Verslag van de vergadering nr. 2010-4 van het raadgevend comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen van 26 mei 2010 FAVV Gil Houins (Voorzitter), Herman Diricks, Véronique Berthot, Geert De Poorter, Jean-Marie Dochy, Paulette Looze, Aline Deworme, Jef Hooyberghs en Yasmine Ghafir Prof. Mieke Uyttendaele, Xavier Vanhuffel, leden van het wetenschappelijk comité en secretariaat Guy Vanbelle, vertegenwoordiger van het kabinet van de Minister van Landbouw Chris Boyen (verslaggeefster)
Leden van het raadgevend comité: EL PL Ardies Luc/Véronique Bert
EL PL
1 Lauryssen Sigrid/Maertens Gwendoline
v
Brouckaert Véronique/Bosmans Roger
1
0 Machiels Katia/Vermeulen Zeger
v
Broucke Sonja/Van Daele Daniël
0
0 Mendez Murielle
0
1 Mijten Erik/Van Keerberghen Georges
1
Closset M-F/Marot Jean Cools Romain/Peeters Dirk
v
Debergh Renaat/De Wijngaert Lambert
1
De Craene Ann/Appeltans Philippe
1
Poriau Pierre/Orban Stéphane
1
De Haes Jan/De Bauw Luc
1
Ramakers Clarisse/Deplae Arnaud
0
Dejaegher Yvan/Hoeven Erik
1
Remy Robert/Scarniet Isabelle
1
Denys Elke/Laenens Leen/Henrotte Bénédicte de Roubaix Jérôme/Lokietek Sophie
1 0
Deswarte Joeri/Verhaeghe Alain
1
Smagghe Thierry/Leroux Frans
Dumez Linn/Jan Turf
v
Vandamme Hendrik/Willems Hubert
Hallaert Johan/Sermeus Maud
1
Vandecavey Brigitte/ Segers Dina
Jaeken Peter/Van den Bossche Philippe
v
Vandenbosch Michel/De Greef Ann
v
Vandevelde Renaat / Vandercammen Marc
v
Jonckheere Caroline/ Van Der Haegen Vincent
v
Ladouce René/De Bruyn Alain
0
Nijs Katrien/Van Moeseke Wim
1 Schelfhout Kathleen/Loncke Peter 0 Semaille Marie-Laurence/Masure Alain
1 Verbust Willy/Pottier Jean-Luc Welvaert Isabel/Serwas Roland
Aanwezig
0
Afwezig
1
v
Page 1 of 17
Afwezig met kennisgeving
0
v 1 1 1 1
0 Vanhaevre Ingrid/Deville Anaïs
Laquiére Isabelle/Benoît Horion 1
1
v Ogiers Luc/ Bastin Valérie/Nutelet Guy
v 1
1 1
Dagorde 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8
Goedkeuring van de dagorde Barometer van de veiligheid van de voedselketen: stand van zaken Actualiteit Toelichting over Foodlims dashboard Preview activiteitenverslag FAVV 2009 Opvolging hernieuwing mandaten RC Financiering Varia
Punt 1. Goedkeuring van de dagorde 1. De dagorde wordt goedgekeurd. 2. Op de vraag van Johan Hallaert of de verkiezingen een impact zullen hebben op de goedkeuring van de besluiten en of hangende dossiers hierdoor vertraging zullen oplopen, antwoordt de Voorzitter dat dit niet kan worden vermeden, maar de continuïteit blijft verzekerd. 3. Bijkomend stelt Guy Vanbelle dat de politieke toestand de evolutie van bepaalde besluiten (zoals o.a. het KB vervoer en identificatie, spuittoestellen, aanpassing KB autocontrole) zal beïnvloeden, aangezien ze dienen voorgelegd op de Ministerraad. Na de verkiezingen zullen er wel nog een aantal ministerraden doorgaan. Maar de data zijn nog niet gekend. 4. Herman Diricks vraagt de leden van het raadgevend comité om een plaatsvervangend lid voor te dragen voor het Auditcomité van het FAVV. Voordrachten kunnen worden toegestuurd aan het secretariaat.
Punt 2. Barometer van de veiligheid van de voedselketen: stand van zaken 5. De Voorzitter brengt vooreerst de datum van het internationaal symposium over “Nanotechnology in the food chain” van 24 november 2010 in herinnering evenals het symposium over autocontrole van 17 november. Hij benadrukt dat bij deze gelegenheid de voorstelling van voorliggend instrument wordt beoogd. Het ligt in de bedoeling om deze voedselveiligheidsbarometer in de toekomst te kunnen gebruiken als basis voor de benchmarking met andere lidstaten en de evolutie in België te meten. 6. Hij verleent het woord aan Prof. Dr. Ir. M. Uyttendaele (Wetenschappelijk Comité) die enerzijds, een stand van zaken zal geven over de ontwikkeling van de barometer van de voedselveiligheid en, anderzijds, uitleg verschaffen over drie enquêtes die in dit verband worden voorgelegd aan het Raadgevend Comité. 7. In het kader van de ontwikkeling van de barometer(s) van de veiligheid van de voedselketen heeft het Wetenschappelijk Comité drie deelaspecten bestudeerd namelijk: voedselveiligheid, dierengezondheid en plantengezondheid. In deze presentatie wordt enkel het aspect ‘voedselveiligheid’ behandeld. Verder heeft het Wetenschappelijk Comité een benadering gevolgd (naar analogie van de OESO) waarbij zowel de toestand (‘State’) van de voedselveiligheid, als de druk (‘Pressure’) en het antwoord (‘Response’) worden beschouwd. 8. Voor de beoordeling van de ‘State’ of toestand van de voedselveiligheid is een korf van 30 indicatoren uitgewerkt over de ganse voedselketen. Op basis van kwantitatieve
Page 2 of 17
gegevens en van een gelijkmatige weging van iedere indicator wordt een vergelijking voorgesteld van de voedselveiligheid tussen de jaren 2007 en 2008. Om het systeem te verbeteren wordt gevraagd aan het Raadgevend Comité om deel te nemen aan een eerste enquête met de bedoeling om de indicatoren te wegen in functie van hun impact voor het meten van de voedselveiligheid. De impact van deze 30 indicatoren op de voedselveiligheid kan door verschillende individuen of stakeholders wellicht anders gepercipieerd worden. Teneinde een inzicht te verkrijgen in welke mate diverse stakeholders en/of experts belang hechten aan bepaalde indicatoren, wordt een bevraging uitgevoerd. In deze enquête wordt gevraagd om 20 jetons over de voedselveiligheidsindicatoren (VVI's) te verdelen rekening houdend met de belangrijkheid van de VVI voor de voedelveiligheid. De geënquêteerde kan jetons toekennen aan meerdere VVI's en per VVI meerdere jetons toekennen, maar het totaal moet gelijk zijn aan 20. Aan de hand van de verkregen antwoorden zal vervolgens een weging van de verschillende VVI's worden uitgevoerd. Deze weging zal gebeuren volgens de Las Vegas-methode. Het gemiddelde per VVI wordt bepaald aan de hand van de uitgevoerde weging. Korte discussie: 9. Marie-Laurence Semaille vraagt om een vakje te voorzien voor evt. commentaren bij de voorgestelde VVI’s. 10. De keuze van voorliggende VVI’s zijn het resultaat van het symposium van 27/11/2009 over voedselveiligheid en van de besprekingen in opeenvolgende vergaderingen die binnen de schoot van het wetenschappelijk comité werden gehouden, stelt de Voorzitter. 