Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Gemeentelijke Lagere School te STADEN Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer Instelling Directeur Adres Telefoon Fax E-mail Website Bestuur van de instelling Adres Scholengemeenschap Adres CLB Adres
113571 Gemeentelijke Lagere School Katelijn Callewaert Vijfwegenstraat 19 - 8840 STADEN 051-77.91.12 051-77.89.56
[email protected] http://www.staden-west.be Gemeentebestuur van Staden Marktplaats 2 - 8840 STADEN De Achthoek Berten Pilstraat 7 - 8980 ZONNEBEKE Vrij CLB Roeselare Kattenstraat 65 - 8800 ROESELARE
Dagen van het doorlichtingsbezoek 22/04/2013, 23/04/2013, 25/04/2013 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 25/04/2013 Datum bespreking verslag met de instelling 15/05/2013 Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Teamleden Deskundige(n) behorend tot de administratie Externe deskundige(n)
Francis Vandenbroucke Barbara Lecoq nihil nihil
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
1
INHOUDSTAFEL INLEIDING .............................................................................................................................................. 3 1
SAMENVATTING ............................................................................................................................. 5
2
DOORLICHTINGSFOCUS ................................................................................................................... 7 2.1 2.2
3
Leergebieden in de doorlichtingsfocus ...............................................................................................7 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus .......................................................7
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? .......................................................... 8 3.1
Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?..........................................................................8
3.1.1 3.1.1.1 3.1.1.2 3.1.1.3 3.1.2 3.2 4
Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?...................................................................8 Lager onderwijs: wiskunde .....................................................................................................8 Lager onderwijs: wereldoriëntatie .......................................................................................12 Lager onderwijs: sociale vaardigheden ................................................................................14 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? .................................................. 16
Respecteert de school de overige reglementering? ........................................................................ 16
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................................................. 18 4.1 4.2
Welzijn.............................................................................................................................................. 18 Evaluatie ........................................................................................................................................... 18
4.2.1
Evaluatiepraktijk ....................................................................................................................... 18
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL .............................................................................................. 20
6
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ....................................................................................... 22 6.1 6.2 6.3
7
ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG .................................................................................... 23 7.1 7.2
2
Wat doet de school goed? ............................................................................................................... 22 Wat kan de school verbeteren? ....................................................................................................... 22 Wat moet de school verbeteren? .................................................................................................... 22 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg ........................................................ 23 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg .......................................... 23
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
INLEIDING De decretale basis van het onderzoek Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert, 2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken (zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009). Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering, 2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school. Een onderzoek in drie fasen Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag. - Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPOreferentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek. - Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten. - Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Een gedifferentieerd onderzoek 1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de instelling een selectie van de onderwijsreglementering: een selectie van leergebieden om het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen na te gaan. Voor elk leergebied onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPO-referentiekader: o het onderwijsaanbod o de uitrusting o de evaluatiepraktijk o de leerbegeleiding een selectie van andere erkenningsvoorwaarden een selectie van overige regelgeving. 2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop? ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken? doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de instelling dit na? ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? 3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg.
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
3
Het onderzoek naar de hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid De controle van de erkenningsvoorwaarden betreffende de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de instelling vindt gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle resulteert in een afzonderlijk verslag dat bij het doorlichtingsverslag wordt gevoegd en eveneens verschijnt op www.doorlichtingsverslagen.be. Het advies De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: - een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen. - een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies. - een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Tot slot Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders, leerlingen of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
1
SAMENVATTING
De gemeentelijk lagere school van Staden bestaat uit 2 vestigingsplaatsen in respectievelijk de deelgemeenten Staden en Westrozebeke. In Staden wordt enkel de bovenbouw van het lager onderwijs aangeboden en lopen de leerlingen er tot en met het derde leerjaar school in een vrije school. In dezelfde deelgemeente is er ook nog een basisschool van het gemeenschapsonderwijs. In Westrozebeke biedt de gemeenteschool volledig lager onderwijs aan. Tijdens deze schooldoorlichting focuste de inspectie op een aantal deelaspecten. Ze onderzocht in welke mate de school voldoet aan de maatschappelijke verwachtingen of eindtermen voor de leergebieden wiskunde, wereldoriëntatie en sociale vaardigheden. Daarnaast is nagegaan of de school streeft naar kwaliteitsverbetering bij de evaluatie van haar leerlingen. Tenslotte is onderzocht in welke mate de school in staat is om een eigen beleid te voeren met het oog op kwaliteitsvol onderwijs. Het wiskundeonderwijs is van een behoorlijk niveau. Diverse leerresultaten illustreren dit. In de onderwijspraktijk ligt de klemtoon op het verwerven van rekentechnische vaardigheden. De school kan nog meer aandacht geven aan het toepassen van wiskundige vaardigheden en inzichten in reële contexten zowel in het onderwijsaanbod als in de evaluatie ervan. De school investeert in een degelijke opvolging van de vorderingen voor wiskunde. Ze detecteert niet enkel achterstand of problemen, maar het team levert waardevolle inspanningen om alle leerlingen zo ver mogelijk te krijgen. Zo nodig doet ze dit in overleg met alle kindbetrokkenen, ouders en externe begeleiders inbegrepen. Het team spant zich in om voor wereldoriëntatie in een breed onderwijsaanbod te voorzien. Ze steunt daarvoor overwegend op een onderwijsleerpakket uit de handel. Het team en de leraren zorgen voor aanvullingen wanneer ze menen dat het onderwijsleerpakket bepaalde deelaspecten verwaarloost. In sommige gevallen spelen hierbij ook persoonlijke overtuigingen en gewoonten. Het wereldoriënterend onderwijs kan nog meer beklijven als meer waarnemingen ter plaatse voorzien worden, als er overal voldoende onderwijstijd wordt voor uitgetrokken en als er systematischer activerende en gevarieerde werkvormen gehanteerd worden. De leraren hebben aandacht voor het sociaal-emotioneel welbevinden van de kinderen. Er zijn op schoolen op klasniveau echter weinig of geen referentiekaders of preventieve handreikingen om de leerlingen op systematische manier sociaal vaardig te leren worden. Interventies beperken zich veelal tot het occasioneel inspelen op incidenten of een toevallig aanbod vanuit onderwijsleerpakketten. Het schoolteam houdt rekening met de eindtermen en de leerplannen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de keuze voor nieuwe onderwijsleerpakketten of bij nieuwe deelleerplannen of eindtermen. Het team experimenteert in dit verband met de mogelijkheden die het digitale planningsinstrument biedt. Deze vorm van leerplanbewaking blijft momenteel nog te veel een opdracht voor individuele leraren en leidt voorlopig nog niet tot conclusies op schoolniveau. De vraag stelt zich of het zinvol is dat de school voor elk leergebied dit zelfde systeem van leerplangerichtheid hanteert. De evaluatie van de leervorderingen van de leerlingen brengt overwegend de cognitieve vorderingen en vaardigheden in kaart. Het onderwijsaanbod is in sterke mate bepalend voor de leerinhouden die geëvalueerd worden. Daardoor is er soms geen bewuste terugkoppeling naar de eindtermen of de leerplandoelen. De evaluatiepraktijk kan nog verbreden door meer alternatieve evaluatievormen te hanteren. In de praktijk zijn er in dit verband een aantal positieve evoluties, maar dit is doorgaans nog beperkt tot losstaande initiatieven. Er zijn concrete plannen om dit als team in de nabije toekomst aan te pakken.
