Verslag van de vergadering nr. 2012-6 van het Raadgevend comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen van 20 juni 2012 FAVV Gil Houins (Voorzitter), Herman Diricks, Jean-Marie Dochy, Véronique Berthot, Xavier Van Huffel, Jacques Moës, Chantal Rettigner, Guy Mommens, Christian Vrydaghs en Djamel Dehas. Jean-François Heymans, vertegenwoordiger van Minister Laruelle. Chris Boyen en Sophie Deprit (verslaggeefsters).
Leden van het raadgevend comité: EL PL
EL PL
Bert Véronique /Ardies Luc
1
Mijten Erik/Van Keerberghen Georges
1
Brouckaert Véronique/Bosmans Roger
1
Nijs Katrien/Van Moeseke Wim
1
Cools Romain/Kuylen Bruno
1
Nutelet Guy/Ogiers Luc
1
Cornu Tangui/Van Daele Daniel
v
Nys Annelore/Gillabel Jeroen
0
Debergh Renaat/De Wijngaert Lambert
v
De Craene Ann/Appeltans Philippe
1
1 Poriau Pierre/Nys Laurent
Dejaegher Yvan/Hoeven Erik
1
Denys Elke/Henrotte Bénédicte
v
v Segers Dina/Vandecavey Brigitte
1
Diels Eve/ De Haes Jan
v
v Semaille Marie-Laurence/Masure Alain
1
de Laminne de Bex Gérard/Janssens Bente Deville Anaïs/Buurman Rob
1 0
Smagghe Thierry/Leroux Frans Tamigniaux Daphné/Bruynseels Erik
1 1
Pottier Jean-Luc/Landuyt Marc Schirvel Carole/Jacquinet Stéphanie
v Teughels Caroline/Loncke Peter
1 1 v
Fonteyn Freija/Spenik Kathleen
v
Hallaert Johan/De Lange Els
1
Vandamme Hendrik/Willems Hubert
v
Horion Benoit/De Boosere Isabel
v
1 Vandenbosch Michel/De Greef Ann
v
1 Vandenbroucke Joost/Van den Broeck Aline
v
Jaeken Peter/Persoons Davy Jeandrain Charles/Lesceux Jonathan
0
Ladouce René/Granados Ana
v
Lauryssen Sigrid/Maertens Gwendoline
1
Melis Cédric/Nick Laurence
1
1
Aanwezig
0
Afwezig
Vandercammen Marc/Jonckheere Caroline
1
V
Page 1 of 39
Afwezig met kennisgeving
1
0
1 Vandevelde Renaat / Thise Sophie Velz Alfred/Mendez Murielle
v
1 0
Dagorde 1. 2. 3.
Goedkeuring van de dagorde Interne audit / conclusies auditprogramma 2011 Voorstel van leden auditcomité Actualiteit: uitbraken EHEC in Limburg: stand van zaken Toelichting bij de publicatie over “Pressure and Response meting” in de voedselketen Operationele plannen van de DG’s in uitvoering van het nieuwe Business plan van 2012-2014 (Controlediensten en Controlebeleid) Aanpassing van het KB Heffingen Lex Alimentaria: aanpassing van de laatste versie (zie verslag 2008-9 van het RC van 03/12/2008) Varia
4. 5. 6. 7. 8.
Ontwerp van KB versterkte controle Vraag TA: advies 17-2012 Wetcom/Bewakingsprogramma voor BSE
Gezondheidsclaims
Punt 1. Goedkeuring van de dagorde 1. Herman Diricks neemt het voorzitterschap op zich bij het begin van de vergadering, gezien Gil Houins weerhouden is op een andere dringende aangelegenheid. 2. Volgende punten komen aan bod komen in de varia: -
KB versterkte controle;
-
Vraag Test-Aankoop: advies 17-2012 Wetcom/Bewakingsprogramma voor BSE;
-
Korte mededeling over de inwerkingtreding van verordening nr. 432/2012 i.v.m. de gezondheidsclaims.
3. Het RC keurt de dagorde goed.
Punt 2. Interne audit / conclusies auditprogramma 2011 4. Guy Mommens geeft een toelichting bij het jaarverslag “Interne audit 2010”. Hij duidt op de aanpassing van de structuur van het jaarverslag naar de wensen van het Auditcomité van de Federale Overheid (ACFO). Deze structuur werd gebruikt om: -
het jaarverslag van de interne audit FAVV op te maken dat gepubliceerd wordt op het intranet;
-
de rapportering ervan te doen aan het ACFO.
5. Het Jaarverslag is als volgt opgebouwd: A) Woord vooraf door de voorzitter (Dhr. Diricks); B) Omschrijving rol, missie en doelstellingen van de interne audit en het werkterrein van de dienst interne audit; C) Actoren van interne en externe audit : –
Het ACFO
–
Het auditcomité van het FAVV
–
De cel interne audit
Page 2 of 39
–
Technische experten voor specifieke audits
–
Het FVO als Europese speler
–
Andere nationale spelers (vb. Rekenhof, bedrijfsrevisor)
D) Organisatie van de interne auditdienst (structuur, werking, functieprofielen, bijscholingen, audit van de cel interne audit door FOD Binnenlandse zaken, rapportering van de activiteiten) E) Overzicht uitvoering activiteiten 2011 (zie later realisaties) F) De inwerkingstelling van de actieplannen (zie later, opvolgingsaudits) G) Eventuele bemerkingen op het jaarverslag van de federale overheidsdiensten en de parastatalen i.v.m. het interne controlerapport H) Algemene conclusies 6. Realisatie van het auditprogramma 2011: •
Interne audits: IAQP : 23 van de 28 geplande audits werden gerealiseerd voornamelijk in het kader van de certificering ISO 9001 en accreditatie 17020. Ook bij externen, zijnde drie veilingen in het kader van de analyses voor de vooroogst. Eén audit werd uitgevoerd door een externe firma voor ICT en 1 door de FOD Binnenlandse zaken bij de dienst interne audit zelf. 4 audits werden niet uitgevoerd als gevolg van het vertrek van NL auditor en een opleidingsperiode voor zijn vervanger. Eén audit werd niet uitgevoerd in de PCE wegens onbeschikbaarheid van de technisch expert, het sectorhoofd en de kwaliteitscoördinator.
•
7.
Labo’s: in kader van ISO 17025 werden de 28 audits allemaal uitgevoerd door Qteam van het Bestuur Laboratoria, zowel voor het kwaliteitsmanagementsysteem als technische. Er werden 15 audits voor milieu (EMAS) in labo’s en PCE’s uitgevoerd en 5 audits m.b.t. de veiligheid (chemisch, biologisch, radiologisch gevaar) in de labo’s.
Welke onderwerpen zijn aan bod gekomen bij vermelde audits? •
•
•
De onderwerpen in het kader van de audits 9001 zijn: -
Beheer CVTI’s (Collectieve voedseltoxiinfecties), RASFF, notificaties
-
Databanken met name Sanitel
-
Uitvoering van het inspectieprogramma
-
Samenwerking van de diensten die de internationale relaties verzekeren
-
Samenwerking met andere overheidsdiensten (de FOD Economie & Volksgezondheid en het Geneesmiddelenagentschap)
-
Interne diensten werden geauditeerd Juridische dienst, P&O (beheer personeel), arbeidspreventie, cel AER (erkenningen – toelatingen van de operatoren)
-
Dienstverlening ICT
de onderwerpen van de operationele audits zijn: -
Controle van vooroogst van groenten door erkende instellingen
-
Externe evaluatie van de interne auditactiviteiten binnen het FAVV
de belangrijkste onderwerpen van de audits 17020 (primaire sector en transformatie) zijn audits i.v.m. de uitvoering van de controles in:
Page 3 of 39
-
vleessector
-
diervoeders
-
meststoffen - slib – compostering
-
groenten – fruit – akkerbouw
-
levensmiddelen van niet dierlijke oorsprong
-
runderen en kleine herkauwers
-
paarden en eenhoevigen
-
verzamelcentra
-
landbouwbedrijven die transformeren en/of hoeveverkoop
8. Gerealiseerde KPI IAQP:
80% werd als objectief vooropgesteld m.b.t. de uitvoering van het geplande auditprogramma. Zelfs indien de 5 niet uitgevoerde audits worden in rekening gebracht, wordt nog steeds een percentage van 85% behaald. Wat betreft de realisatiegraad voor het opstellen van het draftrapport, is 63% gerealiseerd binnen de 4 weken en 97% binnen de 8 weken. Eén draftrapport werd buiten de termijn van 8 weken verstuurd Het finaal rapport wordt, na de behandeling van de opmerkingen, binnen de 2 weken naar de geauditeerde dienst toegestuurd in 91% van de gevallen. Na vier weken gebeurt dit in 97% van de gevallen. Ook in dit geval werd één finaal rapport buiten de voorziene termijn verstuurd. 9. De voornaamste auditvaststellingen zijn de volgende: •
ISO 9001 : –
Documentair in orde, processen zijn beschreven, registers worden bijgehouden, …
–
Samenwerking met externe partners verloopt goed maar er zijn wat punctuele problemen
–
Specifieke diensten hebben zich zeer goed voorbereid op de audits (Juridische dienst, AER, …). Een aantal transversale processen die over verschillende directoraten-generaal lopen, kunnen nog beter gestroomlijnd worden
–
De doelstellingen (KPI) zijn gedefinieerd en worden opgevolgd, bijsturing indien nodig door corrigerende maatregelen
–
Dienstverlening ICT dient geoptimaliseerd, nagaan uitbesteding aan externen
Page 4 of 39
•
In december 2011 werd bij het Agentschap een externe audit uitgevoerd in het kader van ISO 9001 met name de uitbreiding fase III, 100% van de activiteiten van het hoofdbestuur van het FAVV alsook het beheer van de DMO in de PCE vallen onder de certificering
•
ISO 17020: uitbreiding naar de primaire sector en de sector transformatie: –
andere sectoren hebben kunnen profiteren van de ervaring opgedaan in de distributiesector in 2010
–
opletten met het blind overnemen van systemen of documenten
–
objectieven zijn gekend en men tracht ze te realiseren
–
opleiding, coaching en evaluaties krijgen de nodige aandacht
–
materiaal en dispatching worden opgevolgd
–
belangrijkste opmerkingen : planning inspecties kan fijner afgestemd worden (gebruik BOOD), hercontroles worden gepland maar nog niet systematisch uitgevoerd
•
Externe audit door Belac: 1 non-conformiteit vastgesteld i.v.m. het niet gebruik van geijkte weegschalen voor het afwegen van aardappelen, na actieplan heeft het Agentschap de accreditatie ISO 17020 behaald voor de 3 sectoren
•
ISO 17025 en 17043 DG LABO: •
Registraties zijn niet altijd geactualiseerd
•
Sommige validatiedossiers zijn niet volledig (meetonzekerheden die nog niet zijn vastgesteld, berekeningen die ontbreken)
•
Onderhoud toestellen wordt punctueel uitgevoerd
•
Goede kwaliteitsopvolging zowel voor de testen als voor de systemen
•
Competente analisten
•
Externe audit : vorig jaar werd er geen externe audit uitgevoerd / dit gebeurt om de 15 maanden
•
EMAS :
•
•
Directiebeoordelingen zijn nog niet uitgevoerd
•
Overzicht attesten onderhoud installaties zijn niet altijd aanwezig (brandblussers, liften, afstelling branders voor de verwarming enz.)
•
Milieuverklaringen waren nog niet gefinaliseerd op het moment van de audit
•
Niet altijd conformiteit met wetgeving (milieuvergunning, afvalstromen, evacuatieoefening zijn niet altijd overal uitgevoerd)
•
Het EMAS-beleid is gekend en er is een bewustwording bij het personeel
•
Milieurisico-analyses werden degelijk uitgevoerd
Externe audit door Vinçotte: uitbreiding dossier met 10 PCE: conformiteit met wettelijk register, zijn aangepast er wordt nog steeds gewacht op het definitief rapport van Vinçotte.
