boxtelaar is een biografie waard. Deze wordt (is) dan ook geschreven en wel door Wim Aarns. Verder moet mevrouw H. van Santen-de Jong in de annalen genoemd worden. Vanwege haar bijzondere inzet en liefdevolle betrekkingen met de zusters en de bejaarde bewoners werd zij ook wel de moeder van de Spaanse Zusters en van Simeonshof genoemd. Zij zorgde voor een goede opvang van de Spaanse Zusters, die wel wat gewenningsproblemen hebben gekend. Mevrouw van Santen maakte deel uit van het oprichtingscomité van Simeonshof (april 1954), waarin verder zitting hadden: Mevrouw A. C. van der Weijst, J. A. van Hal (landbouwer) en R. de Laat (timmerman). Mevrouw H. van Santen-de Jong
Iemand, die zich in het bijzonder heeft ingespannen voor de vestiging van Simeonshof en ook voor de introductie van de Obreras in Boxtel is de voorzitter van het stichtingsbestuur, de heer J. van der Ligt. Hij heeft samen met deken Broekman zorg gedragen voor de tijdelijke huisvesting van de Spaanse religieuzen in het klooster van de Ursulinen. Hij is begin 1958 Mgr. Vicente Garrido Pastor in Spanje op gaan zoeken en heeft de formaliteiten geregeld tussen de Simeonsstichting en de stichter van de Spaanse zusterorde. Blijkbaar heeft hij veel vertrouwen opgeroepen. De Spaanse geestelijke vertelde hem: 'Ik heb in Nederland informaties over u ingewonnen. Ik vertrouw u volkomen. Als u de verantwoordelijkheid voor de zusters op u wilt nemen, hoeft er wat mij betreft niets op papier.' Eenmaal in Nederland aangekomen kregen de Obreras van van der Ligt les in de Nederlandse taal. Met veel waardering en respect sprak hij over hen: 'Hun toewijding en plichtsbesef bij de verzorging van de bewoners hebben in hoge mate bijgedragen aan de goede sfeer in het bejaardenhuis.' Dr. J. van der Ligt, de eerste voorzitter van het bestuur van Simeonshof
In 1967 werd pater Rein van Ewijk, Salesiaan, de opvolger van Deken Broekman in de functie van Rector. Mevrouw van Santen-de Jong had toevallig ontdekt, dat deze pater om gezondheidsredenen uit Chili terug naar Nederland zou komen en heeft hem geïntroduceerd. Hij was in Chili rector van een ziekenhuis, gaf Franse les en sprak vlekkeloos Spaans. Een betere tolk hadden de Obreras niet kunnen treffen. De zusters vielen meteen voor de kleine warme man, die hun mentaliteit kende en de Spaanse cultuur haarfijn aanvoelde. De liefde bleek wederzijds. In de kapel kregen de zusters voortaan een preek in hun eigen taal en als het nodig was, konden ze hun verhaal kwijt bij iemand bij wie ze zich thuis voelden. De pater woonde evenals de Obreras intern. Hij is rector gebleven tot 1992 toen hij zijn zilveren jubileum vierde. Pater van Ewijk, rector en pastor vanaf 1967
23
Vier meisjes uit Boxtel ingetreden bij de Spaanse Zusters Door hun werk in de verzorging kwamen vele Boxtelse meisjes met de Obreras de la Cruz in contact. Het werk van de Spaanse zusters, hun toewijding en hun manier van leven sprak sommige van hen erg aan. In 1963 traden Mientje Schellekens en Annie van de Sande in. Later hebben Anne-Marie Oonincx en Marie-José Spijkers dit voorbeeld gevolgd. In 1996 kregen de Obreras een zware slag te verwerken toen Annie van de Sande op 54-jarige leeftijd overleed. Marie-José Spijkers is als 14-jarig meisje in de keuken van Simeonshof begonnen, waar ze zich allerminst op haar plek voelde. Door de schrijvers van 'Simeonshof, Sleutel naar Zorg' is zij in 1999 geïnterviewd. Het volgende werd genoteerd: Zodra Marie-José vanuit de keuken maar even de gelegenheid kreeg, glipte ze met één van de Spaanse zusters het huis in om de ronde langs de bewoners te maken. Ze voelde een warme betrokkenheid bij de ouderen en had grote waardering voor de manier waarop de Spaanse zusters met hen omgingen. „Dat vond ik zó mooi, hun