VERSLAG MAANDAG VIERENTWINTIG FEBRUARI TWEEDUIZEND VEERTIEN. Aanwezig : Geert Daems: burgemeester-voorzitter; Elien Bergmans, Rist Heylen, Hilde Van Looy, Joost Verhaegen: schepenen; Rigo Huyskens, Jos Voet, Gust Van Den Bruel (bijgestaan door Walter Van de Moer, vertrouwenspersoon overeenkomstig art.18 Gemeentedecreet), Gunther Vleugels, Stef Mattheus, Nancy Anthone, Elias De Wever, Saskia Luyten, Kurt Albert, Jean-Paul Thys, Sofie Van Lommel, Geert Vermunicht, Luc Van den Vonder, Bart Ceulemans, Kurt Winkelmans, Frank Ponsaert: raadsleden; Rob Goris: secretaris. Verontschuldigd: Anja Leflot: OCMW voorzitter/schepen. De vergadering wordt geopend om 20.30 uur. OPENBARE ZITTING A 1. BESLISSING: Patrimonium: Gratis grondverwerving te Hulshout, Hulshout-veld, afdeling I, sectie D, nummer 305/X. Definitieve beslissing. De gemeenteraad, Gelet op de nieuwe gemeentewet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de principiële gemeenteraadsbeslissing d.d. 07.07.1998 houdende gratis grondverwerving in verkavelingen; Gelet op de verkavelingsvergunning d.d. 25.10.2010, met gemeentelijk dossiernummer 794, betreffende een verkaveling gelegen in Hulshout-veld; Overwegende dat volgens de verkavelingsvergunning een gedeelte van de verkaveling dient te worden afgestaan aan de gemeente Hulshout ter inlijving in het openbaar wegennet; Gelet op het metingsplan van Landmetersbureel Marcel Van den Vonder, d.d. 03.11.2011, waarop het gratis over te dragen perceel, gekadastreerd als Hulshout, afdeling I, sectie D, deel van nummer 305/L (thans 305/X), staat afgebeeld als lot 1A, met een grootte van respectievelijk 2 a 32 ca; Gelet op de uittreksels uit het kadastrale plan en de kadastrale legger; Gelet op het hypothecair getuigschrift van de heer Hypotheekbewaarder te Turnhout; Gelet op het bodemattest afgeleverd door OVAM; Gelet op de ontwerpakte. BESLUIT: unaniem Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad het perceel gelegen in Hulshout-veld, gekadastreerd als Hulshout, afdeling I, sectie D, 305/X, gratis over te nemen van de huidige eigenaar, voor openbaar nut, ter inlijving in het openbaar domein. Het bedoelde perceel staat afgebeeld op het metingsplan van landmetersbureel Marcel Van den Vonder, d.d. 03.11.2011, als lot 1A met een grootte van respectievelijk 2 a 32 ca. Artikel 2: Het bijgevoegde dossier wordt definitief goedgekeurd. Artikel 3: De akte zal worden verleden voor de heer Vonnicq Vermeulen, notaris met standplaats te Hulshout. Artikel 4: De burgemeester en secretaris worden gemachtigd de akte en alle erop betrekking hebbende stukken namens de gemeente te ondertekenen. Artikel 5: De heer Hypotheekbewaarder wordt ontslagen van de verplichting een inschrijving van ambtswege te nemen bij de overschrijving van de akte. Artikel 6: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 2. BESLISSING: Patrimonium: Gratis grondverwerving te Hulshout, Lage Venne 18, afdeling I, sectie C, nummer 164/S(deel). Principebeslissing. De gemeenteraad, Gelet op de principiële gemeenteraadsbeslissing d.d. 07.07.1998 houdende gratis grondverwerving in verkavelingen; Gelet op de verkavelingsvergunning d.d. 29.07.2013, met intern nummer 860, betreffende een verkaveling gelegen in de Lage Venne 18; Overwegende dat volgens de verkavelingsvergunning een gedeelte van de verkaveling dient te worden afgestaan aan de gemeente Hulshout ter inlijving in de openbare wegenis; Gelet op het metingsplan van landmetersbureel Marcel Van den Vonder bvba van 22.11.2012, waarop het over te dragen perceel aan de gemeente, kadastraal gekend onder Hulshout, afdeling I, sectie C, nummer 164/S (deel) staat afgebeeld als lot 1A met een oppervlakte van 70 ca; Gelet op de belofte van gratis grondafstand d.d. 30.09.2013 van: -Moons Josephus en Vaes Carolina, Lage Venne 14 te 2235 Hulshout; -Milis Chris, Lage Venne 18A te 2235 Hulshout; -Moons Henri Roger en Van de Poel Josepha, Lage Venne 17 te 2235 Hulshout; -Moons Willem en Warpy Gabrielle, Duivengracht 17 te 2260 Westerlo;
waaruit blijkt dat zij desbetreffend lot 1A gratis willen afstaan aan de gemeente Hulshout ter inlijving in het openbaar domein en dat zij notaris Vonnicq Vermeulen aanstellen voor het verlijden van de akte van gratis grondafstand. BESLUIT: unaniem Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad principieel om het perceel gelegen in de Lage Venne, kadastraal gekend onder Hulshout, afdeling I, sectie C, nummer 164/S (deel), gratis over te nemen van de huidige eigenaar, voor openbaar nut, ter inlijving in het openbaar domein. Het bedoelde perceel staat aangeduid als lot 1A op het metingsplan van landmetersbureel Marcel Van den Vonder d.d. 22.11.2012, met een grootte van 70 ca. Artikel 2: Het schepencollege krijgt opdracht het nodige hiervoor verder te doen. Artikel 3: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 3. BESLISSING: Patrimonium: Gratis grondverwerving te Hulshout, Leliestraat, afdeling I, sectie A, nummers 173/02/N/3 en 173/02/P/3 - Principebeslissing. De gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de Nieuwe Gemeentewet; Overwegende dat de gemeente systematisch alle openbare wegen gratis verwerft, voor openbaar nut, ter inlijving in het openbaar domein; Overwegende dat er ter hoogte van de Leliestraat 1 nog een strook grond gelegen is, kadastraal gekend onder Hulshout, afdeling I, sectie A, nummers 173/02/N/3 en 173/02/P/3, die nog aan particulieren toebehoort; Gelet op het inplantingsplan d.d. 16.09.2013 van architectenbureel ALD, waarop de betreffende percelen staan afgebeeld als loten 3A en 4A met een oppervlakte van respectievelijk 9 ca en 77 ca; Gelet op de belofte van gratis grondafstand d.d. 27.09.2013 van: -Lambrechts Joseph en Cornelis Melanie Julia, Leliestraat 3 te 2235 Hulshout, waaruit blijkt dat zij desbetreffende percelen grond gratis willen afstaan aan de gemeente Hulshout voor openbaar nut en ter inlijving in het openbaar domein. BESLUIT: unaniem Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad om principieel, overeenkomstig het gevoerde beleid waarbij de gemeente systematisch de openbare wegen gratis verwerft, het perceel gelegen ter hoogte van de Leliestraat 1, kadastraal gekend onder Hulshout, afdeling I, sectie A, nummers 173/02/N/3 en 173/02/P/3 met een grootte van respectievelijk 9 ca en 77 ca, gratis over te nemen van de huidige eigenaars, voor openbaar nut, ter inlijving in het openbaar domein. Het bedoeld perceel staat afgebeeld als loten 3A en 4A op het inplantingsplan van architectenbureel ALD d.d. 16.09.2013 met een grootte van respectievelijk 9 ca en 77 ca. Artikel 2: Het schepencollege krijgt opdracht het nodige hiervoor verder te doen. Artikel 3: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 4. BESLISSING: Patrimonium: Gratis grondverwerving te Hulshout, Prof. Dr. Vital Celenplein 22, afdeling I, sectie D, nummer 49/R(deel). Principebeslissing. De gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de Nieuwe Gemeentewet; Overwegende dat de gemeente systematisch alle openbare wegen gratis verwerft, voor openbaar nut, ter inlijving in het openbaar domein; Overwegende dat er ter hoogte van het Prof. Dr. Vital Celenplein 22 nog een strook grond gelegen is, kadastraal gekend onder Hulshout, afdeling I, sectie D, nummer 49/R(deel), dat nog aan particulieren toebehoort; Gelet op het opmetingsplan d.d. 29.11.2013 van landmetersbureel Drawing Assistance bvba, waarop het betreffende perceel in het rood gearceerd staat afgebeeld met een oppervlakte van 14 m²; Gelet op de belofte van gratis grondafstand d.d. 14.10.2013 van: -Haepers Marc, Van Mensel Ingrid, Haepers Katrien en Haepers Jelle, Kerkstraat 59 te 2235 Hulshout waaruit blijkt dat zij het desbetreffend perceel grond gratis willen afstaan aan de gemeente Hulshout voor openbaar nut en ter inlijving in het openbaar domein. BESLUIT: unaniem Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad om principieel, overeenkomstig het gevoerde beleid waarbij de gemeente systematisch de openbare wegen gratis verwerft, het perceel gelegen ter hoogte van het Prof. Dr. Vital Celenplein 22, kadastraal gekend onder Hulshout, afdeling I, sectie D, nummer 49/R(deel) met een grootte van 14 m², gratis over te nemen van de huidige eigenaars, voor openbaar nut, ter inlijving in het openbaar domein. Het bedoeld perceel staat in het rood gearceerd afgebeeld op het opmetingsplan van landmetersbureel Drawing Assistance bvba d.d. 29.11.2013 met een grootte van 14 m².
