Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool te Kaprijke Hoofdstructuur bao
Directeur Adres Telefoon Fax e-mail website/URL Adres Adres Adres
Instellingsnummer 25122 Instelling Vrije Basisschool Dirk DE VRIEZE Heihoekse Kerkwegel 9 - 9971 LEMBEKE 09-377.80.04 09-377.94.13
[email protected] www.deheirakker.be Bestuur van de instelling 969683 - Kath. Sch. Regio Kapr.-Lembeke te LEMBEKE Heihoekse Kerkwegel 9 - 9971 LEMBEKE Scholengemeenschap 121211 - De Wending te LEMBEKE Heihoekse Kerkwegel 9 - 9971 LEMBEKE CLB 115063 - Vrij CLB Het Meetjesland te EEKLO Visstraat 14 - 9900 EEKLO
Dagen van het doorlichtingsbezoek 26/04/2011, 28/04/2011, 29/04/2011 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 29/04/2011 Datum bespreking verslag met de 12/05/2011 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Jan Devos Teamleden Vera Pollier Deskundige(n) behorend tot de nihil administratie Externe deskundige(n) nihil
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................ 3 1.
SAMENVATTING..................................................................................................... 5
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING .......................................................................... 7
2.1
Leergebieden in de focus......................................................................................... 7
2.2
Procesindicatoren of -variabelen in de focus............................................................ 7
3.
KENMERKEN VAN DE SCHOOL ............................................................................ 7
4.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGS-VOORWAARDEN? .................... 8
4.1
Kleuteronderwijs: Nederlands .................................................................................. 8
4.2
Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie............................................................................ 9
4.3
Lager onderwijs: Nederlands.................................................................................. 10
4.4
Lager onderwijs: wereldoriëntatie........................................................................... 11
5.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................ 13
5.1
Professionalisering................................................................................................. 13
5.2
Begeleiding ............................................................................................................ 14
6.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ............................................................... 16
7.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...................................................... 17
7.1
Wat doet de school goed? ..................................................................................... 17
7.2
Wat kan de school verbeteren?.............................................................................. 18
7.3
Wat moet de school verbeteren? ........................................................................... 18
8.
ADVIES.................................................................................................................. 19
9.
REGELING VOOR HET VERVOLG....................................................................... 19
2
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Zij deed dit in het kader van haar opdracht zoals bepaald in het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of de instelling op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of de instelling zelfstandig de tekorten kan remediëren. De onderwijsinspectie maakt gebruik van de mogelijkheid om het toezicht op de erkenningsvoorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid afzonderlijk uit te voeren. Dit impliceert dat het advies in dit verslag betrekking heeft op alle erkenningsvoorwaarden behalve de voorwaarden die het welzijnsbeleid betreffen (hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid). Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, de doorlichtingsbezoeken en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie leergebieden en procesindicatoren of procesvariabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens de doorlichtingsbezoeken. Tijdens de doorlichtingsbezoeken verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op de volledige instelling of op één of meerdere structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van
de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Enkel bij een ongunstig advies adviseert de onderwijsinspectie of de instelling zelfstandig de vastgestelde tekorten kan remediëren.
1
Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
3
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde viseert het verslag en stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
1.
SAMENVATTING
