Verslag van de resultaten van de
enquête over de
invoering van een driebouwenstructuur op de Prins Mauritsschool
Wat hoor ik? Gaan ze op de PMS weer verbouwen?
Nee hoor, nog niet. Ze wachten op het advies van de MR!
P.M.S.
Medezeggenschapsraad PMS Januari 2011
1. Inleiding Eind oktober is door de Medezeggenschapsraad (MR) van de Prins Mauritsschool aan alle ouders een enquêteformulier toegestuurd. Doel van de enquête was: het peilen van de meningen onder ouders over het voornemen van de directie om op de PMS op termijn over gaan op een “driebouwenstructuur”: een onderbouw met groepen 1/2, een middenbouw met groepen 3/4/5 en een bovenbouw met groepen 6/7/8. Medio oktober 2010 constateerde de MR het volgende: - dit voornemen van de directie heeft er toe geleid dat door ouders veel zorgen zijn geuit en vragen zijn gesteld; - voor- en tegenstanders van een driebouwenstructuur hebben zich op diverse manieren uitgesproken; - veel ouders hebben zich (nog) niet laten horen; - op de Jenaplan-info-avond van 5 oktober jl. waren de meningen verdeeld en kwam niet op alle vragen van ouders een antwoord. - er is nog veel onduidelijk. Van de MR zal te zijner tijd advies worden gevraagd over deze voorgenomen structuurwijzing. Om goed gebruik te kunnen maken van zijn adviesrecht in deze, wil de MR over dit onderwerp zoveel mogelijk input vergaren van de kant van ouders en leerkrachten. De MR wil gevoed worden met meningen, maar ook met zorgen, vragen en ideeën. De oudergeleding en de personeelsgeleding van de MR hopen op die manier de basis te kunnen leggen voor een gezamenlijk advies richting directie. In dit verslag presenteren wij de resultaten van de door ons gehouden enquête. We beginnen met een korte samenvatting. Daarna volgt een weergave van de reacties per gestelde vraag. Deze weergave is vrij uitgebreid, maar de ouders (respondenten) hebben dan ook zeer uitgebreid gereageerd. Bij elkaar genomen zijn er 485 opmerkingen gemaakt of vragen gesteld! Door voor- en tegenstanders van de nieuwe structuur, door voorwaardenstellers, door twijfelaars en door ouders die vinden dat ze nog onvoldoende op de hoogte zijn. De MR dankt alle ouders die de moeite hebben genomen het vragenformulier in te vullen en te retourneren. Daardoor zullen wij ons, bij de opstelling van ons advies richting directie, mede kunnen baseren op de inzichten die de enquêteresultaten ons hebben geboden. De MR is nog bezig de meningen van het team te peilen, zodat die ook kunnen worden meegenomen. Als dat is afgerond, komt de volgende fase: de opstelling van het advies. De MR hecht er aan te benadrukken, dat de MR handelt vanuit een zelfstandige, onafhankelijke positie. De leden van de MR bepalen hun mening zonder last of ruggespraak en zijn daarbij niet de spreekbuis van hun achterban (ouders of personeel). Wel worden de leden van de MR geacht goed op de hoogte te zijn van wat er leeft binnen de school. Vandaar de enquête. Met het publiceren van de resultaten hoopt de MR een bijdrage te leveren aan haar wettelijke taak: het naar vermogen bevorderen van openheid en onderling overleg in de school. Wij voegen daar de duidelijkheid aan toe. Het verslag geeft weer wat er aan meningen en vragen bij ons is binnengekomen; niet meer en niet minder. Wij bieden het bij deze aan aan ouders, team en directie. Het bevat ons inziens voldoende aangrijpingspunten voor een goede discussie tussen alle geledingen van de school. De MR streeft er naar, zijn advies in het voorjaar van 2011 te kunnen presenteren.
2
2. De resultaten kort samengevat Er zijn 198 formulieren verstuurd. Er zijn 90 formulieren ingevuld teruggestuurd. De vragen 1, 2 en 3 zijn 91 keer beantwoord omdat op het formulier afzonderlijk de meningen van vader en van moeder waren vermeld. Dit formulier is als het ware twee keer gebruikt. Dat brengt de respons op 91 formulieren. Dat is 46 %. Respondenten vertegenwoordigen bij elkaar 132 kinderen. Op de PMS zaten ten tijde van de enquête 270 kinderen. Afgemeten naar het aantal kinderen is de respons iets hoger, namelijk 49 %. Er zijn in de enquête vier vragen gesteld: 1. Wat vindt u van het voornemen van de directie om op termijn over te gaan naar een driebouwenstructuur met de stamgroepen 1/2, 3/4/5 en 6/7/8? 2. Wilt u uw antwoord bij vraag 1 hieronder toelichten? 3. Wilt u verder nog iets kwijt over dit onderwerp (een mening, opmerking, voorstel e.d.) waar de MR haar voordeel mee kan doen? 4. Wilt u aangeven in welk leerjaar (of leerjaren) u een kind of kinderen heeft? Bij vraag 1 bleek 46,7 % van de respondenten tegen het voornemen om over te stappen op een driebouwenstructuur. 31,1 % formuleert voorwaarden waaronder zij ‘voor’ dan wel ‘niet tegen’ zouden kunnen zijn. 4,4 % is voorstander. 17,7 % weet het nog niet of heeft geen mening. Er zijn bij de vragen 2 en 3 zeer veel opmerkingen gemaakt en vragen gesteld, respectievelijk 338 en 147. Dit levert een schat aan informatie op over hoe ouders er tegenaan kijken, wat hun vragen en zorgen zijn, enz. Verreweg de meeste opmerkingen bij vraag 2 gaan over de noodzaak van een aparte groep 8. Op de tweede plaats staat de zorg voor te grote leeftijdsverschillen. Bij vraag 3 konden respondenten nog andere opmerkingen kwijt, waar de MR haar voordeel mee zou kunnen doen. De meeste opmerkingen gingen over het gebrek aan c.q. de noodzaak van betere communicatie en informatie van de directie richting ouders. Vraag 4 was o.a. van belang om te weten hoeveel kinderen de gezamenlijke respondenten (c.q. de ouders van die kinderen) vertegenwoordigen. Dat blijken zoals al is gezegd 132 kinderen te zijn. Procentueel zitten de meeste van die kinderen in groep 5.