11. Herman Diricks vraagt het RC om alle commentaren op te nemen in een begeleidende e-mail met referentie naar de VVI van de excelfile en ze zeker niet te vermelden in de enquête zelf. Er zal worden nagegaan of er elementen worden aangereikt die voor verdere verwerking zouden kunnen in aanmerking komen. 12. Prof. Dr. Ir. M. Uyttendaele benadrukt dat er een keuze moet worden gemaakt. Alle gevaren en controles kunnen onmogelijk worden opgenomen in de voedselveiligheidsbarometer. Einddoel is de opmaak van een voedselveiligheidsbarometer en geen uitvoerig activiteitenverslag van het FAVV. 13. Joeri Deswarte vraagt of bepaalde methodes of parameters kunnen worden aangewend waardoor de invloed van externe factoren uit het geheel kunnen worden gefilterd. Want indien dit niet het geval zou zijn, kunnen conclusies worden getrokken i.v.m. de evolutie van de voedselveiligheid in België die in een bepaalde richting duiden, terwijl dit in realiteit helemaal niet het geval is. 14. Robert Remy vraagt een duidelijke communicatie rond de parameters die zullen worden gebruikt voor de bepaling van de voedselveiligheidsbarometer en meer specifiek over de interpretatie van de webgrafiek. AcryIamide werd weerhouden als parameter. Op welke manier zal deze VVI worden beoordeeld? Voor pesticiden (in groenten & fruit) zijn er strenge normen vastgelegd (MRL’s) evenwel niet voor acrylamide. Indien binnen een bepaalde sector onvoldoende operatoren ACS-gecertificeerd zijn, houdt dit eveneens een risico in. 15. De Voorzitter sluit zich hierbij aan en stelt dat de nodige info m.b.t. de webgrafiek zal moeten worden verstrekt. Elk jaar zal aan het raadgevend comité de evolutie van de voedselveiligheidsbarometer van België worden voorgelegd en besproken. 16. M.b.t. de opgeworpen vragen antwoordt Prof. Dr. Ir. M. Uyttendaele als volgt: - voor wat betreft de uitschakeling van externe factoren: er werd geprobeerd om ze zoveel mogelijk uit te schakelen. Bvb. de monsters genomen tijdens controles volgend op vastgestelde NC werden niet opgenomen. Enkel wat werd vooropgesteld in het controleprogramma zit erin vervat;
Page 3 of 17
- voor wat betreft de vraag tot communicatie: voor dit forum wordt de voedselveiligheidsbarometer in avant-première toegelicht. Er moet worden bekeken hoe deze problematiek zal worden voorgesteld aan het grote publiek en de pers. De finale versie, waarin de gevraagde input van het RC zal worden verwerkt, wordt verwacht tegen september/oktober; - voor wat betreft de keuze van acrylamide en pestiden als VVI: voor pesticiden zijn MRL’s bepaald. Voor acrylamide wordt een actielimiet toegepast. De actielimieten kunnen eveneens als referentie dienen. 17. Het Wetcom is bewust van de grenzen van deze oefening. Voorliggend systeem is gebaseerd op de normen en (of) actielimieten. Door gebrek aan normen of actielimieten werden bepaalde indicatoren niet weerhouden. Het Agentschap gaat er vanuit dat wie een ACS-systeem heeft de risico’s beter zou moeten kunnen beheren dan diegenen die er niet over beschikken. Maar in bepaalde sectoren zijn er weinig operatoren ACS gecertificeerd waardoor die cijfers in dit opzicht momenteel niet significant zijn. 18. Wie moet deze enquête invullen vraagt de Voorzitter? Prof. Dr. Ir. M. Uyttendaele antwoordt dat deze bevraging moet worden ingevuld door de vertegenwoordigers van de organisaties en de overheden die deel uitmaken van het RC. Er kan worden overlegd met de achterban maar er kan finaal slechts één enquête per effectief lid worden toegestuurd. Zij vraagt met aandrang om de begeleidende brochure aandachtig te lezen. 19. Herman Diricks stelt voor om de technische fiches van vermelde VVI’s ter info te bezorgen aan de leden van het RC. Zij zullen door het secretariaat worden nagestuurd. 20. Benoit Horion sluit zich hiermee aan en duidt erop dat de parameters van voorliggend instrument, waarvan het in de bedoeling ligt ze in de tijd, ofwel evolutief te gaan gebruiken. Welke methodologie wordt beoogd? 21. De methodologie werd door Prof. Dr. Ir. M. Uyttendaele en de betrokken werkgroep opgebouwd. Voorliggend systeem werd voor advies voorgelegd aan het Wetcom. Het zal worden vertaald naar een wetenschappelijke publicatie, wat een “peer review” inhoudt. Op die manier zal het worden gereviewed door andere wetenschappers en door hen gemakkelijker worden aanvaard. Er wordt inderdaad terecht opgemerkt dat bepaalde VVI’s op een bepaald ogenblik zullen worden geschrapt en vervangen. De voedselveiligheidsbarometer is immers een dynamische tool. De established risks zitten erin vervat, de emerging risks evenwel niet. 22. In voorkomend model worden “salmonella sp. bij gevogelte en varkens” en “salmonella sp. bij vleesvarkens” als VVI weerhouden. De eerste heeft betrekking op een aantal varkensbedrijven die als risicobedrijf voor salmonella sp. werden aangeduid per jaar. En in het andere geval gaat het om het percentage conforme monsters dat genomen wordt bij varkens op het niveau van slachthuizen en uitsnijderijen. Deze parameters zijn arbitrair. De resultaten komen niet overeen met de resultaten van de door de BB uitgevoerde analyses. Na een concrete jaarlijkse invulling van de webgrafiek zullen de percentages worden meegedeeld. De pers zal deze gegevens interpreteren en zij zullen al vlug tot een andere conclusie komen met name dat de voedselveiligheid in België achteruitgaat. Inderdaad wat indien de limieten/normen veranderen? 23. Communiceren houdt altijd een risico in want men weet immers nooit op voorhand op welke manier de pers de ter beschikking gestelde info gaat interpreteren. De pers gaat altijd selectief te werk en gaat bewust bepaalde items uitvergroten, beaamt de Voorzitter; dit is onvermijdelijk, maar het FAVV en de sectoren moeten genuanceerd communicatie hieromtrent geven. 24. Johan Hallaert is verwonderd dat “meldingsplicht” als VVI werd weerhouden terwijl tijdens de voorbereidende vergadering men eerder geneigd was om met “recall’s” rekening te houden. Maar zo zal over iedere parameter ongetwijfeld wel een bemerking kunnen
