VERSLAG VAKANTIE 2015, VERWACHT SLECHT WEER, WERKELIJKHEID ERG GOED WEER. DE VOORBEREIDING. Vorig jaar weet ik lange tijd niet waar de vakantie van dit jaar naar toe zal gaan. Ook heb ik daar nog niet zoveel zin in. Half december begin ik in gedachte al iets te plannen en langzamerhand wordt het concreet. In vier dagen rij ik naar de Dolomieten en daar wil ik vijf nachten blijven, dus ik moet voor daar vier routes maken. Daarna rij ik naar Faschina in het Vorarlberg, waar ik vier nachten ga verblijven, dus drie routes. Aan het eind van de vakantie wil ik in drie dagen naar huis rijden met een extra overnachting in het Saarland om een route richting Verdun te rijden. Het lijkt mij zo weer een leuke vakantie te worden. De dag na Kerst stuur ik de eerste e-mails om overnachtingen te reserveren. Dezelfde dag heb ik al de overnachtingen in Orscholz (D) en Huben (Längenfeld) (A) geregeld. Vanaf 2013 doe ik pogingen om de eerste en de laatste nacht in Orscholz door te brengen en uiteindelijk lukt het nu. Ook heb ik al het eerste mailtje naar Holzschlag gestuurd voor de tweede overnachting. Na nog twee stuks krijg ik eindelijk antwoord, dat het ok is. Begin januari regel ik de overnachtingen in Faschina (A) en in Bad Krozingen in het Zwarte Woud. In de Dolomieten wil ik weer bij Garni Néidia overnachten. Op verschillende bookingssites komt dit adres nog voor en wat ik ook probeer (zelfs via de fax) ik krijg geen contact. Daarop stuur ik een email naar Tourist Information in Wolkenstein en volgens hen is deze Garni niet meer in bedrijf. Dus moet ik op zoek naar iets anders. Ik stuur een mail naar een Garni en ik krijg van de buren, Garni Petra, een antwoord, want het eerste zit dan vol. Helaas kan ik maar tot vrijdag blijven, want daarna is het hier vol met deelnemers aan de Hero Sella Runde voor mountainbikers. Ik moet nog een overnachting zoeken voor twee nachten, want vanaf zondag ben ik in Faschina. Ik probeer het in Nauders, maar daar is in dat weekend een toertocht voor wielrenners, dus alles zit vol. Vorig jaar ben ik een nacht in Leutasch bij Innsbruck geweest en nu probeer ik het daar maar. Hier kan ik wel terecht en zo zijn alle overnachtingen voor eind januari geregeld. Ik ben ondertussen al begonnen met het maken van de routes via Tyre en dit vind ik op het rijden na het mooiste van de vakantie. Het uitwerken van de routes is wat minder fijn, maar dat moet ook gebeuren wil ik een goede routebeschrijving krijgen. DE EERSTE DAG EN IK GA EINDELIJK OP VAKANTIE (zaterdag 20 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag01Zaterdag20Juni) Al twee weken kijk ik elke dag op Weeronline.nl hoe het weer is en wordt in de plaatsen, waar ik zal overnachten. De eerste drie dagen wordt steeds goed weer aangegeven met een cijfer zeven of acht. Voor Wolkenstein is het in het begin steeds een drie of een vier met veel regen. Dat verandert langzamerhand en vanmorgen is het een zeven, maar wel fris (tot 17 graden). Daarna is het maar zo zo, afwachten dus. Het zijn eigenlijk geen goede vooruitzichten en op het laatste moment doe ik de binnenvoering van mijn motorbroek in de topkoffer. Ook neem ik nog twee overhemden mee, misschien komen deze nog van pas, maar eigenlijk hoop ik dat niet. Iets na half acht vertrek ik voor ruim 70 km snelweg, eerst de A2 richting Eindhoven en daarna de A67 richting Antwerpen. Bij Eersel neem ik de afslag en ik rij de mij wel bekende weg naar het zuiden via Bergeijk, Lommel (hier even tanken), Hasselt en Sint-Truiden tot bij Hannut. Daar ga ik naar het oosten om via Bierwart in Andenne te komen. Het schiet niet zo op, want het is redelijk druk op de weg. Daarom volg ik gewoon de auto's voor me, want inhalen gaat vaak niet en ik heb nu vakantie, dus gewoon rustig aan doen. De lucht blijft grijs met af en toe wat blauw, maar soms is die bijna zwart, maar gelukkig blijft het droog. In Andenne ga ik richting Ciney volgen en in die laatste plaats wordt het richting Dinant. In Celles stop ik bij de Panther Tank Ausf. G, die daar bij een kruispunt staat. Deze tank reed op 24 december 1944 hier in de buurt op een mijn en werd daardoor uitgeschakeld. Wat later volgt een mooie afdaling richting Houyet, waar ik naar de plaatselijke begraafplaats rij. Daar liggen twee rijen met 25 graven van gesneuvelde soldaten van het Gemenebest. Twee zijn op Tweede Kerstdag 1944 gesneuveld en de andere graven zijn uit de Eerste Wereldoorlog (WOI), maar de meesten zijn begin 1919 gestorven. Er is ook een Belgisch oorlogsgraf van een soldaat, die in de Tweede Wereldoorlog (WOII) is gesneuveld. Dan vervolg ik mijn weg richting Tellin over een mooie doorgaande weg, die het golvende landschap volgt. In Saint-Hubert is het redelijk druk, maar snel ben ik buiten deze stad en dan is het weer rustig. Ik ga nu richting Martelange en ik kom zowaar over twee cols, Col d'Hurtibise (525 m) en Col de Plastrai VERSLAG VAKANTIE 2015
1
(549 m). Deze heb ik niet op mijn routebeschrijving staan, dus dit is mooi meegenomen. In het land Luxemburg volg is eerst de N23 en later wordt dit de N12. Ik rij nu afwisselend in het bos of in een open gebied. Het is nog steeds geen weer om veel te stoppen en foto's te maken, want ik zie geen mooie vergezichten. Wanneer ik op de CR125 rij, moet ik eigenlijk bij het einde van de weg naar rechts de CR126 op. Ik let niet goed op en ik volg gewoon de weg. Ook hou ik de dagteller niet in de gaten en later merk ik, dat ik geen einde weg heb gezien, maar ik volg nu wel de CR126. Eerst denk ik, dat ik deze weg in de verkeerde richting volg, maar dat is niet zo, want op precies de juiste afstand kan ik naar links de CR126A inrijden. Richting Niederanven gaat het niet volgens de routebeschrijving en daar rij ik ruim twee km te veel, maar ik volg dan wel weer de geplande route. Ik ben nu vlak bij de stad Luxemburg en ik rij van de ene bebouwde kom naar de andere, dus niet het mooiste gedeelte van de route. Tegen half vier ben ik in Remich en dan is het nog maar 20 km naar mijn overnachtingsadres. Daarom wil ik nu via Schengen naar Frankrijk rijden en er zo een vijflandenrit van te maken. Door een kermis is die weg afgesloten en politieagenten staan bij de afsluiting. Daarom draai ik om en in Mondorf-les-Bains ga ik links en dan ben ik direct in het Franse land. De D1 volg ik een heel eind en in Sentzich zie ik bij de begraafplaats daar het mij wel bekende groene bordje van War Graves of the Commonwealth. Het is maar een kleine begraafplaats en pas op het laatst zie ik het graf van de gesneuvelde soldaat uit WOII naast dat van een Franse soldaat. Een eind verder draai ik om en ga dezelfde weg terug naar Remich. In Mondorf-les-Bains moet ik voor de rotonde weer wachten op de deelnemers van een Ironman Luxemburg – Région Moselle, die hier bezig zijn aan de 90 km lange wielerwedstrijd. Eindelijk ben ik er voorbij en een eind verder stop ik bij een Point de Vue, maar door de vele bomen is er niet zoveel uitzicht. Ik rij net weer en dan stop ik bij de druivenstokken, die daar op de helling staan. Hier heb ik wel een mooi uitzicht over het dal van de Moezel. In Remich tank ik en daarna ben ik snel in Orscholz, waar ik in Haus Daniela zal overnachten. Een van de twee garagedeuren staat open en ik denk, dat ik daar mijn motor in kan zetten, maar dat hoeft van mij niet. Even later komt Gerhard naar buiten en hij vertelt, dat ik de motor binnen kan zetten. Ik vertel hem, dat de Deauville best buiten kan staan en hij ziet ook, dat ik een nieuwe motor heb. Ik heb me voorgenomen om deze vakantie geen lange verhalen te schrijven, want dat kost later veel tijd om het uit te werken. Vandaag is het redelijk gelukt, nu maar zien hoe het verder gaat. TOCH WAT ZON, MAAR IN DE OMLEIDING WAT SPATJES REGEN (zondag 21 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag02Zondag21Juni02) Vannacht heb ik het hard horen regenen, maar wanneer ik tegen zes uur echt wakker wordt, is het droog. Ik zie wel, dat het zwaar bewolkt is en naar rechts zie ik nevel hangen. Misschien valt het toch mee. Tegen achten ga ik ontbijten en een half uur later rij ik weg richting Tunsdorf. Na deze plaats ga ik de A8 op richting Saarbrücken en na ruim 20 km volg ik de A620 richting Saint-Avold. Na ruim zes km verlaat ik de Autobahn en dan is er tot 3 juli geen snelweg meer voor me. Ik volg nu een redelijk drukke doorgaande weg en dat mag ook wel, want de route van vandaag heeft een lengte van 388 km. Na km 78,0 ga ik de meer kleinere wegen op en dit geval is het de D20. Tien km verder stop ik in Harprich, want ik zie op de kerk een ooievaar zitten. Al gauw zie ik er drie op een nest op een elektriciteitspaal zitten. Hoe langer ik kijk hoe meer ooievaars en -nesten ik zie en ik tel tien nesten, waar soms wel drie ooievaars op zitten. Op de niet bezette masten staan drie uitsteeksels, die de ooievaars kunnen gebruiken om de nesten te bouwen. Wanneer ik het dorp uitrij, zie ik nog een gewoon nest op een paal. Ik rij nu door een golvend landschap, soms in een bos en dan weer in een open landbouwgebied. Een eind verder sla ik linksaf naar het Deutscher Soldatenfriedhof Morhange cimetière militaire allemand. Tenzij anders vermeld zijn het steeds oorlogsbegraafplaatsen uit WOI. De weg hier naartoe is ongeveer 200 meter onverhard, maar het gaat redelijk goed. Op de begraafplaats staan ijzeren kruizen met meestal vier namen er op en hier rusten 4.754 Duitse soldaten en officieren. Ik wandel de begraafplaats rond en dan loop ik naar links naar een meer, waar het erg mooi is. Na zes km ben ik bij nécropole nationale in Riche. Het kost me moeite om de motor rechts van de weg te parkeren, want er is weinig verharding. Met behulp van twee steentjes onder de zijpoot lukt het wel. Op deze begraafplaats rusten 2.574 Franse en 180 Russische soldaten. Naast deze begraafplaats staat een vrij grote kapel, die in 1928 is gebouwd. Het landschap blijft ongeveer hetzelfde en de wegen zijn prima om te rijden. Na ruim 20 km ben ik bij de nécropole nationale Vergaville in Vergaville. Dit is een VERSLAG VAKANTIE 2015
2
redelijk kleine begraafplaats, waar 189 individuele Franse oorlogsgraven zijn en 962 soldaten liggen begraven in ossuaria. Iets verder stop ik bij een langgerekt monument ter herinnering aan de helden, die in 1914 zijn gestorven in Bidestroff. In Belles-Fôrets moet ik in een linkerbocht naar rechts de D93 op. Op Google Maps heb ik daar de begraafplaats Bisping niet kunnen vinden, maar in werkelijkheid ligt het er wel. Rechts liggen de 618 Franse soldaten begraven en links de 598 Duitse. De zon probeert er nu door te komen, maar eigenlijk lukt het nog niet. Ik draai om en bijna twintig km verder ben ik bij een speciale begraafplaats, namelijk bij de nécropole nationale Sarrebourg “Prisonniers de guerre”. Het is een begraafplaats, waar zich 13.298 graven bevinden van Franse krijgsgevangenen, die in Duitsland zijn gestorven. Verder zijn 26 soldaten in twee ossuaria begraven. In Sarrebourg is het op goed geluk de geplande route volgen, maar uiteindelijk ben ik nécropole nationale de Buhl. Volgens de routebeschrijving moet ik bij nécropole nationale du Markxberg zijn, maar dit blijkt hetzelfde te zijn. Hier liggen veel soldaten uit beide wereldoorlogen begraven. De Joegoslavische en Poolse graven heb ik gezien, maar die van de Bulgaren, Tsjechen en Zweden niet. Ik loop de begraafplaats over en wanneer ik weer bij de ingang ben, zie ik op de plattegrond waar deze liggen, maar ik heb geen zin om terug te lopen. Beter is het natuurlijk om direct op de plattegrond te kijken. Net buiten de stad volg ik de N4, een vierbaansweg. Nu schiet het lekker op, want het is km's maken over een niet al te mooie weg. Na ruim 20 km ga ik op een rotonde rechtdoor de D400 op. Hier rijdt het ook vlot, maar de weg is wat mooier. Weer ruim twintig km verder kom ik op de N59, weer snel en niet zo mooi. Wanneer je bijna 400 km wilt rijden, kan het niet steeds over de mooiste wegen zijn, want je moet ook weleens opschieten en dat is nu het geval. Bij de afslag St.-Dié Centre verlaat ik de snelle weg en bijna twee km verder ben ik bij nécropole nationale de Saint-Dié. De laatste honderd meter gaat redelijk steil omhoog. Ik herinner me, dat ik vorig jaar ook naar deze begraafplaats op zoek ben geweest, maar toen kon ik deze niet vinden. De begraafplaats loopt ook tegen de helling omhoog en er rusten 2.608 gesneuvelde Fransen en in twee ossuaria liggen 1.182 soldaten begraven. Dit is volgens de routebeschrijving de laatste begraafplaats en redelijk snel ben ik op de D415 op weg naar de Col du Bonhomme (949 m). Het is een mooie weg met ruime bochten en soms is er een extra rijstrook om het langzamere verkeer in te halen. Als het zo uitkomt, maak ik daar gebruik van. De zon schijnt al een tijdje en hierdoor is de temperatuur aangenaam. De binnenvoering van de motorjas heb ik al uitgetrokken en al heel lang heb ik de dunne handschoenen aan. In Ammerschwihr stop ik even, omdat ik een mooie toren zie staan en langs de weg staan ook twee grote wijnvaten bij wat druivenstokken. … De Cordon bleu mit Pommes heeft goed gesmaakt. Nu twijfel ik of ik een VanilleEis mit Schwarzwälder Kirschen of nog een Weissen neem. Lang hoef ik er eigenlijk niet over na te denken en wat later zit ik aan het ijs, niet dat het bier niet smaakt, maar het ijs is ook niet te versmaden. Voor beiden heb ik al te veel op. … Na een mooie afdaling is het nog vijf km tot de A35. Bij de laatste rotonde voor de Autoroute zie ik een Franse oorlogsbegraafplaats. Iets verder stop ik en kijk op de lijst van bezochte oorlogsbegraafplaatsen en daar staat deze niet op, dus omdraaien. Ik ben nu bij nécropole nationale in Colmar, waar 488 gesneuvelde Franse soldaten en 1.812 uit WOII, alsmede elf Poolse soldaten zijn begraven. Links en rechts zijn veel graven van gesneuvelde Marokkanen in Franse dienst. In het midden zijn twee vakken met gesneuvelde Franse soldaten. Achteraan is het Deutsches Gräberfeld Colmar carré militaire allemand met 868 Duitse oorlogsgraven uit WOI. Dan weer verder en even later rij ik ruim drie km op de A35 voor ik deze verlaat richting Freiburg. Voor ik in Duitsland ben, ga ik bij een Intermarché nog even tanken, want de benzine is hier wat goedkoper dan in het buurland. Hier trek ik ook mijn sweatshirt uit en mijn T-shirt is al helemaal vochtig van het zweet. Een paar km verder steek ik de Rijn over en ben ik in Duitsland. Via de B3 rij ik naar Freiburg, waar ik de B31 naar Donaueschlingen ga volgen. In het centrum van de eerste stad moet ik een omleiding volgen en hier is het redelijk druk. Later ga ik door twee tunnels onder de stad door. Op de B31 is het eerst redelijk druk en hierdoor ligt de snelheid wat lager. Later gaat het sneller en op de parkeerplaats Hirschensprung stop ik even. Aan beide kanten van de weg is er een hoge rots en naast de parkeerplaats stroomt redelijk snel een beekje, dus volop mogelijkheden om foto's te maken. Ik heb het toestel al weer in de tanktas zitten, wanneer ik halverwege de rechter rots een wit hert zie staan, dus vandaar de naam. Ik haal het toestel weer even te voorschijn om nog wat plaatjes te maken. Later ga ik de B317 volgen en hier schiet het ook lekker op. In Lenzkirch is de doorgaande weg afgesloten en dus volg ik de omleiding. Volgens mij was dit vorig jaar ook al zo, maar nu volg ik VERSLAG VAKANTIE 2015