Artikel 2: Het schepencollege krijgt opdracht het nodige hiervoor verder te doen. Artikel 3: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 5. BESLISSING: Milieu: Aanpassing gemeentelijk reglement betreffende het overwelven van baangrachten. De gemeenteraad, Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, Gelet op het provinciaal reglement op waterlopen oude atlas van 27 oktober 1955; Gelet op de artikelen 119 en 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet; Gelet op de artikelen 2, 42, 64, 186 en 187 van het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; Gelet op de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid met bijzondere aandacht voor de toepassing van het principe ‘ruimte voor water’; Gelet op het Besluit van 21 november 2003 van de Vlaamse Regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid; Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse minister van leefmilieu en tewerkstelling van 31 juli 1996 met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolering en individuele voorbehandelingsinstallaties; Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse minister van leefmilieu en tewerkstelling van 23 maart 1999 met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor de herwaardering van grachtenstelsels; Overwegende dat de gemeenten onder meer bevoegd zijn voor de aanleg en het onderhoud van openbare rioleringen, de bouw en exploitatie van kleinschalige rioolzuiveringsinstallaties, en het onderhoud van de onbevaarbare waterlopen van derde categorie en de grachtenstelsels van de gemeente; Overwegende dat door het overwelven van baangrachten de bergingscapaciteit wordt verkleind en het hemelwater versneld wordt afgevoerd; Overwegende dat door het overwelven van baangrachten het hemelwater de mogelijkheid ontnomen wordt om in de bodem te infiltreren en daardoor de verdroging in de hand wordt gewerkt; Overwegende dat door de grote hoeveelheid hemelwater die terecht komt in het rioleringsstelsel voor afvalwater, de vuilvracht sterk verdund wordt en de zuiveringsstations daardoor niet optimaal kunnen renderen; Overwegende dat de grachten een ecologische functie kunnen hebben, o.a. in het kader van de na zuivering van gezuiverd afvalwater en verontreinigd hemelwater; Overwegende voor bepaalde beroepsactiviteiten langere overwelvingen noodzakelijk zijn; Gelet op het advies van de milieuraad van 29.01.2014. BESLUIT: met 12 ja-stemmen (Geert Daems, Elien Bergmans, Rist Heylen, Hilde Van Looy, Joost Verhaegen, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gunther Vleugels, Elias De Wever, Saskia Luyten, Geert Vermunicht, Frank Ponsaert) tegen 0 neen-stemmen bij 9 onthoudingen (Gust Van Den Bruel, Stef Mattheus, Nancy Anthone, Kurt Albert, Jean-Paul Thys, Sofie Van Lommel, Luc Van den Vonder, Bart Ceulemans, Kurt Winkelmans) Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad om het gemeenteraadsbesluit van 04 juli 2011 houdende de vaststelling van het gemeentelijk reglement met betrekking tot het overwelven van baangrachten wordt ingetrokken en wordt vervangen door het volgende: “GEMEENTELIJK REGLEMENT OVERWELVEN BAANGRACHTEN HOOFSTUK 1: DEFINITIE Artikel 1: Een baangracht is een sloot gelegen in de wegberm. Een sloot is een onderdeel van de weg- of steunberm, gevormd door een open sleuf die bestemd is om water op te vangen en af te voeren. Indien de baangracht gevormd wordt door een geklasseerde waterloop is het gemeentelijk reglement niet van toepassing. Hiervoor dient de vereiste machtiging van de deputatie te worden bekomen. HOOFDSTUK 2: VERBODSBEPALING Artikel 2: Het is verboden baangrachten geheel of gedeeltelijk te dempen, of te beschoeien met materialen die de infiltratie van water naar de bodem kunnen tegenwerken. HOOFDSTUK 3: VERGUNNING Artikel 3: Niemand mag zonder voorafgaande vergunning baangrachten, vermeld in artikel 1 overwelven of inbuizen. Artikel 4: De vergunning kan enkel verleend worden met het doel om toegang te verlenen tot een perceel. Artikel 5: De vergunning kan enkel verleend worden indien aan volgende voorwaarden en lasten voldaan wordt: a) De overwelving of inbuizing mag de goede afwatering van derden niet wijzigen of in het gedrang brengen; b) Het is verboden afvalwater- of hemelwaterleidingen aan te sluiten op de overwelving of inbuizing. c) Een standaardoverwelving van een baangracht bedraagt 5 meter per kadastraal perceel. Er wordt gebruik gemaakt van buizen met een standaardlengte van 2,50 meter. De breedte van de kopmuur bedraagt 30 cm per kopmuur. Op gemotiveerd verzoek, kan het College van Burgemeester en Schepenen een afwijking op deze standaard lengte toestaan, zonder dat evenwel een lengte van 12 meter overschreden mag worden. d)Volgende principes worden gevolgd: Er wordt per kadastraal perceel één standaardoverwelving toegestaan met een maximale breedte van 5 meter. Per perceel kan er maximaal 2/3de van de gracht worden overwelfd. Een tweede overwelving kan worden toegestaan op eenzelfde kadastraal perceel:
indien het perceel een minimale breedte heeft van 15 meter mits er wordt aangetoond dat de tweede overwelving noodzakelijk is (vb. om toegang te verlenen tot de aangelegde oprit naar een vergunde carport of garage. Dit geldt niet voor een parkeerplaats voorzien in de bouwvrije stroken.) Zowel de eerste als de tweede overwelving een standaardoverwelving van 5 meter zijn Voor kadastrale percelen waarop gebouwen waar activiteiten van geregistreerde lokale economie, KMO- en industriegebouwen gevestigd zijn gelden volgende uitzonderingen: Per perceel kan er maximaal 1/2de van de gracht worden overwelfd Er kunnen twee overwelvingen van maximaal 12 m worden toegestaan Deze uitzonderingen kunnen slechts toegestaan worden nadat duidelijk is aangetoond dat deze overwelvingen noodzakelijk zijn voor de activiteiten (bv. toegang van een vrachtwagen met oplegger) Bij stopzetting van de activiteiten, vervallen de uitzonderingen en zullen de overwelvingen opnieuw worden omgevormd overeenkomstig de modaliteiten van dit reglement. Dit dient te gebeuren binnen de termijn zoals bepaald volgens artikel 5 j). e) De overwelving of inbuizing moet een minimale diameter hebben van 400 mm. Indien het College van Burgemeester en Schepenen dit noodzakelijk acht, kan een grotere diameter worden opgelegd. f) De levering van het materiaal voor de overwelving of inbuizing is ten laste van de vergunninghouder. De uitvoering van de werken gebeurt door de gemeente of door derden aangesteld door de gemeente op kosten van de vergunninghouder. Op gemotiveerd verzoek, kan het College van Burgemeester en Schepenen toestaan dat de werken door de vergunninghouder, onder het toezicht van