Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Lagere School te Wetteren Hoofdstructuur bao
directeur adres telefoon fax e-mail website/URL
adres
adres adres
Instellingsnummer 22236 Instelling Vrije Lagere School Nicole VERSTUYFT Edeschoolstraat 4 - 9230 WETTEREN 09-252.38.15
[email protected] Bestuur van de instelling 968578 - VZW Scheppers Wetteren te WETTEREN Cooppallaan 128 - 9230 WETTEREN Scholengemeenschap 121277 - Kat Scholengemeenschap RhodeSchelde te WETTEREN Cooppallaan 128 - 9230 WETTEREN CLB 115031 - Vrij CLB Wetteren te WETTEREN Hoenderstraat 53 - 9230 WETTEREN
Dagen van het doorlichtingsbezoek 19/09/2011, 20/09/2011 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 20/09/2011 Datum bespreking verslag met de 18/10/2011 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Luc Kyot Teamleden Eric Van Laere
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................ 3 1.
SAMENVATTING..................................................................................................... 5
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING .......................................................................... 5
2.1
Leergebieden in de focus ......................................................................................... 6
2.2
Procesindicatoren of -variabelen in de focus ............................................................ 6
3.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ..................... 6
3.1
Lager onderwijs: wiskunde ....................................................................................... 6
3.2
Lager onderwijs: wereldoriëntatie ............................................................................. 7
3.3
Lager onderwijs: leren leren ..................................................................................... 8
4.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? .................................................. 9
4.1
Begeleiding .............................................................................................................. 9
4.2
Evaluatie ................................................................................................................ 10
5.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ............................................................... 11
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...................................................... 12
6.1
Wat doet de school goed? ..................................................................................... 12
6.2
Wat kan de school verbeteren?.............................................................................. 12
6.3
Wat moet de school verbeteren? ........................................................................... 13
7.
ADVIES.................................................................................................................. 13
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG ....................................................................... 13
2
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren. Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek. Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus. Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen: • In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek) • In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek) • Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’) In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.
1
Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
3
Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor • doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop? • ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken? • doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na? • ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be. Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
1.
SAMENVATTING De vrije lagere school van Wetteren Ten Ede is een kleinschalige dorpsschool. De school kampt met een chronisch ruimtetekort. In de loop van dit schooljaar zal via een beperkt bouwproject daar gedeeltelijk aan verholpen worden. Er zijn onvoldoende reguliere lestijden om zes volwaardige jaarklassen te organiseren. Via extra lestijden (zorgbegeleiding, GOK-lestijden) poogt de school om de klassen zoveel mogelijk op te splitsen. Er is een vrij groot verschil qua leerlingenaantal in de verschillende klasgroepen. De teamsamenstelling is over de jaren heen stabiel gebleven en getuigt van inzet en deskundigheid. Aan de hand van de eigen outputgegevens en de resultaten uit het vervolgonderwijs, kan aangetoond dat de leerplandoelen voor wiskunde en wereldoriëntatie gerealiseerd worden. Voor beide leergebieden wenden de leerkrachten in alle klassen een onderwijsleerpakket aan. Volgens het team zijn deze pakketten conform de leerplannen. Voor wiskunde voorzien de leerkrachten