Verslag van de vergadering van het Platform Zelfredzaam Datum:
16 maart 2015 van 16:00 uur tot 19:00 uur
Locatie:
De Vergulde Graaf De Vier Gravinnen 2 4001 RZ te Tiel
Afwezig met bericht: Dhr. Zondag, mevr. Geelen, dhr. Giesen, dhr. Konig (vervangen door mevr. Geurink ), mevr. Jacobs, mevr. Bransen (vervangen door mevr. Hetterscheid), dhr. Brittijn, mevr. Pieters Aanwezig: Mevr. Van Ruijven, dhr. Axt, dhr. Bennink, mevr. Blaauwhof, mevr. Van der Vegt, mevr. Maas, dhr. Van Driest, dhr. Van Es, dhr, Van Neerbos, dhr, Verkaar, mevr. Hetterscheid, mevr. Van Iperen, mevr. Hakvoort, mevr. Jacobs, dhr, Vogelaar. 1) Vaststellen van de agenda (16:00 uur) De agenda wordt vastgesteld, waarbij alleen onderwerp 2 en 3 van agendapunt 4 worden gewisseld op verzoek van dhr. Vogelaar, hij is wat later en praat vooral graag mee over onderwerp 2. 2) Verslag van de vergadering van 12 januari 2014, zie bijlage 1 (16:05 uur) Met een kleine aanpassing wordt het verslag vastgesteld: het stuk dat is toegestuurd door het Netwerk WMO raden gaat niet over ketenaansprakelijkheid maar over ondersteuning aan burgers in Rivierenland. In het verslag wordt ook aangegeven dat dhr. Van der Burg een notitie zou sturen welke gaat over ketenaansprakelijkheid. Dat is nog niet gebeurd, de Coördinator heeft contact gezocht met VWS maar het is nog niet duidelijk of de notitie er is en zo ja, wanneer deze wordt verstuurd. 3) Mededelingen (16:10 uur) Dhr. Axt licht e.e.a. toe over de overname van onderdelen van de STMG door de STMR. Aangezien het allemaal nog niet rond is kan dhr. Axt er niet veel meer over zeggen dan dat inmiddels op de website staat vermeld: http://www.stmr.nl/nl-‐NL/Overname-‐STMG.aspx. Op de volgende bijenkomst van het Platform komt dhr. Axt hier op terug. 4) Discussie; ervaring uit de eerste lijn (onderwerp 3 van de agenda, 16:30 uur) De discussie wordt gestart met onderwerp 3, ervaringen uit de eerste lijn met dhr. Bennink, huisarts en vertegenwoordiger van de CHV (Coöperatieve Huisartsen Vereniging). Dhr. Bennink heeft een discussiestuk opgesteld wat rond gedeeld en rondgestuurd wordt. Het discussiestuk wordt positief gewaardeerd en er wordt gevraagd of dit stuk ook binnen eigen (gemeentelijke) organisaties verspreid mag worden zodat men ambtelijk kan zien hoe e.e.a. beleefd wordt. De transities leveren momenteel in de praktische uitvoering, in de wijk, veel onduidelijkheid op. Er moet nog ontzettend veel uitgelegd worden. Er is veel onbekend, over of partijen al dan niet gecontracteerd zijn en er is onduidelijkheid over de financiën. In theorie en op papier is het allemaal keurig voor elkaar, maar in de praktijk is het weerbarstiger en is de onduidelijkheid groot. Niet alle informatie is bekend, wat wel bekend is staat 'verstopt' op websites waar aanbieders zelf vaak niet goed uitkomen, laat staan cliënten zelf.