3
een andere weg. Ik rij een erg donkere lucht tegemoet en bij Schluchsee vallen de eerste druppels regen. Gelukkig zet de regen niet echt door en km's later ben ik weer op de B315 en deze moet ik naar links volgen. Nu regent het volop en daarom rij ik de afslag naar Gasthof-Pension-Café Reichenbächle, waar ik zal overnachten, voorbij. Op deze bochtige weg durf ik in de regen niet om te draaien en ik rij door tot ik rechts een kleine parkeerplaats zie. Hier draai ik om en ik ga terug en om 18.25 uur ben ik bij mijn overnachtingsadres. De motor parkeer ik onder de grote afsteek en hier staat deze redelijk droog. Van de bazin mag ik de Deauville ook in de garage zetten, maar dat is van mij niet nodig. Ruim tweeënhalf uur later heb ik gedoucht, gegeten en dit verhaal geschreven. MET DE ARLBERGPASS (1.802 m) BEGINT HET ECHTE WERK (maandag 22 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag03Maandag22Juni) Rond vijven vanmorgen kijk ik even naar buiten en ik zie een blauwe lucht wat een goed voorteken is. Twee uur later sta ik op en de blauwe lucht is er nog steeds, maar ik zie ook enkele donkere wolken te voorschijn komen, als die maar hier blijven, dan is het goed. Wat later maak ik een korte wandeling en geniet ik van de mooie omgeving. Iets voor negenen vertrek ik, want ontbijten voor twintig over acht was niet mogelijk. Ik volg ruim 20 km de B315, een mooie weg met prachtige bochten, alleen de plaatsen, waar ik door kom, hadden er niet moeten zijn, dan was het nog mooier. Vooral in Bonndorf is het al redelijk druk en dat houdt op. Na nog een paar km rij ik in Zwitserland. Ik heb me voorgenomen om in dit land me toch redelijk aan de maximale snelheid te houden om zo geen bekeuring te krijgen. Dat is prima gelukt en ik heb ook geen bon gekregen, tenzij deze thuis gestuurd wordt. … Dat is niet het geval. … Het is nu bewolkt, maar het ziet er niet na uit, dat er regen komt. Tot Schaffhausen is het redelijk heuvelachtig en de volgende honderd km is redelijk vlak. In die laatste plaats is het erg druk en rustig volg ik het overige verkeer, wat ook het beste is. In Frauenfeld volg ik de weg onder de stad door en wanneer ik richting Wil of St. Gallen volg, gaat het goed, dus dat doe ik ook. In Wil gaat het verkeerd. Volgens de routebeschrijving moet ik bij een rotonde naar rechts richting Wattwil. Bij de opgegeven afstand zie ik bij een verkeerslicht deze richting aangegeven, maar ik denk, dat ik er 2,6 km moet bijtellen, want een tijdje terug ben ik deze afstand verkeerd gereden. Ik ben al vergeten, dat ik net de dagteller op 0 heb gezet, dus hier had ik moeten afslaan. Veel verder is een rotonde, maar de richting klopt niet, dus terug en bij het verkeerslicht goed gaan. Op de een of andere manier blijf ik de 16 niet volgen en een eind verder zie ik naar links Wattwil aangegeven, dus die richting ga ik volgen. Enkele km's later ben ik toch op de gewenste weg. Na Wattwil heb ik in het verleden de 16 al verschillende malen gereden, maar het blijft mooi. Met redelijke bochten gaat het omhoog naar Wildhaus (1.090 m). Daarna gaat het sneller naar beneden en richting Gams heeft de weg mooi vlak asfalt. Hier moest ik vorig jaar vanwege de wegwerkzaamheden een omleiding over smalle wegen op en neer volgen. In Gams kom ik in het Rijndal en hier is het weer vlak. Al gauw steek ik de Rhein over en dan ben ik in Liechtenstein. Nu wordt het op de weg weer drukker en zes km later ben ik in Oostenrijk. In Feldkirch ga ik nu eens linksaf richting Bludenz de B190 op. Pas een eind verder wordt het rustiger op de weg en dus het motorrijden mooier. Het blijft nog steeds redelijk vlak en in Bludenz is het weer druk. Redelijk snel moet ik linksaf slaan naar Bings en het wordt hier veel mooier. … De Grillteller in hotel Alpenblick heeft goed gesmaakt en wanneer ik terug wandel naar Haus Gstrein, waar ik overnacht, vallen er enkele druppels regen. Ik zit nu op het balkon van mijn kamer, maar niet voor lang, want het waait en het is vrij fris, dus nu toch maar naar binnen. … Het is nu weer leuk rijden, weinig verkeer op de mooie weg en een prachtige omgeving. Het is even een geslinger om richting Dalaas te volgen en natuurlijk niet de Autobahn op gaan. De watermolen in Klösterle staat er nog steeds, dus een fotostop. In Stuben am Arlberg is het ineens erg druk, ook is er veel vrachtverkeer. Later zie ik, dat de Arlbergtunnel gestremd is en dus al dat verkeer zie ik nu voor en achter me rijden. In een lange file rijdt alles omhoog en dat gaat niet al te snel. Na de afdaling besluit ik om van de route af te wijken en naar Lech te gaan. Hierbij kom ik over de Flexenpass (1.773 m) en enkele km's verder draai ik in Lech bij de oude overdekte houten brug om. Terug op de Flexenpass stop ik bij de grote rots in een waterpartij en waar op verschillende plaatsen uit de rots water te voorschijn komt. Ik loop er naar toe en er liggen twee rijen van vier tegels in het water. Hier staat ook, dat dit de waterscheiding van de Noord- en de Zwarte Zee is, leuk om te weten. De zon is ondertussen niet meer zo vaak te zien en er hangen hoge wolken. Dan verder en door de tunnels en lawinegalerijen rijden, die nu erg goed wegdek hebben. Ergens in de galerij is een parkeerplaats en dat nodigt mij uit voor een fotostop. Een VERSLAG VAKANTIE 2015
4
eindje verder sla ik linksaf naar de Arlbergpass en hier rijdt het vlot. Naar beneden rijdt veel verkeer voor me en zo af en toe kan ik een auto inhalen en in de afdaling naar St. Anton am Arlberg ben ik ze allemaal voorbij. Net achter me komt nu een vrachtwagen de weg op en deze houdt het andere verkeer op en daarom zie ik een hele tijd geen verkeer meer in de spiegels. Soms zie ik in de diepte de ArlbergAutobahn liggen. Later is het weer redelijk druk op de weg en na Landeck wordt dit minder en dan kan ik weer lekker doorrijden. Bij Imst is het even druk en enkele km's verder in het Oetztal is het gelukkig weer rustig. Nu zie ik weer donkere wolken boven me, maar er valt nog niets uit. Ruim 30 km rij ik in dit mooie dal en na 328 km ben ik net na vijven bij Haus Gstrein. Mijn gastvrouw Karin wil weten hoe het weer onderweg was, wat ik haar vertel en zij vertelt, dat het hier de hele dag bewolkt is geweest. Morgen zal het veel slechter worden en dat zie ik dan wel, maar ik hoop, dat ik droog over de Timmelsjoch kom. Dan zie ik wel hoe ik verder ga, of de geplande route over de Penser Joch of ik rij na de Jaufenpass via de SS12 naar Wolkenstein. Een derde mogelijkheid is om na de Timmelsjoch naar Meran te rijden en daar de geplande oorlogsbegraafplaatsen te bezoeken. Wat ik ook doe hangt af van het weer. WAT EEN MAZZEL WAT HET WEER BETREFT, MEER KAN IK NIET ZEGGEN (dinsdag 23 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag04Dinsdag23Juni) Vandaag heb ik bijna de hele dag de zon gezien in plaats van de verwachte regen. Gisteren schreef ik, dat ik drie mogelijkheden had voor de route van vandaag. Heel diep in mijn achterhoofd had ik ook nog een vierde: terugrijden naar Oetz, dan richting Innsbruck, via de Brennerpass naar de Dolomieten en daar maar zien hoe verder. Vannacht heeft het veel geregend en vanmorgen zie ik vanaf het balkon, dat er op de bergtoppen verse sneeuw ligt. Op de teletekst van ORF Tirol zie ik, dat vandaag vanuit het noorden veel regen zal vallen en vanaf twee duizend meter zal dat sneeuw zijn. De eerste pas van vandaag is de Timmelsjoch/Passo di Rombo (2.509 m), dus daar zou veel sneeuw kunnen vallen. Ik zet de vierde mogelijkheid toch maar op papier en ik ben er eigenlijk erg zeker van, dat ik deze route ga rijden. Na een goed ontbijt vertrek ik en wanneer ik over de brug van de Ötztaler Ache rij, ga ik op het allerlaatste moment toch rechts af naar de Timmelsjoch, want het knipperlicht van de motor staat aan die kant toch al aan. Ook ziet de lucht die kant er met witgrijs redelijk uit en dus volg ik de eerste mogelijkheid. In Sölden tank ik en aan iemand van de ÖAMTC (de Oostenrijkse wegenwacht) vraag ik of er op de Timmelsjoch sneeuw ligt. Dat weet hij niet, maar wanneer ik bij de Mautstelle verder kan, ligt er geen sneeuw op de weg. Dus geruster ga ik verder. Wat later moet ik stoppen om tol te betalen en ik vraag daar ook of er sneeuw ligt. Dat is niet het geval en de lucht wordt ook lichter, wat een goed teken is. Het waait wel hard en het is vrij koud. Voor ik op de top van de Timmelsjoch ben, stop ik twee keer om foto's te maken. Op de top schijnt de zon er er zijn mistflarden te zien. Vooral de Italiaanse kant is erg zonnig en die kant ga ik uit. Ik maak veel foto's en de zon verdwijnt achter de wolken. Het wordt nu tijd om naar het zonnige zuiden af te dalen. De weg blijft erg goed en bochtig en vaak kan ik diep in het dal kijken. Het wordt ook steeds warmer en een paar km na de top doe ik de binnenvoering van de motorjas uit. Een eind lager bij een brug over een snelstromende beek maak ik weer een tussenstop, want het is erg mooi hier. Soms rijden er veel auto's voor me en dan schiet het niet zo op, want inhalen gaat bijna niet, dus weer gewoon volgen. Het eerste gedeelte richting Jaufenpass/Passo di Monte Giovo (2.094 m) is het ook druk, maar hogerop wordt dit minder en kan ik lekker rijden. Op de top is het vrij fris en na een groot aantal foto's ga ik verder naar beneden. Redelijk lange rechte weggedeelten worden afgewisseld met haarspeldbochten. Al een heel eind naar beneden zie ik ineens tussen de bomen wat geels. Ik denk, dat dit een bus is en daarom stop ik maar. Het blijkt een grote truck met oplegger te zijn, die de hele bocht nodig heeft om naar boven te komen, wat een geluk, dat ik op tijd ben gestopt. Tot in Vipiteno/Sterzing blijft het rustig en iets verder sla ik rechts af naar de Penser Joch/Passo di Pénnes (2.211 m). In een ver verleden ben ik weleens naar deze pas gereden en daarna omgedraaid. Het is een mooie bochtige weg omhoog met een paar haarspeldbochten. Door het weinige verkeer rijdt het hier magnifiek. Veel te snel eigenlijk (na vijftien km) ben ik boven en daar staan veel motorrijders, nu ook een Nederlander. Daarna volgt een nog mooiere afdaling van ruim veertig km. De omgeving is ook mooi, maar niet zo interessant voor een fotostop. Van lieverlee kom ik in het dal en later rij ik door de een na andere tunnel. Ik heb deze niet geteld, maar ik denk, dat het er tussen de twintig en dertig zijn. Ik wil nu toch wel eens stoppen, want VERSLAG VAKANTIE 2015
5
ik begin het warm te krijgen. Aan de rechterkant van de weg zijn al een hele tijd geen parkeerplaatsen op te stoppen. Het is nu veel te druk om vlak langs de kant van de weg te stoppen. Dan zie ik net voor een rechterbocht om een rots heen aan de linkerkant een kleine parkeerplaats en daar zet ik de motor neer. … Ik zit nu al een tijdje te schrijven op het balkon van mijn kamer en ook te genieten van het mooie uitzicht. … Links van me zie ik een oude toren en wat verder naar rechts staat Schloss Runkelstein. Nu verdwijnt het sweatshirt in de topkoffer en dan ga ik verder. In Bozen/Bolzano sla ik rechtsaf naar Jenesien/San Genesio Atesino. In het begin blijft het maar draaien door open bochten en daarna ook in de tunnels. Enkele hebben een vangrail in het midden en dat is in het begin wat vreemd. Het is nu erg warm en dat is wel wat anders dan de hele dag in de regen rijden. Verder naar boven is deze SP99 erg mooi, maar ook smaller dan de wegen, die ik vandaag tot nu toe heb gereden. Ik heb al een keer een bord gezien, waarvan ik vermoed, dat er op staat dat de weg afgesloten is, maar zo gauw kan ik niet alles lezen. Bij een parkeerplaats staat weer zo'n bord en ik ben er al voorbij voor ik me dat realiseer. Ik draai om en dan zie ik dat deze weg tussen 22 en 26 juni afgesloten is en nu is het de 23e. Er staan hier ook twee asfalteringsmachines en dus waag ik het er maar op. De weg is pas geasfalteerd en er ligt nogal wat los spul op het wegdek, dus rustig ga ik verder. Ik zie geen wegwerkers en dus gaat het goed. In Mölten/Meltina moet ik bij het einde van de weg naar rechts en nu heb ik weer mazzel. Naar links staat hier een vrij lange vrachtwagen dwars over de weg en ik heb het idee, dat deze zich heeft vastgereden. Een aantal mensen is met planken bezig om de vrachtwagen meer grip te geven. Ik wacht maar niet af tot deze weer vrij komt. De weg wordt nog iets smaller en gaat in een mooie omgeving omhoog. Soms zie ik voor me een erg donkere lucht en dan draait de weg en is de hemel weer blauw. Daarna daal ik af naar Meran/Merano en ik moet door deze stad rijden om twee oorlogsbegraafplaatsen te bezoeken. Bij de laatste rotonde neem ik een afslag te vroeg en na een halve km kom ik daar achter en dus draai ik om. Nu ga ik goed en een halve km verder ben ik bij de begraafplaats van de stad. Hier zijn zelfs drie oorlogsbegraafplaatsen, een Italiaanse (Italienischer Soldatenfriedhof Meran cimitero militare italiano), een Duitse (Deutscher Soldatenfriedhof Meran cimitero militare germanico) en een Oostenrijks-Hongaarse (Österreichische-ungarischer Soldatenfriedhof Meran cimitero militare austr-ungarico). Het Italiaanse bevat 281 oorlogsgraven uit