Page 4 of 17
worden geformuleerd. Daarom is het belangrijk dat de barometer uit vele verschillende parameters bestaat, zodat de barometer grosso modo wel een betrouwbaar algemeen beeld zal geven. Is het mogelijk dat een parameter een weging “nul” krijgt, en dat dus een aantal VVI’s wegvallen ? Ook is het belangrijk dat de barometer niet alleen een relatieve waarde weergeeft, maar ook een absolute. Bvb. in het geval van de VVI “ACS-gecertificeerd” haalt diervoerdersector bijna een score van 100%. Zij situeren zich aan de toplimiet. Zal dan in voorkomend worden gesteld dat deze parameter stagneert wat in casu wel betekent dat het plafond is bereikt op zeer hoog niveau. 25. Herman Diricks haalt aan dat de validatie zal gebeuren op basis van: a) het advies van het wetenschappelijk comité; b) de redactie van een wetenschappelijk artikel door het Wetcom; c) het internationaal symposium van 17 november 2010. Voorliggende voedselveiligheidsbarometer is de resultante van vele voorafgaande discussies. Het systeem is vergelijkbaar met de Bel 20. Er wordt verwacht dat het systeem zal toelaten om op lange termijn trends te kunnen vaststellen. 26. De Voorzitter begrijpt de argwaan en de commentaren t.o.v. nieuwe systemen. Hij neemt echter graag risico’s en voorliggend systeem is volkomen onderbouwd door wetenschappers. 27. Voor het meten van de ‘Pressure’ of druk op de voedselketen (tweede enquête) en de ‘Response’ of antwoord van de stakeholders (derde enquête) wordt eveneens beroep gedaan op het Raadgevend Comité. Het is de bedoeling na te gaan hoe stakeholders ‘Pressure’ ervaren op de voedselketen en hoe ze daarop reageren (‘Response’). 28. Voor wat de tweede enquête betreft (pressure) wordt een tabel ter beschikking gesteld waarin een lijst van drukfactoren of ‘Pressures’ zijn opgenomen die worden opgedeeld in een aantal grote generieke categorieën (economische druk, maatschappelijke druk, technologische druk, druk vanuit het milieu/klimaat of de omgeving en druk vanuit de nationale/internationale overheden). Binnen iedere generieke categorie zijn meerdere specifieke drukfactoren geïdentificeerd teneinde concrete voorbeelden aan te reiken. De geënquêteerde beschikt over de mogelijkheid om één specifieke drukfactor toe te voegen, wanneer hij/zij een specifieke drukfactor heeft ervaren die niet vermeld staat in de meegedeelde lijst. 29. Ook in voorkomend geval wordt gevraagd om 20 jetons over de drukfactoren te verdelen rekening houdend met de mate waarin de drukfactor de instelling/organisatie op het vlak van de veiligheid van de voedselketen heeft beïnvloed in het jaar 2009. Jetons kunnen worden toegekend aan meerdere drukfactoren. Per drukfactor kunnen evenwel ook meerdere jetons worden toegekend. Maar finaal moet het totaal moet gelijk zijn aan 20. 30. Voor de drukfactoren waaraan één of meerdere jetons worden toegekend wordt gevraagd om, via een korte beschrijving, aan te geven hoe de instelling/organisatie deze drukfactor heeft ervaren. Aan de hand van de verkregen antwoorden zal vervolgens een rangschikking van de verschillende drukfactoren worden opgemaakt. 31. De derde bevraging naar de ‘Response’ is gekoppeld aan het model dat gebruikt wordt voor de bevraging naar de ‘Pressure’ (tweede enquête – zie hierboven). Met de bevraging naar de ‘Response’ wordt nagegaan op welke manier binnen de organisatie werd gereageerd op de drukfactoren op de voedselketen tijdens het jaar 2009. Er wordt gevraagd om per drukfactor waaraan één of meerdere jetons werden toegekend volgende vragen te beantwoorden: hoe heeft de geënquêteerde instelling/organisatie op de druk gereageerd?
Page 5 of 17
welke doelstelling heeft de geënquêteerde instelling/organisatie hierbij nagestreefd? binnen welke termijn beoogt de geënquêteerde instelling/organisatie resultaat te hebben? 32. Indien er niet op een drukfactor wordt gereageerd, wordt tevens gevraagd om dit toe te lichten. 33. Prof. Dr. Ir. M. Uyttendaele besteedt tot slot aandacht aan een aantal fictief ingevulde bevragingen. De resultaten van deze bevragingen zullen ons toelaten de toestand van de veiligheid van de voedselketen, zoals die wordt gevisualiseerd in de eigenlijke barometer, beter te kunnen interpreteren. 34. Marie-Laurence Semaille vindt dat 20 jetons eerder weinig zijn indien men een verfijnd antwoord wil geven. Zij vraagt het aantal jetons niet kan worden verhoogd. 35. Prof. Dr. Ir. Mieke Uyttendaele onderstreept dat voorliggend systeem de deelnemers dwingt om keuzes te maken, daarom is het aantal jetons beperkt. De leden van het RC zullen hun prioriteiten moeten bepalen en in functie daarvan de ter beschikking gestelde jetons verdelen. 36. Waarom wordt deze enquête niet voorgelegd aan de sectororganisatie? En binnen welke termijn moet worden gereageerd, vraagt Joeri Deswarte. 37. De elektronische versie van de enquêteformulieren worden op donderdag 27 mei 2010 door het secretariaat aan de leden van het RC toegestuurd. Het is de bedoeling dat de ingevulde enquêteformulieren elektronisch worden overgemaakt aan het
[email protected] tegen ten laatste 21 juni 2010. Evt. bijkomende vragen / problemen kunnen worden gesteld aan Dr. Ir. Katleen Baert (
[email protected]) en Prof. Dr. Ir. Mieke Uyttendaele (
[email protected]). 38. Voor wat betreft de vraag waarom deze enquête niet werd toegestuurd aan de sectororganisaties of beroepsverenigingen of overheden, antwoordt Prof. Dr. Ir. Mieke Uyttendaele dat ieder lid van het RC zijn verantwoordelijkheid moet nemen op dit vlak. D.w.z. hij overlegt op het niveau van zijn sector en evt. met zijn/haar achterban. Maar er kan finaal maar één formulier worden teruggestuurd. Tot slot vraagt zij nogmaals om de enquêtes goed in te vullen, rekening houdende met de uitleg die werd verschaft. 39. De Voorzitter dankt Prof. Dr. Ir. Mieke Uyttendaele en Xavier Van Huffel voor de omstandige toelichting bij de vermelde drie enquêtes. Hij hoopt op een actieve medewerking van de leden van het RC aan vermelde enquêtes. Deze is essentieel voor de opbouw van een gefundeerde voedselveiligheidsbarometer. Een volgende update zal wellicht plaatsvinden tegen eind september.