3. De resultaten weergegeven per vraag Vraag 1: Wat vindt u van het voornemen van de directie om op termijn over te gaan naar een driebouwenstructuur met de stamgroepen 1/2, 3/4/5 en 6/7/8? Respondenten konden bij deze vraag kiezen uit vijf antwoordcategorieën: A. Ik ben hier zonder meer voor. B. Ik ben hier op zich wel voor, maar er moeten wel de juiste condities worden geschapen. C. Ik ben hier niet zo voor, tenzij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. D. Ik ben hier zonder meer tegen. E. Ik weet het nog niet, want ik heb onvoldoende informatie. F. Geen mening. 3
Bij één formulier was niet sprake van een duidelijke keuze. Gelet op de toelichting bij vraag twee is dit formulier ondergebracht bij antwoordcategorie C. De antwoorden zijn simpelweg geturfd. Het resultaat is als volgt: Aantal
Percentage
A - Voor
4
4,4 %
B - Voor, mits
12
13,3 %
C - Niet zo voor, tenzij
16
17,8 %
D - Tegen
42
46,7 %
E - Weet nog niet
13
14,4 %
F - Geen mening
3
3,3 %
Aantal ingeleverde formulieren Aantal verzonden formulieren Respons qua formulieren
90 198 45 %
100 %
Aantal kinderen van respondenten op de PMS Totaal aantal kinderen op de PMS (eind oktober) Respons qua kinderen
132 270 49 %
Antwoordcategorieën:
Iets minder dan de helft van alle respondenten spreekt zich uit tegen het voornemen van de directie om op termijn over te stappen op een driebouwenstructuur. Als we de categorieën ‘voor mits’ en ‘niet zo voor, tenzij’ beide interpreteren als voorwaardenstellend, dan formuleert 31,1 % van de respondenten een of meer voorwaarden waaronder zij ‘voor’ dan wel ‘niet tegen’ zouden kunnen zijn. De resultaten van vraag 1 zijn zichtbaar gemaakt in onderstaand grafiekje.
4
Vraag 2: Wilt u uw antwoord bij vraag 1 toelichten? Van de geboden gelegenheid om het bij vraag 1 gegeven antwoord toe te lichten, is zeer veel gebruik gemaakt. In totaal zijn 338 opmerkingen genoteerd. Om hierin enige ordening aan te kunnen brengen, zijn deze opmerkingen vervolgens gegroepeerd: opmerkingen met dezelfde strekking en inhoud zijn zo veel mogelijk in een ‘cluster’ bijeengebracht. Zo ontstonden 24 antwoordclusters (met 3 of meer gelijksoortige opmerkingen) en één cluster met overige, diverse opmerkingen. Sommige opmerkingen behelzen meerdere aspecten en zijn daarom ondergebracht in meer clusters. Hieronder volgt per antwoordcluster een korte toelichting. We beginnen met de meest genoemde opmerkingen.
74 x
1. Er is een aparte groep acht nodig
4x cat.B 17x cat.C 51x cat.D 2x cat.E 1x cat.F
De meest gemaakte (74x) opmerking van respondenten is, dat men een aparte groep 8 nodig vindt. Deze opmerking vinden we het meest bij de ‘tegen’-stemmers (antwoordcategorie D, 51 x). De ‘niet zo voor, tenzij’-stemmers noemden 17 x een aparte groep 8 als voorwaarde om met een driebouwenstructuur in te kunnen stemmen. In hun toelichting zeggen respondenten een aparte groep 8 vooral nodig te vinden vanwege een goede voorbereiding op het voortgezet onderwijs (34x). Andere genoemde redenen zijn: de speciale vereisten van de leeftijdsgroep (pubers), de (te grote) verschillen tussen de leeftijdsgroepen in de groepen 8, 7 en 6 (emotionele, geestelijke, lichamelijke en intellectuele groei; interesses), de eigenheid van een groep 8 (steun aan elkaar, hechtheid, sfeer van saamhorigheid), het belang van differentiatie, aandacht voor extra zorg vragende kinderen, mogelijkheid tot het wegwerken van evt. leerachterstand, het afscheid van de basisschool, gebruik maken van de fiets, seksuele voorlichting, de voorbereiding op de NIO en de ervaringen met een eerder kind.