WOII. Het Duitse is in 1943 opgericht voor het begraven van de doden van de militaire ziekenhuizen in deze plaats. Na de oorlog is de begraafplaats nog uitgebreid en er zijn 2.586 graven, waarvan 1.528 uit WOI en 1.058 uit WOII. Het Oostenrijks-Hongaarse zijn 1.528 oorlogsgraven uit WOI. Ik heb ze redelijk snel gevonden en wanneer ik er al een tijdje loop, begint het iets te regenen, eerst wat druppels en later valt de regen loodrecht uit de hemel. Na een tijdje, wanneer ik weer verder rij, is het gelukkig weer droog. Ik volg de routebeschrijving en ik ga richting Bozen/Bolzano. Nu heb ik het idee, dat ik op de Autostrada terecht kom en daarom draai ik. Uiteindelijk dring het tot mij door, dat de Autostrada's met groene borden aangegeven worden en de doorgaande wegen met blauwe. Dus weer terug en zo kom ik op de SS38, waar het met ongeveer 110 km/u lekker vlot gaat. Voor me zie ik een hele tijd een rare donkere lucht, die ik helemaal niet vertrouw. Ik denk, dat dit onweer en heftige regen voorspelt. Uiteindelijk heb ik hier helemaal geen last van, want ik blijf onder een blauwe lucht rijden. Redelijk vlot ben ik in Bozen/Bolzano bij de oorlogsbegraafplaatsen. Het eerste, dat ik bezoek is de Italiaanse oorlogsbegraafplaats (Sacrario militare italiano), waar 115 soldaten uit WOI en 146 uit WOII liggen begraven. Er naast is het Österreichische-Deutscher Soldatenfriedhof Bozen cimitero militare austro-germanico Bolzano, waar 1.967 graven zijn. Van 1941 tot 1943 is de begraafplaats gebruikt voor het begraven van 174 Duitse soldaten. Ook hier loop ik een tijd rond. De meest bijzondere is het grafteken van vier broers, waarvan er twee in WOI en de andere twee in WOII zijn gesneuveld. Er zijn ook veel graftekens van vermiste soldaten, waarbij wel staat waar dat is geweest. Dan is het nog bijna vijftig km naar Wolkenstein en het eerste stuk in Bozen/Bolzano schiet niet zo op, want het is er erg druk. Pas na Blumau/Prato Isarco is de omgeving weer erg mooi. Een eind naar boven stop ik even en in het dal zie ik de Brennero Autostrada liggen en daar rijdt vrij veel vrachtverkeer op. Ik kom door een aantal mooie dorpjes en dan gaat het over de Panider Sattel/Passo di Pinei (1.437 m). In St. Ulrich/Ortisei ga ik eerst naar links om te tanken en dan draai ik om voor het laatste stuk naar Wolkenstein in Gröden/Selva di Val Gardena. Daar heb ik Garni Petra, waar ik de komende drie nachten zal verblijven, zo gevonden en dit is erg groot. Ik kan de Deauville in de garage VERSLAG VAKANTIE 2015
6
zetten en dat doe ik, omdat de ondergrond van de parkeerplaats voor het gebouw uit los gravel bestaat en de zijpoot of de middenbok zakt hierin weg. Dus geen veilige plaats om te parkeren. Ik heb hier een eenpersoonskamer op de derde verdieping en net uit de garage zie ik de lift. Ik stap met twee tassen en een tanktas hierin en ik kan niet verder dan de tweede verdieping. Ik kan daar geen trap vinden naar de derde. Uiteindelijk ga ik terug naar de begane grond en wat verder met de trap omhoog. Wanneer ik naar het dorp loop om een pizza te gaan eten, zie ik dat het eigenlijk twee gebouwen naast elkaar zijn en de lift zit alleen maar in het tweede, terwijl ik een kamer in het andere gebouw heb. De pizza en de Weissen smaken prima en dan wandel ik terug naar mijn kamer, waar ik op het balkon dit verhaal af maak. WEER EEN DAG MET VEEL ZON (woensdag 24 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag05Woensdag24Juni) Net na half zeven maak ik een korte wandeling en de lucht is al blauw, maar het is nog erg koud. Een uurtje later zit ik aan het ontbijt, wat meer dan voldoende is. Weer drie kwartier later zit ik op de motor en na een paar km sla ik links af naar de Grödner Joch/Passo di Gardena (2.137 m). Ik zie net nog op een bord, dat deze pas de komende drie dagen afgesloten is. Ik heb geen zin om te draaien en te kijken wat er precies op staat. Vanmiddag kom ik hier weer langs en dan zal ik wel even stoppen. Dat doe ik en dan lees ik, dat de weg komende zaterdag en zondag 's morgens een paar uur afgesloten is, maar dan ben ik al weer ergens anders. De mooiste kant van deze pas vind ik de weg, die ik nu rij, dus van Wolkenstein naar de Grödner. Volgens mij rij ik deze weg de komende twee dagen 's morgens ook. … Dat blijkt te kloppen. … Op de top is het vrij fris, maar de zon schijnt en dat maakt veel goed. In de weg naar beneden liggen korte stukken nieuw asfalt en op verschillende plaatsen wordt nog aan het wegdek gewerkt. Het volgende stuk is wat minder mooi, want ik rij door een aantal langgerekte plaatsen. Dan begint de beklimming van de Passo di Valparola (2.192 m). Eerst gaat het lekker vlot door de haarspeldbochten tot ik achter een militaire truck en twee auto's kom te rijden. De truck komt haast niet vooruit en al snel heb ik de auto's ingehaald. Op een kort stuk tussen twee haarspeldbochten schiet ik de truck voorbij en kan ik weer in eigen tempo verder gaan. Een eind verder stop ik bij het bord, dat naar de Kriegskapelle verwijst. Ik heb hier wat moeite om de Deauville te parkeren, want alles is hier vrij schuin. Een paar steentjes onder de zijstandaard doet wonderen en de motor staat wat rechter. Volgens het bord is het vijf minuten lopen naar de kapel en de begraafplaats. Dat kan kloppen, maar dan moet je onderweg geen foto's maken zoals ik. Het is een kleine begraafplaats en de kapel is erg smal, maar wel hoog. Deze Deutscher-Österreichische Soldatenfriedhof Valparola cimitero militare germanico-austro is na WOI aangelegd, nadat de begraafplaats op de Lagazuoi geruimd werd. De Duitse soldaten zijn in de dertiger jaren van de vorige eeuw overgebracht naar de oorlogsbegraafplaats Pordoi. Dan loop ik terug en al met al ben ik er 25 minuten mee bezig geweest. Iets verder stop ik weer om foto's te maken. Daarna gaat het lekker vlot naar de Passo di Falzárego (2.117 m), waar ik niet stop. Over de SR48 gaat het verder naar Pocol, waar ik naar links naar Sacrario militare di Pocol. Na 300 meter over een vrij slechte weg zou ik naar links moeten, maar dan sta ik voor een poort en een bord geeft aan, dat je daar niet mag rijden. Iets verder door de poort zie ik een huis staan en daarvoor is een parkeerplaats, dus daar zet ik mijn motor neer. Daarna loop ik door een mooie omgeving naar het Ossuarium. Dat ligt een eindje naar beneden en over vrij brede treden kom ik daar. Dit ossuarium bevat de stoffelijke resten van 9.707 Italiaanse en 37 Oostenrijks-Hongaarse soldaten. Binnen is het erg donker en via een smalle en erg donkere wenteltrap kom ik op de eerste verdieping. Ik zie, dat ik nog verder omhoog kan, maar hier heb ik geen zin in. Ik loop terug en terwijl ik de helm uit de zijkoffer pakt, komt de bewoner van het huis naar me toe. Hij begint een heel verhaal, dat ik wel hoor, maar ik begrijp er niets van, want het is in het Italiaans. Ik vermoed, dat ik de motor daar niet had mogen parkeren, maar ik doe maar of ik er niets van snap. Daarna loopt hij terug naar het huis en ik ga naar de voorrangsweg, die ik verder volg. In Cortina d'Ampezzo rij ik niet helemaal volgens de routebeschrijving, maar ik kom wel op de SS51 naar Dobbiaco. Nu rijdt het weer voortreffelijk, een mooi wegdek en gemakkelijke bochten in een prachtige omgeving. Wanneer je niet goed op let, rij je zo over de Passo Cimabanche (1.530 m), want er is hier bijna geen hoogteverschil. Vlak daarna sla ik rechtsaf naar Auronzo en ik volg nu de SS48bis. Alles blijft mooi en nog prachtiger wordt het, wanneer ik omhoog ga naar de Drei Zinnen/Tre Cime di Lavaredo (2.320 m). Na een paar km mag ik twaalf euro betalen om van de weg gebruik te maken. Dat is heen en terug twaalf km, maar het is zeker de VERSLAG VAKANTIE 2015
7
moeite waard. Een prima weg met ruime haarspeldbochten en een fraai uitzicht. Ik rij tot de bovenste parkeerplaats en daar is geen plek meer vrij. Ik zet mijn motor maar voor een auto en nu vertrek een andere motorrijder. Dus voor mijn Deauville is nu een plaats vrij. Er staan hier en iets naar beneden veel auto's, maar ik zie bijna niemand. Ik loop een eindje terug en zie in de verte een kapel, waar veel mensen naartoe wandelen. Net in Misurina kom ik over de Misurinapass/Col Sant'Angelo (1.756 m). Dan gaat het verder tussen de bomen met soms een haarspeldbocht, maar het rijdt vlot. Een eind verder ben ik op de Passo Tre Croci (1.809 m) en ik ben er eigenlijk al over voor ik het in de gaten heb. In Cortina gaat het goed, als ik richting Passo Falzárego volg en dat doe ik dus. In Pocol sla ik links af naar de Passo di Giau (2.236 m). Ik heb voor vandaag ook een kortere route en dan had ik hier rechtdoor moeten gaan. Ik heb tijd genoeg en daarom rij ik de langere. Het gaat redelijk vlot omhoog en op de top staan veel motorrijders. De afdaling is zo mogelijk nog mooier dan de beklimming. Op de pas staat een bord, dat er 28 haarspeldbochten zijn en bij de eerste staat, dat het nummer 29 is. Later bedenk ik me, dat men nummer 13 heeft overgeslagen. Tussen haarspeldbocht 15 en 14 maak ik een fotostop en daarna rij ik verder naar beneden. Een Duitse sportauto komt even later redelijk ver naar rechts door de bocht en ik zie, dat hij een motor aan het inhalen is. De Duitser schrikt toch wat van me en stuurt naar rechts van hem. Ik hoor een klap en even verder parkeer ik de motor. Ik loop omhoog, maar zie verder niets, dus zal het wel goed afgelopen zijn. De omgeving blijft mooi, wel zonder spectaculaire bochten, maar dat hoeft ook niet altijd. De Col Colle Santa Lucia (1.453 m) is een gemakkelijke pas, eigenlijk niets bijzonders en daarna ga ik op weg naar de Passo di Fédaia (2.057 m). Op de top staat een stevige frisse wind en ik zie, dat het water in het Lago di Fédaia erg laag staat. De afdaling naar Canazei slingert zich door het landschap en in die plaats begint de beklimming naar de Pordoijoch/Passo Pordoi (2.239 m). Nu volgen veel haarspeldbochten, de ene nog mooier dan de andere. Op de Pordoi wil ik naar de Oostenrijks-Duitse oorlogsbegraafplaats en dat is ruim anderhalve km lopen en daarom heb ik mijn schoenen meegenomen. Ik kijk op de top even rond en dan zie ik een auto richting begraafplaats rijden. Al gauw heb ik deze weg gevonden en na 1,2 km is een parkeerplaats. Nu hoef ik maar 400 meter te lopen, maar het gaat redelijk steil omhoog. Ik doe het rustig aan en onderweg eet ik de Kanzai-appel op, die ik vanmorgen van het ontbijt heb meegenomen. Het ossuarium is indrukwekkend en binnen vliegt een vogel rond. Daarna loop ik nog rond het gebouw langs de tegels met daarop de namen van de gesneuvelde soldaten uit WOII, die hier in 1956 zijn begraven. Uit WOI rusten hier 8.582 Oostenrijk-Hongaarse en Duitse soldaten. Terug op de Pordoij maak ik nog op drie plaatsen foto's en daarna rij ik weer terug naar beneden. Na ongeveer zes km sla ik rechts af naar de Sellajoch/Passo di Sella (2.244 m). In de ruim vijf km naar de top maak ik drie fotostops. In de afdaling staat een busje stil en ik zie, dat er voor plaats genoeg is en daarom rij ik deze voorbij. Er staan nog meer auto's stil en bijna allemaal kan ik ze voorbij rijden. Dan zie ik, dat twee bussen elkaar maar moeilijk kunnen passeren. Uiteindelijk lukt het en ik moet wel achter de bus blijven, omdat het hier zo bochtig is. Ik stop op een parkeerplaats voor de laatste fotostop van vandaag. Alle auto's zijn ondertussen gepasseerd en in mijn eigen tempo kan ik de laatste km's van vandaag rijden. Tegen zessen ben ik terug bij Garni Petra en vandaag heb ik 217 km gereden, waar ik ruim tien uur over heb gedaan, een aardig gemiddelde. Het is nu half tien en ik zit nog steeds op het balkon, al wordt het nu wel wat frisser. Jammer genoeg is de zonsondergang niet zo mooi dan gisteren. WEER EEN ERG LANGE DAG (donderdag 25 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag06Donderdag25Juni) Het is vandaag weer een zonnige dag, maar gelukkig niet zo warm als gisteren, want nu is er wat meer bewolking. Voor het ontbijt doe ik altijd de tanktas op de motor, dus loop ik drie trappen naar beneden en dan kom ik er achter, dat ik de motorsleutel vergeten ben. Daarom mag ik weer naar boven en gelukkig heb ik vanmorgen geen wandeling gemaakt, want hier had ik geen zin in. In de garage kom ik de vader van de eigenaar tegen en hij wil weten waar ik naar toe ga. Later vraagt de eigenaar aan het ontbijt hetzelfde. Om kwart over acht vertrek ik en de eerste 20 km is hetzelfde als gisteren, dus ook over de Grödnerjoch. In Corvara in Badia sla ik nu rechtsaf naar de Passo di Campolongo (1.875 m). Ik ben deze plaats net uit en ik zie in een bocht een herder met zijn schaapskudde staan. Gelukkig is daar ook een parkeerplaats, dus stoppen en foto's maken. De hond houdt op commando van zijn baasje VERSLAG VAKANTIE 2015
8