De Vrije Basisschool De Heirakker is een buurtschool gelegen op het platteland waar iedereen welkom is. Het gebouwencomplex oogt aangenaam en de lokale bouwpolitiek doet vermoeden dat de school verder zal aangroeien. Een aanzienlijk aantal kinderen wordt ondersteund door logopedisten of bezoekt een revalidatiecentrum. Observaties, toetsen en testen geven een beeld over het bereikte niveau van de leerlingen. Op de interdiocesane proeven einde basisschool haalt de school hogere scores in vergelijking tot de referentiegroep. De interdiocesane proeven afgenomen in het vierde leerjaar laten ook goede resultaten zien. Enkel Nederlands scoort hier onder de referentiegroep. De scores op de leerlingvolgsysteemtoets voor spelling zijn doorgaans goed maar vallen tegen voor technisch lezen. Het aantal zittenblijvers in het eerste leerjaar is opvallend hoog en vraagt de nodige aandacht. Doorverwijzingen naar het buitengewoon onderwijs zijn uiterst zeldzaam. De resultaten en feedback uit het secundair onderwijs zijn positief. Recentelijk werd geen tevredenheidsonderzoek afgenomen bij ouders en leerlingen. Dit gebeurde wel bij de oudste kleuters. Deze kinderen hebben globaal genomen positieve ervaringen rond het klas- en schoolleven. De computerhoek en de uitstappen spreken hen sterk aan terwijl ze minder enthousiast zijn over het overblijven ‘s middags en het toiletbezoek. Ook de leerkrachten werden in 2009 bevraagd. Hun aandachtspunten werden gebruikt bij het selecteren van de prioriteiten. De kleuterafdeling werkt met vaste, kalendergebonden naast losse, variabele thema’s. Deze thema’s worden grondig uitgewerkt en er is afstemming tussen de collega’s over de aangeboden thema’s en inhouden. De aandacht voor de verticale opbouw en de horizontale samenhang verhindert niet dat er ruimte blijft voor een natuurlijke en ervaringsgerichte benadering. Bij de planning worden soms leerplandoelen en soms ontwikkelingsaspecten geselecteerd zonder dat er sprake is van een bewakingssysteem. De grote hoeveelheid aan referentiekaders en doelen (ontwikkelingsplan, leerplan, didactische leerlijnen, ontwikkelingsdoelen) doen vragen rijzen over de haalbaarheid en de functionaliteit ervan. Zowel voor Nederlands als wereldoriëntatie zorgen de kleuteronderwijzers voor een voldoende brede invulling van het aanbod: alle domeinen komen aan bod. De grote variatie aan en de brede invulling van de thema’s naast de terugkerende activiteiten en de speelwerkplekken dragen hier toe bij. In sommige groepen kan nog gewerkt worden aan een doelgerichte en thematische verrijking van de speelwerkplekken en materialen. De kleuteronderwijzers bieden zowel occasionele als intentionele taalmomenten aan. Het op elkaar betrekken van ervaringen, waarnemingen, handelingen en taal ontlokken taaluitingen aan de kleuters en zorgen voor vele en rijke talige ervaringskansen. In de lagere afdeling is het onderwijsleerpakket richtinggevend voor de praktische uitwerking van het leergebied Nederlands. Opmerkelijk is het groot aantal initiatieven rond lezen: voorlezen door de oudste leerlingen aan de jongste kleuters, niveaulezen in het tweede en derde leerjaar naast peertutoring tussen leerlingen van het zesde en eerste leerjaar. De nadruk op schools-technische aspecten van het taalonderwijs gaat soms ten koste van het aanbieden van functionele taaltaken. Voor het leergebied wereldoriëntatie werken de leerkrachten niet met een onderwijsleerpakket maar met eigen thema’s waardoor ze bewust nadenken over de inhouden en het onderwijsleerproces. In het verleden screenden ze hun doelen en lesinhouden aan het leerplan waarbij ze aantoonden dat de leerplandoelen aan bod komen. De evaluatiepraktijk van dit leergebied is voor verbetering vatbaar en er wordt soms te domeinspecifiek gewerkt.
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
5
Om de professionaliteit van de leerkrachten verder te laten toenemen wordt het volgen van individuele nascholingen aangemoedigd. Er wordt hierbij rekening gehouden met de gekozen schoolprioriteiten. De leerkrachten staan open voor hulpvragen van collega’s en er is veel informeel overleg. Het methodisch en doelbewust opzetten van leersituaties waarbij leerkrachten van en met elkaar leren is nog geen gewoonte. De zorgwerking verloopt vrij gestructureerd: instrumenten, taken, procedures en overlegmogelijkheden werden in zekere mate uitgeklaard. De verzamelde evaluatiegegevens kunnen nog meer gebruikt worden op klas- en schoolniveau. De school levert inspanningen om zorg te bieden op maat van de leerling en de klas. Het ontwerpen van een planmatige en doelgerichte aanpak die ook didactische handvatten biedt voor de leerkrachten in het omgaan met problemen, komt nog zelden voor. De school is een zorgende school die niet enkel oog heeft voor leerprestaties maar ook voor het welzijn van de kinderen. Het opnemen van de eerstelijnszorg en het aanbieden van interne klasdifferentiatie kan in sommige groepen nog versterkt worden. Het beleid kenmerkt zich door een participatieve en ontmoetende leiderschapsstijl. Mede hierdoor ontstaat een positieve sfeer. De directie en de leerkrachten voelen zich wederzijds gewaardeerd en tonen veel inzet. Visiewerk en de opvolging van vernieuwingsprioriteiten en het persoonlijk functioneren van de leerkrachten is een groeipunt. Het schoolteam van basisschool De Heirakker beschikt over voldoende enthousiasme, inzet en competenties om blijvend kwaliteitsonderwijs aan te bieden en om zich als organisatie te ontwikkelen. Het inspectieteam wenst hen hierbij veel succes toe.
6
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.
2.1 Leergebieden in de focus Kleuteronderwijs
Nederlands wereldoriëntatie
Lager onderwijs Nederlands wereldoriëntatie
2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Personeel Professionalisering Deskundigheidsbevordering Onderwijs Begeleiding Leerbegeleiding
3.
KENMERKEN VAN DE SCHOOL
• Plattelandsschool. • Aanzienlijk aantal kinderen dat revalidatie of logo volgt. • Vernieuwde gebouwen.
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
7
4.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?
Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden volgende vaststellingen op:
4.1 Kleuteronderwijs: Nederlands Voldoet • De school levert inspanningen om het taalleerproces van de kleuters zo optimaal
mogelijk te laten verlopen. Zowel occasionele als intentionele taalactiviteiten worden ingericht om de taalvaardigheid van de kleuters te bevorderen. Doelen en visie inzake taalvaardigheid worden in enige mate doelgericht nagestreefd. De kleuteronderwijzers vinden het belangrijk dat de kleuters zich kunnen uitdrukken en met elkaar in interactie kunnen gaan. Ze zetten niet te veel druk op de kleuters en werken vooral aan de spreekdurf. De leerplandoelen worden geconsulteerd en door de meeste leerkrachten genoteerd in de planningsdocumenten. Het gebruik van ontwikkelingsaspecten en ontwikkelingsdoelen gebeurt in mindere mate en is afhankelijk van de betrokken leerkracht. De kleuterafdeling overweegt om per thema de leerplandoelen aan te geven om na te kijken of het aanbod volledig is. De kleuters krijgen veel talige ervaringskansen aangeboden zowel via de dagelijks terugkerende activiteiten en de speelwerkplekken als via de thematische uitwerking. Zo worden er lees- en schrijfactiviteiten, kringactiviteiten en gespreksactiviteiten opgebouwd rond de diverse thema’s. De school werkte op basis van een bestaand instrument aan ‘didactische’ leerlijnen voor de kleuterschool rond taalontwikkeling en de initiatie in het aanvankelijk lezen en schrijven. De structurering van deze leerlijnen zorgt voor onderlinge overlappingen. De kleuteronderwijzers laten voortdurend de mondelinge taalvaardigheid aan bod komen. De kleuters praten vaak over hun ervaringen, verwoorden hun zintuiglijke waarnemingen, geven aan hoe ze iets denken aan te pakken of aangepakt hebben, … Voorbeelden van aanvullende specifieke technieken en methodieken zijn de vertelstoel met knuffel, dramatisatie, poppenspel, telefoongesprek, versjes, gebruik van de micro, … Om de schriftelijke taalvaardigheid te stimuleren zijn er in de klaslokalen veel visuele prikkels aanwezig. Foto’s, afbeeldingen en pictogrammen zijn aangebracht om hoeken, kinderen, materialen en taken aan te duiden. Er worden meermaals foto’s gebruikt om terug te blikken op activiteiten of om een stappenplan weer te geven. De kleuteronderwijzers werken vaak met verhalen, laten de kleuters prentlezen of geven een tekendictee… De kleuters maken op hun niveau kennis met de logische samenhang in teksten: stappenplan om fruitsaté te maken, verhaallijn via prenten, … De oudste kleuters worden geconfronteerd met verschillende soorten letters (script, vloeiend schrift, drukletters, …). Rond het gebruik ervan zijn geen duidelijke afspraken. In de klaswerking komen ook momenten voor waarin de leerkrachten meer systematisch aan de taalontwikkeling van de kleuters werken. Ter stimulering van de ontluikende geletterdheid worden op speelse wijze oefeningen aangeboden betreffende de auditieve en visuele analyse, synthese en discriminatie: stempelen, kimspelen, hakken en plakken, figuren kleuren met dezelfde beginletter, boekje met afbeeldingen per letter, … De leerkrachten hechten veel belang aan een gepast, verzorgd en juist taalgebruik. De oudste kleuters gaan maandelijks op bibliotheekbezoek en de leerlingen van het zesde leerjaar komen voorlezen aan de jongste kleuters.
•
•
•
•
•
• •
• •
8
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
• De kleuteronderwijzers werken aan schrijfpatronen in de klas en de kleuters schrijven
•
•
• •
•
•
• •
in zand of schrijven met krijt. Met uitzondering van de jongste kleuters doorlopen alle kleutergroepen een programma voor de ontwikkeling van de schrijfvaardigheid. Hiervoor wordt een aparte ruimte maar ook de sporthal en de speelplaats benut. Het werken met letters, woordkaarten en werkblaadjes gebeurt op doordachte wijze en doet de school niet overslaan naar een te sterke verschoolsing of naar didactische vervroeging. De woordenschatontwikkeling staat centraal in de klaspraktijk. Ervaringen, waarnemingen, gedrag en begrippen worden op een natuurlijke wijze met elkaar verbonden. Enerzijds is er een algemene begrippenlijst die aangeeft welke basisbegrippen in welke leeftijdsgroep aan bod komen, anderzijds wordt er ook intentioneel gewerkt aan woordenschat per thema. De mate waarin en de wijze waarop gericht wordt gewerkt aan het vastzetten van deze begrippen verschilt van leerkracht tot leerkracht. Er zijn kleuteronderwijzers die vertrekken vanuit een verhaal waarin de begrippen aan bod komen. Tijdens rustmomenten lezen de kleuters in een boek of krijten ze buiten op het bord. De oudste kleuters gaven in een tevredenheidsonderzoek aan dat ze minder enthousiast zijn over de boekenhoek. Hierop volgden een aantal acties zoals het aangenamer inrichten van deze hoek. Er wordt ook gezorgd voor de aanwezigheid van boeken die verband houden met het lopende thema en voor een voldoende variatie aan boeken. De zorgcoördinator werkt samen met kinderen met geringe spreekdurf of taalarme kinderen om met hen het nieuwe thema voor te bereiden waardoor ze actiever participeren in de klasgroep. De evaluatie van de taalontwikkeling gebeurt via het observatieschrift en het leerlingvolgsysteem (mondelinge taalvaardigheid). Bij problemen noteren de leerkrachten diagnostische observaties rond leesinitiatie, taal- en spraakontwikkeling. De kleuteronderwijzers zijn vragende partij naar aanvullende materialen zoals een draagbaar verteltheater, grote prentplaten, … Sommige kleuteronderwijzers volgden een nascholing rond Nederlands naar aanleiding van de overgang derde kleuterklas – eerste leerjaar.
4.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie Voldoet • De school levert voldoende inspanningen opdat de kinderen zichzelf, de anderen en
hun leefwereld (ver)kennen en (be)grijpen. • De kleuteronderwijzers gebruiken in zekere mate het leerplan en het ontwikkelingsplan als referentiekaders. De mate waarin en de wijze waarop zij deze kaders gebruiken, verschilt. Voor de dagplanning worden passende leerplandoelen geselecteerd. De visie op het leergebied en de na te streven, voor hen prioritaire wereldoriënterende vaardigheden zijn meer impliciet aanwezig. • Behalve het gebruik van hoger genoemde referentiekaders werkt de kleuterschool aan het ontwikkelen van ‘didactische’ leerlijnen. Elementen van het leergebied wereldoriëntatie zitten verspreid overheen de ontwikkelingsdomeinen, de hoekenwerking, … • De kleuterschool werkt met vaste, kalendergebonden thema’s naast losse, variabele thema’s. Op deze wijze voorzien kleuteronderwijzers ruimte om gebeurtenissen en ervaringen van kleuters aan te wenden voor het invoegen van thema’s. Voor de invulling van de thema’s wordt rekening gehouden met wat (inhouden en activiteiten) in andere leeftijdsgroepen aan bod kwam. Daarover is er vaak overleg tussen parallelcollega’s.
