Verslag van de vergadering nr. 2015-4 van het Raadgevend Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen van 29 april 2015 FAVV
Herman Diricks (Voorzitter), Jean-Marie Dochy, Vicky Lefevre, Lieve Busschots et Bart De Raeymaecker. Jean-François Heymans, adjunct-kabinetsdirecteur. Chris Boyen (secretaris).
Leden van het Raadgevend Comité EL PL
EL PL
Bert Véronique /Ardies Luc
v
De Muck P./Lefevre S.
0
Braem Steve Carlos/Jonckheere Caroline
v
Mijten Erik/Mintiens Koen
1
Nijs Wien/Bosmans Roger
1
Nijs Katrien/Van Moeseke Wim
1
Cools Romain/David Marquenie
v
Segers Dina /Ogiers Luc
1
Hautekeur Ch./Tamellini
0
Nys Annelore/Gillabel Jeroen
0
Coulonval Daniel/Granados Ana
1 Poriau Pierre/Nys Laurent
v
Debergh Renaat/De Wijngaert Lambert
1
Pottier Jean-Luc/Landuyt Marc
1
De Craene Ann/Appeltans Philippe
1
Schirvel Carole/Jacquinet Stéphanie
0
Dejaegher Yvan/Hoeven Erik
v
Sonnet Eric /Valérie Bastin
0
Diels Eve/ Sterckx Romain
v
Semaille Marie-Laurence/Masure Alain
1
De Greve Nathalie/Janssens Bente
1
Smagghe Thierry/Vandewynckel Anneleen
v
Fatzaum Chantal/Thomas Mireille Fronik Bram/Henrotte Bénédicte Moreau Thomas/Velghe Jan
v 0 v
Kindt Thomas/Spenik Kathleen
1
Hallaert Johan/De Lange Els
1
Horion Benoit/De Boosere Isabel
v
Jaeken Peter/Persoons Davy
1
Van Damme Eddy/ Denoncin Albert
v
Fonck Myriam/Lesceux Jonathan
1
Van de Meerssche Eric/Verschueren Yves
1
Lauryssen Sigrid/Maertens Gwendoline
v
1
Présents
0
Absents
Tamigniaux Daphné/Kollmorgen Nadine Teughels Caroline/Loncke Peter v Vandamme Hendrik/De Swaef Peter
1 v 1
Vandenbosch Michel/De Greef Ann
0
Vandenbroucke Joost/Van den Broeck A.
1
v Vandevelde Renaat / Thise Sophie
v
Pagina 1 van 13
Excusés
1
Dagorde Goedkeuring van de dagorde Actualiteit Administratieve vereenvoudiging: nieuw project 2015-2017 Communicatieplan 2015 Herziening controleverordening (EG) nr. 882/2004: stand van zaken Toekomstige samenstelling van het RC: discussie Varia Impact van de 6de staatshervorming op de bevoegdheden en de werking van het FAVV Stand van zaken m.b.t. de studie in het kader van dry-aged meat
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. A. B.
Punt 1. Goedkeuring van de dagorde 1. Volgende variapunten worden op vraag van Test-Aankoop en de Beenhouwersbond aan de dagorde toegevoegd: de
-
Impact van de 6 staatshervorming op de bevoegdheden en de werking van het FAVV;
-
Stand van zaken m.b.t. de studie Dry-aged-meat.
2. De dagorde wordt goedgekeurd.
Punt 2. Actualiteit Europees optreden in het kader van problemen i.v.m. identificatie van paarden 3. In dit dossier heeft de onderzoeksrechter met aandrang gevraagd om geen vertrouwelijke informatie te verstrekken, legt Jean-Marie Dochy uit. Hij schetst de historiek en geeft een overzicht van de geconstateerde fraude. Historiek: in België werden in de periode 2011-2012 een aantal vaststellingen gedaan op het vlak van de identificatie van paarden (= fiscale fraude, valse facturen, ect.). Op vraag van de onderzoeksrechter werden in België onderzoeken uitgevoerd. België, met name de NOE (Nationale Opsporingseenheid van de Controlediensten), heeft een grote expertise opgebouwd op het vlak van fraude i.v.m. de identificatie van dieren, het gebruik van vervalste paardenpaspoorten pour om paarden die uitgesloten waren van de voedselketen een nieuwe naam te geven. Waarom worden deze paarden uitgesloten van de voedselketen? In de paardenwereld heeft men vooral te maken met hobbydieren en competitiepaarden. In dit mileu worden niet echt paarden gekweekt voor de voedselketen. Deze paarden gebruiken regelmatig geneesmiddelen (al dan niet geregistreerd), dit wil niet zeggen dat het gevaarlijke producten zijn, maar deze dieren dienen uitgesloten van de humane voedselketen. De eigenaar kan bij de geboorte van een paard beslissen of het al dan niet dient uitgesloten van de voedselketen, dit staat vermeld in het paspoort dat het dier levenslang moet begeleiden. In het paspoort staat ook het nummer vermeld van de elektronische chip waarmee het paard werd geïdentificeerd. Op die manier zijn veel dieren uitgesloten van de voedselketen wat een voedingsbodem vormt voor fraude. Indien men fraude pleegt (verdwijnen van het uitgesloten zijn van de voedselketen) stijgt de waarde van een paard van 0€ naar 600€/paard. Dit zet sommige mensen aan tot illegale praktijken Deze praktijken zijn vastgesteld in 2011 tot eind 2012. Er werden onderzoeken uitgevoerd in België. Het Agentschap heeft het Franse Agentschap uitgenodigd om hen de problemen i.v.m. de identificatie van paarden nader toe te lichten, gezien de belangrijke handel in paarden tussen België en Frankrijk. Deze uitwisselingen zijn tevens van belang tussen B en NL, B en LUX en B en D. In FR werd ingevolge vaststellingen een onderzoeksrechter aangeduid. Sindsdien werken B en FR samen op het vlak van justitie, politie en controle. Op initiatief van B en FR werden vrijdag en zaterdag in gans Europa acties uitgevoerd onder coördinatie van Eurojust. Dit houdt in dat bv. Belgische inspecteurs hebben geantwoord op apostilles van een Franse onderzoeksrechter en op zijn vraag onderzoeken hebben uitgevoerd. In België werden 7 huiszoekingen verricht, in Europa een 50-tal. Er hebben 20 aanhoudingen plaatsgevonden (geen enkele in B).