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
5
De school staat niet stil: op diverse vlakken zijn er evoluties aan de gang. Nieuwe methodes, digitale borden en planningsinstrumenten worden ingevoerd, vernieuwde deelleerplannen worden verkend en geïmplementeerd … Vaak zijn deze vernieuwingen nog hoofdzakelijk een zaak van individuele teamleden. De effectiviteit van deze inspanningen kan verhogen door de werkpunten inhoudelijk af te bakenen en de uitwerking ervan nog meer als team aan te pakken. De nieuwe wind die in deze school waait onder impuls van een gedreven directie biedt alvast meer dan voldoende perspectief dat de interne kwaliteitszorg systematisch aangepakt wordt. Bij die kwaliteitsbewaking kan de school nog meer rekening houden met outputgegevens op langere termijn. De schooldoorlichting wordt afgesloten met een gunstig advies. Het tekort voor het leergebied sociale vaardigheden wordt gedelibereerd omdat de school blijk geeft van voldoende veranderingsbereidheid en omdat het inspectieteam van oordeel is dat de school in staat is om dit zelf bij te sturen zonder de druk van een externe controle.
6
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
2
DOORLICHTINGSFOCUS
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.
2.1
Leergebieden in de doorlichtingsfocus
Lager onderwijs wiskunde wereldoriëntatie sociale vaardigheden
2.2
Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus
Logistiek Welzijn Veiligheid Gezondheid en hygiëne
Onderwijs Evaluatie Evaluatiepraktijk
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
7
3 3.1
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?
3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op. 3.1.1.1
Lager onderwijs: wiskunde
Voldoet De school bereikt de eindtermen voor het leergebied wiskunde in voldoende mate. De beschikbare outputgegevens van wiskunde illustreren dit. Het vrij consequent hanteren van een onderwijsleerpakket en de ervaring van het team werken een degelijk onderwijsaanbod in de hand. Er zijn aanzetten tot een systematische leerplanbewaking. De nabije eerstelijnszorg en een doordachte organisatie van de leerbegeleiding is doeltreffend. Curriculum De school maakt gebruik van een uniform onderwijsleerpakket als leidraad voor Onderwijsaanbod het onderwijsaanbod van wiskunde. Voor de aanschaf van dit pakket ging het Referentiekader team na in welke mate dit dekkend was voor de realisatie van het leerplan. Planning De meeste leraren maken gebruik van een digitaal planningsinstrument. Dit laat Evenwichtig en volledig Samenhang toe om de nagestreefde doelen op langere termijn te inventariseren en op die Brede harmonische vorming manier hiaten of een onevenwicht in het aanbod op te sporen. Voor het Actief leren leergebied wiskunde hebben bijna alle leraren van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Dit leidde soms tot bijsturingen op klasniveau. Het is jammer dat de leraren dit niet tegelijkertijd voor hetzelfde leergebied doen waardoor eventuele individuele bevindingen kunnen leiden tot conclusies op schoolniveau. Voorlopig kadert de werkwijze met het digitale planningsinstrument meer in het verkennen van de mogelijkheden ervan dan in een systematische leerplanbewaking op klasof op schoolniveau. Het grote aantal doelen en subdoelen dat leraren per les of activiteit in het instrument opnemen en/of het niet consequent aanvinken van nagestreefde doelen, is niet bevorderlijk voor de efficiëntie van het systeem. De leraren laten zich doorgaans vrij consequent leiden door het onderwijsleerpakket. Dit garandeert voor een belangrijk deel een evenwichtig onderwijsaanbod. In de vestiging in Staden houden de leraren van het vierde leerjaar rekening met de noodzakelijke aanpassingen in het curriculum omdat de kinderen er tot in het derde leerjaar in de vrije basisschool les volgden op basis van een ander leerplan. Enkelen maken gebruik van een weekplanning waarmee ze systematisch elk leerdomein van wiskunde inroosteren. De meeste leraren voorzien regelmatig uitbreiding met oefenmateriaal uit andere methodes of zelf gemaakte werkbladen. Dit doen ze vooral wanneer ze meer kansen willen geven om de leerlingen een en andere te laten automatiseren of verder in te oefenen. Dit wijst op een terechte bezorgdheid, maar er kan beter over gewaakt worden dat dit niet leidt tot eenzijdige oefendidactiek op papier waarbij de doeltreffendheid van de tijdsinvestering in vraag kan gesteld worden. Hierdoor komt de klemtoon soms op het herhaaldelijk inoefenen van rekentechnieken ten nadele van een brede toepasbaarheid ervan. Het komt beperkt voor dat leraren bewust realistische contexten benutten als instapmoment of als toepassing om de functionaliteit van het wiskundeonderwijs te schragen. Occasioneel peilen ze naar voorkennis of voorzien ze concrete materialen om hun onderwijsaanbod te verankeren. De leraren streven over het algemeen weinig naar samenhang met andere leergebieden of naar 8
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
betekenisvolle activiteiten in relatie met de leefwereld van de kinderen. De tijdsbesteding voor de leerdomeinen problemen oplossen en metend rekenen is in de meeste gevallen beperkt. Resultaten van diverse proeven zijn signalen in dezelfde richting. Die resultaten zijn doorgaans iets beter dan wat kan verwacht worden, behalve voor de domeinen van problemen oplossen en metend rekenen. Het concreet handelen binnen beide van die leerdomeinen kan meer aangewend worden als ondersteuning van het leerproces. Individuele leraren nemen bijkomende initiatieven om het wiskundeonderwijs te ondersteunen. Dit is onder meer het geval met onthoudschriftjes voor de leerlingen, affichering van referentiematen voor metend rekenen, een wiskundig aanbod in het hoekenwerk … Het actief en beklijvend leren kan nog beter ondersteund worden door bijkomende schoolafspraken over onder meer het gebruik van stappenplannen, heuristieken, referentiematen ... De verticale samenhang is door het gebruik van de methode grotendeels gegarandeerd. De meeste leraren hebben een ruime ervaring, vaak ook in andere leerjaren, waardoor ze een goed zicht hebben op de graduele opbouw van wiskunde. Curriculum De leraren besteden voldoende tot relatief veel onderwijstijd aan wiskunde. Sommigen beschikken over een document met richtlijnen over het totaal aantal Onderwijstijd te besteden lestijden per leergebied op weekbasis. De meesten hebben hier geen Klasmanagement weet van waardoor sommige van hen meer tijd aan wiskunde besteden ten nadele van andere leergebieden. De lessen wiskunde verlopen doorgaans goed gestructureerd. Vaak is er een duidelijke instructie gevolgd door een oefenfase waarin de leraren de individuele leerlingen terdege opvolgen en zo nodig verlengde instructie geven of bijsturen. Sommigen voorzien hiervoor een specifieke werktafel waarin leerlingen bijvoorbeeld met concrete materialen kunnen werken of waar leerlingen met eenzelfde probleem gegroepeerd worden voor bijkomende instructie. De leraren sturen de lessen vrij sterk. Soms is daardoor minder systematisch aandacht voor onderlinge interactie en het vergelijken van verschillende oplossingswijzen. Tijdens de oefenfasen is er wel af en toe partnerwerk.
