VERSLAG SCHOLENBEZOEKEN

VERSLAG SCHOLENBEZOEKEN

Verslag Scholenbezoeken Voorjaar 2012 Marinus Janssen Steenberg

Datum: 14 – 03 – 2012 School: De Mariaschool Groep: 6 Aantal leerlingen: 35 Leerkracht: Daniëlle Tenbült Status van het project Kinderen mochten individueel aangeven wat ze geleerd hadden van het vorige project en waarop ze extra wilden letten tijdens het volgende project. Wat heb ik geleerd?    

De meeste opmerkingen werden gemaakt over wat het opgeleverd had qua kennis.Het thema was handel. Ik kan nu beter overleggen. Wij hebben beter samengewerkt. Ik kan nu serieuzer en beter werken.

Waar ga ik volgende keer op letten?            

Beter opzoeken. Meer achtergrondinformatie. Minder volume, fluisteren. Spelling. Het goede antwoord vinden. Niet alle antwoorden zijn hetzelfde. Antwoorden controleren bijv. bellen of Wikipedia. Goede sites bezoeken en op meerdere sites kijken. Kritischer zoeken. Beter samenwerken, goed naar elkaar luisteren. Meer overleggen. Betere taakverdeling. Taken afwisselen. Niet alleen maar typen. Doorwerken, beter meedoen en actiever zijn.

Werken aan het nieuwe project Thema: Uitvindingen. De onderzoeksvragen waren reeds geformuleerd en men ging informatie verzamelen. Alles was bijzonder efficënt gepland en kinderen waren binnen enkele minuten bezig. Een uur lang waren de kinderen intensief, enthousiast en gemotiveerd aan de slag. De sfeer was goed en het was rustig. Alle kinderen vonden deze wijze van werken prettig. Sommige onderzoeksvragen waren vrij algemeen en het antwoord was moeilijk te vinden, bijv.: “Wat is de grootste uitvinding?” Er werd centraal afgesloten met wat tips aan elkaar zoals:   

Voor het zoeken kun je gebruik maken van: www.goeievraag.nl De bron vermelden. Prioriteiten stellen. Richt je in eerste instantie op het zoeken van informatie en niet teveel op welk lettertype en de spelling.


Gesprek met Daniëlle 



Voorbereiding valt best wel mee. Niet echt meer werk dan lessen uit de methode geven. In het begin even een piek. Er wordt altijd gestart met een teambijeenkomst n.a.v. een format. Vooral bedoeld om te brainstormen. Het einde is ook weer wat meer werk i.v.m. het maken van een eindprodukt bijv. een boekje. Dat krijgen alle kinderen. Het project is afgesloten met een puzzeltocht met opdrachten om te controleren of de informatie eigen is gemaakt.  Daniëlle toont eigenaarschap en is enthousiast over de werkwijze.  Het begin van SingaporeNext was spannend en soms wat paniekerig. Nu loopt alles vanzelf. Meer tijd nemen om de kinderen echt te helpen. Nogal wat tijd kwijt met betrekking tot allerlei ict-probleempjes en ict-vragen. De waan van alledag regeert en daardoor kom je te weinig aan de echte inhoud toe.

Aandachtspunten / Begeleidingsvragen:   

Tijdsindeling en meer tijd besteden aan de zaken die er echt toe doen. Kwaliteit van de vragen. Komen tot echt inhoudelijk goede onderzoeksvragen. Meer onderlinge samenwerking en uitwisseling met andere scholen ‘SingaporeNext’.

We hebben een puzzeltocht gehouden die je als vorm van toetsing zou kunnen zien. Om te bekijken of daadwerkelijk de informatie paraat blijft.


Datum: 21– 03 – 2012 School: De Ark Groep: 6/7 en 7 Aantal leerlingen: 26 en 28 Leerkrachten: Manon Goijaarts Joop Halma Status van het project Kinderen van beide groepen waren druk bezig met de afronding van het project: ‘Legendes’. Er werd gewerkt in groepjes van 4 leerlingen. In de combinatiegroep werkten kinderen van groep 6 en 7 in gemixte groepen. Er heerste een prettige en rustige sfeer. Kinderen waren het hele uur enthousiast en intensief bezig. De meeste informatie was al verzameld. Zelf bedachte onderwerpen waren bijv.: ‘Voetbalzombies’ en ‘Big Foot’. Na de verwerking wordt aan elkaar gepresenteerd. De 21st century skills die nadrukkelijk op de voorgrond stonden waren: samenwerken, problemen oplossen, ict-geletterdheid en creativiteit. Diverse verwerkingsvormen        

Verhalen schrijven. Enquête afnemen bij klasgenootjes. Wordle, Prezi en Glockster. Tekenen. Poppenkastvoorstelling. Filmpjes maken: Stop motion, Movie maker. Schimmenspel. Kaboutermutsen maken.