manier van het uitdragen van het apostolaat sprak me geweldig aan", herinnert ze zich. Toen ze 21 was maakte Marie-José een definitieve keuze. Ze besloot haar noviciaat in Spanje te doen en haar leven totaal aan het apostolaat te geven. Marie-José Spijkers was de derde 'buitenlandse' Spaanse zuster die tot de orde van Obreras de la Cruz haar gelofte van trouw, armoede en zuiverheid aflegde. Na een jaar kwam ze terug naar Simeonshof, waar ze op de bovenverdieping intern ging wonen. „Dat was ontzettend gezellig. We hadden heel veel plezier, vooral omdat we elkaar vaak helemaal niet konden verstaan. Je moest de zusters met handen en voeten duidelijk maken wat je bedoelde, of ze meetrekken en ze laten zien wat je wilde. Soms leidde dat ook tot grappige misverstanden." De Boxtelse zusters werden tot gediplomeerd bejaardenverzorgsters geschoold en volledig in de verzorging ingezet. Marie-José Spijkers: „Dat vond ik echt heerlijk. Zeker in de begintijd, omdat je toen echt nog alle tijd voor de mensen had. Veel verzorging hadden ze immers ook niet nodig, want ze waren gezond." Ze vertelt dat het vroeger regelmatig gebeurde dat de verzorgsters om 10.00 uur al kant en klaar waren zodat er genoeg tijd overbleef voor een praatje, een spelletje of een andere activiteit met de bewoners. Werkdruk laat staan stress kende men niet en de sfeer in huis was altijd even gemoedelijk en gezellig. In 1979 werd Marie-José Spijkers samen met Annie van de Sande benoemd tot afdelingshoofd en volgden zij diverse cursussen op het gebied van leidinggeven en management. De zusters waren voor de bewoners echte vertrouwenspersonen aan wie ze alles kwijt konden. Ze waren 24 uur per dag oproepbaar en altijd paraat als het nodig was. Stervensbegeleiding behoorde ook tot hun takenpakket. Heel wat nachten werd bij toerbeurt doorgewaakt, waarbij alleen hun aanwezigheid al rust en vertrouwen wekte.
24
Visitatierapport Het is gebruikelijk, dat een afgevaardigde van het bisdom op gezette tijden een bezoek brengt aan kloostercommuniteiten om te zien hoe het gaat met de mensen. Zo kwam in maart 1963 J.H. Strick op bezoek bij de Spaanse Zusters in Simeonshof en gaf de bisschop het volgende verslag: Visitatierapport 20 maart 1963 Simeonshof Boxtel Personeel:
9 Spaanse zusters (seculier instituut): enigen verstaan Nederlands en spreken het min of meer. Sfeer: Maken een vlotte en toch ernstige indruk. Ze doen prettig aan, zijn graag in Nederland en tevreden in hun taak, ondanks enige lastige ouden van dagen onder de pensiongasten, wat ze als heel natuurlijk beschouwden. We hebben ze allen gehoord en we hebben over en weer ons best gedaan om elkaar te verstaan. Een Ursulien geeft hun les in het Nederlands, maar haar indruk is, dat onze taal nog al moeilijk is wat de uitspraak betreft. Ze zullen het echter wel leren. Geestelijke verzorging: Biechtvader is rector L.Broekman Buitengewoon biechtvader is P. Peters, Carmeliet Elke maand recollectie met conferentie Elke week preek in het Nederlands 2 uur meditatie per dag 1/2 uur geestelijke lezing per dag NB Recollectie betekent een bezinningsdag. Een conferentie is een lezing over een bepaald geestelijk onderwerp.
25
De Obreras de la Cruz in de plaatselijke pers Toen de Obreras de la Cruz zich in Boxtel hadden gevestigd kwam er al snel een uitgebreid artikel in de Sint Jansklokken, het officiële orgaan van het Bossche bisdom. U ziet hierbij een foto van Maria Asuncion, de moeder overste. Deze wil overigens zeker niet zo genoemd worden. Zij werkt gewoon mee met de andere zusters in het bejaardencentrum maar is wel de eerst verantwoordelijke. Bij de start in 1958 tot september 1968 was zij tevens directrice van Simeonshof. Ook De Gelderlander heeft destijds een artikel gepubliceerd over de Obreras.
