Zaaknr. : 12.ZK09265 Kenmerk : 12IT029884 Barcode :
*12IT029884*
Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta d.d. 31 oktober 2012 om 19.00 te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: J.A.M. Vos De leden: J.J.M. van der Aa, P.A. Aertssen, P.H.M van den Berg, W.J.H. de Boer, R. Boertjes, R.J.M. van den Broek, C.A.A. Coppens, J.H.C. Dielissen, C.B.M.E. Franssen, J.J.M. van der Heijden, H.B. Hieltjes, F. Jackson, L.H. van der Kallen, J.J. Kocx, F.C.J. van Noord, A. Pijnenburg, H.J.M. Poppelaars, J.A.J.P. van Riet, Th.J.J.M. Schots, C.G. Schreuders, J.A.M. Slenders, W. Spierings, A.J.C. Vanlaerhoven, A.S. Verdaasdonk, B. van der Veer, A.A.F.M. Wijnen, L.C.A. Withagen Afwezig met kennisgeving: A.G.J. Haagh, M.P. Hage, E.J.M. de Jong-Stabel De secretaris-directeur: H.T.C. van Stokkom Notulist: H. Mutsaerts van Het Notuleercentrum
1.
Opening
De vice- voorzitter: Dames en heren, van harte welkom. Ik open de vergadering om 19.00 uur. De heer Haagh, de heer Hage en mevrouw De Jong zijn verhinderd. De heer Verdaasdonk en de heer Hieltjes komen iets later. 3.a.
Vaststellen profielschets
De vicevoorzitter: Ik stel in een keer aan de orde agendapunt 3.a de stukken, de notitie en de profielschets. Ik inventariseer wie hierop wil reageren. De heer Van den Broek: Voorzitter, een paar dingen. Op pagina 2 van de concept profielschets staat dat in beginsel zal worden afgezien van assessment en dat verbaast mij. Mensen in topfuncties in schaal 17 en 18 vallen bij het Rijk onder de algemene bestuursdienst en die krijgen a priori een assessment. Dus ik vind het een bijzondere, vreemde en onbegrijpelijke situatie dat hier afgezien wordt van assessment. Assessment geeft extra input op het beeld van de sollicitant om dat compleet te krijgen. Dan betreffende de profielschets. Wat ik mis bij de kandidaat op pagina 5 in de bijlage is dat niet genoemd wordt: relevante ervaring en expertise in de waterschapswereld is een pre. Dat is een kleine moeite om op te nemen en ik vind het toch wel relevant. Dan op pagina 6 vind ik dat de Bourgondische cultuur van deze regio eigenlijk opgenomen zou moeten worden. Mijn voorstel zou zijn om een extra bullet op te nemen met de volgende tekst: kan relativeren, verbinden en heeft gevoel voor humor. Dank u. De heer Withagen: Voorzitter, wij zijn uitermate tevreden over de hele profielschets, omdat daar allerlei elementen in zitten die in de vorige discussie zijn genoemd. Wat dat betreft geen enkel probleem. Wij hebben een technisch probleempje en dat is als het in de beschrijving van de ontwerpprofielschets gaat over de organisatie. Daarin wordt gesteld dat de ambtelijke organisatie het uitgezette beleid zelfstandig vormgeeft. Dat woordje zelfstandig schoot bij mijn fractie in ieder geval net even verkeerd. Wij zouden graag willen zien dat dat vervangen wordt door: de ambtelijke organisatie voert het uitgezette beleid uit. Wij geloven in de trits voorbereiding door de ambtelijke organisatie onder verantwoordelijkheid van het DB, besluitvorming door het AB en uitvoering door de ambtelijke organisatie onder verantwoordelijkheid van het DB. Op het moment dat er uitgevoerd wordt, dan kan het AB het DB nog steeds verantwoordelijk stellen voor de uitvoering. Dat moet je weergeven, want anders zeg je iets verkeerd. Nu lijkt het als je het verkeerd leest of kunt lezen dat de organisatie zelfstandig verantwoordelijk is voor de uitvoering en daar moet het DB naar onze mening tussen zitten. Vandaar dat wij deze wijziging voorstellen. Hij is voldoende ondertekend en wordt hierbij ingediend. De heer Van Riet: Voorzitter. Als fractie Gezond Water hebben wij in de eerste plaats een vraag over het nogal zwaar aangezette risico dat de staatssecretaris de voorgestelde kandidaat niet zou aanvaarden. Ik zou graag horen hoe groot die kans is en hoe vaak dat in het verleden voorgekomen is. Dat lijkt ons vrij miniem.
Dan iets over de bijlage waarin ook over de portefeuille van de dijkgraaf gesproken wordt. Dat wordt daar als een vast gegeven neergezet, maar misschien kunt u vastleggen dat dat toch altijd voorbehouden is aan het DB, want die bepaalt wie welke onderdelen in zijn portefeuille krijgt en dat dat geen vast gegeven is. Daar zouden wij ook geen verkeerde verwachtingen moeten wekken. Dan een opmerking. Er wordt nogal aandacht gegeven aan werving via digitale media en dergelijke. Misschien is ook een andere benadering hier op zijn plaats. Het gaat nou niet om een kandidaat waarvan er duizenden in Nederland rondlopen, dus een uitgebreide advertentie zoals hier staat, hoeft al niet via de media. Het is natuurlijk een heel selecte groep die hiervoor in aanmerking komt en die bovendien vaak al een neus heeft voor de vacatures die vrijkomen. Wij zouden ervoor willen pleiten om meer vanuit de eigen netwerken kandidaten te benaderen en ook via de headhuntersmethodiek geschikte kandidaten te selecteren. Ten slotte, de heer Van den Broek van de AWP maakt uiteraard een aantal verstandige opmerkingen, die wij graag steunen, zowel wat betreft het assessment als het feit dat hij moet passen in de Bourgondische cultuur van Brabant. De heer Jackson: Voorzitter. Om bij het laatste aan te sluiten, ook de PvdA kan zich daarin vinden. Een assessment is altijd goed, zeker bij dit soort zware functies. Dat lijkt mij een verstandig idee. En gevoel voor humor is een belangrijk vereiste om soms gortdroge vergaderingen prettig door te komen. In algemene zin vinden wij de discussie uit de vorige vergadering prima verwoord, mijn complimenten daarvoor. Wij hebben het een en ander ook in de steunfractie nog eens grondig doorgenomen en eigenlijk hebben wij nog een punt dat ons opviel. Wij vinden dat in de functie het woord democratie te weinig naar voren komt. Wij hadden er graag een zin in gezien dat de dijkgraaf bijvoorbeeld oog heeft voor democratische processen of het democratische gehalte in het AB zal bewaken of iets in die geest. Dat willen wij toch nog meegeven aan de selectiecommissie om daar nog even over na te denken of dat beter kan worden aangezet. De heer Van den Berg: Voorzitter. U geeft aan dat er een opdracht is verstrekt aan een executive search bureau ten bedrage van vierendertigduizend euro (€ 34.000). Ik ben benieuwd naar het uurtarief dat daaronder ligt en het aantal uren dat daarvoor gewerkt wordt. Als ik uitga van een fixed uurtarief van tweehonderd euro (€ 200) dan gaat dit bedrijf honderdzeventig (170) uren werken voor deze opdracht en dat lijkt mij nogal veel. Ik denk dat het bedrag nog veel hoger is en bijvoorbeeld rond de vierhonderd euro (€ 400) ligt. Als dat zo is, dan vind onze fractie dat bedrag veel te hoog en dan zou ik opnieuw overwegen of u dit soort opdrachten wel zou moeten vergeven aan dit bureau. De vicevoorzitter: Met uw welnemen wil ik eerst het amendement behandelen. Iedereen heeft een kopie gekregen. Ik heb hier het ondertekende exemplaar, maar ik zal het voorlezen. Amendement bij agendapunt 3.a, procedure aanbeveling nieuwe dijkgraaf Het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta in openbare vergadering bijeen op woensdag 31 oktober 2012 Overwegende dat - In de tekst van de ontwerpprofielschets vermeld staat: “De ambtelijke organisatie geeft het uitgezette beleid zelfstandig vorm.”; - Het hier om een duidelijke en juiste weergave van het bestuurlijke functioneren gaat en de tekst van de profielschets geen misverstanden moet oproepen; - Daarom een kleine aanpassing gewenst is. Stellen daarom het Algemeen Bestuur voor te besluiten als volgt: - In de tekst van de ontwerpprofielschets de zinsnede “De ambtelijke organisatie geeft het uitgezette beleid zelfstandig vorm.” te vervangen door: “De ambtelijke organisatie voert het uitgezette beleid uit.” en gaat over tot de orde van de dag. De ondergetekenden, de heren Withagen, Van der Aa en Van den Berg De heer Van den Broek: Ik wil er wel iets over zeggen. Ik ondersteun dit amendement, maar het ligt in de wet vast, dus in die zin is het volstrekt overbodig. De vicevoorzitter: Helder. Nog iemand die hierop wil reageren? De heer Slenders: Ik vind het zonde van elke minuut die wij hieraan besteden. Dat is een. Ik vind de oorspronkelijke formulering goed. Als je dit vervangt door het tegenovergestelde en je vervangt zelfstandig door slaafs, dan krijg je een belachelijke zin. Het staat er eigenlijk prima. De ambtelijke organisatie moet ook een beetje ruimte hebben om zijn creativiteit op los te laten. Zoals de heer Van den Broek zegt, de wettelijke kaders liggen vast, daar kan verder geen misverstand over bestaan.
-2-
De vicevoorzitter: Het is misschien het beste om meteen tot stemming over te gaan. Wenst u daar stemming over of kan het bij acclamatie? Ja, dan stemmen wij bij handopsteken. Wie is voor dit amendement? Dat zijn acht stemmen voor, dan is het amendement verworpen. Dan wil ik nu ingaan op de punten die naar voren zijn gebracht. De leden van de selectiecommissie zullen ook aanvullen als het gaat om het motiveren van de keuzes die de selectiecommissie gemaakt heeft. Allereerst het punt van de keuze om geen assessment te houden. In die keuze zijn wij als waterschap vrij en het wel of niet afnemen van een assessment is ook uitvoerig besproken. Uiteindelijk zijn wij tot de conclusie gekomen dat wij het in eerste instantie niet nodig achten en daarom hebben wij het zo opgeschreven. Dat neemt niet weg dat mocht in de procedure blijken dat het toch nog een handzame tool zou kunnen zijn, je daartoe op dat moment zou kunnen besluiten. Wij gaan ervan uit dat er geen assessment gehouden wordt. U mist de relevante ervaring bij het waterschap en dat dat een pre zou zijn. De selectiecommissie heeft ervoor gekozen om de profielschets breed te houden, zodat ook andere mensen uit andere branches die geschikt zijn, in aanmerking komen. Ik weet niet of daar iemand van de selectiecommissie op wil reageren? Nee. De Bourgondische cultuur. Een hele goede natuurlijk en gevoel voor humor, helemaal voor. Ik kan u beloven dat wij daar goed op zullen letten. De heer Van den Broek: Dat is niet de vraag. De vraag is of er een extra bullet kan worden opgenomen. De vicevoorzitter: Ik denk dat je dan de lijst met nog andere dingen kunt aanvullen. Ik kijk even de andere leden van de selectiecommissie aan, maar mijn besluit zou zijn om dat niet te doen. De heer Van den Broek: Ik begrijp dat de tekst naar de drukker moet. De vicevoorzitter: Nee, maar hij moet wel vanavond vastgesteld worden. De heer Boertjes: Voorzitter, ik wil er wel even op reageren. Het is voor de selectiecommissie wel helder dat het iemand moet zijn die de Brabantse cultuur begrijpt. Dat is helder. Daar hoort ook een beetje de Bourgondische achtergrond bij. Dat hebben wij besproken. De heer Aertssen: Ik vind het prima als er iemand dijkgraaf wordt die ook iets met Bourgondische gewoonten heeft en zo, maar wij zijn zeer terughoudend geweest met het benoemen van subjectieve kenmerken, want wat voor de een humor is, kan voor de ander heel erg chagrijnig zijn of zo, dus daar moet je goed mee uitkijken. Dat is vooral de overweging geweest om dit soort zaken niet op te nemen. De heer Van den Berg: Bij interruptie. Ik vraag mij af of het echt nuttig is om te vragen om een Brabantse mentaliteit. Op dit moment zou ik kiezen voor onder andere een Brabantse mentaliteit, gezien de ontwikkelingen vanuit Den Haag, waarin nu echt wordt gericht op het afslanken van vijfentwintig (25) waterschappen naar ongeveer tien (10) en het zou zo kunnen zijn dat deze dijkgraaf in de toekomst ook dijkgraaf gaat worden voor delen van andere provincies. De vicevoorzitter: Dank u wel voor deze toevoeging. Ik ga verder met de behandeling. Ik wil eerst de reactie geven en dan pas de tweede termijn om de snelheid erin te houden. De heer Van Riet vroeg hoe groot de kans is dat de staatssecretaris de kandidaat afwijst. Als er aanleiding zou zijn om te veronderstellen dat er geen zorgvuldige procedure is geweest, dan is die kans groot. Inhoudelijk op de kandidaat zal de kans misschien klein zijn. Ik weet ook niet hoe vaak dat in het verleden is voorgekomen. Het is natuurlijk wel een feit waarmee je rekening moet houden. Bij de omschrijving van de portefeuilles is uitgegaan van de huidige portefeuille. Dat moet voor kandidaten ook helder zijn dat een portefeuille iedere bestuurstermijn opnieuw wordt vastgesteld. De heer Van Riet: Dat laatste zult u hem ook laten weten? De vicevoorzitter: Ja, dat komt ter sprake als je het hebt over de invulling van de werkzaamheden. U pleit ook nog voor het zoeken van kandidaten in het eigen netwerk en via headhunters. Het is in ieder geval zo dat VanderKruijs haar netwerk gebruikt. Op die manier worden ook kandidaten gezocht. Mijnheer Jackson vond dat het woord democratisch weinig voorkwam. Ik zou toch willen zeggen dat de teneur van het hele verhaal daar wel op neerkomt, dus ondanks dat dat woord er wel of niet expliciet in staat, is het wel helder dat het een functie is in een democratische organisatie en dat op die manier rekening moet worden gehouden met de belangen. Wat dat betreft herken ik mij niet in uw opmerking. Ik kijk even naar de andere leden van de selectiecommissie? Nee. De heer Van den Berg heeft het bedrag voor het bureau teruggerekend naar uurtarief, althans stelt daar een vraag over. Het is een lumpsum. Er wordt zoveel werk voor gedaan als nodig is. Daar komt bij dat het netwerk waaruit geput wordt, een investering van het bureau is die zij al hebben gedaan, waar je ook van profiteert. In die zin is het niet iets dat je zuiver naar een uurtarief terug kunt rekenen.
-3-
De heer Boertjes: Ik wil daar wel aan toevoegen dat wij met dat bedrijf hebben gesproken met name over de werkzaamheden die zij moeten verrichten en tevens aangegeven welke niet, omdat er in eerste instantie meer werkzaamheden werden geoffreerd dan wij als selectiecommissie wilden hebben. Op die manier zijn wij op dit bedrag uitgekomen. Dit is verlopen volgens de selectieprocedure die normaal binnen het waterschap wordt gehanteerd bij dit soort aannemingen. Wat dat betreft is dat systeem gehanteerd en er is niet expliciet gesproken over het gehanteerde uurtarief. Dan zouden wij dat inderdaad moeten terugrekenen. In de werkzaamheden die zij moeten verrichten, hebben wij een aantal zaken geschrapt, omdat wij dat zelf kunnen of omdat wij dat met elkaar op een efficiëntere manier proberen in te vullen. In die zin hebben wij geprobeerd om voor het bedrag zo goed mogelijk werk te verkrijgen. De heer Van den Berg: Bij interruptie. Ik dank de heer Boertjes voor de uiteenzetting, maar wat ik mij dan toch afvraag, een lumpsum. U hebt daar toch wel enige achtergrond bij gehoord, zoals tienduizend euro (€ 10.000) voor het gebruikmaken van het netwerk van het bureau. Nu hoor ik dat er een en ander is weggestreept en dat het uiteindelijk een mooi bedrag is geworden. Is er nou een optelling gemaakt van verschillende activiteiten en kunt u mij de uitsplitsing van het bedrag van vierendertigduizend euro (€ 34.000) geven en waar dit bedrag uit bestaat of niet? De vicevoorzitter: Dat bedrijf heeft een aanbieding gedaan voor een hele range van werkzaamheden. In die werkzaamheden is geschrapt en op basis daarvan hebben zij een tweede aanbieding gedaan en dat is de lumpsum. Deze informatie kan ik u geven. Wij weten natuurlijk welke bedragen gebruikelijk zijn in deze branche, want het is ook de uitkomst van een aanbesteding. Ik wil overgaan tot de tweede termijn. Tweede termijn De heer Van den Broek: Ik had drie punten en twee laat ik vallen. Ik kom even terug op het assessment. In uw reactie geeft u aan dat indien zou blijken dat het een goede tool zou kunnen zijn, wij deze alsnog kunnen inzetten. Dat is fout, want het is een goede tool. Het is voor een selectiecommissie, benoemingsadviescommissie of hoe je dit ook wilt noemen, een extra zekerheid om een goed beeld te krijgen. Ik vind het nogal een verantwoordelijkheid van een selectiecommissie om daar geen gebruik van te maken. Ik wil mijn punt voor de notulen nogmaals maken. De vicevoorzitter: Mijnheer Van den Broek, ik ben het met u eens dat het een goede tool is, maar het is een van de tools die je kunt gebruiken in een sollicitatieprocedure. Andere tools zijn de gesprekken, maar ook de research die over een kandidaat gedaan wordt, de ervaring die hij heeft. Daarover hebben wij serieus van gedachten gewisseld. Wij hebben ook de ervaring meegenomen van het bureau dat zelf aangaf dat zij in procedures merkten dat er doorgaans weinig toegevoegde waarde was van een assessment, maar dat het wel eens voor kan komen bij een bepaalde kandidaat dat het nuttig kan zijn om voor een bepaald aspect nog een assessment te laten doen. Het zijn natuurlijk kandidaten die zich al ruimschoots in de praktijk moeten hebben bewezen. Het zijn geen mensen die acht of negen jaar ervaring hebben en zich misschien op bepaalde punten nog moeten gaan bewijzen. Dan kun je natuurlijk meer vraagtekens hebben bij het feit of de kandidaat werkelijk de capaciteiten heeft die je vraagt. Hier gaat het om kandidaten die al bewezen moeten hebben dat zij die capaciteiten hebben. De heer Van den Broek: Bij interruptie. Ik heb ervoor gestudeerd, ik wil niet opscheppen, maar dat is zo. Ik heb ooit die aantekening gehaald na mijn doctoraal. Je hebt verschillende soorten assessments. Waar wij het hier over hebben is een assessment toegesneden op deze functie. Ik wil nog een keer mijn punt maken. De vicevoorzitter: Het punt is genoteerd en wij knopen het als selectiecommissie in onze oren. In de tekst staat „in beginsel‟, dus wat ik net heb aangegeven kan het zo zijn dat wij vinden dat dat instrument alsnog nodig is. Wij hebben er bij voorbaat niet voor gekozen om die keuze uit te spreken. Tot zover. De heer Aertssen: Misschien toch nog een korte toelichting. Wij hebben met dat bureau een paar gesprekken gehad en ik moet zeggen dat zij ons uitgelegd hebben hoe hun werkwijze is en ook verteld dat zij de wereld van mensen die solliciteren op dit type functies goed kennen. Op basis van hun ervaring zeggen zij, een assessment is niet altijd nodig, wij kennen de mensen die solliciteren ook wel, want zij zoeken zelf ook actief naar mensen om zich bij hen aan te melden. Het is een bureau dat redelijk goed thuis is in deze wereld van functies en wat er vereist wordt. Ik moet zeggen dat zij mij overtuigd hebben en ook de andere leden van de selectiecommissie, ook met als achtergrond dat er gezegd is om de kosten proberen te drukken. Op deze manier zijn wij tot dit verhaal gekomen. Mevrouw Dielissen legt al uit dat wij gezegd hebben, in beginsel. Mocht het nodig zijn en er komt een kandidaat waarvan je denkt, wij moeten even goed uitzoeken hoe het zit, dan is het middel van assessment alsnog inzetbaar.