10. De inwerkingtreding van de actieplannen: Opvolgingsaudits: •
12 van de 13 geplande opvolgingsaudits werden uitgevoerd
Page 5 of 39
•
Resultaten zijn wisselvallig, afhankelijk van dienst tot dienst
•
Aanbevelingen worden per dienst opgenomen in een tabel en wel degelijk opgevolgd
•
85 % kan worden afgesloten (andere zijn in uitvoering of worden geherformuleerd)
•
Veel aanbevelingen hebben betrekking op het druk programma van 2010 en 2011 => in 2012 wordt de focus gelegd op de open punten van de opvolgingsaudits in de PCE om ze te kunnen afsluiten
11. Algemene conclusies: •
Het kwaliteitssysteem is effectief in voege getreden
•
Het Agentschap is een mature organisatie die haar tekortkomingen aanpakt
•
Verbetering van de transversale processen is momenteel nog de grootste uitdaging
•
De toekomst van de interne audit blijft een groot vraagteken. Momenteel ligt er een voorstel van het ACFO (Auditcomité van de federale overheid) op tafel om één gefederaliseerde en gecentraliseerde auditdienst op te richten. Volgende week is Gil Houins uitgenodigd op een vergadering van het Federaal Auditcomité waaraan alle Voorzitters van de FOD en Gedelegeerd bestuurders van de federale parastatalen deelnemen. Op deze vergadering zal deze problematiek en de verdere evolutie ervan aan bod komen. Het Agentschap zal volgend standpunt verdedigen met name dat de interne audit ook moet rapporteren aan het ACFO, dat het zelfs het voorzitterschap van het auditcomité van het FAVV op zich mag nemen, maar de interne audit zelf moet bij het Agentschap blijven.
12. Herman Diricks benadrukt dat het Agentschap bij de koplopers behoort op het vlak van de implementatie van een kwaliteitssysteem op de diverse niveaus, qua afdekking van onze activiteiten en qua opvolging door onze interne auditdienst. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 (inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn), en met name overeenkomstig artikel 4, lid 6, zijn de bevoegde autoriteiten van de lidstaten verplicht interne audits uit te voeren of externe audits te laten uitvoeren om te garanderen dat zij aan de doelstellingen van vermelde verordening voldoen met name iedere bevoegde overheid dient binnen de 5 jaar zijn activiteiten af te dekken door een interne audit.
Punt 3. Voorstel van leden auditcomité 13. Het huidige auditcomité van het FAVV is samengesteld uit: -
Voorzitter (extern): Peter Maes (Quality Coaching)
-
Een vertegenwoordiger van het Directiecomité: Herman Diricks (DG Controlebeleid)
-
Raadgevend Comité (2 effectieve + 2 plaatsvervangende leden): •
Yvan Dejaegher (BEMEFA) (effectief lid)
•
Véronique Bert (UNIZO)(plaatsvervangend lid) (x)
•
Joost Vandenbroucke (Testaankoop) (effectief lid)
•
Adriaan Meirsman (OIVO) )(plaatsvervangend lid) (x) (x) V. Bert wenst vervangen te worden omdat ze deze taak niet meer kan combineren met haar huidige job. A. Meirsman werkt niet meer bij OIVO.
- Een vertegenwoordiger van de Minister : Emmanuel Auquier 14. Taken van het auditcomité:
Page 6 of 39
15. Opdracht: het bijstaan van de gedelegeerd bestuurder en het Directiecomité door toezicht te houden op de werking van het FAVV. De leden van het audicomité verwerven een dieper inzicht in alle facetten van het FAVV die tijdens een audit aan bod zijn gekomen. Ze hebben een evaluerende en sturende rol voor de audits, een globaal overzicht van de uitgevoerde interne en externe audits. Ze beoordelen: het jaarlijks auditprogramma, de tussentijdse auditaanvragen en de revisies van het auditprogramma. Ze verwerken alle gegevens in een jaarverslag. Het auditcomité vergadert 4x/jaar, in de namiddag aansluitend op een raadgevend comité (broodjes worden ‘s middags voorzien) normale duur van de vergadering : 13u–15u. 16. Plaatsvervangers worden systematisch uitgenodigd en verwacht om deel te nemen aan de bijeenkomsten. Zij hebben enkel stemrecht in geval het effectief lid afwezig is. 17. Nieuwe leden krijgen een presentatie over taken, verwachtingen alvorens de eerste maal te zetelen. 18. Herman Diricks doet een warme oproep voor kandidatuurstellingen voor twee plaatsvervangende leden bij het auditcomité. Zoals kan worden vastgesteld is het comité samengesteld uit vertegenwoordigers van operatoren en consumentenorganisaties. Het ligt in de bedoeling om dit evenwicht te behouden. Hij vraagt om de kandidatuurstellingen zo vlug mogelijk toe te sturen aan Chris Boyen zodat het auditcomité opnieuw haar werkzaamheden kan hervatten. 19. Yvan Dejaegher, lid van het auditcomité, benadrukt dat het auditcomité uitstekend werk levert en feliciteert Guy Mommens en zijn team voor het gepresteerde werk. Gil Houins neemt het voorzitterschap over. 20. ACTUALITEIT: uitbraken EHEC in Limburg: stand van zaken 21. Jean-Marie Dochy deelt mee dat het Agentschap door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, afdeling Toezicht Volksgezondheid van Hasselt op de hoogte werd gebracht van uitbraken van Entero Haemorhagische Escherichia Coli O 157 (EHEC). Volgens dit eerste bericht waren er in de provincie Limburg twee kinderen besmet met de bacterie na het eten van filet américain. Uit de monsterneming en het onderzoek van verschillende elementen is gebleken dat de stalen, afkomstig van het gemalen vlees, positief waren. Dit incident heeft trouwens het voorwerp uitgemaakt van een perscommuniqué. 22. Vervolgens licht Jean-Marie Dochy de maatregelen toe die werden genomen ingevolge dit incident: het vlees van de karkassen werd vernietigd en de verdeler heeft zijn slagerijafdeling gereinigd en ontsmet. In de uitsnijderij werd eveneens een reiniging en ontsmetting uitgevoerd. Daarenboven werd het slachthuis van Genk, dat aan de oorsprong lag van het probleem, volledig geauditeerd en werden verschillende karkassen bemonsterd. Dit heeft ons toegelaten om een positief karkas te ontdekken dat zich nog niet handel bevond. De EHEC was aanwezig in fecale materie, de besmetting heeft bijgevolg plaatsgevonden op het moment van de slachting. 23. In zijn reactie op het gestelde wijst de Voorzitter erop dat de hygiëne in de slachthuizen nog te dikwijls te wensen overlaat. Het Agentschap heeft reeds veel ondernomen op dit vlak, maar een incident is natuurlijk altijd mogelijk.
Page 7 of 39
Punt 4. Toelichting bij de publicatie over “Pressure and Response meting” in de voedselketen 24. Xavier Van Huffel, geeft een toelichting bij de publicatie over “Pressure and Response meting” in de voedselketen in België. Deze publicatie heeft betrekking op de ontwikkeling van de “3” voedselveiligheidsbarometers van de veiligheid van de voedselketen waaraan het wetenschappelijk comité en de stafdiensten veel aandacht hebben besteed. Er werden reeds diverse adviezen gepubliceerd. De barometers zijn ontwikkeld en het werk zelf werd in de wetenschappelijk wereld gevalideerd op basis van 2 publicaties (zie documenten rondgedeeld ter vergadering). De publicatie in 2012 waaraan het RC heeft meegewerkt in het kader van een enquête die werd gevoerd in 2010, wordt toegelicht. 25. Voor wat het algemeen concept betreft haalt hij aan dat de barometers zijn ontwikkeld op basis van het OESO-model (Druk -Toestand – Antwoord model op de toestand of op het “druk” concept). Binnen de state of toestand voor wat betreft de competenties van het Agentschap is een barometer voor voedselveiligheid ontwikkeld, een barometer voor dierengezondheid en een barometer voor plantengezondheid (fytosanitaire aspecten). 26. Wat wordt er verstaan onder druk? Druk op macro niveau bekeken, zijn processen of mechanismen in de maatschappij, zoals mondialisering, demografische ontwikkelingen, klimaatveranderingen, economische crisissen die allemaal hun invloed kunnen uitoefenen op de toestand van de voedselketen. De toestand van de voedselveiligheid, wordt gemeten door deze 3 barometers. 27. Het “antwoord” (response), is de manier waarop de overheden, stakeholders, consumenten, bedrijven, reageren op allerhande drukfactoren die zich voordoen met de bedoeling om de veiligheid van de voedselketen op een hoog niveau te houden. 28. Vervolgens brengt hij de historiek in herinnering: - Het concept werd ontwikkeld in 2010 en heeft aanleiding gegeven tot een 1ste publicatie in “Food Rechearch International in 2011”; - Deze voedselveiligheidsbarometer is ondertussen verschenen in het activiteitenverslag 2011 van het FAVV – communicatie hierover gebeurt op jaarlijkse basis; - In 2010 werd een bevraging uitgevoerd van de belanghebbende personen ‘stakeholders’ in de voedselketen. Dit heeft aanleiding gegeven tot een 2de publicatie in “Food Rechearch International in 2012; - De dieren – en de plantengezondheidsbarometer waarvoor adviezen zijn gepubliceerd door het Wetenschappelijk comité in 2011. De resultaten ervan zullen worden opgenomen in het activiteitenverslag FAVV 2012. 29. Voor wat de bevraging i.v.m. druk (“pressure”) en antwoord (“reponse”) betreft: - in 2010 werd er een bevraging uitgevoerd m.b.t. druk die werd onderverdeeld in 5 grote categorieën (economische, sociale, technologische, milieugebonden drukfactoren & druk van nationale en internationale autoriteiten) en voor elke categorie werden de soorten druk apart gedefinieerd ( zie tabel 1 van de publicatie). M.b.t. deze drukfactoren werd gevraagd om een score uit te brengen met behulp van de Las Vegas methode (= de geënquêteerde krijgt 20 jetons en verdeelt ze over de factoren die volgens deze persoon het meest belangrijk waren). - deze druk werd vervolgens gerangschikt volgens de ontvangen resultaten. - voor wat de reponse rate betreft op de enquête betreft: over het algemeen was response rate 56%. De bevraging werd gedaan bij :
Page 8 of 39
leden van het wetenschappelijk comité; een aantal riskmanagers van het Agentschap; leden van het Raadgevend comité (vertegenwoordigers van sectoren, consumentenorganisaties en overheden andere dan het Agentschap). 30. Het resultaat van deze bevraging (zie ook tabel 2 van de publicatie): - De resultaten vloeien voort uit een 15-tal drukfactoren; - De financiële economische drukfactoren worden door iedereen als belangrijkste drukfactoren aangestipt, zijnde als deze die het meest op de voedselveiligheid wegen; - Daarop volgt de complexiteit van de wetgeving, media & perceptie, eetgewoonten en de biologische aanpassing van kiemen van mogelijke gevaren. 31. Vervolgens gaat Xavier Van Huffel nader in op een paar van deze resultaten, bvb. m.b.t. de scores gegeven aan de eerste drukfactor (financieel economisch), en stelt duidelijk dat deze druk voornamelijk ondervonden werd door de leden van het RC (sectoren & autoriteiten). De complexiteit van de wetgeving is eveneens een belangrijke drukfactor, de sectoren geven daaraan een hoge score. 32. Het Agentschap geeft de hoogste score aan de druk uitgeoefend door media & perceptie. Maar ook de sectoren van het RC ervaren dit als een belangrijke drukfactor. 33. De consumentenorganisaties hebben de eetgewoonten aangeduid als de belangrijkste drukfactor. 34. De toekenning van de jetons wordt door de geënquêteerden verdeeld. Deze kunnen natuurlijk worden verdeeld over verschillende categorieën bvb. de consumentenverenigingen hebben geoordeeld dat het nuttig was om de eetgewoonten een hoge score te geven (9 jetons). Minder belangrijke drukfactoren zijn: internationale handel (verbazing dat de score van het RC voor deze drukfactor laag was), leefmilieu & welzijn, analytische methodes, ontwikkeling van nieuwe detectiemethodes (hoge score gegeven wetenschappelijk comité), gebrek aan harmonisatie (belangrijk voor de sectoren), maatschappelijke factoren (hoge score van de consumentenorganisaties), klimaat (relatief weinig belang), druk vanuit de overheden (hoge score door de sectoren), druk op de overheden (Agentschap gaf bvb. een hoge score aan administratieve vereenvoudiging). 35. Welke conclusie volgt uit de rangschikking van de top 5 van de drukfactoren? -
-
Economische drukfactoren: •
Financiële crisis/beperking voorraad
•
Kost van de grondstoffen
Politieke drukfactoren: •
-
Sociale drukfactoren (1): •
-
Media en perceptie van voedselveiligheid
Sociale drukfactoren (2): •
-
Complexiteit van de wetgeving
Eetgewoonten van de bevolking
Technologische drukfactoren: •
Aanpassing van biologische agentia
Page 9 of 39
•
Opduikende risico’s
de
36. Het 2 gedeelte van de bevraging had betrekking op:” welke antwoorden geven de ondervraagden op deze druk”. Er werden 3 open vragen gesteld: - Hoe heeft de organisatie/departement/de ondervraagde zelf gereageerd op deze druk? - Met welk doel werd op die manier gereageerd? - Wat was de deadline die naar voren werd geschoven om een resultaat te bekomen? 37. Voor het spectrum van antwoorden wordt verwezen naar tabel 3 van de publicatie. Er kan gesteld worden dat : - deze oefening als zeer moeilijk werd ervaren; - de antwoorden zeer algemeen waren en de volgende zijn: communicatie en networking; training personeel (capacity building); actieve deelname aan voorbereidende beleidswerkgroepen; het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek (meer kennisontwikkeling) aanpassing van de wetgeving, controle en monitoring programma’s; een aantal problemen waren te complex waarbij de organisaties stelden dat ze daarop geen direct antwoord konden geven. 38. Conclusie: 39. Er werden voornamelijk algemene antwoorden gegeven en dat was eigenlijk te verwachten, stelt Xavier Van Huffel tot slot. 40. De veiligheid van de voedselketen is een dynamisch systeem waarbij rekening dient gehouden met de antwoorden op druk. Verschillende spelers hebben daar een rol te vervullen. De druk wordt door de verschillende belanghebbenden op een andere manier ervaren i.f.v. hun activiteit. De financieel economische druk werd in 2010 ervaren als de meest belangrijke drukfactor. Het ontwikkelen van een specifieke respons op de verschillende soorten van druk is moeilijk gebleken. De voedselveiligheid op een hoog niveau houden vergt bijgevolg een continue inspanning van alle deelnemers van de voedselketen. 41. De Voorzitter stelt tot slot dat het RC geen bemerkingen heeft bij deze publicatie en neemt acte van het gestelde.