26
27
Afscheid De eerst twintig jaar hebben de Obreras de la Cruz dus een belangrijke stempel gedrukt op Simeonshof. Daarna is er nog een zuster van Liefde uit Schijndel directrice geweest, zuster Antoine van Erp, maar meer en meer kwam de zorg voorbejaarden in handen van leken. De eerste lekendirecteur was vanaf 15 januari 1980 dhr. Martien van Beurden.
In 1979 namen de volgende zusters afscheid van Simeonshof: Zuster Josefina Molla Blanquer(directrice van september 1968 tot april 1979) Zuster Maria Josefa (al sinds 1959 hoofd van de huishoudelijke dienst) Zuster Maria, 14 jaar gewerkt als keukenassistente Zuster Annemarie, die als eerste Nederlandse tot de orde toetrad.
Zuster Clara Barrachina, een erg vriendelijke Obrera, is nog heel lang als receptioniste beeldbepalend aanwezig gebleven op Simeonshof. Daarna is ze in Boxtel nog op allerlei terreinen actief geweest. Zij keerde in november 1986 terug naar Spanje.
Afscheid van zuster Josefina Molla Blanquer, directrice van Simeonshof
28
Mijn kennismaking met de Obreras, die nu nog in Boxtel wonen en werken Op 17 december 2003 ben ik samen met Piet Rood, een van de medewerkers van de fotowerkgroep van de Heemkundekring Boxtel, op bezoek geweest bij de Obreras. We zijn er gastvrij ontvangen en voelden ons snel op ons gemak in de huiskamer. De zusters hebben mij verteld over het werk van de Obreras in Nederland. Naast het werk in Simeonshof hebben de Obreras vroeger ook gezorgd voor de opvang en begeleiding van Spaanse meisjes, die als gastarbeider te werk waren gesteld in de Nederlandse suikerverwerkende en textielindustrie in Dordrecht, Haarlem en Hengelo. Ook verleende ze facilitaire diensten in de Nuntiatuur (pauselijke ambassade) in den Haag. Momenteel werkt één van de Obreras, Marie-José Spijkers als pastoraal medewerkster vooral in Simeonshof, maar ook wel in andere verzorgingshuizen. De andere Nederlandse Obrera, Anne-Marie Oonincx werkt in de thuiszorg. Felisa Garcia heeft altijd met hart en ziel in de bejaardenzorg gewerkt en doet dit nu nog als vrijwilligster. Anita Collado is één van de Obreras geweest, die zich hebben ingezet voor de opvang van Spaanse meisjes. Verder verzorgen de Obreras nog wel enig Spaanse conversatielessen. Onder elkaar is het Spaans vaker de voertaal dan het Nederlands. Op de volgende pagina's stellen de Obreras, die nog in Boxtel wonen zich aan u voor.
Bovenstaande foto en de foto's van de Obreras op de volgende bladzijden zijn genomen door Piet Rood, fotowerkgroep heemkundekring, Januari 2004
29
Anne-Marie Oonincx Ik heb de Obreras de la Cruz leren kennen als stagiaire in zorgcentrum Simeonshof. Ik was toen bezig met mijn INAS-opleiding voor verzorgende beroepen. In 1963 was ik daar gestart samen met klasgenoten. Wij kwamen daar binnen als de allereerste stagiaires. Ik voelde mij daar meteen thuis. Mijn stage tijd duurde 3 maanden, maar daar heb ik de basis gelegd voor mijn hele verdere leven. In Oktober 1964 ben ik ingetreden bij het Seculier Instituut Obreras de la Cruz. Mijn noviciaat heb ik in Eindhoven gedaan. Daarna ben ik overgeplaatst naar Zorgcentrum Simeonshof waar ik 11 jaar werkzaam ben geweest als bejaarden verzorgster. In het jaar 1981 kreeg ik een overplaatsing naar Rome in Italië. Daar ben ik 21 jaar werkzaam geweest in ons pelgrimshuis. In augustus 2002 ben ik naar Nederland terug gekomen. Nu werk ik inmiddels met veel plezier in de Thuiszorg.