2. De leeftijdsverschillen worden te groot
40 x
3x cat.C 36x cat.D 1x cat.E
De tweede meest genoemde opmerking gaat over leeftijdsverschillen (40 x, vooral door ‘tegen’-stemmers genoemd). Deels sluiten de opmerkingen in dit cluster aan bij die in het vorige cluster. Respondenten vrezen vooral voor te grote leeftijdsverschillen tussen leerlingen in groep 8 en 7, laat staan tussen 8 en 6. Maar ook de verschillen tussen 3 en 5 worden genoemd. Men denkt dat leeftijdsverschillen kunnen oplopen tot 4 à 5 jaar. Men wijst op verschillen in ontwikkeling qua denken en doen en men vraagt zich af of door de noodgedwongen spreiding van aandacht de specifieke leeftijdsgebonden aandachtsgebieden niet in de knel komen. Men wijst op verschillen in aanspreekniveau en grapjes e.d. (noodgedwongen afgestemd op de jongsten, waardoor de oudsten tekort komen). Men vreest dat jongste kinderen te snel worden geconfronteerd met zaken waar ze nog niet aan toe zijn of men is juist bang dat de oudste kinderen zich niet goed kunnen ontwikkelen of zelfs te weinig zullen leren.
26 x
3. Diverse opmerkingen over Jenaplan
2x cat.A 6x cat.B 1x cat.C 12x cat.D 3x cat.E 2x cat.F
Dit is een cluster met diverse opmerkingen over Jenaplan. Allereerst zijn er de echte voorstanders, maar ook voorwaardenstellers, die zeggen: ik heb gekozen voor Jenaplan, dan 5
verwacht ik ook Jenaplan. Niet half, maar helemaal, met een bouwenstructuur waarbij sprake is van jongsten, middelsten en oudsten. Eén voorwaardensteller is teleurgesteld: de afgelopen jaren was de groepenvorming te wisselvallig om van echt Jenaplan te kunnen spreken. Er zijn onder de respondenten ook twijfelaars en vragenstellers: past Jenaplan wel bij ieder kind? Als Petersen uitging van de gezinssituatie, moet je dan anno 2010 niet uitgaan van de gezinssituatie nu, met gemiddeld 1,8 kind, en wat betekent dat dan voor je concept? Wat zijn de effecten van deze methode en zijn die effecten al eens onderzocht en afgewogen? Wat zijn de voor- en nadelen van een driebouwenstructuur vergeleken met andere Jenaplanmogelijk-heden? Gaat het eigenlijk niet gewoon om de leerlingaantallen en niet om Jenaplan? Tegenstanders denken dat de Jenaplanstructuur ook gerealiseerd kan worden via het heterogene blokuur, stellen vraagtekens bij de vergelijking met de gezinssituatie, vinden Jenaplan sowieso niet meer van deze tijd (‘bedacht voor de jeugd van toen’) of geloven niet meer in een succesvolle implementatie. Voorts veel ‘losse opmerkingen”: voor Peter P. was werken in heterogene stamgroepen geen ' must', het moest haalbaar zijn (onder voorwaarden); voor sommige kinderen is een structurele omgeving met leeftijdsgenoten nodig en is Jenaplan niet geschikt; de voordelen gaan in groep 7 en 8 niet meer op; zoals de PMS nu functioneert, is ze al een Jenaplanschool.
4. Een tweebouwenstructuur is beter of ook goed
22 x
3x cat.C 19x cat.D
De meeste voorstanders voor een tweebouwenstructuur zijn te vinden in antwoordcategorie D (‘tegen’). Men is vooral bang dat een driebouwenstructuur ten koste gaat van individuele behoeftes en vragen van het kind c.q. persoonlijke begeleiding. Men vindt de groepen te heterogeen worden waardoor – naar men vreest - de jaargroepen te weinig aandacht zullen krijgen. Van een andere orde zijn opmerkingen als: het huidige systeem werkt toch goed, waarom veranderen als de uitkomst ongewis is of het voordeel onduidelijk. Ook in categorie C (‘niet zo voor, tenzij’) wordt opgemerkt dat de voordelen niet duidelijk zijn.
5. Is er wel genoeg aandacht voor kinderen die dat meer nodig hebben?
18 x
5x cat.C 12x cat.D 1x cat.E
Twijfelaars (cat.C) vragen zich af of er wel genoeg tijd, rust en gewaarborgde aandacht zal zijn voor zorg- en plus-leerlingen; bijv. leerlingen met leer- en ontwikkelingsstoornissen, maar ook met bovengemiddelde intelligentie. Tegenstemmers (cat.D) gaan er eigenlijk van uit dat dit in een driebouwenstructuur niet het geval zal zijn. Met name stelt men dat leerkrachten onvoldoende tijd zullen kunnen besteden aan leerlingen die boven of onder het gemiddelde zitten, o.a. die met leerachterstand. Een twijfelaar (cat.E) vraagt zich af: ‘Wat als kinderen niet heel zelfstandig zijn of moeite hebben met concentratie?”.
6. Het personeel staat er achter, is betrokken en deskundig (?)
18 x
2x cat.A 4x cat.B 10x cat.C 1x cat.F 1x cat.E
Het tussen haakjes geplaatste vraagteken bij dit cluster duidt er op dat respondenten niet altijd dezelfde invalshoek kiezen. Voorstanders (cat.A) gaan er van uit dat leerkrachten gemotiveerd, betrokken en deskundig zijn en dat zij in het proces voldoende worden ondersteund. Twijfelaars (cat.B en C.) formuleren het als voorwaarde (‘personeel moet er achter staan’ e.d.). Tegenstanders (cat.D) vrezen voor bezorgde, kritische en gering gemotiveerde leerkrachten. Zij stellen ook dat de leerkrachten er allemaal volledig achter moeten staan. Ze willen zien dat de leerkrachten er in geloven, er zich prettig bij voelen en 6
het goed uit kunnen leggen. De klacht is dat men dat niet weet. Men vraagt zich ook af of deze vorm van onderwijs wel geschikt is voor alle leerkrachten.