Pagina 2 van 13
4. De Voorzitter benadrukt dat België de Europese Commissie verschillende keren op deze problematiek heeft gewezen en gevraagd om de notie “exclure les animaux de la chaîne alimentaire” te herzien. Tot op heden wordt er op Europees vlak weinig gevolg aan gegeven. 5. M.b.t. de wijziging van vermelde notie, preciseert Jean-Marie Dochy dat beter wordt gesproken dat deze paarden dienen : “être exlus de la consommation humaine” (voedselketen is een ruimer begrip en omvat ook Feed). 6. Johan Hallaert deelt mee dat Thierry Smagghe, verontschuldigd voor deze vergadering, zeer verheugd is over de aanpak van dit probleem en wijst op een zeer goede samenwerking van alle betrokken diensten.
Punt 3. Administratieve vereenvoudiging: nieuw project 2015-2017 7. Vicky Lefevre, directeur-generaal bij de diensten van controlebeleid, geeft een overzicht van de stand van zaken van de realisaties in het kader van de administratieve vereenvoudiging (voor meer detail zie PPT: http://www.afsca.be/raadgevendcomite/verslagenvergaderingen/_documents/2015-0429_POINT-3_CC_FR_29-04-2015_adm_vereenv.pdf ). 8. In het nieuwe Business Plan 2015-2017 wordt de nodige aandacht besteed aan administratieve vereenvoudiging. In de vorige campagnes werden suggesties aan de sectoren via het kabinet gevraagd. Deze keer hebben we deze vraag rechtstreeks aan de sectoren gesteld via de leden van het RC (zie mail van 02/04/2015). We hebben reacties ontvangen van Comeos, Ho.Re.Ca. Vlaanderen, Fevia, FWA, Unizo en VBT. Sectoren die nog niet hebben gereageerd, kunnen alsnog hun voorstellen indienen tot 18 mei 2015. Deze voorstellen worden intern bekeken en feedback volgt op het RC van 17 juni e.k. Ze worden opgelijst en opgedeeld in deze waarvoor het FAVV wel en niet bevoegd is. Deze laatste categorie wordt overgemaakt aan de bevoegde diensten voor het gevolg dat ze eraan wensen te geven. Verder wordt bekeken of deze voorstellen conform zijn met de Europese regelgeving. I.f.v. het BP wordt bekeken welke voorstellen al dan niet prioritair zijn. Er worden concrete acties gekoppeld aan deze voorstellen die zich kunnen situeren op verschillende niveaus bv. regeling via omzendbrief, quickstart fiche, wijziging van een manier van werken (= realiseerbaar op KT); via wijziging nationale wetgeving (= realiseerbaar op LT); via aanpassing Europese wetgeving rekening houdende met de visie van andere lidstaten over die punten (= realiseerbaar op langere termijn). 9. Op de vraag van Marie-Laurence Semaille of het FAVV in het kader van gemengde bevoegdheden opnieuw gaat samenwerken met andere overheden zoals bv. met DG4, wordt bevestigend geantwoord. 10. Voorstellen behorend tot de bevoegdheid van een andere overheid kunnen via het kabinet worden overgemaakt, benadrukt Jean-François Heymans. Voorstellen behorend tot de bevoegdheden van de Gewesten kunnen worden opgelijst en via het kabinet worden overgemaakt aan de betrokken gewestelijke ministers, maar een timing kan niet worden vooropgesteld. 11. Het Agentschap zal de voorstellen op zich nemen waarvoor hij bevoegd en piloot is. Bij gedeelde bevoegdheid zal het Agentschap samenwerken met andere federale overheden. In de toekomst zullen dossiers die buiten onze bevoegdheid vallen, overgemaakt worden aan de betrokken instanties. In voorkomend geval dient feedback en opvolging te gebeuren op een ander niveau bv. in casu via het kabinet. 12. Vervolgens wordt een stand van zaken gegeven van de administratieve vereenvoudiging gerealiseerd op verschillende niveaus door: –
aanpassing van de wetgeving;
–
op operationeel vlak door aanpassing procedures & werkwijze van het FAVV & door het ter beschikking stellen van de nodige info;
–
het voeren van permanente / unieke acties
13. Voor het integrale bilan van de administratieve vereenvoudiging wordt naar het internet verwezen (http://www.afsca.be/raadgevendcomite/verslagenvergaderingen/_documents/2015-0429_PUNT-3_2015-04_RC_Bilan_admin_vereenv_v1_NL.pdf ). Daarmee kan de vorige campagne als afgesloten worden beschouwd. Een aantal voorstellen zijn nog niet afgerond maar zijn terug hernomen bij de nieuwe voorstellen Er zal worden geëvalueerd of ze zullen worden weerhouden.
Pagina 3 van 13
14. Voorstellen waarvan niet expliciet wordt gevraagd om ze te hernemen zullen niet hernomen worden, voegt de Voorzitter toe. Bepaalde punten zijn lopende maar nog niet afgerond vb. de volledig elektronische registratie van dieren, en zullen worden afgewerkt.. 15. Vervolgens wordt stilgestaan bij het bilan van 2009-2014. Enkele cijfers (vergelijkbare voorstellen gegroepeerd): bij 168 voorstellen is het FAVV betrokken partij en 148 voorstellen hebben enkel betrekking op het FAVV (= 91 zijn gerealiseerd en 7 zijn continu “uit” in behandeling) en 18 zijn in behandeling. Wat betreft de resultaten voor 2014 (voor alle geformuleerde voorstellen) is 66,2% gerealiseerd en van de voorstellen die het FAVV heeft weerhouden zijn + 89,9% gerealiseerd (zie slide 7). 16. Actie: de voorstellen worden verwacht tegen 18 mei 2015. Een 1 voorgelegd op het volgend RC van 17 juni 2015.
ste
analyse zal worden
Punt 4. Communicatieplan 2015 17.
Lieve Busschots geeft een toelichting bij de verwezenlijkingen in 2014 en het toekomstige communicatiebeleid FAVV (planning 2015-2017): voor meer detail zie PPT: http://www.afsca.be/raadgevendcomite/verslagenvergaderingen/_documents/2015-04-29_PUNT4_-COMMUNICATIEPLAN-ALGEMEEN_RC_2015-04-29_NL.pdf ).
18.