Onderwijsorganisatie
Materieel beheer Het onderwijsleerpakket, de werkboekjes van de leerlingen en bijkomend Uitrusting oefenmateriaal zijn grotendeels bepalend voor het verloop van het Ontwikkelingsmaterialen wiskundeonderwijs. Er wordt eerder sporadisch gebruik gemaakt van Leermiddelen aanschouwelijk materiaal of didactisch ondersteunende leermiddelen zoals meet- en weegtoestellen, abacus, MAB-materiaal ... In de vestiging te Westrozebeke is er voor wiskunde een extra aanbod aan oefenmateriaal in het hoekenwerk. De geleidelijke invoering van de digitale borden biedt bijkomende mogelijkheden voor de visuele ondersteuning tijdens de lessen. Tijdens de ICT-lessen in het computerlokaal maken leraren gebruik van software om onder meer wiskunde speels in te oefenen. De computers in de klassen zelf worden weinig benut voor bijvoorbeeld uitlooptaken of differentiatie.
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
9
Evaluatie De leraren staan in voor een nabije opvolging tijdens de wiskundelessen. Het streven naar kleine groepen is hierbij een bijkomende troef. De werkboekjes van Evenwichtig / representatief de leerlingen worden systematisch nagezien met het oog op permanente Gericht op bijsturing evaluatie. Leerlingvolgsysteem Vijf maal per jaar is er een evaluatie van de leervorderingen op basis van methodegebonden en eigen toetsen. Hierbij zijn de eigen opvattingen in sommige gevallen meer bepalend dan het leerplan. Meestal peilen de leerkrachten naar vorderingen in alle leerdomeinen van wiskunde, hoewel dit niet kan veralgemeend worden. Vooral getallenkennis en bewerkingen worden systematisch geëvalueerd. Het is geen gewoonte dat de periodieke evaluatie leidt tot foutenanalyses. Enkele leraren maken beperkt gebruik van zelfevaluatie door de leerlingen om zicht te krijgen op de vorderingen. Halfjaarlijks worden de leerlingen onderworpen aan de genormeerde testen van het leerlingenvolgsysteem. De zorgcoördinator maakt hiervan een analyse op klasniveau. Dit leidt tot een signalering van en verhoogde aandacht voor mogelijke problemen en tot remediëringsvoorstellen. De school voorziet frequent in multidisciplinair overleg. Naargelang de aard van het overleg ligt de focus hierbij op de vorderingen van alle leerlingen of op de leerlingen die problemen hebben. In het laatste geval zijn doorgaans alle kindbetrokkenen aanwezig zoals onder meer ook de ambulante leerkracht wiskunde en externe logopedisten. Evaluatiepraktijk
Evaluatie Vijf keer per jaar krijgen de leerlingen een rapport: twee halfjaarlijkse en drie tussentijdse rapporten. Hoewel er gestreefd wordt naar een evenwichtige Evenwichtig / volledig rapportering over alle leerdomeinen komen problemen oplossen en metend Interne / externe communicatie rekenen minder systematisch aan bod. Per graad zijn er afspraken over het puntengewicht per leerdomein. Op schoolniveau zit daarin weinig lijn. De leraren gaan verschillend om met het doelenrapport. Vaak vermelden ze leerinhouden en geen –doelen. In sommige gevallen blijft de rapportage beperkt tot een quotatie met punten voor de verschillende domeinen van wiskunde. De ouders krijgen drie maal per jaar kans tot een individueel oudercontact. De school hanteert een doeltreffend systeem om ouders te stimuleren om naar het oudercontact te komen. Leerlingen waarvoor sticordimaatregelen genomen worden krijgen een ‘sterretjesrapport’ waarbij de school duiding geeft over die maatregelen en/of de afwijkende quoteringscriteria. Rapporteringspraktijk
10
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
Begeleiding Diverse gewoontes en initiatieven zorgen ervoor dat de leraren een breed en diepgaand zicht hebben op de beginsituatie voor onder meer wiskunde. Deze Beeldvorming informatie verkrijgen ze door het voeren van overgangsgesprekken, Zorg huisbezoeken, het leerlingenvolgsysteem, verslagen van externe begeleiders en frequent informeel en formeel overleg. Veel van de verkregen info wordt vastgelegd in de individuele dossiers die een degelijk overzicht bieden op de vorderingen en eventuele leerproblemen, niet in het minst voor wiskunde. De school schakelt momenteel over naar een digitale registratie van de beeldvorming en de zorginterventies. Voor wiskunde is er een degelijke permanente basiszorg, mede door het streven naar kleine groepen met ruimte voor een directe opvolging van de leerlingen. Typerend voor de school is dat de noden van de respectieve groepen en van individuele leerlingen het uitgangspunt vormen om te bepalen hoe mankracht en middelen aangewend worden en hoe zorginterventies en –maatregelen best kunnen georganiseerd worden. Zo worden ambulante leraren doordacht ingezet voor ontdubbeling van groepen en voor het vormen van differentiatie- en/of zorggroepjes. Naast de ondersteunende en coördinerende rol van de zorgcoördinator focust ze ook op de leerbegeleiding van leerlingen met specifieke leerproblemen. Zo nodig steunt dit op overleg en afspraken met ouders. Sticordimaatregelen en handelingsplanmatige afspraken worden daarbij schriftelijk vastgelegd.