Punt 5. Operationele plannen van de DG’s in uitvoering van het nieuwe Business plan van 2012-2014 (Controlediensten en Controlebeleid) 42. De Voorzitter geeft een korte toelichting bij dit onderwerp en brengt in herinnering dat het Business Plan 2012-2014 ter goedkeuring werd voorgelegd aan Mevrouw de Minister. Elke directeur-generaal heeft op deze basis concrete operationele plannen uitgewerkt. Toelichting bij de operationele plannen van de Controlediensten door Jean-Marie Dochy, Directeur-generaal Controle 43. Strategische doelstelling (SD 1): Een veiligere voedselketen
Page 10 of 39
44. Volgende operationele doelstellingen worden vooropgesteld: •
actieplan slachthuizen: doel: het realiseren van een duidelijke verbetering in de toepassing van de algemene hygiëne en van de autocontrole door de slachthuizen. De slachthuizen met het grootste slachtvolume vormen een belangrijkste scope en hebben dus de meeste kansen op export. Deze doelstelling zal worden gerealiseerd door het uitvoeren van “coco-missies” (gecoordineerde controles) zijnde een inspectie in alle slachthuizen, evaluatie van de werking (AV)-DMO en van de lokale PCE. Binnen de 2 jaar zullen alle slachthuizen worden bezocht en de nieuwe technieken van opvolging worden toegepast. Aanbevelingen voor verbetering van inspecties in de slachthuizen;
• efficiëntere inzet van de DMO in de slachthuizen, zeker in verband met de bezetting in de slachthuizen 'kleine capaciteit’: door o.a. terug de contingent-keuring in te voeren in de kleinere slachthuizen; door efficiëntere inzet van DMO in de grotere slachthuizen (= inzetten volgens tussenliggende slachtritmen), zeker in die slachthuizen waar op meerdere slachtlijnen wordt geslacht; aanpak : een piloot werd opgestart op 01/01/2012. Een evaluatie volgt in september 2012. De definitieve methodologie zal worden vastgelegd eind december 2012. Een voorstel tot aanpassing van retributies wordt door de DG Algemene Diensten uitgewerkt tegen 31/03/2013. • het oprichten van een lokaal platform voor de coördinatie van de samenwerking met andere diensten (politie, douane, ..): het samenroepen van een jaarlijkse, lokale overlegvergadering met andere relevante lokale overheidsdiensten. • implementatie van opvolgingscontroles: vastleggen van de scopes per activiteit of per groep van activiteiten die in aanmerking komen en het bepalen van een termijn na een gunstige hercontrole per activiteit of groep activiteiten. In 10 % van de controles zijn er hercontroles, behalve in horeca, waar het percentage op 25 % ligt. In voorkomend geval zal in het controleplan bij de follow-up van deze gevallen een verhoogde controlefrequentie worden opgenomen. De dienstnota wordt tegen december 2012 verwacht. • Implementatie bijlage BP met nieuwe inspectiefrequenties: de nieuwe frequenties zullen worden geïmplementeerd vanaf 1 juli 2012 (met aanpassing query’s en dergelijke). Er zal een Checklist Light voor de Horeca worden ontwikkeld en de impact zal geanalyseerd worden op basis van een historische steekproef.De implementatie op terrein wordt voorzien vanaf 01/01/2013. • Optimaliseren van de taken AV DMO: er zal een bevraging AV-DMO’s plaatsvinden tegen 01/03/2013. Een ontwerp houdende de beschrijving van het takenpakket wordt verwacht tegen 01/05/2013. Overleg met beroepsorganisaties van de dierenartsen wordt gepland tegen 01/06/2013, waardoor de implementatie op terrein zal voorzien zijn vanaf 01/01/2014. 45. SD 2: Een Agentschap aanvaard door de operatoren en erkend door de maatschappij en in het bijzonder door de consumenten • Certificering NICE volgens ISO 9001( de grote processen van de NICE zijn gecertificeerd): - het organiseren van audits voor de validatie van autocontrolesystemen - het organiseren van gecoördineerde controlemissies (“coco-missies”) - het organiseren van de technische overlegcomités voor het ontwikkelen en optimaliseren van hulpmiddelen ter uitvoering van de controles
Page 11 of 39
- het beheer van de jaarlijkse objectieven van de PCE In mei 2012 werd de dienst geauditeerd door middel van externe audit. • Certificering NOE volgens ISO 9001: de processen in kaart brengen en documenteren. De bestaande documentatie “ISO-waardig” maken. De dienst zal geauditeerd worden door middel van externe audit in mei 2013. • Een organisatie van gerichte controles in bepaalde scopes op beperkte tijd: een aantal elementen zullen specifiek worden gecontroleerd bvb. het uitvoeren van controles op paling in Vlaanderen en Wallonië Wat is de actuele toestand van de paling in België? Zij worden niet meer toegelaten op de markt. In het activiteitenverslag zullen o.a. de resultaten van deze controles worden opgenomen. Opstart van deze gerichte controles vanaf januari 2013. Er worden 3 acties per jaar uitgevoerd. • Educatieve infodocumenten opmaken per sector gericht naar operatoren: het opmaken van een brochure cf. “De weg naar een feilloze FAVV-controle” voor de sector van de detailhandel, de horeca en de grootkeukens, in samenwerking met de communicatiedienst. Tegen juni 2014 zal er tevens 1 brochure worden opgemaakt voor (een deel van) de primaire sector, verwerkingssector en tranportsector. • ISO 9001 in de PCE: in mei 2014 zal er een externe audit plaatsvinden van de processen AER en de generieke administratieve processen. Voor wat betreft de telefonische bereikbaarheid van de PCE zullen verbeteracties worden uitgewerkt en in de plaats gesteld, als reactie op resultaten van een externe enquête. Een nieuwe meting vindt plaats in september 2014. Uit de benchmarking van de federale instellingen is het gebleken dat het Agentschap/DG Controle het 2de beste resultaat heeft behaald bij de laatste enquête. • ISO 17020 in de PCE: o behouden van de accreditatie PRI / TRA / DIS in vereenvoudigde context o uitbreiden van de accreditatie met inspectietaken in de grensonspectieposten (GIP) (incl. DMO) en met de scope “fabrikanten in verpakkingsmateriaal” o uniformiseren van de afwijkende maatregelen tegen eind 2012 en van de wegingen in CL’s (gelinkt aan het project Dynamo – zie verder) • Verbeteren van de communicatie tussen het hoofdbestuur en de PCE over het gebruik van documenten: Opmaken van een synchromap zodat iedere medewerker werkt op basis van dezelfde infolijsten: -
Externe infolijsten (manueel) : tegen september 2012
-
Documenten intranet : tegen juli 2013
-
Optioneel : Externe infolijsten (automatisch) : tegen juli 2013
Communicatie met en betrokkenheid van het middle management en evaluatie van de communicatiemethoden tussen het hoofdbestuur en de PCE: -
MOC+ / ROC+
-
Vitruviusproject inzake interne communicatie binnen DG Controle
Communicatie omtrent IT-tools, procedures en andere werkdocumenten: -
E-control
Page 12 of 39
-
Publicatie op intranet van de feedback van C/I m.b.t. IT-tools en werkdocumenten, samen met de reactie die er al dan niet aan gegeven werd + motivatie
-
Mededeling op MOC, SOC, infosessies … over manier van werken van het validatieproces
-
Installatie IT-netwerk
46. SD 3: Administratieve vereenvoudiging •
Verbeteren kwaliteit BOOD: vraag gesteld aan de KBO / FOD Economie m.b.t. de mogelijkheid voor operatoren om direct bij hun inschrijving in de KBO duidelijk te kunnen aangeven welke activiteiten effectief worden uitgevoerd. Er zal een nota worden geschreven aan de Minister voor administratieve vereenvoudiging tegen eind juni 2013.
•
Informeren van de ondernemingsloketten: over de nieuwe activiteitenboom van toepassing tegen eind december 2012 en over de richtlijnen voor het encoderen van “bijlages 4” (zie ook verder ontwikkeling Foodweb) van toepassing tegen eind december 2013.
•
Vereenvoudiging en publicatie van de PAP-fiches (Plaats Activiteit Productfiches): -
Publicatie internet / intranet eerste versie : tegen eind december 2012
-
Evaluatie manier van werken : tegen eind december 2013
•
Link Adminlight Controleur – FoodNet: wegwerken van dubbele encodages tegen eind oktober 2012. Er zal worden aandacht besteed aan de productiviteit van de PCE.
•
Link BOOD – Sanitel (primaire productie)
•
Link BOOD – Rijksregister (tegen 31 december 2013)
47. SD 4: Internationale handel: naar een betere dienstverlening aan de exporteurs en een internationaal erkend Agentschap: Zie LEAN-project 48. SD 5 Een ambitieus informaticaplan: •
In plaats stellen van een applicatie voor de planning van missies : Planifood -
Vorige Business Plan : de belangrijkste concepten werden uitgetest aan de hand van een low budget dummy-tool;
-
Het nieuw BP: de business analyse zal worden aangepast aan de nieuwe concepten en IT-evoluties zodat tool ontwikkeld kan worden. Pro memorie : Planifood zal rekening houden met de risicoprofielen van de operatoren.
•
Ontwikkelen van een IT-tool die op een dynamische manier checklists kan genereren : Dynamo met het oog op het verhogen van de productiviteit: dynamische coherente checklists opbouwen vanuit een bibliotheek van vragen en/of vraagmodules in functie van de activiteiten van de operator, het inspectieprogramma, op maat van de operator en van de te controleren activiteiten zodat dubbele encodages kunnen worden vermeden.
•
Ontwikkelen van een cockpit voor het opvolgen (alle niveaus) van de kwaliteit en kwantiteit van de controleactiviteiten: - Genereren van managementinfo voor opvolging realisatie objectieven
Page 13 of 39
- Query’s voor drill down data-analyse (tot op niveau van individuele C/I of missie of operator) en dat o.a. met als doel problemen te detecteren, de oorzaak te analyseren en te kunnen remediëren Deze tool laat toe te verifiëren of de inspectiefrequenties worden gerespecteerd. 49. SD 6 Betrouwbare en performante labo’s •
Uniforme laborapporten met explicitering van het resultaat en de meetonzekerheden in samenwerking met DG Labo Introductie van beoogde systeem tegen eind 2014.
50. SD 7 Een transparant Agentschap •
Ontwikkeling van FoodWeb: toegang verlenen aan de ondernemingsloketten zodat ze zelf “bijlages 4” kunnen encoderen (FAVV-registratie van de operatoren);
•
Directe info naar de gecontroleerde operator (na beëindiging controle): waarschuwing wordt direct afgeleverd ter plaatse afgeleverd manueel tegen eind 2012 en geïnformatiseerd tegen juli 2014;
•
Communicatie naar consumenten en operatoren: - deelname van het Agentschap aan de Openbedrijvendag van de operatoren: in 1 PCE NL en 1 PCE FR : oktober 2013; in 11 PCE in samenwerking onderwijsinstelling, … : oktober 2014;
•
met
operator,
Verbeteren van de communicatie met de lokale vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties: idem vorige BP, organisatie van een jaarlijkse meeting, bewerkstelligen van een uniforme aanpak in alle PCE.