Verwezenlijkingen 2014: in 2014 heeft het Agentschap zijn beleid inzake sociale media verder uitgebreid via facebook, twitter, linkedin en RSS; de communicatiedienst heeft berichten en recalls verspreid. Terugkerende acties zijn deelname aan beurzen en manifestaties. Internetsite 2014: + 9,3% meer bezoeken op onze site in vergelijking met 2013. Er tekent zich een continue stijging af (1.080.544 bezoeken in 2014 t.o.v. 988.239 bezoeken in 2013). Top 5 van de meest bezochte rubrieken door de operatoren: 1) info over erkenningen en toelatingen, 2) autocontrole, 3) contactgegevens, 4) checklists en 5) info over de PCE’s. Publicaties 2014: zie brochures op dia 7 voor meer detail; continue actualisatie van bestaande brochures; templates van de belangrijkste recalls worden op het internet geplaatst; de nieuwsbrief heeft ondertussen 12.081 abonnees; newsletters over specifieke /actuele onderwerpen + een nieuwsbrief voor dierenartsen.
19.
Het is bijzonder tijdrovend als de cel communicatie steeds dient uitleg te verschaffen aan operatoren over de manier waarop een recall dient te gebeuren. De Voorzitter vraagt dat de sectororganisaties hun leden duidelijk maken dat de template op het internet op eenvoudige manier uitlegt wat moet gebeuren in het kader van een recall. Hij vraagt deze te gebruiken en hem de nodige bekendheid te geven ( zie link: http://www.afsca.be/productterugroepingen/_documents/2012-05_Productterugroepingen.pdf ).
20.
Lieve Busschots vermeldt dat het meldpunt veel vragen krijgt over allergenen die niet vermeld staan op het etiket. Ook in dit geval zal “een voorbeeld van een persbericht” op de site worden geplaatst zodat de operator weet hoe hij in deze dient te communiceren. Dit is vooral van belang voor de kleinere operatoren van TRA. De open bedrijvendag 2014 in de PCE’s West-Vlaanderen en Henegouwen & het labo van Gentbrugge kend en een groot succes. De open bedrijvendag van 2015 gaat door op het Hoofdbestuur van het Agentschap op zondag 4 oktober 2015. Iedereen op post.
21.
Joost Vandenbroucke vraagt of er ook een top 5 werd opgemaakt van de meest bezochte rubrieken door consumenten. Lieve Busschots wijst erop dat sinds 2014 de consumentensite klantvriendelijker werd gemaakt. Ook voor consumenten zal worden nagegaan welke de belangrijkste rubrieken zijn. Zij zijn vnl. geïnteresseerd in de actualiteit, wist-je-datjes, wat moet ik doen in geval van….In de toekomst zal de gevraagde top 5 eveneens beschikbaar zijn.
22.
Ana Granados haalt aan dat niet wordt uitgelegd hoe CL’s kunnen worden geconsulteerd en gegevens dienen ingevuld op het registratieformulier.
23.
Actie: Lieve Busschots zal het initiatief hiertoe nemen om de bestaande brochure aan te passen en een handleiding voor het gebruik van de CL’s toe te voegen.
24.
De Voorzitter vindt dit een terechte opmerking. DG Controle heeft in dit verband een “activiteitenfiche” op de site geplaatst. Ze zijn nuttig als hulp bij het correct invullen van het registratieformulier gebruikt om de activiteiten aan te geven aan het FAVV
Pagina 4 van 13
(http://www.afsca.be/erkenningen/activiteiten/fiches/ ). Een operator moet kunnen nagaan op basis van die informatie welke activiteiten van belang zijn om de link te kunnen maken met de CL’s. Hij wijst er evenwel op dat de praktische uitvoering ervan niet gemakkelijk zal zijn. 25.
Communicatiebeleid 2015: er wordt gewezen op het verschil tussen informatie en communicatie (zie dia 12). Ons communicatiebeleid moet de opdracht van het FAVV ondersteunen en het vertrouwen van consumenten en operatoren in de goede werking van het Agentschap helpen behouden. Business plan 2015-2017: het strategisch thema 3 is van belang voor de communicatie van iedereen die in contact komt met externen of met derden (zie dia 13). Vervolgens worden de 3 strategische objectieven toegelicht en de waarden vertaald naar communicatiebeleid toe ( zie de dia’s 14-18). Doelgroepen van de boodschap:** externen zijn opgedeeld in: a) operatoren die onder de controlebevoegdheid van het FAVV vallen en al hun vertegenwoordigers; b) consumenten; c) consumentenorganisaties; d) andere autoriteiten zowel nationaal als internationaal. ** internen: FAVV-medewerkers In de toekomst zal meer aandacht besteed worden aan het meten van het effect van de communicatie. Boodschap naar operatoren: helpen de wetgeving te begrijpen en correct toe te passen. Het Agentschap heeft hierin een proactieve en educatieve rol te vervullen. Publicatie van de inspectieresultaten zal bijdragen tot hun sensibilisatie. Er wordt gecommuniceerd: (verbale) communicatie door alle medewerkers; de pers; de voorlichtingscel; de deelsite voor professionelen; de publicatie van de resultaten van de controles; de sociale media & de ombudsdienst. Het meten van de effecten van de communicatie: indien er betere inspectieresultaten worden bereikt, heeft de communicatie zijn doel bereikt. Er zijn reeds metingen verricht na de opleidingen in het kader van een alternatief voor een administratieve boete, wat resulteerde in een positief resultaat.
26.
Planning “2015-2017”: directe communicatie (verbaal): bij controles zorgen voor een goede briefing na de controle. In 2015 zal de nadruk worden gelegd op het belang van deze communicatie (opvolging van controleurs wordt een aandachtspunt). Overleg met sectoren/operatoren blijft een continue opdracht. Verderzetting aanwezigheid op beurzen/evenementen (rekening houdende met de budgettaire restricties): het bezorgen van afgestemde communicatie aan de bezoeker. Medewerkers die instaan voor de permanentie in de PCE’s/bij het hoofdbestuur zullen goed opgeleid worden. Na elk evenement wordt een mini-enquête uitgevoerd met een evaluatie. Verder zullen de moeilijk bereikbare doelgroepen door DG CB worden geïnventariseerd. Via de communicatiedienst zullen ze individueel worden aangeschreven voor het volgen van opleidingen (naast de voorlichtingscel/diensten FAVV zullen ook andere instellingen voor deze opleidingen zorgen). ste
kennismaking met het FAVV via telefoon/onthaal Belang hechten aan de 1 centraal/PCE/Labo: eerstelijnsinfo zal worden afgestemd; medewerkers hebben een opleiding gevolgd om operatoren te informeren in het kader van de publicatie van de resultaten (een helpdesk zal worden ingesteld). Er zal worden gewerkt met standaardpresentaties/standaardboodschappen die door de verschillende diensten kunnen worden aangepast aan het doelpubliek. Internet: is het belangrijkste medium geworden voor de publicatie van de resultaten/voor het opzoeken van informatie voor burgers en operatoren. Dit medium zal ten volle worden uitgebreid; Twitter en Facebook dienen efficiënter gebruikt. Op de deelsite professionelen wordt niet meer relevante info verwijderd & fouten verbeterd + ontwikkeling van aparte deelsites voor B2C; Wetcom; Export + het meten van de tevredenheid van de gebruikers op een gestructureerde manier. Voor de publicatie van de inspectieresultaten zal een specifiek communicatieplan worden uitgewerkt in samenwerking met ICT en DG Controlebeleid. Het zal worden voorgesteld op de bilaterale vergaderingen (+ de helpdesk) . Er wordt een specifiek persmoment georganiseerd. Dit project zal op jaarlijkse basis worden geëvalueerd.
