Verslag van de Secretaris
INHOUDSOVERZICHT DEEL 1. – ORGANISATIE VAN HET BEROEP EN INTERNE WERKING ................................................................... 2 A. Beheer van het tableau – inschrijvingen en weglatingen ............................................................................... 2 B. Stage ............................................................................................................................................................... 2 B.1. Project “ De Zitting” ................................................................................................................................. 2 B.2. Toelating derde zittijd .............................................................................................................................. 3 B.3. Hervorming van de stage & de stageopleiding ....................................................................................... 3 C. Vormingsinstituut voor Advocaten ( VIA) ....................................................................................................... 3 D. Digitaal Platform voor Advocaten (DPA) ........................................................................................................ 4 E. Collectieve voorzieningen ............................................................................................................................... 5 F. Erelonen en Ereloonadviezen ......................................................................................................................... 5 G. Communicatie ................................................................................................................................................ 6 G.1. Opendeurdag .......................................................................................................................................... 6 G.2. Advocaten en reality TV .......................................................................................................................... 6 G.3. Nieuwe huisstijl van de NOAB ................................................................................................................ 6 H. Tucht ............................................................................................................................................................... 7 H.1. Controle Permanente Vorming en Derdenrekeningen ........................................................................... 7 I. Organisatie binnen de balie ............................................................................................................................. 7 I.1. Aanstelling van een kabinetschef ............................................................................................................. 7
DEEL 2. – TOEGANG TOT HET RECHT ............................................................................................................... 7 A. Rechtsbijstand ................................................................................................................................................ 7 A.1. Eerstelijnsbijstand ................................................................................................................................... 7 A.2. Tweedelijnsbijstand ................................................................................................................................. 8 A.3. Kruiscontroles ......................................................................................................................................... 8 A.4. Lijst tweedelijnsbijstand ........................................................................................................................ 10 B. Salduz ............................................................................................................................................................ 10 DEEL 3. – WERKING VAN EN SAMENWERKING MET DE RECHTBANKEN ......................................................... 11 A. Adviezen kandidaat-‐magistraten .................................................................................................................. 11 B. Werking van de rechtbanken en griffies ....................................................................................................... 12 B.1. Sluiting in de namiddag van de griffies Rechtbanken Eerste Aanleg (Fr.) en Koophandel ( Fr.) ............ 12 B.2. Overplaatsing van 7 Nederlandstalige/tweetalige griffiemedewerkers naar de griffie van de Franstalige Rechtbank van Eerste Aanleg .................................................................................................... 12 B.3. Werking van de familierechtbank ......................................................................................................... 13 C. Afstappingen – huiszoekingen ...................................................................................................................... 13 DEEL 4. – VARIA ............................................................................................................................................ 13 A. Het Justitieplan ............................................................................................................................................. 13 B. Werking van en toezicht op binnen-‐ en buitenlandse veiligheidsdiensten .................................................. 14 C. International Criminal Bar – Barreau International Pénal ............................................................................ 15 D. Samenwerking met het VPG ......................................................................................................................... 16 E. Werking van het College Bewindvoerders .................................................................................................... 16 F. Ontmoeting met de EU en B-‐advocaten
1
In het navolgende verslag wordt ingegaan op een aantal onderwerpen die in de loop van het gerechtelijk jaar 2014-‐2015 de bijzondere aandacht genoten van de Raad van de Orde. Daarbuiten heeft de Raad zich uiteraard op diligente wijze gekweten van haar wettelijke en reglementaire opdrachten en haar gebruikelijke taken. Het spreekt voor zich dat in dit verslag alle besprekingen niet in extenso kunnen opgenomen worden. Indien u gedetailleerder wenst ingelicht te worden omtrent bepaalde onderwerpen verwijs ik u graag naar de tweewekelijkse pv’s die werden opgesteld van de vergaderingen van de Raad en die u terugvindt op de website van de NOAB ( Ik ben advocaat / Privaat Luik / Informatie / Ordes / Brussel /Notulen van de Raad van de Orde ).
DEEL 1. – ORGANISATIE VAN HET BEROEP EN INTERNE WERKING A. BEHEER VAN HET TABLEAU – INSCHRIJVINGEN EN WEGLATINGEN 1. Het beheer van het Tableau betreft vanzelfsprekend een belangrijke wettelijke en reglementaire taak van de Raad van de Orde, waaraan ook dit jaar de nodige zorg werd besteed; de genomen beslissingen werden gedetailleerd opgenomen in de tweewekelijkse pv’s van de bijeenkomsten van de Raad. Weglatingen dient men tijdig te melden. Retroactiviteit kan slechts in beperkte mate worden toegestaan. De Baliebijdrage is jaarlijks verschuldigd en omvat premies en bijdragen die de Orde jaarlijks afdraagt aan derden (OVB, verzekeringen – zie financieel verslag en zie Codex deontologie OVB – NOAB ) .
B. STAGE B.1. PROJECT “DE ZITTING” 2. Op initiatief van Mr. Coralie Bourgeois, vertegenwoordiger van de stagiairs, hierin gevolgd door de Stagecommissie, werd voor de Raad van de Orde het Project “De Zitting” voorgesteld. Elke stagiair dient in de loop van de stage 15 BJB dossiers te behandelen en op regelmatige basis zittingen bij te wonen. Er zijn ook lessen pleitvaardigheden. Echter, sommige stagiairs gaan minder en minder naar zittingen. Het project “de Zitting” is een project waarbij stagiairs op vrijwillige basis een zitting kunnen bijwonen aan de zijde van een magistraat. Er zou een commissie worden opgericht, waarbij zowel vertegenwoordigers van de JABkes zitten, alsook vertegenwoordigers van de Raad. Een dergelijk project loopt al aan Franstalige kant. Er zouden 232 stagiairs en 38 magistraten aan hebben deelgenomen, wat het succes ervan aantoont. Een werkgroep zal zich bezighouden met de administratie van het project (bv. overleg met korpsoversten, bevraging van magistraten, met de vraag of men wil meewerken aan zo’n project). Binnen de Raad werd onderstreept dat het leerdoel van het project nog wat scherper mag worden gesteld (nl. hoe gedraagt men zich op zittingen tegenover de magistraat; hoe overtuigt men een magistraat; hoe pleit men; quid met body language).
2
Uiteraard kan het niet de bedoeling zijn om stagiairs te laten deelnemen aan het beraad, dat zou immers onverenigbaar zijn met het geheim ervan. Het project “De Zitting” werd goedgekeurd en voor verdere uitwerking naar de Stagecommissie verzonden om te rapporteren in juni 2015 en vervolgens van start te kunnen gaan in september 2015.