Anita Collado
en werk als vijwilligster.
De Stichter gaf in Moncada retraites en recollecties voor volwassenen en kinderen. Onze pastoor organiseerde groepjes van kinderen om retraite te doen. Mijn zusjes en ik gingen daar naar toe en toen gebeurde het. Ik voelde mij geroepen om Obrera de la Cruz te worden. Ik was nog maar een zeer jong meisje, maar de roeping is vanzelfsprekend in de loop der jaren gegroeid en het is nog steeds zo. Hier in Nederland heb ik in het algemeen geen problemen gehad, behalve het te kort aan zon. Dat ik altijd gelukkig geweest ben zal de reden zijn dat mij voor de tweede keer gevraagd werd om in Nederland terug te komen, 7 jaar geleden. Vroeger heb ik hier ongeveer 15 jaar gewerkt, onder andere in een tehuis voor Spaanse meisjes. Ik verzorg nu nog een aantal lessen Spaanse conversatie
Felica Garcia Op 20-jarige leeftijd ging ik werken in een ziekenhuis in Valencia. Daar heb ik de Obreras de la Cruz leren kennen. Zij nodigden mij uit om het Moederhuis te leren kennen wat zich in Moncada bevindt. Wat mij het meest raakte, was het schilderij van Onze Lieve Vrouw van Smarten. Later heb ik de Stichter Vicente Garrido Pastor nog leren kennen. Op de leeftijd van 21 jaar heb ik mij in 1962 aangesloten bij de Obreras de la Cruz. In 1964 werd ik voor de eerste keer naar het buitenland overgeplaatst, en wel naar Como in Italië. Daar heb ik met veel liefde en plezier gewerkt in een bejaardentehuis dat prachtig gelegen lag aan het Comomeer. Dit was tot 1971. In 1972 kreeg ik een overplaatsing naar Nederland. Dit werd voor mij een compleet andere wereld. Op de eerste plaats vanwege de taal maar ook moest ik wennen aan de Nederlandse gerechten. Nu vindt ik alles lekker, of het nu Spaans, Italiaans of Nederlands is. De Nederlandse mensen zijn altijd vriendelijk tegenover mij. Hier in Boxtel heb ik 20 jaar in zorgcentrum Simeoshof gewerkt. Ik voel me echt tuis in Boxtel. Nu ben ik daar volop bezig als vrijwilligster. Het is een prachtig werk zo nog wat te kunnen betekenen voor de ouder wordende mens.
30
Marie-José Spijkers Op 21-jarige leeftijd heb ik definitief mijn keuze gemaakt om me aan te sluiten bij de Obreras de la Cruz. Ik kende de Obreras toen inmiddels 5 jaar. Mijn voorbereidingstijd heb ik in Spanje gedaan om zo het instituut beter te leren kennen. Hier heb ik beloofd me totaal te geven aan het apostolisch werk dat in het instituut vele facetten kent. Ook heb ik onze Stichter Vicente Garido Pastor nog leren kennen ondanks mijn toen nog geringe kennis van het Spaans. In 1968 ben ik op Zorgcentrum Simeonshof gaan werken waar ik inmiddels 34 dienstjaren heb. In het prille begin werkte ik in de keuken maar vrij kort daarna als bejaardenverzorgster. Tevens heb ik me nog 25 jaar als teamleidster mogen inzetten voor het wel en wee van de bewoners en het personeel. Sedert april 2003 werk ik als pastoraal assistente voor Stichting Dommelhoven. Dit is een prachtig werk. Een luisterend oor zijn voor de ander kan leed verzachten. Hier in Boxtel woon ik nog met drie Obreras samen in een gezinswoning. Maar de meeste Obreras wonen in Spanje. Ons Instituut kent in totaal 548 Obreras. Er zijn ook meewerkende leden (Coöperadores) in het Instituut. Zij zijn de verlengde arm van de Obreras. Hier in Nederland hebben zich 6 personen aangesloten. Twee echtparen, één alleenstaande en één priester. We zijn zeer trots op deze personen. Inmiddels kent het Instituut over de hele wereld 549 meewerkende leden. Zij zijn als "Licht en Gist" voor de wereld en een