7. Diverse opmerkingen over of vanuit het kind
18x
3x cat.C 10x cat.D 5x cat.E
Vijf respondenten maken opmerkingen die te maken hebben met de plaats van het kind in de groep. Men denkt dat er te weinig leeftijdsgenootjes in de klas zullen zitten om mee te kunnen ´matchen´ en ‘je maatje te vinden’; vriendjes worden zo teveel gescheiden/uit elkaar gehaald aan het begin van ieder jaar; wat doe je als je kind niet lekker ligt binnen de stamgroep?; als je kind niet goed zit: verzoeken tot overplaatsing naar de parallelgroep worden op de PMS nooit gehonoreerd. Voorwaardenstellers en twijfelaars geven aan dat hun kind er moeite mee zou hebben of het simpelweg niet wil. Wat moet je dan doen? Een respondent zegt: ‘misschien een enquête onder de kinderen in de midden- en bovenbouw, want kinderen hebben soms betere ideeën dan volwassenen’. De tegenstanders weten het zeker: ‘kinderen willen uiteindelijk toch iets heel anders dan wat wij volwassenen bedenken’. Een drietal tegenstanders is geen voorstander van drie jaar dezelfde leerkracht voor een kind. De overige respondenten maken verschillende opmerkingen vanuit het kind bezien. Kort weergegeven: leerlingen kunnen veel van elkaar leren; de voordelen zijn bestemd voor het onzekere/zwakkere kind terwijl het zelfverzekerde/slimme kind geen uitdaging/motivatie meer heeft; er is geen waarborg dat het kind na de PMS op voldoende niveau is voor vervolgonderwijs; er zijn kinderen die jaren achtereen jongste of oudste waren.
17 x
8. Komt instructie niet in de knel?
1x cat.B 3x cat.C 13x cat.D
Respondenten uit de antwoordcategorieën B en C formuleren het als voorwaarde: er moet voldoende tijd, rust en ruimte zijn voor leerjaarspecifieke instructie. De tegenstemmers (cat. D) gaan er van uit dat hiervoor in een driebouwenstructuur te weinig tijd zal zijn. Zij denken dat er sprake zal zijn van onrust, waardoor de instructie minder goed overkomt. Men signaleert het gevaar dat kinderen daardoor te weinig leren en men uit de vrees dat er sprake zal zijn van verminderde leerprestaties.
9. Is het niet te veel gevraagd van de leerkracht?
15 x
1x cat.C 13x cat.D 1x cat.E
De tegenstemmers (13x) weten het zeker: er wordt in een driebouwenstructuur te veel gevraagd van de leerkracht. Uitgaande van drie leerniveaus per bouw (voorlopers, gemiddelden en achterblijvers) zal het gaan om negen leerniveaus. Differentiatie is nu al lastig. Als daar nog een aantal leer- en mentale niveaus bijkomen, wordt dit wel een heel zware taak. Zeker in een tijd waarin kinderen steeds mondiger worden. Men twijfelt niet aan de kundigheid van de leerkracht, maar het werken met twee groepen is al pittig genoeg. Een enkeling heeft er ‘geen beeld bij’.
10. Het is nog onduidelijk allemaal; eerst meer informatie
15 x
1x cat.D 14x cat.E
Het is niet verbazingwekkend dat bijna alle opmerkingen in dit cluster komen uit cat.E (‘ik weet het nog niet’). Men geeft aan dat zowel het concept als de gevolgen onduidelijk zijn. Men vraagt van de directie meer informatie en betere communicatie. Men wil graag eerst ervaringen horen van leerkrachten van andere Jenaplanscholen. Laten we daar ook eens 7
gaan kijken. En wat zijn de ervaringen op de Snijdersschool, waar men recent ook is overgegaan naar een 3/4/5 en 6/7/8-structuur? De respondent uit categorie D meldt: ‘Wij hebben geen idee wat er in zo'n stamgroep gaat gebeuren’.
12 x
11. Worden de groepen niet te groot?
4x cat.B 5x cat.D 3x cat.E
Vier respondenten stellen als voorwaarde dat de groepen niet te groot mogen worden; in elk geval niet groter dan nu het geval is, of men noemt het aantal 27. Tegenstemmers denken dat de klassen sowieso te groot zijn of men is bang dat de werkdruk voor leerkrachten te groot zal worden, tenzij de klassen kleiner worden. Eén respondent denkt dat de lokalen qua oppervlakte te klein zijn voor het goed kunnen werken met een driebouwenstructuur. De twijfelaars vragen het zich af: hoe groot zullen de groepen worden en hoeveel leerkrachten zullen er per groep zijn?
12. Concentratieproblemen, onrust, te weinig structuur
10 x
1x cat.C 7x cat.D 2x cat.E
Tien respondenten (waarvan de meesten tegenstander) vrezen dat het rommelig, onrustig of zelfs chaotisch zal worden in de klas, met concentratieproblemen bij de kinderen als gevolg. Een twijfelaar wijst op de situatie in groep 2/3, die ‘nu al heel rommelig’ wordt genoemd; als je daar op korte termijn gaat veranderen, zal dat leiden tot onvrede onder ouders.