Uitspraken van kinderen     

     

Fijn dat je alles zelf uit mag zoeken. We mogen veel technologie gebruiken, dat vinden we prettig. We zoeken het liever zelf op dan dat de leerkracht het ons vertelt. Alles zelf bedenken is wel moeilijker maar ook veel leuker. Als we zelf zoeken, krijgen we veel meer informatie dan van de leerkracht.  We mogen zelf bepalen hoe we alles uitwerken. We werken liever digitaal dan dat we alles op moeten schrijven. Zoeken op internet is leuker en we hebben meer lol. Als je het zelf opzoekt dan onthoud je het beter en je leert ook meer. Op deze manier van werken heb je veel meer variatie. Het concentreren lukt nu beter dan in het begin. Je bent echt bezig: vooral doen en minder luisteren.


   

Prezi, Glockster, en filmpjes leren maken is best moeilijk. We krijgen een korte uitleg en dan moeten we het zelf verder uitzoeken. Dat valt niet altijd mee, maar het lukt wel. Om het zo te doen, is toch het beste. Het concentreren gaat best goed. De laptopjes werken nu wel goed. We zijn trots op onszelf dat we zo hebben gewerkt vandaag.

Samenwerken en problemen oplossen     

  

Het samenwerken valt wel eens tegen. Soms is het overleg niet goed. Sommigen nemen teveel initiatief, anderen te weinig. We moeten de taken beter verdelen. Wij willen geen ‘baas’ in ons groepje. We overleggen alles samen. Al we een verschillende mening hebben, bedenken we iets anders waar de verschillende ideeën in zitten. Wij hebben een hele goede taakverdeling gemaakt. Kinderen van groep 6 werken goed samen met groep 7. Een kind van groep 6 was iets aan het uitleggen aan een kind van groep 7 en daar was hij erg trots op. Verschillende malen werd er om hulp gevraagd en die werd ook gegeven. Je zag kinderen van een bepaald groepje regelmatig bij andere groepjes om te helpen.

SharePoint  

Kinderen slaan hun bestanden voor het eerst op in de SharePoint omgeving. Dat gaat goed. Kinderen loggen ook in vanaf thuis.

Hier doen we het allemaal voor 

In de gymzaal zijn vijf kinderen van groep 6/7 aanwezig en zeven kinderen van groep 1/2. De kleuters voeren een toneelstukje op. Het wordt opgenomen door drie kinderen die filmen. Eén kind leest voor vanaf het laptopje en er is ook een regisseur bij.  Mijnheer Joop, mag ik de filmcamera mee naar huis nemen. Dan kan ik het filmpje vanavond verder thuis afmaken. Ik moet iets moeilijks doen en mijn papa weet hoe dat moet en die kan me dan helpen vanavond. Gesprek met Joop en Manon  

 

De voorbereiding valt best wel mee. Het eerste project was meer werk dan dit. We wilden tijdens dit project minder aandacht besteden aan het vergaren van kennis maar meer werken aan de vaardigheden: creativiteit en samenwerken. Ook wilden we kinderen leren een duidelijke structuur aan te brengen in hun wijze van werken. Begeleiden is toch wel heel anders dan doceren. Technische problemen hebben ons danig in de weg gezeten. Het meeste is nu wel opgelost.


   

Soms is de werksfeer en instelling bij kinderen om zo te werken niet goed. Gisteren is Joop gestopt omdat het niet lukte. Vandaag ging het prima. Joop was trots op zijn kinderen en de kinderen waren trots op zichzelf. Kinderen moeten nog wel leren beter te plannen en organiseren. Alles kan niet zomaar van het ene moment op het andere. Je kunt zonder begeleiding geregeld te hebben van bijv. een ouder niet zomaar opeens gaan filmen ergens in het dorp. Kinderen zijn erg creatief in het bedenken van oplossingen. Zwakke kinderen komen in deze werkvorm ook goed tot hun recht. Ieder kind heeft talent en deze kinderen kunnen hun talenten in deze werkvorm goed benutten.