de gemeente, worden uitgevoerd. g) De werken aan de overwelving of inbuizing moeten worden uitgevoerd volgens de regels van de kunst en van deugdelijke bouw, overeenkomstig de vergunde bouwplannen. De buizen moeten geplaatst worden in een volledig ontruimde grachtbodem. Bij de plaatsing mag geen schade worden toegebracht aan de grachtkanten en de nutsleidingen. De overgang van het open grachtprofiel naar de overwelving of inbuizing moet zo afgewerkt worden dat uitspoeling niet mogelijk is. Er dient een frontmuur gebouwd te worden met voldoende inwerking in de bermen om inspoeling en beschadiging door onder- en achterloopsheid te voorkomen. h) Het College van Burgemeester en Schepenen kan bijkomende voorwaarden opleggen, o.a. met betrekking tot het aanvullen van het duikerslichaam, het voorzien van kopmuren, het voorzien van inspectieschouwen, … i) De vergunninghouder of zijn rechtsopvolger is verantwoordelijk voor de goede staat en werking van de overwelving. Hij is verplicht de overwelving of de inbuizing te ruimen en vrij te houden van alle obstakels die een goede afwatering verhinderen. Bij schade aan de overwelving of inbuizing moet hij dit onmiddellijk melden aan het gemeentebestuur. De Herstelling van de overwelving of inbuizing gebeurt door de gemeente of door derden aangesteld door de gemeente op kosten van de vergunning houder. j) Wanneer het openbaar belang het vergt, kan het College van Burgemeester en Schepenen wijzigingen of het herstel in oorspronkelijke staat bevelen. Het College van Burgemeester en Schepenen stelt een redelijke termijn vast waarbinnen de aanpassing of afbraak moet voltooid zijn. Indien de aanpassings- of afbraakwerken niet binnen de gestelde termijn zijn uitgevoerd, kan het College van Burgemeester en Schepenen zelf deze werken uitvoeren op kosten van de vergunninghouder. HOOFDSTUK 4: ANDERE VERGUNNINGEN EN MACHTIGINGEN Artikel 6: Indien de overwelving dient te gebeuren langs een gewestweg zijn de decreten, besluiten en omzendbrieven van toepassing zoals deze op het moment van de aanvraag gelden. De principiële goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen dient in dit geval nog wel door het Agentschap Wegen en Verkeer van de Vlaamse Overheid te worden goedgekeurd. Artikel 7: Het bekomen van bovenstaande vergunning ontslaat de aanvrager niet van de verplichting alle andere noodzakelijke vergunningen en machtigingen te bekomen. HOOFDSTUK 5: SANCTIES Artikel 8: Overtredingen van dit gemeentelijke reglement worden bestraft volgens artikel 326 van het algemeen politiereglement van Hulshout.” Artikel 2: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 6. BESLISSING: Duurzaamheid: Burgemeestersconvenant. De gemeenteraad, Gelet op de principiële beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 juni 2013 inzake de Burgemeestersconvenant; Overwegende dat het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering (IPCC) heeft bevestigd dat de klimaatverandering een feit is en dat het energiegebruik door de mens daar in aanzienlijke mate debet aan is; Overwegende dat de Europese Unie op 9 maart 2007 het pakket Energie voor een Veranderende Wereld heeft goedgekeurd, waarmee zij zich eenzijdig ertoe heeft verbonden haar CO2-uitstoot tussen nu en 2020 met 20% te verminderen door de energie-efficiëntie met 20% te verhogen en het aandeel van duurzame energiebronnen in de totale energiemix tot 20% te verhogen; Overwegende dat een van de prioriteiten van het communautaire Actieplan voor energie-efficiëntie ‘Het potentieel realiseren’, de oprichting van een «burgemeestersconvenant» is; Overwegende dat het Comité van de Regio’s van de Europese Unie de overtuiging is toegedaan dat lokale en regionale overheden hun krachten dienen te bundelen omdat multilevel governance een effectief middel is om de efficiëntie van maatregelen tegen klimaatverandering te vergroten, en er daarom voor pleit om ook regionale overheden bij het Burgemeestersconvenant te betrekken; Overwegende dat wij bereid zijn gehoor te geven aan de in het Handvest van Leipzig betreffende Duurzame Europese Steden geformuleerde aanbevelingen met betrekking tot het verhogen van de energie-efficiëntie;
Overwegende dat wij op de hoogte zijn van het bestaan van de Aalborg Commitments, die aan de basis liggen van vele stedelijke duurzaamheidsprojecten en vele initiatieven in het kader van Lokaal Agenda 21; Overwegende dat wij ons ervan bewust zijn dat de lokale en regionale overheden samen met de nationale overheden de verantwoordelijkheid dragen voor het bestrijden van de opwarming van de aarde en zich dan ook actief daarvoor moeten inzetten, ongeacht wat de andere partijen doen; Overwegende dat steden direct en indirect (via de door de burgers gebruikte producten en diensten) verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van de broeikasgasemissies als gevolg van het gebruik van energie in het kader van menselijke activiteiten; Overwegende dat de Europese Unie de in het vooruitzicht gestelde emissiereductie alleen kan realiseren als ook de lokale stakeholders en de burgers en hun organisaties daartoe een bijdrage leveren; Overwegende dat de lokale en regionale overheden, als bestuurslagen die het dichtst bij de burgers staan, het voortouw dienen te nemen en het voorbeeld moeten geven; Overwegende dat veel van de maatregelen ter vermindering van de vraag naar energie, ter bevordering van het gebruik van duurzame energie en ter bestrijding van de klimaatverandering onder de bevoegdheden van de lokale overheden vallen of zonder de politieke steun van de lokale overheden niet zouden kunnen worden uitgevoerd; Overwegende dat effectieve maatregelen op lokaal niveau de EU-lidstaten beter in staat stellen hun verplichtingen op het vlak van de vermindering van broeikasgasemissies na te komen; Overwegende dat lokale en regionale overheden in heel Europa de broeikasgasemissies helpen verminderen door het opzetten van energie-efficiëntieprogramma’s, incl. programma’s op het vlak van duurzame stedelijke mobiliteit, en door het stimuleren van het gebruik van duurzame energie. BESLUIT: met 11 ja-stemmen (Geert Daems, Elien Bergmans, Rist Heylen, Hilde Van Looy, Joost Verhaegen, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gunther Vleugels, Elias De Wever, Saskia Luyten, Geert Vermunicht) tegen 0 neen-stemmen bij 10 onthoudingen (Gust Van Den Bruel, Stef Mattheus, Nancy Anthone, Kurt Albert, JeanPaul Thys, Sofie Van Lommel, Luc Van den Vonder, Bart Ceulemans, Kurt Winkelmans, Frank Ponsaert) Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad het volgende: Wij, het gemeentebestuur, verbinden ons ertoe om: De lat nog hoger te leggen dan de EU en de CO2-uitstoot