13. Diverse opmerkingen over veranderen
10 x
1x cat.A 4x cat.C 2x cat.D 3x cat.E
Uit vier antwoordcategorieën komen diverse opmerkingen over veranderen als zodanig. Een voorstander van de driebouwenstructuur vraagt om snelle invoering, maar dan ook zo laten en niet weer gaan veranderen vanwege leerlingaantallen. Twijfelaars vragen zich af: ‘waarom veranderen als het nu goed functioneert?’. En ook: ‘hoe staan de leerkrachten tegenover deze verandering?’. Tegenstanders hebben genoeg van het alsmaar veranderen 3 keer in zes jaar een andere indeling) en geloven er niet meer in. ‘Er ligt toch geen verplichting om te veranderen?’. Een voorwaardensteller waarschuwt: ‘De verandering is zeer ingrijpend, zowel voor de leerkrachten als voor de leerlingen’. Drie respondenten stellen als voorwaarde: eerst experimenteren, goed de resultaten meten, vervolgens goed evalueren, en dan pas besluiten tot definitieve invoering. Bij de definitieve beslissing moeten de ouders worden betrokken en het experiment kan beginnen bij groep 2, 3 en 4. Pas als dit is geslaagd, dan uitbreiding naar andere groepen.
14. Er moeten aparte groepen 1 en 3 komen
5x
2x cat.C 3x cat.D
Twee respondenten vinden een aparte groep 1 noodzakelijk ( ‘sluit aan op behoefte van kinderen’). Drie respondenten vinden een aparte groep 3 nodig i.v.m. veel aandacht voor het beginnen met lezen en schrijven.
15. Eerst is visie, motivatie en strategie nodig
5x
3x cat.B 2x cat.C
Vijf respondenten stellen als voorwaarde, dat er eerst een duidelijke, haalbare visie moet zijn, dat de directie één strategie moet kiezen en daar achter moet gaan staan met goede 8
argumenten. Er moet een goede - vooralsnog ontbrekende - motivering komen met voor- en nadelen, vergeleken met de huidige organisatie, voor leerkrachten en kinderen.
16. Is er wel voldoende persoonlijke aandacht en begeleiding?
4x
1x cat.B 1x cat.C 2x cat.D
In antwoordcluster 6 ging het ook om de vraag of kinderen in een driebouwenstructuur wel voldoende aandacht kunnen krijgen. Daar ging het om zorg- en pluskinderen. Hier wordt de vraag in het algemeen gesteld. Iemand vraagt om ‘blijvende aandacht voor de individuele leerontwikkeling van het kind’. Een ander stelt als voorwaarde dat er gewaarborgde aandacht zal zijn voor de ontwikkeling van het individuele kind. Tegenstanders bekijken het van de andere kant: ‘de tijd die nodig is voor instructies, gaat ten koste van persoonlijke begeleiding’.
4x
17. Ik wil de voordelen kunnen zien
3x cat.C 1x cat.D
De voorwaardenstellers willen er graag van overtuigd worden dat een gemengde groep veel voordelen oplevert. Er moet een duidelijk voordeel voor de leerling zijn en ouders willen zien dat hun kind niet de dupe wordt maar juist voordeel heeft van de verandering. De tegenstander in dit gezelschap heeft een andere benadering: ‘Het is onbekend of de leerkrachten er de voordelen van inzien’.
4x
18. Enkele opmerkingen over lesgeven
2x cat.B 2x cat.C
Enkele voorwaardenstellers kruipen als het ware in de huid van de leerkracht of geven een advies: ‘niet te veel tijd steken in uitleg per leerjaar’, ‘eerst een andere manier van lesgeven ontwikkelen, daarna pas groepen door elkaar mengen’, ‘een nieuwe manier van lesgeven heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen’. Ook is er een vraag: werken met een 3jarenplan, wat houdt dat in (welke leerstof, wanneer, op welke manier)?
20 x
19. Diversen/overige opmerkingen
1x cat.A 4x cat.B 6x cat.C 4x cat.D 5x cat.E
In dit laatste antwoordcluster zijn alle opmerkingen ondergebracht die niet vielen te scharen onder de voorafgaande 24 antwoordclusters. De variëteit is groot. We volstaan met een impressie in telegramstijl. Voorstander: - vindt het onduidelijk waarom eerst een driejarige scholing nodig is; Voorwaardenstellers: - niveau van het onderwijs moet hetzelfde blijven; geen verkapte bezuiniging; de directie moet zich in de leerlingen en ouders verplaatsen; duurzaamheid; er moet sprake zijn van een goede organisatie in de bouwen (‘niet de sterkste kant van de PMS’); onderwijs op maat is prima; zorgvuldigheid is geboden, zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering; de rekening mag niet bij de ouders worden neergelegd (zie voorgenomen bezuinigingen in het onderwijs); meer aandacht bij docenten hoe leerlingen met elkaar omgaan, o.a. pestgedrag. Tegenstemmers: - het enige voordeel is het financiële voordeel voor de school; de wens tot verandering bestaat alleen bij directie, niet bij ouders, kinderen, inspectie of Lucas Onderwijs; het wij en zij-gevoel in een groep wordt erger, o.a. na het Woldhuis (groep 6); hoe vind je bij ziekte en zwangerschap goede invallers die 3 jaargangen lesstof beheersen? Weet nog niet-respondenten: 9
- hoe zullen de groepen worden ingedeeld? gaan de groepen ieder jaar met elkaar mee? blijft een leerkracht een aantal jaren bij de groep? het is ieder jaar weer een verrassing hoe de klassen er volgend jaar uit zullen zien; wordt de gymles per klas of per groep gegeven? Tenslotte meldt een tegenstemmer: ‘Geen probleem met 3/4/5’. De aantallen opmerkingen/vragen per antwoordcluster zijn zichtbaar gemaakt in het volgende grafiekje:
Vraag 2: Aantal opmerkingen en vragen per antwoordcluster
groep 8
75
leeftijdsverschillen
40
Jenaplan
26
2-bouw enstructuur
22
aandacht voor zorgll.