Aandachtspunten / Begeleidingsvragen: 

Kwaliteitsverbetering van de onderzoeksvragen die de kinderen zelf formuleren.



Veel tijd en energie van de leerkracht tijdens het zelfstandig werken van kinderen gaat zitten in organisatorische werkzaamheden. Er is te weinig tijd voor het begeleiden van het onderzoeksgericht werken en het verbeteren van vaardigheden.


Datum: 23 – 04 – 2012 School: De Mariaschool Groep: 5 Aantal leerlingen: 24 Leerkracht: Betty Jager Status van het project Groep 5 was met de afronding van het project bezig. Er werden presentaties gegeven. Thema: ‘Weet jij de weg?’ Er was gewerkt in groepjes van twee. Voor de presentaties begonnen, kregen de kinderen de opdracht om van iedere presentatie op een papier een Top en een Tip op te schrijven. Daarbij diende te worden gelet op:  Zijn de taken goed verdeeld?  Komt de onderzoeksvraag goed naar voren?  Wordt een antwoord gegeven op de onderzoeksvraag?  Vertellen de kinderen in eigen woorden?  Heeft de spreker goed contact met de groep, spreekt hij rustig, is het goed verstaanbaar en is de intonatie goed? Er was voor gekozen om te presenteren via een ‘Glogster’.

De presentaties      

Er werden drie presentaties gegeven. Die duurden per presentatie, inclusief de nabespreking zo’n 20 minuten. Je kon duidelijk merken dat de kinderen het goed hadden voorbereid. Sommigen vertelden alles uit hun hoofd, zonder op te lezen. Kinderen zijn erg creatief. Er werd kennis overgedragen. Info over kleinste land ter wereld, grootste dorp, de aarde, onze planeet. Filmpjes. Muziek met dans. Toneelstukje.

De Tops Het viel op dat de kinderen het vooral hadden over de positieve zaken.  Goed verteld en de klas in gekeken.  Veel afwisseling, leuk dansje.  Mooie inleiding.  De taken waren goed verdeeld.  De onderzoeksvraag was duidelijk.  Er werd niet opgelezen. De Tips      

De onderwerpjes bij elkaar houden. Bij Glogster steekwoorden gebruiken en niet hele zinnen. Spelling beter controleren. Meer in de klas kijken. Onderzoeksvraag kwam niet aan bod. Minder voorlezen.


Gesprek met kinderen        

We vinden het prettig dat we niet zoveel hoeven te schrijven maar Ict kunnen gebruiken. Je leert nu andere dingen bijv. creatief zijn en samenwerken. Je moet niet altijd alleen maar samenwerken met een vriendje en of iemand van hetzelfde geslacht. Afwisselen, daar leer je veel meer van. Presenteren is moeilijk. Je moet zoveel leren en onthouden. Moeilijk om goede sites te vinden. We willen graag veel vaker zo werken. We leren veel van wat andere kinderen presenteren. We leren erg veel van werken met computers, internet en maken van presentaties.

Gesprek met de leerkracht              

Vaak geef ik mini instructielesjes tussendoor zoals: interview afnemen, gebruik atlas, kompas. Besteed veel aandacht aan creativiteit van kinderen en geef ruimte. Ik ben enthousiast maar ook nog zoekende. De start van een nieuw project is het moeilijkste. Nog veel tijd bezig met Ict-vaardigheden bijbrengen en problemen oplossen. Te weinig tijd voor de inhoud en observaties. Een vrij enthousiaste, drukke groep. Kinderen helpen elkaar wel goed. Methode loslaten lukt wel, wel behoefte aan registratie behaalde doelen en op de hoogte zijn van de leerlijnen. Kerndoelen verdelen over de groepen 5 t/m 8. Het is lastig precies vast te leggen wat ze aan kennis hebben opgedaan. Zwakke kinderen trekken zich echt op middels samenwerking. De meer begaafden krijgen meer ruimte en voelen zich uitgedaagd. Onderzoeksvragen formuleren krijgt veel aandacht. Geen ja-nee vragen. Inhoudelijke diepgang. Nog weinig individuele begeleiding, wel groepsbegeleiding. Nu nog te druk voor extra hulp. Wel veel hulp van en samenwerking met andere teamleden. Met periodes is het erg druk. Je leert heel veel van jezelf.