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
9
• De concrete invulling van de thema’s gebeurt aan de hand van webschema’s. Deze
•
•
•
•
•
•
•
•
•
schema’s geven een brede waaier aan relevante, bijhorende begrippen en mogelijke activiteiten weer. Vervolgens gaan de kleuteronderwijzers over tot het opstellen van een weekplan en een dagplanning. De verscheidenheid aan en de brede invulling van de thema’s, de organisatie van het dagverloop en de hoekenwerking zorgen voor een brede benadering van het leergebied. Alle bestaansdimensies komen aan bod, enkel de intensiteit kan verschillen. De klaspraktijk toont een geïntegreerde werking waarbij de kleuterafdeling domeinen leergebiedoverschrijdend werkt. Zo komt bij het thema ‘voedsel’ niet enkel de bereidingswijze aan bod maar wordt ook besproken waar het vandaan komt. De verantwoordingsgerichte benadering sluit een ervaringsgerichte aanpak zeker niet uit. De kleuters brengen materialen en verhalen in de kring, brainstormen over onderwerpen en gebeurtenissen worden uitgediept. De realiteit wordt opgezocht of de school/klas binnengebracht. Er gebeuren geregeld uitstappen (kermis, ziekenhuis, rusthuis, boerderij, …) maar het gevaar is reëel dat om budgettaire redenen het aantal vermindert. Het blijft belangrijk om ook de mogelijkheden en rijkdom van buurtwandelingen op het oog te houden. Via afbeeldingen (foto’s bijvoorbeeld) en het uitnodigen van personen in de klas (vertegenwoordiger van Natuurpunt bijvoorbeeld) komt de realiteit dichterbij. De kleuters krijgen kansen tot exploreren en experimenteren. Bepaalde hoeken (experimenteerhoek en/of ontdekhoek, bouwhoek, …) en inhouden (onderzoeken van voorwerpen naar drijven en zinken, wat gebeurt er met potje sneeuw bijvoorbeeld) geven hier aanleiding toe. Aanvullend worden er voor de oudste kleuters ook soms werkblaadjes voorzien. De kleuteronderwijzers werken met een themahoek en er is een verrijking van de bestaande speelwerkplekken naar aanleiding van het actuele thema. In sommige groepen kan die verrijking nog intenser en uitgebreider. Er is veel aandacht voor kalendergebruik (aanwezigheidskalender, weerkalender, daglijn, week- en jaarkalender, seizoenenband, …) met inbegrip van cyclische kalenders. Ook verkeer komt expliciet aan bod onder de vorm van een thema of naar aanleiding van wandelingen en het dragen van fluojasjes wordt aangemoedigd. De evaluatie ten aanzien van doelen rond dit leergebied en de eigen klaspraktijk is beperkt. Er zijn enkele linken te maken met het leerlingvolgsysteem vooral wat betreft de sociale en emotionele ontwikkeling en de verstandelijke ontwikkeling maar deze komen pas aan bod bij uitval van kleuters op algemene vaardigheden. De kleuterafdeling deed een zelfonderzoek rond wereldoriëntatie en er werden nascholingen gevolgd rond techniek.
4.3 Lager onderwijs: Nederlands Voldoet • De didactische aanpak van dit leergebied en de resultaten op het einde van de
basisschool tonen aan dat er kwaliteitsvol gewerkt wordt aan het realiseren van de leerplandoelen. • Vooral de onderwijsleerpakketten zijn bepalend voor de klaspraktijk maar worden daarom niet slaafs gevolgd. Bij aanpassingen aan het aanbod wordt het leerplan geconsulteerd. Sommige leerkrachten gebruiken een geactualiseerde versie waarin het onderdeel spelling werd herzien. • In de agenda worden zelfgeformuleerde doelen of doelen uit het onderwijsleerpakket neergeschreven. Er worden geen leerplandoelen genoteerd aangezien de leerkrachten een sterk vertrouwen hebben in het onderwijsleerpakket en in hun onderwijservaring.