B.2. TOELATING DERDE ZITTIJD 3. Naar aanleiding van een verzoek van enkele stagiairs tot toelating tot een derde zittijd, voor het afleggen van de Balie-‐examens, heeft de Stagecommissie in een aantal gevallen positief geadviseerd, doch zij stelde voor om de stagiairs te verwittigen dat een derde zittijd slechts uitzonderlijk wordt toegestaan (en indien dan nog steeds niet geslaagd, dient de stagiair de weglating aan te vragen). Tot een derde zittijd wordt men inderdaad niet automatisch, doch enkel op basis van gegronde motieven toegelaten. Na een mislukking bij een derde zittijd, kan de stage niet meer worden verdergezet.
B.3. HERVORMING VAN DE STAGE & DE STAGEOPLEIDING 4. De Raad heeft het tweedaags beraad in oktober 2014 gewijd aan de hervorming van de stage en opleiding. De hervorming van de stage is ook voorwerp van besprekingen binnen de Algemene Vergadering van de OVB. Er werd tijdens de Algemene Vergadering van de OVB d.d. 25 maart 2015 onder meer beslist dat de optie balieopleiding en –examen best niet plaatsvindt vooraleer zij de stage beginnen. Het is niet de bedoeling om een “numerus clausus” in te voeren. De Raad volgde deze vraagstukken met bijzondere aandacht. Over de vraag welke vorm zo’n eventuele voorafgaande opleiding en examen moet aannemen (bv. na een korte opleiding van bv. 2 weken of 2 maanden in de zomer), dan wel na een opleiding van een jaar of een half jaar, of andere varianten, bestaan binnen de Raad verschillende opvattingen. Dit vraagstuk zal in de toekomst zowel binnen de OVB als de Raad verder het voorwerp van debat uitmaken.
C. VORMINGSINSTITUUT VOOR ADVOCATEN (VIA) 5. De Directeur, gewezen Stafhouder Dirk Van Gerven, bracht, op uitnodiging van de Stafhouder toelichting bij het programma VIA 2014-‐2015. Het jaarlijks programma bestaat “traditioneel” uit twee delen, nl. een deel uiteenzettingen (2 uur), naast een deel studienamiddagen, verspreid over heel het gerechtelijk jaar. Het VIA programma, zo meende de Raad na debat en na suggesties, heeft voor advocaten uit verschillende types kantoren en interessesferen een voldoende ruim en interessant aanbod.
3
Het is aldus voor alle leden van onze Orde mogelijk om op een laagdrempelige, zinvolle en interessante wijze te voldoen aan hun verplichtingen inzake Permanente Vorming.
D. DIGITAAL PLATFORM VOOR ADVOCATEN (DPA) 6. De Raad besprak de statuten van de cvba DIPLAD binnen dewelke het Digitaal Platform voor Advocaten zal worden ontwikkeld. De Raad keurde die statuten goed onder voorbehoud van herformulering van artikel 28 van de statuten (de Algemene Vergadering heeft intussen op 22 oktober 2014 de voorgestelde wijzigingen aan artikel 28 goedgekeurd). De Stafhouders hebben tijdens de Commissie Stafhouders binnen de OVB, unaniem gewezen Stafhouder Boydens en Mr. Annemie Moens voorgedragen als bestuurders in de cvba DIPLAD. OVB-‐bestuurders Johan Van Driessche en Werner Heyvaert gaven voor de Raad van de Orde een uiteenzetting over de inhoud en werking van het Digitaal Platform voor Advocaten. De Raad had de eer naast voormelde OVB-‐bestuurders ook de heer Alfred Vanwinsen, Voorzitter van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel, te mogen ontvangen. Mr. Heyvaert gaf een toelichting m.b.t. de juridische en financiële aspecten van het Digitaal Platform voor Advocaten. Er werd gekozen voor een afzonderlijke rechtspersoon, wat bijdraagt tot de transparantie. De statuten van de cvba DIPLAD werden ondertussen goedgekeurd na bespreking in de raden van de Ordes en de Algemene Vergadering van de OVB. Het aantal aandelen staat in functie van het aantal advocaten per balie. Het kapitaal van de CVBA is deels afkomstig van de balies, deels van de OVB. Naast een financiële inbreng, zal er vanwege de OVB ook een inbreng in natura zijn (know-‐how). De OVB krijgt A-‐aandelen, de andere vennoten krijgen B-‐aandelen. Er is een startkapitaal van 61.500 euro in cash (waarvan 10.000 euro afkomstig van de balies; de rest komt van de OVB). Vervolgens zal een achtergestelde winstdelende lening van 10 jaar worden aangegaan bij de 14 balies in 3 schijven (2014, 2015 en 2016). Het betreft telkens 60 euro per advocaat, telkens op 1 december voorafgaand aan de storting. De stemrechten zijn voor iets minder dan 5% bij de balies; de rest zal bij de OVB liggen. Binnen de groep A en B aandeelhouders zal er een weging plaatsvinden voor wat betreft de stemrechten. De 14 balies hebben 2 bestuurders voorgedragen. De OVB zal ook 2 bestuurders voordragen. Daarnaast zullen er ook 2 onafhankelijke bestuurders zijn. De A bestuurders zullen Mrs. Werner Heyvaert en Johan Van Driessche zijn, en de B bestuurders Mrs. Edgar Boydens en Annemie Moens. Mr. Johan Van Driessche gaf toelichting over de technische mogelijkheden van DIPLAD, waarbij de toegang tot DIPLAD o.a. zal gebeuren via integratie met advocatensoftwarepakketten. De advocaat die niet werkt met een specifiek pakket, zal via een portaal (website) toegang krijgen tot DIPLAD; Het is de bedoeling om op termijn via DIPLAD een heel gamma aan mogelijkheden te bieden, bv. elektronische inzage van een strafdossier, conclusies en/of stukkenbundels elektronisch neerleggen, griffierechten elektronisch betalen.
4
Voorzitter Vanwinsen bevestigde dat er vanuit de rechterlijke orde op dit ogenblik enige terughoudendheid bestaat om vonnissen mede te delen via e-‐mail. De zetel en de staande magistratuur zullen in de komende maanden een aantal krijtlijnen uittekenen voor de informatisering van de procedures en communicatie met andere actoren; verhoopt mag worden dat de FOD Justitie op dezelfde golflengte zal zitten.