Punt 3. Actualiteit 3.1. Equine infectieuze anemie – stand van zaken 40. Jean-Marie Dochy geeft een stand van zaken van de situatie in mei 2010 voor wat infectieuze anemie bij paarden betreft. 41. Historiek Januari 2010: 1ste uitbraak (WVL – Assebroek) • aanleiding: melding van 2 positieve Roemeense paarden door UK die ingevoerd werden via België;
Page 6 of 17
•
enquête: om na te gaan of er nog paarden op het bedrijf aanwezig waren, ingevoerd uit Roemenië; • één paard, ingevoerd uit Roemenië in oktober 2009, was positief; • primaire contacten en buren werden geblokkeerd; • haard werd vrijgegeven op 10/5/2010, laatste contacten/buren vrijgegeven op 11/5/2010. Februari 2010: opsporen en testen van paardachtigen ingevoerd uit Roemenië in 2009; Maart 2010: 2de uitbraak (LUIK – Warsage) • zijnde een dier ingevoerd uit Roemenië in 2009; • werd geslacht; • primaire contacten en buren werden geblokkeerd. Maart 2010: 3de uitbraak (LUIK – Fumal) • dier ingevoerd uit Roemenië in 2009; • primaire contacten en buren werden geblokkeerd; • één enkel dier werd geëuthanasieerd op 17/3/2010 en daardoor werd de haard vrijgegeven. April – mei 2010 • Opsporen van paardachtigen (voornamelijk ezels) ingevoerd uit Roemenië in 2007 en 2008 bij invoerders: ¾ in totaal werden 1895 paardachtigen ingevoerd; ¾ daarvan zijn er nog 427 dieren aanwezig in België; ¾ 1365 dieren werden uitgevoerd naar UK, FR, IE en NL; ¾ 14 dieren zijn gestorven; ¾ 89 dieren zijn nog niet teruggevonden; 2 van deze dieren werden reeds getest in het kader van de uitbraken •
De nog in België aanwezige paardachtigen die in 2007 en 2008 werden ingevoerd uit Roemenië worden verder opgespoord en getest voor infectieuze anemie; • Op 21/5/2010 werd een 4de uitbraak vastgesteld (WVL – Brugge) • Enquête is nog aan de gang. Situatie Europa • Landen met uitbraken in 2010 (volgens de bron: aangegeven ziektes bij ADNS op 20/5/2010): – Italië (29) – Frankrijk (1) – Duitsland (2) – Kroatië (4) – Roemenië (1) – Verenigd Koninkrijk (1) Uitbraken komen veel voor in warme regio’s, zoals o.a in Centraal en Zuid Amerika, de Mississippi-streek, Zuid-Afrika en in Australië. Maatregelen Europa • Toepassing verscherpte maatregelen in Roemenië, uiteindelijk voorgesteld door de EU-Commissie en goedgekeurd door het SCOFCAH begin mei; deze hebben betrekking op: – Beslagen die paardachtigen uitvoeren naar andere Lidstaten: • staan onder officieel toezicht; • zijn minstens 90 dagen voor de zending minimum 200 m verwijderd van andere paardachtigen met een lagere gezondheidsstatus; • paardachtigen moeten 2 keer getest worden voor EIA, met een tussenperiode van 90 dagen, de laatste staalname moet plaatsvinden binnen de 10 dagen voor vertrek.
Page 7 of 17
42. Jef Hooyberghs (FAVV) heeft vermelde maatregel op Europees vlak verdedigd en het embargo voorgesteld, wat heeft geleid tot de verscherpte maatregelen t.o.v. Roemenië, benadrukt de Voorzitter.
3.2. ESBL 43. Jef Hooyberghs geeft een toelichting bij het vermelde dossier (zie PP-presentatie voor meer detail). 44. Wat wordt verstaan onder ESBL: o o
o o o
= extended spectrum beta lactamases (ESBL); beta-lactams zijn op ruime schaal in veterinaire en humane geneeskunde gebruikte families van antibiotica (penicillinen en cefalosporinen); remmen de synthese van de bacteriewand af door zich te fixeren op de penicillinebindende eiwitten (PBE) van de bacteriën; beta-lactamasen zijn enzymen die beta-lactams verhinderen zich te fixeren op vermelde PBE door ze te hydrolyseren en zo de werking van antibiotica te blokkeren; ESBL zijn in staat om penicillinen, cefalosporinen van de 1ste, de 2de, de 3de en de 4de generatie te hydrolyseren; er zijn 3 oorzaken van ESBL-resistentie: echte ESBL-resistentie ; AmpC-betalactamases ; metalloresistentie (metallo-betalactamase met breedste spectrum kunnen alle antibiotica van deze groep hydrolyseren). Komt bvb. voor in India en bij personen die in India zijn geweest.
45. ESBL in België o
o
o
Er wordt een verhoging van de resistentie vastgesteld tegen ceftiofur tussen 2006 (10 %) en 2008 (21%) (test op bij aanwezigheid van ziektesymptomen bij pluimvee genomen monsters, DGZ); prevalentie van de resistentie tegen ceftiofur in slachtkuikenbedrijven bedraagt 60%: maar in voorkomend geval werden beperkt aantal bedrijven (5) getest en mogelijk bias (afwijking t.o.v. de verwachte waarde) als gevolg van omstandigheden bij isolatie van bacteriën; de door het FAVV uitgevoerde monitoring van de hygiënekwaliteit van producten van pluimveevlees wijst op een verhoging van de resistentie van E. coli tegen ceftiofur tussen 2002 en 2008 : stijging van 5 naar 18 %.
46. Lopende acties: o o o
o
een aanvraag om advies van de EFSA over de resistentie gelieerd aan cefalosporinasen in voedsel en in voedselproducerende dieren werd ingediend; problematiek wordt behandeld door een werkgroep van de EC over antibioticaresistentie. De 1ste vergadering heeft plaatsgevonden op 25/05/2010; gegevens over antibioticaverbruik in veterinaire sector werden ingezameld: ESVAC ( European Surveillance of Veterinary Antimicrobial Consumption) : uitvoering pilootstudie waaraan 15 Lidstaten deelnemen waaronder België bijzondere intergouvernementele werkgroep van de Codex alimentarius over resistentie tegen antimicrobiële middelen: richtsnoeren voor analyse van de risico’s die samenhangen met door voedsel veroorzaakte resistentie tegen antimicrobiële middelen.
47. Lopende acties in België: o
inzamelen van gegevens over antibioticaverbruik in veterinaire sector:
Page 8 of 17
o
o
BelVetSAC : project van 1 jaar, inzamelen en analyseren van gegevens over verkoop van veterinaire antibiotica + gegevens over gebruik in de bedrijven (via stagedoende studenten-dierenartsen) MedVet Task Force ESBL (bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende instellingen en van de universiteiten: 1ste vergadering heeft plaatsgevonden op 05/05, en de doelstellingen die zullen worden nagestreefd: volledige beschrijving geven van de problematiek ; informatiedocument opmaken voor consumenten (risico van overdracht via pluimveevlees); aanbevelingen voor de aanpak van ESBL; vergadering met veterinaire sector, humane sector en landbouworganisaties (in de herfst van 2010); MedVet Task Force ESBL symposium gepland begin 2011 om het publiek informatie te verschaffen, de beschikbare gegevens te tonen en de aanbevelingen van de Task Force uiteen te zetten; opzetten van wetenschappelijke studies bij mensen en bij andere diersoorten dan pluimvee; voorstel voor een langetermijnbeleid uitwerken; momenteel is er weinig wetenschappelijk onderzoek voorhanden.