aanvullingen om meer diepgang en structuur te kunnen aanbieden. Om de resultaten voor meten en metend rekenen te bevorderen heeft het team reeds initiatieven genomen. De aandacht voor een meer levensechte benadering, kan nog concreter afgesproken worden. Bij wereldoriëntatie wordt naast het aanwenden van het onderwijsleerpakket, de leerlingen de kans geboden om een beroep te doen op bijkomend informatiemateriaal. Er is de nodige aandacht voor kennisoverdracht, zelfstandig opzoeken, socioemotionele vorming, coöperatief werk en het verwerven van vaardigheden. De school kan nog meer aandacht besteden aan het uitwerken van een schooleigen traject met specifieke aandacht voor de eigen omgeving en domeinoverschrijdende leerinhouden. In de diverse onderwijsleerpakketten zijn elementen van leren leren aanwezig. De school beschikt over een gradueel opgesteld schoolplan, dat echter niet volledig alle na te streven eindtermen dekt. Door het toepassen van de verschillende onderwijsleerpakketten en het professioneel aanvoelen, slaagt het team er wel in om de eindtermen na te streven. De rapportering geeft aan de ouders een beeld over de vorderingen van hun kinderen. Het is voornamelijk een puntenrapport dat probeert om binnen de leergebieden over alle domeinen evenwichtig te rapporteren. Binnen Nederlands en Frans overweegt de aandacht voor het schriftelijk werk en komen spreken en luisteren eerder minimaal voor. Leren leren en sociale vaardigheden worden via smileys gewaardeerd. Alhoewel het schoolteam veel inspanningen levert voor ICT, is dit item niet voorzien in het rapport. Op een vrij volledige en gedetailleerde manier wordt driemaal per jaar over lichamelijke opvoeding gerapporteerd. De school heeft aandacht voor kinderen met problemen en dit zowel op het terrein van het cognitieve als van het socio-emotionele. Recent werd een digitaal zorgplatform opgestart waar alle informatie over de leerlingen wordt bijgehouden. De eerstelijnszorg is degelijk uitgebouwd. De klastitularissen zijn hiervoor verantwoordelijk en reageren adequaat van zodra moeilijkheden gesignaleerd worden. Er is oog voor binnenklasdifferentiatie. De leerkrachten wenden indien nodig ondersteunende maatregelen aan, geven extra uitleg en communiceren tijdig met de ouders. De school staat open voor GON-projecten. Preventieve of remediërende hulp van een toegevoegde leerkracht is niet mogelijk omdat alle extra lestijden (zorgbegeleiding en GOK) aangewend zijn om de klasgroepen zoveel als mogelijk te splitsen. De directie komt hier hulp bieden in de mate van het mogelijke. Zijzelf is de spilfiguur in het zorgbeleid. Onder impuls van de CLB-medewerker zal het team zich bekwamen in het handelingsgericht werk. Dit zal aan de leerkrachten de mogelijkheid bieden om scherper de hulpvragen en de geplande remediering te formuleren. De school wordt op een democratische manier geleid. Het beperkt aantal leerkrachten zorgt ervoor dat de onderlinge communicatie vlot verloopt en de besluitvorming veelal in consensus wordt genomen. De directie weet het team te stimuleren en te
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
5
waarderen. Zij wordt door alle schoolparticipanten gewaardeerd. Aangezien de directie aangekondigd heeft dat zij in de nabije toekomst wenst te stoppen, heeft het schoolbestuur reeds enkele stappen genomen om haar opvolging voor te bereiden.
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.
2.1 Leergebieden in de focus Lager onderwijs wiskunde wereldoriëntatie leren leren
2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Onderwijs Begeleiding Leerbegeleiding Evaluatie Rapporteringspraktijk
3.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?
Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op:
3.1 Lager onderwijs: wiskunde Voldoet
Motivering • Voor de realisatie van de leerplandoelen doet de school in alle klassen een beroep op
eenzelfde onderwijsleerpakket. Een beperkt aantal klasdocumenten toont aan dat de teamleden nagaan in hoeverre deze methode dekkend is voor de leerplandoelen. • Volgens de leerkrachten is de leermethode conform het leerplan. De leermethode wordt dan ook trouw gevolgd. In de meeste klassen worden aanvullingen toegevoegd om meer structuur en/of diepgang aan te brengen. • In de klasagenda wordt verwezen naar de handleiding bij het formuleren van de lesdoelen. Tevens wordt het lesonderwerp vermeld en is er een bondige lesgang genoteerd. • Om de resultaten van hun onderwijsleerproces te evalueren en tegelijkertijd na te gaan in hoeverre de leerlingen de leerstof verwerken, nemen de leerkrachten in alle leerjaren methode-eigen en genormeerde toetsen af. Formele foutenanalyses komen weinig of niet voor. Ze doen eveneens een beroep op zelf aangemaakte toetsen en deze die door de onderwijskoepel worden opgesteld. De resultaten van deze evaluaties zijn veelal gunstig. Ook deze vanuit het vervolgonderwijs zijn positief.