E. COLLECTIEVE VOORZIENINGEN 7. Een verzekering gewaarborgd inkomen biedt, naast de wettelijke uitkering via het ziekenfonds, bescherming tegen inkomensverlies door arbeidsongeschiktheid. Kan de zelfstandige niet meer werken door ziekte of een ongeval, dan wordt een vervangingsinkomen uitbetaald. De advocaten van de NOAB genieten bij de Onderlinge verzekeringsvereniging (OVV) Precura (voorheen Onderlinge Ziekenkas) een aanvullende verzekering gewaarborgd inkomen bij ziekte en/of ongeval. Er was destijds voor de leden van de NOAB sprake van een basisdekking van 50 euro per dag ingeval van arbeidsongeschiktheid (220 dagen per jaar). Vele balies wensten de bestaande basisdekking te verhogen, al dan niet geleidelijk over een periode van een paar jaar. Vanzelfsprekend kan een individuele advocaat zich bijkomend verzekeren teneinde de basisuitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid te verhogen, doch dit gebeurt dan op individuele basis, niet collectief via de aansluiting bij de Balie. De Raad meende dat een bedrag van 50 € per dag een te hoog risico met zich bracht dat de betrokken advocaat, naast de arbeidsongeschiktheid, ook nog eens te kampen zou krijgen met financiële moeilijkheden. Een verhoging naar 100 € per dag werd goedgekeurd. De voormelde verhoging van de collectieve verzekering tot 100 € bruto per dag, is ingegaan per 1 januari 2015.
F. ERELONEN EN ERELOONADVIEZEN 8. Het verlenen van ereloonadviezen op verzoek van de rechtbanken, is vanzelfsprekend een belangrijke taak van de Raad van de Orde, waaraan ook dit jaar de nodige zorg werd besteed. De afzonderlijke pv’s van de bijeenkomsten van de Raad vermelden de dossiers waarin door de Raad een ereloonadvies werd verleend. Art. 446ter Ger. W. verplicht de advocaat zijn erelonen met billijke gematigdheid te begroten. Art. 77 tot 79 van de Codex bevatten een aantal reglementaire verplichtingen die ter zake op de advocaat rusten. De Codex vermeldt in haar artikelen 88 -‐ 91 een viertal procedures om ereloongeschillen op niet-‐jurisdictionele wijze op te lossen (niet-‐bindend advies, taxatie, bemiddeling en verzoeningskamer). Er werd beslist te onderzoeken welke van deze methodes het meeste succes kennen, welke hiervan desgevallend het meeste dienen te worden aangemoedigd, en welke stappen kunnen worden ondernomen om ereloongeschillen zoveel als mogelijk te vermijden dan wel ze zo goed en zo snel mogelijk op te lossen wanneer ze niet kunnen worden vermeden. De Raad vestigt opnieuw de aandacht erop dat de leden nuttige informatie kunnen vinden in het VADEMECUM erelonen, weergegeven op de website van de NOAB. Dit Vademecum wordt thans
5
geactualiseerd op basis van de evolutie in rechtsleer en rechtspraak en meer in het bijzonder de intussen ontvangen uitspraken.
G. COMMUNICATIE G.1. OPENDEURDAG 9. De opendeurdag, meer bepaald “Open Advocatendag”, vond plaats op zaterdag 25 april 2015. De deelnemers vonden de kwaliteit van de rondleidingen excellent. Ook de gratis adviezen werden bijzonder geapprecieerd. Evenwel was het aantal bezoekers dat advies wenste te verkrijgen beperkt ten opzichte van de geïnteresseerden in een rondleiding met uitleg. De aanwezigen hebben een positieve indruk van de Balie gekregen. De Stafhouder deelde de resultaten van de “Open Advocatendag” in de andere deelnemende balies (Gent, Antwerpen, Brugge) mee. Zij hadden een hogere opkomst (Brugge 3500, Antwerpen 1.500, Gent 3000) doch zagen hetzelfde fenomeen: -‐ Rondleidingen en schijnprocessen – al dan niet met deelname aan het publiek in een rol van beklaagde, rechter, advocaat, kregen de meeste aandacht van het publiek; -‐ Extra attractie in Brugge (een roemrijke BV, met name de heer Urbanus, trok volle zalen); -‐ Eerstelijns juridische bijstand en info minder bevraagd, doch niet overbodig alleen al omwille van de ‘exposure’; -‐ Meer vrijwilligers deden mee; -‐ Deze andere balies betrokken de magistratuur en het griffiepersoneel – beide waren heel enthousiast om hun medewerking te verlenen. Besluit van de deelnemende balies en OVB die mee instond voor media-‐aandacht: een herneming van dit initiatief, bv. om de 3 jaar lijkt opportuun, zeker indien elke Balie zou meedoen en desgevallend de balies aan de andere kant van de taalgrens ook op die dag hun opendeurdag zouden organiseren.
G.2. ADVOCATEN EN REALITY TV 10. De Stafhouder deelde mee dat VTM overwoog een programma te maken over de advocatuur en met name de advocaten actief in de tweede lijns-‐juridische bijstand. VTM zou advocaten gedurende een bepaalde tijd volgen in hun werkzaamheden. De Raad heeft hierover gedebatteerd en was geen vragende partij om medewerking te verlenen aan een VTM reportage. De Raad was er niet van overtuigd dat zulk televisieprogramma, een goed en nuttig beeld geeft van de advocatuur of een aspect ervan. De Raad heeft bijgevolg beslist om geen medewerking te verlenen aan voornoemd programma.
G.3. NIEUWE HUISSTIJL VAN DE NOAB
6
11. De huisstijl van de NOAB werd vernieuwd en wil hedendaags, toegankelijk, klaar en duidelijk zijn. De huisstijl wordt toegepast zowel op gedrukte als digitale communicatie.
H. TUCHT H.1. CONTROLE PERMANENTE VORMING EN DERDENREKENINGEN 12. De Raad heeft in het gerechtelijk jaar 2014-‐2015 opnieuw een bijzondere aandacht besteed aan de controle op de naleving van de verplichtingen inzake Permanente Vorming evenals de verplichte rapportering met betrekking tot de derdenrekening. 620 confraters bleken niet in orde met de Permanente Vorming. Dit betekende, positief bekeken, dat ongeveer 75% van onze leden volledig in orde zijn met de Permanente Vorming. In een eerste fase werden confraters die niet voldeden aan hun deontologische en wettelijke verplichtingen opgeroepen om uitleg te geven. Het betrof een informele fase voorafgaand aan een tuchtzaak. De betrokkenen werden ook onderzocht m.b.t. hun rapporteringsverplichting derdenrekening.