Datum: 24 – 04 – 2012 School: GBS De Horizon Groep: 7 Aantal leerlingen: 24 Leerkrachten: Marjon Tromp en Arenda Klukkert Status van het project De groep was met de afronding van het project bezig. Er werden presentaties gegeven. Thema: ‘Bouwen’. Er werden PowerPoint presentaties verzorgd door twee groepen. Samenstelling was wisselend. Een groep van vier en één van twee kinderen. Kinderen hadden deze keer zelf de groep mogen formeren. Onderwerpen waren: Egyptische Sfinx en Kastelen. De beide presentaties waren zeer gevarieerd. Oplossen van raadsels, quiz, filmpjes, plaatjes, korte (niet en wel gekopieerde) teksten, werkstukken (beeldje van een sfinx en kasteel van karton), toneelstukje en kinderen die uit de klas gehaald worden om een opdracht uit te voeren. De taken waren goed verdeeld. Je kon wel merken wie de leider was maar anderen kregen voldoende ruimte. Opvallend was de interactie die de presentatoren hadden met de rest van de groep. Die werden op diverse momenten echt erbij betrokken middels vragen. De onderzoeksvraag was duidelijk geformuleerd en de antwoorden werden goed gegeven. Er werd heel wat kennis overgedragen aan kinderen. De kinderen opereerden zeer zelfstandig, waren geboeid door de presentaties en luisterden aandachtig. De kinderen namen zelf initiatief en verantwoordelijkheid en kregen de ruimte zelf beslissingen te nemen. Zo werd bijv. na een korte discussie een filmpje tot het einde bekeken terwijl dat eigenlijk niet de bedoeling was. Op momenten dat het wat drukker werd in de klas (bijv. tijdens het wisselen) stak de juffrouw haar hand op. Dat deden vervolgens de kinderen ook en binnen de kortste tijd was het helemaal stil, zonder dat er een woord gezegd was. Na afloop werd de presentatie besproken middels Tops en Tips. De Tops Het viel wederom op dat de kinderen het vooral hadden over de positieve zaken.  Goed leesbaar.  Mooie achtergrond passend bij het onderwerp.  Goede informatie.  Leuke plaatjes.  Mooi toneelstukje.  Mooi bouwwerk.  Informatief filmpje.  Veel werk aan besteed.  De klas goed betrokken bij de presentaties.  Netjes verzorgd.


De Tips     

De Presentatie wat netter afwerken. Betere tijdsplanning maken. Niet teveel willen tijdens de presentatie. Dan gaat het één ten koste van het ander. Geen teksten kopiëren vanaf internet. Eigen woorden gebruiken. Vraag 5 zou ik aan het einde gedaan hebben. Iets duidelijker praten.

Na de presentatie, het beantwoorden van vragen en het geven van Tops en Tips moesten alle leerlingen een vraag opschrijven en daarbij een antwoord formuleren. Al deze vragen worden vervolgens verwerkt in een toets. De leerkracht vulde voor iedere presentatie een registratieformulier in met beoordelingen voor de projectmap (onderzoeksvraag, mindmap, stappenplan, verslagje, eindprodukt, inzet en verzorging) en het eindproduct (presentatie, interview, film/foto’s, antwoord onderzoeksvraag, inzet/verzorging.) Dit formulier wordt ondertekend door de onderzoekers en de coach.