Leerbegeleiding
Begeleiding De school houdt eraan de ondersteuning door externe begeleiders buiten de lestijden te houden zodat de leerlingen niets moeten missen van het reguliere Samenwerking onderwijsaanbod. Ze slaagt erin om met schoolexterne begeleiders tot ondersteunende werkafspraken te komen. Zo beschikt de school in de regel over verslagen van die externe begeleiding en zijn die begeleiders aanwezig op het multidisciplinair overleg. Naar verluidt is er een vlotte samenwerking met het centrum voor leerlingenbegeleiding.
Afstemming met partners
Kwaliteitszorg De school bespreekt jaarlijks de resultaten van de koepelgebonden eindtesten van het zesde leerjaar. Dit leidt zo nodig tot een momentane en individuele verhoogde aandacht voor bepaalde leerdomeinen van wiskunde. De resultaten van het leerlingenvolgsysteem hebben vooral een signaalfunctie op het niveau van de individuele leerling. De school heeft nog minder een reflex om de resultaten van genormeerde proeven of outputgegevens systematisch en op langere termijn te verzamelen en te analyseren met het oog op het borgen van sterktes of het bijsturen van zwakke punten in het onderwijsaanbod.
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
11
3.1.1.2
Lager onderwijs: wereldoriëntatie
Voldoet De school bereikt de eindtermen voor het leergebied wereldoriëntatie in voldoende mate. Ze voorziet daarvoor in een vrij breed aanbod waarbij geput wordt uit onderwijsleerpakketten en bijkomende mogelijkheden. Er is voor elk van de leerdomeinen voldoende aandacht. Curriculum Het onderwijsaanbod voor wereldoriëntatie wordt voor een belangrijk deel Onderwijsaanbod aangestuurd door onderwijsleerpakketten uit de handel. Dit is voor beide Referentiekader vestigingsplaatsen een ander pakket. Planning Naargelang de vestiging en de respectieve leraren is daarnaast meer of minder Evenwichtig en volledig Samenhang ruimte voor eigen thema’s of bijkomende initiatieven of leerinhouden. Dit steunt Brede harmonische vorming soms op persoonlijke voorkeuren of gewoontes vanuit het verleden. In andere Actief leren gevallen is dit een bewuste bijsturing in het aanbod omdat leraren menen dat bepaalde aspecten in het onderwijsleerpakket slechts minimaal aangeraakt worden. Het schoolteam streeft naar een evenwichtig en volledig aanbod. Zo voerde het team in de vestiging Westrozebeke een bijkomend leerpakket in voor verkeersopvoeding omdat dit als een leemte werd ervaren. Momenteel inventariseert de school de activiteiten in verband met techniek met het oog op een overzicht en eventuele bijsturingen. Kanttekening daarbij is dat die inspanningen om het aanbod te bewaken en te verbreden niet systematisch afgetoetst worden aan de betreffende eindtermen. Het geheel van de leerpakketten en de bijkomende items biedt houvast voor de leraren. Ze garanderen in belangrijke mate een voldoende breed en verticaal samenhangend onderwijsaanbod. Een aanzienlijk deel van de leraren heeft voor wereldoriëntatie reeds gebruik gemaakt van de mogelijkheid om eindtermen en leerplandoelen systematisch in het digitale planningsdocument in te voeren. Ook voor dit leergebied kan om diverse redenen de efficiëntie en de doeltreffendheid van deze werkwijze in vraag gesteld worden. Zo leidt de veelheid aan opgesomde doelen niet tot een functioneel overzicht, zo zijn er geen afspraken over de duur of frequentie waarmee dit moet gebeuren en zo is er weinig opwaardering tot conclusies op schoolniveau. Het leerdomein ruimte krijgt vaak een prominente aandacht en de leerlingen krijgen veel kansen om zich te bekwamen in het hanteren van plattegronden en kaarten. De domeinen mens en maatschappij komen over het algemeen minder aan bod. Het leerdomein tijd kan beter ondersteund worden door een consequent gebruik van tijdskaders. Voor verkeer is er voldoende tijd voorzien maar kan een accentverschuiving naar meer mobiliteitseducatie en waarneming ter plaatse het aanbod nog verbreden. Er is terechte aandacht voor fietsvaardigheden en attitudevorming in het gebruik van fluohesjes. Voor het domein techniek is er dit jaar verhoogde aandacht, maar dit leidde voorlopig nog niet tot conclusies of afspraken. Voor het domein natuur is het positief dat initiatieven in verband met gezondheidseducatie steunen op de betreffende eindtermen. Leraren stimuleren de leerlingen occasioneel om bronnen te raadplegen. In dit verband kan ICT nog meer benut worden om leerlingen iets te laten opzoeken op de PC’s in de klassen zelf. Voor de oudste leerlingen zijn er lessenreeksen over seksuele en relationele opvoeding en over de oriëntering naar het secundair onderwijs. Het komt voor dat leraren waarnemingen ter plaatse voorzien. Over het algemeen kunnen de mogelijkheden in de nabije en ruimere schoolomgeving nog beter benut worden, eventueel op basis van een leerlijn of een milieuboek. In meerdere klassen is de actualiteit sporadisch een aangrijpingspunt om het 12
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
wereldoriënterend werken te stofferen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen of uitzonderlijke gebeurtenissen. Veelal steunt dit meer op toeval dan op een systematisch aanwakkeren en benutten van interesses of de inbreng van leerlingen. Zeer te waarderen zijn de inspanningen die geleverd worden voor de meerdaagse uitstappen. Naast het socialiserend effect is de verruiming van de leefwereld hierbij het voornaamste doel. Curriculum De voorziene onderwijstijd voor wereldoriëntatie is in de meeste klassen eerder beperkt in vergelijking met wat het leerplan suggereert. In één geval is dit minder Onderwijstijd dan de helft. Klasmanagement De mate waarin leraren het actief en zelfsturend leren binnen wereldoriëntatie stimuleren, is sterk leerkrachtafhankelijk. Sommigen hanteren een overwegend leerkrachtgestuurde en frontale onderwijsstijl, terwijl anderen regelmatig voorzien in gevarieerde en activerende werkvormen tijdens de lessen wereldoriëntatie.