I. ORGANISATIE BINNEN DE BALIE I.1. AANSTELLING VAN EEN KABINETSCHEF 13. Meester Luc Vanheeswijck versterkt sinds 1 november 2014 de staf van de Nederlandse Orde, meer bepaald op 50% basis. Mr. Vanheeswijck vervult de taak van kabinetschef van de Stafhouder.
DEEL 2. – TOEGANG TOT HET RECHT 14. Veel aandacht werd ook dit jaar besteed aan de toegang tot het recht, daarin begrepen de rechtsbijstand (eerstelijns en tweedelijns), de organisatie van het Bureau voor Juridische Bijstand en de controle van prestaties verstrekt in de tweedelijns juridische bijstand (de zgn. kruiscontroles op grond van art. 508 / 7 Ger. W. tot 508/20 Ger. W.). Ook de Salduz-‐ problematiek werd nauwgezet opgevolgd.
A. RECHTSBIJSTAND A.1. EERSTELIJNSBIJSTAND 15. Mr. Johan Verheyden (Voorzitter CJB: Commissie Juridische Bijstand) heeft voor de Raad van de Orde een uiteenzetting gegeven, in aanwezigheid van Mr. Van Geel (Penningmeester CJB), over de juridische eerstelijnsbijstand.
7
De Commissie Juridische Bijstand heeft o.a. als taak de zitdagen eerstelijnsbijstand te organiseren. Tijdens die permanenties wordt door advocaten een kort juridisch advies verschaft, doorverwezen naar de juridische tweedelijnsbijstand of doorverwezen naar bevoegde instanties. In Brussel wordt gewerkt met secties, 28 gecentraliseerde en 28 gedecentraliseerde, verspreid over het arrondissement. De sectiehoofden worden aangesteld door de CJB. De prestaties van de sectiehoofden worden betaald door de CJB. Tijdens consultaties in het kader van de eerstelijnsbijstand, wordt enkel mondeling advies verstrekt. Men noteert trouwens geen namen van de betrokken rechtzoekenden. De eerstelijnsbijstand is niet afhankelijk van inkomsten. Iedere burger is daar welkom, ongeacht zijn of haar inkomsten of vermogen. De gedecentraliseerde secties werken met stagiairs en tableau-‐advocaten, deze zetelen meestal 2 x per maand. De dienstverlening van de Commissie Juridische Bijstand in ons arrondissement is bijzonder kwaliteitsvol. De eerstelijnsbijstand werd overgeheveld van Justitie naar Welzijn (van de Federale overheid naar de Vlaamse overheid). 16. Een mogelijk aandachtspunt voor dit jaar (ook voor de CJB’s) is een betere voorlichting over – en een vertrouwensrelatie tussen – positie van de advocaat, de cliënt en de sociaal assistenten van het Rode Kruis, gevangenissen, OCMW’s en CAW’s, en hun respectievelijke taken, alsook de taken van een advocaat (en de grenzen van die taken, wat een advocaat kan – of niet kan – bewerkstelligen).
A.2. TWEEDELIJNSBIJSTAND 17. “BJB advocaten” – alle stagiairs en Tableau-‐advocaten die zich hebben laten inschrijven voor gehele of gedeeltelijke tweedelijnsbijstand – geven juridische bijstand aan minvermogenden– dat zijn er ongeveer 17.000 per jaar, te verdelen over een 600-‐tal stagiairs en een 200-‐tal Tableau-‐advocaten. Betaling voor het pro deo werk wordt gedaan door de Staat, ongeveer één jaar na afsluiting van het dossier aan de hand van een nomenclatuur die in een Ministerieel Besluit is verwerkt (en die voor de punten zo vergaard, heden iets meer dan 25 euro per punt voorziet) op basis van een budget dat de staat jaarlijks bepaalt. Het is onwaarschijnlijk dat de waarde van het punt binnenkort zal groeien naar de 75 EUR gevraagd door OVB en Avocats.be.
A.3. KRUISCONTROLES 18. De kruiscontroles zijn gestart midden oktober, tot januari 2015 en betreffen de controle vervat in artikel 508/19 Ger. W.. Zowel de Franstalige als Nederlandstalige balies worden gecontroleerd. Elke balie controleert een balie, van de andere kant van de taalgrens. Het controlesysteem werkt heden in verschillende stadia. Na afsluiting van de dossiers worden deze in detail opnieuw nagekeken door de 12 adjunct-‐correctoren van de NOAB. Deze voeren – op gemotiveerde wijze – herleidingen van punten in, waar nodig. Nadat alle dossiers grondig zijn nagekeken en de betrokken advocaten de kans hebben gekregen om opmerkingen te bezorgen en te commentariëren, worden lijsten gemaakt en overgemaakt aan de OVB en aan
8
Avocats.be. De controlerende balies, bijvoorbeeld Mons en Charleroi, selecteren dan 100 dossiers uit de NOAB lijst. NOAB controleert Franstalige balies en selecteert aldaar 100 dossiers. Deze steekproeven, uit verschillende sectoren van het recht, worden dan grondig nagekeken door de controlerende correctoren en de hoofden van het BJB/BAJ. De resultaten worden aan elkaar meegedeeld en mogelijke probleemdossiers worden besproken in twee vergaderingen, waarop men probeert tot een vergelijk te komen. Indien er een vergelijk is, wordt hiervan akte verleend door de controleur en de gecontroleerde. Is er geen vergelijk, dan gaat het dossier naar een arbitrage, door twee Franstalige en twee Nederlandstalige advocaten, die beslissen. Indien zij niet tot een consensus komen (verleden jaar in één geval), beslissen de bevoegde directeuren van OVB en Avocats.be samen. Een vertegenwoordiger van de Minister is aanwezig bij de arbitrage. Het systeem is zeer omslachtig en arbeidsintensief, maar tot op heden is er geen efficiënt alternatief geformuleerd. Men doet steeds pogingen, vanuit OVB en Avocats.be, om het systeem te hervormen, maar tot hier toe is er slechts in de marge enige vooruitgang. Die vooruitgang wordt bereikt in een gezamenlijke vergadering OVB/Avocats.be na de kruiscontroles, waarop men probeert een consensus te bereiken. 