op ons grondgebied tussen nu en 2020 met ten minste 20% terug te dringen; Om dat doel te bereiken zijn wij bereid ons te committeren aan een Actieplan betreffende duurzame energie voor die gebieden die onder onze bevoegdheid vallen; Deze verbintenis en het actieplan zullen volgens onze respectievelijke procedures worden geratificeerd; Een emissieberekening uit te voeren die als uitgangspunt voor de tenuitvoerlegging van het actieplan moet dienen; Het actieplan binnen een jaar na de formele ondertekening van het Burgemeestersconvenant in te dienen; Onze structuren aan te passen en het nodige personeel in te zetten om de vereiste acties te kunnen ondernemen; Het maatschappelijk middenveld op ons grondgebied actief te betrekken bij het opstellen van het actieplan, d.w.z. bij het uitwerken van de noodzakelijke beleidsmaatregelen om de doelstellingen ervan te kunnen verwezenlijken; In alle in het Convenant vertegenwoordigde gemeenschappen zal een actieplan worden opgesteld, dat uiterlijk een jaar na de ondertekening van het Convenant bij het secretariaat zal worden ingediend; Na de indiening van het actieplan minstens om de twee jaar een voortgangsrapport in te dienen voor evaluatie, toezicht- en controledoeleinden; Onze ervaringen en knowhow met andere territoriale gemeenschappen te delen; In samenwerking met de Europese Commissie en andere stakeholders energiedagen of stedenconvenantdagen te organiseren om de burgers rechtstreeks te laten profiteren van de voordelen en mogelijkheden die een verstandiger energiegebruik biedt, en de lokale media regelmatig over de uitvoering van het actieplan te informeren; Actief deel te nemen en bij te dragen, aan de jaarlijkse EU-Conferentie van Burgemeesters voor een Energie duurzaam Europa; De boodschap van het Convenant in de geijkte fora onder de aandacht te brengen en andere burgemeesters aan te sporen om bij het Convenant aan te sluiten; De beëindiging van ons lidmaatschap van het Convenant te aanvaarden als het secretariaat van te voren schriftelijk heeft laten weten dat: i) een jaar na de formele ondertekening van het Convenant nog steeds geen actieplan is ingediend; ii) de in het actie plan aangegeven algemene CO2-reductiedoelstelling niet werd gehaald vanwege het niet uitvoeren of onvoldoende uitvoeren van het Actieplan; iii) in twee opeenvolgende verslagleggingsperioden geen voortgangsrapport werd ingediend. Wij, het gemeentebestuur, scharen ons achter: Het besluit van de Europese Commissie om een mechanisme voor technische en promotionele ondersteuning in het leven te roepen en te financieren, incl. evaluatie- en monitoringsmechanismen en mechanismen ter bevordering van de uitwisseling van knowhow en de verspreiding van succesvolle maatregelen, een en ander binnen de grenzen van onze financiële mogelijkheden; De rol van de Europese Commissie om de coördinatie van de EU-Conferentie van Burgemeesters voor een Energie duurzaam Europa op zich te nemen ;
Het voornemen van de Europese Commissie om de uitwisseling van ervaringen tussen de deelnemende gebieden te vergemakkelijken en om richtsnoeren en een lijst van referentievoorbeelden op te stellen, en met bestaande activiteiten en netwerken die de rol van lokale overheden op het gebied van klimaatbescherming ondersteunen, te combineren. Wij dringen erop aan dat deze referentievoorbeelden een integrerend deel van dit Convenant vormen en in de bijlage moeten worden vermeld ; Het voornemen van de Europese Commissie om de deelnemende steden te erkennen als ‘energie duurzame Europese stad’ en allerlei initiatieven te nemen om deze steden in de schijnwerpers te zetten, zoals b.v. het ontwerpen van een speciaal logo; De krachtige steun van het Comité van de Regio’s, en daarmee ook van de Europese lokale en regionale overheden, voor dit Convenant en de doelstellingen ervan; De hulp die vele lidstaten, regio’s, provincies, grote steden en andere institutionele pleitbezorgers van dit Convenant aanbieden om kleinere steden en gemeenten te helpen aan de bepalingen van het Convenant te voldoen. Wij, het gemeentebestuur, verzoeken: De Europese Commissie en de nationale overheden coherente ondersteunings- en samenwerkings- structuren opzetten om de ondertekenaars van dit Convenant te helpen bij de uitvoering van hun actieplannen; De Europese Commissie en de nationale overheden in hun respectieve begeleidende programma’s een centrale plaats in te ruimen voor de in dit Convenant genoemde activiteiten en de steden te informeren over en betrekken bij de voorbereiding van beleidsmaatregelen en financiële regelingen ten behoeve van het lokale bestuursniveau voor zover die binnen de werkingssfeer van dit Convenant liggen; De Europese Commissie met de financiële sector te onderhandelen over de invoering van financiële regelingen die de uitvoering van de actieplannen mogelijk helpen maken; De nationale overheden om de lokale en regionale overheden te betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van de nationale actieplannen ter bevordering van de energie-efficiëntie en het gebruik van duurzame energie; De Europese Commissie en de nationale overheden om ons de nodige ondersteuning te geven bij de uitvoering van onze actieplannen, conform de reeds overeengekomen beginselen, regels en procedures en eventuele toekomstige wereldwijde afspraken, met name in het kader van het Raamverdrag klimaatverandering van de Verenigde Naties; Onze actieve bijdrage aan het terugdringen van de CO2-uitstoot kan uiteindelijk resulteren in een ambitieuzere mondiale doelstelling. Artikel 2: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 7. BESLISSING: GR: Vaststelling van een geactualiseerde afbakening van het begrip dagelijks bestuur en vaststellen van de verrichtingen die zijn vrijgesteld van het voorafgaande visum van de financieel beheerder. De gemeenteraad, Overwegende dat voor de goede werking van de verschillende gemeentelijke diensten het noodzakelijk is om een aantal aangelegenheden van dagelijks bestuur vast te stellen; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 03.09.2007 houdende vaststelling begrip dagelijks bestuur; Gelet op het gemeentedecreet inzonderheid artikel 43 §1 en §2, 9°, 10°, 11° en 12°, artikel 57, §1, §2, §3, 1° en 5°, artikel 159, artikel 160, artikel 161 en artikel 162; Overwegende dat, overeenkomstig artikel 43 §2, 10°, de gemeenteraad exclusief bevoegd is om vast te stellen welke opdrachten voor werken, leveringen en diensten kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur; Overwegende dat overeenkomstig artikel 43 §2, 11°, het vaststellen van de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen, en het vaststellen van de voorwaarden ervan