de schapen bij elkaar en soms bijt hij er ook naar. Ik zie, dat een schaap naar de hond bijt en deze deinst terug. Verder en het rijdt vlot over deze pas en de haarspeldbochten komen pas in de afdaling. In Arabba ga ik links naar Cortina. Ik rij al een tijdje achter vijf Duitse motorrijders, die weer achter een auto rijden. In de verte zie ik een bus stilstaan en daarom rij ik alles voorbij, ook de bus. Dan moet ik snel remmen, want een eindje voor de bus staat iemand met een rood bord ten teken, dat je moet stoppen. Iets verder is men aan de weg bezig en zo wordt het verkeer geregeld, maar ik sta wel vooraan in de rij. Even later komen de Duitsers naast en achter mij staan. Ik zie hen niet meer, wanneer we verder kunnen. Wat verder ga ik namelijk scherp rechts richting Marmolada de SP563 op en deze weg heb ik eigenlijk nog nooit gereden. Het is een vrij smalle weg met vele mooie bochten. Ik kom door een paar kleine dorpjes en dan zie ik waar ik wil zijn. In de diepte ligt de Italiaanse oorlogsbegraafplaats Pian di Salesi (sacrario militare di Pian di Salesei), waar meer dan vijfduizend Italiaanse soldaten liggen begraven, die op de Col di Lana zijn gesneuveld. Ook liggen er een aantal Oostenrijks-Hongaarse soldaten begraven. Via een korte smalle weg naar links kom ik er. Bij de ingang staan drie mannen te praten en later blijken dit de schilders te zijn, die de muren aan het schilderen zijn. Aan het eind van de begraafplaats staan een kleine kapel, die gelukkig open is, zodat ik deze ook van binnen kan bekijken. Wat later moet ik bij een voorrangsweg naar links en deze weg volg ik ruim 40 km in een mooie omgeving. Wel staan er veel flitspalen, dus probeer ik me aan de snelheid te houden. Dan moet ik in Mas rechts een brug over en deze zie ik bijna te laat. Zonder te draaien kan ik net afslaan en na de brug maak ik een fotostop, want het is hier mooi. Daarna gaat het omhoog en ik rij niet helemaal volgens de routebeschrijving, maar ik kom wel op de SP2 naar Feltre en deze weg moet ik hebben. Later sla ik rechtsaf naar de SS50 en in Feltre kom ik nog niet, want bij een rotonde ga ik links richting Padova. Dan moet ik ongeveer vijftien km naar rechts een brug over, die ik wel in de diepte zie liggen. Het is daar erg smal en verboden voor alle verkeer, dus rij ik verder. Een eind verder kan ik wel een brug over en daar volg ik weer richting Feltre. Voor mijn gevoel ga ik te ver en dus draai ik om. Iets terug zie ik links van me die smalle brug in de diepte liggen. Wat later sla ik rechtsaf en ik denk, dat ik weer op de route ben. Na 1,6 km moet ik links de Via Papa Giovanni XXIII op, maar ik zie daar alleen de Via Roma en dus rij ik verder. Ik volg nu een mooie en smalle weg het dorp uit en dat gaat niet goed. Dus weer draaien en in het dorp zie ik niemand aan wie ik de weg kan vragen. Ik ga bij de kerk maar naar rechts en iets verder staat naar links een bord richting het Deutscher Soldatenfriedhof Quero cimitero militare germanico e al Mausoleo. Na 700 meter ben ik daar en door een poortgebouw loop ik het terrein op. De begraafplaats zie ik nergens en daarom volg ik een gemaaid pad. … De pizza, de Weizen en het ijsje hebben goed gesmaakt in het restaurant, waar ik gisteren ook heb gegeten. Nu zit ik daar op het terras en dat is wel zo fijn. Daarna wandel ik nog door Wolkenstein en maak veel foto's, want ik wil de batterij van mijn camera leeg hebben, zodat ik morgen met een volle kan vertrekken. Op het balkon van mijn kamer is dat gelukt en nu zit ik aan dit verhaal te schrijven onder het genot van een Rittinger Hefeweissbier, dat ik hier bij de Spar heb gekocht. … Een eind verder zie ik op een heuvel een kruis, wat vlaggen en een roodbruin gebouw staan en daar moet ik zijn. Via een smalle trap kom ik in het ossuarium, waar het erg donker is. Even later loop ik rond dit gebouw en daar liggen grafstenen in het gras. Hier rusten 3.463 soldaten van het Duitse en Oostenrijkse-Hongaarse leger, die hier in de omgeving zijn gesneuveld. Dan volg ik dezelfde weg terug tot de SR348, waar ik naar links deze weinig interessante weg op ga. In Feltre is het even zoeken naar het Deutscher Soldatenfriedhof Feltre cimitero militare germanico. Hier zijn de graven van 271 gesneuvelde soldaten, waaronder 68 Oostenrijkers. Op de roodbruine kruizen staan geen namen en ik loop er rond door het vrij lange gras. Op de zijmuur van het gebouw bij de ingang staan de namen van de gesneuvelde soldaten. Dan moet ik verder de stad in naar de stedelijke begraafplaats. Ik volg zo goed en zo kwaad als het gaat de routebeschrijving, maar het wordt niets. Ik zie een supermarkt en daar ga ik vragen hoe ik verder moet. Ik neem de routebeschrijving mee, waarop de Italiaanse naam staat van de begraafplaats, waar ik naartoe wil. Ik spreek geen Italiaans en gelukkig is er een winkelmeisje, dat Engels spreekt. Ze vertelt me, dat ik het maar bij het station moet gaan vragen, want hier weet niemand het. Daar heb ik wat aan. Ik ga terug naar de rotonde, waar ik eerder ook al ben geweest. Net heb ik hier de eerste afslag genomen, die ook bijna rechtdoor gaat en nu neem ik de goede afslag. Ik zie nu de straatnaam, die ik ook op papier heb staan. Ik moet links, maar dat lijkt een onverharde weg te zijn. Ik rij er eerst voorbij en in tweede instantie ga VERSLAG VAKANTIE 2015
9
ik terug. In de verte zie ik iets, dat op een toegangspoort van de begraafplaats lijkt en dat klopt. Ik doe de motorjas in de koffer en de helm, die lichter is, neem ik mee. Op de begraafplaats loop ik rond, maar de graven van de soldaten zie ik niet. Aan een man vraag ik in het Duits, waar deze zijn. Hij begrijpt mijn vraag en in gebrekkig Engels wijst hij me de weg. Achter de begraafplaats liggen het Ossario italiano e cimitero austro-ungarico di Feltre (het Italiaanse ossuarium en de OostenrijksHongaarse begraafplaats van Feltre). Het ossuarium bevat de lichamen van 1.072 Italiaanse soldaten. Op de begraafplaats zijn ruim 5.000 soldaten begraven. Op 1.550 staan kruizen met de naam en rang van de soldaten en in drie eenvoudige ossuaria liggen de resten van 2.000 onbekende soldaten. Al met al is dit alles heel indrukwekkend. Dan ga ik verder en al gauw ben ik op de SP473 naar de Passo Croce d'Aune (1.015 m). Dit is voor mij een nieuwe pas, die ik rij en helaas vind ik er geen steen voor mijn verzameling stenen van gereden passen. De weg omhoog is erg mooi en niet al te breed. De vele wat krappe haarspeldbochten zijn wel goed te rijden en er is weinig verkeer. De weg naar beneden is nog smaller en in de dorpen, waar ik doorkom, zijn deze helemaal smal. Na ruim tien km is het gedaan met dit plezier en ga ik ruim 45 km de SS50 volgen. Eerst is het redelijk vlak, maar daarna gaat het vlot omhoog via soms mooie haarspeldbochten. Minder leuk zijn de flitspalen in de dorpen, maar nergens heb ik te hard gereden, want ik heb geen bekeuring thuis gestuurd gekregen. In San Martino di Castrozza is de eerste haarspeldbocht naar de Passo di Rolle (1.984 m). Er volgen nog veel meer van die brede en goed te rijden bochten. De eerste drie km van de afdaling is het wegdek zeer slecht, maar daarna is het glad asfalt, dus de gaten en hobbels zijn zo vergeten. Bijna zeven km na de top moet ik scherp naar rechts naar de Passo di Valles (2.032 m). Deze weg is wat smaller, maar wel goed te rijden. Onderweg stop ik twee keer om foto's te maken van de mooie omgeving en van het snelstromende beekje Travignota. Het wordt steeds later, maar op de top zie ik een paar koeien op de weg lopen, motor stil en plaatjes schieten. Verder op zie ik er nog meer lopen en daar zet ik de Deauville op de parkeerplaats. Er komen steeds meer koeien van de berghelling af en steeds meer motorrijders stoppen hier. Een paar koeien lopen omhoog naar de kapel, maar ze gaan toch niet naar binnen. Ik ben hier nu ruim tien minuten en het is kwart voor vijf, terwijl ik nog ruim 60 km moet rijden, dus toch maar verder. De weg naar beneden is ook weer erg mooi, want ik ben nu met het mooie gedeelte van de route bezig. … Nu moet ik toch naar binnen (21.40 uur), want ik kan niet meer zien wat ik schrijf. … De weg over de Passo di San Pellegrino (1.916 m) loopt tussen de bomen door en af en toe zie ik een beekje. Na Moena volgt weer een wat minder stuk over de SS48 naar Canazei. Ook hier staan flitspalen en wanneer ik deze zie, verminder ik vaart. Sommige Italiaanse automobilisten rijden nog niet de maximale snelheid en zoals al de hele dag haal ik die in, waar het kan, al staat er een doorgetrokken witte streep op het midden van het wegdek. Na 18 km ben ik in Canazei en daar wil ik nog tanken. Het tankstation is gesloten, maar je kunt bij de automaat wel met biljetten of bankkaart betalen. Het kost me wel wat moeite om er achter te komen hoe ik kan pinnen, want alle aanwijzingen staan er in het Italiaans. Na een tijdje heb ik door, dat je eerst op de betaalautomaat op de knop van de desbetreffende pomp moet drukken voor je je pin ingeeft en dan kan ik tanken. Als dit gelukt is, rijden er wel een tiental Duitse sportauto's het tankstation op en ik rij mijn motor iets verder, zodat de auto's kunnen tanken. Ik schrijf, zoals altijd de km-stand op de bon. Ik zie alle chauffeurs bij de pinautomaat staan en ik loop er naartoe om te vertellen wat ze moeten doen. Dan is het nog 22 km over de Sellajoch naar Wolkenstein. Ik las op twee mooie plaatsen nog een fotostop in en dan rij ik het laatste stuk van vandaag. Om vijf over half zeven ben ik ben ik terug bij Garni Petra. Gauw douchen en dan wat gaan eten. Het is de laatste avond hier en morgen ga ik naar Leutasch bij Innsbruck. Het is nu tien uur, nog wat spullen inpakken en dan gaan slapen. OVER DE BRENNER TERUG NAAR OOSTENRIJK (vrijdag 26 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag07Vrijdag26Juni) Op het eind van de route in Seefeld kom ik langs een benzinestation en de Deauville lust wel wat. Ik tank dus en ga naar binnen om af te rekenen, maar eerst krijg ik een preek van de man achter de kassa. Bij de ingang van het tankstation staat een plakkaat, dat motorrijders voor de veiligheid hun helm moeten afzetten. Dit heb ik helemaal niet gezien en dat vertel ik hem. Volgens hem moet ik dat de volgende keer wel doen, maar ik denk dat er geen volgende keer komt, want daar tank ik niet meer. Ik heb geen zin om hem dat te vertellen en ik denk: barst maar met je praatjes. Het Waldfriedhof heb ik zo gevonden en de oorlogsgraven liggen achterin aan de linkerkant. Er zijn 43 grafkruizen met een VERSLAG VAKANTIE 2015
10
naam er op, tien van onbekende soldaten en één kruis staat er voor drie onbekende soldaten. Er staat ook een gedenksteen voor de slachtoffers van de Nazitijd en een gedenksteen voor de 63 slachtoffers van het concentratiekamp Dachau, die hier liggen begraven. Dan rij ik op mijn gemak naar Birkenhof, waar ik de komende twee nachten zal verblijven. Ik bel aan, maar er wordt niet opengedaan. Achter het huis hoor ik een tractor en daar loop ik naartoe. De boer is er gras aan het lossen voor de koeien. Ik wacht tot hij klaar is en vertel hem, dat ik een kamer gereserveerd heb. Hij kan mij niet verder helpen, want hij heeft geen huissleutel bij zich. Zijn vrouw is nog op het grasland en zal met tien minuten hier zijn. Ik los de motor en zet alle spullen bij de voordeur. De motor zet ik met goedvinden van de boer in een open schuurtje, waar deze uit het zicht staat. Ik zit voor het huis aan het schrijven van dit verhaal, wanneer de vrouw heel verbaast er aan komt, want ze heeft me niet verwacht. Gelukkig heb ik een kopie van de reservering bij me en ze heeft ook nog een kamer vrij. Zo dit probleem is ook opgelost. Het is wel een wat kleine kamer, maar alles is aanwezig. … De Grillteller bij de Leutascher Dorfstadl Restaurant heeft prima gesmaakt en de Weihenstephan Hefe Weissen van de oudste brouwerij van de wereld (dat staat tenminste op het glas) sinds 1040 Bayerische Staatsbrauerei doet dat nog steeds. Ik heb zoveel gegeten, dat ik geen toetje meer lust. … Misschien omdat het de laatste nacht in Wolkenstein is geweest, word ik vanmorgen pas om tien voor zeven wakker. Gelukkig heb ik gisteravond al het nodige ingepakt en pak nu de laatste spullen in. Om half acht zit alles op en in de motor en ga ik ontbijten wat weer voortreffelijk is. Dan afrekenen en daarna rij ik net zoals de twee vorige dagen naar de Grödner. Vlak voor de top las ik een fotostop in en ik zie de kop van een hert net boven het gras uitkomen. Net voor ik het fototoestel gereed heb, springt het weg en een jong volgt, want ik zie de rug er van. Iets verder staan ze stil en nu lukt het me om er een foto van te maken. Verder en in Corvara in Badia volg ik de weg naar Bruneck/Brunico over de SS244. Eenmaal buiten Corvara rijdt het lekker vlot over een goede en brede weg. Na bijna 18 km sla ik linksaf en ik zie in een flits op een bord, dat de Wurzjoch/Passo d'Erbe (1.987 m) afgesloten is. Ik stop nu toch even om goed te kijken wat er precies op staat. Dit geldt alleen maar voor voertuigen boven de 3,5 ton. Gelukkig maar. Naar boven is de weg vrij goed, maar wel smal en de haarspeldbochten zijn gelukkig wat breder. De laatste km tot de top ligt er vrij veel split op de weg, dus voorzichtig rijden. Dan is er met grote betonblokken een smalle opening gemaakt, waar net een auto tussendoor kan. Iets verder op de parkeerplaats loopt iemand rond met een tas om zijn schouder en hij heeft een rood hesje aan, dus dat zal daar wel geld kosten. Ik rij een stukje door en zet de motor aan de rand van de weg en maak wat foto's. Het wegdek van de afdaling is redelijk slecht en is ook een stuk smaller. Een motor en een auto kunnen hier elkaar wel passeren, maar dan moet je beiden goed opletten wat je doet. Omhoog naar de Kofeljoch/Passo di Éores (1.863 m) is de weg nog slechter, maar ik kom boven. Daarna volgt een lange afdaling van ruim 20 km door een aantal mooie dorpjes naar Brixen/Bressanone, maar het gaat soms ook omhoog. In deze laatste stad heb ik vrij snel het DeutschÖsterreiches Soldatenfriedhof Brixen-Vahrn 1915-1918 . 1943-1945 cimitero di guerra BressanoneVarna / Deutscher Kriegerfriedhof 1914-1918 cimitero di guerra germanico 1914-1918 gevonden (wat een lange naam!!). Hier liggen naast 1.229 Oostenrijks-Hongaarse soldaten ook 119 Russische krijgsgevangenen begraven. Ook zijn hier 506 Duitse soldaten begraven, waaronder 106 WOII. Het is ondertussen redelijk warm geworden en de zon schijnt volop. Het is ruim honderd meter lopen naar de begraafplaats, waar de graven bedekt zijn met klimop en een paar grafkruizen zijn hier bijna helemaal mee overwoekerd. Snel ben ik weer op de SS12 in het dal van de Etsch/Isarco. De Brenner Autobahn zie ik dan weer links en dan weer rechts van mij lopen, meestal ver in de hoogte, maar soms ook een stuk wat lager. Het is fijn rijden op de weg, die ik volg, tenminste als je geen vrachtwagen voor je hebt, want er zijn niet zoveel mogelijkheden om in te halen. In Sterzing/Vipiteno gaat het door het drukke verkeer wat langzamer, maar daarna kan het gas er weer op. In Gossensass/Colle Isarco kom ik langs een klein ossuarium. Deze heb ik niet op de routebeschrijving en daarom ben ik er niet op bedacht. Gelukkig is iets verder een parkeerplaats, waar ik kan draaien. Bij het ossuarium kan ik niet parkeren, maar een eindje terug richting het dorp lukt dat wel. De gesneuvelde soldaten liggen in drie lagen boven elkaar en op een afdekplaat staat de naam van de overledene en daar onder zijn plastic bloemen en soms een foto bevestigd. Daarna is het nog bijna 15 km naar de Brennerpass/Passo del Brennero (1.375 m), waar het niet de moeite waard is om te stoppen. Naar beneden over de B182 gaat het net zo vlot als naar boven, weer een goeie en brede weg. Na 11,7 km moet ik in Steinach aan Brenner naar VERSLAG VAKANTIE 2015