3.3. Voedselvergiftiging in scholengroep 48. Donderdag 20 mei 2010 werden ongeveer 300 kinderen, van de scholengroep 24 van het gemeenschapsonderwijs uit Deinze onwel. De kinderen kregen last van braken en diarree. Verschillende onder hen hadden op school een américainschotel gegeten of worst met frieten en mayonaise. Dit werd gerapporteerd aan het meldpunt van het FAVV op 19 mei 2010 aan het begin van de namiddag. 49. Het FAVV geeft een onderzoek uitgevoerd samen met de dienst hygiëne van de Vlaamse Gemeenschap teneinde na te gaan of er een verband was met een américainschotel die de kinderen op dinsdag 18 mei 2010 aten. 50. Toch is het oorzakelijk verband niet meteen duidelijk. Volgens de directie van de scholengroep kampten verschillende leerlingen de dagen daarvoor ook al met griep. 51. Bij de traiteur heeft het FAVV stalen genomen van de producten die nog beschikbaar waren op donderdag 20 mei 2010. Op deze stalen werden analyses uitgevoerd voor de opsporing van Salmonella, E. coli en Staphylococcus. 52. Uit de 1ste resultaten van het onderzoek van de stalen américain die mogelijk tientallen leerlingen onwel maakten, bleek dat ze enkele stafylokokken bevatten. Momenteel worden testen voor salmonellabesmetting uitgevoerd. 53. Na 24u waren vermelde symptomen bij deze leerlingen verdwenen. Maar er werd meegedeeld dat zich na vermelde datum nog voedselintoxicaties hebben voorgedaan. 54. De resultaten van de analyses worden afgewacht om de juiste oorzaak van deze CVTI te achterhalen. NB : Er kon geen definitief uitsluitsel worden gegeven over de besmettingsbron nadat alle resultaten beschikbaar waren na de vergadering. Op basis van statistisch onderzoek m.b.t. het verband tussen de zieke kinderen, blijkt echter dat de américain zeer waarschijnlijk aan de basis lag en dat een norovirus hiervan de oorzaak is.
Page 9 of 17
Punt 4. Toelichting over Foodlims dashboard 55. Geert De Poorter geeft een toelichting bij het systeem Foodlims dashboard. 56. Naast het foodlims, die alle gegevens over stalen bijhoudt, is er momenteel ook een tool beschikbaar voor de opvolging van de prestaties van de eigen en de externe labo’s. Het FAVV heeft hier een primeur vast! Het ‘Dashboard’ is ontwikkeld door de externe partner Siemens en door het bestuur laboratoria – werkgroep’limsteam’. Het FAVV is wereldwijd de tweede organisatie waar deze tool geïmplementeerd werd. 57. In essentie is het dashboard een zeer visuele weergave (via grafieken) van de op voorhand vastgelegde performantie-indicatoren (zgn. KPI: Key Performance Indicators). Sturen op resultaten, efficiëntie en kwaliteit, maar ook adequater reageren tijdens crisissituaties is het doel van deze tool. Dat kan nu tegelijk voor de 5 eigen labo’s plus zo’n 30-tal externe labo’s. Elke nacht herberekent het FoodLims de enorme tabel met analysegegevens om ze te actualiseren. Het dashboard-LIMS geeft alle managementinformatie op een presenteerblaadje. 58. Welk labo levert er bijvoorbeeld sneller zijn resultaten aan? Mits een eenvoudige klik op een titel in de legende, kunnen alle doorlooptijden per labo geraadpleegd worden, en dit zowel voor interne labo’s als voor de externe labo’s. Hoeveel reële en/of fictieve kosten heeft DG Labo momenteel al gemaakt? Hoeveel stalen heeft een bepaald labo reeds geanalyseerd? Hoeveel stalen binnen/buiten controleplan zijn ontleed? Al deze vragen en nog veel meer, zijn binnen enkele seconden beschikbaar. 59. In de toekomst zal een versie 3 van het dashboard worden ontwikkeld waardoor we nog dieper zullen kunnen inzoomen op de cijfers tot op het niveau van de monsternummers. Hiermee zal een antwoord kunnen worden gegeven op vragen zoals ‘Welke monsters zijn niet afgewerkt binnen de vooropgestelde doorlooptijd ?’ of ‘Welke stalen waren ‘niet conform?’. Door deze laatste parameter is het mogelijk signalen aan de crisiscel door te geven. 60. Al deze informatie levert een schat aan informatie op die moet toelaten om anomalieën te ontdekken en sneller te kunnen bijsturen, benadrukt Geert De Poorter tot slot. Het is tevens een waardevolle tool voor de labomanagers et hun directie-generaal.
Punt 5. Preview activiteitenverslag FAVV 2009 61. Yasmine Ghafir licht de grote lijnen van het jaarverslag 2009, meer in het bijzonder de trend t.a.v. 2008. 62. Uitvoering controles: er zijn 100.347 missies , 60.842 monsternemingen en 145.898 inspecties uitgevoerd. Het aantal missies is toegenomen met 16% de inspecties (aantal vervolledigde checklistsis toegenomen met 37%. Deze stijging van het aantal inspecties kan worden verklaard door de middelen die ter beschikking worden gesteld van de controleurs zoals de aangepaste CL’s, Foodnet, verbetering van de registratie van operatoren, verbetering van de omkadering van de gecontroleerden. 63. RASFF: t.o.v. 2008 is het aantal RASFF-berichten over producten op de Belgische markt afgenomen. De voornaamste oorzaken van deze RASFF zijn de pathogene organismen, GGO, residuen van diergeneesmiddelen en zware metalen. Meestal ligt de aanwezigheid van residuen van diergeneesmiddelen of salmonella aan de basis van de meldingsplicht van de operatoren.