Pagina 5 van 13
Activiteitenverslag FAVV: het activiteitenverslag 2014 wordt op de website geplaatst samen met de klassieke “Feiten & cijfers”. Vanaf 2016-2017 zal geprobeerd worden om het activiteitenverslag 2 à 3 keer per jaar te actualiseren (= voor inspecties & analyses). 27.
De Voorzitter herhaalt dat het grote activiteitenverslag 2014 niet meer beschikbaar zal zijn in boekvorm, maar het kleine rapport “Feiten en cijfers” zal wel nog op papier beschikbaar zijn. Verder zal : - actiever worden opgetreden op platformen waar het FAVV-publiek actief is (met de bestaande medewerkers); - info ter beschikking worden gesteld in de vorm geschikt voor deze media; er wordt een studie uitgevoerd voor specifieke apps; in 2016-2017 uitwerking piloot app voor de publicatie inspectieresultaten. Indirecte communicatie: -
via tussenkanalen de uitgestuurde info verspreiden (bv. de pers, het RC,….);
-
via info op papier : flyers, brochures. Het belang van papier neemt af maar het blijft belangrijk voor de opleiding van zwakke doelgroepen. Als opstap naar de website is de papieren flyer “het FAVV tot uw dienst”, ontwikkeld. De brochures van het FAVV zullen de komende 2 jaar herschreven worden i.f.v. de opstap naar de website.
Vragen: 28.
Hendrik Vandamme refereert naar dia 32 en meer in het bijzonder naar:”naast informeren : opinie ventileren”. Op dia 17 staat nochtans vermeld dat de agenten van het FAVV zich onthouden van persoonlijk commentaar.
29.
Hier wordt gerefereerd naar de opinie van het FAVV. Bv. het Agentschap vindt verschillende initiatieven op het vlak van voedselverspilling heel positief, maar zal tevens stellen: “let op uw eigen verantwoordelijkheid”. Persoonlijke opinies worden niet geventileerd, antwoordt Lieve Busschots.
30.
De term opinie is misschien niet het meest geschikt in deze context. Het gaat eigenlijk over proactiever de juiste info verspreiden op het moment dat er aan desinformatie wordt gedaan in de pers, verduidelijkt de Voorzitter.
31.
Naast de aanpassing van de lay-out van de website aan de nieuwe media zal een pilootproject worden uitgewerkt (= specifieke app voor de publicatie van de inspectieresultaten). Hendrik Vandamme vindt dit vrij verregaand, gezien er reeds een publicatie is voorzien op de website. Volgens ABS is dit voldoende.
32.
Het FAVV moet de evolutie van de nieuwe technologieën volgen, benadrukt de Voorzitter. Het Agentschap staat ten dienste van operatoren, maar ook van consumenten. Deze evolutie heeft plaatsgevonden in andere lidstaten. Dit is een minder ingrijpende manier van publiceren dan het verplicht afficheren van een CL. Het Engelse systeem is vergelijkbaar met ons systeem maar met publicatie van de resultaten aan de ingang van het bedrijf met grote affichencampagne in het straatbeeld en de mogelijkheid om resultaten te consulteren via een app. Wie goed werkt wordt beloond en komt er goed uit. De NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) werken op een analoge manier.
33.
Erik Mijten sluit zich aan bij ABS en staat kritisch tegenover het voorgestelde. Hij is van mening dat men in deze niet te ver mag gaan. Hij wijst op het verschil tussen actief aan opzoekingswerk doen op een website en het consulteren van een app wat bv. tot ongewenste resultaten zou kunnen leiden.
34.
Iedereen heeft zijn eigen lot in handen. Wie op een goede hygiënische manier funtioneert, zal geen slechte verwijzing bekomen. Het Agentschap wil deze apps zelf op een gecontroleerde manier ontwikkelen, zodat info kan worden bekomen via betrouwbare kanalen. Hij verwijst naar het actieplan van Alexander De Croo “’digital belgium” en in het bijzonder naar het item “Next generation open data”: http://www.digitalbelgium.be/sites/default/files/downloads/adc_digital_nederlands.pdf . Hij vraagt de leden om dit te lezen. Het is van belang dat het Agentschap mee evolueert met de huidige aan de gang zijnde digitale evolutie.
Pagina 6 van 13
35.
Jean-Luc Pottier dankt Lieve Busschots voor de toelichting en het werk dat verricht wordt door de vulgarisatiecel in het kader van de opleidingen. Wat gebeurt er met operatoren die over geen PC/internet beschikken? Hij wijst op het feit dat verschillende oplossingen werden aangereikt door PCE’s in Wallonië. Bepaalde PCE’s stelden voor om de nodige documenten af te drukken voor de betrokken operator. In andere PCE’s werd geantwoord dat er geen richtlijnen bestaan over het ter beschikking stellen van documenten aan operatoren die over geen internet beschikken. Wat kan worden voorgesteld voor vermelde operator?
36.
Het Agentschap evolueert en info wordt meer en meer elektronisch ter beschikking gesteld en minder op papier (zie presentatie). Het is niet zozeer een probleem op lange termijn, maar vooral op korte termijn. Een beperkt aantal papieren brochures zal ter beschikking blijven. Uit de infosessies in de PCE’s is gebleken dat controleurs/inspecteurs werken met de website. Daarom wordt de website herwerkt zodat bv. controleurs/inspecteurs op een gemakkelijke manier aan een operator kunnen tonen waar hij de belangrijkste gegevens kan vinden voor zijn sector. Er zal trouwens een aparte deelsite voor B2C worden ontwikkeld waarop alle pertinente info voor deze sector kan worden geconsulteerd. Het Agentschap gaat mensen stimuleren om het internet te gebruiken, haalt de Voorzitter aan.