18
personeel
18
vanuit het kind bezien
18
instructie
17
belasting leerkracht
15
meer informatie
15
groepsgrootte
12
onrust in de klas
10
veranderen
10
1 en 3 apart
5
visie en motivatie
5
persoonlijke aandacht
4
voordelen
4
lesgeven
4
overig
20 0
10
20
30
10
40
50
60
70
80
Vraag 3: Wilt u verder nog iets kwijt over dit onderwerp (een mening, opmerking, voorstel e.d.) waar de MR haar voordeel mee kan doen? Het was de bedoeling dat bij deze vraag de respondenten nog wat andere/overige opmerkingen kwijt konden, speciaal bedoeld voor de MR. De meeste antwoorden voldoen hieraan. Er zijn totaal 140 opmerkingen gemaakt. Enkele opmerkingen zijn nagenoeg identiek aan opmerkingen die andere respondenten maken bij vraag 2. Deze opmerkingen zijn ook te beschouwen als redenen waarom men voor, tegen enz. het voornemen is. Net als bij vraag 2 zijn alle antwoorden verzameld en in clusters van drie of meer gelijksoortige antwoorden ondergebracht. Sommige opmerkingen behelzen meerdere aspecten en zijn daarom ondergebracht in meer clusters.
1. Meer/betere/eerdere voorlichting/ informatie/openheid/inspraak en communicatie
38 x
6x cat.B 6x cat.C 20x cat.D 7x cat.E
Verreweg de meeste aanvullende opmerkingen gaan over het ervaren gebrek aan c.q. de noodzaak van goede voorlichting, informatie, openheid, inspraak en communicatie. Van ouders wordt vaak betrokkenheid en inzet gevraagd. Men wil dat directie, team en ouders ook bij grote veranderingen samen optrekken. Men wil dat veranderingen tijdig worden aangekondigd (en niet vlak voor de zomervakantie), zodat eventueel voor het kind een andere school kan worden gezocht. Diverse respondenten willen antwoorden op vragen die zij hebben: - Welke cursus volgt het team? - Wat zijn de ervaringen op andere scholen (niet alleen Barendrecht)? - Zijn de huidige groepen 6, 5 etc. soms te groot voor latere bijeenvoeging tot een groep 8? - Er zijn scholen die van 2 naar 3 en van 3 naar 2 zijn gegaan. Wat waren de beslissingscriteria? - Op de info-avond zijn veel vragen schriftelijk aan directie gegeven. Hierop zou een antwoord komen. Wanneer? - De directie is uitgenodigd om op nieuwe avond rechtstreeks met ouders in discussie te gaan. Wanneer gaat dat gebeuren? - De verbeterde output is volkomen onzeker. Waarom wordt de leskwaliteit straks beter? - Hoe ziet lesgeven in een klas met drie groepen er concreet uit? Vooralsnog komen de meeste respondenten in dit cluster uit antwoordcategorie D. Respondenten uit cat. E wijzen o.a. op de noodzaak van goede informatie aan nieuwe ouders (die over deze kwestie alleen e-mails van ouders langs zien komen). Ook vraagt men om de informatie van bijeenkomsten beschikbaar te stellen aan afwezigen (bv. via de site). De gemaakte opmerkingen lijken deels op de antwoorden gegeven bij vraag 2, antwoordcluster 10.
19 x
2. Opmerkingen over de structuur
7x cat.C 12x cat.D
Diverse respondenten maken opmerkingen over de structuur. Zo komt men bijv. met suggesties voor een (deels) andere structuur. Men pleit dan vooral voor een tweebouwenstructuur; o.a. omdat dat bij de kennismaking was beloofd, omdat een tweebouwenstructuur qua kennisniveau en mentaal niveau beter is te managen, omdat de voordelen van een driebouwenstructuur ook zijn te behalen in een tweebouwenstructuur, omdat men niet begrijpt dat iets wat goed is en goed functioneert (de huidige structuur) moet veranderen, of omdat het niet duidelijk is waarom eerdere argumenten voor aparte groepen 1, 3 en 8 ineens niet meer zouden gelden. Met de plannen worden geen aanwijsbare problemen opgelost; er is nu niks mis, vinden meerdere respondenten.
11
Een creatieve respondent doet het voorstel voor werken met een driebouwenstructuur tot 11.00 uur, daarna in elk geval de groepen 3 en 8 apart. Enkelen pleiten voor een aparte groep 8, in mindere mate ook voor een aparte groep 1 (al dan niet gecombineerd met instroom). Ook wordt voorgesteld gebruik maken van het blokuur waarbij kinderen rouleren in verschillende klassen. Veel van deze opmerkingen lijken sterk op opmerkingen die zijn gemaakt bij vraag 2 (met name de clusters 1, 4 en 14).
3. Waarom (steeds weer) veranderen? Het beleid is wisselvallig en niet gestructureerd
16 x
6x cat.C 10x cat.D
Zowel tegenstanders als voorwaardenstellers vragen zich af waarom er op de PMS dingen steeds maar weer veranderd moet worden; of waarom er überhaupt veranderd moet worden, want de dingen gaan toch goed zoals ze gaan? Er wordt geklaagd dat er geen duidelijke, consistente lijn zit in het gevoerde beleid. Wat bijv. 2 jaar terug werd uitgedragen inzake aparte groepen 8 en 1, wordt nu met hetzelfde verhaal ontkracht. Steeds weer wijzigt de samenstelling van de klassen; het is om de twee jaar wat anders. Als ouder weet je niet meer waar je aan toe bent. Dit schept geen vertrouwen in toekomstige veranderingen. In dit kader stelt een ouder de vraag, of geld al niet jarenlang misschien de ‘verborgen agenda’ is.