11
links naar het kerkhof. Bij die afstand zie ik niets en iets verder rij ik naar links een weg in, maar hier zie ik ook niets. Ik ga terug en vraag dan aan iemand, waar het Friedhof is. Dat is bij de kerk en die staat verder. Ik had dit zelf ook kunnen bedenken, want de kerk heb ik al gezien. Ik parkeer daar de motor en loop het kerkhof op. Nu ga ik op zoek naar vier smeedijzeren kruizen op de graven van de soldaten, maar daar staat het hier vol mee. Ik loop de begraafplaats rond en ik ontdek deze niet tot ik via de linkerkant van de kerk weer naar de motor ga. En laten ze daar tegen de kerkmuur staan en eigenlijk heb ik het al opgegeven om ze te vinden. De B182 volg ik nog ruim 20 km en dat is zeker geen straf, want er zijn vele mooie bochten. Nu ga ik over een smalle, maar mooie weg naar het Sellraindal en bij Kematen in Tirol staat een bord, dat de weg afgesloten is. Ik waag het er op, maar een halve km verder word ik door een man tegengehouden en hij vertelt, dat ik terug moet en een paar keer naar links moet gaan. In Oberperfus moet ik het maar verder vragen. Dat doe ik en al gauw zie ik borden “Umleitung Sellrain/Kühtai” en die volg ik. Eerst is het een redelijk brede weg, maar in Sellrain gaat het over een erg smalle weg steil naar beneden en gelukkig kom ik hier geen auto tegen. Later wordt de weg weer breder en na een tijdje kom ik weer op de geplande route. Al met al heb ik ongeveer vijf km extra gereden. Op de Kühtaisattel (2.020 m) is het fris en winderig en er lopen wat koeien en paarden, dus een fotostop. Naar beneden rijdt het prima en wat later in het Nedertal rij ik op een bochtige weg langs een beekje. In Ochsengarten ga ik naar rechts en naar boven naar de Silzer Sattel (1.685 m). Deze weg is nu tot aan de B171 helemaal overnieuw geasfalteerd, dus is het fijn rijden. De Bundesstrasse volg ik ruim 30 km en dit is gemakkelijk rijden, wat ook weleens mag na al dat bochtenwerk op soms smalle wegen. Na Zirl ga ik richting Seefeld en vlak voor deze plaats kom ik over de Seefelder Sattel (1.185 m). … Het laatste gedeelte heb ik op mijn kamer geschreven en die heeft helaas geen balkon. Ik ben nu een week onderweg en ik heb al bijna 2.200 km gereden. Het weer is helemaal niet tegengevallen. Op een kort regenbuitje aan het eind van de tweede dag is het steeds droog en vaak zonnig geweest. Dit had ik niet verwacht toen ik van huis vertrok. … VANAF DE HAHNTENNJOCH TOT MIEMING (90 km) REGEN (zaterdag 27 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag08Zaterdag27Juni) Ik ga weer in de Leutascher Dorfstadl Restaurant eten en het meisje van de bediening vraagt direct of ik een Grossen Weissen wil, dus ze herkent me nog van gisteren. Vanmorgen ben ik redelijk op tijd wakker en aangezien ik pas om acht uur kan ontbijten, maak ik een korte wandeling langs de Leutascher Ache. Nu stroomt er niet zoveel water door, maar zo te zien kan er soms wel veel water door gaan. Het ontbijt is niet direct uitgebreid, maar wel voldoende en ik eet alles op. Na een mooie afdaling van ongeveer dertien km ben ik in Telfs, waar ik de B171 richting Imst dertig km ga volgen. Het is redelijk saai, maar de vele (ik schat meer dan 100) brommers met soms erg uitgedoste bestuurders maakt veel goed. Het schiet hier wel lekker op en de tijd kan ik weer richting Kaunertaler Gletscher of Hahntennjoch gebruiken om foto's te maken. In Arzl im Pitztal zie ik een bord staan, dat de doorgaande weg afgesloten is. Ik lees niet alles wat er staat en ga tegen mijn gewoonte in direct de omleiding volgen. Het gaat over een mooie weg al slingerend omhoog en na een tijdje zie ik een bord met “Umleitung” met daaronder een afbeelding van een vrachtwagen bij. Daarom krijg ik het idee, dat ik in Arzl gewoon door had kunnen rijden. En dat klopt, want bij de tweede keer op de Pillerhöhe zie ik, dat de afsluiting alleen geldt voor vrachtwagens van meer dan 3,5 ton. Ik rij nu ruim negen km extra over een erg mooie weg, die eerst een eind omhoog gaat en dan via mooie bochten afdaalt naar het Pitztal. Daarna gaat het verder naar het noorden naar Wenns, waar ik de geplande route weer oppakt. Na een slinger ben ik op de L17, een iets smallere en erg mooie weg met enkele haarspeldbochten. Na bijna tien km ben ik op de Pillerhöhe (1.555 m), maar ik rij iets verder door voor ik stop. Hier heb je namelijk een prachtig uitzicht op de dal van de Inn, wat een Oostenrijkse wielrenner beaamt, die even later hier ook stopt. Het is tot nu toe nog steeds bewolkt geweest met een aangename temperatuur om motor te rijden. Nu wil de zon er door komen en het wordt direct iets warmer. Via een mooie afdaling door Kaunerberg en Kauns kom ik op de Kaunertaler Gletscherstrasse, die ik 36 km zal volgen. Het eerste gedeelte is redelijk vlak en ik kom door enkele leuke dorpjes. Net na Feichten mag ik dertien euro Maut betalen om van de rest van de weg gebruik te mogen maken. Onderaan de stuwdam volgt haarspeldbocht 29, dus er zullen er nog 28 volgen. Na vijf prachtige haarspeldbochten ben ik ter hoogte van de bovenkant van de stuwdam en daarna volgt een redelijk lang stuk vol bochten langs de Gepatsch Stausee, die nu niet erg vol is. Bijna aan het eind van dit stuk VERSLAG VAKANTIE 2015
12
loopt een boer achter vier koeien op de weg. Ik stop om er foto's van te maken en dan ga ik iets verder, waar nog meer koeien op de weg lopen of er langs aan het grazen zijn, dus nog meer foto's. … De Tiroler Gröstl heeft erg goed gesmaakt en ik ben nu in afwachting van een Apfelstrudel mit VanilleEis, die ook goed zal gaan smaken. … Het is nu bewolkt weer en dat nodigt niet uit voor veel fotostops. Wel stop ik bij de Weisssee, waar het erg mooi is, maar wel is het hier vrij fris en dat is het helemaal op de Kaunertaler Gletscher (2.750 m). Hier is het redelijk druk en er staan vrij veel motoren. Ik kijk even rond en dan ga ik door alle haarspeldbochten weer naar beneden. Ik stop weer ergens langs het meer en dan voel ik enkele spatjes regen, maar gelukkig stelt het maar weinig voor. Ik ga in Kauns en Kaunerberg omhoog naar de Pillerhöhe en een eind verder groeien veel bloemen op de berghelling, goed voor een fotostop. Na Piller zie ik de zon weer, maar deze wil er niet goed doorkomen. Een eind voor me zie ik donkere wolken, maar ik weet niet of ik die richting op ga. In Arzl kan ik de doorgaande weg gewoon volgen en wat later volgt vijf km over de Bundesstrasse met enkele rotondes. In Imst volg ik richting Hahntennjoch (1.894 m) en na een aantal km's ben ik tussen de bomen en het gaat redelijk vlot omhoog. Een eind verder las ik een fotostop in om van het uitzicht te genieten en wanneer ik net weer verder rij, begint het te regenen. Hierdoor wordt het uitzicht en het rijden een stuk minder mooi. Op de top is het net droog en daar maak ik veel foto's. Toch moet ik verder en na een paar km staan een aantal motoren en enkele auto's op de weg. Ik stop ook en dan zie ik een motor ongeveer drie meter lager liggen. Een aantal Duitse motorrijders klauteren naar beneden om de motor omhoog te krijgen. Dat lukt en dan zie ik, dat het een lichte Zwitserse motor is met een kenteken uit Bern. Ik heb het idee, dat ik onderaan de Hahntennjoch achter hem aan heb gereden en daar maakte hij op mij een erg onzekere indruk, want hij ging erg hoekig door de bochten. Zo te zien mankeren beide weinig en da ga ik verder. Net voor Pfafflar begint het weer te regenen en daarna maak ik geen stops meer, want ik heb alle aandacht bij het rijden nodig. … Ik loop nu terug naar Birkenhof en het regent weer. Net binnen stortregent en onweert het erg hard, maar na een half uurtje klaart het op. … Het rijdt nu helemaal niet fijn meer en ik ben blij, wanneer ik in het Lechtal op de B179 rij, waar het net iets beter gaat. Na zes km ben ik in Stanzach en daar wil ik rechts het Namloser Tal inrijden. Ik stop daar op de hoek onder het afdak van een huis, want rechtuit richting Reutte ziet het er beter uit. Zo te zien op de kaart is dat wat langer, maar nu is het bijna droog en daarom besluit ik toch maar naar Namlos te rijden. Iets later schijnt de zon rechts van me en naar links is het erg donker. Ik heb het idee, dat ik achter de bui aanrij, maar in plaats van heel wat rustiger te rijden, rij ik maar iets rustiger met als gevolg, dat ik de bui inhaal. Normaal is het hier erg fijn rijden, maar dat is het nu niet. Ik heb geen zin om ergens te schuilen en daarom rij ik in de regen door. In Berwang let ik even niet goed op de juiste weg en iets verder kan ik alleen over een grindpad verder. Dus terug en dan zie ik hoe de weg loopt. In Bichlbach ga ik de B179 naar de Fernpass op, waar het redelijk druk is, maar gelukkig rijdt het vlot door. In Ehrwald wil ik nog twee soldatengraven bezoeken en ik neem me voor om dat niet te doen, wanneer het bij de afslag naar die plaats nog regent. Laat het daar nou bijna droog zijn en dus rij ik richting Ehrwald. Dan begint het weer te regenen en direct vind ik de kerk. In de regen loop ik naar het kerkhof op zoek naar de twee smeedijzeren kruizen met een plakette. Ik zie deze niet direct en omdat de kerk open is, ga ik even naar binnen. Wanneer ik buiten kom, stortregent het. Iets verder is een afdak en daar ga ik onder staan om te kijken of ik de kruizen zie. Niet dus en daarom loop ik verder en ineens zie ik deze en na een paar foto's kan ik verder. Het blijft maar regenen en voorzichtig rij ik verder. Na een km of vijf ben ik weer op de B179 en achter een Poolse bus rij ik over de Fernpass (1.207 m). Soms is er geen inhaalverbod, maar dan gaat het passeren niet vanwege het vele tegemoetkomende verkeer en dus volg ik rustig. Pas een eind verder richting Holzleitensattel (1.119 m) zijn er twee rijstroken omhoog en daar kan ik de bus voorbij gaan. Deze zie ik in de spiegels snel kleiner worden op een mooie weg met niet zoveel hoogteverschil. In Mieming stop ik bij de Avanti Tankomat en hier hoef ik de helm niet afzetten om te tanken, want het is een onbemande pomp. De benzine kost hier 1,289 euro per liter en dat is een groot verschil met de prijs van 1,779 euro in de Dolomieten. Al gauw ben ik in Telfs en daar kan ik niet zo snel de geplande route volgen. Ik denk slim te zijn om de B171 te volgen tot ik Leutasch zie aangegeven. Niet dus en snel heb ik in de gaten, dat ik naar het westen rij en dat moet niet. Ik ga terug en bij een rotonde zie ik, dat ik hier naar links had gemoeten en dus nu naar rechts. Dan is het nog ruim tien km over een mooie slingerende weg omhoog. VERSLAG VAKANTIE 2015
13
Bij de tweede fotostop is Telfs vanwege de nevel bijna niet te zien. Het is mooi om te zien hoe de nevel optrekt en dat ook de omringende bergen te voorschijn komen. Om half zes ben ik terug na 325 km sinds vanmorgen half negen. EEN ECHTE ZONDAGSRIT (zondag 28 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag09Zondag28Juni) Zo kan ik de rit van vandaag wel zien, want ruim 270 km over gemakkelijke wegen met af en toe een haarspeldbocht en eigenlijk geen moeilijk stuk is niet anders te noemen. Om kwart over zeven vanmorgen heb ik alles ingepakt en ik ga eerst een stuk wandelen, want het is nu mooi met witte wolken voor de bergen. Daarna zet ik mijn motor bij de voordeur, zodat ik met mijn spullen niet zo ver hoef te lopen. Mijn gastvrouw vertelt me, dat ik al kan ontbijten, want alles staat al gereed. Ik pak toch eerst alles op en in mijn motor en en dan zoek ik het brood op. Er zijn nog drie andere gasten en eentje van hen zit al in de ontbijtruimte. Hij was er ook toen ik vorig jaar hier heb overnacht. Hij maakt wandelingen in de bergen en blijft nog een week. Het ontbijt is eenvoudig en de Kaiserbroodjes zijn van gisteren, maar het is eetbaar. Je kunt ook niet alles verwachten voor 24 euro per nacht. Om kwart over acht vertrek ik anders dan gepland, want ik rij naar Seefeld en daar ga ik links de B177 op naar de Scharnitzpass (955 m), die daar ongemerkt overgaat in de B2. Het rijdt lekker vlot over deze redelijk brede weg zonder al te veel moeilijke bochten. De hellingen van de bergen zijn bebost en daar boven is een blauwe lucht met witte wolken te zien, wat de hele dag het geval zal zijn, dus weer een droge dag. In Oberau neem ik de B23 en wat later kom ik over de Ettaler Sattel (869 m), de laagste pas van vandaag. Ik rij nu door het dal van de Ammer naar de Ammersattel (1.115 m). Ik zie alle kleuren groen om me heen en het is hier erg mooi. De Plansee is deze keer niet zo glad, als andere jaren, want er staat wat wind, maar het is hier weer prachtig. Na ruim 17 km ben ik bij Reutte en hier rij ik niet precies volgens de routebeschrijving. Ik dwaal wat voor ik bij het Soldatenfriedhof Pflach auf ehemaligem Pestfriedhof ben. Uiteindelijk ben ik in Pflach en daar vraag ik waar ik moet zijn. Ik moet door een tunnel en de smalle weg volgen en dan is het bij de kapel. Dat doe ik en de mooie omgeving wordt bij de begraafplaats verpest door een groot flatgebouw van vijf of zes hoog. Wie verzin zoiets. Het is een kleine begraafplaats, waar soldaten uit WOII liggen begraven, die in de laatste oorlogsdagen bij de Fernpass zijn gestorven. De oorspronkelijke begraafplaats is tussen 1611 en 1635 gesticht voor de slachtoffers van de pest. Daarna rij ik terug en kom ik weer op de route. Iets verder is de Hüttenmühlsee, zeer zeker een fotostop waard. Een zwanenpaar heeft zo te zien vier jongen en moeder zit bij de jongen op het grind, terwijl de vader rustig zwemt. Toch moet ik weer verder en in Reutte neem ik de Lechtalroute of wel de de B198 richting het westen. Vlak voor Weissenbach word ik door een motoragent tegengehouden, want er komen wielrenners aan, die deelnemen aan de eerste etappe van de Schwalbe Tour Transalp 2015 van Sonthofen (D) naar Imst (A). Even later kan ik verder en bij de rotonde ga ik rechts richting het Tannheimertal. Iets verder stop ik om foto's te maken van de kerk en er komen steeds meer wielrenners uit het dal. Een tijdje later rij ik verder in dit brede dal en na de Gaichtpass (1.703 m) kom ik door verschillende dorpjes en ik zie nog steeds veel wielrenners en ook veel motorrijders. Na ruim twintig km ben ik op de Oberjoch (1.178 m) en daar ga ik naar het westen richting Bad Hindelang. Net voor deze plaats ga ik met veel haarspeldbochten kort na elkaar naar beneden. Op twee plaatsen staan verkeerslichten, want iets verder zijn daar wegwerkzaamheden, maar nu niet, maar ze werken wel, de verkeerslichten dus. Nu rij ik weer in een mooi dal en hier is het redelijk druk. In Fischen sla ik rechtsaf naar de Riedbergpas (1.420 m). In dit dal is het rustig en de omgeving is nog steeds mooi, maar niet zo mooi om vele fotostops te maken. Een eindje na deze pas moet ik voor een rood verkeerslicht wachten en hier staat, dat de wachttijd acht minuten kan bedragen. Gelukkig hoef ik niet zo lang wachten voor ik ongeveer een halve km onverharde weg naar beneden moet rijden. Ik doe het rustig aan en het verkeer achter me moet maar wachten. Later gaat het over een goeie en kronkelende weg verder naar beneden richting Oostenrijk. Ik volg ongeveer achttien km de B200 en dan ga ik in Egg rechts naar Schwarzenberg en daar rij ik verkeerd. Enkele km's verder kom ik weer bij de B200 en daar wil ik niet zijn. Ik rij terug en volg nu de juiste weg richting Losenpass (1.140 m). Na deze pas rij ik nog zes km verder en dan draai ik om en rij dezelfde weg terug. Daarna volg ik de B200 naar Au en een eindje voor deze plaats stop ik vlak bij de Bregenzer Ache om foto's te maken. In Au maak ik een tankstop en de Deauville heeft zich vandaag goed gehouden, want het verbruik is 1 : 24,48 (4,1 l/100 km). Bij Damüls ga ik eerst rechts richting Furkajoch (1.761 m), de VERSLAG VAKANTIE 2015