37.
De Voorlichtingscel neemt zo weinig mogelijk papieren brochures mee om het gebruik van het internet te stimuleren. Maar op regelmatige basis wordt gevraagd om documentatie na te sturen. Men heeft nog nooit geweigerd om documentatie over te maken, voegt Lieve Busschots eraan toe.
38.
I.v.m. de ontwikkeling van de app voor de publicatie van de inspectieresultaten merkt Nathalie De Greve op, dat de dicussie/het debat daarrond uitvoerig gevoerd werd vorig jaar. Zij meent dat het FAVV het gestelde nog steeds in rekening neemt bij de uitwerking van de app. Bv. in het verleden werd gesteld dat het niet de bedoeling kan zijn om lijstjes te trekken. Zij neemt aan dat het via de app ook niet mogelijk zal zijn.
39. 40.
41.
De principes die afgesproken zijn, blijven behouden, onderlijnt de Voorzitter. Op de vraag van Marie-Laurence Semaille of er ook een brochure bestaat over “De weg naar een feilloze controle” voor PRI, wordt bevestigend geantwoord (http://www.afsca.be/thematischepublicaties/_documents/2012-0718_CONTROLEPRI_NL_V3_2015-02-04.pdf ). Actie: het uitgeschreven communicatieplan zal aan het RC worden bezorgd.
Punt 5. Herziening controleverordening (EG) nr. 882/2004: stand van zaken 42.
Bart De Raeymaecker geeft een stand van zaken van de herziening van de controleverordening. Ter herinnering, de werkzaamheden werden reeds gestart op Commissieniveau in 2009-2010, de werkzaamheden in de technische Raadswerkgroep zijn gestart in juni 2013 en we zijn nu bijna 2 jaar later. Het oorspronkelijk Commissievoorstel is voor de eerste keer volledig overlopen in april 2014 en nadien is gewerkt met tekstrevisies. De intentie van het Lets voorzitterschap is om na april het dossier naar attachéniveau te brengen; dit betekent een volgende stap, een ‘escalatie’ van het dossier naar het eerder politieke niveau dan het zuiver technische niveau. Er kan nu niet op alles worden ingegaan; de presentatie wordt beperkt tot een aantal zaken waar veel discussie over is geweest: de scope, secundaire wetgeving & delegatie enerzijds, en de financiering anderzijds.
43.
Scope, secundaire wetgeving & delegatie GGO’s
44.
In BE zijn zeer veel autoriteiten betrokken, zowel federale als regionale. De naleving op de klassieke verordeningen over GGO’s feed & food wordt nagegaan door het FAVV. Er is het ingeperkte gebruik van de GGO’s in de labo’s: bevoegdheid van de gewesten; de klinische proeven met GGO-vaccins/-geneesmiddelen is een federale bevoegdheid (FAGG). Voor wat betreft de doelbewuste introductie van GGO’s: de commerciële teelt van toegelaten GGO’s in het veld is een bevoegdheid van de gewesten; de veldproeven met niet-toegelaten GGO’s is een
Pagina 7 van 13
federale bevoegdheid (FOD VVVL). Het ingeperkte gebruik van GGO’s is momenteel geschrapt uit de tekst. Er is heel wat weerstand van de lidstaten van de zeer ruime scope (met name alles wat buiten food & feed valt).
45. PPP (plant protection products – gewasbeschermingsmiddelen) en duurzaam gebruik van pesticiden Het duurzame gebruik van pesticiden is momenteel geschrapt uit de tekst maar men wenst dit opnieuw op te nemen, met uitzondering van de controle op spuittoestellen. Dit zou betekenen dat richtlijn 2009/128/EC dan parallel zou blijven bestaan met de nieuwe controleverordening. De definitie van ‘plant protection product’ blijft een probleem omdat het toegespitst is op ‘ready-touse’-producten en lidstaten zijn het niet eens met de interpretatie van de Commissie dat de ‘ingrediënten’ van gewasbeschermingsmiddelen reeds gedekt zijn door de huidige controleverordening. 46.
Plant Health Ter herinnering: de ‘Plant Health Law’ maakt deel uit van het ‘5-pack’. De definitie van ‘official plant health officer’ en minimale opleidingscriteria hiervoor zijn een aandachtspunt. De mogelijkheid tot delegatie aan natuurlijke personen is voorzien.
47.
Plant Reproductive Material (PRM, zaden en vermeerderingsmateriaal) Ter herinnering: de PRM-verordening was ook een deel van het ‘5-pack’. Ondertussen heeft het Europees Parlement het voorstel van de PRM-verordening verworpen en de Commissie heeft het voorstel vervolgens ingetrokken. De EC wil nog altijd PRM in de scope van de controleverordening. Als er geen nieuw voorstel voor een PRM-verordening zou komen, zou dit betekenen dat men terugvalt op de – soms zeer oude – PRM-richtlijnen. Er is zeer veel weerstand van de lidstaten om PRM, en voornamelijk PRM voor bosbouw op te nemen in de scope van de controleverordening. Het Lets voorzitterschap heeft aangegeven om PRM te willen schrappen uit de scope van de controleverordening.
48. Producten van dierlijke oorsprong Er is een sterk blok van lidstaten die een concervatieve houding hebben, die de officiële dierenarts een te grote rol toebedelen. BE heeft gepleit voor het behoud van de mogelijkheid om gebruik te maken van DMO’s en wil enige flexibiliteit. Met dit laatste wordt bedoeld dat de officiële dierenarts niet alles moet uitvoeren; hij heeft zeker wel een rol heeft te spelen als het gaat om levende dieren en het herkennen van pathologie. Het belangrijkste is dat de persoon die de taken uitvoert, goed opgeleid en gekwalificeerd is. Daarnaast is er het interpretatieverschil tussen de Commissie en de juridische dienst van de Raad. In de huidige situatie bestaan de verordeningen (EG) nr. 854/2004 en 882/2004: - 854/2004 geeft de definitie van ‘officiële dierenarts’: iemand die is aangeduid door de bevoegde autoriteit, het kan zowel een lid zijn van de bevoegde autoriteit als een onafhankelijke dierenarts, die door de bevoegde autoriteit als officiële dierenarts is aangeduid; - 882/2004 geeft de mogelijkheid tot delegatie; als een onafhankelijke dierenarts is aangeduid als officiële dierenarts, spreekt men van delegatie en gelden de delegatieregels van 882/2004. De juridische dienst van de Raad interpreteert de tekst van het voorstel als volgt: de officiële dierenarts kan nog altijd iemand zijn van de bevoegde autoriteit, of een onafhankelijke dierenarts die door de bevoegde autoriteit is aangeduid als officiële dierenarts, maar in dit laatste geval gelden de regels van delegatie uit de controleverordening niet. Dit betekent dat men de tekst dan zo zou moeten aanpassen dat de klassieke delegatieregels zoals onpartijdigheid etc., nog eens apart moeten worden opgenomen. BE heeft tot 2x toe een schriftelijke interpretatie gevraagd aan de juridische dienst van de Raad en volgt dit van nabij op.