10
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
• De resultaten op gestandaardiseerde testen laten een wisselend beeld zien. Voor de
•
•
•
•
•
•
• •
•
•
interdiocesane proeven einde basisschool scoren de leerlingen positief voor alle onderzochte onderdelen en de resultaten zijn beter in vergelijking tot deze van het vierde leerjaar. De gestandaardiseerde testen voor spelling zijn doorgaans goed maar deze voor technisch lezen zijn zwak. De school meent met het invoeren van een nieuw onderwijsleerpakket voor aanvankelijk lezen nu al een positieve evolutie te zien. In alle klassen hangen veel referentieplaten (algoritmen en heuristieken) voor Nederlands. Op een aantal banken zijn hulpschema’s bevestigd waarnaar de leerlingen indien nodig kunnen teruggrijpen. Er lopen een aantal specifieke initiatieven rond lezen. Niveaulezen, al dan niet met ondersteuning van de zorgcoördinator of ouders, komt voor in het tweede en derde leerjaar. Voor technisch lezen organiseert de lagere afdeling wekelijks peertutoring tussen het eerste en zesde leerjaar. Dit schooljaar gebeurde er een inhoudelijke uitbreiding naar begrijpend lezen. De leerlingen van het zesde leerjaar lezen ook voor aan de jongste kleuters. Zij werden bevraagd over hun ervaringen met het voorlezen aan kleuters en hun bevindingen waren overwegend positief. Bij de jongste kinderen zitten taaltaken verweven in het aangeboden hoeken- en contractwerk. Deze werking zorgt voor een soepele overgang tussen de kleuter- en lagere afdeling. De schools-technische aspecten van taalvaardigheidsonderwijs krijgen ruim aandacht. Ook creatieve schrijftaken komen aan bod (fantasiedier, toverdrank, eigen paspoortje) maar in sommige groepen is het aantal functionele taaltaken zeer beperkt. Het aanleveren van teksten voor de schoolkrant is een voorbeeld van functioneel taalgebruik. De mondelinge taalvaardigheid krijgt in sommige groepen verhoudingsgewijs minder aandacht in vergelijking tot de schriftelijke (spelling en lezen). Dit wordt voor een stuk gecompenseerd door spreekkansen in andere leergebieden zoals wereldoriëntatie. Er is ook een zekere aandacht voor boekenpromotie en leesplezier: bibliotheekbezoek, jeugdboekenspel tijdens jeugdboekenweek, bezoek van een auteur, ... De leerlingen stellen gelezen boeken voor aan klasgenoten en er worden boeken gelezen in functie van het thema. Oudere kinderen met leesachterstand krijgen aangepaste teksten die niettegenstaande ze naar vorm vereenvoudigd zijn toch de leerlingen inhoudelijk voldoende aanspreken. De zorgcoördinator geeft klasintern of klasextern ondersteuning bij de jongste leeftijdsgroepen en een aanzienlijk aantal kinderen krijgt ondersteuning door logopedisten of vanuit het revalidatiecentrum. De evaluatie van dit leergebied gebeurt onder meer door het afnemen van eigen en methodegebonden toetsen voor het puntenrapport. De meeste domeinen zijn erin opgenomen maar enkele ontbreken. Er is wel sprake van verbale expressie waar de klemtoon meer ligt op muzisch-creatieve aspecten (toneel, drama, …) maar dit hoort bij het leerplan muzische vorming. Lezen en spelling wordt geëvalueerd via genormeerde toetsen. Het leerlingvolgsysteem focust eenzijdig op mondelinge taalvaardigheid. De lagere afdeling neemt een ontwikkelingsgerichte houding aan ten aanzien van dit leergebied. De leerkrachten gaan naar voorstellingen over het vernieuwde leerplan voor Nederlands en op korte termijn zal de lagere afdeling een nieuwe taalmethode aanschaffen.
4.4 Lager onderwijs: wereldoriëntatie Voldoet • De lagere afdeling kiest voor een thematische benadering met vaste en variabele
thema’s die los staat van een bestaand onderwijsleerpakket. Er worden wel verschillende bronnenboeken (ook tijdschriften en internet) gebruikt als achtergrond.
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
11
• Alhoewel leerplannen geraadpleegd worden, is het niet zo dat er gewerkt wordt vanuit
•
• • •
•
•
•
• •
• •
•
• •
de leerplannen. In 2006 werd de bestaande werking vergeleken met de leerplannen en gebeurden er enkele bijsturingen. Er ontstonden leerlijnen waarbij inhouden verspreid werden overheen de verschillende leeftijdsgroepen om overlap te vermijden. Er is geen bewakingssysteem op niveau van de leerplandoelen. In de agenda’s noteren de leerkrachten lesdoelen. De lagere afdeling werkt aan een brede invulling van het leergebied: alle domeinen komen aan bod. Enkele leerkrachten geven aan dat sommige domeinen verhoudingsgewijs meer of minder aan bod komen. Sommige leerkrachten zorgen ervoor dat voor elk domein een of meerdere thema’s zijn uitgewerkt. Door het aanpassen van de thema’s aan de bestaansdimensies dreigt het gevaar dat er te domeinspecifiek wordt gewerkt. Het geïntegreerd aanbieden van bepaalde domeinen (verkeer, techniek, …) binnen wereldoriëntatie zoals de visie van het gevolgde leerplan voorschrijft gebeurt weinig. Anderzijds zijn er ook voorbeelden van leergebiedoverschrijdend werken met Nederlands, godsdienst en muzische vorming. Er is een werkelijkheidsgerichte benadering: uitstappen, kuikens in de klas, planten van zaden in de klas, … Kinderen worden betrokken door zaken mee te nemen van thuis, door mee te brainstormen rond thema’s, … De klaspraktijk laat voorbeelden zien van actieve en coöperatieve werk- en groeperingsvormen: landengids laten maken door twee kinderen, webquest maken, atlas gebruiken. ‘Verkeer’ krijgt ruim aandacht. Het staat ingeroosterd in de meeste weekschema’s en het staat op het rapport genoteerd als een apart onderdeel weliswaar naast wereldoriëntatie waar het eigenlijk deel van uitmaakt. De leerkrachten gebruiken een onderwijsleerpakket maar fietstochten en wandelingen geven ook aanleiding tot