Onderwijsorganisatie
Materieel beheer De school voorziet in voldoende individuele en klassikale leermiddelen. De Uitrusting geleidelijke invoering van de digitale borden biedt een duidelijke meerwaarde Ontwikkelingsmaterialen voor de aanschouwelijkheid tijdens de lessen wereldoriëntatie. De meeste Leermiddelen leraren maken daar regelmatig gebruik van. Het geïntegreerd gebruik van de PC door de leerlingen zelf kan in de meeste gevallen nog geoptimaliseerd worden. De aanwezige tijdsvoorstellingen worden slechts beperkt benut als permanente referentiekaders. Er is nog niet nagedacht over een gezamenlijke uitbouw en beheer van materialen om de activiteiten van techniek te ondersteunen. Over het algemeen is het lopende thema van wereldoriëntatie beperkt zichtbaar in het klasbeeld, hoewel hierop ook uitzonderingen zijn. Evaluatie Het is een optie van de school om het schriftelijke leerlingenwerk van wereldoriëntatie minder systematisch te controleren dan bijvoorbeeld voor Evenwichtig / representatief wiskunde. Dit leidt er toe dat er weinig feedback komt op dit werk. Gericht op bijsturing Voor de periodieke opvolging van de leerresultaten maken de leraren gebruik Leerlingvolgsysteem van de toetsen uit de onderwijsleerpakketten. In veel gevallen vullen ze dit aan met extra vragen in verband met zelf toegevoegde leerinhouden. Er is een voorzichtige tendens om breder te evalueren door bijvoorbeeld ook toetsen met open boek af te nemen of naar bepaalde vaardigheden te peilen. Toch evalueren leraren vooral de opgedane kennis met een schriftelijke toetsing. Er wordt veel minder gepeild naar vaardigheden en attitudes door middel van alternatieve evaluatievormen of observaties. De resultaten van de toetsen voor wereldoriëntatie staan hoofdzakelijk in functie van de rapportering en leiden zelden tot het in vraag stellen van of bijsturingen in het onderwijsaanbod. Wereldoriëntatie maakt geen deel uit van het leerlingenvolgsysteem, maar de behaalde cijfers van de voorgaande jaren worden in het individueel dossier bijgehouden. Evaluatiepraktijk
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
13
Evaluatie De tussentijdse en de halfjaarlijkse rapporten bevatten een cijfermatige beoordeling op basis van de schriftelijke toetsing. Vaak is er bijkomende info over Evenwichtig / volledig de behandelde thema’s, maar niet over de respectieve leerdomeinen, de Interne / externe communicatie bereikte doelen of de leerinhouden. De leerlingen leveren zelf geen bijdrage tot de rapportering door middel van zelfevaluatie. In sommige gevallen maken de leraren wel een onderscheid tussen de behaalde punten op de toetsen met open en gesloten boek. Het maximaal aantal te behalen punten voor wereldoriëntatie is vaak beduidend lager dan voor bijvoorbeeld wiskunde, hoewel de besteedde onderwijstijd min of meer vergelijkbaar is. Dit kan door ouders als signaal geïnterpreteerd worden als zou dit leergebied van ondergeschikt belang zijn. Rapporteringspraktijk
Begeleiding Onder meer door de systematische huisbezoeken hebben de leraren een vrij goed zicht op de thuissituatie van de leerlingen. Dit draagt bij tot een brede Beeldvorming beeldvorming. Er wordt niet uitdrukkelijk gepeild naar bijvoorbeeld interesses of Zorg vrijetijdsbesteding van de kinderen, maar leraren geven regelmatig blijk dat ze hiervan wel op de hoogte zijn en spelen daar occasioneel op in. Leerresultaten van wereldoriëntatie geven weinig aanleiding tot zorgmaatregelen. Voornamelijk bij grote uitval of achterstand bespreekt het team dit op het multidisciplinair overleg.
Leerbegeleiding
Kwaliteitszorg De school neemt met de schoolverlaters deel aan de koepelgebonden eindtesten voor wereldoriëntatie. Het team neemt kennis van de resultaten en conclusies. Bijsturingen in het onderwijsaanbod van wereldoriëntatie steunen hoofdzakelijk op overleg, ervaring en aanvoelen, meer dan op systematische leerplanbewaking of outputanalyse. 3.1.1.3
Lager onderwijs: sociale vaardigheden
Voldoet niet De school streeft de leergebiedoverschrijdende eindtermen voor sociale vaardigheden in onvoldoende mate na. Het ontbreekt hiervoor op schoolniveau aan een planmatige en graduele aanpak, aan richtinggevende referentiekaders en aan een gerichtheid op de eindtermen. Curriculum De school kiest ervoor om de eindtermen van sociale vaardigheden geïntegreerd Onderwijsaanbod na te streven en daarvoor geen afzonderlijke lestijden, activiteiten of Referentiekader leerinhouden te voorzien. De school slaagt gedeeltelijk in haar opzet om de Planning sociale vaardigheden geïntegreerd te benaderen. Doelen, leerinhouden en Evenwichtig en volledig Samenhang werkvormen van sociale vaardigheden krijgen occasioneel kansen tijdens onder Brede harmonische vorming meer wereldoriëntatie, Nederlands, muzische vorming, lichamelijke opvoeding, Actief leren tutorlezen, peter- of meterschap over jongere leerlingen en hoeken- of groepswerk. De school heeft eveneens terechte aandacht voor belangrijke deelaspecten zoals de seksuele en relationele vorming of voor de toepassing van gespreksconventies. Interactieve werkvormen waarmee de ontwikkeling van sociale vaardigheden op ervaringsgerichte wijze kansen krijgt, komen in beperkte mate voor. Dit alles steunt echter niet op een schooleigen planning of strategie en wordt niet gestuurd vanuit of afgetoetst aan de eindtermen voor sociale vaardigheden of een schooleigen referentiekader. Er zijn weinig of geen afspraken over leerinhouden en werkvormen die ondersteunend zijn voor een graduele en systematische aanpak van de sociale vaardigheden bij de leerlingen. Het is goed dat de school de effecten van een vroeger aanbod rond sociale vaardigheden of de werking van de leerlingenraad in vraag durfde stellen en daarom afvoerde. Dit ontslaat haar niet van de uitdaging om te zoeken naar valabele alternatieven.