machtig hulpmiddel voor de Kerk en het Instituut. Ons Instituut is ook aanwezig in Afrika, Italië, Chili en Bolivia. Met Bolivia hebben wij vanuit Boxtel een hechte band. Enkele jaren geleden hebben we hier een grote actie gevoerd voor een tehuis waar meisjes een opleiding kunnen volgen. Door de inzet van velen is hier een groot bedrag bij elkaar gebracht. Momenteel krijgen 71 meisjes een opleiding. Hier in Boxtel hebben we ook 45 Padrinos. Dit zijn personen die een kind financieel ondersteunen om hun schoolgeld te kunnen betalen. We hopen dat dit getal in de toekomst verdubbelt. Mocht u interesse hebben dan kunt U met 110 euro per jaar een Boliviaans gezin gelukkig maken. De administratie loopt via de Obreras de la Cruz in Boxtel en Bolivia, Marie-José Spijkers Obrera de la Cruz Zandvliet 63 5282 PD Boxtel Tel. 0411-673056
Obreras de la Cruz doen een beroep op adoptiefouders voor kinderen in Bolivia Hieronder ziet u een artikel, dat het bisdomblad in maart 1998 heeft gewijd aan het werk van de Obreras in Bolivia.
31
Bisdomblad 6-3-1998 Lekeninstituut in Boxtel zoekt steun voor Boliviaans project
In Boxtel is al 39 jaar het Seculier Instituut 'Obreras de la Cruz' gevestigd. Sinds januari vragen ‘de Spaanse Zusters van Simeonshof’, zoals ze in de volksmond genoemd worden, in Boxtel en omstreken geld en aandacht voor het project „Vormingscentrum voor vrouwelijke verantwoordelijken" in San Ramón (Bolivia). Een gesprek met Wilma Schellekens (meewerkend lid) en Felisa Garcia (intern lid)
De Boxtelse ‘Spaanse Zusters’ Marie-José Spijkers, Felisa Garcia en Wilma Schellekens De 'medewerkers van het Kruis' is de letterlijke vertaling van de naam van de stichting en ze komt oorspronkelijk uit Valencia. Het lekeninstituut werd gesticht, door Vicente Garrido Pastor, priester van de seculiere geestelijkheid van het Aartsbisdom van Valencia. Hij was moraaltheoloog aan het grootseminarie, maar leidde ook veel retraites en had daardoor grote bekendheid. Er kwamen veel jonge mensen bij hem biechten en hij kreeg in de gaten dat velen hun leven het geloof wilden toewijden, zonder daarbij direct in een klooster te gaan zitten. Vandaar dat hij het plan opvatte een lekeninstituut op te richten. Maar de Spaanse Burgeroorlog brak uit. Na de oorlog pakte hij de draad weer op en organiseerde kleine groepen jonge vrouwen, die interesse hadden om onder zijn leiding apostolaat te gaan uitoefenen. In het begin vooral in het onderwijs, de verpleging, pastoraal werk en maatschappelijk werk. Dat heeft een enorme vlucht genomen. In de jaren '60 waren er al zo'n 70 huizen van de Obreras de la Cruz over heel Spanje verspreid. Nu zijn er instituten in Bolivia, Chili, Nederland, Italië en Spanje. Simeonshof In 1957 is in Boxtel een bejaardencentrum gebouwd: Simeonshof. Pastoor-Deken Broekman wilde perse religieuzen hebben voor de leiding van dat nieuwe bejaardenhuis. Maar in Nederland kon hij die niet meer vinden. Bij toeval ontmoette hij een Spaanse professor, die het lekeninstituut Ohreras de la Cruz kende en de Boxtelse pastoor op het spoor zette van de stichter. Broekman nam contact met hem op en na lang nadenken stuurde deze een aantal zusters. In Boxtel aangekomen werden ze opgevangen door de zusters Ursulinen, want het nieuwe bejaardencentrum was nog niet klaar. Wilma Schellekens: ,,Als jonge kinderen in de parochie waar Simeonshof stond, vonden wij die jonge z.usters, die een vreemde taal spraken en goed niet kinderen en bejaarden konden omgaan, prachtig. Vandaar dat wij later ook