19. In het kader van de kruiscontroles werden dit jaar ongeveer 12.000 dossiers afgesloten. Er was dit jaar een terugval van ongeveer 2.000 dossiers tegenover het vorige gerechtelijk jaar. De reden is tweevoudig; het vreemdelingencontentieux is gedaald van ongeveer 25.000 zaken naar ongeveer 15.000 zaken. Dit contentieux wordt ook snel verwerkt, in tegenstelling tot andere zaken (bv. echtscheiding met vereffening-‐verdeling) die dikwijls meer dan één gerechtelijk jaar vereisen. Ten tweede is het BJB strenger in de aanstellingen (zie art. 508/14 in fine Ger. W.: kennelijk ongegronde aanvragen worden niet toegestaan), met een bijzondere nadruk op beroepen bij de RVV; er is ook meer aandacht voor het gebrek aan medewerking van pro deo cliënten (art. 508/18 Ger. W.): wie zich misdraagt of zich op andere wijze uitdrukt in woord en daad op een wijze die een betaalde advocaat niet zou aanvaarden (bv. doodsbedreigingen aan het adres van de advocaat, grof taalgebruik en beledigingen, gewelddadig of anderszins onaanvaardbaar gedrag) wordt verwijderd en er wordt geen aanstelling meer gegeven. 20. Er waren dit jaar nog ongeveer 3.500 dossiers over die werden overgedragen naar het volgend jaar. Er zijn per week ongeveer een 400-‐tal aanstellingen door het BJB. De adjunct-‐correctoren hebben drie taken in het kader van kwaliteitszorg, met name het evalueren van alle dossiers zodra er een aanstelling is (nagaan of alle vereiste documenten beschikbaar zijn); ten tweede worden de kruiscontroles voorbereid (elke adjunct-‐corrector krijgt 700 à 1.400 dossiers te controleren); ten derde zijn zij ook belast met de kruiscontroles (controles van dossiers van 1 Vlaamse balie door een balie van het andere taalgebied waarbij wordt nagegaan steekproefsgewijs of de toegekende punten conform de nomenclatuur en de prestaties werden toebedeeld) . 11.348 dossiers werden door de OVB weerhouden voor de kruiscontroles, voor 157.313,75 punten. Dit is een daling van 2.630 aanstellingen en 42.816,50 punten tegenover het vorige gerechtelijk jaar – een gevolg van de inkrimping van het vreemdelingencontentieux (over geheel het land) van ongeveer 25.000 naar ongeveer 15.000 maar ook van verstrengde kwaliteitscontroles binnen het BJB van de NOAB. Ter vergelijking: er waren 4.280 minder
9
aanstellingen bij de Franse Orde, doch in punten vertaalde dit zich slechts in 30.704,22 punten minder. Sommige leden van de Raad hebben ervoor gepleit, na toelichting van Mr. Bruno De Vuyst, dat dit systeem wordt hervormd. De arbeidsintensiviteit van het systeem is bijzonder hoog. De Commissie Rechtshulp zou zeker gelukkig zijn met een alternatief systeem.
A.4. LIJST TWEEDELIJNSBIJSTAND 21. De lijst “inschrijvingen Tweedelijnsbijstand” werd gefinaliseerd voor de bijeenkomst van de Raad van 15 december 2014. Personen waarvan de Raad meent dat er mogelijke problemen zijn, werden uitgenodigd teneinde gehoord te worden en in het kader van de kwaliteitscontrole die de Raad moet uitoefenen (conform artikel 508/8 Ger. W.). Wanneer men in hoofdorde is ingeschreven, kan het BJB deze advocaat aanstellen in gekozen voorkeurmateries, volgens een beurtrol. Wanneer men in bijkomende orde is ingeschreven, aanvaardt de advocaat de rechtszoekende te helpen die zich rechtstreeks tot de advocaat wendt, zonder tussenkomst van het BJB. De oude lijst telde 943 namen, waaronder ook de stagiairs die in het kader van de stageverplichting juridische tweedelijnsbijstand verlenen. De nieuwe lijst telt ongeveer 830 namen. Het aantal ingeschrevenen op de lijst varieert voortdurend; vastgesteld wordt dat eens men op het Tableau komt, de meeste stagiairs stoppen met het verlenen van tweedelijnsbijstand.
B. SALDUZ 22. De werking van het Salduz-‐systeem is uiteraard een constant aandachtspunt van de Raad. Er werd vastgesteld dat er bij de aanvang van de wettelijke regeling te weinig kandidaten waren voor de Salduz-‐permanentie. Iedereen (stagiair of niet) kan zich op de webapplicatie SALDUZ inschrijven; ook politiediensten, parket en onderzoeksrechters zijn hierop aangesloten en dit in heel het land. Men kan zich opgeven als zijnde van wacht voor een bepaalde politiezone of men kan er ook voor kiezen enkel te worden opgeroepen voor een bepaalde materie (bv. enkel sociaal strafrecht) en binnen een bepaalde tijdspanne. Als men de oproep aanvaardt, krijgt men een SMS ter bevestiging. De advocaat kan zich, indien hij dat wenst, ook beperken tot inschrijving voor bijstand per telefoon. Wanneer het digitaal ysteem niemand ‘vindt’, wordt een noodnummer gebeld. Zodra men de oproep aanvaardt, heeft men twee uur de tijd om zich naar de politie te begeven. De advocaat krijgt een half uur voor vertrouwelijk overleg met de cliënt. Tijdens dat half uur moet ook aan de cliënt gevraagd worden wat zijn inkomen is. Indien hij niet binnen de BJB barema’s valt, gaat het in principe om een betalende cliënt. De link is: https://www.salduzweb.be/ Leden van de NOAB kunnen zich in heel het land inschrijven maar ook leden van andere balies kunnen zich inschrijven voor politiezones in Brussel.