-4-
De heer Van den Broek: Dan nog een keer voor de volledigheid. Dit bureau staat erom bekend dat zij niet veel hebben met assessments. Er zijn vele andere bureaus die dat wel hebben. De heer Jackson: Indien mogelijk wil ik gebruik maken van de tweede termijn. Als u mij dat niet toestaat, dan wil ik een stemverklaring afleggen. De vicevoorzitter: Heel kort. De heer Jackson: Ik zou toch nog een keer heel kort willen pleiten om het functieprofiel onder de loep te nemen en goed te kijken naar het democratische proces en de democratische cultuur of iets in die geest. Wij hebben de afgelopen vier jaar in het AB een proces gehad dat niet altijd op alle punten soepel verliep om het zo maar te zeggen, en oppositiepartijen hebben hier regelmatig met kromme tenen gezeten, omdat je in debatten als oppositiepartij niet altijd serieus genomen werd, althans die indruk bestond bij de oppositie. Ik denk dat het een hele belangrijke taak van de dijkgraaf is dat hij ook binnen het AB, een politiek bestuur, het democratische gehalte bewaakt en vormgeeft en daar actief mee bezig is. Dat heb ik echt gemist bij de huidige dijkgraaf. Dat zou ik heel graag terug willen zien bij de nieuwe dijkgraaf. Nogmaals, een verzoek om goed na te denken in de commissie om iets van politieke cultuurbewaking, procesbewaking op te nemen. Indien dat niet gebeurt, dan zal ik tegen het voorstel stemmen. De heer Boertjes: Voorzitter, daar wil ik wel even op reageren. Als je naar de functie kijkt, de dijkgraaf zet zich in voor een evenwichtige behartiging van alle belangen die in het AB zijn vertegenwoordigd. Dan ga je ervan uit dat het democratische proces van het AB op democratische wijze wordt voorgezeten. De heer Jackson: Dan zijn wij het eens. Zet dan het verhaaltje dat u nu zegt, erbij. De heer Boertjes: Sorry, maar dat staat gewoon in de tekst. De heer Jackson: Dat leest u zo, maar ik lees het anders en dat zegt al genoeg. Als ik het anders lees, dan kan een nieuwe dijkgraaf het ook anders lezen. Schenk klare wijn zou ik zeggen. De vicevoorzitter: Uw punt is helder. Ik concludeer met de heer Boertjes dat wat u bedoelt, zo in de tekst verwoord staat. Wij knopen uw punt in onze oren en dat wordt in de gesprekken meegenomen. Ik stel voor de tekst te houden zoals die is. Dan wil ik tot een besluit komen. De heer Jackson: Zoals aangegeven stem ik tegen. De vicevoorzitter: Daar nemen wij kennis van. Kunt u akkoord gaan met de vaststelling van de profielschets zoals die gepresenteerd is? Daar stemt u mee in. Dan sluit ik dit agendapunt af en dan krijgt de dijkgraaf een seintje.
2. Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergadering van het AB van 26 september 2012 De voorzitter: Ik stel voor om na de notulen het interpellatieverzoek te behandelen als u dat goed vindt. In verband met de omvang van de agenda stel ik met uw goedvinden voor om in eerste instantie een enkel agendapunt over te slaan, omdat deze agendapunten op zich in een volgende vergadering aan de orde kunnen komen. De agendapunten die urgenter zijn en vanavond of in de volgende vergadering tot besluitvorming moeten leiden, wil ik graag behandelen. Dat vraagt van u en van mij vooral aandacht voor als ik een agendapunt noem. Daar kan dan een agendapunt tussen zitten. Om 22.00 uur wil ik beginnen met agendapunten vanaf agendapunt 4, want anders gaan wij in de loop van de tijd ingekomen stukken en mededelingen stapelen. Dat lijkt mij ook niet handig. Dat doen wij dan in een half uurtje wat mij betreft. De heer Withagen: Zou u ook een plekje willen reserveren voor de mededelingen? Ik neem aan dat de Unie al geïnformeerd heeft over wat er in Den Haag besloten is. Ik ben in ieder geval nieuwsgierig naar wat er in het vat zit voor het waterschap. Ik kon dat zelf niet vinden. De voorzitter: Er is door de Unie een mooie samenvatting gemaakt met citaten uit het regeerakkoord. Ik zeg u toe deze meteen morgen naar u toe te sturen, dan hebt u op twee A4‟tjes de krenten in de pap. Meer heb ik er op dit moment niet aan toe te voegen.
Spreekrecht: Er heeft zich niemand aangemeld voor het spreekrecht.
-5-
Primus: Nummer 9, de heer Van der Kallen. De heer Van Riet: Voorzitter, wij willen bij de stemming en primus aankondigen dat naar aanleiding van de stemming in de vorige AB-vergadering die fout gegaan is en dat is op zich een blamage voor de besluitvorming in een waterschapsbestuur want dat had niet mogen gebeuren, dat wij veel vaker dan tot nu toe om hoofdelijke stemming zullen vragen om dit soort vergissingen of dit soort fouten te voorkomen. De voorzitter: U stelt dat er fouten gemaakt zijn. Voor mij is dat niet helder. U veronderstelt het. Laten wij die discussie niet voeren. De heer Van Riet: Ik neem dit serieus. De voorzitter: Ja, ik ook. De heer Van Riet: Er is toen gezegd dat het niet klopte. De voorzitter: Door wie? De heer Van Riet: De heer Boertjes heeft dat gezegd. De voorzitter: Nadien ja. De heer Van Riet: Wij hebben het nageteld. De stemming was veertien (14) voor en twaalf (12) tegen en geen dertien (13) dertien (13) zoals van de zijde van het DB verteld werd. Wij hebben voorgesteld om tot herstemming over te gaan wat zou kunnen zo heb ik gelezen in de beantwoording van technische vragen en dat verzoek hebt u direct afgewezen. De voorzitter: Goed, ik denk dat dit het is. De voorzitter: Er is een opmerking gemaakt over pagina 8, bovenaan. Daar staat dat de heer Boertjes aan het woord is, maar dat zou de heer De Boer zijn. Hij heeft dat zelf aangegeven, dus ik ga ervan uit dat dat correct is. Ik stel voor die wijziging door te voeren. Daar gaat u mee akkoord. De heer De Boer: Voorzitter, nog een punt en dat is eigenlijk heel vervelend. Dat is ook op pagina 8. De vorige keer heeft mevrouw Dielissen mij en anderen toegezegd om de oude profielschets rond te mailen. Dat had natuurlijk moeten gebeuren, want wij hebben de discussie over de profielschets zo juist gehad, maar geen van ons heeft de oude profielschets ontvangen. Ik vind het heel vervelend dat mevrouw Dielissen haar toezegging niet is nagekomen. Ik snap het gewoon niet. De vraag waarom dit is fout gegaan.
Mevrouw Dielissen: Ik herinner mij dat wij het erover gehad hebben. Ik heb gezegd dat hij rondgestuurd kon worden, maar dat is niet gebeurd. Dat spijt mij. De voorzitter: De notulen, de actielijst en toezeggingenlijst voldoende behandeld? Besluit: Het AB stelt de notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van 26 september 2012 vast.
2.a.
Interpellatiedebat
De voorzitter: Ik kom bij het verzoek tot interpellatie. Dat is een verzoek van de PvdA, de heer Aertssen. U weet dat een interpellatie kan plaatsvinden mits tien mensen hiermee akkoord gaan. Ik moet even polsen. Mag dit, mijnheer Van Riet, wel met hand opsteken om vast te stellen of er tien mensen zijn die hiermee akkoord gaan? Handen opsteken alstublieft. Dat is ruim, dus daarmee is dat bepaald. De spelregels want wij hebben dat nog niet zo vaak aan de orde gehad, zeggen dat de interpellant, de heer Aertssen, eerst zijn vragen kan formuleren en dat er daarna een reactie komt van het DB en dat in tweede termijn u allen uw bijdrage kunt leveren als u dat wenst. Dan zal in tweede termijn het DB antwoorden. Ik ben voornemens omdat het een DB-lid betreft uit ons midden, om nadat de vragen door de heer Aertssen geformuleerd zijn, de heer Van der Kallen even de gelegenheid te geven een korte verklaring af te leggen. Daarna zal ik namens het DB de heer Aertssen antwoord geven. Als u dat goed vindt, wil ik die volgorde hanteren. De heer Aertssen: Voorzitter, mijn fractie heeft een interpellatie aangevraagd over de heer Van der Kallen, DB-lid in deze vergadering. Naar onze mening is een ernstige situatie ontstaan na een tweede veroordeling
-6-
van de heer Van der Kallen, dit maal door het Gerechtshof in Den Bosch. De vraag dient zich aan of de heer Van der Kallen nog geloofwaardig is in zijn contacten als DB-lid met onze partners in het West Brabantse en kan Waterschap Brabantse Delta optimaal en in ieders belang met het DB-lid Van der Kallen uit de voeten? Kan de heer Van der Kallen met andere woorden de belangen van het waterschap nog geloofwaardig uitdragen? Wij kennen de heer Van der Kallen als een bevlogen politicus, die ook bij waarheidsvinding vaak de randen van de mogelijkheden en bevoegdheden zoekt. Met het lekken van vertrouwelijke informatie als bestuurder van de gemeente Bergen op Zoom is hij echter over de rand gegaan en pleegt daarmee in onze ogen de zogenaamde politieke doodzonde. Mijn fractie heeft waardering voor de inzet en kennis en soms vasthoudendheid van de heer Van der Kallen, maar wij hebben geen waardering voor zijn bestuurlijke houding en ik moet zeggen dat dat niet de eerste keer is. Mijn fractie vindt dan ook dat dit niet zonder gevolgen kan blijven en dat de heer Van der Kallen moet terugtreden uit het DB. De heer Van der Kallen: Ik begrijp dat dit soort vragen leven en opkomen bij AB-leden. Als ik AB-lid zou zijn, dan zouden die vragen ook bij mij opkomen. Ik denk echter dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen mijn functioneren als DB-lid van Waterschap Brabantse Delta en als raadslid van de gemeente Bergen op Zoom. In het kader van het raadslidmaatschap heb ik dossiers bekeken, zo‟n acht meter. Ik heb tweeënzestig (62) vragen gesteld en middels die vragen heb ik niet gelekt, maar ik heb informatie openbaar gemaakt waarvan twee rechtbanken tot de conclusie zijn gekomen dat de inhoud van een tweetal vragen nog niet openbaar zou moeten zijn. Dat is een constatering. De constatering is ook dat de rechtsgang in Nederland drie termijnen kent als maximum en ik maak om een aantal redenen gebruik van de derde termijn, het in cassatie gaan, omdat ik denk dat hier werkelijk de wet getoetst zou moeten worden. Ik snap dat daar bepaalde gevoelens omheen leven. Ik heb voor mezelf en voor mijn functioneren in het waterschap de overweging gemaakt en ben voor mezelf tot de conclusie gekomen dat dat mijn functioneren in het waterschap niet hoeft te belemmeren. Het wordt anders als ook de derde termijn beëindigd zou zijn. Als ook de Hoge Raad van mening is dat ik in hun eindoordeel schuldig ben, dat het vonnis van het Hof niet gewijzigd zal worden, op dat moment zal ik per omgaande mijn DB-lidmaatschap bij dit waterschap beëindigen. De voorzitter: Dan wil ik graag namens het DB reageren. De zorgen en de overwegingen die u formuleert, mijnheer Aertssen, zijn exact de zorgen en aandachtspunten die in het DB aan de orde zijn geweest. Wij hebben er uitvoerig over gesproken en ik zeg dat zo om duidelijk te maken dat het bij ons niet iets is als dat het ons niet aangaat. Wij hebben er nadrukkelijk bij stilgestaan en met elkaar gewisseld wat de norm moet zijn en hoe je met dit soort situaties moet omgaan. Dat heeft voor het DB geleid tot een weloverwogen standpunt en daarbij hebben wij een aantal overwegingen beschouwd. Op de eerste plaats betreft het een kwestie die speelt rondom het lidmaatschap van de gemeenteraad in Bergen op Zoom en niet omtrent het functioneren als DB-lid bij Brabantse Delta. De heer Van der Kallen is weliswaar veroordeeld door het Hof, maar heeft besloten en hij bevestigt dat nu weer, om in cassatie te gaan en de wettelijke gang van het recht te vervolgen. Dat is dus geen eindconclusie in die zin. De veroordeling is met andere woorden niet definitief. Wij zijn nagegaan of er juridische belemmeringen zijn om als DB-lid verder te functioneren. Dat blijkt niet te zijn. Dat hebben wij intern juridisch uit laten zoeken. Goed, dat is een aantal aspecten dat meegespeeld heeft in de discussie binnen het DB. Wij betreuren het dat het waterschap mogelijk in beeld is vanwege deze zaak, die speelt in het Bergen op Zoomse. Dat is niet fijn en zelfs niet goed dat een DB-lid op deze manier in het nieuws is. Tegelijkertijd constateren wij dat er binnen het DB geen enkele twijfel is over het integer handelen van de heer Van der Kallen als DB-lid van het waterschap en het DB heeft nog alle vertrouwen in het functioneren van de heer Van der Kallen als DB-lid. Dus de conclusie van het DB in deze zaak is dat er wat het DB betreft nu geen consequenties hoeven te zijn voor de heer Van der Kallen als DB-lid van Waterschap Brabantse Delta. Dan open ik nu de tweede termijn en die kan breder zijn dan de heer Aertssen. Ik neem aan dat u in tweede termijn ook het woord wenst te voeren. Ik inventariseer even. De heer Aertssen: Als het kan, als laatste van iedereen in tweede termijn. Dan kan ik de balans opmaken en wellicht nog met een motie komen. De voorzitter: Dat is een afwijkende gang van zaken, maar ik zal het honoreren. Ik begin bij de overigen. Vindt u het goed dat ik de heer Aertssen aan het einde plaats? Oké. De heer Withagen: Voorzitter, mijn fractie conformeert zich aan het de vorige keer afgesproken beleid van het AB en dat is dat wij zouden wachten tot het niet meer onder de rechter is. Wij hebben een mailtje van de heer Van der Kallen gekregen waarin hij meldt dat hij in cassatie gaat en vanaf dat moment is hij bezig aan de derde termijn van onze rechtspraakprocedure en ligt het dus nog onder de rechter. Daar wil ik het voorlopig bij laten. Ik hecht eraan mee te delen dat binnen mijn fractie een en een nog niet twee is en dat dat zou moeten leiden tot het resultaat dat de heer Aertssen daarvan verwacht. In de Waterschapswet staat niet dat een veroordeling definitief is en daarin moeten wij nog steeds een oordeel uitspreken. Mijn fractie heeft het idee dat het hier gaat om een administratieve kwestie als raadslid van de gemeente Bergen op Zoom, waarin hij in drie vragen getallen heeft genoemd die hij niet had mogen benoemen. Wij zijn van mening dat wij dat anders moeten bezien dan een ander crimineel feit. Wij zullen te zijner tijd ons oordeel
-7-
uitspreken, maar niet eerder. De mededeling van de heer Van der Kallen dat hij terugtreedt zodra er een veroordeling volgt, hebben wij genoteerd, maar maakt op onze besluitvorming op dat punt geen onderscheid. Verder hecht ik eraan mede te delen dat het mij bijzonder stoorde dat ik voordat ik het mailtje van de heer Van der Kallen kreeg, door het ANP benaderd ben met de vraag wat mijn fractie zou doen en of wij de heer Van der Kallen vanavond naar huis zouden sturen. Ik heb gemeld dat dat niet op de agenda stond, maar zo zei de juffrouw van het ANP, ik beweer dat het op de agenda komt en dat het komt dus ook. Er zijn dus AB-leden die voordat zij de collega AB-leden informeren over iets, eerst het ANP inlichten en daar ben ik niet gelukkig mee. De heer Poppelaars: Voorzitter. Onze fractie heeft kennis genomen van de uitspraak van het Bossche Gerechtshof. De heer Van der Kallen heeft aangegeven dat hij bij de Hoge Raad in cassatie gaat. Dat betekent dat het recht zijn loop moet hebben en wij vinden dat die procedure eerst gelopen moet zijn voordat wij daar een oordeel over geven. Wij onderschreven hetgeen u naar voren bracht. De heer Van der Kallen functioneert uitstekend als lid van het DB in dit waterschap. In onze ogen berokkent de heer Van der Kallen Brabantse Delta op geen enkele wijze schade door aan te blijven en wij hebben volledig vertrouwen in de integriteit van de heer Van der Kallen. Wij wachten de procedure af. De heer Boertjes: Voorzitter, wij hebben binnen onze fractie natuurlijk over dit onderwerp gediscussieerd en wij hebben ook gezegd dat er nog een rechterlijke procedure loopt. Alleen in beginsel waren wij wel geschrokken van het feit dat de heer Van der Kallen had gezegd desnoods door te gaan tot het Europese Hof en dan gaat het wel erg lang duren, wil je daar uiteindelijk een beslissing over nemen. Wat dat betreft is het nu nog onder de rechter, met dien verstande dat de heer Van der Kallen in hoger beroep gaat. De heer Van der Kallen heeft aangegeven dat als de uitspraak hetzelfde is in het meest negatieve scenario, hij op staande voet zijn ontslag zal indienen. Wij kunnen daar als fractie Bedrijven mee leven en wij zijn blij dat wij geen negatieve publiciteit hebben gekregen over het functioneren van de heer Van der Kallen in het waterschap. In die zin is het meegevallen voor het waterschap. Wij wachten de derde procedure af en dan zien wij het wel. De heer Van den Broek: Voorzitter. Ik wil drie invalshoeken belichten. Eerst de strikt juridische, die u en ook de heer Van der Kallen naar voren heeft gebracht. Hij gaat in cassatie bij de Hoge Raad en het recht moet zijn loop hebben. De tweede invalshoek is de politieke. U geeft namens het DB aan dat de integriteit van de heer Van der Kallen bij het DB niet ter discussie staat en daar neem ik kennis van. De derde is de maatschappelijke en die is de laatste jaren extra op de agenda gekomen. Ik zou willen dat u daar ook op reageert. Hoe ga je om met een bestuurder die voortdurend onderwerp van discussie is en blijft tot en met de Hoge Raad? U zult daar als DB in relatie met het AB mee moeten omgaan. Ik refereer aan datgene wat er in de pers is verschenen over het onderwerp. Het heeft zelfs het NRC gehaald, maar ook de plaatselijke en regionale pers. Dit kan de komende tijd blijven gebeuren. Ik wil niet zeggen dat barbertje per se moet hangen, maar u zult daar wel in de communicatie iets mee moeten. Op het moment dat het weer aan de orde komt, is het DB aan zet en dat is een hele grote verantwoordelijkheid, gegeven de mogelijke imagoschade die het waterschap kan oplopen. De heer Van den Berg: Voorzitter, weliswaar is de toch wel harde uitspraak van het Hof in Den Bosch niet onherroepelijk, maar ik denk dat het chiquer was geweest als de heer Van der Kallen op dit moment zijn functie ter beschikking had gesteld. U hebt uitgelegd hoe u daar als DB in staat. Dat kunnen wij als fractie redelijk begrijpen. Wij vinden het jammer dat u in die positie bent gebracht om dat standpunt mee te delen, want nogmaals, wij hadden het netter gevonden als de heer Van der Kallen op dit moment had gezegd, ik stop ermee. Wij vragen ons gevoeglijk af waarom de heer Van der Kallen dat niet doet, los van het feit dat het een aangenaam bestuurder is. Gezien deze uitspraak en zoals de heer Van den Broek al aangaf, het imago, het beeld wat dit waterschap oproept en heeft op dit moment in deze regio, lijkt het mij niet meer dan verstandig dat er geen bestuurders met deze smet in het DB zitten. Ik spreek dan ook mijn verontrusting en teleurstelling uit over de gang van zaken. De heer Verdaasdonk: Voorzitter, allereerst moet ik zeggen dat ik het betreur dat wij in deze situatie zitten. Laat ik dat voorop stellen. De hele gang van zaken rond de situatie waarin de heer Van der Kallen is komen te verkeren, is er een waar je als persoon of als organisatie liever niet in terechtkomt. De heer Van der Kallen is in dit gremium al eerder onderwerp van gesprek geweest, want er is al een aantal malen eerder bijgestuurd in de manier waarop hij heeft gemeend als DB-lid te moeten optreden. Ik heb er alle begrip voor wanneer hij in de situatie terechtkomt dat er voor de rechter een bepaalde handelwijze dient te worden getoetst, maar wanneer twee opeenvolgende rechters in Nederland, de basis van ons rechtssysteem, tot een eensluidende uitspraak komen en de tweede uitspraak in hoger beroep is nog steviger dan in eerste instantie ondanks het feit dat je vanuit de juridische realiteit niet kunt zeggen dat hier iemand definitief veroordeeld is, is er alle reden om je bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen. In principe is het zo en daar hecht ik zeer aan, dat een bestuurder van onbesproken gedrag moet zijn. Alles wat er over de heer Van der Kallen kan worden gezegd is dat hij op dit punt niet meer onbesproken is. Ik ben er ondertussen even ingedoken