Bovenstaand wordt door enkele deelnemers in het Platform bevestigd, deze geluiden worden ook vaak in andere regio's gehoord. Wel wordt aangegeven dat dit op lokaal niveau wel verschilt per huisarts. Dat is op zich vreemd. In sommige gemeenten maakt het nogal wat uit met welke huisarts de gemeente te maken heeft. De ene huisarts reageert wel op uitnodigingen om mee te praten, een ander niet en weer andere huisartsen willen zich alleen maar laten informeren door de CHV. Dhr. Bennink geeft aan dat dit herkenbaar is. Opgemerkt wordt dat het nu nog kleine ergernissen zijn, waarbij het risico bestaat dat deze alleen maar groter worden en dat we daar wat aan moeten doen. Dit moeten we vooral samen oppakken. Dhr, Bennink is het hier mee eens, maar hoe zou dit dan moeten? In de ene gemeente is zorg wel ingekocht, in de andere weer niet. Ook PGB's verschillen per gemeenten. Hulpverleners worden vaak van het kastje naar de muur gestuurd. Als voorbeeld noemt dhr. Bennink de jeugdzorg: vaak lukt het niet om door te verwijzen naar de jeugdzorg omdat er geen contract is. Eerst is toegezegd dat dit wel zou mogen, nu niet meer. Dit is verwarrend en ook schadelijk voor cliënten. Vanuit Entrea wordt dit wel herkend. In elk SWT is het een puzzel waar de zorg vandaan gehaald moet worden. Soms zijn het kinderziektes, maar vaak niet. Op dit moment stroomt bij Entrea maar één derde in zorg van wat er in zou moeten stromen, in vergelijking met vorig jaar deze periode. Ergens worden zaken dus niet opgepakt. Eén derde is teveel om te kunnen toe te schrijven aan de transitie en de werking van SWT's. De vraag is dus of er mensen tussen wal en schip vallen. Het ene SWT is heel druk, het andere weer niet. Gevraagd wordt of dit komt door de samenstelling van een SWT? Entrea kan dit niet zo beantwoorden, het zou kunnen maar heeft daar op dit moment nog geen aanwijzingen voor. Leden van het Platform vragen zich af waarom het nu is zoals het is, zijn SWT's bijvoorbeeld wel voldoende in beeld gebracht bij huisartsen en zorgaanbieders? Mevr. Geurink geeft hierop aan dat zij ziet dat iedereen heel hard werkt, maar dat zaken complex zijn. Neem bijvoorbeeld Entrea, zij hebben contracten met 103 gemeenten en overal in het land zien ze hetzelfde beeld terug: veel zorgaanbieders krijgen vragen over proces en 'de weg vinden'. De regiekwestie ontbreekt. Dhr. Van Neerbos vraagt zich af of dit ook niet te maken kan hebben met verschillende inkoopcontracten. In het SWT van Neder-‐Betuwe zitten bijvoorbeeld geen mensen van het Zorgkantoor, waardoor er geen kennis van zaken is over hoe moet worden geadministreerd (bijvoorbeeld de juiste codes gebruiken voor een zorgindicatie t.b.v. verantwoording en beheersing). Mevr. Geurink beaamt dit, er is veel informatie op papier, maar de vertaling naar de praktijk door de SWT's is echt heel complex. Helemaal omdat de SWT's allemaal anders zijn samengesteld. Zij wil nog wel aangeven dat de teneur en de onderlinge verhouding niet negatief zijn, maar dat iedereen juist van erg goede wil is en er ook veel aan doet om er uit te komen. Verder geeft dhr. Van Neerbos aan zijn medewerkers niet over de juiste protocollen beschikken om te komen tot een juiste zorgverwijzing. Dhr. Bennink geeft aan dat het niet om protocollen zou moeten gaan maar om de inhoud. Dhr. Van Es zegt dat er samengewerkt moet worden met professionals, ook al staat dit haaks op het inkoopmodel. Mevr. Geurink snapt wel de reflex om in protocollen te gaan denken. Mevr. Van der Vegt vraagt of de gemeente Maasdriel een lijst aan de huisartsen gegeven heeft over wie wat waar heeft ingekocht? Mevr. Blaauwhof bevestigt dit. Mevr. Van der Vegt vraagt of dit niet in alle gemeenten zo kan. Dhr. Bennink geeft aan dat dit al vaker is gevraagd, maar dat het er niet van komt. Dhr. Axt vraagt dhr. Bennink hoe hij concreet voorstelt de verbinding met de gemeenten te zoeken. Zijn advies is, zoek geen regionale verbinding maar op lokaal niveau. Dit is ook hoe hij werkt, lokaal kunnen de beste afspraken gemaakt worden. Dhr. Bennink geeft aan dat huisartsen