6
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
• Omdat de domeinen meten en metend rekenen soms zwakker scoorden, besloot het
•
•
•
•
•
• •
team daar meer aandacht aan te besteden. Er werden schoolafspraken gemaakt (zoals de “meetlijsten”) maar deze zijn weinig geconcretiseerd in formele pedagogischdidactische klasafspraken. Zo vermelden verschillende leerkrachten de noodzaak aan levensecht onderwijs en doe-activiteiten, maar formuleerden nog geen duidelijke graduele afspraken. Referentiekaders over meten en metend rekenen zijn in sommige klassen aanwezig. Omwille van de groepsgrootte worden de leerlingen van het eerste leerjaar gedurende twee dagen per week voor een aantal lestijden verspreid over twee klaslokalen. In hoeverre dan beide lokalen over de nodige referentiekaders (klaswand) beschikken, is niet duidelijk. Er is de nodige aandacht voor differentiatie. Het onderwijsleerpakket levert daarvoor het nodige materiaal. De leerkrachten wenden de mogelijkheden van tempodifferentiatie aan en organiseren indien nodig een bijkomende klassikale of individuele instructie. De computer wordt eveneens ingeschakeld voor binnenklasdifferentiatie. De leerlingen kunnen inloggen in een individueel oefenprogramma. De leerkrachten staan open voor het toepassen van sticordimaatregelen. In sommige klassen krijgen de leerlingen de mogelijkheid om zelfstandig hun werk te controleren en te verbeteren (zelfcorrectie). Omwille van een duobaan in de derde graad worden de lestijden wiskunde niet verspreid over de vijf schooldagen. Dit betekent dat sommige lestijden wiskunde gedurende de namiddag worden georganiseerd, wat niet bevorderlijk is voor de concentratie van de leerlingen. Uit de observaties blijkt dat het onderwijs, al naar gelang de leerkracht, soms sturend is. In andere klasgroepen krijgen de leerlingen meer kansen om eigen oplossingsmethodes te formuleren. Het leerlingenwerk wordt behoorlijk opgevolgd en gewaardeerd. Bij de rapportering is voldoende aandacht voor de verschillende leerdomeinen. Er is een cijfermatige notatie waarbij alle domeinen evenwaardig worden beschouwd.
3.2 Lager onderwijs: wereldoriëntatie Voldoet
Motivering • Voor het realiseren van de leerplandoelen wenden de teamleden sedert september
•
•
•
•
2010 in alle klassen eenzelfde onderwijsleerpakket aan. De keuze voor deze methode is het resultaat van overleg met andere schoolteams en is getoetst aan de eigen ervaringen met andere leerpakketten. Klasdocumenten tonen aan dat de leerkrachten op een eenvoudige manier nagaan in hoeverre ze met de methode de leerplandoelen bereiken. Het team vertrouwt volledig op de aangewende methode. Deze wordt soms aangevuld met actualiteit en facetten uit de eigen omgeving. De schooleigen aspecten en de mogelijke domeinoverschrijdende leerinhouden op school- en klasniveau worden niet doelbewust geïnventariseerd noch in een duidelijke schoolleerlijn geplaatst. Uit de jaarplanningen blijkt dat alle leerdomeinen aan bod komen. Over de evenwichtige frequentie ervan heeft het team nog geen duidelijkheid. Vroeger gemaakte afspraken in verband met verkeersopvoeding worden niet meer opgevolgd omdat de leerkrachten oordelen dat de methode voldoende dekkend is. Aanpassingen en aanvullingen aan het leerpakket gebeuren ondermeer in de klassen waar meerdaagse extramurosactiviteiten (bos-, zee- en boerderijklassen) worden georganiseerd. In de klasagenda wordt verwezen naar het onderwijsleerpakket bij het formuleren van de lesdoelen. Het lesonderwerp wordt genoteerd samen met een bondige lesgang.