-8-
ik ben geen jurist en ik wil het ook zeker niet worden - maar mij is duidelijk dat de manier waarop de toetsing van de Hoge Raad zal gaan een andere zal zijn dan de toetsing bij de twee rechtskamers. Ik denk dat wij dit goed tot ons door moeten laten dringen. U zegt wel dat het waterschap hierdoor geen schade oploopt, ik help het u hopen, maar ik heb kennis genomen van het requisitoir van de heer Van der Kallen en hij noemt daar een naam en toenaam in, dan vind ik dat eigenlijk al met terugwerkende kracht een vorm van beschadiging, los van wat daar inhoudelijk van zij. Ik wil niet inhoudelijk op de zaak ingaan. Het gaat mij om de juridische duiding van de uitspraak die de rechter heeft gedaan. Die heeft klip en klaar gezegd dat in de kwestie van de vertrouwensrelatie die een bestuurder heeft, de heer Van der Kallen duidelijk over de schreef is gegaan. Ik zou het chique vinden als de heer Van der Kallen de eer aan zichzelf houdt en terugtreedt als lid van het DB en dan de handen vrij heeft om zich te verdedigen op de manier die hij wenst en zonder de last van DB-lid zijn eigen verdediging op zich kan nemen, zo hij dat wenst. De heer Van Riet: Voorzitter. De fractie Gezond Water wil het voornamelijk bezien in het kader van het imago en de betrouwbaarheid naar de burgers toe van dit waterschap. Dan moeten wij constateren dat er tot twee keer toe en in verzwaarde mate een uitspraak van een rechter is geweest die zegt dat hij onjuist met vertrouwelijke informatie is omgegaan. De vraag is dan wat voor schade dit kan toebrengen aan de beeldvorming van het DB en van het waterschap. U wilt dat risico lopen. De vraag van deze kant is, stel dat u een DB gaat formeren en een van de kandidaten is tot twee keer toe veroordeeld door de rechter omdat hij onjuist met vertrouwelijke informatie omgaat. Ik zou graag een antwoord hebben op de vraag hoe het DB zich daarin zou opstellen. Er is hier verschillende keren een beetje geprobeerd om de uitspraak van de rechter en de overtreding wat te kleineren, want het gaat om iets anders en het is maar administratief. Het gegeven is dat de rechter tot twee maal toe gezegd heeft dat het fout is gegaan bij het omgaan met vertrouwelijke informatie. Het is een DB-lid dat vaak met burgers en vaak met vertrouwelijke informatie te maken heeft. Er is nog geen cassatie en nog geen einduitspraak, maar lopende de rit hebben wij hier wel mee te maken. Onze vraag rechtstreeks aan de heer Van der Kallen betreft het feit dat u zegt dat het ook in het belang van AB-leden zou zijn om deze rechtsgang tot het einde, het Europese Hof, door te zetten. Onze vraag is, in welke mate hebt u dat gepeild bij AB-leden? Het komt nu nogal aanmatigend over alsof u weet wat goed is voor AB-leden. Ik waardeer de heer Van der Kallen zeer voor zijn uiterst kritische en rechtlijnige beoordeling van bestuurders. Daar hebben wij vaak mooie successen van gezien, maar durft u het ook aan om dezelfde maatstaven, kritisch en rechtlijnig beoordelen, in het belang van het imago van dit waterschap ook op uzelf van toepassing te verklaren? Dat zou u zeer sieren. Al met al is er aan deze kant duidelijk het gevoel dat het slecht is voor dit waterschap en het DB om op deze wijze verder te gaan met iemand die al twee keer veroordeeld is, ook al is dat nog geen eindoordeel en volgt de cassatiegang nog. Dit komt nu aan de orde. Het zou goed zijn als het nu afgehandeld wordt, want in november is de herbenoeming van het DB aan de orde en dan gaat dezelfde discussie weer opspelen. Dat kan ik u voorspellen. De heer Van der Veer: Voorzitter, het gaat om twee veroordelingen. Eentje in eerste aanleg en de tweede in beroep. Ik zie dat de tweede veroordeling strenger is uitgevallen dan de eerste. Het gaat hier niet om tien kilometer te hard rijden of om met een borreltje teveel op achter het stuur gezeten te hebben. Het is een serieuze aangelegenheid. Om dit te minimaliseren vind ik een beetje te gemakkelijk en te luchthartig. Ook het argument dat er een cassatieverzoek wordt ingediend, heeft in ons rechtsbestel toch een andere functie en andere reikwijdte dan dat de hele zaak opnieuw bekeken wordt. Bij de Hoge Raad wordt alleen gekeken of het recht juist is toegepast en ik heb niet de indruk dat daar de discussie over gaat, alles gelezen hebbende. De discussie ging over de inhoud van het verweer en in het verweer is niet aangegeven dat de verdachte in dat verweer tekort is geschoten. Integendeel, hij heeft alle gelegenheid gehad om verweer te voeren. Dan denk ik dat het daarmee Schluss is. Dat constaterende zou het wijs en verstandig zijn als de heer Van der Kallen gewoon zou zeggen, dit is het, het is jammer, maar ik stop ermee. Ik zou hem in overweging willen geven om ermee te stoppen. De heer Aertssen: Voorzitter, ik wil toch even helder maken dat ik of iemand anders van mijn fractie niet is gebeld door het ANP. Wij hebben pas de afgelopen dagen besloten tot deze interpellatie, omdat wij de hoop hadden dat de heer Van der Kallen zelf zou besluiten en wellicht vanavond zou melden dat hij zou terugtreden uit het DB. Toen dat niet gebeurde, hebben wij het initiatief genomen tot deze interpellatie. Dat even wat betreft de opmerking van het CDA en even inhoudelijk richting de heer Van der Kallen. Ik heb het antwoord van het DB begrepen, maar ik vind het toch naïef zoals het DB daarin staat. U zegt, wij hebben alle vertrouwen en wij verwachten geen schade te ondervinden voor het imago naar buiten toe, enzovoorts. Ik geloof daar niet in. Ik denk dat dit uitstraalt en dat u daar ook last van zult hebben, net zoals de heer Van der Kallen daar ook last van zal hebben en dat komt het waterschap niet ten goede. Dat is mijn stelling voor vanavond. Het is natuurlijk zo dat er nog een procedure te gaan is. Er zijn er al twee gevoerd. De Hoge Raad komt nog aan bod, natuurlijk, en misschien zelfs het Europese Hof, want Van der Kallen heeft in de krant al gezegd dat hij verder wil gaan. Wanneer is het einde in zicht? Dat duurt misschien nog wel zes jaar. Ik heb begrepen dat de Hoge Raad geen inhoudelijke toetsing meer doet, maar alleen kijkt of de procedure goed is gevolgd. Met andere woorden, de inhoudelijke uitspraak van het laatste vonnis blijft waarschijnlijk gewoon zo staan. Er is een uitspraak en u kunt het draaien en keren zoals het is, maar er is een uitspraak en die is
-9-
gewoon hard. Ik hoor van het CDA, de manier waarop het gegaan is, ik was zelf ook raadslid in die tijd. Ik weet hoe het gegaan is, ik kan begrijpen hoe het gegaan is, maar de heer Van der Kallen is bestuurlijk de fout in gegaan, want hij heeft gelekt uit vertrouwelijke informatie en dat had hij niet mogen doen als raadslid van de gemeente Bergen op Zoom. Dat schaadt hem, ook als DB-lid van Watershap Brabantse Delta. Dat moet het DB goed beseffen. In dit verhaal gaat het vooral om de beeldvorming. Hoe komen wij geloofwaardig over bij de partners in het gebied. Alles overziende besluit mijn fractie om een motie in te dienen en een uitspraak te vragen aan het AB. Ik zal de motie voorlezen. Motie Het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta in openbare vergadering bijeen op woensdag 31 oktober 2012. Overwegende dat: - Het AB onaangenaam is verrast door de veroordeling van de heer Van der Kallen in hoger beroep inzake het lekken van vertrouwelijke informatie als gemeenteraadslid van Bergen op Zoom; - Deze veroordeling de geloofwaardigheid van de heer Van der Kallen als DB-lid van Waterschap Brabantse Delta fors aantast; - Dat het vertrouwen van burgers en bestuurders in het waterschap hierdoor schade oploopt en dat vertrouwen de basis is voor een goede samenwerking. Spreekt als haar mening uit dat: - De geloofwaardigheid en het aanzien van de heer L.H. van der Kallen ernstig zijn aangetast, waardoor het optimaal functioneren van de heer Van der Kallen en indirect van Waterschap Brabantse Delta niet meer mogelijk is; - Het vertrouwen van het AB in de heer Van der Kallen daardoor niet meer aanwezig is en gaat over tot de orde van de dag. Fractie PvdA De voorzitter: Heeft u voor iedereen een exemplaar en is de motie voldoende ondertekend? Ik zie allerlei papiertjes rondgaan, dus kennelijk is de tekst wel verspreid. Nee? U hebt niet eenendertig (31) exemplaren bij u? Dan zult u het met dit voorlezen moeten doen. Ik wil hem nog wel een keer voorlezen als u dat wenst. Wilt u zich hierover beraden of wilt u een schorsing? Wilt u meteen door? Misschien verstandig om eerst in tweede termijn de beantwoording te doen. Dat zal ik doen, maar er zijn twee vragen rechtstreeks aan de heer Van der Kallen gesteld. Ik denk dat ik de heer Van der Kallen even de gelegenheid geef om daarop te reageren, maar liefst niet over het geheel, want doen wij het denk ik dubbel. Ik voel mij als woordvoerder namens het DB wel aangesproken, maar ik voel niet de neiging om uitgebreid op allerlei zaken in te gaan, omdat ik in eerste instantie aangegeven heb hoe het DB erin staat en dat ik heb geprobeerd over te brengen dat dat niet iets is van afdekken of de hand boven het hoofd houden of intern iets binnenshuis houden. Nee, wij hebben er heel nuchter en objectief over gesproken en wij zien ook wel een aantal risico‟s, dat ook door u benoemd wordt, maar de eindconclusie is toch dat wij op dit moment het beeld hebben dat het het waterschap niet schaadt en dat het vertrouwen van het DB in de heer Van der Kallen groot is en dat daarom die eindconclusie wordt getrokken. Natuurlijk, mijnheer Van den Broek, moeten wij in de gaten houden wat er maatschappelijk gebeurt en mogelijk nog gaat gebeuren. Wat ik vanavond zeg, kan mogelijk volgende week toch weer een nuance anders liggen. Wij hebben en mijn tekst is daar ook uit voortgekomen, een kernboodschap klaarliggen voor het moment dat media aandacht vragen. Dat moet natuurlijk per dag meegroeien als dat nodig is, maar op dit moment, deze avond, is mijn verklaring het standpunt van het DB en hebben wij het maatschappelijke aspect meegenomen. De heer Van den Berg: Voorzitter, bij interruptie. Wat is de kernboodschap precies? De voorzitter: Datgene wat ik in eerste termijn gezegd heb is de kernboodschap van het DB. Ik geef de heer Van der Kallen de gelegenheid kort te reageren op directe vragen. De heer Van der Kallen: Er is een vraag gesteld inzake het aanmatigend zijn. Ik ga in cassatie in het belang van de wet. Er zijn twee zaken die daarbij belangrijk zijn, namelijk de interpretatie van de Gemeentewet, artikel 25, lid 3 en 4, en de interpretatie van de reikwijdte van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. Ik sluit niet uit dat tussen nu en het uiteindelijke cassatieschrift daar nog een aantal elementen aan wordt toegevoegd, maar dat zijn de kernelementen. De interpretatie van de Gemeentewet is eigenlijk ook van belang, omdat in de Waterschapswet soortgelijke elementen zitten voor alle gemeenteraadsleden, want het is heel belangrijk dat in een tijdperk dat het publiek steeds meer vraagt om transparantie, je tegelijkertijd op gemeentelijk niveau ziet dat transparantie steeds verder te zoeken is.
-10-
De heer Van Riet: De vraag was niet zozeer en u geeft de verdediging waarom u het doe, maar de vraag was waarom u in uw berichtgeving meende dat te moeten doen in het belang van AB-bestuurders. Dat vind ik aanmatigend. De heer Van der Kallen: Ik kan uw opvatting niet bestrijden en dat wil ik ook niet. Ik denk dat het van belang is, ook van AB-bestuurders. Degenen die hier al wat langer in het AB zitten, weten dat ik in de vorige periode een dergelijk onderzoek heb gedaan bij het waterschap en vragen heb gesteld. Dat had eigenlijk eenzelfde element. Een gemeenteraadslid maar ook een AB-lid moet diepgaand kunnen onderzoeken en in transparantie. Chiquer, waarom? Als ik mezelf onschuldig acht en om in de toekomst als raadslid te kunnen functioneren, moet ik deze rechtsgang volgen. De rechtsgang in Nederland eindigt met een uitspraak van de Hoge Raad. Dan zet ik een andere pet op en dan begin ik een rechtszaak om aan te tonen dat de wetgeving in Nederland niet deugt en dan dien ik een klacht in bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Dat is een volstrekt andere positie en op dat moment is het gepast dat ik als DB-lid terugtreed. De heer Verdaasdonk: Met alle respect. Even bij interruptie, want ik vind dat u nu precies de kern raakt van waarom ik de opmerkingen heb gemaakt die ik gemaakt heb. In feite komt het erop neer, want elke bankrover die in Nederland veroordeeld is, zegt dat hij onschuldig is, dat ondanks het feit dat er een aantal rechters naar uw zaak gekeken heeft en u gezegd hebben, mijnheer Van der Kallen, u bent schuldig bevonden, zegt u, luister eens, als het in cassatie niet lukt, dan ga ik naar het Europese Hof, want ik zal aantonen dat die wet niet in orde is. Het zou u, denk ik, sieren als u daar enige bescheidenheid in zou betrachten en u zou neerleggen bij de feiten zoals ze zijn. De heer Van der Kallen: Dat vind ik een buitengewoon merkwaardige stelling, want een politicus zoals ik ben, legt zich per definitie niet neer bij feiten. Die probeert de samenleving en ook de wetgeving te verbeteren. Dat is ook mijn beleving van het raadslid zijn. Zo zit de zaak nou eenmaal in elkaar. Ik trek mij onmiddellijk terug als DB-lid als de Hoge Raad tot een eindoordeel is gekomen. Dat vind ik chique. De voorzitter: Wij gaan over tot stemming. Nee, wij hebben twee termijnen gehad, mijnheer Aertssen. De heer Aertssen: Ik wil bij interruptie een vraag stellen aan de heer Van der Kallen. De voorzitter: Nee, nee, ik ben zo coulant geweest om tot twee keer toe een verklaring van de heer Van der Kallen toe te laten. Het debat is tussen u en het DB, dat staat in het reglement van orde. Wij hebben twee termijnen gehad en wij gaan nu over tot stemming. De heer Verdaasdonk: Ik doe een beroep op uw coulance dat u de reikwijdte begrijpt van het debat dat wij hier voeren. Ik vind dat dat verdient dat er wellicht afgeweken wordt van die twee termijnen. De heer Van Riet: Ik heb in die termijnen een vraag aan u gesteld en daar geen antwoord op gehad, namelijk als u blanco zou beginnen en u kreeg een kandidaat DB-lid dat tot twee maal toe in versterkte mate veroordeeld zou worden, zou u die in uw DB-formatie meenemen? De voorzitter: Ik worstel met uw vraag van wie formeert. In een monistisch systeem is er geen formateur, maar een coalitie die ontstaat en die DB-leden naar voren schuift. Als er geen wettelijke belemmeringen zijn om die te benoemen, dan worden die benoemd. Als er op dit moment een nieuwe coalitie zou moeten ontstaan en die schuiven vervolgens mijnheer Van der Kallen naar voren, dan zou er op dit moment geen wettelijke belemmering zijn van de voorzitter uit geredeneerd of vanuit het waterschap geredeneerd om het DB-lid op de een of andere manier af te houden. Er zijn geen wettelijke belemmeringen en de meerderheid van het AB zal altijd bepalen wie DB-lid wordt. Zal ik de tekst nog een keer voorlezen of is deze voor u voldoende scherp? De heer Verdaasdonk: Voorzitter, ik zou graag een antwoord hebben op de vraag die ik zojuist heb gesteld. De voorzitter: En de vraag is? De heer Verdaasdonk: Ik zal hem nog een keer herhalen. Gezien het gewicht van de zaak waar wij vandaag met elkaar over spreken, verzoek ik u af te wijken van twee termijnen en nog de mogelijkheid te bieden aan personen om nog een vraag te stellen. De voorzitter: Ik heb die neiging niet. Interpellatie is het zwaarste instrument dat u hebt. In het reglement van orde staat exact beschreven hoe wij een interpellatie doorlopen en dat is in twee termijnen. Dat is altijd een zware zaak. Als u een ordevoorstel doet en u daar een meerderheid voor vindt, dan doen wij het, maar als voorzitter ga ik het niet doen, want ik vind dat het voldoende is uitgewisseld.
-11-
De heer Verdaasdonk: Ik verzoek om een schorsing van de vergadering. De voorzitter: Ik schors de vergadering. Ik heropen de vergadering. Volgens mij waren wij op het punt dat ik de stelling innam dat wij conform het reglement van orde de interpellatie hadden doorlopen en toe waren aan stemming over de motie. Er was een idee om er nog een derde termijn aan toe te voegen. Ik heb aangegeven dat dat alleen kan als daartoe een ordevoorstel wordt gedaan en de meerderheid van het AB dat wenst. Ik weet niet of degene die dat verzoek heeft gedaan, dat doorzet? Nee. Dan gaan wij over tot stemming. Ik zal de laatste conclusie nog even voorlezen: “Spreekt als haar mening uit dat de geloofwaardigheid en het aanzien van de heer L.H. van der Kallen ernstig zijn aangetast, waardoor het optimaal functioneren van de heer Van der Kallen en indirect van Waterschap Brabantse Delta niet meer mogelijk is en dat het vertrouwen van het AB in de heer Van der Kallen daardoor niet meer aanwezig is”. Ik wil mijn redenering toch ook nog even delen over de wijze van stemmen. In mijn beleving is dit een politieke kwestie die in openbaarheid tot stemming zou kunnen komen middels hoofdelijke stemming. Stemmen over personen gebeurt schriftelijk, maar dat zou wie weet mogelijk een vervolg kunnen zijn als er een concreet ontslagbesluit genomen zou moeten worden. Dit is een politieke zaak en spreekt uit en nodigt uit richting de heer Van der Kallen. Ik stel voor dit publiekelijk bij hoofdelijke stemming te doen en niet schriftelijk af te doen. De heer Van der Berg: Kunnen daarbij ook stemverklaringen worden afgelegd? De voorzitter: Stemverklaringen kunnen altijd vooraf aan de stemming worden afgelegd, dus het antwoord is ja. De heer Van den Berg: Graag. De voorzitter: Zijn wij het eens dat wij het met hoofdelijke stemming doen? Ja. Het gaat wel over de persoon de heer Van der Kallen, dus hij wordt geacht niet mee te doen aan de stemming. Stemverklaringen. Mevrouw Franssen: Voorzitter, ik heb de beraadslagingen goed beluisterd. De mening van de VVD is dat wij op dit moment het voorstel van het DB volgen, daarbij in overweging nemende dat ik het persoonlijk heel erg chique had gevonden als de heer Van der Kallen zijn consequenties had getrokken. Van de andere kant vinden wij dat het recht zijn beloop moeten hebben en volgen wij het voorstel van het DB en gaan wij daarmee instemmen met dien verstande dat als er een uitspraak is van het Hof van Cassatie en dat valt negatief uit voor de heer Van der Kallen, hij daar echt consequenties aan moet verbinden. De heer Van den Berg: Wij onderschrijven het voorstel ingediend door de PvdA om de volgende reden. Wij doen dat niet met plezier en hadden het fraaier en aangenamer gevonden in het belang van het waterschap als de persoon in kwestie zijn portefeuille beschikbaar had gesteld, maar op dit moment zien wij geen andere mogelijkheid dan het voorstel van de PvdA te steunen. De voorzitter: Dan ga ik over tot stemming over de motie. Bent u voor of tegen de motie? De heer Van Stokkom: Slenders: tegen, Poppelaars: tegen, Spierings: tegen, Wijnen: tegen, Franssen: tegen, Hieltjes: tegen, Aertssen: voor, Jackson: voor, Van den Broek: voor, Van Riet: voor, Van den Berg: voor, Coppens: tegen, Van der Heijden: tegen, Pijnenburg: tegen, Vanlaerhoven: tegen, Boertjes: tegen, Kocx: tegen, Van Noord: tegen, Schots: tegen, Van der Veer: voor, Van der Aa: tegen, Dielissen: tegen, Withagen: tegen, Schreuders: voor, Verdaasdonk: voor, De Boer: tegen. Dank u wel, voorzitter. De voorzitter: Wij zijn met 27 personen en er hebben 26 leden gestemd. De verhouding is 8 stemmen voor en 18 stemmen tegen, dus de motie is verworpen. 3.