Pagina 8 van 13
49.
Erik Mijten informeert naar het concrete gevolg van deze vaststelling. Betekent dit dat men geen beroep meer mag doen op DMO’s in het kader van de controleverordening?
50.
Het zal nog steeds mogelijk zijn om DMO’s in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten, maar wat ons verontrust is dat de notie van “gedelegeerde taak” is weggevallen in het voorliggende ontwerp.
51.
Op de vraag of het principe dat een praktiserend dierenarts bepaalde opdrachten kan uitvoeren voor het Agentschap hierdoor niet in het gedrang komt, wordt bevestigend geantwoord. België zal nooit aanvaarden dat werken met onafhankelijke dierenartsen niet meer mogelijk zou zijn, benadrukt de Voorzitter.
52.
Bio & labels (labels = kwaliteitschema’s: beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten) De biologische productie & de labels vallen nu al onder de huidige controleverordening. Er was discussie of de controleregels inzake bio onder het voorstel voor de controleverordening of het voorstel voor de nieuwe bioverordening zouden moeten vallen, maar ondertussen is op de Landbouwraad van maart beslist dat de controleregels onder de bioverordening zouden moeten vallen. Bio op zich blijft wel onder scope van de controleverordening.
53.
Handelsnormen Handelsnormen waren niet opgenomen in het oorspronkelijke Commissievoorstel maar dat was een vergetelheid van de EC. Naar analogie met een amendement van het Europees Parlement en voor redenen van rationalisatie werden handelsnormen uiteindelijk toch opgenomen. Er is ook een artikel m.b.t. secundaire wetgeving voorzien. Er is weerstand van de lidstaten met deze inclusie, ook omdat dit zeer laat in het proces kwam.
54.
Wat zijn de gevolgen indien de handelsnormen onder de controleverordening vallen, vraagt Renaar Debergh. Heeft dit een invloed op wie daarvoor bevoegd is in België?
55.
De bevoegdheidskwestie wordt niet geregeld via de verordening. De verordening bepaalt dat de lidstaat instaat voor de organisatie en ervoor zorgt dat de VO 882 wordt toegepast. Bij de opmaak van de VO 882 waren we in het begin als Agentschap de enige betrokken partij. Maar door toevoeging van al die bevoegdheden( zie presentatie), omvat deze verordening ook implicaties voor de gewestelijke controlediensten. Vandaar het belang van de afstemming met de Gewesten om na te gaan welke positie de Belgische staat in deze discussies zal innemen. België bepaalt zelf welke diensten verantwoordelijk zijn voor de controles, voegt de Voorzitter eraan toe. Secundaire wetgeving (algemeen) Een aantal gedelegeerde handelingen zijn ondertussen gewijzigd in ofwel een combinatie van een gedelegeerde handeling en een uitvoeringshandeling, ofwel een uitvoeringshandeling.
56.
Financiering Na 7 revisies werd er nog geen consensus bekomen tussen de lidstaten. Er zijn lidstaten die in het laatste voorstel een gebrek aan harmonisatie zagen, en andere lidstaten waaronder BE (onder politiek voorbehoud) die in het voorstel een goede basis zagen voor flexibiliteit. Het algemene principe is dat lidstaten over voldoende financiële middelen moeten beschikken, inclusief door beroep te doen op algemene middelen (dotatie) en vergoedingen. Er zijn drie soorten vergoedingen: - geharmoniseerde minimale vergoedingen voor controles bij invoer van levende dieren, producten van dierlijke oorsprong, dierlijke bijproducten…, en voor fytosanitaire controles. Indien de werkelijke controlekost hoger is dan de minimumvergoeding moet de werkelijke kost worden aangerekend. Indien de minimumvergoeding hoger is dan de werkelijke kost moet toch de minimumvergoeding worden aangerekend en niet de werkelijke kost: BE is voorstander van het aanrekenen van de werkelijke kost, ook indien deze lager is dan de minimumvergoeding uit de controleverordening;
Pagina 9 van 13
57.
Bij importcontroles verkiest het Agentschap om de werkelijke kost te kunnen doorrekenen. Uit berekeningen in België blijkt dat de minimale vergoeding hoger ligt dan de werkelijke kost, verduidelijkt de Voorzitter. -
verplichte kostendekkende vergoedingen voor officiële controles op verzoek, na nietconformiteit, voor aflevering van certificaten etc.; - niet-verplichte vergoedingen voor andere officiële controles en andere officiële activiteiten; hierbij heeft de lidstaat de vrijheid van de hoogte/reductie/uitzondering van de vergoeding (impliciet op basis van de artikelen). Volgende voorbeelden van andere activiteiten worden aangehaald: • het onderzoek bij fytosanitaire verdenkingen. In voorkomend geval bestaat geen verplichting om een vergoeding te vragen. De lidstaat heeft de keuze om de kost al dan niet door te rekenen. Deze activiteiten zijn geen controleactviteiten maar moeten wel worden uitgevoerd door de lidstaten; • de aanduiding van een officieel labo; het bijhouden van lijsten van operatoren, de erkenning… De vergoedingen worden berekend op basis van ofwel het ‘flat rate’-, ofwel het ‘actual cost’principe, ofwel een combinatie hiervan. Er is een hoge mate van transparantie voorzien alsook een consultatie van de relevante stakeholders. De Letten wil nog zoveel mogelijk voortgang maken in het dossier tijdens hun voorzitterschap. Voor een aantal zaken is het duidelijk dat verdere discussies in de technische Raadswerkgroep geen zin meer hebben. Dit is bv. zo voor de financiering en de rol van de officiële dierenarts. Maar voor andere, meer technische, zaken is het de vraag of het niet té technisch is voor de attachés. Dit kan dan betekenen dat het dossier terugkomt naar de technische Raadswerkgroep. Ter voorbereiding van de attachévergaderingen zal er begin mei in het DGE (Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie) geprobeerd worden een gecoördineerd Belgisch standpunt vast te leggen m.b.t. de scope en de financiering.