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
7
• In alle klassen is er aandacht voor tijd- en ruimtekaders. Er zijn nog geen formele
afspraken over hoe deze worden aangewend en gradueel over de verschillende leerjaren op elkaar aansluiten (welke geografische kaarten, consecutief gebruik van een tijdlijn,…). Binnen elke graad zijn er afspraken over de leeruitstappen. Via het veelvuldig informeel overleg binnen het team en de kleinschaligheid van de school, heeft iedereen weet van wat er op dat punt in de andere graden gepland wordt. Op die manier worden overlappingen en hiaten grotendeels vermeden. Het schoolteam werd op een personeelsvergadering geïnformeerd over het nieuwe deelleerplan techniek. De leerkrachten hebben de mogelijkheid om nascholing te volgen. Voor het didactisch uitwerken en realiseren voor doelen binnen het domein techniek, verlaten de leerkrachten zich op het onderwijsleerpakket. In de klassen is veelal voldoende en divers bronnenmateriaal aanwezig zodat leerlingen de gelegenheid hebben om informatie op te zoeken. Het aanwenden van hedendaagse informatie- en communicatietechnologie (ICT) komt in diverse klassen voor. Levensechte waarnemingen via natuurwandelingen en museumbezoeken met doelgerichte observaties en grondige verwerkingen komen in beperktere mate voor. Coöperatieve werkvormen krijgen kansen en er is gerichte aandacht voor de socioemotionele vorming. Al naargelang de klasgroep werd tijdens de observaties een actieve medewerking van de leerlingen vastgesteld. Het klasoverschrijdend projectmatig uitwerken van een (deel)leerpakket komt sporadisch voor.Recent werd de volledige schoolpopulatie betrokken bij de zeeklas en de schooluitstap naar Bokrijk. Er zijn diverse aspecten van leren leren merkbaar, maar deze berusten dikwijls op het professioneel aanvoelen van de leerkracht, het toepassen van wat de methode voorschrijft en minder op het volgen van een eigen uitgezette leerlijn. Het evalueren van dit leergebied geschiedt voornamelijk aan de hand van de methodeeigen toetsen, eventueel aangevuld met klaseigen opdrachten. Er is aandacht voor de verworven kennis, transfer en verkregen vaardigheden. De resultaten van deze toetsen zijn gunstig. Vormen van zelfevaluatie door de leerlingen komen zelden voor. Bij de rapportering wordt weinig rekening gehouden met de verschillende leerdomeinen. Er is een globaal cijfermatige evaluatie voor kennisaspecten en vaardigheden.
•
•
•
• •
•
•
•
•
3.3 Lager onderwijs: leren leren Voldoet
Motivering • Elk teamlid beschikt over een bondig, gradueel per klas opgebouwd schoolplan voor
leren leren. Daarin zijn een aantal attitudes en vaardigheden opgenomen. De eindtermen leren leren zijn besproken op een personeelsvergadering. De koppeling van deze eindtermen met het schoolplan is echter niet duidelijk. Een schooleigen graduele en geconcretiseerde opbouw, gebaseerd op de eindtermen is niet aanwezig. Intuïtief werken de leerkrachten wel aan de concretisering van leren leren en zo komen alle eindtermen in elke klas wel aan bod. Daarnaast is leren leren verwerkt in de meeste onderwijsleerpakketten. Op die manier slaagt het team erin deze eindtermen na te streven. De leerkrachten beschikken over bronnenmateriaal voor leren leren. Dit wordt eerder informatief beschouwd en stuurt slechts in geringe mate de aanpak van leren leren in de klassen.
•
• • •
8
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
• Heuristieken over leren leren komen in beperkte mate voor. Momenteel zijn daar nog
geen afspraken over in hoeverre alle klassen daarmee zullen werken. In de meeste klassen zijn takenborden aanwezig. • Leren leren wordt gerapporteerd via smileys bij een aantal attitudes en vaardigheden, gebaseerd op het schoolplan voor leren leren.