Nota’s ter besluitvorming
3.b
Kwijtschelding
De voorzitter: Dit punt hebben wij de vorige keer inhoudelijk besproken en wij zouden komen tot een herstemming. Mijn voorstel is om dit ook hoofdelijk te doen en meteen over te gaan tot stemming over het voorstel kwijtschelding. Zijn er stemverklaringen? Nee. Het gaat in eerste instantie over het amendement. Als u voor het amendement bent, zegt u voor en kiest u voor verruiming met kleine ondernemers en tegen betekent niet. Vervolgens komt het voorstel van het DB aan de orde. De heer Van Stokkom: Van der Kallen: tegen, Slenders: tegen, Poppelaars: tegen, Spierings: tegen, Wijnen: tegen, Franssen: voor, Hieltjes: tegen, Aertssen: voor, Jackson: voor, Van den Broek: voor, Van Riet: voor, Van den Berg: voor, Coppens: tegen, Van der Heijden: tegen, Pijnenburg: tegen, Vanlaerhoven: tegen,
-12-
Boertjes: voor, Kocx: voor, Van Noord: voor, Schots: tegen, Van der Veer: voor, Van der Aa: tegen, Dielissen: tegen, Withagen: voor, Schreuders: voor, Verdaasdonk: voor, De Boer tegen. Dank u wel, voorzitter. De voorzitter: Er zijn 13 stemmen voor en 14 stemmen tegen het amendement, dus het amendement is verworpen. Gaat u akkoord met het voorstel van het DB? Ja, akkoord. Besluit: 1. Het algemeen bestuur besluit vooralsnog het kwijtscheldingsbeleid niet te wijzigen. Aanpassing wordt eventueel heroverwogen als beleidskeuzes van gemeenten binnen ons gebied daartoe aanleiding geven. 2. Het algemeen bestuur hanteert met ingang van 1 januari 2013 een hogere inkomensnorm voor 65-plussers. 3.c.
Begroting 2013
Mevrouw Franssen: Voorzitter, wij hebben de begroting 2013 goed bekeken en vonden het een uitermate goed leesbaar stuk, waar wij echt mee uit de voeten konden. Complimenten dus aan de opstellers van de begroting. Wij hebben een aantal vragen gesteld en daar hebt u antwoord op gegeven. Wij willen u vanaf deze plek wel waarschuwen voor de inzet van de egalisatiereserves. Daar moeten wij de komende tijd heel voorzichtig mee omgaan, want wij kunnen niet aan de gang blijven met die in te zetten, want op een gegeven moment raken ze gewoon op. Dat zijn de belangrijkste zaken. Wij zitten nog even met de Wet Hof als die doorgevoerd gaat worden en misschien ook nog met een aantal andere onzekerheden waar wij mee te dealen hebben. Wat ons betreft gaan wij akkoord met de begroting, zeker gezien de antwoorden op de vragen die wij gesteld hebben. Wij realiseren ons ook dat er nog redelijk wat onzekerheden zijn ten aanzien van het waterschap, waar wij nauw bij betrokken willen worden als AB en daarover echt een mening over naar voor willen brengen als er zich grote wijzigingen gaan voltrekken of er andere zaken aan de orde zijn. De manier waarop u ons nu geïnformeerd hebt, is uitermate correct en wij hopen dat bij elke wijziging die zich voordoet, u dat ook in de toekomst in onze richting zult doen. De heer De Boer: Voorzitter. Er is in de commissie Financiële Jaarstukken al veel gezegd over de begroting en dat ga ik hier niet herhalen. De commissie heeft zijn werk gedaan. Wel wil onze fractie zijn waardering uitspreken voor het stuk en ook voor de organisatie. De begroting is compact en de leesbaarheid is zeer goed en dat geldt ook voor de toelichting op de verschillende onderdelen. Wij constateren wederom dat er ten opzichte van voorgaande jaren een verbeterslag heeft plaatsgevonden. Onze fractie kan instemmen met de koers die voor 2013 wordt ingezet. Voor deze koers zijn de kaders al vastgelegd in de kadernota 2013-2017, maar wat de tariefsontwikkeling betreft is de begroting zelfs nog iets gunstiger voor de belastingbetaler dan de kadernota heeft weergegeven. Dat is een prestatie, zeker in vergelijking met andere waterschappen. In deze economisch zware tijden is een gematigde tariefsontwikkeling een goede zaak. Wij realiseren ons echter wel dat een gematigde tariefsontwikkeling een prijs heeft, namelijk een aanslag op onze reserves en extra bezuinigingsmaatregelen. Alle franje voor zover die er nog was, is langzamerhand wel weggesneden uit de organisatie. Toch vinden wij passende maatregelen. Het weerstandsvermogen blijft immers uitstekend en dat daalt pas in 2017 naar voldoende. Daarmee is voor onze fractie duidelijk dat de reserves terecht worden ingezet voor de doelen waarvoor deze bedoeld zijn. Echter, langzamerhand is de citroen wel volledig leeg geperst. Wij realiseren ons dat in 2014 en volgende jaren er wel sprake zal zijn van een mogelijk forse stijging van de tarieven, want dat is bijna onvermijdelijk. Hoe wij hier dan mee omgaan, gaan wij bepalen in januari als wij een discussie gaan voeren over het beleid en de taakuitvoering voor de komende jaren. Dat wachten wij af. De heer Kocx: Voorzitter, onze fractie kan kort zijn over de begroting. Hij is besproken in de commissie Financiële Jaarstukken. In de notulen van die vergadering van de commissie kan iedereen lezen dat onze fractie al complimenten heeft gegeven aan het DB en de organisatie voor de compactheid, duidelijkheid en transparantie van de begroting, zoals die nu voorligt. Het boekwerk is bijna een factor 2 of 3 dunner geworden en leesbaarder en inzichtelijker, dus drie maal complimenten. Ook de uitwerkingen die erin staan, hebben onze instemming en complimenten. Wij blijven binnen de kaders van de kadernota qua tarieven. Zelfs voor het watersysteem door middel van een brede exercitie per ingezetene nog ietsjes lager zelfs. Mooi gedaan. Wij weten dat het lastig is. Wij ondersteunen deze begroting, maar wij willen een ding nog wel meegeven en dat is de egalisatiereserve voor het zuiveringsbeheer. Die is ongeveer een miljoen euro (€ 1.000.000) hoger dan wij bij de kadernota dachten. Dat komt omdat wij denken dat over te houden in de jaarrekening die nu loopt. Dat zou dan impliceren dat wij dit jaar eigenlijk iets te veel hebben geheven. Onze fractie zou verheugd zijn als wij dat nu al zouden teruggeven in de vorm van de een miljoen euro (€ 1.000.000) in de komende vier jaar. Elk jaar tweehonderdvijftigduizend euro (€ 250.000) extra inzetten, want wij hebben ten slotte die vier keer tweehonderdvijftigduizend euro (€ 250.000) extra in de pot zitten. Als wij dat zouden inzetten, dan zou dat betekenen dat de heffing ongeveer twintig (€ 0,20) tot vijfentwintig
-13-
cent (€ 0,25) lager zou kunnen zijn, zowel voor de burgers als de bedrijven. Ik denk dat die het volgend jaar allebei heel goed zouden kunnen gebruiken. De heer Jackson: Voorzitter, onze fractie gaat de begroting niet steunen, omdat deze een uitwerking is van de kadernota en die hebben wij ook niet gesteund. Daarin blijven wij consequent. Wij zouden hier en daar andere keuzes gemaakt hebben. Op zich is de begroting verder solide en transparant en zeer leesbaar en ook van onze fractie complimenten daarvoor. Een paar kanttekeningen. De PvdA vindt de keuze om geen voorzieningen te treffen voor de Switchtransacties toch een risico wat wij lopen. Wij zouden willen oproepen om daar kritisch naar te blijven kijken en daar wellicht toch een voorziening voor te vormen. De financiële wereld kan nog steeds heel snel in brand komen te staan en dan zal dat ongetwijfeld ook voor de Switchtransacties consequenties hebben. Wat ons opviel is dat wij niets terugvinden over de plannen rondom de Roode Vaart. Wij begrijpen uit de stukken in de media dat daar een bedrag mee gemoeid is van rond de drieëneenhalf miljoen euro (€ 3.500.000), dat op ons pad gaat komen. Wij kunnen ons niet voorstellen dat in 2014 plotseling ergens een bedrag van drieëneenhalf miljoen euro (€ 3.500.000) gevonden moet worden, dus wij zouden het logisch vinden dat dit nu al zichtbaar zou zijn in de begroting. Wellicht hebben wij iets gemist, maar dat zou ik graag horen van de portefeuillehouder. Hier wil ik het bij laten. De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Technisch inhoudelijk wil ik de organisatie complimenten maken voor de inzichtelijkheid en de manier waarop een en ander wordt verwoord. Dat laat onverlet dat wij deze begroting niet zullen steunen en dat heeft te maken met het feit dat wij het niet eens zijn met de keuzes die deze coalitie nu al gedurende een viertal en zoals het ernaar uitziet, gedurende een zevental jaren gaat maken. Collega De Boer heeft er zojuist al op gepreludeerd, dat datgene wat er in de toekomst aan zit te komen, wel eens buitengewoon onaangenaam zou kunnen zijn voor de inwoners van deze streek. Want wat deze coalitie tot op heden consequent heeft gedaan is het verjubelen van het tafelzilver, maar echt investeren in de kerntaken, namelijk zorgen voor een gezond watersysteem en de investeringen die daarbij horen, ook reserveren en op een eerlijke manier heffen laat men na. Men probeert toch een beetje – excusez le mot – op een populistische manier alleen maar te sturen op zo laag mogelijke kosten, zo laag mogelijke kosten en zo laag mogelijke lasten, maar de taakopdracht die er eigenlijk ligt, schuift men liever door naar toekomstige generaties. Dat spijt mij zeer al vele jaren en nu wederom. De heer Withagen: Voorzitter. Mijn fractie sluit zich aan bij de woorden van de heer Kocx over de algemene beoordeling van de begroting. Voor wat betreft de klankkleur van de begroting, de soberheid en de waarschuwing naar de nabije toekomst en met name naar 2014 dat wij dan toch langzamerhand in de problemen gaan komen, te meer daar de rente-egalisatiereserve ten opzichte van watersystemen uitdempt. Dat betekent dat wij dan in grotere problemen komen, te meer als er nog allerlei taken op ons af gaan komen in de nabije discussies. Daar deel ik de soberheid van de heer De Boer in. Voor wat betreft de egalisatiereserve van het zuiveringsbeheer deel ik de opvatting van mevrouw Franssen met mijn fractie, namelijk dat alhoewel daar dit jaar geld bijgekomen is, wij het systeem hebben opgezet dat de egalisatiereserve wordt ingezet voor het uitdempen van tariefverschillen zo lang wij dat vol kunnen houden. Het lijkt ons op dit moment verstandiger om te zeggen, laat die egalisatiereserve van zuivering wat groter zijn dan die van watersystemen, laat het daar even zitten, want wij hebben de komende jaren de renteegalisatiereserve meer dan hard nodig om tariefschommelingen zo lang mogelijk uit te stellen. Ik vind dat wij niet extra moeten gaan uitkeren en het jaar daarop weer moeten gaan verhogen. Dus houd het systeem van de rente-egalisatieheffingen in stand. Daar ben ik het niet eens met mijn buurman als woordvoerder van Bedrijven. Ik heb nog een kleine opmerking te maken. De heer Schots heeft in het financiële overleg toegezegd dat wij in de Financiële Commissie een keer uitgebreid gaan spreken over de oninbaarheid van vorderingen, beleid en proces, van substantiële bedragen in onze begroting. De heer Schots: Voorzitter, ik wil beginnen mijn erkentelijkheid uit te spreken voor alle soorten van loftuitingen voor de manier waarop de begroting tot stand is gekomen en hoe het eindproduct eruit ziet. Daar hebben veel mensen hard aan gewerkt en dat is bij lange na niet alleen uw DB geweest, maar de hele ambtelijke organisatie. Ik wil de complimenten die u hebt uitgesproken, graag aan al deze mensen overdragen. Bij dezen. Mevrouw Franssen maant tot voorzichtigheid bij het inzetten van de egalisatiereserve. De fractie Bedrijven pleit ervoor het juist allemaal wat sneller te gaan doen en daar tussenin liggen nog allerlei andere mogelijkheden. De heer Kocx: Bij interruptie, niet sneller, maar het extra teruggeven. De heer Schots: Op dat punt wil ik reageren met dat wij nog niet zo lang geleden in dit AB een aangepast reservebeleid hebben vastgesteld, waarin wij nadrukkelijk met elkaar hebben afgesproken hoe wij met egalisatiereserves omgaan. Wij hebben een algemene calamiteitenreserve gedefinieerd die een-op-een gerelateerd is aan de resultaten van de risicoanalyse. Daarenboven hebben wij gezegd dat het gedeelte van reserves dat daarboven aanwezig is, op een bestendige manier kan worden ingezet en zal worden ingezet om een zo gelijkmatig mogelijke tariefsontwikkeling te realiseren. Dat is een beleid dat u allen heeft vastgesteld
-14-
en wat wij willen continueren. In dat beleid past minder een voordeel voor dit dienstjaar wat nog niet eens afgelopen is. Met name in de sector zuiveringsbeheer verwachten wij al in 2013 een deel te besteden. De methodiek die wij daarvoor afgesproken hebben is om elk jaar in de kadernota te bekijken hoe wij met de inzet van onze reserves omgaan met als uitgangspunt om over de periode van de kadernota een zo gelijkmatig mogelijke tariefsontwikkeling te krijgen. Dus geen schommelingen met dan weer omhoog en dan weer omlaag, maar bestendigheid daarin. Binnen dat kadernotastramien is 2014 het eerste jaar dat volgend jaar in ogenschouw genomen gaat worden als het over de hogere egalisatiereserve zuiveringsbeheer gaat, waarvan wij overigens nog maar moeten afwachten of het voordeel dat zich nu aftekent, er ook echt uitkomt. Het jaar is nog niet om en er liggen best nog dingen in het verschiet. Er zijn links en rechts risico‟s zoals u die ook in de management letters verwoord hebt gezien. Het zou wat prematuur zijn om nu al een verwacht voorschot van dit jaar wat nog niet zeker is, alvast in het volgende jaar te gaan bestemmen. Bovendien past het niet in het beleid dat wij rondom bestemming van reserves met elkaar hebben afgesproken. Ik denk dat dat het antwoord is naar mevrouw Franssen als het gaat over voorzichtigheid met de inzet van de reserves en het antwoord aan de heer Kocx waarom wij het voorstel dat de fractie Bedrijven op tafel legt, althans voor 2013 niet kunnen volgen. Mijnheer De Boer gaat ook op de reservepositie in en geeft aan dat zo langzamerhand de rek en ruimte er wat uit zijn in de organisatie, als die er al geweest zouden zijn. U refereert aan onvermijdelijke tariefstijgingen de komende jaren en dat gaat even de scope van de begroting 2013 voorbij denk ik, maar zal een onderwerp zijn wat wij in onze kerntakendiscussie en ook in ABvergaderingen die daarop betrekking hebben, zullen terugvinden. In die zin is uw opmerking terecht, maar buiten de scope van de begroting 2013. Dan kom ik bij de heer Jackson die aangeeft deze begroting niet te kunnen steunen, omdat de onderliggende kadernota niet gesteund wordt. Een verhaal wat mij niet verrast, maar het DB wel teleurstelt. Het is, denk ik, all in the game. U houdt een pleidooi om toch nog een extra voorziening voor mogelijke nadelen van de Switchtransactie te gaan vormen. Ik denk dat wij als DB maar ook de ambtelijke organisatie zeker de laatste tijd buitengewoon diepgaand gekeken hebben naar het risicoprofiel van de Switchtransactie. Ook in de Financiële Commissie is daar speciaal aandacht aan besteed. Wij hebben daar geconcludeerd dat op grond van de inzichten van de portefeuillebeheerder en de risicoanalist de reservepositie die wij op dit moment hebben doordat wij het per saldo premievoordeel reserveren, voldoende is. Dat betekent dat het DB op dit moment geen aanleiding ziet om daarboven nog een extra voorziening te treffen in deze jaarrekening. Uiteraard moeten wij de risicobeoordeling opnieuw doen voor het vierde kwartaal en afhankelijk van gebeurtenissen die zich dan in de markt voordoen, zou dit beeld nog kunnen kantelen, maar ik zeg u erbij dat de meest recente risicorapportage vanaf de laatste maand daar op dit moment geen aanleiding voor geeft. U geeft aan niets terug te zien in de begroting over de plannen rond de Roode Vaart. Qua lasten is dat inderdaad nog niet terug te zien, want als het een investering is die wij volgend jaar gaan doen, dan weet u dat wij daarvoor nog een kredietvoorstel in het AB moeten vaststellen. Dan gaan de lasten in de begroting pas opspelen zodra de investering gerealiseerd is en dat is nog niet in het jaar 2013. De heer Verdaasdonk geeft ook aan het verhaal niet te steunen met argumenten die wij ook niet voor de eerste keer horen. Ik heb u in vorige beantwoordingen al gezegd dat het DB een andere kijk heeft op de manier waarop wij de zaken van het waterschap behartigen en onze doelstellingen realiseren. Ik constateer met spijt maar niet onverwacht dat wij daarover wederom geen overeenstemming hebben met elkaar. Tot slot de heer Withagen. De opmerkingen over de egalisatiereserves heb ik al in mijn vorige beantwoording meegenomen, dus die zal ik niet herhalen. Uw punt van nadere informatie over de oninbaarheidsproblematiek en toelichting in de commissie is in het verslag van de commissie goed genoteerd. Ik zal zorgen dat dat te gelegener tijd wordt nagekomen. De voorzitter: Bestaat er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet zo. Kunnen wij de begroting aftikken? Aldus vastgesteld. Dat is op zich al een groot compliment aan de portefeuillehouder, het DB en zeker de ambtelijke organisatie. Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met: 1. De begroting 2013; 2. De onttrekking uit de egalisatiereserves van de taak Watersysteembeheer zoals vermeld in de begroting; 3. De vaststelling van het subsidieplafond van vijftigduizend euro (€ 50.000) voor 2013; 4. Het verlenen van mandaat aan het dagelijks bestuur voor het aantrekken van langlopende vaste geldleningen tot een bedrag van maximaal veertig miljoen euro (€ 40.000.000) volgens de procedures die zijn vastgelegd in het treasury statuut. 3.d
Belastingverordeningen 2013
De voorzitter: Dit is een direct gevolg daarvan. Daar kunt u mee instemmen? Daar besluit u toe. Besluit: Het algemeen bestuur stelt de wijzigingen van de belastingverordeningen voor de zuiveringsheffing, verontreinigingsheffing en watersysteemheffing vast.