verkeerseducatie. Er wordt deelgenomen aan een verkeersexamen en de verkeersactieve dag te Wachtebeke. De kinderen dragen fluojasjes wanneer zij zich in het verkeer begeven. Alhoewel er gewerkt is aan techniek en aan een aantal initiatieven (bezoek Technopolis en een technische school) wordt deelgenomen, is het opvallend dat de inhoudelijke invulling ervan in sommige groepen sterk wordt overgelaten aan externen. Hierdoor komt een geïntegreerde benadering in het gedrang. De mate waarin actualiteit de klas binnenstroomt, is sterk verschillend van leerkracht tot leerkracht. Slechts enkele leerkrachten koppelen actuele gebeurtenissen consequent aan de tijd- en ruimtekaders. De leerkrachten leveren inspanningen om het thema zichtbaar te maken in het klasbeeld. Er zijn verschillen tussen klassen naar aanwezigheid van tijds- en ruimtekaders. Deze zijn niet overal geactualiseerd of verrijkt met info uit lopende projecten. In het eerste leerjaar is er veel aandacht voor een grote variëteit aan tijdskaders. Specifieke projecten (tutti frutti) en bronnengebruik verrijken het aanbod. De evaluatie van het leergebied is zwak uitgewerkt. Het leergebied wordt niet in zijn breedte (alle domeinen) geëvalueerd en de evaluatie beperkt zich vaak tot kennisreproductie. Er zijn leerkrachten die er wel in slagen om ook inzichten en vaardigheden mee op te nemen in de evaluatie. De rapportering beperkt zich tot een algemene puntenquotering voor dit leergebied. ‘Verkeer’ werd eraan toegevoegd. In het rapport is er ook een apart luik voorzien rond ‘pesten’ dat zowel de leerkracht als de leerling invullen. De school scoort op de gestandaardiseerde toets voor het vierde leerjaar hoog in vergelijking tot de referentiegroep. Er wordt momenteel geëxperimenteerd met een groeiboekje en leerkrachten hebben nascholingen gevolgd (muzisch verrijken van WO, WO en ICT, …).
12
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
5.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert volgende vaststellingen op:
5.1 Professionalisering 5.1.1
Deskundigheidsbevordering
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - ondersteuning - doeltreffendheid - ontwikkeling. Vaststellingen • De professionalisering staat ten dienste van de individuele ontwikkeling en van de
•
•
• •
•
•
•
•
organisatie. Schoolprioriteiten ontstaan in onderling overleg en vormen de basis voor het inrichten en volgen van nascholingen. Zij komen ook aan bod tijdens pedagogische vergaderingen en kunnen aanleiding geven tot het opstarten van een werkgroep. Een planmatige en doelgerichte uitwerking van de schoolprioriteiten kwam zelden voor wat de evaluatie en de opvolging bemoeilijkt. Dit is wel het geval voor de laatst gekozen prioriteit. Op het einde van het schooljaar maakt de directeur een overzicht van het aanbod van de vertrouwde nascholingsorganisaties zodat de leerkrachten kunnen kiezen uit een totaaloverzicht. Individuele nascholingen zijn gericht op de gekozen prioriteiten maar ook andere thema’s kunnen mits argumentatie gevolgd worden. De leerkrachten geven tijdens de personeelsvergaderingen kort feedback over de inhoud en de verkregen materialen van de gevolgde nascholing en een aantal concrete tips worden in de klas uitgeprobeerd. De school beschikt over een inventaris van de gevolgde individuele nascholingen zonder dat er reeds sprake is van een uitgewerkt nascholingsplan.. Een leerkracht ondersteunt als schoolmentor jonge collega’s. Zij werkt vooral vraaggestuurd. Zij heeft gesprekken met hen, organiseerde een infoavond rond het voeren van oudercontacten en schreef een onthaalbrochure. Het informele, vraaggestuurde leren is duidelijk aanwezig. Collega’s zijn makkelijk aanspreekbaar. Het meer formele en intentionele leren van en met elkaar is weinig uitgewerkt. Hospiteren en intervisie komen nog niet aan bod. Op teamniveau zijn er professionaliseringskansen via de pedagogische conferenties en de pedagogische vergaderingen. De studiedagen worden vaak verzorgd door externen en staan meermaals in het teken van de gekozen prioriteiten. Alhoewel inhoudelijke thema’s op de personeelsvergaderingen worden besproken zijn ze meer gericht op info-overdracht en afspraken dan op reflectie en leren. De school gebruikt de aanwezige interne expertise. Een collega bewaakt en begeleidt de vernieuwingsprioriteit ‘muzische vorming’. Een collega gaf les rond het digitaal bord en er werd een les bijgewoond bij de ICT-coördinator. De collega’s waren enthousiast over de muzomap van een jonge leerkracht en een collega op rust zit samen met de kleuteronderwijzers om werk te maken van didactische leerlijnen. Het deelteam van de kleuterafdeling komt geregeld samen om didactische leerlijnen te ontwikkelen. Zij zijn van oordeel dat ze hier veel aan hebben omdat het gaat om concrete, didactische tips.
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
13
• Sommige
teamleden participeren aan schooloverstijgende collega-groepen: intervisiegroep mentoren, regiowerking zorg, regiowerking kleuteronderwijs. • Er is een samenwerking op niveau van de scholengemeenschap voor het organiseren van een gemeenschappelijke studiedag waarbij telkens een andere school gastschool is. • De school beschikt over weinig pedagogisch-didactische naslagwerken. In het leraarslokaal bevinden zich een aantal onderwijskundige tijdschriften en de leerkrachten kunnen boeken ter optimalisering van de zorgwerking ontlenen bij de zorgcoördinator. Slechts weinig collega’s maken hier gebruik van. • Indien nodig geeft de directeur wat druk aan personeelsleden tot het volgen van een individuele nascholing en doet hij ook suggesties. Hij neemt ook deel aan een leeswerkgroep met collega’s om samen het ontwikkelingsplan door te nemen.