een bevoegdheid is van de gemeenteraad die niet aan het college kan worden toegewezen behalve indien de opdracht nominatief in het vastgesteld budget is opgenomen en onverminderd de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen inzake opdrachten van dagelijks bestuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering d.d. 03.04.2009 betreffende de inwerkingtreding van diverse bepalingen van het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het Gemeentedecreet, de uitvoering en inwerkingtreding van diverse bepalingen van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en de wijziging van diverse bepalingen betreffende personeel, financiën en organisatie van de gemeente; Gelet op artikel 160 §2 van het gemeentedecreet, artikel 121 van BBC-besluit (BVR 25.06.2010) en artikel 19 van het ministerieel besluit tot uitvoering van het BBC-besluit (MB 01.10.2010) houdende de mogelijkheid om bepaalde categorieën van verrichtingen van dagelijks bestuur vrij te stellen van visumplicht; Gelet op de wet van 15 juni 2006, de KB’s van 15 juli 2011 en 14 januari 2013, houdende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten; Gelet op de inwerkingtreding vanaf 01 juli 2013 van de wet van 15 juni 2006 en het KB’s van 15 juli 2011 en 14 januari 2013 inzake wetgeving overheidsopdrachten; Gelet op artikel 105, 4° van het KB van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren waarbij het drempelbedrag voor opdrachten gesloten bij aanvaarde factuur werd verhoogd van 5.500,00 euro excl. btw naar 8.500,00 euro excl. btw; Overwegende dat het begrip dagelijks bestuur de basis is voor de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot: -de wijze van gunning en het bepalen van de voorwaarden voor overheidsopdrachten conform artikelen 43 §2, 10° en 11° en 57 §3, 5° van het gemeentedecreet; -het stellen van daden van beschikking met betrekking tot roerende en onroerende goederen conform artikel 43 §2, 12° van het gemeentedecreet;
-de afbakening van de delegatiebevoegdheden inzake budgethouderschap conform artikel 159 §2 en artikel 43 §2, 9° van het gemeentedecreet; -de vrijstelling van de visumverplichting conform artikel 160 §2 van het gemeentedecreet en artikel 121 van BBC-besluit (BVR 25.06.2010) en artikel 19 van het ministerieel besluit tot uitvoering van het BBC-besluit (MB 01.10.2010); -het gebruik van kasprovisies voor geringe exploitatie-uitgaven conform artikel 162 §1 van het gemeentedecreet; Overwegende dat onder het begrip beheersdaden alle verbintenissen met en zonder financiële impact worden verstaan en dus ook die verbintenissen die geen impact hebben op de begroting; Overwegende dat overeenkomstig artikel 57 §3, 6° en 8° van het gemeentedecreet, het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als de opdracht/verrichting nominatief in het vastgesteld budget is opgenomen en de gemeenteraad de wijze van gunning en de voorwaarden niet zelf reeds heeft vastgesteld; Overwegende dat sommige opdrachten waarvan de kredieten op het investeringsbudget voorzien zijn als dagelijks bestuur kunnen beschouwd worden; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, de uitvoeringsbesluiten en de omzendbrief van 10 maart 2006 BA 2006/3, houdende de algemene verordening op de begravingen en de gemeentelijke begraafplaatsen; Overwegende dat een goed afgewogen definitie van het begrip “dagelijks bestuur” op maat van onze organisatie van enorm belang is en dient genomen te worden om de bevoegdheidsregeling (gemeenteraad college) binnen ons bestuur duidelijk af te lijnen en de administratieve procedures te kunnen bijsturen; Overwegende dat de invulling van het begrip dagelijks bestuur niet noodzakelijk een definitieve keuze is, aangezien de gemeenteraad steeds de mogelijkheid heeft om haar beslissing desgevallend bij de sturen in functie van tussentijdse evaluaties van de efficiëntie van de genomen opties; Gelet op het Gemeentedecreet en de andere decretale, wettelijke en reglementaire schikkingen ter zake. Ter zitting dient raadslid Ponsaert de volgende 2 amendementen in: AMENDEMENT 1: In art.2 §3 wordt de laatste zin vervangen door “Dit besluit wordt ter goedkeuring op de eerstvolgende zitting voorgelegd.” AMENDEMENT 2: art.2 §4 schrappen. BESLUIT AMENDEMENT 1:
met 10 ja-stemmen (Gust Van Den Bruel, Stef Mattheus, Nancy Anthone, Kurt Albert, Jean-Paul Thys, Sofie Van Lommel, Luc Van den Vonder, Bart Ceulemans, Kurt Winkelmans, Frank Ponsaert) tegen 11 neen-stemmen (Geert Daems, Elien Bergmans, Rist Heylen, Hilde Van Looy, Joost Verhaegen, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gunther Vleugels, Elias De Wever, Saskia Luyten, Geert Vermunicht) bij 0 onthoudingen
BESLUIT AMENDEMENT 2:
met 10 ja-stemmen (Gust Van Den Bruel, Stef Mattheus, Nancy Anthone, Kurt Albert, Jean-Paul Thys, Sofie Van Lommel, Luc Van den Vonder, Bart Ceulemans, Kurt Winkelmans, Frank Ponsaert) tegen 11 neen-stemmen (Geert Daems, Elien Bergmans, Rist Heylen, Hilde Van Looy, Joost Verhaegen, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gunther Vleugels, Elias De Wever, Saskia Luyten, Geert Vermunicht) bij 0 onthoudingen
BESLUIT:
met 11 ja-stemmen (Geert Daems, Elien Bergmans, Rist Heylen, Hilde Van Looy, Joost Verhaegen, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gunther Vleugels, Elias De Wever, Saskia Luyten, Geert Vermunicht) tegen 9 neen-stemmen (Gust Van Den Bruel, Stef Mattheus, Nancy Anthone, Kurt Albert, Jean-Paul Thys, Sofie Van Lommel, Luc Van den Vonder, Bart Ceulemans, Frank Ponsaert) bij 1 onthouding (Kurt Winkelmans)
Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad om de beslissing van de gemeenteraad van 03.09.2007 houdende vaststelling begrip dagelijks bestuur in te trekken. Artikel 2: Volgende opdrachten voor werken, leveringen en diensten worden beschouwd als opdrachten van dagelijks bestuur: 1. alle opdrachten waarvoor kredieten op het exploitatiebudget (gewone dienst) voorzien zijn; 2. alle opdrachten waarvoor de kredieten niet nominatief in het investeringsbudget (buitengewone dienst) zijn ingeschreven en waarvan het bedrag niet hoger is dan het bedrag vastgelegd in artikel 105 §1, 2° a van het koninklijk besluit dd. 15.07.2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet bereikt); 3. het vaststellen van de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan, voor wat betreft de opdrachten te gunnen op de kredieten van het investeringsbudget (buitengewone dienst) boven het bedrag van 85.000,00 euro excl. btw, voor zover de hoogdringendheid voortvloeit uit niet te voorziene omstandigheden. Dit besluit wordt medegedeeld aan de gemeenteraad die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt;
4.