-15-
3.e
Verordening elektronische bekendmaking
Dit agendapunt wordt behandeld in de AB-vergadering van 28 november 2012. 3.f
Addendum tweede bestuursovereenkomst
De heer Van Noord: Voorzitter. Hartelijk bedankt voor de beantwoording van de technische vragen. Ondanks het late tijdstip waarop deze beschikbaar kwamen, zijn wij hier toch zeer blij mee. Op die beantwoording willen wij nog een bemerking maken en dat is dat uit de beantwoording blijkt dat de subsidiëring van deze projecten nog ongewis is. Wij schatten in dat het ergens tussen de vijftig (50%) en vijfenzeventig procent (75%) gaat worden, maar dat er nog bepaalde zaken duidelijk moeten worden et cetera. Wij vragen dan ook aan het DB om als er projectvoorstellen komen, wij dat tegen die tijd wel weten en dat wij weten waar wij over beslissen. De heer Van der Aa: Voorzitter. Met de betrekkelijke misère die er geweest is ten aanzien van de uitvoering van het natuurbeleid in Nederland en de onduidelijkheden en vertragingen is dit addendum bij de bestuursovereenkomst toch weer een klein zonnetje dat in het water schijnt. Wij tellen de zegeningen die erin staan, dus onder andere het verlengen van de termijnen en het daardoor beperken van de risico‟s voor het waterschap. Ik ben blij dat met bijlage 1 en de projecten die op dit moment in de koelkast staan en ik zal maar niet zeggen in de vrieskist liggen, hierover toch nog in de loop van het voorjaar overeenkomsten worden gesloten en dat er weer water door De Mark kan vloeien. Wij hopen dat er duidelijkheid komt. De zon schijnt een beetje in het water, maar lijst 1 zou eigenlijk meer helderheid mogen bieden. De heer De Boer: Voorzitter, twee vragen. Die betreffen pagina 2, de financiële dekking. Er staat dat samen met de Manifestpartners, ZLTO en terreinbeheerders ideeën zullen worden uitgewerkt om de kosten van grondverwerving te verlagen. Ik ben heel benieuwd naar deze ideeën. Ik hoef de uitwerking niet te weten, maar om wat voor soort ideeën het gaat. Onderaan de pagina staat dat het waterschap ervan uitgaat dat subsidiemiddelen stapelbaar zijn. Ik vind dat wat zwak geformuleerd, want je kunt wel ergens vanuit gaan, maar ik zou zeggen, probeer daarover vooraf duidelijkheid te verkrijgen of ze stapelbaar zijn. Dat moet toch mogelijk zijn? Dan weet je ook welke financiële middelen daarmee gemoeid zijn. Graag daar een reactie op. De heer Aertssen: Voorzitter, nieuwe afspraken met de provincie. Op zich prima dat die gemaakt zijn, maar het zijn afspraken die nog forse onzekerheden inhouden, want wij zijn afhankelijk van de herijking van de EHS en dat wordt pas duidelijk in 2013, maar wij zijn ook afhankelijk van beschikbare gronden en ook hier heeft de provincie een sleutelpositie. Twee onzekerheden die vooral door de provincie moeten worden uitgewerkt. Mijn vraag is dus, hoe kan het DB of het waterschap beleid voeren op basis van deze onzekerheden en ook nog op 31 december 2015 klaar zijn met de projecten die in aanmerking gaan komen? De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Onze fractie is blij met hetgeen hier verwoord is. Wellicht is er nog meer goed nieuws, want degenen die al even naar de plannen van het huidige kabinet hebben gekeken, zien dat je wellicht ook enige steun en aansluiting bij de beweging die hier wordt gemaakt, kunt krijgen, dus ga zo door. Wellicht een voorstel aan de heer Schots, kijk ook eens in een volgende begroting wat daaraan te doen valt. De voorzitter: Dank u wel, ook voor de steun. De vragen en opmerkingen hebben allemaal met elkaar te maken. Ik zou mij namens het DB vooral aan willen sluiten bij de opmerking van heer Van der Aa, het zonnetje in het water. Zo beleven wij het op zijn minst. Ik denk dat het waterschap hier blij mee moet zijn. Inderdaad, de afgelopen twee jaar zat het eigenlijk gewoon op slot. Daar hebben wij in de vergadering hier niet zoveel van gemerkt gezien de veelheid aan kredietvoorstellen die langsgekomen zijn, maar dat waren allemaal nog projecten die beschikt waren voordat het huidige kabinet begon met verminderen van gelden te reserveren voor natuur, voor de EHS. In de praktijk zag je wel dat het de laatste twee jaar muurvast zat, dat er niet meer gekocht werd door de provincie en dat er geen nieuwe beschikkingen meer werden afgegeven. Het droogde op. Door dit voorstel komt er weer ruimte om weer over de middelen die de provincie uit eigen middelen nog beschikbaar heeft in relatie tot de tweede bestuursovereenkomst, te gaan beschikken en dat er gezien de verloren tijd, er enige ruimte gekomen is om zaken daadwerkelijk in te richten en af te ronden. Ik denk dat het een mooie kans is en dat het weer wat beweging geeft op het geheel. Er zijn mensen die vragen om zekerheden. Een zekerheid is dat er een afspraak is van fiftyfifty, vijftig procent (50%) provincie, vijftig procent (50%) waterschap. Het kan alleen maar meer zijn en per voorstel zal het DB inderdaad precies aangeven welke subsidies daarnaast nog bij een bepaald project verworven zijn. Dan kunt u beoordelen of u dat voldoende vindt. Verder kunnen wij niet redeneren, maar wij gaan ervan uit dat de andere middelen die in het Lenteakkoord beschikbaar gekomen zijn, het Kunduz akkoord, stapelbaar zijn met deze subsidie. Dat zou kunnen betekenen dat het waterschap minder dan vijftig procent (50%) bij hoeft te dragen aan de projecten. De bodem, vijftig procent (50%) is bekend, het kan daarboven uitkomen, maar hier en daar alleen maar beter worden. Natuurlijk, mijnheer Aertssen, moet nog duidelijk worden dat de provincie wanneer er binnenkort, eind dit jaar, begin volgend jaar, duidelijkheid is over de herijking, vervolgens ook gronden op de
-16-
goede plekken kan gaan kopen voor ons. Pas als de gronden beschikbaar zijn in de geprioriteerde EHS, dan kunnen wij ook gaan inrichten en bijvoorbeeld hydrologisch herstel gaan toepassen. Dat is een afhankelijkheid, dat klopt. Het is wel zo dat de meeste door ons geprioriteerde projecten in belangrijke mate al verworven zijn, dus ik zou het een restrisico willen noemen. Het is niet zo zwart-wit dat wij nergens aan de gang kunnen zolang de provincie niet bijkoopt. Een aantal projecten kunnen wij wel afronden. Het geeft weer beweging, wij kunnen weer door, dus ik ben blij met uw reactie dat het mogelijkheden geeft om daadwerkelijk nieuwe projecten op te pakken. Behoefte aan tweede termijn? Tweede termijn De heer Van der Aa: Een kleine vraag, voorzitter. Er staat inderdaad eind december 2015. Betekent het dat de projecten, laat ik maar zeggen Noordrand Midden en de anderen, volledig afgerond moeten zijn inclusief de laatste werkzaamheden van de aannemer en zo? Mevrouw De Hond: Op het moment dat begin 2013 duidelijk wordt waar nog gronden verworven kunnen worden, kan het waterschap ook kijken met de gronden die er komen, welk deel wij kunnen inrichten. Dus Noordrand Midden is een natte natuurparel van ruim zeshonderdvijftig (650) hectare. Op het moment dat blijkt dat een deel daarvan verworven kan worden een groot deel is al verworven dan kan het waterschap ook besluiten om bijvoorbeeld driehonderd (300) hectare in te richten en de andere driehonderdvijftig (350) hectare op dit moment niet, omdat daar niet op korte termijn gronden worden verworven. Dan kan het waterschap alsnog alle gemaakte voorbereidingskosten declareren op die driehonderd (300) hectare. Het kan zijn dat bepaalde projecten kleiner worden en dat er een restopgave blijft bestaan in die gebieden. De heer Van der Aa: Dat zou inderdaad betekenen dat zo gauw er in maart duidelijkheid is, het gas erop! De voorzitter: Helder signaal! De heer De Boer: Ik had in mijn eerste termijn gevraagd naar ideeën over het verlagen van de kosten van de grondverwerving. Die bent u denk ik vergeten. De heer Van der Veer: U kunt begrijpen dat natuurterreineigenaren blij zijn met de overeenkomst die nu gesloten is tussen GS en de waterschappen en die zullen uiteraard ook blij zijn met de instemming van dit waterschap. De voorzitter: Mijnheer De Boer, de gedachten die daaromtrent leven zijn om veel meer te werken met particulier natuurbeheer en dat de gronden niet meer allemaal aangekocht zullen worden, maar dat de grondeigenaar mits hij daar een redelijke vergoeding voor krijgt, ook een zekere natuurontwikkeling voorstaat. De ZLTO heeft daar al met name vergaande ideeën over ontwikkeld en dat gaat nu ook in een paar pilots in Brabant uitgeprobeerd worden. Misschien de westelijke Langstraat in ons gebied. Dat zou een hele interessante zijn om te kijken of je met de huidige grondeigenaren, boeren en landbouwers die accepteren hun bedrijfsvoering aan te passen aan natuurdoelstellingen misschien niet aan de maximale die oorspronkelijk in de plannen zat, maar wel een aanvaardbare en hydrologisch wat natter te maken en toch te kunnen blijven boeren daar. Dat zijn de ideeën en die moeten nog maar blijken te lukken, maar de ZLTO doet daar zelf vergaande voorstellen voor. Dat is een voorbeeld waar u denk ik naar vraagt. Gaat u akkoord? Daartoe besluit u. Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met het addendum Tweede Bestuursovereenkomst om de resterende provinciale middelen onder de Tweede Bestuursovereenkomst veilig te stellen. 3.g
Partiële herziening peilbesluit Halderberge voor peilvak Kaas en Brood
De heer Verdaasdonk: Voorzitter, een intrigerend stuk. Ik was toch wel verrast dat zo‟n peilschaal dit soort consequenties kan hebben. Ik wil er twee opmerkingen bij maken. Het gaat ook hier weer om een boezemgebied en als ik kijk hoe de ontwateringsbasis van min 0.70 en min 0.90 momenteel in een boezemgebied wordt ingeregeld, dan slaat mij de schrik om het hart. Dan denk ik, hoe is het in godsvredesnaam mogelijk dat wij verbaasd zijn over het feit dat wij geweldig veel problemen hebben met allerlei wateroverlast als wij met name in de boezemgebieden die peilen zo laag inregelen. Dat is ronduit verbijsterend. Ik heb een andere vraag, want ik begin zo langzamerhand dan ook wel nieuwsgierig te worden naar hoe het met al die andere peilschalen is gesteld, want die ene peilschaal die nu verkeerd hangt, zou best wel eens kunnen betekenen dat er op andere fronten andere peilschalen ook verkeerd hangen. Of zeg ik nu iets heel vreemds? Met andere woorden, kunt u mij op de een of andere manier inzichtelijk maken of het deze ene peilschaal betreft of dat het onverhoopt ook bij andere peilschalen het geval zou kunnen zijn?
-17-
De voorzitter: Ik stel voor dat wij weer een bestuurlijke schouw gaan organiseren en zelf het veld in gaan om het uit te meten. De heer Coppens: Voorzitter, ik had precies verwacht dat de heer Verdaasdonk hierop zou gaan reageren. Dat een peilschaal niet goed hangt is een fout. Waar mensen werken worden nog steeds fouten gemaakt, anders zou dit soort vergaderingen misschien veel minder interessant zijn. Of het bij deze blijft of dat er misschien nog meer verkeerd hangen, daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken. Wij hebben op dit moment zo‟n negenhonderdtwintig (920) peilschalen en er worden er elk jaar honderd (100) ofwel vervangen ofwel opnieuw ingemeten. Ik beloof u dat in ieder geval het overgrote deel van de peilschalen op de juiste hoogte hangt. Ten aanzien van het boezemgebied in dit peilvak, dat klopt. U hebt bij de stukken een staatje gezien dat het hier om puur landbouwgebied gaat. Wij hebben er ten tijde van de peilenplannen met elkaar afspraken over gemaakt. Als het alleen om landbouwgebied gaat en er zijn geen andere belangen te bespeuren, dan gaan wij voor de wensen van de betreffende landbouwers. Dat hebben wij bij alle peilplannen zo gedaan en dat hebben wij ook hier voortgezet. Alleen door het simpele feit dat dat ding niet goed hing, moeten wij een partiële herziening toepassen. Er zit ook een beetje haast achter, want de Raad van State wil ons de gelegenheid geven om dit te herstellen en dat verder mee te wegen in het bezwaar dat inmiddels door een agrariër is ingediend. Tot zover. Tweede termijn De heer Verdaasdonk: Een korte vraag. Natuurlijk is het zo dat die gronden daar een primair agrarisch doel hebben, maar dat rechtvaardigt in mijn ogen nog niet dat het peil zodanig laag wordt ingesteld. Niet alleen het agrarische belang is daar in het geding, maar ook het belang van het watersysteem en het hele verhaal dat wij hier al eerder bij de kop hebben gehad ten aanzien van vasthouden, bergen en bufferen en dan pas afvoeren. Die hele trits hangt met elkaar samen en het gemak en de vanzelfsprekendheid waarmee alleen landbouwdoelen op bepaalde plekken bepalen hoe diep het water moet zijn, zullen op langere termijn niet houdbaar blijken. De heer Coppens: Voorzitter, ik moet het wel vaker zeggen en ik vind dat hartstikke vervelend, maar op dit terrein worden wij het niet eens, mijnheer Verdaasdonk. Ik heb heel heldere beelden over hoe dat watersysteem eruit zou moeten gaan zien. Dat mag echt een stuk robuuster en ik heb dat al een keer eerder tegen u gezegd, wij kunnen elkaar op vijfenzeventig procent (75%) vinden en over de laatste vijfentwintig procent (25%) blijven wij helaas met elkaar van mening verschillen. De voorzitter: Kunnen wij dit besluit nemen? Dat blijkt zo te zijn. Aldus besloten. Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met een partiële herziening peilbesluit Halderberge voor peilvak Kaas en Brood en stelt een zomerpeil vast van -0,70 m NAP en een winterpeil van -0,90 m NAP. 3.h
Strategie samenwerking Vlaanderen
Dit agendapunt wordt behandeld in de AB-vergadering van 28 november 2012. 3.i.