Gesprek met kinderen                   

Het is heel fijn Ict te mogen gebruiken. Typen gaat beter dan schrijven en je hebt spellingcontrole. We hebben allemaal een laptop en hoeven niet te vechten voor een computer. Dat is veel vetter. Ik wil graag af en toe zelf een thema kiezen. Dan motiveert nog meer en is leuker. Je leert heel veel van elkaar. Veel meer dan vanuit de methode. Je bent veel meer geïnteresseerd omdat je alles zelf doet. Niet alle presentaties zijn even goed. We hebben geleerd beter te luisteren. We letten beter op dan voorheen. Ik vind het niet prettig thuis te werken. We kunnen best wel goed plannen, al gaat het ook nog wel eens mis. Goede onderzoeksvragen beginnen met hoe en waarom. We willen graag een paar iPads. Zoeken op internet is niet altijd gemakkelijk. Dat ligt er ook wel aan of je een goede onderzoeksvraag hebt. Afspraken maken is soms niet zo gemakkelijk. Google heb ik een hekel aan, die doet vaak niet wat ik wil. We mogen niet altijd zelf de groepjes samenstellen. Dat is eigenlijk best wel goed. Je moet met iedereen leren samenwerken. Als we het niet eens zijn met elkaar gaan we op zoek naar iets nieuws wat niet lijkt op wat we daarvoor wilden. Veel problemen gehad met de laptops. Nu is het best wel goed. Met samenwerken kunnen we nog heel wat leren. Het is erg leuk werken op deze manier. We willen dat ook wel met andere vakken.


Gesprek met de leerkracht          





      

Ik ben erg enthousiast en vind het heel leuk. Het past helemaal in deze tijd. Het thema wordt bepaald door een werkgroep die we hebben op school. Het is soms wel zwemmen. Hoe gaan we om met de kerndoelen en op welke wijze heb ik een goed overzicht van de leerlijnen? De startactiviteit is van groot belang en cruciaal. Het is lastig om, als het proces in een groepje vastloopt, de zaak weer goed op gang te krijgen. Hoe krijg je ze over dat dode punt heen en wat is de juiste interventie? Het maken van een mindmap gaat erg goed en de onderzoeksvragen formuleren gaat ook al een stuk beter. Het kost me niet veel meer tijd aan voorbereiding en correctie. Tijdens de les is er te weinig tijd om uitgebreid te observeren. Je bent erg druk bezig met allerlei andere zaken. Het wordt beter met ieder project. Het is wel hard werken tijdens de les. Tussendoor vaak instructie bijv.: hoe een filmpje te maken, een interview af te nemen en hoe je een mooie rustige bijpassende achtergrond maakt voor je presentatie. Je kunt meer op maat werken. Begaafde leerlingen voelen zich veel meer uitgedaagd en zwakke leerlingen komen meer toe aan hun talenten. Een begaafde leerling kiest bijv. een werkstuk over Dubai en een zwakke leerling kiest iets in zijn buurt bijv. Amersfoort. Je maakt echt tijd vrij voor een groepje en je komt meer toe aan de echte hulvraag van de kinderen. Ze leren meer dan voorheen. Met de meeste kinderen gaat het prima. Kinderen met gedragsproblemen blijft moeilijk. Die zijn in het begin van het project erg fanatiek, maar als het wat moeilijker wordt, haken ze snel af. We hebben veel hulpkaarten ontwikkeld. Die kunnen we uitwisselen met andere scholen. Graag meer contact en overleg met leerkrachten van de andere scholen om van gedachte te wisselen en het uitwisselen van producten en ervaringen. Samenwerkend leren. Wij willen en kunnen voor de kinderen niet meer terug naar de wijze van werken zoals het was. De rest van het team staat te springen ook op deze manier te gaan werken. Volgend jaar waarschijnlijk groep 6, 7 en 8 op onze school.


Datum: 08 – 05 – 2012 School: De Mariaschool Groep: 7 Aantal leerlingen: 31 Leerkracht: Anne Koolhout Status van het project Start van een nieuw project: Sport. Er is gekozen voor dit thema vanwege het naderende EK-Voetbal, Tour de France, Wimbledon en Olympische Spelen. Na een inleidend praatje van de leerkracht met de uitleg waarom voor dit thema gekozen is, volgt de eerste startactiviteit (van in totaal drie). Deze eerste bestaat uit drie korte fimpjes van Thomas Dekker over zijn dopinggebruik, de gevolgen daarvan en zijn comeback. Na ieder filmpje werken de kinderen individueel aan een woordweb met als opdracht: “Wat wil je onthouden uit het filmpje?” Na de filmpjes en het woordweb gaan de kinderen in groepjes overleggen. Ze vertellen elkaar wat ze hebben onthouden n.a.v. het woordweb. Daarna gaan ze in overleg met als vragen: “Wat weet je niet?“ en “Wat zou je graag willen weten?” Er worden een aantal onderzoeksvragen geformuleerd met als uitgangspunten:  Het mag geen ‘ja’ – ‘nee’ antwoord zijn.  Een Wie, Wat, Waarom of Hoe-vraag.  Het antwoord moet te vinden zijn.  Je mag het antwoord nog niet weten.  1 vraag, 1 zin.  Een goede vraag heeft geen spelfouten en eindigt met een vraagteken.