51. SD 8 Uitbreiding van de autocontrole in de voedselketen •
Belang van ACS in de opleiding van toekomstige medewerkers van de voedselketen (hotelscholen, beenhouwersscholen, hotelscholen,..): ondersteuning van de voorlichtingscel door medewerkers van DG Controle.
52. SD 9 Een modern human ressources beleid •
•
•
Opleiding medewerkers PCE's zodat ze conform aan ISO 17020 aantoonbaar over de juiste kwalificaties beschikken: opleiding kaders / Opleiding C/I -
Project E-learning opzetten in samenwerking met het OFO
-
Kenniscentrum : oprichting van webbibliotheek opleidingen
Een modern HR beleid aangepast aan de noden van DG Controle: -
Opmaak van een jaarlijks geactualiseerd personeelsplan aan de hand van het “Model Nagy”
-
Beter beheer van kritische functies
-
Organiseren van de tijdelijke terbeschikkingstelling van agenten intra-PCE (voornamelijk van primaire sector naar distributiesector)
-
Kenniscentrum : Samenstelling expertendatabank “bodyshopping”. Bvb. er zal niet langer een suikerspecialist aanwezig zijn in elke PCE omdat er nog maar weinig suikerfabrieken bestaan
-
BCP voor de PCE op maat van ISO 17020
Verfijnen van de instrumenten van de ontwikkelcirkels en optimaliseren van het gebruik ervan
Page 14 of 39
•
BMO (Belast Met Opdracht) andere dan dierenarts
•
Verder specifieke of continu doelstellingen vorige BP -
Enquête over het verloop van de controles door de ogen van de controleurs
-
Implementatie ISO 14001 en EMAS in de PCE
-
Nastreven 100% uitvoering van het controleplan
Toelichting bij de operationele plannen van de diensten van Controlebeleid door Herman Diricks, Directeur-generaal Controlebeleid 53. Herman Diricks licht de operationele doelstellingen (OD) bij het directoraat-generaal controlebeleid toe. Deze OD, net als al de andere OD van het Agentschap, zullen worden opgelijst op het internet zodat hun evolutie kan worden opgevolgd. 54. Hierna volgt een algemeen overzicht van de OD van de DG controlebeleid m.b.t. de 9 strategische doelstellingen van het FAVV en elke doelstelling is onderverdeeld in thema’s die door de verschillende directies moeten worden opgevolgd. Tussen haakjes wordt telkens aangegeven wanneer de doelstellingen moeten worden bereikt. 55. Strategische doelstelling (SD 1): Een veiligere voedselketen 56. Horizontale operationele doelstellingen met name: -
het opvolgen van de herziening van de verordening 882/2004 (afhankelijk timing EU)
-
een jaarlijks aangepast controleprogramma gebaseerd op geactualiseerde risicoanalyse – ieder jaar wordt het aangepast en het Agentschap heeft zich tot doel gesteld om alle risicoanalyses die verricht werden voor parameter/matrixcombinaties (bvb. salmonella in varkensvlees), zodat men op het einde van het BP over een volledig geactualiseerde aanpak van het controleprogramma kan beschikken;
-
een controlebeleid dat inspeelt op opkomende gevaren en nieuwe technologieën (continu) bvb. nanotechnologie zal van dichtbij worden opgevolgd.
57. In het kader van de Plantaardige sector: -
opvolging en beïnvloeding van de herziening van het plantengezondheidsbeleid (afhankelijk timing EU). In de loop van het BP zal het Agentschap met de voorbereidende vergaderingen opstarten. Een van de concrete acties bestaat erin om overleg te plegen met de sectoren en de belanghebbenden om er voor te zorgen dat men tijdens de onderhandelingen over de verordening met kennis van zaken en met kennis van de standpunten van de verschillende sectororganisaties kan rekening houden;
-
het uitbouwen en opvolging van het Europees fytosanitair beleid (continu proces);
-
herdefiniëren van de hygiënevereisten m.b.t. het gebruik van water in de sector van de primaire productie in overleg met de sector en de onderzoekswereld (tegen 31/12/14).
58. In het kader van de Dierlijke sector: •
Proportionele controlemaatregelen ten aanzien van het gebruik van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in dierlijke producten die zullen leiden tot minder betwistingen (tegen 31/12/12);
•
Afbouw van het bemonsteringsprogramma voor BSE in 2013. België heeft een herziening van status bekomen en de status “verwaarloosbaar risico verworven” (31/12/12);
Page 15 of 39
•
Geïntegreerde monitoring van dierziekten (tegen 31/12/14);
•
Modernisering en herziening van de keuring van Varkens –Pluimvee (31/12/14). De EC heeft een gans programma opgezet voor de herziening van de keuring. Andere diersoorten vallen buiten scope van dit BP;
•
Opvolging uitwerking en implementatie van de Animal Health (afhankelijk timing EU);
•
Terugdringen van de AB(antibiotica)-resistentie (31/12/14). Er wordt bekeken of dit fenomeen kan worden gestopt of afgeremd door reglementaire of vrijwillige maatregelen;
•
Het verder uitwerken van een bestrijdingsprogramma voor Salmonella bij varkens (31/12/13 –KB).
59. Doelstellingen van de directie transformatie & distributie van levensmiddelen: •
Verder aanhouden van een versterkte bewaking van geïmporteerde levensmiddelen ingevoerd uit verdachte derde landen (continu) om ervoor te zorgen dat de ingevoerde levensmiddelen aan dezelfde vereisten voldoen als diegenen die in de Europese Gemeenschap vervaardigd zijn;
•
Melding van collectieve voedsel toxi-infecties stimuleren in samenwerking met het Instituut Volksgezondheid (WIV) en de Gemeenschappen met het oog op een betere inventarisatie (continu);
•
Een versterkte opvolging van de kwaliteit van het water (andere dan leidingwater) gebruikt in de voedselketen (01/06/13): moet beter worden opgevolgd in transformatie;
•
Verfijnen van het document over actiegrenzen voor chemische verontreinigingen (methodologie & maatregelen) om de toepassing ervan te vereenvoudigen (realisatiedatum 01/03/13);
•
Verfijnen van het document over actielimieten voor microbiologische verontreinigingen (methodologie en maatregelen) om de toepassing ervan te vereenvoudigen (01/03/13);
•
Het op mekaar afstemmen van de documenten over actielimieten voor chemische en microbiologische verontreinigingen (methodologie en maatregelen) (01/06/14) en integreren in een globale aanpak;
•
Voldoende aandacht voor nutritionele aspecten, voedselgezondheidsbeweringen en preventie van voedselgerelateerde aandoeningen (01/06/13);
•
Meer aandacht voor de veiligheid van verpakkingsmateriaal voor levensmiddelen (01/06/13);
•
Een duurzaam voedselveiligheidsbeleid dat rekening houdt met reductie van voedselverspilling (01/11/12);
•
Het sensibiliseren en responsabiliseren van de operatoren in de chemische en voedingsindustrie rond de veiligheidsvereisten voor technologische hulpstoffen (01/01/13);
•
Verder bijdragen aan risico-evaluatie op Europees niveau (in casu het EFSA) (continu);
•
Meewerken aan een geloofwaardig auditsysteem uitwerken (continu) ook op het niveau van het toezicht op de OCI’s.
60. Voor wat betreft het wetenschappelijk comité:
Page 16 of 39
•
Een goed functionerend Wetenschappelijk Comité (continu) dat zorgt voor het opvolgen van de toestand van de voedselveiligheid, van de dierengezondheid en van de plantengezondheid (fytosanitaire aspecten) (continu);
•
Vanaf 2013 een vernieuwd Wetenschappelijk Comité (31/01/13). 6 leden zullen worden vervangen;
•
Revisie van de procedures voor adviesaanvragen (30/06/13);
•
Vergroten zichtbaarheid van het Wetenschappelijk Comité (continu) door een regelmatige publicatie van hun werk;
•
Een systeem opmaken voor de opvolging van de aanbevelingen van de eigen initiatief adviezen van het Wetenschappelijk Comité (01/07/12);
•
Verdere professionalisering van de medewerkers van de Stafdirectie voor risicobeoordeling (continu).
61. Strategische doelstelling (SD 2): Een Agentschap aanvaard door de operatoren en erkend door de maatschappij en de consumenten in het bijzonder: –
Intens en voortdurend samenwerken en overleggen beroepsorganisaties en de consumentenverenigingen (continu);
–
Een wetgeving die uitvoerbaar en controleerbaar is, actueel en relevant en binnen de voorziene termijnen gerealiseerd wordt (continu) bvb. in het kader van de dierziektebestrijding is men een ruime oefening aan het doen om te bekijken welke besluiten kunnen worden afgeschaft of geïntegreerd worden in meer moderne wetgeving;
–
Een betere en doeltreffende rapportering naar alle stakeholders toe (continu);
–
Behoud van het reeds erkende professionalisme ingesteld via kwaliteitsgaranties voor de geleverde diensten en het toezicht van de interne en externe audits (continu);
–
Een constructieve en doeltreffende samenwerking met andere overheidsdiensten op basis van protocols (31/12/14). In de loop van dit BP zullen een aantal protocols worden herzien;
–
Een constructieve en doeltreffende samenwerking overheidsdiensten via bilateraal overleg (continu).
met
met
de
andere
62. Strategische doelstelling (SD 3): De administratieve vereenvoudiging -
Verschillende leden van het RC hebben meegewerkt aan de nieuwe oefening die gemaakt is rond administratieve vereenvoudiging. Zij zijn opgelijst in een tabel en worden verder opgevolgd gedurende de looptijd. De realisatie van de doelstellingen in de boordtabel administratieve vereenvoudigingen deel II (31/12/14).
-
Herziening van de erkenningen/toelatingen/registraties in de meststoffensector (31/12/14).
-
Directie Dierengezondheid: verplicht gebruik van eVKI (31/12/13). Samen met de sectoren zal worden bekeken hoe het eVKI meer ingang kan verkrijgen.
-
Doorvoeren administratieve vereenvoudiging (31/12/14).
-
Bij de detailhandel BToC: o een vereenvoudigde en beter begrijpbare wetgeving voor de detailhandel (01/06/14);
Page 17 of 39
o beter op mekaar afstemmen van het aantal informatiebronnen beschikbaar voor operatoren op het internet (audittools, inspectiechecklisten, FAQ’s, omzendbrieven, brochures…) (31/12/14); o verder uitbreiden van administratieve versoepelingen met betrekking tot autocontrole en traceerbaarheid voor kleine ondernemingen (continu); o het uitwerken en toepassen van een vereenvoudigde goedkeuringsprocedure gidsen (continu). 63. Strategische doelstelling (SD 4): Internationale handel : naar een betere dienstverlening aan de exporteurs en een internationaal erkend Agentschap -
Streven naar het verkrijgen van de artikel 9 status voor IBR (30/06/14);
-
Er wordt gewerkt aan de herstructurering van de dienst internationale zaken door middel van het project LEAN (31/12/14). Er wordt gewerkt aan een professionalisering van de dienst met Quick wins.
64. Op de vraag van Thierry Smagghe of de sector een toelichting zal verkrijgen bij het Lean project, antwoordt de Voorzitter bevestigend. 3 afdelingen van Fevia werden reeds gebrieft. De andere sectoren volgen. 65. Strategische doelstelling (SD 5): Een ambitieus informaticaplan •
NARVAL – normendatabank (van alle toepasselijke normen) (31/12/14) progressief ter beschikking stellen binnen het Agentschap en de DG Labo zodanig dat alle normen op een eenduidige manier kunnen worden opgezocht.
•
Implementatie en finalisatie van het inspectieprogramma opvolging via de alfa-tool (31/12/13).
•
De interne cel kwaliteit van de gegevens staat in voor het verbeteren datakwaliteit (31/12/14 - continu) en de verdere uitwerking Datawarehouse (31/12/14). Op die manier zal men vlugger over geconsolideerde gegevens kunnen beschikken om zo op een snelle manier over correcte gegevens te beschikken om antwoorden te kunnen geven.
66. Strategische doelstelling (SD 7) Een transparant Agentschap •
Vereenvoudigde toegang tot informatie aangereikt via de website (continue opvolging).
•
Ter beschikking stellen van richtlijnen rond persoonlijke hygiëne en gezondheid van personen die met levensmiddelen in contact komen (31/03/12).
•
Verduidelijken reglementaire verplichtingen van toepassing op de korte keten (15/07/12).
•
Stimuleren van de validatie/certificatie van ACS via verruimen van de scope van de FAVV-smiley naar de hele kleinhandel (B to C) (30/09/13).