10
Indien geen enkele advocaat door het oproepsysteem wordt bereikt, wordt automatisch het noodnummer gebeld; dit wordt nog vrij weinig gedaan, wat wellicht te danken is aan de trainingen die gegeven werden en de kennis van het systeem. Met de zgn. “grote Salduz” nl. dat er een recht zal zijn om bij ieder verhoor zich te laten bijstaan door een advocaat, zullen wellicht meer mensen nodig zijn. In november 2016 zal de nieuwe Salduzrichtlijn omgezet moeten zijn. De rol van de advocaat zal actiever worden. Heikel punt is dat het risico dan zal bestaan dat de politie voor navolgende verhoren, onmogelijke uren voorstelt. De commissie strafrecht van de OVB buigt zich op dit ogenblik over de vraag hoe tussen de advocaat en de onderzoekers zal worden gecommuniceerd over de plaats en datum van ondervragingen. In ieder geval moet vermeden worden dat de politie of de onderzoeksrechter zeggenschap heeft over wie optreedt als advocaat en unilateraal data en plaatsen van verdere verhoren bepaalt. 23. Wat betreft de statistieken Salduz Permanentie (1 januari tot 30 september 2014) – in BHV, werden 3.543 dossiers geopend in de eerste 9 maanden van 2014. Daarvan was 86% op basis van de permanentiedienst (rechtszoekenden die geen advocaat hadden). Bij 166 van die zaken had men gebruik gemaakt van het noodnummer. Ongeveer 20% van alle Vlaamse zaken doet zich voor in ons arrondissement. Op nationaal niveau gaat het om ongeveer 10%. Sinds 1 december 2014 is er per politiezone één regioverantwoordelijke. Er zal geëvalueerd worden hoeveel procedures er via die weg binnenkomen. Het noodnummer mag geen manier worden om een situatie te creëren of te dulden waarbij sommige advocaten het systeem monopoliseren. 24. De Salduz-‐opleidingen werden door de stagiairs zeer gunstig onthaald. De Salduz-‐trainingen (praktische opleidingen door 2 coaches aan kleine groepen 2° en 3° jaarstagiairs) krijgen een goede respons en resulteren in nieuwe inschrijvingen in het systeem. Ook de rollenspelen werden gunstig onthaald. Nogal wat stagiairs zijn weliswaar positief over de lessen, maar laten weten dat zij niet actief zijn inzake strafrecht. Toch vonden alle stagiairs de training nuttig om de koudwatervrees te overwinnen.
DEEL 3. – WERKING VAN EN SAMENWERKING MET DE RECHTBANKEN A. ADVIEZEN KANDIDAAT-‐MAGISTRATEN 25. De Raad heeft m.b.t. de adviezen aangaande kandidaat-‐magistraten nagedacht over de elementen die bij een advies aanleiding geven tot de kwalificatie “gunstig” of “zeer gunstig”. Indien “gunstig” de norm zou zijn, wordt “zeer gunstig” enkel verleend indien het een uitzonderlijke kandidaat betreft. Indien “zeer gunstig” de norm zou zijn, betekent “gunstig” dat er toch sprake is van een minpunt of voorbehoud. De realiteit is echter genuanceerder dan een louter binair “gunstig” of “zeer gunstig”. In de adviezen worden soms ook beleidsmatige overwegingen aangestipt, desgevallend los van de persoonlijke kwaliteiten van een kandidaat.
11
Nagestreefd wordt de adviezen op geïndividualiseerde wijze, met de nodige zorgvuldigheid en na het horen van de kandidaten, op te stellen. Binnen de commissie Stafhouders werd unaniem beslist dat de norm zou moeten liggen op “gunstig” i.p.v. “zeer gunstig”. Voortaan blijft een “zeer gunstig” advies derhalve voorbehouden aan uitmuntende kandidaten. Een kandidaat die in ieder opzicht lijkt te voldoen aan de voorwaarden om het geambieerde ambt te kunnen vervullen, zonder dat hij of zij zich op enige wijze uitzonderlijk verdienstelijk heeft gemaakt, en bij wiens kandidaatstelling geen enkel voorbehoud moet worden geformuleerd, krijgt voortaan het advies “gunstig”. Het advies “gunstig” bevat derhalve geen enkel voorbehoud, noch kritische noot. Teneinde ieder misverstand hierover te vermijden, werd het nieuwe uitgangspunt duidelijk gecommuniceerd aan de Hoge Raad voor de Justitie.
B. WERKING VAN DE RECHTBANKEN EN GRIFFIES B.1. SLUITING/VERMINDERDE DIENSTVERLENING IN DE NAMIDDAG VAN DE GRIFFIES RECHTBANKEN EERSTE AANLEG (FR.) EN KOOPHANDEL ( FR.) 26. De beslissing om de Franstalige griffies in de namiddag te sluiten of een verminderde dienstverlening te bieden, werd genomen zonder enig overleg. De genomen maatregelen hebben een ongunstige impact op het werk van de advocaat, nu op de getroffen griffies de dienstverlening vermindert. De Stafhouder heeft dit probleem aangekaart en er op aangedrongen dat de dienstverlening de gehele dag gewaarborgd blijft, zowel aan het loket als aan de telefoon. Overleg vindt plaats, doch op het einde van dit gerechtelijk jaar werd vastgesteld dat de dienstverlening nog steeds niet op het vorige niveau is; alternatieve vormen van dienstverlening worden onderzocht.
B.2. OVERPLAATSING VAN 7 NEDERLANDSTALIGE/TWEETALIGE GRIFFIEMEDEWERKERS NAAR DE GRIFFIE VAN DE FRANSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG 27. N.a.v. een bevelschrift van de Eerste Voorzitter van het Hof van Beroep, werden zeven personeelsleden van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel gedelegeerd naar de Franstalige Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel. Deze delegatie wordt door de Raad ten zeerste betreurd. Het aantal van 7 op een kader van 45 heeft een merkbare impact. De Stafhouder heeft een brief gericht aan Eerste Voorzitter Maes van het Hof van Beroep, met kopie aan de Minister van Justitie. De beslissing van de Eerste Voorzitter van het Hof van Beroep is genomen tegen het advies van de Voorzitter van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel alsook het advies van de hoofdgriffier van die rechtbank. Als gevolg van deze delegatie, heeft de Voorzitter van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel een aantal crisismaatregelen genomen. De NOAB betreurt de gang van zaken. Het probleem aan de Franstalige kant wordt
12
hierdoor niet op duurzame wijze opgelost. De Stafhouder zond hierover een brief naar de Minister van Justitie. Deze problematiek wordt met de nodige aandacht gevolgd. De Hoge Raad voor de Justitie buigt zich eveneens over het probleem.
B.3. WERKING VAN DE FAMILIERECHTBANK 28. Mr. Cynthia Nowé volgt voor de Raad de werking van de familierechtbank op en brengt hieromtrent op regelmatige basis verslag uit; zij is lid van de Commissie familierecht bij de OVB die deze problematiek voor heel Vlaanderen onderzoekt en opvolgt.