4.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op:
4.1 Begeleiding 4.1.1
Leerbegeleiding
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - doeltreffendheid - ontwikkeling. Motivering • De leerkracht van het eerste leerjaar en de kleuteronderwijzer van de derde kleuterklas
•
•
•
•
• •
van de autonome kleuterschool hebben op het einde van het schooljaar een bespreking over die kleuters die in september zullen overgaan naar het eerste leerjaar. Aangezien er voordien ook enkele gemeenschappelijke activiteiten doorgingen, heeft de leerkracht een globaal beeld van de kleuters. De gegevens vanuit het kleuterdossier worden echter laattijdig aan de lagere school bezorgd. De kleinschaligheid van de school en de vele informele en collegiale contacten zorgen ervoor dat de leerkrachten een behoorlijk beeld hebben van de meeste kinderen van de school. Daarnaast is er drie maal per jaar een multidisciplinair overleg(MDO) waar de directie, de betrokken klastitularis, een vaste vertegenwoordiger van het CLB en eventuele externe hulpverleners op aanwezig zijn. Vanaf dit schooljaar zullen op het pré-MDO alle leerlingen van de klas aan bod komen en niet uitsluitend die leerlingen bij wie problemen vastgesteld worden. In het schoolwerkplan staat vermeld dat de klastitularis de verantwoordelijke is voor de eerstelijnszorg. Drie maal per schooljaar worden in alle klassen gestandaardiseerde toetsen voor lezen, spelling en facetten van wiskunde afgenomen. Aan de hand van die toetsen en uit de ervaringen vanuit de klaspraktijk worden kinderen met problemen gedetecteerd. Sedert september 2010 worden alle gegevens bijgehouden (toetsresultaten, aanmeldingen voor en verslagen van het MDO ) in een digitaal leerlingvolgsysteem. Dit digitaal zorgplatform heeft tot nog toe onbenutte mogelijkheden. Onder impuls van de directie wordt het verder uitgebouwd. Het signaleren van de problemen en het noteren van de mogelijke remediëring tijdens het MDO is niet altijd planmatig. De probleemomschrijving en de vooropgestelde hulp is meestal vaag en zeer algemeen omschreven. Dit is eveneens zo bij het toekennen van sticordimaatregelen. Zelden wordt genoteerd wanneer in de voorziene remediëring een eventuele tussentijdse evaluatie is voorzien. Als eerstelijnszorg reageren de teamleden attent bij mogelijke problemen en leveren de nodige inspanningen om de leerlingen adequaat verder te helpen. Extra hulp omvat dikwijls een bijkomende individuele uitleg (eventueel buiten de reguliere lestijden),
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
9
•
• • •
• •
•
•
•
•
aangepast huiswerk en soms een extra ondersteuning bij hoekenwerk. Ouders worden vlug aangesproken bij problemen en in de mate van het mogelijke worden zij actief betrokken bij de ondersteuning. Er is eveneens oog voor kinderen die iets meer aankunnen: zij krijgen uitbreidingstaken of andere opdrachten. Er is niet alleen de aandacht voor de cognitieve problemen. De teamleden zijn attent voor mogelijke socio-emotionele problemen. Het schoolwerkplan voorziet in richtlijnen bij vermoeden van kindermishandeling, geeft tips hoe kinderen met storend gedrag kunnen aangepakt worden, hoe met rouwverwerking kan omgegaan worden… Bij ernstige problemen deed de school reeds een beroep op externen. Het percentage leerlingen met schoolse achterstand ligt lager dan het gemiddelde van de Vlaamse referentiegroep. De tweedelijnszorg (individuele hulp aan leerlingen eventueel via een toegevoegde leerkracht) is eerder zwak uitgebouwd en weinig planmatig. De school heeft geen specifiek zorgteam. De titularis van de uren zorgbegeleiding is gedurende twee dagen actief in het eerste leerjaar: zij neemt ofwel een heterogeen deel van de klasgroep over en geeft in een ander lokaal identiek dezelfde klassikale instructie als in de andere groep of zij ondersteunt de klastitularis in de klas zelf door meer individuele hulp