4. Opmerkingen over/in relatie tot Jenaplan
13 x
2x cat.B 1x cat.C 9x cat.D 1x cat.E
In dit cluster een verscheidenheid aan opmerkingen die allemaal iets te maken hebben met Jenaplan. Voorwaardenstellers (cat. B en C) zeggen: je bent een Jenaplanschool als je de principes volgt. En: er moet meer voorlichting aan ouders komen over het Jenaplanconcept. Maar ook: Jenaplan is gebruikt om bedrijfsmatige keuzes te onderbouwen. Tegenstemmers zeggen: het streven naar Jenaplan heeft geen toegevoegde waarde als de ambitie van de school doel op zich is, zonder steun van ouders. Men vraagt zich af: wat is een "volledig heterogeen werkende school"? Een ander meent dat heterogene groepen oké is, maar niet per se een driebouwenstructuur. Iemand anders meent dat een driebouwenstructuur niet meer past bij kinderen van deze tijd. Enkele respondenten wijzen er op dat op de info-avond een driebouwenstructuur, waaronder een 6/7/8-combi, niet als harde voorwaarde is gesteld om toch Jenaplanschool genoemd te mogen worden. Men denkt dat het geen landelijke trend is, want hoeveel Jenaplanscholen hebben eigenlijk zo’n driebouwenstructuur? Eén respondent is tamelijk kritisch: ‘ Als ik dit had geweten had ik nooit voor deze Jenaplanschool gekozen maar voor een mildere vorm’. En hoewel tegenstemmer, laat een respondent weten dat deze ingrijpende verandering het beste in fases kan worden ingevoerd, te beginnen bij 3/4/5, alvorens de voordelen van een aparte groep 8 worden weggegooid. Een andere tegenstemmer is ietwat filosofisch: ‘Behoud de goede elementen uit Jenaplan, maar welke dat zijn, staat ter discussie’. De weet-nog-niet respondent geeft ons mee dat veel ouders niet bewust voor een Jenaplanschool hebben gekozen, maar dat je het de PMS niet kwalijk kan nemen dat ze als zodanig wil fungeren.
5. Invoering moet in fasen, geleidelijk via een stappenplan of experiment
7x
1x cat.B 5x cat.D 1x cat.E
Eén respondent stelt dat de invoering geleidelijk moet gebeuren via een stappenplan (en levert daarvoor zelfs een bijlage). Een tegenstemmer meent dat, als de verandering toch doorgaat, de school daar dan een veel langere tijd voor moet nemen. Weer anderen zeggen: 12
begin bij 3/4/5; doe ervaring op, evalueer en leer eerst alvorens verder in te voeren; geef ouders de kans om te wennen; bekijk goed of een verandering ook daadwerkelijk een verbetering betekent.
7x
6. Halen ouders hun kind van school?
7x cat.D
Het zijn allen tegenstemmende ouders die melden dat ze bij invoering van een driebouwenstructuur zullen overwegen hun kind van school te halen (of denken dat andere ouders dat zullen gaan doen). Men vraagt of deze maatregel tijdig (genoemd wordt: maart) bekend kan worden gemaakt, zodat ouders nog tijd hebben een andere school voor hun kind te zoeken.
6x
7. Opmerkingen over/vanuit het kind
4x cat.D 2x cat.E
Zes respondenten maken verschillende opmerkingen over of vanuit het kind bezien. Tegenstemmer zien o.a. duidelijke negatieve aspecten voor het kind en men vraagt zich af waarom zo’n verandering dan doorgaat. Men zegt: niet experimenteren met onze jonge kinderen, daar is ‘de basis’ te belangrijk voor. Een ander blikt terug: ‘onze oudste is nooit jongste leerling in een klas geweest’. Iemand die het nog niet weet, wijst er op dat ouders waarborgen willen zien dat er voor alle kinderen voldoende aandacht zal zijn. De hekkensluiter in dit cluster eindigt positief: ‘Mijn kinderen gaan met plezier naar school en ik denk dat ze er nog wat leren ook’.
5x
8. De beslissing lijkt al genomen
1x cat.C 3x cat.D 1x cat.E
Vijf ouders uit drie antwoordcategorieën geloven er niet meer in: zij denken of vrezen dat de beslissing al is genomen. In dit kader wordt geklaagd over gebrek aan inspraak en overleg; men noemt dat ‘kenmerkend voor wijze waarop met ouders wordt omgegaan’.
5x
9. Opmerkingen over de groep
4x cat.D 1x cat.E
Er wordt een aantal zeer verschillende opmerkingen over de groep gemaakt: - Als groepsgrootte de eigenlijke reden is voor deze verandering, zeg dat dan. - Zorg dat een groep bij elkaar blijft zodat ze kunnen hechten (dat gebeurt vooral in kleuterklassen). - Zorg dat een groep elk jaar een andere leerkracht krijgt (als het niet klikt e.d., dan zit het kind er niet jaren aan vast). - Hou er toezicht op dat de klassen niet te groot worden.
16 x
10. Diverse opmerkingen
2x cat.B 2x cat.C 7x cat.D 5x cat.E
Dit is weer een ‘restcategorie’: heel verschillende opmerkingen die maar één keer, soms twee keer worden gemaakt. Een bloemlezing: - Ontwikkelingen moeten meer vanuit het team worden gepresenteerd, die moeten het er zichtbaar mee eens zijn. - Een commerciële organisatie zou op deze manier allang de nekslag hebben gekregen. - Ik zal de school aan niemand aanraden; echter niets ten nadele van de goede docenten die er zeker zijn.