•
Validatie van ACS bevorderen (continu).
•
Inhoud gidsen vereenvoudigen (continu): integratie van typeformulieren voor registraties & van een ""quick start"" fiche.
•
Toegankelijk zijn & het meer beschikbaar stellen van goedkeurde gidsen (continu).
•
Bijsturen van het toepassingsdomein van autocontrolegidsen door een geïntegreerde aanpak en modulering (31/12/14).
De procedure zal niet alleen worden vereenvoudigd maar samen met de sectoren zal worden gestreefd na een continue verbetering van de gidsen en vereenvoudiging waar mogelijk.
Page 18 of 39
67. De Voorzitter verwijst in dit verband naar de discussie over het ter beschikking stellen van de gidsen in de werkgroep BtoC, waar een lange discussie heeft plaatsgevonden. Dit voorstel werd positief onthaald in de overlegvergadering. Naderhand wordt in de gevoerde briefwisseling echter vastgesteld dat men zelfs de Smiliey in vraag stelt! Hij benadrukt nogmaals dat het Agentschap haar politiek niet zal wijzigen en verwijst naar de resultaten van de controles in de BtoC in het activiteitenverslag 2011. Op de persconferentie van volgende week zal de pers vragen wat het Agentschap gaat ondernemen om deze situatie te verbeteren want op het eerste zicht lijken deze resultaten niet te verbeteren. Men gelooft wel of niet in de gidsen. Maar gezien ze in heel Europa worden toegepast, wordt het bewijs geleverd dat zij goede hulpmiddelen zijn. Hij was verwonderd dat men op de laatste overlegvergadering/gidsen bij de DG Controlebeleid, in aanwezigheid van Jean-François Heymans, wou terugkomen op initiatieven die werden ondernomen. Hij benadrukt met klem dat dit niet zal gebeuren. 68. Pierre Poriau antwoordt dat de Smiley niet in vraag wordt gesteld door Ho.Re.Ca. Wallonie. Hij heeft evenmin een probleem met de uitbreiding ervan. De organisatie werd verzocht door het kabinet van de Minister om een antwoord te geven op een aantal vragen. Het antwoord werd bezorgd aan de Voorzitter. In voorkomend geval moet men erg voorzichtig tewerk gaan. De inspanningen die reeds werden geleverd moeten worden gemeten. Het Agentschap focust op de voedselveiligheid maar de voedselveiligheid behoort ook tot de bekommernissen van de federatie. Daarnaast vecht Ho.Re.Ca. Wallonie in de horecasector reeds 10j tegen de fiscale en sociale fraude en voor voedselveiligheid. Er werd basiswerk verricht en momenteel wordt samengewerkt met de vulgarisatiecel. Zij vrezen dat een gratis ter beschikking stelling van een gids voor resultaat zal hebben dat “al de cowboys in de sector” hem gratis zullen kunnen verkrijgen. Dit signaal zal dan de sector bereiken terwijl men net bezig is om deze te regulariseren. 69. De Voorzitter pikt hierop in en stelt bijkomend dat de cowboys van de sector niet weten wat ze moeten doen indien ze niet beschikken over een gids. Als deze cowboys een crisis veroorzaken ingevolge van een fout, dan zal dit een impact hebben op de ganse sector. Dus iedereen heeft er belang bij om voedselveiligheid bij te brengen aan personen die geen lid zijn van een organisatie/federatie. Maar in het kader van de administratieve vereenvoudiging werd een deal afgesproken, dat HACCP ook van toepassing zou zijn op de BtoC op voorwaarde dat zij de gids toepassen. Dit houdt in dat de gids nog meer moet worden gepromoot. Hij stelt nu vast dat er huiverig wordt gereageerd op de communicatie in verband met de Smiley. Bepaalde operatoren zullen inderdaad een Smiley ontvangen. En van diegenen die er geen hebben ontvangen zal misschien gedacht worden dat ze slecht zijn, beweren sommige sectoren. Dat heeft het Agentschap geenszins gesteld in haar communicatie. Het Agentschap heeft enkel gesteld dat diegenen die de inspanning hebben gedaan om zich te laten auditeren (gids aangekocht, opstarten van een ACS en gunstige audit), het bewijs leveren dat men meer vertrouwen kan hebben in de activiteiten van deze operatoren. Daarbij benadrukt de Voorzitter dat de controleresultaten van deze operatoren duidelijk beter zijn dan van de niet gecertificeerde operatoren. Men evolueert in de goede richting. Het Agentschap beschikt over objectieve elementen om te stellen dat inderdaad meer vertrouwen kan worden gesteld in diegenen die een Smiley hebben bekomen. 70. Jean-François Heymans stelt bijkomend dat de Minister de briefwisseling van de sector in goede orde heeft ontvangen. Er werden nog geen beslissingen genomen op dit vlak. Zij zal een antwoord bezorgen m.b.t. de aangekaarte problematiek. Het debat is zeker nog niet afgerond aangaande deze aangelegenheid. 71. Pierre Poriau is van oordeel dat het probleem van de gidsen niet gelieerd is aan de Smiley. De horecasector heeft ervaring met de Smiley en heeft problemen ondervonden met de opstart ervan. In de vergaderingen van de BtoC met de andere federaties kon men vaststellen dat de horecasector met een zekere weerstand en aarzelend reageerde
Page 19 of 39
op de Smiley in de afgelopen jaren. Maar de sector heeft deze weerstand overwonnen en de Smiley is een goede zaak. Er is wel reactie gekomen op een voorstel van folder waarbij de Smiley zou worden gelanceerd, maar in voorkomend geval mochten de aanwezigen hun bemerkingen toesturen. Dit systeem heeft als doel de consument te beschermen. De consument heeft toegang tot de restauratielokalen terwijl het autocontrolesysteem prioritair de achterzijde (keuken enz.) van de zaak viseert. Het is moeilijk voor de consument om dit te vatten. Vandaar dat men in de communicatie duidelijk moet stellen dat een gevalideerd ACS de garantie biedt aan de consument dat alles in orde is in de coulissen/ het gedeelte van het restaurant waartoe hij geen toegang heeft en dat dit geverifieerd werd door het Agentschap. Vooruitgang werd ook geboekt door affichering van de erkenning verplichtend te maken. In de cluster horeca zitten momenteel meer dan 55.000 bedrijfseenheden tegen 32.000 een paar jaar geleden. Ho.re.ca. Wallonie stelt de Smiley niet in vraag, maar met de politiek die zal worden gevoerd op het vlak van de gidsen, moet omzichtig worden omgesprongen. 72. De Voorzitter vraagt de andere sectoren van de BtoC om rekening te houden met deze positieve waardering van de Smiley. •
Samenwerking met externen (31/12/14 – continu) (directie gegevensbanken en traceerbaarheid)
73. Strategische doelstelling (SD 8): De uitbreiding van de autocontrole in de voedselketen •
•
Inhoud gidsen vereenvoudigen (continu): –
integratie van typeformulieren voor registraties
–
integratie van een ""quick start"" fiche
–
Toegankelijk zijn / beschikbaar stellen van goedkeurde gidsen (continu).
Bijsturen van het toepassingsdomein van autocontrolegidsen door een geïntegreerde aanpak en modulering (31/12/14). Hoe kan de toepassing van de gidsen worden verbeterd?
74. Strategische doelstelling (SD 9): Een modern human ressources beleid (alle directies): het Agentschap werkt aan de bevordering van de kennis van haar medewerkers door terreinbezoeken in de buitendiensten en bij de operatoren om alzo een betere kennis te verwerven van de productiesystemen te verwerven (continu). 75. Marie-Laurence Semaille uit twee bedenkingen m.b.t. de geïntegreerde bewaking van dierenziektes. Integratie biedt geen automatische efficiëntie. De FWA vindt het belangrijk dat een efficiënte bewaking van de dierziekten wordt uitgevoerd. Een grote groep van operatoren zijn hierbij betrokken. Zij dringt aan op twee punten: dat een overleg zou plaatsvinden over vermelde bewaking; dat het van belang is dat Agentschap haar verplichtingen blijft nakomen op het vlak van monitoring van dierziekten. In 2de instantie refereert zij naar dia 5 “terugdringen (van de toename) van de antibioticaresistentie”. Dit is een essentieel en actueel punt. Maar in voorkomend geval moet gesteld worden dat het Agentschap dit realiseert in samenwerking met het AMCRA. 76. M.b.t. deze laatste opmerking stelt de Voorzitter dat er slechts een samenvatting van de OD-fiches is voorgesteld. Maar het is duidelijk dat hierbij de samenwerking met het AMCRA wordt geviseerd. 77. Gérard de Laminne de Bex heeft een vraag bij dia 15/administratieve vereenvoudiging “Een vereenvoudigde en beter begrijpbare wetgeving voor de detailhandel (01/06/14)”. Hij begrijpt dat een wijziging van de regelgeving veel tijd in beslag neemt. Daarnaast zal worden gewerkt aan het “Beter op mekaar afstemmen van het aantal informatiebronnen
Page 20 of 39
beschikbaar voor operatoren (audittools, inspectiechecklisten, FAQ’s, omzendbrieven, brochures…) (31/12/14). Volgens hem is dit een continu proces. 78. Herman Diricks legt uit dat de vermelding van een realisatiedatum bij de OD betekent dat ze op dat ogenblik hun eindpunt moeten hebben bereikt. De OD hebben hun eigen realisatiedata. Het Agentschap heeft onderzocht hoe ze haar website kan verbeteren om de opvolging nog beter te laten verlopen. Maar het is niet eenvoudig om een begrijpbare toegang te verlenen aan al de operatoren. Het is een uitdaging waaraan wordt gewerkt. En pas op het einde van de realisatietermijn van dit BP kan worden bekeken of de website in positieve zin is geëvolueerd. 79. De Voorzitter duidt erop dat er nieuwigheden beetje bij beetje worden toegevoegd aan de FAVV-website. In de Swot-analyse werd door een aantal leden van het RC gesuggereerd om een korte samenvatting van elke dienstnota/omzendbrief op de website te plaatsen zodat operatoren onmiddellijk kunnen nagaan of deze op hen van toepassing is realisatie eind 2012. 80. Herman Diricks voegt hieraan dat de “Newsletter” eveneens beschikbaar is op de website. 81. Op de vraag van Johan Hallaert of er concrete objectieven worden opgenomen voor de KPI’s, wordt bevestigend geantwoord. Herman Diricks illustreert met volgende voorbeelden: “omzetting van de wetgeving binnen een bepaalde termijn”: de KPI wordt berekend op het aantal omzettingen dat binnen de voorziene termijn is gerealiseerd; “herziening van het document actielimieten”:= een project met einddatum, die moet worden behaald. Op die manier wordt er per fiche een KPI voorzien, die kan worden opgevolgd door de operatoren. 82. Momenteel wordt gewacht op de goedkeuring van het Business Plan door de Inspecteur van Financiën en de voogdijminister, stelt de Voorzitter. Na deze goedkeuring zal het onmiddellijk op de website worden geplaatst. Daarnaast zullen de Operationele Doelstellingen met KPI eveneens op de website worden geplaatst. De realisatie ervan kan worden opgevolgd (realisatiegraad wordt aangeduid door verschillende kleuren).
Punt 6. Aanpassing van het KB Heffingen 83. Jacques Moës geeft een toelichting bij het ontwerp van wijziging van het KB van 10/11/2005 betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het FAVV. De drie parameters voor de bepaling van de heffingen van de sectoren zijn herberekend. 84. De berekeningen die op het vorig RC werden toegelicht, zijn verder uitgewerkt. De last van de heffingen werd herverdeeld over de verschillende sectoren. Hij verwijst in dit verband naar onderstaande tabel. In de laatste kolom (rechterzijde) van deze tabel zijn de percentages vermeld die de verschillende sectoren ten laste moeten nemen rekening houdende met nieuwe herverdeling. Dit betekent concreet voor de: Toelevering landbouw 1,86% tegen vroeger 3,17%; Primaire productie 21,51% tegen vroeger 19,81%; Transformatie 20,09% tegen vroeger 21,94%; Verpakkingsmateriaal 1,37%;
Page 21 of 39
Groothandel 11,34% tegen vroeger 9,43%; Kleinhandel 22,15% tegen vroeger 20,05%; Horeca 20,90% tegen vroeger 25,15% ( omdat het aantal controles in de horecasector is gedaald). De Voorzitter illustreert met een voorbeeld en verwijst naar het feit dat cafés (= geregistreerde cafés) enkel nog zullen worden gecontroleerd op basis van een klacht. Dit betekent dat er minder controles zullen worden uitgevoerd in dit segment van de horecasector; Transport 0,92% tegen vroeger 0,45%.