Mestverwerking op en nabij rwzi's
Dit agendapunt wordt behandeld in de AB-vergadering van 28 november 2012. 3.j
Uitvoeringskrediet toetsing wateroverlast
Dit agendapunt wordt behandeld in de AB-vergadering van 28 november 2012. 3.k Mandatering vaststelling projectplan stapstenen ecologische verbindingszone „t Spanjooltje Woensdrecht De heer Withagen: Ik moet het uit mijn hoofd doen, want ik moet het stuk nog vinden. Voorzitter, natuurlijk als de belangen van individuele ingelanden en dergelijke in het geding zijn en dat lijkt hier het geval te zijn, dan moeten wij als bestuur de kortst mogelijke weg vinden en dat betekent dat wij als AB tijdelijk een stapje terug doen in dit dossier en dat het DB de korte route volgt allemaal om de datum van 1 januari te halen. Ik heb er twee dingen bij te zeggen. Het buiten werking stellen van het AB mag niet te lichtvaardig gebeuren, want ik begrijp uit het dossier dat de aanlooptijd behoorlijk lang is geweest. Ik volg vanuit de courant de discussie over dit hele gedoe en daar zitten erg veel lange perioden in dat de gemeente met zijn inwoners aan de slag is geweest. Dat betekent dat alle ruimte die toen genomen is, in de eindfase tekort gekomen wordt. Wij moeten als waterschap opletten dat wij daar niet telkens in terechtkomen, want dan zijn wij aan
-18-
de verkeerde beweging bezig. In dit individuele geval vind ik dat wij akkoord moeten gaan met wat hier gevraagd wordt. Ik miste daar wel een essentieel punt bij en dat is dat op het moment dat een bovenliggend bestuurslichaam gevraagd wordt om zijn rechten op te schorten in een individuele kwestie, het gebruikelijk is dat er het zinnetje bij staat: “U wordt zo snel mogelijk na de beslissing van het DB van het een en ander op de hoogte gesteld.” Ik vind dat wij dat moeten worden, dus ik vraag u als DB uitdrukkelijk dat zodra u dat recht hebt toegepast, u ons informeert over wat er beslist is, zodat wij inzicht houden in de door u namens ons genomen beslissingen. De heer Vanlaerhoven: Voorzitter, wij missen hierin eigenlijk een situatieschets over hoe de stand is. Die hebben wij hier niet gevonden. De heer Van Riet: Voorzitter, u vraagt hier extra mandaat van het AB en ik sluit mij helemaal aan bij de woorden die net uitgesproken zijn, want dat vraagt wel om goede informatie. Wij hebben hier nou eenmaal de regel dat bij voorstellen een toelichtende kaart hoort en die ontbreekt inderdaad. Voor de rest hebben wij geen moeite met dit voorstel, maar wij zien de kaart graag tegemoet. De heer Hieltjes: Voorzitter. De heer Withagen geeft aan dat dit een bijzonderheid is en dat hij niet telkens in dit soort bijzonderheden terecht wil komen. Dat snapt het DB. Uiteraard is het zo dat het DB als het gebruik maakt van dit mandaat van het AB, het AB direct zal informeren. Dat stond er niet in, omdat dat voor ons evident was, maar ik wil het bij deze ook uitspreken en als toezegging duiden, zodat het ook in de toezeggingenlijst terugkomt en u dat kunt bewaken. Dit is een beetje aan het einde van de rit en er is het een en ander aan vooraf gegaan. Dat is ook zo. De EVZ „t Spanjooltje is al eerder hier geweest met een situatieschets en kaart van waar het lag, dus ik ging er even vanuit dat dat nog present was, maar in een eerdere fase hebt u over de kilometers gesproken. Inmiddels is het inrichtingsplan de inspraak ingegaan. Wij kunnen bevorderen dat dat ter beschikking wordt gesteld aan alle AB-leden, dan ziet u precies met de situatieschets en het inrichtingsplan wat inmiddels de inspraak in is gegaan. Dan kunt u daar kennis van nemen. Wij zullen organiseren dat het ter inzage wordt gelegd of gemaild wordt, afhankelijk van wat technisch mogelijk is. Wij zullen de volgende keren iedere keer een kaartje overleggen, want die wens begrijpen wij. Daarmee hoop ik de vragen beantwoord te hebben en alvast bedankt voor het vertrouwen. Besluit: Het algemeen bestuur mandateert de vaststelling van het projectplan 'Waterwet Stapstenen Ecologische Verbindingszone ‘t Spanjooltje te Woensdrecht aan het dagelijks bestuur'. 3.l
Uitvoeringskrediet gecombineerde aanpak renovatie diverse rwzi
De heer Van Noord: Voordat wij met dit stuk aan de gang gaan, mijn fractie was enigszins in verwarring over het feit of dit vertrouwelijk is of niet, want in de eerste plaats lijkt de beschrijving aan te geven dat het openbaar is, terwijl met dikke letters „vertrouwelijk‟ bovenaan het besluitvormende laatste blad staat, terwijl op dezelfde pagina staat: “Aldus besloten op een openbare vergadering”. Dus wij waren wat in verwarring. De voorzitter: Begrijpelijk. Ik denk dat ik de heer Schots vraag om daar vooraf een korte toelichting bij te geven. De heer Schots: Ik begrijp uw verwarring, het is ook niet de eerste keer dat ik dat uit uw mond hoor. Het is zo dat het voorstel dat hier ter tafel ligt, wij in de officiële nota van het geschatte investeringsbedrag ontdaan hebben om ervoor te zorgen dat wij daarmee onze marktpositie niet nadelig beïnvloeden. Het besluitdocument dat erbij zit, is alleen aan u als leden van het AB op schrift toegezonden. Dat heeft geen onderdeel uitgemaakt van de stukken die op internet gepubliceerd zijn of naar steunfractieleden of andere externe partijen gestuurd zijn. In die zin is dat inderdaad vertrouwelijk. Wij besluiten daarover in deze vergadering die toch openbaar is en daarom is het stuk geredigeerd zoals het is. Ik begrijp de verwarring, maar ik hoop dat wij het met deze toelichting helder gemaakt hebben en dat de beoogde vertrouwelijkheid voor de omvang van het bedrag op die manier wordt gerespecteerd. De heer Kocx: Voorzitter, bij interruptie. Ik heb hier toch bezwaar tegen. Wij hebben een hele discussie over de heer Van der Kallen gehad. Nu gaan wij het onszelf heel moeilijk maken door te zeggen, wij gaan het openbaar behandelen, maar o wee als ik dan een bedrag ga noemen, dan zou ik in overtreding zijn. Dan stel ik voor om het hele agendapunt vertrouwelijk te behandelen, want dit werkt niet. De voorzitter: Dan wordt de vraag of u vindt dat u om dit agendapunt te kunnen behandelen, gebruik moet maken van het getal dat in dit besluit staat. Als het ja is, dan moeten wij het helemaal vertrouwelijk behandelen, dat ben ik met u eens. Wij veronderstelden dat het mogelijk was dat u zonder dat getal te noemen, openbaar een afweging kunt maken of u akkoord kunt gaan met het kredietvoorstel. Ik laat het in het midden. Het is van tweeën een. Als de meerderheid zegt, wij hebben dat cijfer hard nodig voor het
-19-
debat, dan moeten wij het vertrouwelijk behandelen en anders doen wij het in openbaarheid. Dan vraagt het DB om niet dat cijfer te gebruiken en ik denk dat dat een redelijk verzoek is. De heer Aertssen: Voorzitter, er is nog een andere oplossing. Het is de vraag of het bedrag dat genoemd is in het besluit, werkelijk zo vertrouwelijk is dat het ook een vertrouwelijke behandeling behoort te hebben. Wij weten allemaal dat er bij aanbestedingen op allerlei andere niveaus bedragen gewoon genoemd worden, want dat gaat vaak om het totaalpakket. Volgens mij kan een aannemer of wie dan ook hier niet precies uit destilleren wat nou iets precies gaat kosten. De voorzitter: Als het DB u vraagt dat niet te doen, ook daar kunt u uw collega‟s op bevragen. Ik stel voor het te doen zoals de heer Schots het voorstelt en het cijfer even niet te noemen in het debat en proberen te komen tot besluitvorming. Dat blijkt hanteerbaar te zijn. Mevrouw Franssen: Voorzitter, nou moeten wij wel heel voorzichtig gaan worden natuurlijk. Het is net Sinterklaas nu. Ik heb eigenlijk een hele directe vraag aan u. U gaat negen plaatsen tegelijkertijd aanpakken in een gecombineerde aanpak van renovatie. Wij gaan ervan uit dat het de bedoeling is dat u daarmee een aanbestedingsvoordeel weet te creëren. Ik hoop dat u daar positief op gaat antwoorden. De heer Van Noord: Dat was ook een beetje mijn vraag. In het rapport staat heel duidelijk dat in het onderzoek dat naar al deze zaken gedaan moet worden, een kostenvoordeel zit, maar gezien het bedrag dat wij nu niet gaan noemen, is het kostenvoordeel van groot belang. Als wij dit gezamenlijk gaan oppakken en ik kan mij daar vanuit mijn technische achtergrond van alles bij voorstellen, wat schieten wij daar dan mee op? Als het niet te noemen is, moeten wij dan bijvoorbeeld een soort van taakstelling opnemen zoals wij dat ook bij de investering van de SNB hebben gezien, dat als het zoveel meer of minder wordt, het wel of niet doorgaat? Gezien het bedrag dus. De heer Withagen: Voorzitter. In het stuk staat op de eerste bladzijde in de samenvatting dat de locaties voor een periode van tien jaar weer met een normale onderhouds- en beheersinspanning functioneren. Betekent dat dat het bedrag gerelateerd kan worden aan tien jaar of zit hier ook groot of achterstallig onderhoud bij? Moet het een keer in de vijftien jaar zo grondig bekeken worden? Wij vragen ons af, als wij dat bedrag zien en de negen zuiveringslocaties, of wij dan praten over tien jaar en of dit soort operaties elke tien jaar nodig zijn. Wij vonden het een beetje moeilijk om af te wegen hoe lang wij daarmee gaan functioneren, excessen daargelaten. De heer Van Riet: Voorzitter. Gezond Water vindt een belangrijk element hierin het benutten van de energiekansen en ik roep het DB daartoe op om dat ook echt te doen. Het gaat om negen rioolwaterzuiveringsinstallaties. Er wordt een forse investering voor gedaan en uiteindelijk is dan de energiewinst zoals in paragraaf 2.2 staat, op jaarbasis eenendertigduizend euro (€ 31.000). Dat is iets van 2% van het totaal wat u moet halen. Wij zouden het DB willen oproepen om dit taakstellend met een factor drie te verhogen, want dit vinden wij aan de karige kant. De heer Verdaasdonk: Voorzitter, het lijkt wel of ik een boek lees van Harry Potter, want daar komt ook iemand in voor die niet genoemd mag worden. Laat ik vooraf zeggen dat wij blij zijn dat het voorstel hier nu ligt, want wij zijn een aantal jaren geleden op schouw geweest en toen hebben wij een van deze installaties bezocht en toen ben ik geschrokken van de deplorabele toestand waarin die zuivering zich bevond. Volgens mij mogen wij de hemel prijzen dat daar geen calamiteit is opgetreden, want dan waren waarschijnlijk de kosten die wij nu maken, van een andere orde van grootte geweest. Wat dat betreft, ga hier voortvarend mee door. Mijn vraag betreft de nadrukkelijke keuze voor een niet-Europese manier van aanbesteding en mijn vraag is of de gekozen constructie die hier wordt voorgesteld, echt waterdicht is en wij daar achteraf niet alsnog problemen mee krijgen. De heer Aertssen: U vraagt aan ons een omvangrijk bedrag ter beschikking te stellen. Ik heb gezien dat er gekozen wordt voor een niet-Europese aanbesteding en ik wil graag van u weten of dit eigenlijk wel kan. Volgens mij zijn hier normen voor. Ik ken die niet en kan de bedragen niet noemen, maar volgens mij is het bedrag dat in het besluit staat, zo hoog dat het wel voor een Europese aanbesteding in aanmerking komt. De heer Schots: Voorzitter, nou moet ik nog proberen om het bedrag niet te noemen. Mevrouw Franssen vraagt of het met de combinatie van deze renovatie de bedoeling is om een aanbestedingsvoordeel te behalen. Nou, daar kan ik natuurlijk op antwoorden dat dat natuurlijk de bedoeling is om dat te doen. Elke aanbesteding die wij ingaan, wordt gestart nadat wij eigenstandig een schatting gemaakt hebben van het bedrag dat deze investering zou vergen of wat elke investering zou vergen. Natuurlijk proberen wij in de aanbesteding te kijken of wij daar op een voordelige manier uit kunnen komen, uiteraard binnen de regels van het aanbestedingsbeleid die wij moeten volgen. Uiteraard streven wij ernaar een voordeel te realiseren, maar om daar op voorhand al een percentage op te plakken, is gewoon wat lastig. Daarmee kom ik ook op
-20-
de vraag die de heer Van Noord heeft gesteld over te behalen kostenvoordelen en de mate waarin wij die alvast taakstellend zouden kunnen neerzetten. U maakt een vergelijking met de investering die wij eerder voor SNB hier aan de orde gehad hebben. Die situatie was een iets andere dan deze, want daar lag een business case voor waarbij het al of niet doorgaan van een investering afhing van het feit of wij een zeker aanbestedingsvoordeel konden behalen. Dit is een instandhoudings- en onderhoudsinvestering, dus daar ligt die situatie wat anders. Dat is wat lastiger om daar parallel een percentage aan te hangen. Wat ik zo net al zei en ik kan het nog een keer herhalen is dat wij natuurlijk proberen om door slim combineren van de werkzaamheden op de negen installaties dat zo voordelig mogelijk te doen en het liefst nog iets goedkoper dan het bedrag dat in het investeringsvoorstel genoemd is. Dat kan pas nader hard gemaakt worden nadat de aanbestedingsprocedure gelopen is en de inschrijvingen die daaruit voortkomen, kenbaar zijn geworden. Wij hopen daarmee een stuk voordeel te realiseren. De heer Withagen vraagt of wij tien jaar of langer dan tien jaar mee kunnen. Het is duidelijk dat met hetgeen wij nu doen, wij een grote klapper proberen te maken om toch een stuk achterstallig onderhoud waar mogelijk wat renovaties die binnen de scope van de bestaande zuiveringen mogelijk zijn, te realiseren. Wat ook in de adviesnota staat is dat wanneer dit gebeurd is, wij de komende tien jaar weer met deze installaties door kunnen en natuurlijk zul je in die tien jaar het normale onderhoud moeten doen die dit soort fabrieksachtige installaties nodig hebben. Als wij dat blijven doen, dan denk ik dat wij niet over tien of vijftien jaar weer zo‟n giga investering moeten doen zoals wij nu gaan doen, maar dat legt wel een zekere claim op de toekomstige onderhoudsinspanningen en budgetten die wij daarvoor moeten uittrekken als deze inhaalslag eenmaal achter de rug is. De heer Van Riet wijst op de in uw ogen beperkte energiewinst die gerelateerd aan deze investeringen gehaald kan worden. Aan de ene kant begrijp ik die opmerking wel, want het is natuurlijk een beperkt bedrag. Aan de andere kant zijn wij bezig met een project om achterstallig onderhoud aan installaties weer op orde te brengen. Het zijn primair geen investeringen die gericht zijn op het realiseren van grootscheepse energiebesparingen. Dat is de insteek van dit project niet. De energiebesparing is dan meer een bijvangst of iets dat je terloops meeneemt op die installaties waar dat redelijkerwijs mogelijk is. Dat maakt dat het een beperkte omvang heeft. De heer Verdaasdonk refereert aan het bezoek dat wij in een van de AB-excursies afgelegd hebben en de deplorabele toestand die wij gezien hebben. Ik ben blij dat u achter het voorstel staat om het op deze manier aan te pakken. U en ook mijnheer Aertssen heeft een vraag over de aanbesteding. Voor zover ik weet gebeurt dit in overleg met onze afdeling Inkoop die toetst of deze rechtmatig is. Dat gebeurt met alle aanbestedingen. Ik denk dat de heer Gooiker daar iets meer in detail op kan ingaan. De heer Gooiker: Ik wil het graag even toelichten, want ik heb het idee dat er anders een misverstand ontstaat. Dit project wordt Europees aanbesteed, alleen de procedure die wij daarbij volgen is niet openbaar. Dat wil zeggen dat wij gebruik maken van een preselectie, dus op voorhand nodigen wij een aantal partijen uit om in te schrijven. Dat doen wij vooral om de transactiekosten voor de markt te beperken, omdat bij een dergelijk omvangrijk project de offertekosten voor marktpartijen heel hoog liggen. Als je dan veel partijen gaat uitnodigen, dan maken die allemaal veel kosten. Tweede termijn De heer Van Noord: Voorzitter, nogmaals, ik denk dat gezien de gedetailleerdheid van de beschrijvingen het allemaal zeer goed uitgezocht is, dus wat dat betreft denk ik dat wij hier een gedegen stuk hebben. Er zullen nog veel meer details onderliggen. Ik zou toch een gevoel willen krijgen bij de vraag of het krediet dat aangevraagd wordt, opgesteld is op basis van eenheidsprijzen. Er zijn boekjes waarin de kosten staan per meter leiding, waarvan wij weten dat er in de markt toch tien (10%) of vijftien procent (15%) tussen moet kunnen zitten. Of is hier op basis van een bestek dat hier netjes beschreven staat, samen met de afdeling Inkoop al een hele strakke inschatting gemaakt op dit moment? Wij leven in crisistijden enzovoorts en willen op een strakke begroting uitkomen. Daar zou ik graag antwoord op willen hebben. De heer Withagen: Voorzitter, een puntje. Wij hebben de communicatieparagraaf bekeken en er wordt gecommuniceerd met de vergunningverlener en met de direct omwonenden en dat vinden wij een beetje mager. Dit zijn negen zuiveringsinstallaties die in ons hele werkgebied liggen. Het is waterzuivering, waar allerlei burgers best interesse in hebben. Het zou goed zijn als deze werkzaamheden goed gecommuniceerd worden in regionale dagbladen enzovoorts, want wij zijn nog steeds bezig om de werkzaamheden van het waterschap zowel van watersystemen als waterzuivering, bij het grote publiek bekender te maken. Wat in het volgende voorstel uitstekend is, de communicatieparagraaf, zou ook in dit voorstel meegenomen kunnen worden. De heer Van Riet: Voorzitter, wij zouden toch willen vragen om de informatie te verschaffen dat de besparing op energie de meest optimale is, die eenendertigduizend euro (€ 31.000) of twee procent (2%) en welke extra inspanningen nodig zouden zijn om tot een beter resultaat te komen, zodat wij kunnen zien dat hier de juiste kostenbatenafweging gedaan is. Voor het overige vinden wij het een goed voorstel en zullen het desondanks steunen.
-21-
De heer Schots: De vraag van de heer Van Noord over hoe de calculaties gemaakt zijn, geef ik door aan de heer Gooiker om daar antwoord op te geven. De heer Gooiker: De calculatie is gebeurd op basis van een ontwerpraming van de werkomschrijvingen zoals die op de markt gebracht zijn. In hoeverre rekening is gehouden met de marktsituatie is een onzekere factor in deze tijd en daarvoor zullen wij het aanbestedingsresultaat moeten afwachten. De heer Schots: Het voorstel van de heer Withagen om de communicatie wat breder te trekken, vind ik een hele goede, dus die neem ik graag over. Wij zullen daar op gepaste wijze vorm aan geven, maar hoe is nog te bezien. Ik vind het inderdaad heel belangrijk om bij zulke grote werken wat aan de weg te gaan timmeren. De heer Van Riet vraagt om nog eens te kijken naar extra energiebesparingsmogelijkheden en tegen welke extra kosten. Daar wil ik naar kijken, maar dan in combinatie met het project, maar niet om daarmee het hele traject voor dit project op te houden. Wij zullen dat meenemen. De voorzitter: Vanwege de vraag van de heer Van Noord en het algemene beleid van het waterschap, geef ik het woord aan de secretaris-directeur om dat nog even uiteen te zetten. De heer Van Stokkom: Wat wij in de regel doen, is dat wij bedrijfseconomisch ramen en niet marktconform, omdat dat nogal fluctueert in de tijd. Als je bedrijfseconomisch raamt en naar mijn idee is dat hier ook gebeurd en dat beschrijft de heer Gooiker net ook en je kijkt naar de markt, dan zou te verwachten zijn dat er een gunstiger prijs uit de markt komt, maar een garantie is dat niet. De heer Van Noord: Nog even naar aanleiding van deze toelichting, dan weten wij dus eigenlijk al dat wij een te hoog krediet vragen, maar dat is blijkbaar de procedure. Ja, toch? Het is niet gebruikelijk, maar is het dan ook niet mogelijk om te zeggen dat wij ten principale akkoord gaan met een krediet in deze orde grootte, maar pas op het moment dat de aanbestedingen duidelijk zijn, geven wij een akkoord. Ik neem aan dat wij nu een akkoord voor het totaal geven en dan gaat de organisatie daarmee aan de gang. De heer Van Stokkom: Het is dan gebruikelijk dat wij in de management letters en rapportages aangeven hoe zich dat ontwikkelt. De heer Schots: Dat is waar, maar ik denk in aanvulling daarop, ook omdat dit een project is dat de nodige jaren gaat lopen, dat het goed is om wanneer wij eenmaal de aanbestedingen achter de rug hebben en wij weten wat de echte prijs is geworden, wij u daarover bij mededeling even over informeren. Dat is dan vanwege de uitzonderlijkheid van dit project en overigens geldt dan de rapportage die de heer Van Stokkom net aangaf. U weet dan iets eerder dan bij de eerste rapportage waar wij qua aanbesteding geland zijn. De voorzitter: Laten wij die afspraak maken dan. U kunt akkoord gaan? Aldus besloten. Besluit: Het algemeen bestuur: 1. Onderkent het belang van renovatie op negen zuiveringslocaties; 2. Besluit de noodzakelijke maatregelen te realiseren; 3. Besluit de realisatie van de maatregelen gecombineerd aan te pakken; 4. Besluit hiervoor het benodigde uitvoeringskrediet beschikbaar te stellen. 3.m
Uitvoeringskrediet maatregelen stedelijk water, opgave fase 2
De heer Schreuders: Voorzitter, wij hebben hier een aantal korte vragen bij. Op zich een prima plan om ervoor te zorgen dat wij ook in stedelijk gebied onze voeten droog houden. Daar is niks mis mee. Wij vragen ons wel af, de insteek van dit verhaal is kwantitatief. Het gaat om waterkwantiteitsvraagstukken. Wij vragen ons af of hier een relatie is te leggen met een waterkwaliteitsopgave. Wij denken hierbij ook aan de blauwalgproblematiek. En zo ja, hoe zou dat hierin kunnen passen. Op pagina 3 van het voorstel wordt gesproken over aanvullend onderzoek over het doorrekenen van een bepaald soort modellen. Wij vragen ons af hoe dit zich verhoudt tot de watersysteemtoets die ook binnen het waterschap speelt. De heer Aertssen: Voorzitter, in eerste instantie vond ik het een wat onduidelijk stuk, maar na het nog een keer gelezen te hebben kwam ik e een beetje achter waar het om ging. Resteert nog een vraag. U hebt het over advies 1, advies 2, fase 2. Over welke projecten gaat fase 2? U hoeft niet alles op te noemen, want het zullen er waarschijnlijk heel veel zijn, maar wellicht kunt u een richting aangeven. De heer Van Riet: Voorzitter, wij ondersteunen die vraag en willen graag inzage krijgen in de projecten van fase 1 en van fase 2, zodat wij daar een beeld van hebben. Er wordt helaas geconstateerd dat er achterstand bestaat in het programma van stedelijke waterberging. Dat vinden wij vrij ernstig. De vraag is of het met deze inspanningen uiteindelijk op tijd gerealiseerd en uitgevoerd gaat worden.