Vragen: 58.
Johan Hallaert dankt Bart De Raeymaecker voor het duidelijke overzicht van een erg moeilijke materie. Fevia wil voldoende subsidiariteit om het Belgische standpunt te kunnen behouden. In hoeverre gaat dit lukken?
59.
De voorstellen m.b.t. de financiering vormen een goede basis waarop kan worden verdergewerkt. Op het vlak van de invoer kan er zich een probleem stellen indien de minimale vergoedingen behouden blijven en we onze werkelijke kost niet kunnen doorrekenen, merkt Bart De Raeymaecker op.
60.
De Voorzitter wijst erop dat België heeft moeten knokken om de korting die wordt toegekend aan operatoren/bedrijven met een gevalideerd AC-systeem te kunnen behouden. Hij wordt hierin bijgetreden door Jean-François Heymans. België wil dit systeem behouden.
61.
België moet het systeem van delegatie (beroep doen op DMO’ers) kunnen behouden. België wil niet verplicht worden om bepaalde taken door een dierenarts te moeten laten doen, maar over de mogelijkheid blijft beschikken om het door personen met een andere kwalificatie te laten doen. M.a.w. de persoon met de juiste competententie moet de controle kunnen uitvoeren. Dit kadert in onze ISO-benadering, vervolgt de Voorzitter.
62.
Op de vraag van Joost Vandebroucke of de procentuele verdeling tussen financiering uit de algemene middelen en uit de vergoedingen, waarvan sprake in de vorige presentatie, is weggevallen, wordt bevestigend geantwoord.
63.
De Voorzitter dankt de medewerkers van Controlebeleid en in het bijzonder Bart De Raeymaecker, voor de klare en duidelijke feedback.
64.
Actie: eens het nieuwe tekstvoorstel (gecoördineerde versie) er is, zal dit worden verspreid aan de leden van het Raadgevend Comité, waarop indien nodig kan worden gereageerd. Interessante wendingen/aanpassingen zullen worden meegedeeld. Indien nodig wordt dit punt opnieuw geagendeerd.
Pagina 10 van 13
Punt 6. Toekomstige samenstelling van het RC: discussie 65.
Zoals werd aangekondigd tijdens het vorige overzicht van de werking van het RC, zou er een discussie worden gewijd aan de toekomstige samenstelling van het RC, legt Chris Boyen uit (zie PPT voor meer detail: http://www.afsca.be/raadgevendcomite/verslagenvergaderingen/_documents/2015-04-29_punt6_NL_samenstelling-RC_2015-04-29.pdf ). Ter herinnering geeft zij een overzicht van de wettelijke context. In het kader van de voorgaande wijzigingen van het KB van 19 mei 2000 betreffende de samenstelling en de werkwijze van het RC ingesteld bij het FAVV heeft het RC geopteerd om een zeker evenwicht te bewaren tussen de drie grote groepen van stakeholders zijnde de verbruikers (8), de sectoren (21) en de andere overheden (10). Volgende principes werden naar voren geschoven: •
toepassing van het criterium aanwezigheid
•
toekenning van mandaten aan bepaalde sectoren die op een significante wijze bijdragen tot de financiering van het FAVV
•
voor de toekenning van nieuwe mandaten sectoren in overweging nemen, geen ketenplatforms
Het KB van 19 mei 2000 dient aangepast i.f.v. voorstellen van wijzigingen van de samenstelling van het RC. Er dient opgemerkt dat het onmogelijk zal zijn om alle branches aan bod te laten komen in de sectorvertegenwoordiging. Dit zou een vlotte werking van het RC in de weg staan. Momenteel worden de leden (+ plaatsvervangers) bij KB aangeduid. Vandaar dat de administratie voorstelt om het bij MB te laten gebeuren zodat op een vlottere manier kan worden ingespeeld op ontslagnemingen/vervangingen. Het KB werd recentelijk gewijzigd en ondertussen zijn er opnieuw 9 vervangingen binnengekomen. Er wordt tevens aangedrongen om adreswijzigingen en vervangingen door te geven aan het secretariaat. Criterium aanwezigheid: uit de jaarlijkse aanwezigheidsoverzichten blijkt duidelijk dat bepaalde vertegenwoordigers nooit tot sporadisch aanwezig zijn. Volgende organisaties dienen vermeld: BBLVL, GAIA, 1 mandaat OIVO, ACW , Bioforum, 1 mandaat FOD Economie, FR Gemeenschap & Waals Gewest. Vanaf 2010 zijn gemiddeld 25/39 leden aanwezig. De laatste 4 vergaderingen schommelt dit gemiddelde rond 24 leden. Hernieuwing van de mandaten 2015: •
Deadline: de hernieuwing van de mandaten moet zijn afgerond tegen eind november 2015;
•
De organisaties en overheden zullen worden aangeschreven met de vraag om leden (plaatsvervangers) voor te dragen op basis van een dubbele lijst van namen. In casu wordt een voordrachtsformulier ter beschikking gesteld;
•
De leden zullen worden geïnformeerd vanaf het moment dat de briefwisseling is verstuurd zodat zij het dossier kunnen opvolgen.
Dit houdt in dat de installatievergadering zal plaatsvinden tijdens de gemeenschappelijke vergadering van januari 2016 (datum zal naderhand worden meegedeeld). 66.
Vragen: Is het RC van mening dat de huidige samenstelling/ verdeling van de mandaten moet behouden blijven? In de hypothese dat het RC zou opteren voor een wijziging van de samenstelling, welke zijn dan volgens haar mogelijke nieuwe mandatarissen die kunnen naar voren worden geschoven?
Suggesties: 67.
De Voorzitter duidt erop dat een klaar en duidelijke vraag wordt gesteld naar vereenvoudiging en aanduiding bij MB is een mogelijkheid naast andere. De wijziging van mandaathouders is te omslachtig om op te volgen. Hij hoopt dat de voogdijminister zal kunnen worden overtuigd om de aanduiding via de sectororganisaties zelf te laten verlopen.
68.