85. Voor wat betreft de algemene principes die werden toegepast voor de herberekening van voorliggende tarieven wordt opgemerkt dat : •
Operatoren met een registratie behorende tot de sector horeca en distributie : vermindering van de jaarlijkse bijdrage met 40 € (nog enkel controle indien klacht of melding);
•
de schatting van de vooruitgang van de index tussen 2012 en 2013, hetzij 3,57 % (schatting van het Planbureau) zal worden gebruikt bij de vaststelling van de tarieven voor 2013;
•
de nieuwe tarieven kunnen geïndexeerd worden i.f.v. de budgettaire evolutie.
86. Toelevering landbouw / Producenten van diervoeders (-41,26 % van het tarief 2011): •
Voor de tarieven 2013 werd een indexatie van 3,57% toegepast op de tarieven van 2012. De nieuwe tarieven liggen beduidend lager (-41,26%) dan deze van 2012 en de berekeningen zijn gebeurd op basis van de ontvangsten in 2011;
Page 22 of 39
87. Toelevering landbouw Voormengselfabrikanten en producenten van toevoegingmiddelen (-41,26 %). •
Idem voor de voormengselfabrikanten van toevoegingsmiddelen.
88. Toelevering landbouw: Meststoffen (-41,26 %): •
Idem voor de meststoffen – bijkomend wordt opgemerkt dat de heffing wordt berekend rekening houdende met de tonnage – maar dezelfde principes worden toegepast. Berekening volgens de formule opgenomen in het wijzigingsbesluit (zie berekeningsformule in italic hieronder).
89. Toelevering landbouw Minerale stoffen (-41,26 %) :
Page 23 of 39
90. Idem. 91. Toelevering landbouw Bestrijdingsmiddelen (-41,26 %) :
92. Idem. 93. Sector Kleinhandel:
94. Dit betekent dat : •
de ten laste te nemen heffing is gestegen met 10,46%;
•
voor 7950 geregistreerde operatoren is er een vermindering ( zij betalen een forfait van 40€);
•
een verhoging met 15% voor de erkende operatoren.
95. De regelgeving schrijft voor dat de heffingen moeten verband houden met het risico. Sommige operatoren zijn enkel geregistreerd omdat het risico dat de activiteit inhoudt, verwaarloosbaar is. Bvb. verkoop van voorverpakte levensmiddelen waarbij er zich geen problemen stellen op het vlak van de bewaring. 96. Sector Groothandel (+ 20,27 %): 97. Dit is een verhoging met 20,27%. Voor wat de categorie van 0 werknemer betreft kan een verhoging worden vastgesteld van 10% (van 87,52€ naar nieuw tarief van 97,92€). Voor de andere categorieën werd een gelijkaardige verhoging doorgevoerd.
Page 24 of 39
98. Sector Horeca (- 16.90 % > 40 € en – 16%): -
Op de 8339 geregistreerde operatoren is de heffing teruggebracht tot -40€;
-
De ten laste te nemen heffing voor de erkende operatoren wordt verminderd met 16% (rekening houdende met de vermindering toegestaan aan de geregistreerde operatoren).
99. Sector Primaire productie (+ 7,88 %):
100.
-
Tarief van toepassing in 2013 = 98,47€;
-
Nieuw tarief : enig tarief = 99,04€.
Verwerking - Fabrikanten van verpakkingsmateriaal ( - 8,41 %): -
Vermindering van 8,41% van het bedrag van de heffingen;
-
Er hebben reeds besprekingen plaatsgevonden met de sector van verpakkingsmateriaal. Er zal worden voorgesteld om het tarief van de transformatiesector toe te passen op de sector van de fabrikanten van verpakkingsmateriaal.
Page 25 of 39
101.
Transport (+ 100 %) : -
Een belangrijke verhoging van de kleine bedragen in absolute cijfers, gaande van 18,23€ naar 34,34€.
102. De Voorzitter benadrukt nogmaals dat deze tarieven werden bekomen door toepassing van de drie parameters: -
1/3 van de toegevoegde waarde gerealiseerd in de bedrijven;
-
1/3 van het bruto exploitatieoverschot;
-
1/3 van de controleactiviteiten (controleplan) gebaseerd op de nieuwe inspectiefrequenties in toepassing van het business plan 2012-2014.
Daarnaast herhaalt hij dat de gecertificeerde operatoren slechts 50% betalen van deze basistarieven. De niet ACS-gecertificeerden betalen het basistarief x 2. 103. Gérard de Laminne de Bex verwijst naar de bemerkingen die Comeos in dit verband aan het Agentschap heeft overgemaakt m.b.t. het voorgestelde. Voor de klein- en groothandel worden sterk verhoogde percentages voorgesteld in economische omstandigheden die voor niemand evident zijn. Hij wijst er tevens op dat bepaalde verhogingen betrekking hebben op gespecialiseerde subsectoren, maar het zullen de generalisten zijn die het merendeel van deze verhoging zullen betalen. Hij stelt zich bvb. vragen bij de verhoging van 190% van het tarief voor de ambulante handel, gezien deze meer uit non food dan uit food bestaat. 104. De Voorzitter verwijst in dit verband naar de tarieven voor grote ondernemingen met 50-99 werknemers waar het tarief van de heffingen evolueert van 5361,03€ in 2012 naar 5997,96€ (nieuw tarief). Carrefour heeft een omzet van + 5mia € en Delhaize van + 4,8mia €. Deze verhoging zal deze operatoren niet weerhouden om de slaap te vatten in deze economische tijden. Daarenboven wordt vermeld dat veel winkels ACSgecertificeerd zijn. 105. Gérard de Laminne de Bex vervolgt dat de marges die de operatoren hanteren erg gering zijn. Hij benadrukt dat er niet meer moet worden betaald dan strikt nodig.
Page 26 of 39
106. De Voorzitter haalt bijkomend aan dat deze verhoging niet gebaseerd is op operatoren die geen deel uitmaken van de sector ”voeding” in de distributie. 107. In 2001-2005 werden dezelfde categorieën gebruikt, verduidelijkt Jacques Moës. Bvb. de economische gegevens van benzinestations die voedingswaren verkopen (sandwiches enz. ) zijn niet inbegrepen in de berekeningen van de toegevoegde waarde en van de bruto marge. Enkel de niet gespecialiseerde handel met overwegend voeding werd weerhouden. 108. De Voorzitter vervolgt dat er geen rekening werd gehouden met een aantal subsectoren die geen levensmiddelen verkopen in de distributiesector. Zij werden geschrapt bij de bepaling van de toegevoegde waarde gerealiseerd door het bruto exploitatieoverschot. 109. Dit vormt nochtans een probleem voor Comeos, verklaart Gérard de Laminne de Bex. 110. De Voorzitter wijst erop dat er binnen de heffingenenveloppe dient gewerkt. Tarieven aanpassen voor een sector heeft natuurlijk gevolgen voor de andere sectoren, die in voorkomend geval deze kost op zich moeten nemen. 111. Véronique Bert haalt aan dat UNIZO nog niet heeft gereageerd omdat zij navraag heeft gedaan bij het Agentschap omtrent de verdeling van de heffingen op de laatste vergadering. Rekening houdende met deze verduidelijking, zal zij dit voorstel eerst intern bespreken en de bemerkingen van UNIZO naderhand toesturen. 112. Marie-Laurence Semaille heeft problemen met het signaal en de communicatie die in dit verband aan de sector wordt gegeven. Hoe dan ook de heffingen van de primaire sector worden verhoogd (in casu bonus & malus). De primaire sector is net die sector die het meest deelneemt aan ACS. Hier heeft men het over de verdeling van de heffingen, maar indien men het globaal budget bekijkt en het finale bedrag van de heffingen dat door elk van de sectoren wordt gedragen, dan komt men tot andere percentages. Als men de evolutie bekijkt van het bedrag van de heffingen van de sectoren in voorgaande jaren en Marie-Laurence Semaille is daarvoor teruggegaan tot 2006, dan komt men tot gans andere verdeling, dan wordt een globale verhoging vastgesteld. Men moet zich baseren op de effectieve realisatie en dan komt men tot een aanzienlijke verhoging voor de primaire sector. 113. De Voorzitter antwoordt hierop dat de primaire sector grosso modo 26% betaalde, dit percentage werd bij de vorige aanpassing van de parameters met 20% verminderd. Door toepassing van de huidige verdeelsleutel komt dit neer op 21,51%. Deze verdeling houdt geen rekening met de inspanningen die door elk van de sectoren wordt geleverd op het vlak van ACS. Maar gecertificeerde operatoren zullen kunnen genieten van een 50% vermindering van de basisheffing en de niet gecertificeerde zullen het dubbel betalen. Bijgevolg wie gecertificeerd is, betaalt niet meer dan 25% van de basisheffing. Wat betekent dat de sector finaal minder zal betalen indien wordt rekening gehouden met het aantal operatoren dat kan genieten van de bonus. De certificatie op zich kan slechts één keer in rekening worden genomen, en geen twee keer. Indien een sector over veel gecertificeerde operatoren beschikt, zal hij finaal minder basisheffing betalen. Dit neemt misschien niet weg dat men in de toekomst bvb. zou kunnen rekening houden met een 4de parameter “de gemiddelde resultaten van de 3 laatste jaren”, vervolgt de Voorzitter. Tot op heden werd deze vraag niet opgeworpen. Dit zou de realisatie van de certificatie wellicht ten goede komen en een medeverantwoordelijkheid plaatsen bij de sectoren. Indien een sector slecht scoort/ over geen gecertificeerde operatoren beschikt, dan zal de sector in zijn geheel meer basisheffing betalen. 114. Marie-Laurence Semaille vervolgt dat het probleem zich blijft stellen: “Hoe gaat zij aan haar operatoren uitleggen dat het Agentschap hun basisheffing verhoogt, terwijl net deze sector het meest gecertificeerd is!”
Page 27 of 39
115. De Voorzitter wijst erop dat een erg kleine verhoging van de basisheffing van 98,47€ naar 99,04€ wordt doorgevoerd. In dit opzicht mag zeker niet worden vergeten dat Minister Laruelle vroeger een vermindering heeft doorgevoerd van de basisheffing voor de landbouwers en de kleine KMO. Deze aanpassing volgt uit een loutere toepassing van de parameters (toepassing methodologie). 116. In principe komt het basistarief voor de primaire sector neer op 99,04€. Een operator met bonus betaalt de helft van de basisheffing. Wie geen bonus geniet, betaalt 198,08€. Hoe zit het met de vrijstelling van bonus voor operatoren met een BTW-omzet lager dan 5000 € (slide 12 NL-versie)of hobbyisten zonder BTW-nummer, vraagt Erik Mijten? 117. Inderdaad, er wordt voorgesteld om een vrijstelling te verlenen onder de 5000€ BTW-omzet, beaamt de Voorzitter, op voorwaarde dat dit voorstel wordt aanvaard op het politiek vlak. Het betrekking op een bijkomende precisering van operatoren die zullen worden vrijgesteld van heffingen. 118. Jacques Moës stelt voor om de correcte versie van de PPT-voorstelling samen met de gecoördineerde versie van vermelde ontwerptekst toe te sturen aan de leden van het RC. De voorgestelde wijzigingen zijn in het rood aangeduid in de ontwerptekst. Hij overloopt in detail de wijzigingen die werden aangebracht aan het KB heffingen: 119.
Hoofdstuk I definities en toepassingsgebied: Art. 1: 12° :toevoeging van de woorden:“inclusief de invoer van verpakkingsmateriaal”; Toevoeging van de punten: “17° verpakkingsmateriaal : Alle producten, vervaardigd van materiaal van welke aard ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van producten over het gehele traject van producent tot consument. 18° fabrikanten van verpakkingsmateriaal : fabrikanten van de in artikel 1, 17° bedoelde producten.”
120.