14
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
De werkwijze om eindtermen of leerplandoelen in termijnoverzichten te inventariseren vanuit het digitale planningsinstrument wordt niet toegepast voor sociale vaardigheden. De mate waarin en de manier waarop leraren bewust doelen van sociale vaardigheden nastreven, is te veel afhankelijk van de persoonlijke inzichten van de respectieve leraren. Gerichte tussenkomsten hebben overwegend curatieve bedoelingen bij bijvoorbeeld conflictbeheersing of pestgedrag. Veelal beogen die interventies meer een begeleiding van leerlingen met sociaal-emotionele problemen dan dat ze steunen op een samenhangende aanpak met preventieve bedoelingen voor alle leerlingen. Er zijn weinig sporen die wijzen op een bewust nagestreefde persoonlijke en maatschappelijke weerbaarheidstraining. In de vestigingsplaats in Staden kwam het team tot afspraken over maandpuntjes die enkele leefregels onder de aandacht brengen. Die zijn meer gericht op een ordelijk verloop van het schoolleven dan op het creëren van kansen om sociaal vaardig te worden. Materieel beheer In de meeste klassen zijn er klasafspraken geafficheerd of zijn er Uitrusting beloningssystemen die onder meer het sociaal verkeer stimuleren. Op Ontwikkelingsmaterialen schoolniveau is er voor de kinderen geen gemeenschappelijk of gradueel Leermiddelen referentiekader dat de kinderen ondersteunt in het herkennen en benoemen van gevoelens en gedragswijzen. Tot voor enkele jaren was dat er wel. Evaluatie De leraren hebben permanent aandacht voor het welbevinden van de kinderen als voorwaarde voor het leren en ze screenen dit ook. Dit leidt tot conclusies op Evenwichtig / representatief groeps- en op schoolniveau. Gericht op bijsturing Leraren houden een bevraging met de bedoeling de onderlinge relaties in hun Leerlingvolgsysteem klas in een sociogram in kaart te brengen. De zorgcoördinator verwerkt en analyseert dit. Dit biedt interessante info voor de leraren. Die info wordt in rekening gebracht bij de jaarlijkse herschikking van de parallelklassen in de vestiging te Staden of bij de samenstellingen van de groepen bij het groepswerk. Het team hanteert geen transparante criteria of richtlijnen voor de evaluatie van de mate waarin eindtermen van sociale vaardigheden bereikt zijn. Evaluatiepraktijk
Evaluatie De rapportering over de sociale vaardigheden is illustratief voor de onduidelijke en soms achterhaalde visie die het team heeft op dit leergebied. Een aantal Evenwichtig / volledig leefhoudingen worden met een beoordelingsschaal gequoteerd. Veelal ligt het Interne / externe communicatie accent meer op ordelijke sociale omgangsvormen dan op de ontwikkeling van persoonlijke attitudes zoals assertiviteit, leiderschap, actieve samenwerking, een eigen mening durven formuleren … Er is in en over de vestigingsplaatsen heen weinig coherentie en gradatie in de aspecten die geëvalueerd worden. Rapporteringspraktijk
Begeleiding De leraren gaan voor de start van het schooljaar op huisbezoek bij elke leerling van hun klas. Dit laat hen toe een levendig beeld te krijgen op de thuissituatie en Beeldvorming de sociale context waarin ze opgroeien. Overgangsgesprekken, frequent Zorg (in)formeel overleg, screenings naar het welbevinden, de sociogrammen en individuele leerlingendossiers dragen bij tot een brede beeldvorming. Hierbij ligt de focus meestal op problemen en peilt de school minder expliciet naar positieve kenmerken, vaardigheden of interesses.
Leerbegeleiding
Begeleiding De leraren vervullen terdege hun voorbeeldfunctie. Ze creëren doorgaans een veilig klasklimaat als voedingsbodem voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden. School- en klasklimaat Gerichte tussenkomsten hebben overwegend curatieve bedoelingen bij Sociale vaardigheden bijvoorbeeld conflictbeheersing of pestgedrag.
Sociale en emotionele begeleiding
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
15
Professionalisering De directie erkent dit leergebied als een zwakke schakel van de school en wil dit opwaarderen. Om dit planmatig te kunnen aanpakken, is er nood aan enerzijds Nascholingen een verkenning van de betreffende eindtermen en anderzijds kennisname van Interne expertise diverse mogelijkheden om dit op systematische manier te bewerkstelligen.
Deskundigheidsbevordering
Kwaliteitszorg Een verbetertraject voor de sociale vaardigheden moet uitmonden in een schooleigen planning als houvast en afdwingbaar referentiekader. De inspectie gaat ervan uit dat het schoolteam hiervoor geen externe druk nodig heeft.
3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op. Onderzochte erkenningsvoorwaarde ja, neen Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°) Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd, zoals bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°) Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°) Wordt de officiële school begeleid door de begeleidingsdienst van het GO!, OVSG of POV? (decreet bao art. 62,§2,4°)
3.2
ja ja ja
Respecteert de school de overige reglementering?
Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op. Onderzochte regelgeving Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao - art. 37) • geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de rechtspersonen die ervan afhangen • de bijdrageregeling • de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal • de afspraken in verband met het rookverbod • het orde- en tuchtreglement van de leerlingen met inbegrip van de beroepsmogelijkheden • de procedures volgens welke getuigschriften worden toegekend • de procedure volgens welke beroep kan worden ingediend tegen een beslissing van de klassenraad met betrekking tot het getuigschrift • bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis • richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen • afspraken in verband met huiswerk, agenda’s en rapporten • de wijze waarop de leerlingenraad in voorkomend geval wordt samengesteld
Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37) Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao - art. 47) • de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het schoolbestuur voor de school vastlegt • de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen • de wijze waarop de school het leerproces van de leerlingen beoordeelt en daarover rapporteert • de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leeren ontwikkelingskansen van al haar leerlingen
Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving? (decreet bao - art. 28) Zorgt de school voor een correcte invulling van het zorgbeleid? (decreet bao - art. 153 septies, enkel van toepassing binnen een scholengemeenschap) 16
ja
ja, neen ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Bewaart de school de bepaalde lijsten, notulen en dossiers met betrekking tot het getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Verloopt het afleveren van attesten aan leerlingen die geen getuigschriften krijgen, correct? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48)
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
ja ja ja ja
17
4
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.
4.1
Welzijn
De resultaten van de controle van de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, vindt u terug in een afzonderlijk verslag.