5.2 Begeleiding 5.2.1
Leerbegeleiding
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - ondersteuning - ontwikkeling. Vaststellingen • De school beschikt over een visietekst die zich beperkt tot het beschrijven van de
•
•
•
•
verschillende zorgniveaus. De school wil haar zorgwerking oriënteren richting handelingsgericht werken. Dit is een zinvolle keuze aangezien sommige uitgangspunten verder kunnen uitgewerkt worden. De sociaal-emotionele ontwikkeling staat centraal in de gehele basisschool. Dit aspect krijgt aandacht in de planning, uitvoering en evaluatie van activiteiten en is één van de gekozen thema’s binnen het GOKplan. Het antipestproject loopt door aangezien maandelijks een aandachtspunt centraal staat dat geëvalueerd wordt door de leerling en de leerkracht en opgenomen is in het rapport. Het kindcontact getuigt van respect voor de mening van de leerling. De school doet inspanningen om kosteloos onderwijs aan te bieden om uitsluiting van kwetsbare groepen te vermijden. De zorgwerking verloopt vrij gestructureerd en is afgestemd op de noden van kinderen en klasgroepen. De leerkrachten noteren de resultaten uit hun observaties en testen. Er is gepland overleg voorzien onder de vorm van klasbesprekingen, multidisciplinair overleg, oudergesprekken, … Deze gesprekken worden door de leerkracht voorbereid maar er zijn geen richtlijnen over de wijze waarop dit dient te gebeuren. De zorgcoördinator ondersteunt vooral op niveau van de eerste graad en het kleuteronderwijs. De ondersteuning naar de tweede en derde graad gebeurt vraaggestuurd. De ondersteuning binnen de eerste graad kan verschillende vormen aannemen: klasintern of klasextern, individueel of groepsniveau, homogene of heterogene groeperingsvorm, … De jongste kleuters worden elke 14 dagen bezocht en in de oudste kleutergroepen doet de zorgcoördinator aan preteaching waardoor de kleuters georiënteerd zijn op het thema en beter kunnen participeren. Zij is betrokken bij afname en interpretatie van testen en neemt deel aan verschillende vormen van overleg. Ze staat open voor vragen en zoekt extra materiaal en extra oefeningen. De GOKleerkracht ondersteunt elke woensdag de kleuterafdeling door het organiseren van activiteiten rond de beide GOK-thema’s. Zij werkt rond bewegingsleer, dans en de werkhouding van kleuters, zij ondersteunt het project voorlezen van de leerlingen uit het zesde aan de jongste kleuters en werkt aan een klasoverschrijdend project rond diversiteit. Zij is ook betrokken bij het tevredenheidsonderzoek op niveau van de oudste kleuters en neemt deel aan overleg.
14
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
• Alhoewel er enige aandacht is voor overdracht naar de klastitularissen kan hun
•
•
•
•
•
•
•
•
• •
betrokkenheid bij de GOKwerking nog verder toenemen door hun aandeel op de voorgrond te plaatsen en een overdrachtstrategie af te spreken. Klasdifferentiatie en aandacht voor hoogbegaafden kunnen in sommige klassen beter. Vormen van zelfevaluatie en zelfcorrectie zijn eerder zeldzaam. Toch zijn er goede voorbeelden zoals sterke leerlingen die uitleg geven aan zwakke leerlingen of differentiatie in de instructie. In enkele klassen is er hoeken- en/of contractwerk en kinderen die nog hulpschema’s nodig hebben, kunnen die bekijken op hun bank. Een leerkracht noteert wat nieuw is op het onthoudbord. Alle leerkrachten van de gehele basisschool hanteren hetzelfde leerlingvolgsysteem. Aandachtspunten voor brede ontwikkelingsdomeinen worden aangekruist op het einde van het schooljaar ter voorbereiding van de overgangsgesprekken. Het leerlingvolgsysteem is hierdoor eenzijdig gericht op het tekort en houdt geen rekening met de sterktes. De samenwerking met de gonleerkracht loopt goed en de betrokken leerkracht geeft ook tips naar de klasleerkrachten toe. Het MDO-team ontvangt van haar een evaluatie. Ook over de samenwerking met het CLB zijn de meeste leerkrachten tevreden gezien de snelle interventies, het organiseren van infoavonden, … Op vlak van het aanreiken van praktische handvatten voor de klaspraktijk bij het aanpakken van problemen zou de inbreng nog iets groter kunnen. Het GOK-actieplan is ontstaan vanuit een brede bevraging van de leerkrachten. Er werden twee thema’s geselecteerd. Rond beide thema’s werd een visietekst uitgeschreven en een groot aantal activiteiten ingepland. Het plan bevat veel passende activiteiten maar is te ambitieus om een diepgaande implementatie van al deze terreinen mogelijk te maken. Een aantal leerkrachten noteren hun observaties in een observatieschrift en een beperkt aantal leerkrachten hanteert een zorgschrift als communicatiekanaal met de zorgcoördinator. Om een zicht te krijgen op het prestatieniveau en eventuele problemen doen de leerkrachten een beroep op observaties, toetsen en testen. Er wordt aanvullend gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem en van diagnostische observatielijsten. De didactische aanpak van de leerkracht wordt zelden in vraag gesteld. Voor kinderen met specifieke problemen kan overgegaan worden tot het nemen van sticordimaatregelen (stimuleren, compenseren, remediëren en dispenseren). De ouders worden hiervan in kennis gebracht. Voor één leerling wordt ook curriculumdifferentiatie voorzien. Alhoewel veel evaluatiegegevens voorhanden zijn, worden ze verhoudingsgewijs meer gebruikt op niveau van de individuele leerling in vergelijking tot het klas- en schoolniveau. Kinderen met leer- en/of ontwikkelingsproblemen worden besproken en geholpen. Dit resulteert echter zelden in een doelgericht en planmatig werken aan de problemen. De school beschikt over een uitgeschreven visie rond de overgang oudste kleuters en aanvang eerste leerjaar. Er zijn initiatieven opdat de oudste kleuters kunnen kennismaken met de leerkrachten, lokalen en activiteiten van het eerste leerjaar om een soepele overgang te bekomen en er zijn activiteiten die de beide leeftijdsgroepen samen ondernemen.