Hoofdstuk II Bepalingen tot vaststelling van heffingen Toevoeging van een nieuw Art. 10/1: “Voor de operatoren in de sector fabricage van verpakkingen wordt het bedrag van de heffing vastgesteld al naargelang van het aantal tewerkgestelde personen, conform bijlage 3.” Art. 10/2 Verfijning van het gestelde :”In afwijking van de artikelen 3 tot 10 is het bedrag van de heffing in het jaar waarin de activiteit van de vestigingseenheid is opgestart gelijk aan het bedrag dat per vestigingseenheid is vastgesteld voor de sector van de economisch belangrijkste activiteit, conform bijlagen 1 tot 7.” M.a.w. er wordt niet meer gesproken over een bonus en malussysteem maar over een verdubbeling van de basisheffing. Bij toekenning van de bonus is er een vermindering van de heffing van 75%. Art. 11: - §1: de jaarlijkse heffing van de operatoren wordt verminderd volgens de in de bijlagen 1 tot 7 vermelde voorschriften voor elke sector van de beoefende economisch belangrijkste acitiviteit; - §2: operatoren kunnen van een vermindering genieten, voor het jaar dat volgt op dat waarin zij een nieuwe activiteit starten, op voorwaarde dat zij voor die activiteit de validatie van een autocontrolesysteem verkrijgen binnen twaalf maand na aanvang ervan; - §3: verminderingen zijn ook van toepassing op de operatoren die voor de hele duur van het voorgaande jaar voor de activiteiten van de vestigingseenheid die binnen het toepassingsgebied vallen van de door
Page 28 of 39
het Agentschap conform het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen goedgekeurde gidsen beschikken over een gevalideerd autocontrolesysteem op voorwaarde dat alle andere activiteiten in de vestigingseenheid een bepaald door de Minister vastgesteld percentage van de omzet van de vestigingseenheid niet overschrijden en tijdens diezelfde periode gedekt zijn door een certificering die overeenstemt met de door de minister vastgelegde auditreferentiëlen. Toevoeging van een nieuw art. 11/1: De jaarlijkse heffing van de operatoren kan met 50% worden verminderd als zij in hun vestigingseenheid alleen activiteiten beoefenen waarvoor het onmogelijk is om de validatie van het autocontrolesysteem conform het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen aan te vragen. Die vermindering wordt toegepast nadat de Minister de activiteiten heeft vastgelegd waarvoor het onmogelijk is om de validatie van het autocontrolesysteem aan te vragen. bvb. traders, dienstverlenende bedrijven. 121.
Hoofdstuk III Aangifte en facturering Art. 12: precisering : “De heffingen zijn verschuldigd ongeacht de duur tijdens welke de activiteit in de loop van het jaar werd beoefend.” Aanpassing van de bijlagen 1 t/m 8 rekening houdende met de toepassing van de nieuwe tarieven. Volgende principes zijn van toepassing op de verschillende sectoren (subsectoren) Het bedrag van de heffing voor het jaar waarin de activiteit van de vestigingseenheid wordt opgestart = de helft van de basisheffing. Als de bonus werd toegekend dan moet enkel 25% van de basisheffing worden betaald. Zie ook PPT-presentatie voor meer detail.
122.
Bijlagen: Bijlage 1: Toelevering aan de landbouw: toepassing van vermelde principes; Bijlage 2: Primaire sector: 99,04€ = het bedrag van de heffing voor het jaar waarin de activiteit van de vestigingseenheid wordt opgestart; 25% van de basisheffing of schrapping van de heffing (bijlage 2 A) indien de onder bijlage 2, C vermelde voorwaarden vervuld zijn. Bijlage 3: Verwerking Fabricage van verpakkingsmateriaal Toepassing zelfde principes /categorieën bepaald i.f.v. het aantal tewerkgestelde personen. Bijlage 4: Groothandel Toepassing van dezelfde principes en toevoeging van de volgende activiteit bij de sector groothandel: “de invoer van en de groothandel in verpakkingsmateriaal”. 97,92€ = het bedrag van de heffing voor het jaar waarin de activiteit van de vestigingseenheid wordt opgestart Bijlage 5: Kleinhandel Kleinhandel / geregistreerde operatoren (bijlage 5,a) 40€ heffing per vestigingseenheid;
Page 29 of 39
Kleinhandel onderworpen aan een toelating of een erkenning: 109,35€ = het bedrag van de heffing voor het jaar waarin de activiteit van de vestigingseenheid wordt opgestart Vermindering of een schrapping van de heffing (in bijlage 5, b. A) indien voldaan aan de onder bijlage 5,b. C) gestelde voorwaarden. 123. Waarom wordt een geïntegreerde malus toegepast, vraagt Gérard de Laminne de Bex. De Voorzitter legt uit dat deze werd gevraagd door de operatoren die deelnamen aan de SWOT-enquête van het Agentschap. De geënquêteerde leden evenals verantwoordelijken van organisaties en firma’s hebben gevraagd om de term malus te schrappen omwille van zijn kwalijke conotatie en het stigmatiserend karaker. Vele klachten bij het Agentschap hebben betrekking gehad op het hanteren van het begrip malus. Operatoren stellen zich vragen indien ze na een inspectie, waaraan geen specifieke opmerkingen werden verbonden door de inspecteurs van het Agentschap, toch een malus dienen te betalen. Omdat het gebruik van deze term voor heel wat verwarring zorgde, werd beslist om in het kader van de financiering enkel nog te spreken van bonus en de term malus te schrappen. Omwille van budgettaire redenen wordt de malus geïntegreerd in de basisheffing. Deze integratie van de malus heeft betrekking op de niet gecertificeerde operatoren en houdt verband met verdeling van de basisheffing i.f.v. het aantal tewerkgestelde werknemers. In de nabije toekomst is er dus enkel nog sprake van een bonus. 124. De facturatie voor 2012 werd reeds in die zin aangepast, voegt Jacques Moës hieraan toe. Bijlage 6: Horeca Geregistreerde operatoren (bijlage 6,a) 40€ heffing per vestigingseenheid; Horeca onderworpen aan een toelating: 71,12€ = het bedrag van de heffing voor het jaar waarin de activiteit van de vestigingseenheid wordt opgestart Vermindering of een schrapping van de heffing (in bijlage 6, b. A) indien voldaan aan de onder bijlage 6,b. C) gestelde voorwaarden. Bijlage 7: Transport 34,34€ = het bedrag van de heffing voor het jaar waarin de activiteit van de vestigingseenheid wordt opgestart; 25% van de basisheffing of schrapping van de heffing indien de onder bijlage 6, C vermelde voorwaarden vervuld zijn. Volgende activiteiten maken onder meer deel uit van het transport = het transport voor rekening van derden van producten Bijlage 8: aanpassing jaarlijkse heffing op basis van het al dan niet beschikken over een gevalideerd ASC: is niet meer van toepassing 125. De Voorzitter vraagt of de leden van het RC nog bijkomende bemerkingen hebben bij deze detaillistische toelichting van het ontwerp van KB heffingen. 126.
Conclusie:
127. De Voorzitter concludeert dat de leden van het Raadgevend Comité hun goedkeuring verlenen aan het ontwerp van wijziging van het KB van 10/11/2005 betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het FAVV, rekening houdende met de bemerkingen geformuleerd bij
Page 30 of 39
het vermelde ontwerp en deze die eventueel nog zullen worden toegestuurd (door Comeos, Unizo en evt. andere leden). 128. De Voorzitter deelt tot slot mee dat het ontwerp van besluit nog een gans parcours dient af te leggen voor publicatie kan plaatsvinden tegen eind van ’t jaar: voorleggen aan de Inspecteur van Financiën, ter goedkeuring aan de Minister van Begroting en Ministerraad en voor advies aan de Raad van State.
Punt 7. Lex Alimentaria: aanpassing van de laatste versie (zie verslag 2008-9 van het RC van 03/12/2008) 129. De Voorzitter verwijst naar de toelichting die op het RC van 03/02/2008 werd gegeven. Ondertussen werden er een aantal aanpassingen aangebracht. Christian Vrydaghs en Djamel Dehas geven een toelichting bij de laatste aanpassingen van het voorontwerp van wet betreffende de veiligheid van de voedselketen met inbegrip van de gezondheid van planten en dieren dat in samenwerking met de FOD Volksgezondheid. 130. Djamel Dehas haalt aan dat door het voorontwerp van vermelde wet een fusie van volgende 8 wetten en 1 KB wordt gerealiseerd: wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde diervoeders dierengezondheidswet van 24 maart 1987 het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het FAVV en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen en bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001. 131. Lex Alimentaria & de procedure van administratieve boete: •
Prerogatief van het Parket ;
•
Administratieve boete medegedeeld aan de operator ;
•
Mogelijkheid om verweermiddelen in te dienen ;
•
Beslissing gemotiveerd in feite en in rechte ;
•
Mogelijkheid om de sanctie aan te passen door de commissarissen van de administratieve boetes (gedeeltelijke of volledige opschorting) ≠ met 2008 bvb. toepassing van dit principe voor de horecaoperatoren waarvan alle werknemers een opleiding hebben gevolgd;
Page 31 of 39
•
Rekening houden met de verzachtende omstandigheden is mogelijk ≠ met 2008;
•
Beroep door de operator tegen de beslissing voor de rechter binnen een bepaalde termijn. Er voltrekt zich een gunstige evolutie en deze beroepsmogelijkheid sluit beter aan bij art. 6 (= recht op een eerlijk proces) van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
132. Doelstellingen: administratieve vereenvoudiging, het bevorderen van de voedselveiligheid gebaseerd op de hele voedselketen, het herschrijven van de Belgische wetgeving binnen het kader van de Europese regelgeving, consolidering of creëren van een wettelijke basis, instaan voor een hoog niveau van bescherming van de gezondheid, de efficiënte werking van de interne markt garanderen, instaan voor een hoog niveau van veiligheid en bescherming van de belangen van de consument. 133. Architectuur van het ontwerp van wet: opbouw in 3 grote onderdelen (92 artikelen): Een eerste deel bevat de technische bepalingen eigen aan de sanitaire en fytosanitaire veiligheid ( Art. 1 tot 41); Een tweede deel betreft de controles en de sancties met betrekking tot het ontwerp (Art. 42 tot 59); Een derde en laatste gedeelte groepeert de wettelijke en reglementaire wijzigingen met betrekking tot de juridische toepassing van dit ontwerp. 134. De leden van het RC opperen geen bemerkingen bij dit ontwerp, stelt de Voorzitter tot slot.
Punt 8. Varia 8. 1. Ontwerp van KB versterkte controle 135. Chantal Rettigner geeft een woordje uitleg bij het vermelde KB “versterkte controle”, dat reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van verschillende besprekingen met de betrokken sectoren. 136.
Doelstelling:
vervanging van het KB en MB van september 1997 zijnde de besluiten “Statuut H-R” met als doel invoering proportionele maatregelen die in verhouding staan tot de vastgestelde inbreuk rekening houdende met de opgedane ervaring; uitvoering van de richtlijn 96/23/EG inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en van de richtlijn 96/22/EG betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten: o aandacht voor residuen bij levende dieren;
137.
o
aandacht voor residuen in de primaire producten;
o
bezit van verboden stoffen (onder andere) = vermoeden van gebruik.
Toepassingsgebied:
Uitbreiding toepassingsgebied van het KB versterkte controle t.a.v. de vorige regelgeving en is van toepassing op:
Page 32 of 39
alle voedselproducerende dieren gevogelte, paarden, aquacultuur,…
de dierlijke producten honing, eieren, melk, …
Van toepassing in geval van:
138.
aanwezigheid van niet-toegestane stoffen
residuen van niet-toegestane stoffen (= stoffen voedselproducerende dieren of dierlijke producten)
residuen van toegestane stoffen ten gevolge van een illegale behandeling
teruggevonden
in
Enkele belangrijke definities worden achtereenvolgens overlopen:
Onder «Niet-toegestane stoffen» wordt verstaan:
stoffen die onder de wet van 15/07/1985 vallen:
verboden stoffen (zie tabel 2 van het reglement (EG) N°37/2010)
niet vermelde stoffen in de lijst van toegestane stoffen (zie tabel 1 van het reglement (EG) N°37/2010): o
tenzij toegelaten door de regelgeving «toevoegingsmiddelen voor diervoeding »
«Aanwezigheid van niet-toegestane stoffen»: de aanwezigheid van een niettoegestane stof, in een drager of buiten hun drager, in diervoeders, in drinkwater, in gemedicineerde voormengsels, in gemedicineerde voeders of in een geneesmiddel, aangetoond door een analyse of door de gegevens vermeld op de verpakking; «Illegale behandeling»: het gebruik voor andere doeleinden of onder andere voorwaarden dan welke zijn voorzien in de Europese wetgeving of de nationale wetgeving: van niet-toegestane stoffen, of van door de Europese wetgeving toegestane stoffen. 139.
Maatregelen voor behandelde dieren met :
Niet-toegestane stoffen – illegale behandeling: doden en vernietigen van dieren behalve voor paarden uitgesloten worden uit de voedselketen; niet van toepassing op stoffen geviseerd door de Wet 15 juli 1985: stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productie-stimulerende werking er zijn specifieke bepalingen voorzien in de wet; Toegestane stoffen – illegale behandeling: -
verhandeling is verboden totdat er geen residuen meer aanwezig zijn, dit kan worden aangetoond op basis van analyse of door het respecteren van de wachttijd of termijn sinds de laatste behandeling (cf. de wetenschappelijke gegevens);
Toegestane stoffen – wachttijd is niet verstreken: -
verhandeling verboden tenzij relevante gegevens aan de overnemer ad hoc worden verstrekt.