dit niet allemaal gaan doen, zij hebben geen tijd om in alle gemeenten dit soort overleggen bij te wonen. Er zijn ook mensen die vinden dat de gemeenten hun huiswerk veel beter moeten doen: het is bijzonder dat degenen die al die noties hebben opgesteld, niet weten hoe het in de praktijk werkt. Ook wordt gezegd dat gemeenten onvoldoende door hebben gehad hoe complex het is. Nu blijkt waar de gaten vallen. Leden van het Platform zien dit als een “botsing” tussen de leef-‐ en systeemwereld. De gemeenten zijn en voelen zich verantwoordelijk en hebben ook daadwerkelijk wat te vertellen. Gezien de taakstellingen waarmee gemeenten te maken hebben wordt veel aandacht besteed aan het hoe (inhoud) terwijl zorgorganisaties aangeven dat er juist een goede visie en duidelijke doelen opgesteld moeten worden, waarbij de professionele invulling vooral bij de professionals gelaten moet worden. Bestuurders en zorgverleners hebben verschillende meningen hierover. Dhr. Van Neerbos beaamt dit en geeft aan dat knelpunten zo snel mogelijk opgelost dienen te worden en dat dit ook kan. De regiogemeenten zijn prima in staat om aan te geven wat regionaal en lokaal geregeld is. Dit wordt bestrijd, gemeenten tonen nu aan dat ze dit niet (allemaal) kunnen. Dhr. Van Neerbos: wat geregeld is, kan gecommuniceerd worden. Mevr. Van Ruijven geeft hierop aan dat dhr. Bennink nou juist een beroep op de regio doet, omdat huisartsen dat niet individueel kunnen. Mevr. Blaauwhof reageert door te zeggen er wat haar betreft wel een verschil is tussen Jeugdzorg en de WMO: jeugd heeft veel meer een regionaal regime en de WMO is met name lokaal gericht. Mevr. Geurink geeft het voorbeeld van het REN. Dat is een voorbeeld wat wel werkt. Entrea probeert toch zoveel mogelijk lokaal de aansluiting te zoeken, want dan houden ze feeling met war er gebeurt. Vaak wordt geschermd met 'couleur locale', maar zoek eerst eens uit wat dit is en wat dit betekent. Want uiteindelijk komt het allemaal vaak op hetzelfde neer en is er juist helemaal geen sprake van 'couleur locale'. De werkwijze kun je beter regionaal uitwerken dan lokaal, maar betrek dan ook de partijen die aan de andere kant van de tafel zitten. Mevr. Jacobs geeft aan dat het er ook om gaat hoe DVO's worden opgesteld. Veel organisaties worden niet betrokken, terwijl zij al wel decennia lang hetzelfde kunstje doen. Veel kennis en kunde gaat verloren op deze manier, ook wat cliënten al die jaren hebben ingebracht. Dat is doodzonde, nu gaan gemeenten alles zelf bedenken. Mevr. Maas wil een lans breken voor het regionaal niveau, principiële uitgangspunten van gemeenten om het op hun eigen manier te doen moet worden losgelaten. Mevr. Geurink zegt dat er nu werkgroepen worden ingericht en haar advies is om daar meer mensen in te plaatsten die uit het veld komen. De kennis en 'know how' is er, maar wordt niet gebruikt. Het huidige model is niet het juiste om zorg in te kopen. Mevr. Van Ruijven vraagt of het zin zou hebben om in 1 of 2 gemeenten een proef te draaien n.a.v. wat nu gezegd wordt? Uiteindelijk zitten er in de regio dezelfde zorgaanbieders achter. Zou dit kunnen helpen e.e.a. inzichtelijk te maken? Mevr. Geurink zegt dat er nu behoefte is aan aanhechting vanaf de gemeentelijke kant met de inhoud. Zijn er pilots geweest op het gebied van inrichting? Mevr. Van Ruijven geeft aan van niet. Dhr. Axt reageert hierop door te vragen wat er mis is met per gemeente in kaart brengen wat er aan de hand is en daarover het gesprek te voeren? Vanuit de basis horen waar men in de praktijk