C. AFSTAPPINGEN – HUISZOEKINGEN 29. Mr. Tom Bauwens gaf voor de Raad van de Orde in het najaar een uiteenzetting over huiszoekingen bij advocaten. Huiszoekingen die plaatsvinden bij advocaten, worden steeds door de onderzoeksrechter (OR) uitgevoerd. Bij een huiszoeking door de onderzoeksrechter zijn er twee mogelijke gevallen: ofwel is er sprake van een dossier tegen de advocaat zelf (of een advocatenkantoor), ofwel is er sprake van stukken die men meent te kunnen aantreffen bij de advocaat. In principe is hierbij steeds de Stafhouder, of een door hem/haar aangewezen vertegenwoordiger aanwezig, dit met het oog op het beschermen van het beroepsgeheim.
DEEL 4. – VARIA A. HET JUSTITIEPLAN 30. Hieronder volgen slechts enkele zeer beknopte opmerkingen bij het Justitieplan van Minister van Justitie Geens die werden gemaakt door de leden van de Raad. De Minister zou in burgerlijke zaken het principe van automatische en dwingende termijnen willen opleggen. De Raad meent dat dit niet wenselijk is. In talrijke gevallen is het vastleggen van een conclusiekalender maatwerk, waarbij rekening moet worden gehouden met talrijke factoren die het best door de raadslieden worden ingeschat. Als zij een akkoord bereiken over een kalender, verhoogt de kans dat die ook wordt nageleefd. Bovendien wordt zeer vaak via onderhandelingen een oplossing voor een geschil bereikt, zodat de druk van bindende termijnen dan onwenselijk is. Een korte kalender doch gevolgd door een lange periode van wachten op een rechtsdag, is niet zinvol. Indien het de bedoeling zou zijn dat de raadslieden niet meer in onderling overleg termijnen zouden mogen afspreken of wijzigen, dreigen bovendien talrijke procedurele incidenten en dreigt het proces al te vaak te gaan over het proces, wat niet wenselijk is. Steeds vaker worden advocaten geconfronteerd met bindende termijnen, procedurele sancties en het risico van aansprakelijkheid daarmee gepaard gaande. Aan
13
termijnen opgelegd aan rechters is daarentegen zelden enige sanctie verbonden. De termijn voor het wijzen van een vonnis wordt bv. zeer vaak niet in acht genomen. Voor wat betreft burgerlijke procedures, zal er wellicht ook één en ander gewijzigd worden t.a.v. de invordering van onbetwiste geldschulden tussen ondernemingen. Het afschaffen of minder aantrekkelijk maken van een jurisdictionele procedure, is nochtans een stap in de richting van eigenrichting. De gerechtsdeurwaarder heeft – in tegenstelling tot de rechter – geen matigingsbevoegdheid. De rol van de gerechtsdeurwaarder dreigt ook onduidelijk te maken wanneer hij de bevoegdheid zou krijgen om een uitvoerbare titel te creëren. Wat betreft de alleen zetelende rechter: meervoudige kamers geven nog altijd een grotere garantie voor een goede rechtsbedeling. Bij de alleen zetelende rechter ontstaat mogelijk een gevaar van tunnelvisie , nu zijn of haar visie niet constant wordt afgetoetst aan de mening van collega’s. Indien het O.M. niet meer zou optreden in burgerlijke zaken wanneer de rechten van minderjarigen op het spel staan, dan dreigt dit in strijd te zijn met het EVRM en het Kinderrechtenverdrag. Het O.M. zou in strafzaken ook de verplichting moeten krijgen om schriftelijk te antwoorden op schriftelijke conclusies. Wat betreft uitvoerbaarheid bij voorraad: na eerste aanleg dienen zo weinig mogelijk onherroepelijke situaties te ontstaan. Indien uitvoerbaarheid bij voorraad de regel zou worden, dreigt dat zeer gevaarlijk te zijn in een aantal zaken (bv. i.v.m. staat van de personen; of i.v.m. onroerende goederen; of i.v.m. vereffening-‐verdeling van nalatenschappen, ….). Als er sprake is van een mogelijkheid van hoger beroep, mag de uitvoerbaarheid bij voorraad niet tot gevolg hebben dat het hoger beroep niet meer effectief is. Het is paradoxaal dat er voor het O.M. ingevolge de Antigoon-‐rechtspraak een zeer grote soepelheid bestaat, terwijl het voor advocaten altijd maar moeilijker wordt om rechtsmiddelen aan te wenden en het altijd maar makkelijker wordt om als advocaat aansprakelijkheid op te lopen. In het Justitieplan worden een aantal basisbeginselen weergegeven (o.m. gelijke toegang voor justitie voor iedereen; bestrijding van overconsumptie); daarnaast worden een aantal specifieke maatregelen voorgesteld. Er zal voor de tweedelijnsbijstand nog steeds sprake zijn van een gesloten enveloppe (hetgeen in het verleden reeds zo was). De Minister van Justitie heeft op 20 mei 2015 toelichting gegeven aan de leden van de NOAB over de hervorming van justitie en meer bepaald omtrent “potpourri 1”. De Raad van de Orde blijft de evoluties nauwgezet opvolgen.
B. WERKING VAN EN TOEZICHT OP BINNEN-‐ EN BUITENLANDSE VEILIGHEIDSDIENSTEN 31. Pro-‐Stafhouder Vandenberghe heeft verslag uitgebracht over het gevolg dat werd verleend aan zijn klacht die hij destijds als Stafhouder van de Nederlandse Orde heeft ingediend m.b.t. het PRISM programma van een aantal buitenlandse veiligheidsdiensten.
14
De Pro-‐Stafhouder legde uit dat hij hierover meer uitvoerige toelichting heeft verschaft tijdens zijn redevoeringen in 2013 en 2014. Het antwoord dat we kregen i.v.m. de klacht, is dat weinig proactief werd gehandeld om de activiteiten van de Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten in te perken. Er kon echter niet worden vastgesteld, zo laat het Vast Comité voor Toezicht op de Inlichtingendiensten weten, dat de Staatsveiligheid of de militaire inlichtingendienst tekort zijn geschoten. De Amerikaanse of Britse inlichtingendiensten dienen zich niet te houden aan de BIM-‐wet. Zij kunnen dan op geanonimiseerde wijze informatie overmaken aan de Belgische autoriteiten. De Belgische veiligheidsdiensten kunnen dan informatie overmaken aan de gerechtelijke autoriteiten, waarbij de bron van de informatie onduidelijk is. Het blijft een grote uitdaging om deze problematiek te beheersen. Wanneer er aanwijzingen dat informatie in strafzaken afkomstig kan zijn van een parallelle informatiegaring via buitenlandse inlichtingendiensten, dienen onze leden zulks te signaleren aan de Orde. De theorie dat men om een speld te vinden eerst een hooiberg moet maken, is bijzonder gevaarlijk. De NOAB was de eerste Europese Balie die een klacht heeft neergelegd (geen strafklacht). Een aantal andere Europese Balies (Hamburg, Parijs…) hebben later wel strafklacht neergelegd.