14
hoogste pas van vandaag. Ongeveer zes km na de top moet ik volgens de routebeschrijving in Bad Laterns omdraaien, maar ik rij daar over de smalle weg nog verder. In het volgende dorp Innerlaterns draai ik bij de kerk om. Voor ik hier ben, is er op de smalle weg een opstopping, maar iets later is dit opgelost. Terug naar de Furkajoch stop ik nog drie keer om foto's te maken. Na Damüls kom ik over de Faschinajoch (1.486 m) en dan na 200 meter ben ik om kwart over vier bij Gasthof Sonnenkopf, waar ik de komende vier nachten zal verblijven. Naast de Gasthof wordt boven de garage in de berg een appartementencomplex gebouwd, wat een hele verandering is. Op het terras is het nu frisjes en ik kan voor het eten nog wel wat foto's maken. Het eten smaakt prima en ik heb van Stefan een extra grote portie frietjes gekregen. WEER EEN LANGE, MOOIE EN SOMS WARME DAG (maandag 29 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag10Maandag29Juni) Omstreeks zes uur ben ik al wakker, maar ik zie, dat het buiten niet zo mooi is om te gaan wandelen, dus ik ga weer even in het bed liggen. Een uurtje later sta ik toch op en tegen half acht ga ik alvast de tanktas op de motor doen. Stefan vertelt me, dat het nog eventjes duurt voor het ontbijt gereed is, dus dat komt goed uit. Na een goed ontbijt vertrek ik om kwart over acht bergaf en de B193 is mooi en goed te rijden. Net voorbij Sonntag gebaart een wielrenner mij om rustig aan te doen. Ik denk, dat er een politiecontrole is, maar wat verder lopen drie geiten en een jong op de weg. Dus stoppen en foto's maken. Ik ga steeds verder naar beneden en na Ludesch volgt een minder mooi stuk. Dit gedeelte heb ik vorige week maandag ook al gereden op weg naar het Oetztal. Na Bludenz ga ik nu rechtdoor het Montafontal in. Hier is het ook mooi, maar in de vele dorpen mag je maar 60 km/u rijden, maar dit is wel een mooie snelheid om alles goed te bekijken. Buiten de dorpen mag je twintig km harder rijden en er staat vaak, dat er een snelheidscontrole is, maar ik heb maar één flitskast gezien. Na een fotostop in Partenen ben ik zo bij de Mautstelle, waar ik twaalf euro mag bijdragen aan het onderhoud van de weg en aan de winst van de maatschappij Vorarlberger Illwerke A.G. Dan volgt al snel de eerste van de in totaal 30 haarspeldbochten tot de top van de Bielerhöhe (2.036 m). Er zijn op een aantal plaatsen wegwerkzaamheden, waardoor soms de rijbaan is versmald. Het is niet zo druk en dus levert dat geen moeilijkheden op. … Stefan komt vragen of ik in plaats van Noedels Fritten wil hebben. Dat laatste lijkt me lekkerder, maar dan moet ik wel even wachten. Dat geeft niet, want ik hoef toch nergens naartoe dan straks naar kamer vijf om te slapen. … Bij de Vermuntstausee drijft een zuiger en ik vermoed, dat deze het meer aan het uitbaggeren is. Drie haarspeldbochten onder de top lopen koeien vlak bij de weg te grazen, dus stoppen. … Toen ik gisteren de Furkajoch opreed, voelde mijn linkerhand erg vermoeid aan, maar daar heb ik nu geen last van, dus het zal wel meevallen. … Op de top is niet zoveel te zien, maar er wordt weer iets bijgebouwd en dat zal wel een hotel of restaurant zijn. Na haarspeldbocht 34 zie ik, dat het hier prachtig is, dus de zoveelste fotostop. Een paar koeien zijn erg nieuwsgierig en ze volgen wat ik aan het doen ben. Dan verder naar beneden door dit Paznauntal. Het is hier erg mooi, maar er groeit nog maar weinig. Het is nog steeds bewolkt, maar het voelt wel benauwd aan. Ruim acht km na de top sla ik linksaf naar de Zeinisjoch (1.842 m) en de Kops Stausee. Wat verder zie ik een paar watervalletjes, dus stoppen. Bij het stuwmeer is niet zoveel te zien en ga ik verder, dus omdraaien en terugrijden. In de buurt van het Zeinisjochhaus stop ik en loop daar naar de Stausee, waar het ook erg mooi is. … De Försterschnitzel met champignonsaus en frieten en daarna fruit als toetje hebben erg goed gesmaakt. … Het is nu tegen twaalven, de zon komt er door, maar het voelt wat frisser aan en dat geeft eigenlijk niets. Ik rij verder het dal in en in Kappl sla ik rechtsaf over een overdekte brug over de Trisanna. De Deauville kan ik in de schaduw zetten en dus heeft deze het eventjes wat koeler. Een eind voor Pians stop ik weer en hoog boven me zie ik het spoorviaduct van Tobadill. Hoe hoog het is, weet ik niet, maar het zal wel een heel werk geweest zijn om dit te bouwen. Aan de overkant van de weg hoor ik de Trisanna stromen en daarom steek de weg over om deze snelstromende beek te bekijken. Wanneer ik verder terugloop zie ik ook het kasteel van Tobadill. In Pians ga ik rechtdoor richting Landeck, waar ik vrij snel bij het Soldatenfriedhof net buiten de stad boven de stedelijke begraafplaats ben. Het is hier heel erg rustig en dat staat mij wel aan. Hier staan drie rijen smeedijzeren kruizen, waarop steeds twee namen staan. Dan terug naar de B171 en ruim twee km verder moet ik in Zams bij de kerk zijn. Aan de zijkant van het kerkhof staan vier rijen smeedijzeren kruizen van in de WOII gestorven Oost-Europese krijgsgevangenen. Ik zie nu ook, dat er zo een begrafenis is en daarom loop ik niet verder over de begraafplaats. Voor de kerk staat een VERSLAG VAKANTIE 2015
15
mooie toren, die niet aan de kerk verbonden is. De motor heb ik zo te zien op het erf van de pastoor gezet, maar niemand zegt daar iets van. Nu ga ik terug naar Landeck en buiten deze stad volg ik de Arlbergpanoramastrasse, waarbij ik door enkele mooie plaatsjes kom. In de Arlberg Straßentunnel is afgesloten vanwege wegwerkzaamheden en daarom rijden er veel vrachtwagens op de weg. Gelukkig kan ik deze redelijk snel inhalen en heb ik er weinig last van. Ik kom weer over de Arlbergpass en ga dan rechtsaf om de Flexenpass te rijden. In Lech ga ik verder naar Warth over een redelijk smalle en kronkelende weg. Onderweg stop ik op een kleine parkeerplaats en net voor ik verder wil gaan, rijdt een bus me voorbij en dus kan ik het rustig aan doen. Een eind verder kom ik toch achter de bus te rijden en op een recht stuk denk ik deze in te kunnen halen, maar van de andere kant komt er net een auto aan. Vlak voor Warth geeft de chauffeur met zijn knipperlicht een teken, dat ik hem kan inhalen. Dat doe ik en in die plaats ga ik linksaf naar de Hochtannbergpass (1.675 m). De mooie bocht net voor het einde van de bebouwde kom is nu onverhard, want hier zijn wegwerkzaamheden en dus doe ik het rustig aan. Net voor de pas stop ik bij een zo te zien weekendwoning. Ik ben hier eigenlijk al voorbij, maar het is hier zo mooi, dat ik omdraai. Nu komt de bus mij weer voorbij, maar ik ben zo lang bezig met het maken van foto's, dat ik deze niet meer zie. Daarna volgen nog een aantal mooie haarspeldbochten naar beneden en daarna blijft het redelijk vlak. In Au ga ik even rechtdoor om te tanken en dan rij ik hetzelfde stuk als gisteren, dus over de Furkapass tot Innerlaterns en dan terug. Voor ik in Faschina ben las ik toch nog vier fotostops in en daardoor ben ik pas om zes uur na 271 km terug bij Gasthof Sonnenkopf. … Het is nu bijna half negen, even de papieren met het verhaal op de kamer brengen, buiten nog wat foto's maken en dan nog een Weissen voor ik ga slapen. … WAT IS HET HEET GEWEEST, MAAR ALS JE BLIJFT RIJDEN, VALT HET WEL MEE (dinsdag 30 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag11Dinsdag30Juni) Kwart over zes ben ik terug in Faschina en wanneer ik op mijn kamer het motorpak uittrek, is de rest van mijn kleding vochtig van het zweet. Dat spoel ik uit en het is morgenvroeg wel weer droog, niet echt schoon, maar veel frisser dan het nu is. Na het douchen ben ik zelf ook een stuk frisser, maar het kan beter. Dat zal na een goede nachtrust morgen wel beter zijn. Ik denk altijd maar: “niet denken aan de hitte, want dan ga je jezelf ook niet beklagen, dat het zo heet is.” Bij mij werkt dat altijd goed, gelukkig maar. Nu zit ik (bijna zeven uur 's avonds) buiten op het terras in afwachting van de eerste Weissen en die zal wel weer goed smaken en ja hoor, dat doet ie. Om tien over acht vertrek ik na een goed ontbijt over de Faschinajoch en op de Furkajoch is de eerste fotostop. Hier trek ik ook de sweater uit, want in een T-shirt is het hier goed uit te houden. Dan ga ik verder het Laternsertal in en km's verder neem ik in Rankweil de eerste weg naar links. Na twee km moet ik rechts aanhouden, maar daar is een bosweg, die verboden is voor alle verkeer. Daarom blijf ik de mooie kronkelende weg naar boven volgen in de hoop, dat ik ergens richting Valduna kan volgen. Helaas niet dus en in Überzaxen draai ik maar om. Terug in Rankweil probeer ik de weg naar Valduna te vinden, maar niets. Ik ben al in Feldkirch en daar draai ik toch maar om. Wat later kijk ik toch maar op de kaart en wanneer ik richting Göfis of Satteins ga, kom ik in de buurt van Valduna. Iets verder terug zie ik beide plaatsen naar rechts aangegeven en dus daar ga ik heen. Al gauw zie ik naar links richting Krankenhaus de Valdunastrasse en deze ga ik volgen. Links en rechts van deze straat staan de gebouwen van het ziekenhuis. Dan wordt de weg onverhard en aan twee wandelaars vraag ik, waar het Soldatenfriedhof is. Dat is wat verder en even is de weg weer verhard en daarna weer onverhard. Ik ga eerst naar het Russenfriedhof, waar ook inwoners van Valduna liggen begraven. Op de graven staan ijzeren kruizen met een wit naambord. Daarna rij ik ongeveer honderd meter terug naar het Soldatenfriedhof, dat links achter op de ommuurde begraafplaats ligt. Ook hier staan ijzeren kruizen met witte naamborden op de graven. Nu ben ik weer op de geplande route en in Meiningen stop ik bij Pfarrkirche St. Agatha, wel een aardig mooie kerk. Het begint steeds warmer te worden en ik vraag me eventjes af waar ik mee bezig ben. Dat is: ik rij motor en onderweg stop ik om foto's te maken. In Koblach ben ik snel bij de Pfarrkirche St. Kilian, die wat hoger staat. In Mäden moet ik volgens de routebeschrijving links naar de Pfarrkirche Heilige Bartholomäus, maar in werkelijkheid moet ik hier rechts afslaan. Thuis zal ik wel eens uitzoeken hoe dit zit en dat heb ik niet gedaan, want ik kan me niet meer herinneren hoe ik precies gereden ben. Nu ben ik in Zwitserland en bij de Katholische VERSLAG VAKANTIE 2015
16
Kirche in Kriessern is de volgende stop. Wat verder moet ik links naar Rebstein, maar er staat een bord, dat de weg afgesloten is. Ik rij toch voorbij het bord en een km verder zie ik, dat dit tevergeefs is, want over de hele breedte is de weg bezet met machines. Omdraaien dus en de weg richting Diepoldsau, waar ik naartoe moet, zien te vinden. Dat is niet zo moeilijk, want deze plaats wordt goed aangegeven. Daar stop ik bij de Pfarrkirche St. Antonius. Ik heb er nu eigenlijk genoeg van om steeds bij de kerken te stoppen, niet dat het niet mooi is, maar gewoon vanwege de hitte. Daarom besluit ik om alleen nog maar bij de graven van de soldaten te stoppen. Tijdens het rijden gaat de temperatuur nog, maar bij een stop is deze veel te hoog. Nu rij ik weer verkeerd en na een tijdje ga ik richting Dornbirn en uiteindelijk vind ik het Friedhof van Hattendorf. Na wat zoeken vind ik de rij met zeven stenen kruizen van gesneuvelde soldaten. De drie stenen kruizen van de overleden Ostarbeiter zie ik nergens en ik heb geen zin om verder te zoeken. Ik volg de B190 verder en het schiet door het vele verkeer maar niet op. Met wat moeite vind ik de begraafplaats Ölrain in Bregenz en helemaal achteraan net buiten het Evangelische kerkhof is het Soldatenfriedhof. Hier staan 19 smeedijzeren kruizen in twee rijden met steeds twee tot drie namen er op. Nu verder de B190 op met het vele verkeer en de vele verkeerslichten, dus het schiet nog steeds niet op. Net over de grens in Duitsland kan ik in Lindau de route gemakkelijk volgen en het Aeschacher Friedhof heb ik zo gevonden. Dit bestaat uit verschillende oude gedeelten, maar nergens zie ik de drie stenen kruizen op de graven van de gesneuvelde soldaten. Ik heb geen zin om goed te zoeken en ik zie ook niemand, waar ik het aan kan vragen. Ik rij verder en dan is de weg afgesloten door twee bussen, die naast elkaar staan en het verkeerslicht blijft maar op rood staan. Het duurt mij ondertussen veel te lang en ik sla rechtsaf. Ik zie wel waar ik uit kom. Niet goed dus en het OT-Reutin (Friedhof) zie ik nergens en weer heb ik geen zin om te zoeken. De B12 staat nu aangegeven en deze komt ook in de routebeschrijving voor, dus dit maar volgen. Iets verder volg ik de B308 richting Immenstadt en dit is ook de Deutsche Alpenstrasse, die ik ruim 35 km volg. Ineens haalt een sportauto me met veel geweld en snelheid in en ook de