De begeleiding van de leerkracht bestaat uit: rondlopen, coachen en het stellen van open vragen. Enkele voorbeelden van vragen die middels overleg in groepjes, na onderhandelen, argumenteren, compromissen sluiten en besluiten nemen genoteerd werden, zijn:          

Wat is doping? Wat zit er in doping? Hoe gaat een dopingtest? Welke straffen worden er genomen na gebruik van doping in de diverse sporten? Hoe gebruik je doping? Wie heeft doping bedacht? Hoe en hoe vaak wordt er gecontroleerd op doping? Wanneer is doping uitgewerkt? Waarom heet doping doping? Wat zijn de gevolgen van doping?


Vervolgens wordt er klassikaal uitgewisseld en worden er een aantal vragen op kaartjes geschreven. Daarna volgen er nog 2 andere startactiviteiten, waarbij andere middelen ingezet worden. Het gebruik van een filmpje is nu geweest. In de volgende startactiviteit worden de kinderen uitgenodigd worden om te kijken naar een oude afbeelding. Deze afbeelding leidt naar de Olympische spelen en de geschiedenis van dit evenement. Een derde startactiviteit gaat over het naderende EK voetbal. De verwerking van deze startactiviteiten twee en drie hebben een ander verloop. Het maken van onderzoeksvragen en deze samen bespreken, blijft een belangrijk onderdeel van de startactiviteiten. Een startactiviteit is vooral bedoeld om de kinderen op verschillende manieren nieuwsgierig te maken. De betrokkenheid verhogen is een doel. Alle startactiviteiten met vragen blijven het gehele thema zichtbaar in de groep. Na deze inleiding op het thema van ruim een uur worden alle vragen verzameld en op het prikbord gehangen. Gesprek met kinderen         

    

Onderzoeksvragen maken vinden we eigenlijk helemaal niet zo moeilijk. Het is iedere keer anders, er is veel afwisseling in wat we allemaal doen. We hebben vooral geleerd om goed naar elkaar te luisteren. Meningsverschillen lossen we zelf op. De juf hoeft er bijna nooit aan te pas te komen. We werken altijd in verschillende groepjes. Dat is fijn. Je kunt per slot van rekening niet met iedereen goed samenwerken. Je leert echt met elkaar samen te werken. We leren ook om dingen te durven zeggen. Ik werk liever met de computer dan met een boek. Ik heb het antwoord ook veel sneller gevonden. Het is best wel moeilijk om op trefwoorden te zoeken. Meestal gebruiken we Google of Davindi. Soms bellen of mailen we en we gebruiken ook nog boeken om informatie op te zoeken. We leren echt van elkaar en we onthouden het langer. De laptops mogen nog wel wat beter en sneller werken. Van presentaties maken steken we heel veel op. Het is leuk om aan ouders, opa’s en oma’s te presenteren. Je krijgt dan mooie reacties. Soms werken we thuis verder aan een project met hulp van papa en/of mama.


Gesprek met de leerkracht 

     

Het thema wordt bepaald door de leerkracht of het (bovenbouw)team.  De inhoud en werkwijze wordt door 50 % bepaald door de leerlingen en 50% door de leerkracht. Op deze manier kun je bepaalde doelen halen.  De zwakken worden meegetrokken door de meer begaafde leerlingen.  Ik zet altijd verschillende talenten in een groepje bij elkaar. Denk aan: regelen – creativiteit en leren. Deze kwaliteiten worden door de leerkracht in beeld gebracht middels het kinderkwaliteitenspel. Er is een wisselende voorzitter. Ook de leerkracht kan nog vragen toevoegen. De startactiviteit kost best veel voorbereiding. Als het thema eenmaal loopt, valt het extra werk best wel mee. We werken er drie uur per week aan en ieder project duurt 6 – 8 weken. De eindpresentatie is een belangrijk onderdeel van het thema. Topografie bieden we nog los aan. De rest van de methode gebruiken we niet meer. Deze gebruiken we wel als bronnenboek.


VERSLAG SCHOLENBEZOEKEN

Recommend Documents