140. Follow-up in geval van het aantonen van de aanwezigheid/residuen van niettoegestane stoffen: Niet van toepassing op stoffen Wet 15 juli 1985 (zie specifieke bepalingen)
Page 33 of 39
monstername op dieren/dierlijke producten gehouden in het desbetreffende bedrijf
tenzij de enquête bevestigt dat: o
de afwezigheid van gebruik/gegronde verdenking van het gebruik van niet-toegestane stoffen;
o
de residuen te wijten zijn aan een legale behandeling;
verhandeling van alle gehouden dieren/dierlijke producten verboden totdat de resultaten van de analyses gekend zijn
Wanneer ten minste 1 monster positief is:
141.
monstername op alle gehouden verdachte dieren
ofwel kan de houder ervoor kiezen al de verdachte dieren te laten afmaken en te vernietigen
Maatregelen voor versterkte controle (afhankelijk van de ernst van de inbreuk):
Officiële monstername op het slachthuis/het bedrijf Officiële monstername van de dierlijke producten Bijkomende inspecties op het bedrijf (bvb controle diergeneesmiddelen) Bewaking en beperking bij het verhandelen van dieren/dierlijke producten Verlies van de voordelen van het gevalideerd autocontrolesysteem (zal worden voorzien in het wijzigingsbesluit van het KB Heffingen) Verplichte registratie van alle behandelingen Verlies van de mogelijkheid om te beschikken over een reserve van geneesmiddelen in de begeleiding Geen versterkte controle wanneer de aard van de aangetoonde residuen en hun concentraties in overeenstemming te brengen zijn met een natuurlijke oorsprong, op basis van:
drempelwaarden vastgesteld door de Europese referentielaboratoria (cf. drempelwaarde voor prednisolone in varkens)
drempelwaarden vastgesteld door het Wetenschappelijk Comité van het Agentschap( cf. drempelwaarde voor curacil in bij varkens)
in voorkomend geval, op basis van de wetenschappelijke gegevens erkend en geëvalueerd door het Agentschap
Versterkte controle op bedrijven die tot dezelfde eigenaar behoren in functie van de resultaten van het onderzoek Toepassingsmaatregelen en toepassingsduur in functie van de aard van de stof Mogelijkheid om een aantal maatregelen ten aanzien van bepaalde categorieën van dieren / dierlijke producten op te heffen op basis van een gemotiveerde vraag van de houder gebaseerd op de resultaten van het onderzoek (bvb. indien kan worden aangetoond dat de inbreuk enkel betrekking heeft op de varkens zal de maatregel enkel op deze categorie van dieren worden toegepast). 142. Volgende tabellen geven een overzicht van de maatregelen die van toepassing zijn i.f.v. de vastgestelde inbreuken: Maatregelen voorzien door de hormonenwet & Europese regelgeving (strengste maatregelen) (zie tabel):
Page 34 of 39
Maatregelen voorzien voor: -
de stoffen die niet vermeld werden in tabel 1 van de verordening 37/2010
-
Niet toegelaten als toevoegingsmiddelen voor diervoeding bvb. gebruik van fenylbutazon bij paarden
Maatregelen voorzien voor: -
Stoffen vermeld in tabel 1 van de verordening 37/2010 maar niet naleving diersoort of bepalingen toegelicht in de tabel
-
Toevoegingsmiddelen toelatingsvoorwaarden
voor
diervoeding
Maatregelen voorzien voor:
Page 35 of 39
/
niet
naleving
van
de
-
Stoffen vermeld in tabel 1 van de verordening 37/2010 naleving diersoorten of bepalingen toegelicht in de tabel maar geneesmiddel zonder Belgische toelating
Maatregelen voorzien voor:
143.
-
Stoffen vermeld in tabel 1 van de verordening 37/2010 naleving diersoorten of bepalingen toegelicht in de tabel - geneesmiddel met Belgische toelating;
-
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding / naleving van de toelatingsvoorwaarden
Versterkte controlemaatregelen:
Oprichting van een Evaluatiecommissie:
principe: door een enquête op het bedrijf wordt een inbreuk vastgesteld / geen twijfel mogelijk / het Agentschap verwittigt de houder van het dier of de eigenaar
FAVV deelt mee dat het de intentie heeft om het bedrijf onder verstrekte controle te plaatsen – zij verduidelijkt het om type van versterkte controle het zal gaan;
Indien beroep : gemotiveerd verzoek gericht aan het FAVV binnen 15 dagen met de nodige bewijsstukken ( + mogelijkheid : aanvraag om gehoord te worden)
Behandeling van het verzoek door de Commissie.
Deze Commissie is samengesteld uit:
Page 36 of 39
een vertegenwoordiger van de diensten van de gedelegeerd bestuurder;
een vertegenwoordiger van de diensten van Controlebeleid;
een medewerker van de juridische dienst;
een lid van het wetenschappelijk comité
Advies wordt gegeven binnen 30 dagen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek. Indien spoedraadgeving van Wetenschappelijk Comité nodig blijkt: opschorting van de termijn tot het advies bekomen is.
Volgende kosten zijn ten laste van de houder / bedrijfseigenaar:
versterkte controlemaatregelen;
onderzoeken, bemonstering en analyse, tenzij het onderzoek aantoont dat het geen illegaal bezit is of geen illegale behandeling is.
144. Deze problematiek werd meermaals besproken met de betrokken sectoren in overlegvergaderingen. Het KB versterkte controle gaat een aantal verduidelijkingen aanbrengen. Zoals is toegelicht, blijven strenge maatregelen van toepassing in geval van het gebruik van hormonale en illegale stoffen in het algemeen. Chantal Rettigner blijft ter beschikking naderhand voor evt. bijkomende vragen ter verduidelijking, benadrukt de Voorzitter. Voorliggende ontwerptekst werd voor advies voorgelegd aan het Wetenschappelijk Comité en de Inspecteur van Financiën en daarna aan de Raad van State. 145. Erik Mijten benadrukt vooreerst dat er belangrijk en goed werk werd geleverd door de aanpassing van de regelgeving aan een stuk realiteit. Geen probleem met het feit dat de kosten ten laste vallen van de houder/bedrijfseigenaar. Maar er blijft evenwel één moeilijk punt om te begrijpen door de veehouder waarom hij de kosten van de tegenanalyse en van het transport moet dragen indien naderhand blijkt dat het staal wel conform is. Dat bewijs leveren van niet conform naar conform vraagt de nodige inspanning. De veehouder is onschuldig maar draagt toch nog de lasten en er mag in deze context evenmin vergeten worden dat zijn dieren eveneens werden geblokkeerd. Dit ontbreekt in het geheel. 146. Deze opmerking geldt voor elke operator in de voedselketen. De overheid neemt monsters (KB controle), indien op basis daarvan een overtreding werd vastgesteld, kan de tegenpartij een tegenanalyse laten uitvoeren (toepassing principe recht van verdediging). Het komt aan de operator toe het bewijs van zijn onschuld te leveren. Dit is een algemeen principe. Men kan inderdaad een andere mening zijn toegedaan daarover. Voorliggend besluit is een horizontaal besluit en de Voorzitter hoopt dat door toepassing ervan verkeerde interpretaties kunnen worden vermeden zoals dat het geval was bij prednisolone in varkensurine. Toen werd in eerste instantie gesteld dat de varkenshouders vrijwillig prednisolone hadden toegediend, terwijl dit door de wetenschappers werd tegengesproken. Zij hebben hierdoor schade geleden. Dit zal hopelijk worden vermeden met voorliggende tekst. De Evaluatiecommissie zal, vóór toekenning van het H-statuut, op wetenschappelijke vlak onderzoeken of de feiten zwaar genoeg om daartoe over te gaan. Vermelde vraag tot wijziging zou een wijziging van de regelgeving van de ganse voedselketen vergen, stelt de Voorzitter. 147. Thierry Smagghe haalt aan dat door voorliggend besluit een procedure wordt uitgewerkt voor veehouders en dat er een evaluatiecommissie zal worden opgericht. Bestaat er ook geen mogelijkheid om een dergelijke procedure te voorzien voor andere sectoren bvb. sommige operatoren van onze sector worden soms exportbeperkingen opgelegd.
Page 37 of 39
148. De Voorzitter verwijst in dit geval naar het KB tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het FAVV dat voorziet dat een operator in hoger beroep kan gaan bij de beroepscommissie tegen de schorsing of intrekking van een erkenning. Het Agentschap kan onmogelijk beroepscommissies oprichten voor elke maatregel die door haar controlediensten worden genomen. Dat zou een immobilisme teweegbrengen bij het FAVV met verlies aan doeltreffendheid van de organisatie. 149. Thierry Smagghe vraagt de instelling van een beroepsprocedure enkel voor die maatregelen die dezelfde impact zouden hebben als de intrekking van een erkenning. M.a.w. in het geval exportverbod wordt opgelegd aan een bedrijf waardoor men de activiteit van het bedrijf onmogelijk maakt. 150. In voorkomend geval bestaat de spoedprocedure bij de Raad van State tegen een administratieve maatregel, antwoordt de Voorzitter. Dergelijke zware beslissingen (schrapping exportlijst) worden steeds genomen op basis van gegronde redenen. Bijkomend voert hij aan dat deze schrappingen tevens kunnen worden gevraagd door inspecteurs van de betrokken 3de landen. 151. Voorliggend ontwerp van besluit werd op vraag van de Voorzitter toegelicht aan het RC. Het houdt een verduidelijking in van de regelgeving die vrij streng blijft voor bepaalde zware overtredingen maar waardoor tevens democratische aanpassingen worden ingevoerd. Rekening houdende met vermelde bemerkingen, verleent het RC zijn akkoord bij het ontwerp van KB versterkte controle. 8. 2. ADVIES 17-2012 van het Wetenschappelijk Comité betreffende “Evaluatie van een voorstel tot herziening van het bewakingsprogramma voor BSE (dossier Sci Com 2012/08 (Advies goedgekeurd op de plenaire zitting van het Wetenschappelijk Comité van 25/05/2012) 152.
Vraag TA:
153. Aangezien het advies van de EFSA pas in oktober 2012 wordt gepubliceerd en de vermindering van de bewaking op 1 januari 2013 kan ingaan, zou België te weinig tijd hebben om zijn wetgeving aan te passen en het nieuwe programma te implementeren. Daarom biedt de Commissie de lidstaten de mogelijkheid om zelf een epidemiologische relevante bemonstering te bepalen. 154. Er werd aan het Wetenschappelijk Comité gevraagd te evalueren of de volgende bemonstering volstaat om een eventueel heropkomen van BSE en/of atypische gevallen van BSE te kunnen opsporen: stopzetting van de BSE-tests bij geslachte gezonde runderen en onveranderd voortzetten van de tests bij de risicocategorieën van runderen. Dat voorstel laat op het ogenblik toe om per jaar de in de Europese wetgeving vereiste 300.000 punten te halen, in overeenstemming met het door de OIE ontwikkelde model. 155. Het Wetenschappelijk Comité raadt aan om de aanbevelingen af te wachten die in het advies van de EFSA zullen worden gepubliceerd, met inbegrip van de minimumpercentages die moeten worden toegekend bij de stratificatie op basis van de leeftijd. 156.
Gaat het FAVV dit advies opvolgen?
157.
Antwoord van het FAVV:
158. Ja, het FAVV zal de aanbevelingen in het EFSA-advies afwachten en vervolgens een beslissing nemen. 8. 3. Gezondheidsclaims 159. De Verordening (EU) Nr. 432/2012 van 16 mei 2012 tot vaststelling van een lijst van toegestane gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen gaan, bevat o.a. positieve lijst van
Page 38 of 39
gezondheidsclaims. Deze verordening is in werking getreden op 14 juni 2012. Er is een overgangsperiode van 6 maanden voorzien met name: overwegende 13: “deze verordening moet worden toegepast zes maanden na de datum van inwerkingtreding daarvan om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven in staat te stellen zich aan de voorschriften aan te passen.” Deze Verordening zal van toepassing zijn vanaf 14 december 2012. Vanaf dat ogenblik moeten alle producten en etikettering voldoen aan de door deze vermelde verordening gestelde voorwaarden. 160. De Voorzitter haalt aan dat het Agentschap nauwkeurig zal controleren of de gezondheidsclaims voldoen aan de gestelde voorwaarden.
******************** De volgende vergadering van het RC gaat door op woensdag 26 september 2012 om 9u30.
********************
Page 39 of 39