te verstrekken aan de leerlingen. De toegekende GOK-uren worden aangewend om klassen zoveel mogelijk te splitsen. De GOK-werking heeft een gering bereik naar de klassen. Het thema preventie en remediëring wordt gerealiseerd via de organisatie van jaarklasgroepen. Het thema diversiteit had als doel het op punt stellen van het digitaal zorgplatform. De directie integreert de zorgcoördinatie in haar opdracht. Dit gaat dan voornamelijk over de aspecten op leerkracht- en schoolniveau. Ook op leerlingenniveau is zij actief: indien nodig springt zij in om leerlingen individueel te begeleiden. Een beperkt aantal leerlingen krijgt ondersteuning van een logopedist of heeft een andere vorm van revalidatie. De school telt vier leerlingen die een GON-project volgen. Dit schooljaar start de school met het initiëren van handelingsgericht werken. De CLBmedewerker ondersteunt dit. Hierbij krijgt de school de mogelijkheid om zich meer te bekwamen in het correct en nauwkeurig formuleren van de probleemstellingen van de leerlingen. Het team ervaart de samenwerking met het CLB als positief. Dit is voornamelijk te danken aan het feit dat de school sedert een tweetal jaar een beroep kan doen op dezelfde persoon waardoor een vertrouwensband ontstaat.
4.2 Evaluatie 4.2.1
Rapporteringspraktijk
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - ondersteuning - doeltreffendheid - ontwikkeling. Motivering • Zes tot zeven maal per jaar ontvangen de leerlingen een digitaal rapport. Er is een
duidelijke gelijkgerichtheid. Het rapport geeft een helder beeld over de evolutie van de leerling. • Op het einde van elke semester ontvangen de leerlingen een syntheserapport. • De evaluaties zijn cijfermatig voor de leergebieden wiskunde, Nederlands, wereldoriëntatie, muzische vorming en Frans. Gedurende het eerste semester worden 10
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
•
• • • •
•
5.
de leergebieden in het eerste leerjaar op een kindgerichte manier geëvalueerd. Leren leren en sociale vaardigheden worden via smileys geëvalueerd . De leergebieden zijn opgedeeld in leerdomeinen met een omschrijving van het geëvalueerde item. Daarbij noteert de leerkracht telkens het klasgemiddelde en een plaatssituering.Leerkrachtafhankelijk wordt ook nog eens een bemoedigend commentaar genoteerd. De meeste leerdomeinen komen aan bod. Voor Frans is er geen beoordeling over de mondelinge communicatie opgenomen. Voor Nederlands is er een sterke aandacht voor het schriftelijk werk en lezen. Luisteren en vooral spreken komen in mindere mate voor. Alhoewel het team de nodige inspanningen levert om de ICT-eindtermen na te streven, is er geen rapportering hierover voorzien. Voor lichamelijke opvoeding is er een afzonderlijk rapport. Driemaal per jaar wordt dit uitgereikt. Alle domeinen komen er evenwichtig en gedetailleerd in aan bod. In een afzonderlijke rubriek “attitudes” worden aspecten van een gezonde en veilige levensstijl opgenomen.De evaluatie geschiedt aan de hand van een vierpuntenschaal (van “onvoldoende” naar “zeer goed”). Voor zwemmen is een tweepuntenschaal: “ik kan het” en “ik kan het niet”. Tijdens de drie oudercontacten, verspreid over het jaar, verkrijgen de ouders verdere gegevens over de evolutie van hun kind. Er is een sterke betrokkenheid vanwege de ouders.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op: Twee personen oefenen de directieopdracht uit. Omdat de vastbenoemde directie sedert 1 september 2011 halftijds werkt, heeft het schoolbestuur met het oog op een mogelijke opvolging een personeelslid van de school aangesteld in een halftijdse directieopdracht. Zij combineert deze functie (hoofdzakelijk de lesopdracht van de directie) met de eigen klasopdracht, het bijhouden van een aantal dossiers, het leiden van personeelsvergaderingen, mee verantwoordelijkheid nemen bij beleidsbeslissingen,… Het schoolbeleid kenmerkt zich door een democratisch