Peter Jaeken suggereert dat privé-organisaties zelf mandatarissen kunnen voordragen met bv. de instemming van het RC. Een dergelijke manier van werken zal minder omslachtig zijn dan via
Pagina 11 van 13
MB. Dit zal wellicht niet mogelijk zijn voor de voordrachten van vertegenwoordigers van de federale en gewestelijke overheden. 69.
De Voorzitter wil vooral vermijden dat de werking van het RC wordt geblokkeerd omdat men niet tijdig een officiële voordracht ontvangt van mandatarissen. Naast het flexibeler maken van de aanduiding van leden, zijn er voorstellen of vragen om de basissamenstelling van het RC te wijzigen?
70.
Op de vraag van Joost Vandenbroucke over de actuele situatie bij het OIVO, antwoordt Sophie Thise dat het OIVO zal worden opgedoekt en dat een nieuwe organisatie zal worden in de plaats gesteld. Voorlopig is geen bijkomende info beschikbaar.
71.
De basispremisse moet behouden blijven d.w.z. alle relevante geledingen moeten behouden blijven in het RC. Misschien kunnen de consumentenorganisaties nadenken hoe de 8 mandaten voorbehouden voor de consumenten op een efficiënte manier kunnen worden ingevuld. Aan de andere kant indien er voorstellen zouden zijn om bepaalde sectoren op een andere manier te laten vertegenwoordigen, moet men daar voor open kunnen staan zonder dat het aantal leden nog wordt uitgebreid.
72.
De samenstelling van het RC is relatief evenwichtig. Johan Hallaert vindt het geen goed idee dat, omwille van afwezigheid van bepaalde groepen, de evenwichtige samenstelling van het RC zou worden veranderd. Het niet tijdig voordragen van mandatarissen mag evenwel de procedure niet blokkeren.
73.
Het ligt niet in de bedoeling om de verhouding significant te wijzigen. Wel willen we een mechanisme vinden om de aanduiding van de mandatarissen op een pragmatische manier te laten verlopen, verduidelijkt de Voorzitter. Het voorstel om de aanduiding van mandatarissen via de sectororganisaties/consumentenorganisaties te laten verlopen met een bevestiging door het RC, is een stap in de goede richting. Voor de vertegenwoordiging van de andere overheden moet worden bekeken hoe dit kan worden opgelost.
74.
Actie: -
consumentenorganisaties denken na over een evt invulling van de consumentenvertegenwoordiging in het RC. Voorstellen voor een andere invulling kunnen geformuleerd worden;
-
sectororganisaties kunnen dezelfde oefening doen, indien zij dat wensen. Het staat hen vrij om de huidige manier van werken te behouden;
-
Voorstellen over de samenstelling van het RC kunnen worden toegestuurd tot uiterlijk 29 mei 2015.
Punt 7. Varia A. Impact van de 6de staatshervorming op de bevoegdheden en de werking van het FAVV de
75.
Joost Vandenbroucke legt uit dat de 6 staatshervorming nu ten uitvoer wordt gebracht. Daarbij worden heel wat bevoegdheden overgedragen van het Federaal niveau naar het Regionaal niveau. Het is voor ons niet zo duidelijk wat de impact is op het FAVV en over hoe een eventuele impact zal worden aangepakt. Onze vraag is dan ook: wat is de impact van deze staatshervorming op de bevoegdheden en werkzaamheden van het Federaal voedselagentschap. Hoe zal de (eventuele) samenwerking met de regio’s verlopen? Welke stappen heeft/zal het FAVV ondernemen om dit vlot te doen verlopen?
76.
De 6 staatshervorming heeft een zijdelingse impact op het FAVV omdat de bevoegdheid van dierenwelzijn geregionaliseerd werd, verduidelijkt de Voorzitter. Voedselveiligheid blijft een federale bevoegdheid. Alle controles m.b.t. dierenwelzijn die het Agentschap voorheen uitvoerde, moeten nu eigenlijk door de Gewesten worden uitgevoerd. In de overgangsperiode heeft het FAVV deze controles blijven uitvoeren. Op vraag van de Gewesten is een protocol voorbereid om een groot gedeelte van de controles te blijven doen op plaatsen waar het Agentschap normaliter komt bv. de slachthuizen. De dagelijkse controle wordt zoals gewoonlijk door DMO’s uitgevoerd. De gewestelijke overheid zal evenwel de nodige sankties treffen. Het toelaten en erkennen van installaties behoort eveneens tot de bevoegdheid van de Gewesten. In principe werden daarvoor 3,2 FTE naar de Gewesten overgeheveld. Na de ondertekening van het protocol zullen de
de
Pagina 12 van 13
Gewesten opnieuw middelen overhevelen aan het Agentschap om de vermelde controles in het kader van dierenwelzijn uit te voeren. Op technisch niveau is het protocol afgerond maar op politiek vlak moet er nog een beslissing worden genomen in ieder van de Gewesten. Aansluitend hierbij stelt Jean-François Heymans dat Minister Borsus het protocol heeft ondertekend. Dit protocol moet worden ondertekend door 4 regionale ministers. 77.
Op de vraag van Hendrik Vandamme of dezelfde werkwijze zal toegepast worden in Vlaanderen, Brussel en Wallonië, antwoordt de Voorzitter dat dit principe een basisvoorwaarde voor het FAVV was anders zou het niet beheersbaar zijn. Ten slotte wijst hij er op dat In casu kunnen de agenten van het FAVV enkel vaststellingen doen en ze overmaken aan de gewestelijke overheden. De Gewesten moeten de nodige maatregelen treffen.
B. Stand van zaken m.b.t. de studie in het kader van dry-aged meat 78.
Jean-Luc Pottier signaleert dat er onvoldoende respons is gekomen vanuit de sectoren op de vraag tot deelname en financiering van vermelde studie. De Landsbond stelt voor dat het Agentschap zijn studie over microbiologische veiligheid en het proces (duurtijd = 6 maanden) zou uitvoeren, zoals werd aangekondigd tijdens de vorige vergadering. Ingevolge deze studie zal de Landsbond informatie verzamelen bij operatoren die werken met dry-aged meat. Een dossier zal worden samengesteld door de Federatie en de Keurslagers. Deze dossiers zullen worden overgemaakt aan het Agentschap.
79.
De Voorzitter deelt mee dat de lastenboeken zijn verstuurd naar verschillende universiteiten. Normaal gezien kan deze studie dit jaar worden opgestart en gefinaliseerd.
******************** De volgende vergadering van het RC vindt plaats op woensdag 17 juni 2015 om 9u30.
********************
Pagina 13 van 13