-22-
De heer Withagen: Voorzitter. Op bladzijde 2, paragraaf 1.1, waarin gesproken wordt over achterstand, met name de beeldvorming over de gezamenlijke aanpak, raakt mijn fractie het spoor bijster. Er is achterstand in de uitvoering van fase 2. Er moet nu ook geld komen voor onderzoek naar de uitvoering van fase 3, die nog moet komen en de verwachting is dat met fase 4 het programma wordt afgerond. In fase 2 is achterstand ontstaan en er wordt voortaan voor een nieuwe methode gekozen. Er is gekozen voor een effectievere aanpak met de gemeenten. Wij zouden gewoon meer informatie willen hebben over wat deze effectieve methode is en wat de achterstand betekent en over welke gemeenten wij het hebben. Wij missen deze helderheid en duidelijkheid. Misschien hebben wij stukken uit het verleden niet goed gememoriseerd, maar van dit stuk krijgen wij geen beeld. Mevrouw Franssen: Voorzitter, mijn vraag sluit hier een beetje bij aan. Wij zien een tendens dat wij steeds meer gaan samenwerken met gemeenten, zeker als het project in de gemeente ligt. Volgens ons is dat hier het geval, maar waar houdt de verantwoordelijkheid van het waterschap op en begint de verantwoordelijkheid van de gemeente? Hoe zitten wij daarin qua verdeling van de kosten? Ik denk dat dat een beetje aansluit bij wat de heer Withagen zegt. Dat is een nieuwe manier van werken en wij hebben nog geen scherp beeld van de verdeling van de verantwoordelijkheden. De voorzitter: Gezien de tijd en wij hebben uw vragen goed genoteerd, stel ik voor dat wij dit aanhouden tot de volgende vergadering en dat het DB komt met een nadere notitie waarin wij antwoorden proberen te geven. Dan kunnen wij tot besluitvorming overgaan. 3.n
Aanvullend uitvoeringskrediet baggerwerkzaamheden Tilburg
De heer Van de Aa: Voorzitter, heel kort. Wij zijn content dat ook Tilburg een extra duit in het zakje gaat doen, waardoor Tilburg niet in een keer afgewerkt wordt, maar wel deze drie percelen. Die zitten in ons werkgebied, dus dat is een goede zaak. Dat brengt ons ertoe om als je dan toch in Tilburg bent en daar voorlopig ook blijft, hier goed over te communiceren. Het vorige voorstel dat wij aangehouden hebben, is prima, maar dit is wel schamel. Ook hier gaat het om veel inwoners aan wie wij best kunnen laten weten wat voor goed werk wij doen. Mevrouw Franssen: Ik sluit mij weer aan bij de vorige spreker. Het is een beetje saai aan het worden. Ik heb een vraagje. Wij hebben een tijdje geleden dit voorstel voor de gemeente Tilburg ook gezien en nu vragen wij ons af of u gewoon een stuk vergeten bent van het gebied en of dat nu rechtgebreid wordt of dat dat niet het geval is. De heer Coppens: Voorzitter. Nee, mevrouw Franssen, wij waren het laatste stuk de vorige keer niet vergeten. Alleen de gemeenteraad van Tilburg stelde toen een bedrag voor van zeshonderdduizend euro (€ 600.000) en daar konden wij een bepaald bedrag tegenover stellen, waar wij helaas maar twee derde van het gebied mee konden baggeren. In wijsheid heeft de gemeenteraad van Tilburg besloten een aanvullend bedrag beschikbaar te stellen, zodat wij nu onze complete opgave kunnen verwezenlijken. Daarvoor hebben wij een resterend bedrag nodig en dat wordt nu aan u gevraagd. Het antwoord op de vraag van de heer Van der Aa: er komt een persbericht over de baggerwerkzaamheden zowel in de Reeshof als in De Blaak, vier projectborden, twee voor De Blaak en twee voor de Reeshof, drie verschillende nieuwsbrieven, een voor De Blaak, een voor Reeshof-West en een voor Reeshof-Oost, de standaard digitale media verzorgd door de afdeling Communicatie, Twitter, internet, intranet, et cetera, communicatie met wijkraad De Blaak verzorgd door de gemeente Tilburg. Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met: 1. Het uitvoeren van onderhoudsbaggerwerk stedelijk gebied Tilburg, Reeshof-West (perceel 3); 2. Het ter beschikking stellen van een aanvullend uitvoeringskrediet van honderddrieëntachtigduizend euro (€ 183.000). 3.o Bestuurlijke overeenkomsten voor de realisatie waterberging Volkerak-Zoommeer en aanvraag uitvoeringskrediet Mevrouw Franssen: Voorzitter, wij zijn niet zo blij met dit voorstel, want daar zit wat onduidelijkheid in wat ons betreft. Alles op de keper beschouwd, horen de primaire keringen bij het Rijk. De voorzitter: Nee. Mevrouw Franssen: Ik lees dat regelmatig, maar u mag mij overtuigen. Volgens mij is de provincie verantwoordelijk voor de regionale keringen. Daarom hebben wij wat problemen met dit krediet, maar ik
-23-
hoor graag even uw mening over de primaire keringen. Binnen de VVD-fractie leeft in ieder geval deze gedachte en u mag mij overtuigen van iets anders. De heer Van Noord: Even heel kort. Ik wil bedanken voor de beantwoording van de technische vragen. Dat was duidelijk. Dus ook de kosten voor de interne personen en ook de kosten voor de communicatie komen voor rekening van het Rijk. Waarvan akte. Dan nog een klein dingetje. Er was ons beloofd dat wij geen oude toetsingslijsten meer zouden gebruiken, maar voordat mijn collega Kocx daar iets over kan zeggen, zeg ik het maar vast. Bij dit stuk zit een oude toetsingslijst en die zou niet meer toegepast worden. De heer Withagen: In tegenstelling tot mevrouw Franssen zijn wij er erg trots op dat wij een dergelijk project kunnen en mogen uitvoeren. Dit wordt voor de buitenrand van onze provincie, zowel Moerdijk als alles wat daar beneden ligt, een belangrijk facet om klaar te maken voor een verhoging van twee meter veertig (2.40) van het buitenwater. Dat betekent dat hier nogal wat bij komt kijken. Ik ben blij dat het waterschap het vertrouwen heeft van de Rijksoverheid om dat te mogen en kunnen uitvoeren. Ik heb een vraag: 31 december 2015 als datum dat de minister de wet invoert. Hebben wij voldoende zekerheid dat wij dan met de geschetste ontwikkelingen op streek zijn? Dan zouden wij als omgeving graag hebben dat het daar minstens veilig was. Heeft ieder AB-lid gezien dat bij punt 4 van het stuk opnieuw het woordje „vertrouwelijk‟ staat? Een keer niet goed kijken en je bent de klos, hoor. De voorzitter: Dat hebt u niet bij de stukken verstrekt gekregen, dat ligt ter inzage. De heer Verdaasdonk: Bij interruptie. Dat is nou de tweede keer dat de geachte woordvoerder van het CDA een toespeling maakt op hetgeen in het begin rondom Van der Kallen is gebeurd. Het begint mij te irriteren. Ik vind dat je ten aanzien van de vertrouwelijkheid en de manier waarop wij daarmee omgaan de zaken uit elkaar moet houden en niet steeds op hetzelfde aambeeld moet blijven hameren. De heer Van Riet: Voorzitter, wij gaan ervan uit dat het investeringsbesluit op de laatste bladzijde niet vertrouwelijk is. Dat klopt, oké. Dan over het voorstel zelf. Dit is het tweede voorstel waarvan alle kosten door het Rijk gedragen worden. Toch hebben wij van het project Overdiepse Polder gehoord dat het zo‟n succes was en dat er zoveel belangstelling voor kwam, dat er extra inspanningen geleverd moesten worden, zowel vanuit het bestuur als qua voorlichting. Is daar hiermee ook rekening gehouden? Hoe kijkt het DB hier bestuurlijk tegenaan? Enerzijds wordt gezegd, wij zijn trots dat wij dit mogen doen, anderzijds word je hiermee een uitvoerder of filiaalhouder van RWS die zegt wat er moet gebeuren, in plaats van een zelfstandige bestuurlijke organisatie. Daar krijg je geld voor en op die manier doe je het. Bestaat er een risico dat hiermee het belang van een eigenstandige bestuurlijke organisatie van het waterschap ondergraven wordt? De voorzitter: Ik kan de vragen van mevrouw Franssen en van de heer Van Riet goed combineren. Laat ik beginnen met aan te geven dat de kering langs het Krammer Volkerak, Volkerak Zoommeer de dijk is van het waterschap in beheer bij het waterschap en dat geldt ook voor de regionale keringen langs het Markvliet stelsel. Die zijn van en in beheer bij het waterschap. Als je kijkt naar de systematiek in Nederland, dan kennen wij een toetsingsmethodiek, waarbij het Rijk een rol speelt bij primaire keringen en de provincie bij regionale keringen, maar dat is een inspectielaag, een tweedelijns toezicht of het waterschap haar dijken voldoende beheert. Het zijn onze dijken en het zou toch vreemd zijn als wij anderen aan onze dijken laten werken. Ik vind dat een ongewenst iets. Het zit, denk ik, veel dieper. De kennis rondom keringen is in Nederland een schaars goed en ook de ervaring met de Overdiepse polder leert ons dat het onze organisatie veel robuuster maakt in relatie tot kennis en vaardigheden rondom beheer en grote investeringen bij keringen. Dat doe je ook nog eens op kosten van het Rijk en dat is een hartstikke mooie methode om je organisatie een verdiepingsslag te laten maken, zowel in projectorganisatievaardigheden als in de inhoudelijke kennis op het terrein van keringen. Ik vertaal het als een unieke kans voor het waterschap om als keringenbeheerder voor dit gebied daarmee die kennis te behalen. Ook mijn enigszins badinerende opmerking om een ander aan onze dijken te laten werken, kun je wel serieus oppakken, want wij staan wel voor de veiligheid van West- en Midden-Brabant. Wat er aan de keringen gebeurt, is essentieel ten aanzien van wat er met die dijk kan gebeuren op het moment dat het spannend wordt. Als je het zelf doet, dan heb je dat ook in de hand. Tenslotte, dit zal een proces zijn van een immense betrokkenheid van gemeenten, grondeigenaren, particulieren en publieke opinie. Het straks fijnmazig communiceren met de streek is ons op het lijf geschreven en dat moet je ook willen doen als waterschap, want ook daar zit weer een geweldige kans om als waterautoriteit profiel te krijgen naar de regio toe dat je zorgt voor droge voeten en veiligheid in de regio West- en Midden-Brabant. Dat zijn allerlei redenen om dat zelf als waterschap te moeten willen doen. Bovendien, de ervaringen met de Overdiepse Polder wijzen uit dat de voorbereiding en de budgetbepaling en de post onvoorzien zo solide worden ingestoken in combinatie tussen mensen van het waterschap en RWS, dat het er heel goed voor te doen is. Ondanks het enthousiasme van de portefeuillehouder die spreekt over zoveel internationale belangstelling en rondleidingen, laat ik mij desalniettemin vertellen dat zeven procent (7%) onvoorzien bij de Overdiepse Polder nog niet benut is, op
-24-
geen enkele wijze benut is. Ik denk dat wij dat goed doen in die zin en misschien kunnen wij er iets aan over houden, ondanks het feit dat het zo mooi gaat en ondanks het feit dat wij er zo veel van mogen leren. Overigens, het is het landelijke beeld dat waterschappen de inrichting doen voor Ruimte voor de Rivierprojecten qua uitvoering, maar vanuit dezelfde filosofie zijn wij verantwoordelijk voor onze keringen en willen wij die keringen zelf doen. Bij regionale keringen speelt ook nog dat wij vanuit de toetsing onze keringen ook zelf aan moeten passen evenals de extra hoogte ten behoeve van berging van Krammer Volkerak. Het wordt een combinatie van die twee werkzaamheden en het zou lastig te ontrafelen zijn, dat RWS bij wijze van spreken het ene doet en wij een week erop het andere gaan doen. Dus argumenten te over om het echt zelf te willen doen. Mijnheer Withagen, wij gaan het dus niet halen, want dat komt omdat SNIP-3 nu pas genomen is en de stukken nog ter visie moeten komen en volgend jaar de realisatieovereenkomst getekend zal worden. Dan hebben wij heel weinig tijd om dat te doen. Dat agenderen wij ook steeds bij het Rijk, want er kunnen in 2016 twee dingen gebeuren. Hopelijk komt er geen hoogwatersituatie voor, dan heb je geen probleem, maar gebeurt dat wel, dan is de vraag of Krammer Volkerak wel wordt ingezet als het nog niet klaar is. Wij signaleren dat het niet verantwoord is zolang niet de meest kwetsbare delen opgepakt zijn. Wij doen ons best, meteen na SNIP-3 hebben wij hier een voorstel voor u klaar liggen. Wij zijn niet de vertragende factor, maar wij signaleren wel richting Rijk dat wij niet voor het onmogelijke gehouden kunnen worden. De heer Withagen: Dus er is geen lijst van meest kwetsbare delen enzovoorts, dat bijvoorbeeld het waterschap probeert primair de meest kwetsbare delen in ieder geval aan te leggen. De voorzitter: In die volgorde wordt het wel gedaan, ja. De heer Withagen: Er zijn delen bij, als de schaal wordt opgevoerd boven de veertig centimeter er water begint binnen te lopen, want er zijn beveiligingen die maar op veertig centimeter hoogte zitten. De voorzitter: Dat is exact in beeld en wij beginnen met de meest kwetsbare delen. Tweede termijn De heer Van Riet: Voorzitter, een vraag over het investeringsbesluit dat erbij gevoegd is. Het gaat in totaal om zo‟n veertig miljoen euro (€40.000.000). De vraag is of dit de oorzaak is van de investeringspiek zoals die in de begroting staat, want daar heb je rond 2014 ineens een enorme piek. De heer Van der Aa: Voorzitter. Een vraag over als er iets bijzonders gebeurt, waardoor 31 december 2015 niet gehaald kan worden met de uitvoering en dan de gevolgen voor de financiële afspraken met de directie voor Ruimte voor de Rivier. De voorzitter: U bedoelt dat dan de kosten later gemaakt worden? Ik denk dat daar de documenten in voorzien, dat dat inderdaad aan de orde is. Over de piek in de investeringen geef ik de secretaris-directeur het woord. Ik heb dat niet paraat. De heer Van Stokkom: Je maakt onderscheid tussen investeringen en kapitaalslasten. In investeringen zit hij wel en in de kapitaalslasten niet, omdat wij het geheel vergoed krijgen. De heer Van Riet: Dit verklaart dus de piek in 2014. De heer Van Stokkom: Ten dele, want er zijn natuurlijk ook nog andere projecten in de watersysteemhoek, die mede gefinancierd worden door anderen, de provincie of wat dan ook en daar geldt eigenlijk precies hetzelfde voor. Dus het zit wel in de investeringen en ook in de kredieten waar u een besluit over neemt, zit altijd het totaal, maar als het gaat om het doorrekenen in de kapitaalslasten, dan worden de subsidies er uiteraard van tevoren afgehaald. De voorzitter: Ik constateer dat ik de opmerking over de toetsingslijst nog niet beantwoord heb. Misschien een zwak antwoord, maar deze stukken lagen natuurlijk al enige maanden klaar, maar de staatssecretaris wilde maar niet besluiten. Die zijn alsnog op route gezet toen dat besluit wel genomen is. Daar is het niet mee goed te praten, maar dat is wel de verklaring. Kunnen wij akkoord gaan? Aldus besloten. Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met: 1. Het ondertekenen van de a. realisatieovereenkomst primaire keringen: 11IN031070 b. opdrachtbrief Wateroverlast West-Brabant: 12IN007821 c. realisatie overeenkomst regionale keringen: 11IN034231 2. Verstrekken van een uitvoeringskrediet voor de uitvoering van de maatregelen betreffende
-25-
a. Primaire keringen van tweeëndertig miljoen vijfhonderdzestigduizend euro (€ 32.560.000) b. Wateroverlast West-Brabant van acht miljoen vierhonderddrieënzestigduizend honderd euro (€ 8.463.100). 3.p
Voortgang emissiebeleid
Dit agendapunt wordt behandeld in de AB-vergadering van 28 november 2012. 4.
Mededelingen
4.a.