drie vrachtwagens voor me. Al gauw heb ik door, waarom hij dit heeft gedaan. Er volgen zeven haarspeldbochten naar boven. Er is een inhaalverbod en zonder dit is inhalen geen keus, want de bochten volgen elkaar zeer snel op. Een tijd later kan ik er wel voorbij en wat verder is het tijd voor een fotostop, dus de vrachtwagens komen me voorbij. Ik ben zolang bezig met het fotograferen, dat ik ze niet meer zie. Net voor Oberstaufen sla ik rechtsaf naar de St2005. Over een redelijk smalle weg gaat het weer naar beneden en net voor de grens met Oostenrijk stop ik voor de laatste maal bij een kerk, de Pfarrkirche Maria Schnee in Aach im Ällgau. Na de grens volg ik de weg door een open landschap, waar geen schaduw is, dus nergens aan denken. Ik volg de route verder en de eventuele afslagen naar een kerk negeer ik. Het is hier toch wel erg mooi en heel gemakkelijk te rijden, want er is weinig hoogteverschil. In Bizau sla ik linksaf een smalle en kronkelende weg in. Na een tijdje mag ik drie euro betalen voor het onderhoud van deze weg. De man aan de kassa vertelt, dat hij dit al 17 jaar elke dag doet. Vaak zie ik rechts van me de Bizauer Bach en soms is dit in de diepte. Na twee fotostops ben ik bij de parkeerplaats voor Schönenbach en verder mag je eigenlijk niet en dat doe ik ook niet. Net voor ik hier ben, komt een Oostenrijkse motorrijder me tegemoet, die me in het begin van de weg is voorbij gereden. Hij vertelt me, dat hij eigenlijk door wilde rijden naar een berghut en volgens de man bij de kassa kon dit, maar dat is niet het geval. Op de parkeerplaats draai ik om en bij de tweede fotostop op de terugweg staat een grote waterbak met er boven een slang, waar erg koud water uitkomt. Hier doe ik mijn gezicht af en ik fris helemaal op. Het water smaakt ook goed en ik vul een flesje, zodat ik onderweg weer koel water heb. Voorzichtig rij ik over deze weg verder tot ik bij de voorrangsweg ben. Hier gaat het over een bochtige en redelijk smalle weg omhoog naar Schnepfau en na deze plaats gaat het weer naar beneden. De weg is eigenlijk niet veel breder dan die naar Schönenbach en en ik vond die minder gevaarlijk. Onderaan kom ik op de B200 richting Au en daar tank ik weer. Dan is het weer over de Furkajoch, maar nu tot Bad Laterns en terug naar Faschina een ritje van 45 km. Onderweg maak ik nog vier fotostops en tegen kwart voor zes ben ik terug. Later smaakt het eten, goulash met veel vlees en vruchten in currysaus voortreffelijk. Thuis heb ik uitgezocht, dat ik elf van de geplande achttien kerken niet heb bezocht en van de zes oorlogsbegraafplaatsen zijn dit er twee. WAT EEN VERSCHIL MET VORIG JAAR, TOE EEN GRAAD OF 10 EN NU MEER DAN 30 VERSLAG VAKANTIE 2015
17
(woensdag 1 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag12Woensdag1Juli)
Toen heb ik deze route net andersom gereden en op de Flüelapass heb ik nog de binnenvoering van mijn motorjas aangetrokken. Later werd het wel beter, maar vanaf Chur (CH) naar Faschina heb ik toen in de regen gereden. Nu is het de hele dag zonnig geweest en de temperatuur is boven de 30 graden geweest, dus een verschil van 20. Rond kwart voor acht rij ik de Furkajoch deze vakantie voor de vierde maal op. Dit is geen straf, want het is een erg mooie weg, die al kronkelend naar boven gaat en na de top gaat het zo gewoon verder, maar dan wel naar beneden. Vanaf Rankweil is het ruim 35 km gewoon het andere verkeer volgen en dit valt nu wel mee, want er is niet al te veel verkeer en dat rijdt redelijk door, niet klagen dus. Na de grens met Zwitserland kom ik net na het Zwitserse garnizoen, waar ik twee keer door een poort moet rijden, over de Luziensteig (773 m). Daarna gaat het ongeveer twintig km door het dal van de Rijn, waar het redelijk vlak is en waar ik door een paar dorpjes kom. Na Chur wordt het een stuk mooier, wanneer ik richting de Lenzerheidepass (1.549 m) rij. Het gaat nu met enkele haarspeldbochten redelijk vlot omhoog, terwijl het overige verkeer lekker doorrijdt. In Tiefencastel ga ik richting Albulapass/Pass d'Alvra (2.312 m) en eerst is de weg redelijk breed, maar wel erg kronkelend. Bij Filiseur volg ik de doorgaande weg, waardoor ik onder het dorp doorrij, dus lager. Zo is dit dorp van al het doorgaande verkeer verlost. Later wordt de weg smaller, wanneer ik door het dal van de Albula rij. Deze rivier zie ik vaak een stuk lager door het landschap gaan. Ik maak verschillende fotostops, want zo mooi is het hier. De weg is redelijk slecht en op een paar stukken zijn wegwerkzaamheden, waarbij je soms een stuk onverhard voor je voorwiel krijg. Op de top is het redelijk druk en ik stop pas wat lager bij de boerderij, die daar staat. Ik denk eerst, dat de koeien er nog niet zijn, maar ze lopen wat verder op de berghelling. Daarna gaat het redelijk vlot naar beneden met net voor La Punt enkele krappe haarspeldbochten. De bloemenpracht, die daar andere jaren altijd was, is nu niet zo mooi en daarom rij ik verder. Daarna volg ik 25 km lang de weg 27, een mooie doorgaande weg langs de Inn. Op een parkeerplaats langs deze weg stop ik in de schaduw voor een sanitaire stop en een fotostop. Het is nu erg warm, maar in de schaduw is het te doen. In Susch ga ik links naar de Flüelapass (2.383 m) en eerst volgen een aantal haarspeldbochten, waarna het met redelijk rechte stukken omhoog gaat en dan volgen weer een aantal haarspeldbochten. Op een grote parkeerplaats stop ik en in de diepte zie ik de Susasca. Het blijft hier mooi rijden en onderweg maak ik een aantal fotostops. In Davos ga ik rechts naar Landquart en over de 28 rijdt het lekker vlot, maar eerst kom ik nog over de Wolfgangpass (1.631 m). Bij Klosters (4,1 km) en bij Saas (2,5 km) kom ik door tunnels en hierdoor zijn deze plaatsen van het vele doorgaande verkeer verlost. Het schiet nu weer op en het is nu zo snel mogelijk km's maken tot ik in Maienfeld ben. Nu volgt een mooi stuk tot in Balzers in Liechtenstein, waar ik bij de witte toren daar nog stop om foto's te maken. Tot Rankweil gaat het weer redelijk vlot en in deze plaats ga ik richting Laternsertal, waarna de laatste 35 mooie km's van vandaag volgen. Onderweg las ik toch nog twee fotostops in en daardoor ben om kwart over zes na 326 km terug bij Gasthof Sonnenkopf. Het is nu de laatste avond hier en morgen vertrek ik naar het Zwarte Woud. Het is nog zo lekker, dat ik nu voor de eerste keer deze week hier op het terras kan eten en nu om half negen is het er nog steeds goed uit te houden. WEER EEN WARME DAG EN WAT IS DAT AFZIEN GEWEEST (donderdag 2 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag13Donderdag2Juli) Om zeven uur haal ik de Deauville uit de garage, zodat ik met de bagage niet zo ver hoef te sjouwen. Een half uurtje later zit ik aan het laatste ontbijt van dit jaar in Faschina en weer een half uurtje later neem ik afscheid van Stefan. Daarna ga ik over de Faschinajoch en de Furkajoch en het is nu al warm, wat moet dat de rest van de dag worden? In Rankweil ga ik richting Meiningen en vrij vlot ben ik in Zwitserland en vanaf Altstätten richting Appenzell is het fijn rijden, zolang je geen vrachtwagen of bus voor je heb. Op een kort recht stuk kan ik de OAD-bus verschalken, die al een tijd voor me reed en nu kan ik verder mijn eigen tempo rijden. In Gais moet ik een korte omleiding volgen, want men is aan de weg bezig. Wat later is het in Herisau weer raak, want richting Gossau is de weg afgesloten en na bijna vijf km ben ik toch weer op de route. Door de vele verkeerslichten schiet het niet op en het wordt ook steeds warmer. Ik ga verder naar het westen over toch wel mooie wegen met niet al te veel hoogteverschil. In Winterthur gaat het verkeerd en voor ik er erg in heb, rij ik richting Schaffhausen over de weg 15 en ik moet eigenlijk richting Embrach over de 7. Het duurt even voor ik dit in de gaten VERSLAG VAKANTIE 2015
18
heb en ik doe er nog langer over voor ik weer de juiste richting heb gevonden. Terug in de stad zie ik, dat het 34 graden is, dus veel te warm. Een eind verder na wat mooie kleine wegen rij ik op de 7 richting Koblenz, waar ik de grens met Duitsland overga. Even later rij ik omhoog over de B500 en nu gaat het lekker vlot en dat is in deze hitte wel zo prettig. In Häusern sla ik linksaf naar St. Blasien en de begraafplaats daar heb ik zo gevonden, maar de graven van de gesneuvelde soldaten zie ik nergens. Aan een vrouw vraag ik waar het Soldatenfriedhof is. Ik moet richting Todtmoos rijden en na ongeveer anderhalve km zie ik het dan. Zij moet ook die richting op en ik kan haar volgen en wanneer zij afslaat is het nog een paar honderd meter bij een stenen muur. Dat klopt en op de begraafplaats liggen 182 overleden soldaten begraven. In de schaduw loop ik langs de graven en daarna gaat het weer verder. Al gauw rij ik op de L150, een mooie slingerende weg door het bos richting Todtmoos. Onderweg stop ik twee keer in de schaduw op een parkeerplaats om foto's te maken. De tweede stop is bij het Ibacher Kreuz, dat vijf meter hoog is en wat behoort tot de belangrijkste wegkruizen in Landkreis Waldshut. Het is veel te warm om in de zon te stoppen. Bij Hochkopfhaus ga ik links richting Herreschwand en eerst gaat het over een smalle en redelijk goede weg omhoog. Naar beneden is het eerste gedeelte erg slecht en daar hobbel ik vooruit, maar later wordt de weg gelukkig veel beter. Wel is het hier ook weer prachtig. Na een stukje B317 ga ik naar links de L142 op, weer een erg mooie weg in een prachtige omgeving. De laatste 20 km gaat over de L123 door het dal langs Münstertal en dan ben ik in Bad Krozingen bij Gästehaus Meng, waar ik zal overnachten. Na het douchen, het eten van een lekkere Schnitzel en het drinken van twee Weissen ben ik weer lekker opgefrist. HET IS BIJNA EEN STRAF OM NU MOTOR TE MOGEN RIJDEN, WAT EEN HITTE (vrijdag 3 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag14Vrijdag3Juli) Zelfs vannacht is het warm gebleven, maar gelukkig heb ik goed geslapen, dus dat scheelt. Tegen half acht heb ik al alles op de motor zitten en na een goed ontbijt vertrek ik. … De Turkse pizza met veel vlees en de grote saladeschotel hebben goed gesmaakt. Dat doet de Weissen ook en straks bestel ik er nog eentje. Ik zit onder een grote parasol op het terras van restaurant Ali Baba en af en toe voel ik een koel briesje. … Ik rij nu in het Rijndal, waar het al redelijk warm is, maar het schiet goed op. Na ruim 40 km zie ik links van de weg een veld met zonnebloemen, die in bloei staan, dus even stoppen. Op de N50 richting Saint-Dié wordt het heuvelachtiger en ik rij tussen de bomen en de wind voelt koel aan. In Sainte-Marie-aux-Mines is het daarentegen erg warm. Buiten deze stad gaat het omhoog naar de Col de Sainte-Marie (772 m) en daardoor wordt het wat koeler. Een eind verder ben ik in Bertrimoutier bij nécropole nationale Bertrimoutier, de Franse begraafplaats, waar 953 Franse soldaten, waaronder vier uit Indo-China liggen begraven. Verder hebben hier 12 Russische en één Roemeense soldaat hun laatste rustplaats gevonden. Hier achter ligt het Deutsche Soldatengräber Bertrimoutier 1914-1918 tombes militaires allemand, waar 6.749 Duitse soldaten liggen begraven. De motorjas heb ik met de binnenkant naar boven op het gras gelegd, zodat deze wat drogen kan. Het is bijna te warm om over de begraafplaats te lopen, maar ik doe het toch. Een eind verder rij ik over een smalle weg in het bos naar de Col d'Hermanpaire (608 m). Iets verder ben ik bij nécropole nationale Ban-de-Sapt “La Fontenelle” in Ban-de-Sapt, waar 1.384 Franse soldaten uit WOI zijn begraven. Dit jaar is het 100 jaar geleden, dat hier gevochten is en dat wordt morgen herdacht met muziek en met vuurwerk. Langs de zijkant staan twee tribunes en gemeentewerkers zijn bezig om het één en ander in orde te maken. Een van hen kom naar mij toe en vertelt me in Frans en Engels, dat ik wel een flyer mag pakken en dat doe ik. In deze omgeving is een pad uitgezet en op de vele borden is te lezen wat zich hier heeft afgespeeld. Ik loop maar een klein stukje op dit pad. Verder dan over een mooie weg naar Senones en dan gaat het over een slechte en steile weg omhoog naar nécropole nationale La Poterosse. De motor kan ik hier in de schaduw parkeren en de jas hang ik binnenste buiten over de ruit. In de wei op de helling lopen twee paarden en die zullen mijn spullen wel bewaken. Links liggen 784 individuele Duitse soldaten begraven en 744 onbekende soldaten liggen in ossuaria. Rechts liggen 423 Franse soldaten in individuele graven en 372 in ossuaria. Ook zijn hier elf Roemenen en zes Russen begraven. Naar beneden over de slechte weg valt mee en nu volg ik de D424 verder, een mooie afwisselende weg tussen de bomen. Ik kom over de Col de la Chipotte (458 m) en daar is de begraafplaats Nécropole Nationale de La Chipotte, maar daar ben ik in 2013 al geweest, dus rij ik verder. Ondertussen volg ik de D159b en hier is het meer open. In Rambervillers is de nécropole nationale de Rambervillers, waar VERSLAG VAKANTIE 2015
19