4.2
Evaluatie
4.2.1 Evaluatiepraktijk De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor ondersteuning, ontwikkeling. Motivering De school heeft de evaluatie- en rapporteringspraktijk vooropgesteld als prioritaire werkpunten voor de nabije toekomst. Dit steunt op het besef dat de huidige evaluatievormen en de rapportering aan herziening toe zijn en niet altijd stroken met actuele inzichten op brede evaluatie. Dit heeft nog niet geleid tot het vooropstellen van concrete doelen of een tijdpad, wel tot een verbreding van het draagvlak om de kwaliteit van de evaluatiepraktijk te verbeteren. Voorlopig is er beslist om een werkgroep op te starten om dit verbeterproces op beleidsniveau voor te bereiden en structureel te ondersteunen. Er heerst onder de teamleden een onderlinge openheid en bereidheid om in dit denkproces mee te gaan. Het ontbreekt momenteel nog aan een verzameling van inspirerende praktijkvoorbeelden, intern inhoudelijk overleg en richtinggevende afspraken om met het team concreet aan de slag te gaan. Vanuit enkele actuele onderwijsleerpakketten worden aanzetten gegeven om de evaluatiepraktijk te verbreden voor bv. wereldoriëntatie. Sommigen gaan hierin mee, maar anderen zijn eerder terughoudend en houden voorlopig gedeeltelijk vast aan vroegere gewoontes. De genormeerde tests van het leerlingenvolgsysteem betekenen een bevestiging over de leerresultaten van een aantal leerdomeinen van wiskunde en Nederlands. Hetzelfde kan gezegd worden van de koepelgebonden eindtesten in het zesde leerjaar, hoewel de resultaten hiervan nog meer geanalyseerd en in verband gebracht kunnen worden met andere outputgegevens met het oog op borgen en/of bijsturen van het onderwijsaanbod. De wijze van vraagstelling in die eindtesten zijn eveneens inspirerend voor verbreding van de evaluatiepraktijk. De nabije opvolging van de leervorderingen door de leraren, vaak in relatief kleine groepen voor wiskunde, en de onmiddellijke bijsturingen zijn sterke kenmerken van de school. Voor de periodieke evaluatie van de leergebieden en –domeinen die zich makkelijk laten meten met schriftelijke toetsing zijn er op schoolniveau enkele afspraken over de frequentie en over het leerlingenvolgsysteem. Er zijn minder richtinggevende afspraken over hoe om te gaan met methodegebonden en eigen toetsen. Verdere verfijning is daarbij nog mogelijk door soms expliciet onderscheid te maken tussen de evaluatie van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes en door de evaluatie-instrumenten daarop af te stemmen. De doeltreffendheid van de schriftelijke evaluatie kan nog verhogen als meer gebruik zou gemaakt worden van foutenanalyses. De meeste leraren erkennen dat de rapportering aan herziening toe is. Er zijn minder teamleden die hierbij spontaan de link leggen met een bredere evaluatiepraktijk van observaties, bevragingen, peer-, proces- en zelfevaluatie, portfolio, werkstukken, vaardigheden … Toch groeit het besef dat de school best eerst afspraken maakt over de evaluatiepraktijk vooraleer wijzigingen aan te brengen in de rapportering. De evaluatiepraktijk is doeltreffend in de zin dat ze doorgaans de resultaten van het effectieve onderwijsaanbod evalueert. Voor een aantal domeinen is er vanuit de evaluatie geen bewuste terugkoppeling naar de eindtermen of leerplannen. Daardoor is het niet altijd duidelijk of de school de 18
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
juiste items evalueert en de juiste beoordelingsmethodes hanteert. Het feit dat sommige items makkelijker te meten zijn, is soms bepalend om die facetten frequenter te evalueren dan andere aspecten waarvan het moeilijker is om de voortgang objectief vast te stellen. In de praktijk zijn er pogingen om de evaluatiepraktijk van overwegend schriftelijke toetsing van cognitieve aspecten uit te breiden met alternatieve evaluaties. Dit is zeker het geval bij de screenings rond welbevinden en bij de sociogrammen waarbij de school op basis van bevragingen van leerlingen polst naar sociaal-emotionele aspecten. Ook enkele individuele leraren nemen in dit verband initiatief en experimenteren met vormen van zelf- en peerevaluatie. Het is een uitdaging om die fase van experimenteren en zoeken te veralgemenen en de ervaringen op schoolniveau uit te wisselen zodat inzichten verder kunnen groeien en leiden tot de nodige schoolafspraken. De op te richten werkgroep kan hierbij een rol van verkenner, stimulator en coördinator opnemen. Dit kan het gezamenlijk implementatietraject alleen maar ondersteunen. Er is daarvoor nog geen gefaseerd stappenplan vooropgesteld.
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
19
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op. De huidige directeur is sinds dit schooljaar werkzaam op deze school. Daarvoor was ze als trajectbegeleider werkzaam in het stelsel van leren en werken. Vanuit haar opleiding en achtergrond heeft ze een bijzondere affiniteit met de sociale aspecten van het onderwijs. De leraren laten zich bijzonder positief uit over de nieuwe directie. Daarbij appreciëren ze diverse kwaliteiten zoals onder meer haar leiderschap, systematische aanpak, werkkracht, luisterend oor, collegialiteit, bereikbaarheid, ondersteuning, menselijkheid … De directeur is erin geslaagd om in een relatief korte periode een vrij goed zicht te krijgen op de sterke en zwakke punten van de school. Ze beseft dat ze op leerinhoudelijk vlak nog moet bijbenen. Hiervoor kan ze rekenen op onder meer de zorgcoördinator die op dit vlak een belangrijk klankbord is. De zorgcoördinator is sterk ondersteunend voor het leiderschap en is in belangrijke mate een bruggenbouwer tussen het uitvoeringsniveau en het schoolbeleid. Het team heeft eveneens voor de zorgcoördinator een bijzondere waardering voor haar inspirerende rol in en haar professionele aanpak van het zorgbeleid. Occasioneel worden werkgroepen opgericht om bepaalde werkpunten voor te bereiden of uit te werken. De directeur stelde een beleidsplan op. Dit is een kader dat ambitieus is en terechte klemtonen legt. Het duidt een aantal prioritaire werkpunten voor de school. Die focussen op onder meer visieontwikkeling, professionalisering, leerlingbegeleiding, interne en externe communicatie en samenwerking. Dit zijn stuk voor stuk belangrijke randvoorwaarden voor een gestage schoolontwikkeling. Voor sommige van die aandachtspunten zijn er al concrete resultaten of duidelijke wijzigingen in de aanpak. Dit geldt bijvoorbeeld voor de interne communicatie of de visieontwikkeling. In het beleidsplan zijn er (nog) geen verwijzingen naar leergebieden of leerinhoudelijke items. In de praktijk wordt er van de leraren extra aandacht gevraagd voor verschillende leergebieden en vernieuwingsdomeinen tegelijkertijd. Dit is onder meer het geval met het digitale planningsinstrument, de digitale borden, de bijsturingen voor het leerdomein techniek ... Die verspreide aandacht bemoeilijkt een gecoördineerde schooleigen ontwikkeling in de diverse prioritaire werkpunten van de school. De school is sterk in zowel het formele als het informele overleg. Diverse communicatie- en overlegkanalen worden benut en versterken elkaar. De teamleden getuigen