13
- Ouders kiezen een school zoals die is. Veranderen is oké maar niet als het wezen van de school daarmee in het gedrang komt. Dan komt die eerdere keuze ook in het gedrang. - Dit gaat in de toekomst heel veel problemen en discussie met ouders geven. Spendeer de tijd liever aan positieve zaken! - Niet iedere ouder kiest per se voor Jenaplan, maar ook voor reputatie, in de buurt, vriendjes uit de buurt, moderne school e.d. - Als ik dit van te voren had geweten, had ik zeker niet voor de PMS gekozen. - De overgang naar een driebouwenstructuur dient geen duidelijk aanwijsbaar doel. - Veel ouders hebben ten onrechte weinig vertrouwen in de leerkrachten, zijn bevooroordeeld en onwetend; dit staat normale discussie in de weg. - Eerst is ontwikkeling van de hele school nodig: scholing docenten, team als geheel.
11. Opmerkingen over/gericht aan de MR
15 x
4x cat.B 3x cat.C 6x cat.D 2x cat.E
Dit cluster is aan het eind geplaatst omdat ze opmerkingen bevat die niet inhoudelijk het onderwerp betreffen. Ze zijn gericht aan de MR en betreffen o.a. meningen over het houden van de enquête en vragen m.b.t. bepaalde standpunten. Een bloemlezing: - Prima dat MR een onafhankelijk standpunt inneemt; maar niet overdrijven, anders dreigt verlies van contact met de achterban. - Goed initiatief van de MR: zorgvuldige communicatie en openheid is belangrijk. - MR, succes bij de afweging. - Goeie reaktie van MR op de begroting. - In de communicatie over de ouderbijdrage wordt de suggestie gewekt dat je het totale bedrag ineens moet betalen. - In communicatie over ouderbijdrage ontbreekt de specificatie. - De ouderbijdrage is hoog. - Dank aan de MR voor de enquête en het geven van gelegenheid tot het uiten van verontrusting. - Als het schoolplan moet worden aangepast, heeft MR instemmingsrecht. - Wil de MR invloed uitoefenen op het bekendmaken van invoering: ruim van tevoren zodat ouders tijd hebben hun kind op een andere school te plaatsen. - Kan de MR richting directie beklemtonen dat een 6/7/8-combi geen harde voorwaarde is voor het Jenaplanstempel, zoals op de info-avond is gebleken. - Als de directie nalaat met ouders te communiceren, kan de MR dit wellicht doen. - Wij juichen deze enquête toe. - Deze enquête is een zeer goed initiatief van de MR. Begeleidend schrijven is duidelijk. - Prettig dat de MR deze enquête houdt: ‘ zo blijft iedereen op de hoogte en geef je ons 't gevoel gehoord te worden’. - Uitstekend idee, deze enquête, dank voor meedenk-gelegenheid! De aantallen opmerkingen/vragen per antwoordcluster zijn zichtbaar gemaakt in het volgende grafiekje:
14
Vraag 3: aantal opmerkingen per antwoordcluster 0
5
10
15
20
25
30
35 38
communicatie 17
structuur veranderen
16
Jenaplan
13
in fasen invoeren
7
kind van school
7
6
opm. vanuit het kind beslissing al genomen
5
opm. vanuit de groep
5
diversen MR
40
16
15
Vraag 4: Wilt u aangeven in welk leerjaar (of leerjaren) u een kind of kinderen heeft? Respondenten konden aangeven in welke stamgroep zij een kind hebben. * De scores zijn door ons simpelweg geteld. De 91 respondenten blijken 132 kinderen te vertegenwoordigen. De meeste van die kinderen zitten in leerjaar 5 (23 stuks). Heel opvallende dingen rollen er verder niet uit. Uit het grafiekje kunt u opmaken dat er een redelijke verdeling is over alle leerjaren. Van leerjaar 3 is de combiklas (Ibbeltje) opvallend weinig vertegenwoordigd (4 kinderen), maar een conclusie valt hier niet uit te trekken. Kinderen van voorstemmers zitten met name in de lagere leerjaren. Voorwaardenstellers en twijfelaars zijn aardig verspreid over de leerjaren. Kinderen van tegenstanders treffen we vooral aan in de leerjaren 4, 5 en 7.
*
Bij de antwoordcategorieën zijn we stamgroep De Stampertjes vergeten te noemen, waarvoor excuus. Respondenten waren zo alert om deze er met de pen bij te schrijven, waarvoor dank. 15
lj 1
lj 2
jr 3 combi
lj 3 mono
lj 4
lj 5
lj 6
lj 7
lj 8
Totaal
%
A - Voor
0
2
1
0
1
0
0
0
0
4
3,0
B - Voor, mits
2
4
1
4
4
2
1
0
2
20
15,2
C - Niet zo voor, tenzij
3
1
1
5
1
1
5
1
2
20
15,2
D - Tegen
5
5
1
4
10
15
4
11
9
64
48,5
E. Weet nog niet
3
3
0
3
2
5
2
2
1
21
15,9
F. Geen mening
0
0
0
0
0
0
0
0
3
3
2,3
Totaal per leerjaar
13
15
4
16
18
23
12
14
17
Tot. 132
percentage:
9,8
11,4
3,0
12,1
13,6
17,4
9,1
10,6
12,9
Antwoorden per antwoordcategorie:
Aandeel kinderen van respondenten, per leerjaar leerjaar 1 10%
leerjaar 8 13%
leerjaar 2 11% leerjaar 7 11%
leerjaar 3 combi 3%
leerjaar 6 9% leerjaar 3 mono 12%
leerjaar 5 17%
leerjaar 4 14%
16