wijzigingen tijdens de uitvoeringsfase aan de gegunde opdrachten van dagelijks bestuur voor zover die wijzigingen niet leiden tot bijkomende uitgaven van meer dan 20% van het oorspronkelijke gunningsbedrag; 5. het toekennen en het gebruik van kasprovisies om de betaling mogelijk te maken van geringe exploitatie uitgaven die zonder uitstel moeten gebeuren of die onmiddellijk moeten worden gedaan voor de goede werking van de dienst; 6. inzake ontvangsten : de inning van geringe dag ontvangsten en het belasten van personeelsleden met deze taak; 7. de vormen van individueel en collectief personeelsbeheer die beschouwd worden als dagelijks bestuur. Artikel 3: Het college zal bevoegd zijn voor de goedkeuring van principes, voorwaarden, procedure en raming voor volgende verbintenissen die tot het dagelijks bestuur behoren met een waarde tot en met het bedrag van 85.000,00 euro exclusief btw: 1. Daden van beschikking over roerende en onroerende goederen (o.m. verkoop van afgeschreven, gevonden en in bewaring genomen goederen alsook de verkoop van onroerende goederen, verhuur, concessies, erfpacht en onteigeningen); 2. Het verwerven van gronden uit oogmerk van openbaar nut bij wijze van gratis verwerving. Deze besluiten worden halfjaarlijks medegedeeld aan de gemeenteraad die er akte van neemt; 3. Alle verbintenissen/opdrachten in verband met nutsvoorzieningen; 4. Het toekennen, eventueel verdelen en het controleren van gewone en buitengewone toelagen; 5. Het toestaan of wijzigen van begraafplaatsconcessies. Artikel 4: De opdrachten en verrichtingen die nominatief in de vastgestelde budgetten zijn opgenomen en waarvan de wijze van de gunning en de voorwaarden niet door de gemeenteraad werden vastgesteld, vallen automatisch, zoals bepaald in artikel 57 §1, 6° en 8° van het gemeentedecreet, onder de bevoegdheid van het schepencollege. Artikel 5: Het financieel beheer zoals vermeld in artikel 57 §3, 3° als volgt te omschrijven: Het schepencollege heeft de bevoegdheid om, in overleg met de financieel beheerder, verrichtingen uit te voeren die noodzakelijk zijn voor een optimale thesauriepositie van het bestuur. Hieronder wordt onder meer het verdisconteren van subsidies, toelage of schuldvorderingen, het opnemen van thesaurievoorschotten of het aangaan van kasfaciliteiten verstaan. Het aangaan van dergelijke verbintenissen wordt geacht een aangelegenheid van dagelijks bestuur te zijn. Artikel 6: Verbintenissen/opdrachten waarvan het bedrag niet hoger is dan 8.500,00 euro exclusief btw, kunnen tot stand komen via een bestelbon en worden vrijgesteld van het visum van de financieel beheerder, dit alles overeenkomstig de bepalingen van artikel 121 van BBC-besluit (BVR 25.06.2010) en artikel 19 van het ministerieel besluit tot uitvoering van het BBC-besluit (MB 01.10.2010). De mededingingsprincipes dienen overeenkomstig de geldende reglementering en wetgeving te worden toegepast. Artikel 7: Dit besluit treedt in werking met ingang van 24 februari 2014. Artikel 8: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 8. BESLISSING: OSR: Goedkeuring samenwerkingsovereenkomst tussen Stad Turnhout en de gemeenten die deel uitmaken van de politiezone Geel-Laakdal-Meerhout, de politiezone Neteland, de politiezone Zuiderkempen en de politiezone Balen-Dessel-Mol, in het kader van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de federale regering m.b.t. de jeugdcriminaliteit. De gemeenteraad, Gelet op Art. 119bis Nieuwe Gemeentewet; Gelet op Art. 119ter Nieuwe Gemeentewet waarin bepaald wordt dat de bemiddeling in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties verplicht wordt aangeboden aan minderjarigen en optioneel is voor meerderjarigen. Daarnaast stelt het artikel dat ze gericht is op herstel ven vergoeding van schade; Gelet op het Ministerieel Besluit van 22 november 2013 houdende de toekenning van een toelage aan de stad Turnhout in het kader van het Grootstedenbeleid. Het betreft een toelage voor de aanstelling van een voltijds bemiddelaar en dit voor de periode van één jaar. Deze bemiddelaar wordt ter beschikking gesteld van het gerechtelijk arrondissement Turnhout. De stad sluit samenwerkingsovereenkomsten af met de steden en gemeenten van het gerechtelijk arrondissement die van deze dienstverlening gebruik wensen te maken; Overwegende dat op 28 april 2006 de federale Ministerraad besliste om 33 bemiddelaars aan te stellen voor de begeleiding van de bemiddelingsprocedure voor minderjarigen zoals voorzien in de wetgeving betreffende administratieve sancties; Overwegende dat bij brief van 29 september 2006 dit aanbod herhaald werd door de Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansenbeleid; Overwegende dat bij brief van 30 november 2006 de verschillende steden en gemeenten gevraagd werden om hun engagement ter zake voor 15 december 2006 te bevestigen. Daarbij werd voorgesteld om een voltijdse bemiddelaar ter beschikking te stellen van elk gerechtelijk arrondissement. Bij deze brief werd een ontwerpovereenkomst gevoegd tussen de federale staat en de betrokken arrondissementshoofdstad. Bij beslissing van 11 december 2006 ging het college van burgemeester en schepenen principieel akkoord met het sluiten van deze overeenkomst. Deze werd goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 22 januari 2007. Bij besluit van 9 maart 2007 stelde de Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen voor de eerste maal een toelage ter beschikking voor de aanstelling van een voltijds bemiddelaar en dit voor de periode van één jaar;
Overwegende dat sinds 1 oktober 2007 dhr. Marcus Netten in dienst is als voltijds bemiddelaar voor het gerechtelijk arrondissement Turnhout; Overwegende dat voor een goede dienstverlening en efficiënte inzet van de bemiddelingsambtenaar een overeenkomst met de verschillende deelnemende gemeenten is aangewezen. Ten aanzien van minderjarigen is de bemiddelingsprocedure verplicht. Het nut van de bemiddeling bij de aanpak van lokale overlastfenomenen is inmiddels gebleken, de meerwaarde ervan voor de betrokken partijen eveneens; Overwegende dat met betrekking tot de implementatie van de bemiddelingsprocedure in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties in het gerechtelijk arrondissement Turnhout Stad Turnhout inmiddels met 26 steden en gemeenten een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten; Overwegende dat Artikel 11 van deze overeenkomst stelt dat de eventuele meerkost van de bemiddelaar (bovenop de subsidie) proportioneel wordt verdeeld tussen de gemeenten van de deelnemende politiezones, op basis van hun officiële bevolkingscijfer op 1 januari van ieder jaar en dit volgens de gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek; Overwegende dat deze overeenkomst een aanvang neemt met terugwerkende kracht op 1 januari 2014 en loopt tot 31 december 2014. BESLUIT: met 11 ja-stemmen (Geert Daems, Elien Bergmans, Rist Heylen, Hilde Van Looy, Joost Verhaegen, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gunther Vleugels, Elias De Wever, Saskia Luyten, Geert Vermunicht) tegen 0 neen-stemmen bij 10 onthoudingen (Gust Van Den Bruel, Stef Mattheus, Nancy Anthone, Kurt Albert, JeanPaul Thys, Sofie Van Lommel, Luc Van den Vonder, Bart Ceulemans, Kurt Winkelmans, Frank Ponsaert) Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad akkoord te gaan met de hernieuwing van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Stad Turnhout en de gemeenten die zijn toegetreden tot het “Bureau Gemeentelijke Administratieve Sancties” met de stad Geel als beherende gemeente, zoals hierna vermeld: “Samenwerkingsovereenkomst tussen Stad TURNHOUT en de gemeenten die deel uitmaken van de Politiezone GEEL-LAAKDAL-MEERHOUT, de Politiezone NETELAND, de politiezone ZUIDERKEMPEN en de politiezone BALEN -DESSELMOL, in het kader van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de federale regering m.b.t. de jeugdcriminaliteit. Tussen: Stad Turnhout, vertegenwoordigd door dhr. Eric VOS, burgemeester en dhr. Filip Buijs stadssecretaris, handelend in uitvoering van de zitting van de gemeenteraad d.d. …… en De gemeenten die deel uitmaken van de Politiezone GEEL- LAAKDAL – MEERHOUT, de Politiezone NETELAND, de Poltiezone Zuiderkempen en de de