tegenaan loopt, dan kijken welke elementen je op regionaal niveau dan wel lokaal niveau moet oppakken. Dhr. Bennink geeft aan dat dit niet werk, het gaat over negen gemeenten. Volgens mevr. Geurink mis je de urgentie als je dit gaat doen. Er wordt een voorstel gedaan voor een regionale werkconferentie, maar daar is niet iedereen enthousiast over. Dhr. Van Neerbos vraagt zich af of het niet zinvol kan zijn om met een delegatie vanuit het Platform de gemeenten/ SWT's langs te gaan om in gesprek te gaan over waar de gaten vallen? Dit wordt enthousiast ontvangen en mevr. Van der Vegt doet een voorstel een brief te sturen naar alle bestuurders dat dit op de agenda moet. Dhr. Axt geeft aan dat dhr. Van der Burg aan heeft gegeven dat op 1 januari 'de gordijnen open gingen en alles gewoon door is gelopen'. Gemeenten moeten echt op de hoogte worden gebracht van wat er speelt en is voorstander van een bezoek aan de SWT's. Vraagt ook of mevr. Van Swieten hier mee bezig is? Mevr. Van Ruijven concludeert dat er breed draagvlak is in het Platform om dit te organiseren, hoe kunnen we dit het beste doen? Voorgesteld wordt om een voorbereidingsgroep samen te stellen die een voorstel doet over hoe dit te organiseren bij te dragen. Een aantal mensen melden zich aan: dhr. Van Driest, dhr. Van Neerbos, mevr. Geurink, dhr. Verkaar. Ook mevr. Jacobs geeft aan dat haar organisatie bij kan dragen, niet direct in de voorbereidingsgroep maar wel in het traject dat daarna komt. Dhr. Van Neerbos geeft aan dat hij dit mee terug neemt in de Stuurgroep om te bezien wat zij willen. Dhr. Axt geeft aan dat het sterker is wanneer we zelf met een voorstel komen gezien de urgentie. De planning wordt als volgt: -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
voorbereidingsgroep gaat onderzoeksvragen opstellen; voorbereidend werk rond eind april af; dan plannen wie er langs de SWT's gaan, wie neemt hier aan deel? uitkomsten presenteren op de volgende Platform vergadering; de Agendacommissie wordt op de hoogte gehouden van de voortgang en krijgt mandaat van het Platform om bij te sturen wanneer noodzakelijk.
Onderwerp 2 van de agenda: waar staan we nu? Discussie in het Platform over een aantal thema's: 1) (Keten)aansprakelijkheid 2) Inspectie vs innovatie in de zorg 3) BTW in wijkteams 4) Werking SWT 5) Facturering en bevoorschotting, declaraties tot uitbetaling 6) Vallen mensen tussen wal en schip? 7) Overige zaken? Gezien de tijd wordt dit agendapunt niet uitgediscussieerd, maar wordt de coördinator gevraagd om voor een aantal thema's navraag te doen bij dhr. Van der Burg. Tijdens de bijeenkomst van januari waar dhr. Van der Burg te gast was kwamen deze onderwerpen aan de orde. Eerst wordt geïnformeerd wat de stand van zaken is, vervolgens wordt bekeken of we deze onderwerpen agenderen voor de volgende vergadering van het Platform in juni of wellicht in die van september. 5) Rondvraag en sluiting (18:45 uur) Dhr. Vogelaar maakt zich zorgen over de manier waarop facturatie, verantwoording etc. gaat. De
eerste facturen kunnen pas in april verstuurd worden, dat begint krap te worden voor veel organisaties. De inkoop was van hoog niveau, maar nu lijkt het alsof alles weer uit elkaar valt. den. Dhr. Van Es geeft aan dat dit zijn laatste bijeenkomst van het Platform is. Op 1 september 2015 gaat hij met pensioen. De directeur Zorg neemt zijn plek in het Platform in.