Reglementen van de waterschappen en de verordening Water Noord-Brabant
Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.b
Definitieve programmabegroting Aquon 2013 en jaarrekening Aquon 2011
Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.c
Begroting 2013 belastingsamenwerking West-Brabant
Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.d Jaarrekening 2011 Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking WestBrabant Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.e
Gevolgen uitstel waterschapsverkiezingen
De voorzitter: Dat lijkt ondertussen natuurlijk een gedateerd stuk, omdat in het coalitieakkoord staat: gelijktijdig met Provinciale Staten 2015, dus u hebt er weer een half jaar bijgekregen, proficiat daarmee. Wij zullen met de notitie van de Unie komen. Daar kunt u het geheel in lezen. Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.f Goedkeuring projectbesluit Waterberging Volkerak-Zoommeer door staatsecretaris (SNIP-3) De heer Van Riet: Voorzitter. Als regio en als waterschap hebt u er zorg voor gedragen dat er onder de vorige regering toen die nog missionair was, heel zorgvuldig wordt omgegaan met dit project Volkerak Zoommeer. Wij hebben nu een resultaat en wij kunnen verder. Intussen is er een nieuwe regering die duidelijk andere uitgangspunten heeft en daarbij kan aan de orde komen dat het van het zoet naar het zout moet, iets wat tot nu toe onder het taboe viel. Bent u al bezig met een nieuwe strategie uit te zetten om te kijken of wij het Volkerak Zoommeer toch op orde gaan krijgen? De voorzitter: Wij zijn als waterschap een beperkte speler, dus nee. Wij hebben met de huidige staatssecretaris een aantal concrete afspraken gemaakt als regionale partijen. De Rijksstructuurvisie wordt nu opgemaakt en dat is het leidende thema voor de komende twee jaar. Vanuit de regio zullen wij niet meteen weer met een nieuwe regering of minister of staatssecretaris proberen te komen tot nieuwe keuzes. Wij respecteren de keuzes die nu door Atsma gemaakt zijn en die leiden tot definitieve keuzes binnen nu en twee jaar, gelijktijdig met de Deltabeslissingen. Als u het mij vraagt, nee, ik veronderstel niet dat regionale partijen het nieuwe kabinet zullen benutten om weer alles op zijn kop te gaan zetten. De heer Van Riet: Ik denk dat wij daar best nog een keer op terugkomen. Ik herinner mij met name ook dat hier een wethouder was die toch een warm pleidooi hield om de troep in het Volkerak nu voor eens en voor altijd op te ruimen. Dat zou heel goed zijn voor de economische situatie van met name de recreatiewereld. De voorzitter: Daar ben ik het mee eens, maar om dat hanteerbaar te maken zijn er nu afspraken met het kabinet gemaakt. U vraagt gaat u met het nieuwe kabinet proberen dat weer anders te doen. Ik heb geen signalen ontvangen. De heer Kocx: Als ik ook nog even mag. Ik heb een vraag naar aanleiding van deze mededeling. In deze stukken staat dat de Rijksbijdrage komt bovenop de twintig miljoen euro (€ 20.000.000) die de regio zelf voor de Roode Vaart wil investeren. In mijn beleving hebben wij dat op uw verzoek hier vertrouwelijk
-26-
behandeld en nu gaat het hier in een keer over dit stuk. Gaan wij nu de vertrouwelijkheid van dat stuk opheffen? De voorzitter: Hier zijn schriftelijke vragen over gesteld door de PvdA, die worden volgende week dinsdag door het DB behandeld. U zult daar het antwoord in vinden naar aanleiding van deze vragen. Kort en goed, op het moment dat wij als DB bij u steun vroegen om een bod uit te mogen brengen bij de staatssecretaris, was een moment dat het onhandig zou zijn om dat in de krant te krijgen. Vervolgens is met de staatssecretaris gesproken en die heeft gezegd, ik wil daarin meegaan. In de eerstvolgende vergadering hier heb ik dat in openbaarheid uitgelegd, dus toen is het getal gewoon hier al genoemd en vanaf dat moment doen ook andere partijen sinds het gesprek met de staatssecretaris daar niet geheimzinnig meer over. Ook wij niet. De heer Kocx: Het is uiteindelijk het AB dat besluit of iets vertrouwelijk is of niet. Dan moet niet het DB daarop antwoorden. Dan moet het AB nu zeggen om de vertrouwelijkheid van de stukken te halen, die wij in mei behandeld hebben, zodat wij die ook in openbaarheid kunnen gaan gebruiken. Ook de notulen van die vergadering hebben wij vertrouwelijk verklaard. Die hebben alleen maar ter inzage gelegen en die hebben wij nooit ontvangen. Ik zou graag de notulen willen krijgen om die te gebruiken als wij deze agendapunten in het vervolg gaan behandelen. De voorzitter: Dat is een goede vraag. Dat doen wij denk ik in de praktijk niet consequent, de vertrouwelijkheid eraf halen als het weer mogelijk is. Zullen wij voorstellen om daar de volgende keer een voorstel voor te maken? Oké. De heer Aertssen: Mijn fractie heeft een aantal vragen gesteld over deze kwestie. Wij wachten in spanning af. Ik had gehoopt dat de antwoorden vanavond al bekend zouden zijn, maar ik begrijp dat u nog niet zo ver bent. De voorzitter: Wij zullen daar dinsdag in het DB over gaan spreken. De heer De Boer: Voorzitter, ik wil er ook graag nog even op ingaan, want ik herinner mij dat wij een heel indringende discussie hebben gehad over het bedrag dat wij als waterschap maximaal ter beschikking zouden hebben. U mocht dat in uw achterzak houden, en toen werd al door verschillende fracties waaronder de onze, opgemerkt dat wij dan dat bedrag meteen kwijt zijn, maar dat was toch bedoeld als onderhandelingsmarge. Eigenlijk is de conclusie dat dat niets heeft uitgehaald. Is dat juist? De voorzitter: Ik heb toen dat getal genoemd om dat als bod in te mogen brengen, wel als maximum, maar niet in de zin dat het ook minder zou kunnen zijn. Dat is gewoon als bod ingebracht. De heer Kocx: Voorzitter, kunnen wij wel afspreken dat wij op zo kort mogelijke termijn de notulen van die vergadering krijgen? De voorzitter: Die heeft u. De heer Kocx: Nee, ze lagen ter inzage en konden hier bekeken worden. Dat was het. De voorzitter: Zoals ik net zei, wij moeten de vertrouwelijkheid er zorgvuldig afhalen. Als de notulen u niet bereikt hebben, dan moeten wij dat oplossen. Dat is geen probleem. Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.g
Jaarverslag 2011 individuele behandeling afvalwater (IBA)
De heer De Boer: Voorzitter, bij de managementsamenvatting staat een stuk over het functioneren van de IBA‟s. Dat is de eerste kolom op de derde pagina. Onderaan staat dat het waterschap onafhankelijk onderzoek heeft laten verrichten naar het functioneren van de IBA‟s en daaruit is gebleken dat zij niet aan de certificeringseisen voldoen. Met de gemeenten zijn afspraken gemaakt om binnen de huidige overeenkomsten en contracten de oorzaken van het mindere functioneren weg te nemen voor zover mogelijk. De conclusie is dat als IBA‟s niet aan de certificeringseisen voldoen, dit feitelijk in strijd is met de vergunning. Ik begrijp uit dit stuk dat het waterschap dit gedoogt, maar gedogen is uit. Hoe zit het nou met de handhaving? Het lijkt erop dat wij als waterschap gewoon genoegen nemen met deze situatie die in strijd is met onze vergunningverlening. De heer Van Noord: Voorzitter, daarop een beetje voortbordurend. Een paar bladzijden verder lees ik dat maar veertig procent (40%) van de IBA‟s volledig functioneert. Onze fractie vindt dat een slechte zaak dat
-27-
het openbare oppervlaktewater uiteindelijk in vervuild water terechtkomt. Ik snap uit de stukken dat er blijkbaar wel verbeteringen mogelijk zijn, maar dat die heel duur zijn om dat goed te maken. Graag een kleine toelichting daarop. De heer Schots: Voorzitter, het is een beetje een herhaling van punten die wij ook bij de vorige bespreking van het IBA jaarverslag hier aan de orde gehad hebben. Het minder goed functioneren van deze dingen is een doorn in het oog mag ik wel zeggen. Het probleem is dat de apparaten die geïnstalleerd worden, van fabriekswege van een certificering voorzien moeten zijn. Als er gecertificeerde apparaten geïnstalleerd worden, is daarmee de kous af en wordt niet meer gekeken of in de praktijk daadwerkelijk aan de vereisten voldaan wordt. Vorig jaar hebben wij dacht ik, gezegd, dat toen wij constateerden dat er een aantal onvolkomenheden was bij de installatie van de apparaten door de bedrijven die dat gedaan hebben, wij met gemeenten hebben afgesproken dat het verbeterd werd door gemeenten die daarvoor aan de lat stonden. Daar is ook op een aantal punten actie op genomen, maar dat neemt niet weg dat het functioneren van deze IBA‟s op een aantal punten toch te wensen overlaat. Het zorgen dat alles conform de eisen functioneert, kost zodanig veel geld, dat dat ook niet te rechtvaardigen is. Dat blijft een beetje een slepend probleem, waarvoor wij geen op kosten gebaseerde acceptabele oplossing weten te vinden. De heer Verdaasdonk: Als ik goed geïnformeerd ben, dan zijn die IBA‟s destijds in het leven geroepen omdat dat vaak percelen betrof die verder van de rioolpersleidingen lagen en dat de aansluiting op zo‟n persleiding nogal in de papieren liep. Daar kwam bij dat een aantal gemeenten buitengewoon laks was bij het aanmelden van die percelen. Toen is er gekozen voor IBA‟s, maar ik vind wel dat als nu blijkt dat de IBA‟s niet presteren zoals ze zouden moeten presteren, men opnieuw met de betreffende gemeente aan de slag gaat om die problemen op te lossen. Maar ik moet u toch zeggen dat het de primaire verantwoordelijkheid is en blijft van het waterschap om ervoor te zorgen dat de lozingen in overeenstemming zijn met de vergunningen. Natuurlijk is het zo dat er altijd een bandbreedte is voor wat wel of niet acceptabel is, maar als je dit rapport beziet, dan hebben wij hier te maken met een probleem dat tot een oplossing gebracht moet worden, want dat bestaat al een aantal jaren. De heer Schots: Dat ben ik in principe met u eens en wij hebben hierover met gemeenten overlegd en er zijn op een paar punten verbeteringen aangebracht. Het verslag gaat ook naar de gemeenten toe en daar komt het probleem opnieuw bij hen terecht. Wij blijven erop aandringen dat het herstellen van de oorspronkelijke aanleg voor rekening van de gemeenten in orde gebracht moet worden. Wij hebben afgesproken dat het waterschap voor het beheer en onderhoud van die dingen verantwoordelijk is, maar niet voor het repareren van aanlegfouten. Er blijft continu druk op de gemeenten om daar verbeterslagen te realiseren. Dat gaat alleen niet zo snel als wij allemaal graag zouden willen. Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.h
Verlengen raamovereenkomst accountantsdiensten voor de duur van één jaar
Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.i
Vertraging uitvoering project revisie awp-pompen
Besluit: Het algemeen bestuur neemt de mededeling voor kennisgeving aan. 4.j
Definitieve Bestuursagenda
De heer Van Riet: Voorzitter, voor de zekerheid, vallen alle AB-vergaderingen dit keer op een woensdag? Want vorig jaar hebben wij er eentje verschoven in verband met een belangrijke voetbalwedstrijd en prompt verloor Nederland. De voorzitter: U kunt het zien. De heer Van Riet: Het zijn de woensdagen. Besluit: Het algemeen bestuur neemt de bestuursagenda voor kennisgeving aan. 4.k.
Bebording waterschap
4.l.
Ontwikkelingen natuurbeleid Noord-Brabant
De heer Van der Veer: Voorzitter. Het betreft hier de ontwikkelingen van het natuurbeleid in Noord-Brabant. U hebt daar een heel mooi overzicht van gegeven, waarvoor dank. Een helder verhaal. Dat sluit aan op de
-28-
opgeluchte sfeer die wij net ook aantroffen bij het addendum. Er werd toen gesproken over het zonnetje en ik moet zeggen, dat mag ook wel, een zonnetje na de duistere middeleeuwen van staatssecretaris Bleker. Wij komen nu bijna vanuit een ijstijd in wat milder weer terecht. Daar getuigt deze notitie duidelijk van en ik ben blij dat de provincie dat actief en consistent oppakt. Als ik kijk naar het einde van deze positieve notitie, dan zie ik daar de inzet van het waterschap. Daar word ik een beetje moedeloos van, want “het waterschap blijft de bovengenoemde ontwikkelingen actief volgen”. Het lijkt wel alsof er staat dat het waterschap elke dag de knipselkrant zorgvuldig zal lezen. Wat is dat nou toch? Ik had liever gezien dat hier gestaan had: “Het waterschap zal bovengenoemde ontwikkelingen actief ondersteunen en waar mogelijk versterken”. Daaruit klinkt meer ambitie en elan. Ik wil u aansporen om niet zo afwachtend en afstandelijk te zijn en hier met meer ambitie op in te spelen en er actief werk van te maken en niet alleen maar de bovengenoemde ontwikkelingen actief volgen. Aan de slag, er tegenaan, mouwen opstropen, aan de slag met de provincie! De voorzitter: Het gegeven is dat hier in het bestuur in toenemende mate toch kritisch gekeken wordt naar kerntaken en niet-kerntaken. Wij staan voor onze waterdoelen, onze wettelijke taken zowel op het terrein van waterkwaliteit als -kwantiteit. Waterkwaliteit bereik je ook vaak door middel van een natuurlijker inrichting van waterlopen en daarmee kom je dichter bij de provinciale taak rondom natuurdoelen. Het is een gegeven dat wij daar kritisch naar kijken. Desalniettemin proberen wij heel actief in de overleggen die de zogenaamde Manifestpartners met de provincie hebben, ook onze bijdrage te leveren vooral om kansen te pakken om door middel van synergie tussen provinciale taken en doelen en die van het waterschap meerwaarde te creëren. U geeft mij een mooie gelegenheid om te melden dat aanstaande vrijdag PS de provinciale begroting zullen behandelen. Daarin zit het voorstel van een groenfonds voor tweehonderd miljoen euro (€200.000.000) en de provincie vraagt aan de Manifestpartners om een signaal af te geven of zij hierin met de provincie samen willen werken. Die brief is in wording en zal een dezer dagen naar de provincie gaan. Ook de waterschappen spreken uit dat zij graag de water- en natuurdoelen van de provincie willen blijven proberen te combineren in de zin van op de markt is een gulden een daalder waard. Het is toch ook wel geld gedreven om onze eigen doelen tegen zo goed mogelijke voorwaarden in te richten en ook vanuit waterkwaliteit natuurlijk te kijken of je met natuur je kwaliteitsdoelen kunt halen. Ik denk dat wij er volop inzitten. Elke vergadering doen wij mee, want wij zien het ook als een kans. U leest misschien dingen in die woorden die ik wel kan volgen, maar ik denk dat wij er actief in zitten. Ik zeg ook namens de meerderheid van deze vergadering dat wij wel kritisch zijn op wat onze taak nou eigenlijk is en wat ons speelveld ten opzichte van dat van anderen is. Tweede termijn De heer Van der Veer: Bedankt voor uw woorden. Die klinken in ieder geval iets actiever dan zoals het hier staat bij de inzet van het waterschap. Ik ben blij dat u actief zult inspelen op het fonds van de provincie. U zegt, natuur is geen kerntaak en alleen als het een directe verbinding heeft met het kwalitatieve en kwantitatieve waterbeleid, dan spelen wij daarop in. Die kerntakendiscussie zullen wij nog krijgen, maar in de natuur is het wel zo dat de natuur ook een van de watervragende belangen is, los van andere belangen. Om dat te beperken tot kerntaken vind ik wat karig eigenlijk. Ik ben blij dat u aangeeft dat de waterschappen behoorlijk actief zullen inspelen en met voorstellen richting provincie zullen komen. De voorzitter: Ik vind dat het hydrologisch herstellen van verdroogde natuurgebieden een kerntaak is van het waterschap, maar anderen zullen de randvoorwaarden moeten creëren, grondaankopen en inrichtingsplannen maken, dan kunnen wij het hydrologische herstel organiseren. 5.
Ingekomen stukken
5.a
Verslag commissie watersystemen 23 maart 2012
De heer Van Riet: Voorzitter, het is een verslag van maart. Ik vraag mij af of het verkeerde verslag is meegestuurd, want in september was alweer de volgende commissievergadering. De heer Coppens: Nee, mijnheer Van Riet, dit is niet het verkeerde verslag. Dat weet u best. Wij hebben met elkaar de afspraak gemaakt dat als er een commissie Watersystemen is geweest, wij zo spoedig mogelijk en volgens mij staat daar iets van twee weken voor, het verslag aan de commissieleden doen toekomen en in de eerstvolgende commissie Watersystemen wordt dan het verslag van de vorige keer vastgesteld en ter kennisname aangeboden aan het AB. Dat is de werkwijze die wij volgen. Besluit: Het algemeen bestuur neemt het verslag voor kennisgeving aan. 5.b Brief fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne 'Integriteit' en antwoord dagelijks bestuur
-29-
Besluit: Het algemeen bestuur neemt de brief en het antwoord voor kennisgeving aan. 5.c Brief GS 'professionalisering handhaving omgevingsrecht' en antwoord dagelijks bestuur De heer Kocx: Voorzitter, een procesvraag. Het is een brief gericht aan het AB, aan ons dus, gedateerd 3 juli. Moet het dan vier maanden duren voordat wij die brief onder ogen krijgen? De voorzitter: De brief is vorige week uitgegaan. De heer Kocx: Nee, de provincie stuurt een brief aan het AB op 3 juli. Dat is vier maanden geleden. Ik vind het een beetje vreemd dat wij pas vier maanden later die brief voor de eerste keer onder ogen krijgen. De voorzitter: Ik begrijp uw opmerking. De werkwijze tot nu toe is zo dat wij een brief aan u gericht en het antwoord van het DB als het een competentie is van het DB en anders een conceptantwoord voor u gelijktijdig agenderen. Als u vraagt om de brieven meteen op Extranet te zetten, dan vind ik dat een redelijke vraag. Wij moeten kijken of wij dat kunnen doen. De heer Kocx: Ik denk in dit geval wel, want die brief is juist aan ons gericht om controle op het DB uit te voeren. De voorzitter: Dat is waar. De heer Withagen: Voorzitter, dat is toch een vreemde constructie. Wij krijgen een brief toegestuurd waarin GS ons wijzen op wat zij aan het DB hebben toegezonden en of wij daar als AB de verantwoordelijkheid voor willen nemen, maar wij krijgen die brief pas vier maanden later. Dat betekent dat er iets niet goed zit. Ik accepteer dat u een mate van verantwoordelijkheid hebt binnen delegatie enzovoorts en binnen mandatering, maar het kan toch niet zo zijn dat ook de controle op u door uzelf wordt gedaan. Dan zit er iets niet goed. De voorzitter: Nogmaals, ik heb alle begrip voor uw reactie en ik denk dat het in deze tijd ook denkbaar is dat die brieven meteen op Extranet komen. Dan moeten wij dat concreet maken. Besluit: Het algemeen bestuur neemt de brief en het antwoord voor kennisgeving aan. 6.
Rondvraag
De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Anderhalve week geleden werd ik verrast door een mailtje dat ik ontving van de directeur van de slibverbranding Moerdijk, waarin hij gewag maakte van een voorgenomen praktijkproef voor de bijstook van mest in de slibverbrander en of ik daar meer informatie over wilde. Ik vond dat een merkwaardig verzoek en heb een aantal malen met de betreffende mijnheer aan de telefoon gezeten. Ik heb hem verzocht om die informatie niet alleen aan mij te sturen, omdat ik vind dat deze informatie ook aan andere AB-leden ter beschikking moet worden gesteld. Ik heb met hem afgesproken dat hij ervoor zou zorgen dat voor deze vergadering alle AB-leden over hetzelfde stuk zouden kunnen beschikken. Ik heb begrepen dat dat bij heel veel mensen niet is binnengekomen. Ik vraag u daar in ieder geval op toe te zien dat de informatie die ik heb gekregen, zo snel mogelijk naar de andere leden van het AB gaat. De voorzitter: Wij hebben een brief gekregen als DB van SNB en die komt dinsdag in het DB. Ik hoor u goed, wij zullen moeten overwegen om die in antwoord naar het AB te sturen. De heer Van den Berg: Heel kort, u werkt al een tijdje met een iPad en er zijn steeds meer AB-leden die met een iPad werken. Ik heb een krantenwijk genomen en inmiddels heb ik ook een iPad. Ik heb zoals dat hoort, van tevoren inlogcodes en dergelijke aangevraagd bij uw medewerkers, alleen die werken niet en vanavond heb ik niet op het Extranet kunnen kijken naar antwoorden op vragen of oude notulen en dat is erg lastig. Ik zou u willen vragen of voor alle AB-leden voor alle vergaderingen met een officiële status proactief inlogcodes beschikbaar kunnen zijn, want steeds meer mensen hebben iPads of iPhones en willen gewoon kunnen beschikken over de informatie waarover u als DB ook kunt beschikken. Ik hoor graag een positief antwoord en voorstel. De voorzitter: Ik ben niet in staat om het heel concreet te maken, maar in de grond hebt u wel een punt. Het is wel zo dat wij eerdere afspraken met u gemaakt hebben dat wij met een voorstel zouden komen rondom het wel of niet introduceren van iPads voor alle AB-leden. Ik begrijp dat dat voorstel eraan zit te komen. Misschien moeten wij dat daarbij betrekken.
-30-
De heer Van den Berg: Dat kan nog even duren en er zijn nu al mensen met een iPad en het is handig als iedereen als gast kan inloggen op het netwerk bij vergadering. Ik hoop dat u dat kunt realiseren. De voorzitter: Dat moet kunnen, maar dat moeten wij regelen. De heer Aertssen: In de knipselkrant van 26 oktober lees ik een stukje in BN De Stem dat er een Deltaplan gaat komen voor de Binnenschelde bij Bergen op Zoom. Het schijnt dat u in overleg bent met de gemeente Bergen op Zoom. Als ik het verhaal in de krant lees, dan zetten ze u wel erg onder druk, want u moet alles op alles zetten om de waterkwaliteit te verbeteren. Experimenten moet u niet uitsluiten en er is haast bij geboden. Mijn vraag is, wat betekent dit? Is het juist wat in dit artikel staat en als dat juist is, wat betekent het voor de organisatie van Brabantse Delta? De heer Hieltjes: Wij zijn regulier in overleg met de gemeente Bergen op Zoom over de waterkwaliteit in en om Bergen op Zoom. De Binnenschelde komt daarin ook naar voren. Wij hebben ook gesproken over plannen die er zijn en er ligt een verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en waterschap over de Binnenschelde en er zijn ambities. Wij hebben dat artikel ook gelezen en wij blijven in overleg met de gemeente Bergen op Zoom om gegeven deze verdeling te kijken hoe wij met dit vraagstuk kunnen omgaan. De heer Aertssen: Dat vroeg ik eigenlijk niet. Ik heb iets geciteerd en het lijkt net alsof het waterschap gepresst en onder druk wordt gezet om zo snel mogelijk iets te doen alsof dat ook de verantwoordelijkheid van het waterschap is. Dat vind ik raar, maar dat is mijn mening. De voorzitter: Misschien moet u die vraag aan de wethouder stellen. De heer Hieltjes: Ik voel mij niet onder druk gezet. Ik snap het vraagstuk en gegeven de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling ook qua financiële lasten blijven wij de dialoog voortzetten. De heer Jackson: Een punt van orde. U hebt vanavond besloten een aantal agendapunten niet te behandelen en daarin een andere volgorde te hanteren. Het was mijn fractie volkomen onduidelijk op basis van welke criteria u die keuze maakte. Een aantal malen werden wij volkomen verrast door het agendapunt dat voorlag. Ik bemerkte ook bij collega‟s dat zij hun stukken even niet paraat hadden, zoals de heer Withagen. Ik vind dat dat een chaotische manier van vergaderen veroorzaakt en dat komt de kwaliteit niet ten goede. Ik zou u willen oproepen om in het vervolg helder te maken welke volgorde wij aanhouden en op welke gronden. Dan kunnen wij ons beter voorbereiden. De voorzitter: Het zou inderdaad fraaier zijn als wij van tevoren de prioritering aan zouden geven. Wij hebben geconstateerd dat wij niet door deze agenda heen zouden kunnen komen en daar hebben wij keuzes in gemaakt. Voor verbetering vatbaar, maar ik denk dat ik wel gelijk had, want wij hadden de tijd hard nodig. De heer Van Riet: Twee zaken die allebei met de watertoets te maken hebben waar dit waterschap verantwoordelijk voor is. Bent u als waterschap al betrokken bij de herinrichting van de Oostoever van de Aa of Weerijs? Bekend als Ruitersbos. Daar liggen kansen voor meer waterberging en andere waterschapsaspecten. In het kader van de watertoets zou ook de meander Klokkenberg aan de Mark weer meestromend worden. Daar hebben wij eerder een inrichtingsvoorstel voor gezien en dat zou gelijk met het baggerprogramma meegaan. Dat zou allemaal dit najaar aan de orde komen. Kunnen wij dat dit najaar nog verwachten? De voorzitter: Ik stel voor beide vragen schriftelijk te beantwoorden. 7.
Sluiting
De voorzitter: Ik sluit de vergadering om 22.35 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het AB op 28 november 2012.
De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
H.T.C. van Stokkom
-31-
-32-