Page 10 of 17
64. Operatoren met ACS einde 2009: 8536 operatoren hebben een globale ACS certificering. 16.054 operatoren zijn voor een deel van hun activiteiten gecertificeerd. Het gaat om een belangrijke verhoging t.o.v. 2008, maar dit komt slechts globaal overeen met 5 % à 6 % van de operatoren. 65. Top-6 klachten van de consumenten bij het meldpunt: hygiëne lokalen en personen (sterke ⇑), rookverbod (sterke ⇓), fabricage en bewaarmethode (⇑), voedselvergiftigingen (⇑), contaminanten(⇑) en dierenwelzijn (sterke ⇑). De klachten over voedselvergiftigingen zijn niet altijd te wijten aan een collectieve voedsel toxi-infectie (CVTI). 66. Ombudsdienst: zoals de voorgaande jaren handelen de meeste klachten over de werking van het FAVV en vragen om info over het financieringssysteem en de interpretatie van de reglementering, de betwisting van controlemaatregelen. Slechts 4% van de klachten hebben betrekking op de houding van de controleur. 67. Inspectieresultaten: planten, meststoffen, bestrijdingsmiddelen: 68. Handel in bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik : 84,4% is conform (83,4 % in 2008). 69. Gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik: 14,4% van de landbouwers en 40% van de gemeentebesturen zijn niet in orde, meestal wegen het bezit van niet erkende producten. diervoeders 70. Bij de inspecties van infrastructuur, installatie, hygiëne waren 92,8% van de operatoren conform (status quo t.o.v. 2008). 71. Bij de diervoerders is er een lichte verbetering vastgesteld bij de gemedicineerde voerders en een lichte achteruitgang bij de overeenstemming verpakking en etikettering (92% in 2008 en 87,9% in 2009). levende dieren 72. Geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding: 97,7% van de missies zijn gunstig in 2009 tegen 88,6 % in 2008. 73. Welzijn van de dieren: 97% van de missies (alle sectoren) waren gunstig in 2009 tegen 98,1 % in 2008. slachthuizen 74. •Voor wat de autocontrole betreft, 91 % van de missies hadden een gunstig resultaat en voor at de infrastructuur, installatie en hygiëne betreft, hadden 73 % van de inspecties (slachthuizen voor als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren) en 81% van de inspecties (pluimvee- en konijnenslachthuizen) een gunstig resultaat. verwerkingsbedrijven 75. Er werden 3362 missies uitgevoerd in verwerkingsbedrijven van levensmiddelen van plantaardige oorsprong, van vlees, visserijproducten, melkproducten en eiproducten : 86 % à 98 % van de controles behaalden een gunstig resultaat. 76. distributie, horeca, grootkeukens 77. Meer dan 22.000 missies werden uitgevoerd. Met betrekking tot infrastructuur, installatie, hygiëne, rookverbod, autocontrole, meldingsplicht, traceerbaarheid : – slechts 53% waren conform in de klassieke horeca en in geregistreerde cafés, 83,2% conform; - 60% conform in grootkeukens(lichte achteruitgang);
Page 11 of 17
– 58 % conform in klein- en groothandel; – 64% conform bij de groothandelaars (76% in 2008); - 66% conform voor de ambulante handel (71% in 2008). 78. De resultaten van de aangekondigde controleacties in 2009 in Geraardsbergen, Ath, St. Joost, Waver en Bilzen in de distributie, horeca en grootkeukens waren ongeveer gelijkaardig aan de voormelde globale resultaten, ondanks de informatiesessie die eraan voorafging. Plantenziektes 79. In 2009 werden meer dan 9000 monsternemingen verricht op groenten en plantaardige producten in het kader van het opsporen van schadelijke organismen. Er werden 2 gevallen van bruinrot en 1 geval van ringrot opgespoord. Er werden maatregelen genomen ter uitroeiing van de ziekte bij deze aardappelen. Dierziektes 80. België is officieel vrij van brucellose, leucose en tuberculose. Sinds oktober 2006 zijn er geen gevallen meer van gekkekoeienziekte. Blauwtong: er werden 2,35 mio runderen en 220.000 schapen gevaccineerd. Er werd geen enkel positief geval meer ontdekt. Voor wat de ziekte van Aujeszky betreft werden 99% van de varkensbeslagen vergoed. Net zoals in de voorgaande jaren werd een monitoring uitgevoerd in het kader van aviaire influenza (3.089 wilde vogels en 7500 pluimvee). In 2009 werd in België geen enkel geval van hoog pathogeen aviaire influenza opgemerkt. 81. In het kader van het nieuw gezondheidsbeleid werd aan DGZ en aan ARSIA een bedrag van 7.395.563 € toegekend. Het nieuw gezondheidsbeleid voorziet eveneens in de opvolging van (opnieuw) opduikende ziektes, zoals BVD, IBR, Q-koorts en het West Nile virus. CVTI’s 82. In 2009 zijn er 854 personen betrokken geweest bij voedselvergiftigingen en werden 20 personen gehospitaliseerd. Dit cijfer blijft sterk onderschat omdat de meeste mensen geen aangifte doen naar aanleiding van een dergelijk incident. Controle van producten Incidenten : • besmetting van ontbijtgranen met methylbenzofenon; • besmetting van kerriepoeder door methylgeel; • besmetting van melk door benzofenon (migratie doorheen de verpakking); • Accidentele besmetting van lijnzaad uit Canada door een in Europa niet toegelaten GGO.
Residuen en contaminanten •Residuen van bestrijdingsmiddelen (granen, fruit, groenten) : 94 % monsters conform (status quo met resultaten 2008); de Europese MRL wordt vaker overschreden bij producten afkomstig uit derde landen. •Dioxines en PCB uit het leefmilieu : op 1822 analyses van melk, melkproducten, eieren, eiproducten, karkassen in het slachthuis, vlees, gekweekte vis, visserijproducten, diverse levensmiddelen: 2 runderkarkassen overschreden de limiet. •Mycotoxines (diverse levensmiddelen) – op 1050 monsters in België genomen was er 1 niet conform (aflatoxine B1 in nootmuskaat) en 1 voor paprikapoeder (geen norm); •Sulfiet in gehakt vlees en zout in brood: geen verbetering in vergelijking met 2008 • 14 allergenen (12 in 2008): – 84,2 % van de controles van de etikettering in de distributie en transformatie waren conform (89,4 % in 2008) – 95,1% van de analyses in de distributie waren conform (status quo t.o.v. 2008). • Contactmaterialen :
Page 12 of 17
– in 4% van de monsters werd een overschrijding van de migratielimiet vastgesteld. • Salmonella Problematiek van Salmonella Ohio opgemerkt in varkenskarkassen in een slachthuis; In 231 varkensbedrijven met risico op Salmonella werd een opflakkering vastgesteld en in 84 risicobedrijven werd dit 2 maal na elkaar vastgesteld.
Microbiologische analyses Slachthuizen, transformatie, kleinhandel & groothandel, horeca en grootkeukens 83. Uit de analyses m.b.t. de hygiëne indicatoren in de slachthuizen blijkt dat 79% van de stalen conform zijn. Bij de klein- en groothandel blijkt dat 5,5% van de monsters besmet is met een norovirus en 1,1% met het hepatitis A-virus. 84. Intracommunautaire controles: op levende dieren en gelijkgestelde producten (sperma,…) TRACES (Trade Control and Expert system) • Uitgaande zendingen : 26.413 certificaten opgesteld • Binnenkomende zendingen : 50.386 certificaten opgesteld
85. Controles bij invoer derde landen (via de grensinspectieposten) en bij uitvoer : op de 60.286 gecontroleerde zendingen bij invoer werden er 242 geweigerd, ofwel 0,4 %. 160.000 exportcertificaten werden opgesteld, waarvan 24.071 in het kader van export naar de Russische Federatie. Het FAVV speelt een essentiële rol voor de export van Belgische producten. 86. Opvolging van niet-conformiteiten Globaal genomen werden volgende maatregelen genomen: ¾ 12.009 waarschuwingen; ¾ 614 maatregelen t.o.v. een andere operator; ¾ 3.104 processen-verbaal; ¾ 1.060 definitieve inbeslagnames; ¾ 167 tijdelijke sluitingen; ¾ Intrekking/weigering van een erkenning of toelating 87. Er werd een bedrag geïnd van 1.104.448€ aan administratieve boetes. Discussie: 88. Bij de leden van de BB bestaat de perceptie dat de inspectiefrequenties van het FAVV bij de operatoren die een gecertificeerd autocontrolesysteem hebben niet zijn afgenomen, benadrukt Erik Mijten. 89. De Voorzitter wil een verkeerde perceptie door de sector vermijden. Hij zal bij de inspectiediensten bevestiging vragen dat de inspecties bij de operatoren die over een gecertificeerd autocontrolesysteem beschikken minder frequent zijn en niet omgekeerd. 90. Marie-Laurence Semaille vraagt dat de landbouwers systematisch op voorhand worden verwittigd van controles naar analogie met de aangekondigde controles in de distributiesector, te meer daar de resultaten van deze controles vrij gelijkaardig zijn aan deze van de gewone onaangekondigde controles. 91. De Voorzitter antwoordt dat het systematisch aankondigen van controles verboden is in de General Food Law (EG-Verord.178/2002). Het FAVV werd hiervoor door de EU op de vingers getikt en ze stelde dat slechts 5 à 6 % van de controles in de distributiesector aangekondigd waren. In de sector van de primaire productie is er slechts één uitzondering wanneer de kweker de mogelijkheid moet krijgen om zijn dieren en de identificatiedocumenten te verzamelen in geval van controle van de dieren. Een belangrijk aspect van de aangekondigde acties in de distributiesector is de voorafgaande informatie-
Page 13 of 17
en sensibiliseringscampagne (checklists, reglementering,…), voorlichtingscel in samenspraak met de betrokken gemeenten.