politiezone Balen-Dessel-Mol vertegenwoordigd door dhr./mevr. ……, voorzitter van het Beheerscomité van de interlokale vereniging “Bureau Gemeentelijke Administratieve Sancties” handelend in uitvoering van de zitting van het dagelijks bestuur van het Beheerscomité van …… na goedkeuring op de zitting van de gemeenteraden van BALEN, DESSEL, GEEL, GROBBENDONK, HERENTALS, HERENTHOUT, HERSELT, HERENTHOUT, LAAKDAL, MEERHOUT, MOL, OLEN, VORSELAAR en WESTERLO (zitting resp. d.d. …………). wordt het volgende overeengekomen en aanvaard: I. Vooraf: De wet van 13 mei 1999 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet gaf de steden en gemeenten de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden administratieve sancties te voorzien tegen inbreuken op hun reglementen en verordeningen. Bovendien werd bij de wet van 17 juni 2004 het bemiddelingsinstrument in de nieuwe gemeentewet ingevoegd. De raad kan dus een bemiddelingsprocedure voorzien in het kader van de administratieve sancties. Dit is bovendien verplicht wanneer het minderjarigen betreft. Op 28 april 2006 besliste de federale regering om de mogelijkheden tot oplegging van administratieve sancties uit te breiden voor een betere bestrijding van verschillende soorten overlast. De regering stelt derhalve een voltijdse bemiddelaar ter beschikking van de steden en gemeenten van het gerechtelijk arrondissement TURNHOUT, voor een vlottere implementering van de bemiddelingsprocedure in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties. Het doel van deze overeenkomst is de bepaling van de praktische modaliteiten van deze terbeschikkingstelling. II. Algemene bepalingen m.b.t. de uitvoering van de overeenkomst: Artikel 1: Stad TURNHOUT enerzijds, de steden GEEL en HERENTALS, de gemeenten BALEN, DESSEL GROBBENDONK, HERENTHOUT, HERSELT, HULSHOUT, LAAKDAL, MEERHOUT, MOL, OLEN, VORSELAAR en WESTERLO anderzijds verbinden zich ertoe om samen te werken voor het inzetten van de door de federale regering gefinancierde bemiddelaar voor de implementering en toepassing, op het grondgebied van deze gemeenten, van de bemiddelingsprocedure, zoals voorzien in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties. De prioriteit gaat daarbij uit naar de organisatie van de bemiddelingsprocedure ten aanzien van minderjarigen vanaf de leeftijd zoals voorzien in de politieverordening. Artikel 2: Stad TURNHOUT heeft een bemiddelaar aangeworven, die voldoet aan de diplomavereisten en inmiddels de basisopleiding tot bemiddelaar heeft gevolgd. Bij een eventuele vervanging van deze bemiddelaar zal Stad TURNHOUT opnieuw instaan voor de nieuwe aanwerving. Artikel 3: Stad TURNHOUT is de wettelijke werkgever van de nieuw aangeworven bemiddelaar.
Deze heeft een arbeidsovereenkomst opgesteld tussen de aangeworven bemiddelaar en de stad, waarin de specifieke opdracht van de bemiddelaar wordt beschreven m.b.t. deze overeenkomst, alsook de taken die aan deze functie verbonden zijn, zoals gedefinieerd in artikel 4. Stad TURNHOUT staat bovendien in voor het administratieve en financiële beheer van de arbeidsovereenkomst opgemaakt met de bemiddelaar. Artikel 4: In overeenstemming met de wettelijke bepalingen inzake de bemiddelingsprocedure in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties, legt de stad TURNHOUT het takenpakket van de bemiddelaar als volgt vast: Voorbeelden van taken: Implementering en uitvoering van de bemiddelingsprocedure in de steden en gemeenten hierboven vernoemd; Instaan voor alle correspondentie aangaande de bemiddeling in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties; De partijen horen en een regeling trachten te treffen tussen dader en slachtoffer; Verslagen opmaken m.b.t. de regelingen die in het kader van de bemiddeling werden overeengekomen; De bemiddelingsresultaten overmaken aan de sanctionerende ambtenaar van de betrokken gemeente; Deelnemen aan (organiseren van) vergaderingen voor overleg tussen de verschillende actoren op gemeentelijk niveau die betrokken zijn bij de gemeentelijke administratieve sancties; Deelnemen aan de meetings voor de uitwisseling van ervaringen, georganiseerd door de federale staat Opmaken van een jaarverslag met evaluatierapport m.b.t. de toepassing van de bemiddelingsprocedure in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties (volgens de richtlijnen van Grootstedenbeleid) na bundeling van alle relevante informatie van de partnersteden en -gemeenten, dat zal worden overgemaakt aan de dienst Grootstedenbeleid Artikel 5: Bovengenoemde steden en gemeenten beslissen om de hoofdactiviteiten van de bemiddelaar te situeren in de stad TURNHOUT als hoofdplaats van het gerechtelijk arrondissement. Deze zal de nodige administratieve ondersteuning verlenen en een aangepast lokaal met de nodige infrastructuur ter beschikking stellen aan de bemiddelaar, opdat zijn bemiddelingssessies in optimale omstandigheden kunnen verlopen. Voor feiten die zich hebben voorgedaan op het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de politiezones GEEL – LAAKDAL – MEERHOUT, NETELAND, ZUIDERKEMPEN en BALEN-DESSEL-MOL stellen deze gemeenten evenwel een aangepast lokaal met de nodige infrastructuur ter beschikking aan de bemiddelaar. De tijdsbesteding voor de deelnemende gemeenten en bijgevolg het gebruik van beide lokalen is afhankelijk van de evoluerende werklast. Artikel 6: Bij aanvang van deze overeenkomst zullen de gemeenten die deel uitmaken van de Politiezones GEEL-LAAKDALMEERHOUT, NETELAND, ZUIDERKEMPEN en BALEN-DESSEL-MOL aan de bemiddelaar hun reglementen en administratieve politieverordeningen overmaken, in voorkomend geval vergezeld van de bijbehorende administratieve sancties. Dit geldt tevens voor alle latere wijzigingen aan deze reglementen. De in art. 6 lid 1 bedoelde gemeenten verbinden zich ertoe hun sanctionerende ambtenaar, de korpschef van hun politiezone, en in voorkomend geval de agenten die door de gemeenteraad werden aangesteld voor vaststelling of aangifte van overtredingen op de gemeentereglementen, op de hoogte te brengen van deze overeenkomst en van de precieze details van de persoon die wordt aangesteld in de functie van bemiddelaar. Bedoelde steden en gemeenten zullen eveneens hun procureur des Konings inlichten. Artikel 7: Wat de vervulling van zijn opdrachten betreft, zal de bemiddelaar autonomie genieten bij de dagelijkse uitoefening van zijn functie. Hij zal de bemiddelingsresultaten zo snel mogelijk aan de sanctionerende ambtenaar van de betrokken steden en gemeenten meedelen. Artikel 8: De steden GEEL en HERENTALS, de gemeenten BALEN, DESSEL, GROBBENDONK, HERENTHOUT, HERSELT, HULSHOUT, LAAKDAL, MEERHOUT, MOL, OLEN, VORSELAAR en WESTERLO nemen nota van de methodologische ondersteuning die de federale regering voorziet voor de implementering van de bemiddelingsprocedure en die op verzoek door de Dienst Grootstedenbeleid van de POD Maatschappelijke Integratie wordt geboden. Ze laten de bemiddelaar vrij, rekening houdend met de interne reglementering inzake vorming, om er al dan niet gebruik van te maken, volgens zijn behoeften. Het beheerscomité van de interlokale vereniging “Bureau Gemeentelijke Administratieve Sancties” en het politiecollege van de POLITIE REGIO TURNHOUT ontvangen een officieel afschrift van de overeenkomst die werd ondertekend tussen de STAD TURNHOUT en de minister van Grootstedenbeleid, in het kader van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de federale regering m.b.t. de jeugdcriminaliteit. De steden en gemeenten vermeld in art. 8 lid 1 geven de bemiddelaar de toestemming om deel te nemen aan de vergaderingen voor de uitwisseling van ervaringen die door de Dienst Grootstedenbeleid van de POD Maatschappelijke Integratie worden georganiseerd en die bedoeld zijn voor de bemiddelaars die werkzaam zijn in de verschillende steden en gemeenten van het land, in het kader van de huidige maatregel. III. Financiële bepalingen: Afdeling 1 : Financiering ten laste van de federale staat Artikel 9: De stad TURNHOUT zal een forfaitaire toelage ontvangen van de federale staat voor de tenlasteneming van de kosten voor bezoldiging van de medewerker, alsook een deel van de werkings- en investeringskosten nodig voor de correcte uitoefening van zijn functie.