1.596 Franse soldaten, waaronder 881 onbekende in twee ossuaria, liggen begraven. Het is even zoeken waar deze is en het blijkt achter de plaatselijke begraafplaats te liggen, die vrij groot is. Ik hou mijn jas aan en de helm op, wanneer ik tussen de graven loop. Het wordt erg warm, maar gelukkig kan ik even later weer rijden. Over de D414 gaat het op en neer en weer door een open landschap met afwisselend graan- en maïsvelden en weilanden. Ik begin nu wel moe te worden en ergens langs de weg op een parkeerplaats ga ik in de schaduw zitten. Lang hou ik dit niet vol, want ik moet nog een stuk rijden. In Gerbéviller ben ik zo bij de doodlopende weg, waar rechts het nécropole nationale de Gerbéviller is, waar 2.165 Franse soldaten liggen begraven. Wat verder omhoog is links de Deutsche Kriegsgräberstätte Gerbéviller cimetière militaire allemand en hier hebben 5.462 Duitse soldaten hun laatste rustplaats gevonden. Ik bezoek eerst de Franse begraafplaats, waar ik in de volle zon rondloop. Op de Duitse begraafplaats staan gelukkig grote bomen, waardoor ik veelal in de schaduw kan lopen. Door Lunéville is het weer erg warm, maar al gauw ben ik in Vitrimont bij nécropole nationale Friscati, waar 2.068 individuele graven van Franse soldaten zijn en 1.683 onbekende Franse soldaten liggen in ossuaria begraven. Deze begraafplaats ligt op een heuvel en dat is mooi om te zien. Bij de ingang hang ik mijn motorjas op een paal en leg de helm daarbij. Twee werkmensen zijn het gras aan het maaien. Er is hier ook een klein museum en de suppoost, een erg dikke Fransman, legt me in gebroken Engels het één en ander uit en dat is erg interessant. Een eind verder ga ik de D914 op, een golvende weg in een redelijk doods landschap. Hier en daar staan bomen en deze zorgen voor de groene kleur. Verder staat er veel graan, dat al geoogst is of dat daar nog op wacht. Eigenlijk is het nu een vrij eentonig en daarom rij ik zo vlug mogelijk verder, zoveel te eerder ben ik in Orscholz aan de Weissen. Het volgende stuk heb ik vorige week zondag op weg naar het Zwarte Woud al tegengesteld gereden. Op de D603 mis ik de oprit naar de D633 richting Sarrelouis en het duurt even, voordat ik dit in de gaten heb. Wat later ga ik bij een grote supermarché wat vruchtendrank kopen, want het lauwe water, dat ik bij me heb, gaat me wat tegen staan. Van de pompelmoessap drink ik zo een halve liter op en dat smaakt voortreffelijk. Dan rij ik terug en neem ik alsnog de juiste oprit en een eind verder kom ik op de Autobahn richting Luxemburg. Na 25 km verlaat ik deze om de B51 naar Mettlach te volgen en dan is het nog zeven km naar Orscholz. Voor ik daar rond kwart voor vijf ben, stop ik nog twee keer in de schaduw om mijn vochtvoorraad op peil te houden. Bij Haus Daniela krijg ik de driepersoonskamer aan de voorkant met de douche en wc aan de andere kant van de gang. Mijn voorraad fruitdrank en het biertje voor straks zet ik in de koelkast in de ontbijtkamer. Het is nu al na achten en mijn tweede Weissen is bijna op, dus tijd om naar mijn kamer te gaan. VERMOEIEND, VEEL TE VERMOEIEND (zaterdag 4 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag15Zaterdag4Juli) Hoe laat het is geweest weet ik niet meer, maar bij het World War I Meuse-Argonne American Cemetery and Memorial heb ik zeker een kwartier op een stenen bank in één van de vier toegangspoorten van de begraafplaats gelegen. Ik ben al zo vermoeid, dat ik in slaap valt. Wanneer ik weer wakker word, ben ik iets minder vermoeid, maar bij het zien van de vele witte kruizen op de begraafplaats heb ik geen zin, moed en lust om er over te lopen. In de schaduw van de bomen loop ik naar de rand en neem een paar foto's. Ik denk, dat ik hier nog wel eens zal komen. Daarna volg ik nog ruim 40 km de geplande route, maar onderweg bezoek ik geen begraafplaatsen meer, want daar heb ik geen zin in. Onderweg stop ik wel bij een klein benzinestation, waar ik uit de koelkast een fles water haal en betaal en daar zeker een halve liter uit drink. Ik heb tot dan steeds gedronken van het water en fruitsap, dat ik meegenomen heb en dat is ondertussen lauw is geworden. Nu heb ik zin in koel water en hierdoor knap ik wat op. In de omgeving van Longyon heb ik helemaal geen puf meer en daar ga ik richting Autoroute Luxemburg volgen. Hoeveel km is dat doe, weet ik niet, maar ineens zie ik die borden niet meer. Ik heb geen zin om op de kaart te kijken en dus rij ik gewoon maar verder. Wat later zie ik Longwy aangegeven, dus dat maar volgen. Op een vrij grote parkeerplaats met jonge bomen, die weinig schaduw bieden, stop ik en lig daar een tijdje op het gras. In Longwy is het helemaal erg warm, maar toch maar verder en richting Autoroute Autre directions volgen. Uiteindelijk kom ik op de A13 en gas richting Sarrebourg en bij afslag Remich ga ik er af en rij via deze plaats naar Orscholz. Tegen kwart voor zes ben ik daar en met veel moeite krijg ik alle spullen op mijn kamer. De eerste keer, dat ik de trap op loop, sta ik op mijn benen te trillen en te wankelen, zo vermoeid en uitgeput ben ik. Dan ga ik eventjes op mijn bed liggen, maar dan toch weer naar beneden om de rest van mijn bagage te VERSLAG VAKANTIE 2015
20
halen. Weer even op bed liggen, dan douchen en meteen weer gaan liggen. Tegen half negen word ik wakker en heb geen zin om te gaan eten, want ik zie er tegen op om te gaan lopen. Trouwens ik heb helemaal geen honger en ik pak al vast wat in. Weer gaan liggen en tegen half elf schrik ik weer wakker en drink dan veel water. Daarna ga ik slapen en ik word 's nachts een paar keer wakker. Dan ga ik eventjes in de koelte van het open raam zitten en ik drink steeds wat. Verder slaap ik prima en tegen zessen zondagmorgen word ik wakker. Ik kijk ook eens goed op de kaart en dan blijkt, dat ik de route tot een eind na Longwy had kunnen volgen en daar de A13 nemen. Dat is gemakkelijk te schrijven nu ik weer wat fitter ben en weer helderder kan denken. Ik kan me niet herinneren, dat ik ooit zo vermoeid ben geweest, eigenlijk ben ik wel door de hitte bevangen geweest. Het bovenstaande verhaal heb ik op zondagmorgen geschreven en het is nog wat warrig. Nu is het eind september en ik probeer het verslag te schrijven aan de hand van wat aantekeningen op het routeblad. Na het ontbijt volgt een mooie afdaling naar de Moezel, waar ik de grens met Luxemburg oversteek. Via Mondorf-les-Bains kom ik in Frankrijk en volg daar een mooie weg. Bij de D14 gaat het verkeerd en deze volg ik de verkeerde kant op. Het duurt een tijdje voor ik deze weg kan verlaten en terug kan rijden en al met al rij ik hier ongeveer 18 km te veel. Nu volgen golvende wegen in een goudgeel (graan en weiland) en groen (bomen) landschap en het is hier erg mooi, maar het begint al warm te worden. Af en toe kom ik door een schilderachtig dorpje tot ik uiteindelijk bij het Deutscher Soldatenfriedhof Mangiennes cimetière militaire allemand ben. Tussen de 3.589 Duitse oorlogsgraven staan grote bomen, die veel schaduw geven en er waait een lekker windje. Een paar km verder bezoek ik het Deutscher Soldatenfriedhof Azannes I cimetière militaire allemand, maar het duurt even voor ik hier ben. In mijn routebeschrijving staat, dat ik hiervoor een voorrangsweg moet oversteken. Hier staat een bord, dat links naar deze begraafplaats wijst en rechtdoor is een slechte onverharde weg met veel los spul op het wegdek. Niet erg ideaal om er met de motor over te rijden, dus volg ik de richting van het bord. In Azannes zie ik geen borden meer en na wat dwalen en daarna mijn gezond verstand te gebruiken door steeds rechts aan te houden, kom ik er toch. Hier staan weer veel bomen en er zijn 817 Duitse oorlogsgraven. Ik volg de route verder door een landschap, dat steeds hetzelfde blijft. Ik sla rechts een smalle weg in naar Haumont-près-Samogneux, één van de negen verwoeste en nooit herbouwde dorpen uit WOI (village mort pour la France). Er staat een kapel, waarbij enkele oude grafstenen staan. Tussen de bomen zijn de gaten van de bominslagen nog goed te zien en er zijn ook een tweetal redelijk verwoeste bunkers, die half verscholen onder de struiken liggen. Er staan ook enkele tot ware grootte uitvergrote oude foto's van inwoners van deze plaats. Al met al is dit heel indrukwekkend en om er stil van te worden. Dan weer terug naar de voorrangsweg en een kleine vier km verder ben ik bij het Deutscher Soldatenfriedhof Consenvoye cimetière militaire allemand, waar 11.146 Duitse militairen zijn begraven. Ruim tien km verder ben ik in Brieulles-surMeuse en hier zijn twee oorlogsbegraafplaatsen. Mijn routebeschrijving klopt hier niet helemaal en na wat zoeken ben ik eerst bij de Deutscher Gräberstätte Brieulles cimetière militaire allemand, waar 11.218 graven zijn. Ook hier staan veel grote bomen en daarom kan ik bijna helemaal in de schaduw over de begraafplaats lopen. Ik draai om en wat later volg ik de D123 verder en na ruim anderhalve km ben ik bij de nécropole nationale Brieulles-sur-Meuse, waar ik in de volle zon over moet lopen. Dat doe ik toch maar en hier liggen 2.546 Franse, 123 Russische, 35 Belgische en één Britse soldaat begraven. Verder liggen hier ook nog 26 Franse soldaten uit WOII. Een kleine zes km verder ben ik bij het World War I Meuse-Argonne American Cemetery and Memorial in Romagne-sous-Montfaucon en hier ben ik totaal uitgeput. Op deze begraafplaats liggen 14.246 Amerikaanse militairen begraven, die in WOI zijn gesneuveld. Hoe het verder gaat hebben jullie al aan het begin van dit verslag gelezen. DE LAATSTE DAG EN LEKKER MOTORWEER (zondag 5 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://picasaweb.google.com/113641544197004406682/Vakantie2015Dag16Zondag5Juli) Om zes uur word ik wakker, maar ik voel me nog steeds erg vermoeid, dus blijf ik nog een tijdje liggen. Langzamerhand voel ik me toch steeds beter worden. Alles heb ik zo ingepakt en voor de laatste keer deze vakantie gaat alles in en op de Deauville. Het ontbijt smaakt prima en dan is het tijd van afscheid nemen. Tegen half negen rij ik weg uit Orscholz en rij dezelfde weg als gisteren naar de Moezel. Onderweg kom ik vier trikes tegen, waarvan er twee een redelijke grote caravan achter zich hebben hangen, is dat het ultime motorgevoel? Voor mij in ieder geval niet. Voor de grens ga ik op de VERSLAG VAKANTIE 2015
21
rotonde naar rechts richting Trier. Redelijk vaak zie ik links van me de rivier en rechts meestal druivenstokken. Na een kleine twintig km steek ik de rivier en ook de grens over en ben ik in Luxemburg. Ik volg de N14 richting Diekirch door een heuvelachtig landschap over een mooie weg, die heel gemakkelijk rijdt, wel wat anders dan in de bergen. In Diekirch zie ik een aantal tanks staan en ik ben er al voorbij voor ik me bedenk, dat ik daar foto's kan maken, dus omdraaien. Dan wordt het wel warm met het motorpak aan en helm op, dus niet te lang treuzelen bij dit militaire spul. Het landschap blijft ongeveer hetzelfde, veel graanvelden, al dan niet geoogst met af en toe wat bomen of bossen. Er komen wat meer wolken aan de hemel en het voelt frisser aan, gelukkig maar. De hitte van de afgelopen dagen hoeft van mij niet zo. Ik heb me vanmorgen voorgenomen om nog meer te drinken dan gisteren. Dat doe ik ook en ik ga me steeds beter voelen, ook de vermoeidheid neemt af. In het noorden van Luxemburg ga ik naar het westen richting Salmchâteau en daar maak ik de zoveelste fotostop. De meeste keren heb ik dit gedaan op plaatsen waar wat schaduw is. De jas doe ik vaak uit en de helm zet ik af. Vooral als er wat wind is, voelt dat heel erg lekker aan, dan heb ik eigenlijk geen zin om verder te gaan. Richting Lierneux kom ik zo waar over de laatste col van deze vakantie, namelijk over de Col de la Sets (487 m). Een eind verder moet ik een voorrangsweg oversteken en dan volgt de slechtste weg van vandaag, de N645. Op een parkeerplaats langs deze weg en bij de Lienne stop ik weer. Vele foto's volgen van het soms snelstromende water. Ik ga zo diep in het water staan, dat er wat in mijn laars loopt. Dat voelt eigenlijk wel lekker aan, dat frisse water. Daarna volgt voor mij de mooiste weg in de Ardennen, de N66, die ik ruim 45 km lang tot in Huy zal volgen. In het eerste gedeelte voelt het lekker aan, want ik rij voornamelijk in de bossen. Later wordt dit meer open landbouwgebied en de temperatuur neemt daar toe. Wel gaat deze weg de hele tijd al golvend en slingerend door een mooi landschap. In Huy zie ik, dat het 30 graden is en zo warm voelt het eigenlijk niet. Langs de Maas rij ik naar Amay en dan volg ik de mij zo bekende weg van vele toertochten, de N614, richting Tongeren. In die laatste plaats neem ik de Legioenenlaan, die niet in de routebeschrijving staat, om wat foto's te maken van restanten van de oude muur. Ik rij verder en bij de verkeerslichten ga ik naar links en denk, dat ik zo op de route ben. Helaas is dit niet het geval en ik heb ook geen zin om op de kaart te kijken hoe ik verder moet rijden of om terug naar het centrum van de stad te gaan. Nu ga ik richting Hoeselt en daarna volg ik de weg naar Grote Spouwen, waar de start is van het 18de Euregio Treffen van MC Lotus. Ik heb me voorgenomen om hier te gaan inschrijven, want ik al enkele jaren deze rit niet gereden, omdat ik dan steeds op vakantie was. Ik zie en spreek een aantal bekenden en het broodje braadworst smaakt prima. Na een klein uur vertrek ik voor de laatste 150 km naar huis. Na tien km snelweg ga ik bij Hasselt naar het noorden over de weg, die ik al zo vaak heb gereden tot ik bij Eersel de A67 en later de A2 verder rij. Bij Waardenburg verlaat ik de snelweg om bij McDonald's wat te gaan eten, iets wat ik altijd doe na afloop van een vakantie. Tegen zessen ben ik thuis en heel wat fitter dan gisteren. TENSLOTTE. Het is een bijzondere vakantie geworden, want het weer is heel veel beter geweest, dan de weersvoorspelling net voor ik vertrok. De laatste week is het heel erg warm geweest en dat zijn invloed op mijn doen en laten. Uiteindelijk is het een hele belevenis geweest. De Deauville heeft zich prima gedragen en deed het altijd. Het verhaal is toch weer veel langer geworden, dan ik gewild had, maar om het achteraf in te korten, dat zie ik niet zo zitten. Alex Loef.
VERSLAG VAKANTIE 2015
22
OVERZICHT VAN DE GEREDEN AFSTANDEN PER DAG VAN DE VAKANTIE 2015: geplande werkelijk aantal werkelijk afstand gereden geplande aantal route afstand passen passen
Zaterdag 20 juni Zondag 21 juni Maandag 22 juni Dinsdag 23 juni
Meteren – Orscholz (D) Orscholz (D) – Holzschlag (D) Holzschlag (D) – Huben (Längenfeld) (A) Huben (Längenfeld) (A) – Wolkenstein in Gröden/Selva di Val Gardena (I) Woensdag 24 juni Valparola-, Drei Zinnen-, Giau- en Pordoiroute Donderdag 25 juni Bellunesiroute Vrijdag 26 juni Wolkenstein in Gröden/Selva di Val Gardena (I) – Leutasch (A) Zaterdag 27 juni Kaunertal- en Hahntennroute Zondag 28 juni Leutasch (A) – Faschina (A) Maandag 29 juni Silvrettaroute Dinsdag 30 juni Soldatengraven- en kerkenroute Woensdag 1 juli Albula- en Flüelaroute Donderdag 2 juli Faschina (A) – Bad Krozingen (D) Vrijdag 3 juli Bad Krozingen (D) – Orscholz (D) Zaterdag 4 juli Verdunroute Zondag 5 juli Orscholz (D) – Meteren totaal gemiddeld (16 dagen)
VERSLAG VAKANTIE 2015
423 388 323
474 418 328
0 1 2
2 1 4
293 213 289
304 217 312
4 12 7
4 12 7
266 301 286 267 242 322 277 324 299 401
276 325 308 271 267 326 302 333 352 411
7 6 11 9 5 10 3 3
7 6 11 9 5 10 3 3
0
1
4.914
5.224
80
85
307
327
23