uitgevoerd
door
de
92. Tot slot stelt de Voorzitter dat de resultaten van 2009 zullen worden meegedeeld op een persconferentie eind juni. Ten opzichte van de horecasector benadrukt hij dat er reeds veel werk werd gedaan met de federaties en de voorlichtingscel, maar er slechts weinig verbetering is op het terrein. Hij wijst op het belang van een snelle gunstige evolutie.
Punt 6. Opvolging hernieuwing mandaten RC 93. Bijna alle voordrachten werden ingediend. De voordrachten van het Waalse Gewest en deze van OIVO worden nog ingewacht. Het ligt in de bedoeling om het besluit in juni voor ondertekening over te maken aan minister Laruelle, informeert de Voorzitter.
Punt 7. Financiering 7.1. BUDGET REALISATIES 2009 94. Paulette Looze geeft de definitieve cijfers bij de realisaties van het budget van 2009 en de budgetcontrole van 2010. Algemeen (globaal) 95. Aan inkomstenzijde is er globaal genomen in 2009 een vermindering vast te stellen in vergelijking met 2008. Een trend die zich ook voortzet in 2010 (budgetcontrole). Aan de andere kant liggen de inkomsten voor 2009 zijnde 183.051kEUR wel hoger dan de bij de budgetcontrole 2009 geraamde 181.984kEUR. 96. Aan de uitgavenzijde is er een discrepantie tussen de geraamde 174.425kEUR en de globaal genomen gerealiseerde uitgaven van 159.677kEUR. Deze besparing is te wijten aan het feit dat een aantal uitgaven niet werden gerealiseerd voor een bedrag van 14.749kEUR (zoals o.a. de maaltijdcheques voor het personeel, vermindering werkingskost ICT & communicatie, daling kosten analyses in de externe labos vooral BSE, enz…). 97. Verder zorgden het feit dat de crisisreserve reeds is aangelegd en de opgelegde vermindering van de personeelsenveloppe op hun beurt voor een daling van de uitgaven. Daarnaast wordt geduid op een vermindering van de inkomsten uit de heffingen door een stijging van de ACS-gecertificeerden en de invloed van de negatieve index op de tarieven. 98. De ontvangsten (detail) uit dotatie zijn met 400kEUR verminderd omdat de FOD Volksgezondheid het KB voor de toekenning van de laatste schijf van de dotatie te laat heeft genomen. De inkomsten uit heffingen zijn hoger dan de prognoses met 273kEUR. Daarnaast heeft de tussenkomst van Europa in het kader van de co-financiering m.b.t. de dierziektebestrijding +432kEUR meer opgebracht dan het geraamde bedrag. 99. De ontvangsten uit “overige inkomsten” zijn gestegen met 1.931kEUR tegenover het geraamde bedrag. Deze stijging is te wijten aan meerontvangsten van o.a. administratieve boetes, recuperatie lonen gedetacheerden, laboanalyses voor derden en verwijlinteresten. Maar de interestopbrengst van de FAVV-reserves daalde (interestvoet van 0,18%) en het KB voor de aanpassing beheerskosten van de fondsen werd ook niet tijdig genomen door de FOD Volksgezondheid. De Fondsen hebben beslist om de
Page 14 of 17
bijdragen te verminderen vandaar dat de totale inkomsten zijn gedaald en de beheerskost voor het FAVV, die de boekhouding uitvoert, dient te worden aangepast. 100. De uitgaven worden gekenmerkt door een serieuze stijging van de uitgaven voor wedden, pensioenbijdragen en sociale lasten verbonden aan de personeelsaanwervingen, indexering en uitbetaling achterstallen voor competentiepremies. Een lichte daling van de post ”overige personeelskost” omdat o.a. een aantal opleidingen niet werd uitgevoerd. Voor de post externe labo’s (+BSE) wordt een daling vastgesteld t.o.v. de geraamde uitgaven omdat de tarieven voor analyses van een aantal labo’s zijn gedaald. 101. M.b.t. de post “terugbetaling thesaurie” (voorschot thesaurie van 12mio € verkregen in 2005 om de BSE-testen te betalen) werd in 2009 1 miljoen € terugbetaald en in het begrotingsconclaaf werd beslist om het begrotingsoverschot in 2010 te gebruiken om de terugbetaling versneld uit te voeren. 102. De crisisreserve van 10mio euro is aangelegd (5 M € in 2008 en 5 M € in 2009). 103. In 2008 werden bepaalde facturen eenmalig “versneld” betaald (DMO, Coda, DGZ, Arsia) teneinde het begrotingsoverschot te beperken wat resulteerde in een vermindering in 2009”. 104. Dit is een mooi resultaat maar de vraag stelt zich of het FAVV de voorstellen aangaande het beleid nog zal kunnen uitvoeren, werpt Johan Hallaert op. De Voorzitter antwoordt dat voorlopig wordt afgewacht. De huidige minister heeft de voorstellen verdedigd aangaande het optrekken van de bonus en de vermindering van de kosten voor de certificatie. Maar de Belgische budgettaire context liet niet toe dit door te voeren. Het ligt zeker niet in de bedoeling van het Agentschap om onnodige overschotten te creëren. Het FAVV beschikt over een crisisreserve die kan worden aangesproken in welbepaalde gevallen. Momenteel is dit voldoende. 105. Marie-Laurence Semaille vraagt bijkomende uitleg bij de verdubbeling van de NC in 2009 t.o.v. 2008. De betalende hercontroles zijn van toepassing vanaf 2009. Dit cijfer heeft betrekking op de kostprijs voor de hercontroles (= kostprijs voor het aantal gepresteerde uren). De administratieve boetes zitten er niet in vervat. Zij zijn ondergebracht bij de ontvangsten onder rubriek “overige”, verduidelijkt Paulette Looze. 106. Renaat Debergh vraagt of de overschotten bij het FAVV zullen blijven. Jazeker, antwoordt de Voorzitter. Dit is het verschil tussen een parastatale en een FOD. Voor 2010 voorziet het FAVV uitzonderlijk een overschot van 4,2mio euro. Dit bedrag moet worden gespendeerd aan de versnelde terugbetaling van de thesaurievoorschotten uit het verleden. 107. Paulette Looze sluit zich hierbij aan maar benadrukt dat het FAVV eerst haar definitief reëel resultaat voor 2010 moet kennen vooraleer wordt terugbetaald aan de thesaurie. Momenteel is de bevoegdheid van de regering beperkt tot het afhandelen van de lopende zaken. In deze periode moet het FAVV een strakke budgettaire discipline volgen. Het advies van de Inspecteur van Financiën moet worden gevraagd voor elke uitgave boven de 5500€ en vanaf 31.000€ is het advies van de Ministerraad vereist. De jaarrekening zal worden besproken met het opvolgingscomité van het FAVV. Omdat er een nieuwe revisor is aangesteld, kon de gebruikelijke timing niet worden gerespecteerd. Hij heeft een zorgvuldig nazicht uitgevoerd. 7.2. HEFFINGEN : situatie campagne 2010 108. Zoals gevraagd door de sector horeca, licht Aline Deworme de resultaten van de aangiften voor de campagne horeca 2010 toe met een uitsplitsing naar de operatoren die enkel zijn geregistreerd t.o.v. de operatoren met een toelating. Uit de mailing blijkt dat op 62.979 verzonden formulieren, 40.175 operatoren reeds hebben geantwoord. Dit betekent dat 22.804 operatoren nog niet hebben gereageerd op onze vraag tot aangifte.