interesse kregen toe te treden tot de Obreras de la Cruz." Felisa: "In de jaren 60 kwamen er Spaanse gastarbeiders naar Nederland. De meisjes en vrouwen gingen werken in de confectie en de snoepfabriek, Zo'n fabrikant kocht dan een groot pand en richtte dat in als pension. Leden van ons lekeninstituut kregen daar de leiding, omdat ze Spaans en Nederlands spraken." Project Bolivia In 1961 werden de eerste leden naar Bolivia gestuurd. Die verrichtten daar waar pionierswerk. Fr was veel alfabetisme. Er werden scholen gesticht en eerste hulpposten opgericht. Ze trokken de rimboe in en gingen naar de kleinste dorpjes en gehuchten met de vraag: kunnen wij iets doen' Vanuit Simeonshof werd (en wordt) het werk in Bolivia via de wekelijkse collecte gesteund. Het Bolivia-project, dat nu speciale aandacht krijgt, is vorig jaar augustus opgestart. Schellekens: "Het is een project voor jonge vrouwen. Een van de leden van de Obreras de Ia Cruz is daar al enige lijd bezig met opvang van vrouwen die verstoten zijn door hun mannen. Dat komt daar vaak voor. Jonge mensen trouwen of gaan samenwonen, maar hebben geen werk. Dus zegt de man: ik ga wel ergens werk zoeken. Maar daar komt nooit iets van en de man komt niet meer terug... In het volgende dorp heeft hij ook weer een vrouw met kinderen etc. Op die manier laat één man een hoop gezinnen achter, die geen bestaansmogelijkheden hebben. Vrouwen en kinderen slapen onder een stuk karton onder bruggen. Ze lopen bedelend doof de straten en gaan, bij wijze van spreken, naar de kerk om er hun kinderen met wijwater te wassen." De zuster van Obreras de la Cruz. brengt die vrouwen samen in een parochielokaal. Het lekeninstituut wil nu een gebouw neerzetten, waar ze mensen onderbrengen en een vakopleiding kunnen geven. Daarvoor hebben de meesten eerst wel basisonderwijs nodig. Aangevuld met een vakopleiding hebben de jonge vrouwen meer kans een bestaan op te opbouwen. Het project kost 300.000 gulden. Wilma Schellekens: "Via het Iekeninstituut in Spanje is de vraag naar Boxtel gekomen: kunnen jullie meehelpen dit gebouw te realiseren. Wij hebben in januari acties opgestart. De mensen reageren positief. Van particulieren, bedrijven en winkels komt er al aardig wat geld binnen. In rnei gaan mensen van ons naar Bolivia en dan zou het leuk zijn om een flinke bijdrage voor dat gebouw mee te kunnen nemen. Want één ding is zeker: met iedere duidend gulden kun je daar aanzienlijk meer opbouwen dan hier." (Wilt u het project ondersteunen, dan kunt u een bijdrage storten op: 10.88.42.207)
32
Het Brabants Dagblad heeft in September 2003 eveneens een artikel gewijd aan het Boliviaans project. De idealen van de Obreras zijn ook in deze tijd nog de moeite waard. De Obreras doen een beroep op de lezers om adoptiefouder te worden van een kind in Bolivia. Het ontvangen geld wordt voor honderd procent besteed aan het goede doel. Er blijft dus niets aan de strijkstok hangen.
Slotwoord Door de bestudering van de Obreras de la Cruz in Boxtel heb ik waardering gekregen voor hun leefwijze, hun betekenis in de historie van Boxtel. Ik bewonder hun hartelijkheid en menslievendheid. Frans Roefs, maart 2004, Liempde
33
Geraadpleegde bronnen: Archief bisdom den Bosch Sint Jansklokken, 5 september 1958 Bisdomblad 6 maart 1998 De Gelderlander 10 januari 1959 Brabants Dagblad, September 2003 'Simeonshof, sleutel naar zorg', Ineke Platel en Gied Segers Huisarchief Obreras de la Cruz in Boxtel Mondelinge informatie van de Obreras del Cruz, die nog in Boxtel wonen
34