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
15
6.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op: • De directeur hanteert een democratische leiderschapsstijl waarbij alle teamleden
•
•
•
• •
• •
inspraak krijgen in de genomen beslissingen. Op deze wijze wil hij komen tot breed ‘gedragen’ beslissingen. De school beschikt over enkele inspirerende visieteksten maar er is geen schoolspecifiek pedagogisch project. Visiewerk met aandacht voor het ontwikkelen, communiceren, gebruiken en opvolgen van visieteksten komt zelden voor. De leidinggevende is gericht op een menselijke aanpak met het oog op een zo groot mogelijk welbevinden van alle teamleden. Hij is makkelijk aanspreekbaar door collega’s. Op school heerst een algehele tevredenheid en interimarissen komen graag terug. Het doelgericht en systematisch werken vanuit visie en prioriteiten is geen gewoonte. De trajecten zijn hierdoor minder transparant en minder goed evalueerbaar. De recente uitwerking van ‘muzische vorming’ is beter gestructureerd. De directeur creëert kansen tot samenwerking in werkgroepen of tussen parallelklassen. Er gebeurden nog geen formele klasbezoeken of evaluatiegesprekken om het leren en presteren van collega’s aan te moedigen of bij te sturen. Informele klasbezoeken en gesprekken komen voor. Er zijn functiebeschrijvingen beschikbaar en er ging een beperkt aantal functioneringsgesprekken door. De directeur plant nog enkele klasbezoeken voor het einde van dit schooljaar. De directeur is bereid om zelf een klas te nemen of een activiteit te leiden en is ook betrokken bij het bemiddelen tussen kinderen naar aanleiding van conflicten. Gerichte druk door de directeur komt voor maar bij het op klasniveau implementeren van vernieuwingen kan deze nog iets toenemen. Indien op teamniveau geen beslissingen genomen worden, hakt de directeur zelf de knoop door.
16
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
7.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL
7.1 Wat doet de school goed? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • De kleuterafdeling biedt veel talige ervaringskansen door het aanbieden van een grote • •
• •
verscheidenheid aan occasionele en intentionele talige momenten. De geïntegreerde en natuurlijke benadering van de kleuteronderwijzers daagt de kleuters uit om zich talig te uiten. De thema' s worden in de kleuterschool grondig uitgewerkt waardoor er enerzijds aandacht is voor de verticale opbouw en de horizontale samenhang en er anderzijds voldoende ruimte overblijft voor een ervaringsgerichte aanpak. De school neemt een aantal initiatieven om het leesonderwijs te bevorderen en te promoten. De thematische benadering van wereldoriëntatie en het formuleren van eigen doelen in de lagere afdeling zorgt ervoor dat de leerkrachten bewust nadenken over de eigen klaspraktijk.
Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • Er is aandacht voor het kiezen, volgen en terugkoppelen van individuele nascholingen. • Het schoolteam staat open voor vragen van collega' s en er is frequent informeel
overleg.
• De school investeert in de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen.
Wat betreft het algemeen beleid: • De directeur hanteert een democratische leiderschapsstijl die een hoge participatie van
de teamleden toelaat.
• De menselijke aanpak zorgt ervoor een grote tevredenheid en inzet van het
schoolteam.
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
17
7.2 Wat kan de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • De kleuterafdeling kan de haalbaarheid en het functioneel gebruik van de grote
hoeveelheid aan referentiekaders en leerlijnen onderzoeken.
• Sommige kleuteronderwijzers kunnen de speelwerkplekken en materialen verder
verrijken in functie van het thema en/of de beoogde doelen. • Het aantal functionele taaltaken kan toenemen. • De evaluatie en rapportering rond wereldoriëntatie kan doordachter (alle domeinen, meer dan kennisreproductie, rubrieken conform de indeling van de leerplannen).
Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De school kan verder evolueren richting lerende organisatie door het leren van en met
elkaar te organiseren. • De school kan doelgerichter en planmatiger werken aan problemen bij kinderen. • De eerstelijnszorg en de klasdifferentiatie kunnen in een aantal groepen sterker worden uitgebouwd. • Evaluatiegegevens kunnen meer renderen op klas- en schoolniveau.
Wat betreft het algemeen beleid: • Visiewerk kan doordachter gebeuren. • Het opvolgen van planmatig uitgewerkte prioriteiten en het functioneren van
leerkrachten door klasbezoek en evaluatiegesprekken kan opgestart worden.
7.3 Wat moet de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • nihil
18
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
8.
ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning GUNSTIG voor de volledige instelling.
9.
REGELING VOOR HET VERVOLG
Nihil
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Jan Devos
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde
Naam:
25122 - Vrije Basisschool te Kaprijke
19