en empathisch karakter. Door de beperkte grootte van het schoolteam verloopt de communicatie vlot. Beleidsvoorstellen worden overlegd en besluiten in consensus genomen. Indien nodig hakt de directie de knopen door. De directie weet het team te stimuleren en introduceert op een pragmatische manier onderwijsvernieuwingen die noodzakelijk geacht worden. Via functioneringsgesprekken en klasbezoeken weet zij de teamleden blijvend te motiveren en zorgt zij voor een klaspraktijkgerichte begeleiding. Zij waardeert sterk de werking van het team. Door haar intensieve aandacht voor de zorgcoördinatie heeft zij een scherp beeld van de problemen bij de leerlingen en stuurt zij het zorgbeleid van de school. Haar beleid en inzet wordt door het leerkrachtenteam sterk gewaardeerd. Binnen de scholengemeenschap geven de collega-directies wederzijdse feedback en ondersteuning. In de school zijn een beperkt aantal initiatieven genomen die kaderen in een aanzet tot talenbeleid. Binnen de scholengemeenschap werkten de directies een eerste versie uit van een gemeenschappelijk talenbeleidsplan. Het team kan nu verder een talenbeleid uitbouwen vanuit de schooleigen concretisering van dit gemeenschappelijk plan en vanuit eigen doelstellingen.
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
11
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL
6.1 Wat doet de school goed? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Leergebiedoverstijgende eindtermen leren leren krijgen de nodige aandacht (weliswaar
deels intuïtief) bij verschillende leergebieden. • De positieve eigen output en de resultaten in het vervolgonderwijs betreffende wiskunde en wereldoriëntatie. • Het aanbieden van informatiemateriaal aan de leerlingen, het aanwenden van verschillende didactische werkvormen bij wereldoriëntatie en de aandacht voor vaardigheden. • Het gevolgde onderwijsleerpakket van wiskunde werd deels aangevuld naar de behoefte van de klasgroep. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De aandacht voor leren leren en sociale vaardigheden in de rapportering. • Het
vlug inspelen op probleemsituaties en de aandacht voor differentiatie (binnenklasdifferentiatie, GON-projecten, sticordimaatregelen). • De inzet om leerlingen met problemen te ondersteunen. • De goede en ondersteunende samenwerking met het CLB Wat betreft het algemeen beleid: • De democratische, actieve en stimulerende schoolleiding.
6.2 Wat kan de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Meer
aandacht besteden aan het uitwerken van een schooleigen leerlijn wereldoriëntatie met specifieke aandacht voor de omgeving en domeinoverschrijdende leerinhouden. • Duidelijke afspraken maken betreffende de graduele uitbouw van tijd- en ruimtekaders. • Zoeken naar middelen om het onderwijs bij meten en metend rekenen concreter en realistischer aan te bieden. • Het schooleigen stappenplan voor leren leren concretiseren en linken aan de eindtermen. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • Een meer planmatige aanpak van de tweedelijnszorg organiseren. • Binnen het MDO de hulpvragen en de remediëring scherper formuleren. • ICT opnemen in de rapportering. • Meer gerichte aandacht besteden aan luisteren en spreken in de rapportering over
Nederlands en Frans. • Plaats geven aan vormen van zelfevaluatie van leerlingen.
Wat betreft het algemeen beleid: • Nagaan in hoeverre de combinatie schoolbeleid en zorgcoördinatie haalbaar blijft.
12
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
6.3 Wat moet de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • nihil
7.
ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning GUNST IG voor lager onderwijs.
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG
Nihil
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Luc Kyot
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde
Naam:
22236 - Vrije Lagere School te Wetteren
13