Page 15 of 17
109. M.b.t. de facturaties per tarief in functie van het aantal tewerkgestelde werknemers wordt opgemerkt dat van de 20.126 gefactureerde operatoren horeca er 2.341 enkel geregistreerd zijn, 90 operatoren een bonus zullen ontvangen, 17.472 operatoren hebben een malus verkregen en 223 operatoren betalen een forfaitaire heffing (= cafés, nieuwe operatoren). 110. Voor wat betreft de heffingencampagne 2010 (gefactureerd op 21/05/2010) merkt zij op dat het FAVV voor een bedrag van 8.422.415 euro netto gefactureerd heeft, op een voorziene begroting van 20.577.584 euro, zijnde 58.173 verzonden facturen (vestigingseenheden). 111. Uit het overzicht van de toepassing malus (+ 20%) en van de bonus (-50%) blijkt dat op een netto gefactureerd bedrag van 8.422.515 euro een malus (+20%) van 2.957.182 euro werd gefactureerd en een bonus (-50%) van -333.905 euro. Dit zijn geen significante cijfers aangezien slechts + 41% van de vestigingseenheden hun factuur hebben ontvangen. 112. Voor alle sectoren blijkt uit het overzicht dat 58.173 VE werden gefactureerd. Daarvan zijn 54.859 VE onderworpen aan een bonus/malussysteem en 3.314 VE zijn alleen geregistreerd of nieuwe VE. Op 49.090 VE wordt de malus van + 20% toegepast en 5769 VE genieten van de bonus van – 50%. 113. Uit de vergelijking van de bonusresultaten voor de campagne 2010 met prognoses blijkt dat de primaire sector met een bonus van 250.946 euro en de transformatie met 61.074 euro de hoogste scores behalen. 114. De Voorzitter wijst de vertegenwoordigers van de horecafederaties erop dat de horecasector 1.033.559€ zal verliezen door betaling van een malus (+ 20%) omdat te weinig horeca operatoren ACS-gecertificeerd zijn. Hij vraagt hen de aandacht van hun leden hierop te vestigen. 115. Marie-Laurence Semaille meldt dat de FWA veel oproepen heeft ontvangen i.v.m. de mailing aangiftes PRI 2010. Bvb. een aantal van onze operatoren denkt ten onrechte dat de malus een boete is. 116. Aline Deworme antwoordt dat er bij het FAVV slechts voor een paar dagen sprake was van overflow bij het callcenter. Een operator wacht max. 60 seconden op een 2de doorschakeling, indien nodig. Dit wijst erop dat het call center goed functioneert. 117. De Voorzitter vraagt de leden dat hun organisaties/federaties nogmaals aandringen bij de operatoren om hen aan te zetten hun ACS zo vlug mogelijk te laten certificeren. Dit is de enige uitweg om de malus van 100 % volgend jaar ontlopen. 118. Jan De Haes vraagt of de sector horeca globaal genomen beter of slechter heeft gereageerd op de laatste mailing heffingen 2010. In welke mate zijn horeca operatoren die tot nu toe houder waren van een toelating overgegaan naar een loutere registratie indien de vergelijking tussen 2009 en 2010 wordt gemaakt. 119. Aline Deworme zal een antwoord op de eerste vraag bezorgen. Voor wat de 2de vraag betreft informeert Herman Diricks dat de cijfers van het 1ste trimester van 2010 werden bekeken met de collega’s van de FOD Volksgezondheid. Er werden geen significante verschuivingen vastgesteld. 120. Jan De Haes sluit zich hierbij aan en stelt dat wellicht maar een beperkt aantal operatoren zal zijn overgegaan van toelating naar een registratie. 121. Marie-Laurence Semaille vraagt opnieuw aandacht voor landbouwers zonder dieren die weiden verhuren. Zij zijn GIQF gebleven en zijn gecertificeerd voor de totaliteit van hun activiteiten. 122. Deze informatie moet in Bood worden aangepast. Er werd reeds aanpassing aangebracht voor de kwekers van enkele dieren (pluimvee of schapen). De Voorzitter
Page 16 of 17
vraagt hoeveel landbouwers zich in deze situatie bevinden. Marie-Laurence Semaille gaat de vraag stofferen en toesturen aan de Voorzitter en Herman Diricks, die ze intern zullen bekijken. 123. Joeri Deswarte vraagt een vergelijking van de gegevens van de databank FAVV en de eigen Fedis databank. Soms zijn bepaalde gegevens echt niet relevant. Dit bemoeilijkt de communicatie met de achterban. 124. De Voorzitter wil na mededeling van de databankgegevens door Fedis aan het FAVV een verificatie laten uitvoeren. Joeri Deswarte belooft deze door te geven zodat een vergelijking kan worden gemaakt. De Voorzitter herinnert eveneens aan het feit dat de grote klanten (meer dan 20 VEN) een bevoorrecht contact hebben met een medewerker bij de dienst financiering om problemen met de facturatie te vermijden. 7.3. PLANNING VAN DE CAMPAGNE 2010 125. In februari werden de aangiftes naar de Horecasector verzonden (prioritair om een onderscheid te maken tussen operatoren met toelating en deze met registratie). 126. In maart – april werden:
de aangiftes naar de operatoren van andere sectoren (behalve primaire productie) verstuurd;
herinneringen aan de stilzwijgende operatoren (herinneringen voor aangiften) van de horecasector;
facturen werden verstuurd;
herinneringen voor de onbetaalde rekeningen van het verleden (herinneringen facturen) werden verzonden.
127. In mei – juni campagne voor de primaire sector (mei) en versturen van facturen (alle sectoren) evenals rappels. 128. Van juli tot december: •
vervolg verzending aangiftes naar andere sectoren;
•
uitvoeren van regularisaties;
•
herinneringen stilzwijgende operatoren (herinneringen voor aangiften);
•
facturen;
•
herinneringen onbetaalde facturen (herinneringen voor facturen).
Punt 8. Varia 129. Nihil.
******************** De volgende vergadering gaat door op woensdag 23 juni 2010 om 9u30.
********************
Page 17 of 17