C. INTERNATIONAL CRIMINAL BAR -‐ BARREAU INTERNATIONAL PÉNAL 32. Mr. Luc Walleyn gaf voor de Raad van de Orde een uiteenzetting m.b.t. de International Criminal Bar. Mr. Walleyn is de enige confrater van onze Balie die thans een zaak aanhangig heeft voor het Internationaal Strafhof, gevestigd te Den Haag. Het werd opgericht bij verdrag, niet door de UN. Niet te verwarren met het Internationaal Hof van Justitie, ook gevestigd te Den Haag. Het werd opgericht in 1998. Het Hof is in werking sinds 2002. De eerste zaak werd aanhangig gemaakt in 2006. De procedures zijn bijzonder zwaar en technisch. Er is ook een gevangenisfaciliteit. Er zijn reeds in 1998 initiatieven genomen om vanuit de Balie “iets” op te richten, dat is dan geworden: de International Criminal Bar. Het zwaartepunt ligt bij de Balies. De meeste leden van de Raad van die Balie zijn aangeduid door de Balies die er lid van zijn, zoals onze Balie. Dat is tegelijk de sterkte en de zwakte van die structuur. Het ligt niet altijd voor de hand om aansluiting te vinden bij de mensen die daadwerkelijk een zaak aanhangig hebben voor dat Hof. Er is jaarlijks een seminarie, waar vorming wordt gegeven, maar waar ook een dag plaats is voor overleg met advocaten die op een lijst staan die erkend zijn om te pleiten voor het Hof. De griffie van de International Criminal Bar heeft het plan opgevat om de bijstand te herorganiseren. Er is een structuur die zich bezighoudt met rechtshulp, bescherming van getuigen, bijstand aan advocaten van de slachtoffers, bijstand aan advocaten van de verdachten, e.d.m. Er is ook sprake om te werken met “in house counsel”, die eigenlijk ambtenaren zijn van het Hof. Zij zouden optreden aan de kant van de slachtoffers. De Balies hebben zich daartegen nogal sterk verzet. De griffie zou dus eigenlijk een eigen Balie oprichten. Er is een consensus ontstaan om in dat initiatief mee te stappen. Er werd ook een werkgroep opgericht, met als opdracht om ontwerp-‐statuten op te richten voor een echte Balie bij het Hof. De Internationale Strafbalie zal dus zijn eigen rol moeten herdefiniëren. Deze rol is echter ruimer dan enkel het Internationaal Strafhof (o.m. Joegoslavië, Cambodja…). Er bestaan wel disciplinaire structuren, maar er is geen stafhouder die bij conflicten kan optreden. De Internationale Strafbalie streeft er wel naar dat er plaats zou blijven voor onafhankelijke advocaten (hoewel de zgn. “in house counsel” beweren dat zij ook onafhankelijk zijn). De Balie heeft er belang bij dit op de voet te volgen. Soms worden immers op internationaal niveau precedenten geschapen die doorsijpelen naar de nationale niveaus.
15
D. SAMENWERKING MET HET VPG 33. Mr. Joris Roesems, Voorzitter van het Vlaams Pleitgenootschap bij de Balie te Brussel, gaf toelichting bij de activiteiten en het budget 2015 van het VPG op basis van de medegedeelde stukken. Er was op het einde van het vorig werkingsjaar van het VPG een batig saldo van ruim 44.000 euro. Er waren vorig jaar 667 leden. Daarvan is ongeveer 1/3 stagiair. Het ledenaantal is in stijgende lijn gegaan. Er waren 1022 inschrijvingen voor het galadiner. Dit vergt een aanzienlijke inspanning qua organisatie. De reserves die in het verleden zijn aangelegd, zijn noodzakelijk o.m. om het hoofd te kunnen bieden aan verrassingen bv. op het vlak van huisvesting, personeel. De Raad heeft beslist de subsidie ten bate van het VPG opnieuw toe te kennen. Er werd echter onderstreept dat binnen het VPG de inkomsten en uitgaven goed beheerst moeten worden, zodat zeker de activiteit van het galabal minstens break even is. Tegelijk wordt benadrukt dat de maatschappelijke taak van het VPG zeer belangrijk is. Indien bepaalde activiteiten jaar na jaar verlieslatend zijn, dan zou men binnen het VPG toch één en ander moeten re-‐evalueren.
E. WERKING VAN HET COLLEGE BEWINDVOERDERS 34. Mr. Geert Coene heeft voor de Raad van de Orde een uiteenzetting gegeven over het College bewindvoerders . Onze Balie is de enige balie die een College van bewindvoerders heeft. Het betreft een zeer specifieke sector. De syndicus ( Mr. Geert Coene), vicesyndicus ( Mr. Brigitta Verhaeren), secretaris (Mr. Katrien Ceymeulen) en de vertegenwoordiger van de Stafhouder ( gewezen Stafhouder Boydens) vormen samen het bureau. Ongeveer 80 advocaten van onze Balie hebben zich kenbaar gemaakt bij het College (in werkelijkheid zijn er meer dan 80 advocaten van onze Orde die bewindvoeringen verrichten). Centraal staat uiteraard de beschermde persoon. Zonder behoorlijke vergoeding van de advocaat, gaan wij als balie geen kwaliteitsvolle dienstverlening kunnen blijven verlenen. Het college bewindvoerders houdt zich uitsluitend bezig met de bewindvoering inzake gerechtelijke bescherming. Testamentaire bewindvoerders bv. vallen daar niet onder.
F. ONTMOETING MET DE EU EN B-‐ADVOCATEN Mr. Yves Van Gerven heeft op 29 april 2015 een seminarie georganiseerd met de EU en B-‐ advocaten rond de vraag : “ Who should decide investment and other private treaty-‐based claims : arbitrators or State-‐courts ?” De heren Jean-‐François Brakeland, Colin Brown en Marco Bronkers namen hieromtrent het woord en waren van hoog niveau. Dit initiatief werd positief onthaald en zal in de toekomst worden herhaald.
16
Ik dank U voor uw aandacht. Kris Wagner Brussel, 1 juni 2015
17