ook van een hoge betrokkenheid en vernieuwingsbereidheid. De directeur slaagt erin door haar participatieve ingesteldheid en stimulerende aanpak het team mede-eigenaar te maken van beleidsopties. Ze brengt ten gepaste tijde aspecten uit het beleidsplan ter sprake en laat het team daarover meedenken en -beslissen. Het leiderschap en de participatieve besluitvorming zijn belangrijke en vervulde voorwaarden voor de interne kwaliteitszorg. De bereidheid om samen werk te maken van een actuele en schooleigen visie is een bijkomende troef. Een veelheid aan werkpunten zijn aan de orde en/of worden duidelijk. Het is noodzakelijk om ook de leerinhoudelijke schoolprioriteiten te benoemen en die als team gezamenlijk aan te pakken. De school bevindt zich, vooral door de komst van de nieuwe directie, in een doorstartfase. Naast de inventarisatie van mogelijke organisatorische én leerinhoudelijke verbeterpunten is er nood aan een realistisch, haalbaar en gefaseerd implementatietraject en tijdpad. Daarvoor dienen keuzen gemaakt te worden, dient het aantal werkpunten die tegelijkertijd lopen ingeperkt en moeten vernieuwingstrajecten uitmonden in duidelijke en concrete schoolafspraken. Tot op heden bemoeilijkt de relatieve autonomie die leraren krijgen in sommige gevallen een gezamenlijke schoolontwikkeling. De interne leerinhoudelijke kwaliteitszorg steunt ten dele op leerresultaten en outputgegevens. In een aantal gevallen laat de school zich daarbij nog te veel leiden door achterhaalde en/of particuliere opvattingen. Eindtermen of leerplannen kunnen in dit verband nog meer als referentiekader gelden voor het onderwijsaanbod en de evaluatie ervan. De school heeft een visie over het talenbeleid vanuit haar vorig GOK-plan (gelijke onderwijskansen). De teamleden organiseren verschillende activiteiten die vooral de lees- en schrijfvaardigheden bevorderen. 20
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
Vanuit genormeerde en schoolexterne toetsen wordt de taalevolutie in kaart gebracht. Het zorgbeleid biedt een structurele ondersteuning om de leesontwikkeling te bevorderen. De school organiseert taalinitiatie Frans en wil een positieve omgang met taaldiversiteit stimuleren. De brieven, de oudercontacten, de huisbezoeken en de vele informele contacten zorgen voor een open en laagdrempelige communicatie met de leerlingen en hun ouders. De herziene eindtermen Nederlands en Frans zijn door het team geïntegreerd. De school zet de SES-lestijden doordacht in. Het SES-beleid steunt op een planning naar analogie met de voormalige werking van het gelijke onderwijskansenbeleid. SES-lestijden en –beleid zijn in sterke mate ondersteunend voor de leerbegeleiding en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen, maar eveneens voor de leraren en de schoolontwikkeling. De school voldoet niet aan de onderwijsdoelstellingen voor het leergebied sociale vaardigheden. De oorzaak hiervan ligt vooral in het ontbreken van een gecoördineerde en planmatige aanpak op schoolniveau. Mits in acht name van de betreffende eindtermen als uitgangspunt en doel kan de school dit werkpunt zeker tot een goed einde brengen. De leraren getuigen immers van een positieve grondhouding ten aanzien van de sociale vaardigheden. Er dient echter een uitbreiding te gebeuren naar het creëren van een ruimer preventief aanbod van leerinhouden en werkvormen waarin de ontwikkeling van sociale vaardigheden op actieve wijze kansen krijgt en voor de leerlingen meer herkenbaar in het curriculum aanwezig is. Dit tekort heeft geen invloed op het eindadvies, maar de school moet er wel werk van maken. Er volgt geen opvolgingscontrole. Het inspectieteam is ervan overtuigd dat de school dit beter kan aanpakken zonder externe druk en delibereert dit tekort.
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
21
6 6.1
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL Wat doet de school goed?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De onderwijsorganisatie voor wiskunde op maat van de noden van de groepen en individuele leerlingen. De beeldvorming, nabije opvolging en leerbegeleiding voor wiskunde. Het streven naar een evenwichtig en breed onderwijsaanbod voor wereldoriëntatie. De verticale samenhang in de leergebieden wiskunde en wereldoriëntatie. De gestage aandacht voor het sociaal-emotioneel welbevinden van de kinderen als basisvoorwaarde voor het leren. Het positief aanwenden van de rijke onderwijservaring van een belangrijk deel van het team. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen De verbreding van het draagvlak om verbeterprocessen op te enten. Wat betreft het algemeen beleid De veelzijdige leiderschapskwaliteiten en de motiverende invloed die hiervan uitgaat. Het participatief en collegiaal bepalen van beleidsopties.
6.2
Wat kan de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden Binnen het wiskundeonderwijs meer benutten van realistische en herkenbare contexten, concrete materialen en het probleemoplossend denken stimuleren. Het (inter)actief leren binnen wiskunde bevorderen. Bij onder meer wereldoriëntatie meer systematisch benutten van de mogelijkheden in de schoolomgeving en de leefwereld van de kinderen. De efficiëntie van de leerplanbewaking verhogen door dit als team en per leergebied aan te pakken. De afspraken over de onderwijstijd per leergebied terug onder de aandacht brengen en de tijdsbesteding over en in de leergebieden aanpassen aan actuele inzichten en richtlijnen. Beter opvolgen van het schriftelijk leerlingenwerk voor wereldoriëntatie. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen De evaluatiepraktijk verbreden voor die leergebieden en –domeinen waarvan de vorderingen moeilijker objectief meetbaar zijn. Wat betreft het algemeen beleid Mogelijke verbeterprocessen binnen de respectieve leergebieden en kwaliteitsprocessen integreren in het beleids- of prioriteitenplan op basis van gezamenlijke evaluaties. Verbeterprocessen in de tijd plannen om de aandacht te kunnen focussen op een beperkt aantal items tegelijkertijd zodat die kunnen resulteren in richtinggevende of bindende afspraken. De kwaliteitszorg schragen door outputgegevens op langere termijn en op schoolniveau te verzamelen en te analyseren.
6.3
Wat moet de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De school moet de ontwikkeling van de sociale vaardigheden systematischer nastreven op basis van een planning en een bewust, preventief en inhoudelijk aanbod op basis van de eindtermen.
22
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
7 7.1
ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg
In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor de erkenningsvoorwaarde ‘voldoen aan de onderwijsdoelstellingen’: GUNSTIG voor lager onderwijs.
7.2
Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg
In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor de overige erkenningsvoorwaarden: GUNSTIG
Namens het inspectieteam
Voor kennisname
Francis Vandenbroucke de inspecteur-verslaggever
Naam: het bestuur of zijn gemandateerde
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling
113571 - Gemeentelijke Lagere School te STADEN (Schooljaar 2012-2013)
23