De STAD TURNHOUT wordt belast met het administratieve en financiële beheer van deze toelage voor rekening van de steden GEEL en HERENTALS , de gemeenten BALEN, DESSEL, GROBBENDONK, HERENTHOUT, HERSELT, HULSHOUT, LAAKDAL, MEERHOUT, MOL, OLEN, VORSELAAR en WESTERLO. Artikel 10: De voornoemde steden en gemeenten bevestigen dat ze kennis hebben genomen van het feit dat, in het kader van de federale toelage, enkel rekening zal worden gehouden met: de personeelskosten (bemiddelaar), de werkings- en investeringskosten die effectief verband houden met de uitvoering van deze overeenkomst; de uitgaven waarvoor facturen of onkostennota’s kunnen worden voorgelegd. worden dus niet in aanmerking genomen: de afschrijvingskosten voor het gebruik van bestaande infrastructuren (gebouwen, materieel, inrichtingen, meubilair, …); "interne facturatie": bijvoorbeeld de facturatie van huurgeld voor de terbeschikkingstelling van gebouwen en infrastructuren die eigendom zijn van een plaatselijke overheid of vereniging, …; de kosten verbonden aan de structurele werking van de stad of een andere partner betrokken bij de implementering van deze overeenkomst; kosten waarvoor reeds een andere bron van financiering werd gevonden. Afdeling 2 : Betalingsprocedure eventuele meerkost Artikel 11: De vernoemde steden en gemeenten verbinden zich ertoe samen de (eventuele) meerkost (bovenop de subsidie) voor hun rekening te nemen. Deze meerkost wordt proportioneel verdeeld tussen de gemeenten van de deelnemende politiezones op basis van hun officiële bevolkingscijfer op 1 januari van ieder jaar en dit volgens de gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Het aandeel wordt dus berekend op basis van het officiële bevolkingscijfer per gemeente. Stad TURNHOUT verbindt zich ertoe ten laatste tegen 31 maart volgend op elk begrotingsjaar, aan de partnergemeenten een afrekening en de bewijsstukken te bezorgen en dit volgens de verdeelsleutel zoals in art. 11 lid 1 werd voorzien. Artikel 12: De steden GEEL en HERENTALS, de gemeenten BALEN, DESSEL, GROBBENDONK, HERENTHOUT, HERSELT, HULSHOUT, LAAKDAL, MEERHOUT, MOL, OLEN, VORSELAAR en WESTERLO verbinden zich ertoe om op basis van deze afrekening de aangerekende en goedgekeurde bedragen te storten op de bankrekening met het nummer 091-0001164-29, op naam van “stad TURNHOUT”, met de vermelding “bemiddeling in het kader van de GAS-procedure”. IV. Communicatie Artikel 13: De partijen verbinden zich ertoe te gelegener tijd alle relevante informatie uit te wisselen die betrekking heeft op de goede uitvoering van de overeenkomst. Bovendien verbinden zij zich ertoe om in hun communicatie de oorsprong van de aangewende fondsen en deze overeenkomst bij het publiek bekend te maken, met name via de vermelding « met de steun van het federale Grootstedenbeleid », alsook het aanbrengen van het logo van de federale staat en van Grootstedenbeleid. V. Duur van de overeenkomst Art. 14: Deze overeenkomst gaat met terugwerkende kracht in op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2014. Opgemaakt te TURNHOUT , ………… Voor Stad TURNHOUT, De burgemeester, Eric VOS
de stadssecretaris, Filip BUIJS
Voor de gemeenten van de Politiezones GEEL- LAAKDAL – MEERHOUT, NETELAND, ZUIDERKEMPEN en BALENDESSEL-MOL, De voorzitter van het Beheerscomité van de interlokale vereniging “Bureau Gemeentelijke Administratieve Sancties”, …… Artikel 2: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 9. BESLISSING: PWA: Aanduiding vervanger gemeentelijke vertegenwoordiger in het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap. De gemeenteraad, Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 18.03.2013 waarin dhr. Mark Meurrens wordt aangeduid als afgevaardigde in het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap; Overwegende dat er wegens het overlijden van dhr. Mark Meurrens, een vervanger dient voorzien te worden; Gelet op de voordracht van de N-VA fractie van maandag 13 januari 2014, van dhr. Danny Mattheus. BESLUIT: unaniem Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad over te gaan tot de aanduiding van dhr. Danny Mattheus als vervanger van dhr. Mark Meurrens als afgevaardigde in het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap.
Artikel 2: Deze beslissing zal ter kennisgeving aan de betrokken en aan het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap worden overgemaakt. Artikel 3: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. BIJKOMENDE PUNTEN A 10. BESLISSING: Veiligheid: Maatregelen met betrekking tot de veiligheid van de bewoners van een aantal straten in Hulshout en Westmeerbeek. (Open Vld: Frank Ponsaert) De gemeenteraad, Overwegende dat het veiligheidsgevoel van de bewoners van Dreef, Nieuwstraat, Mgr. Raeymaekersstraat, Brouwerijstraat, Doodsbroekstraat, Beemdenstraat, Paalsteenstraat, Peerdekerkhofstraat zeer laag is omwille van de hoge snelheid van het frequente verkeer. Overwegende dat veiligheid een verantwoordelijkheid is van de burgemeester. Overwegende dat de maatregelen met betrekking tot de doorstroming in het centrum van Hulshout en Westmeerbeek op zich laten wachten. BESLUIT: met 10 ja-stemmen (Gust Van Den Bruel, Stef Mattheus, Nancy Anthone, Kurt Albert, Jean-Paul Thys, Sofie Van Lommel, Luc Van den Vonder, Bart Ceulemans, Kurt Winkelmans, Frank Ponsaert) tegen 11 neen-stemmen (Geert Daems, Elien Bergmans, Rist Heylen, Hilde Van Looy, Joost Verhaegen, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gunther Vleugels, Elias De Wever, Saskia Luyten, Geert Vermunicht) bij 0 onthoudingen Artikel 1: De gemeenteraad vraagt de burgemeester dringend maatregelen te nemen om de veiligheid in de straten Dreef, Nieuwstraat, Mgr. Raeymaeckersstraat, Brouwerijstraat, Doodsbroekstraat, Paalsteenstraat, Peerdekerkhofstraat te verhogen. Artikel 2: Deze beslissing zal, via lijst van behandelde punten, overeenkomstig TITEL VIII - Bestuurlijk toezicht en externe audit, Hoofdstuk I - Bestuurlijk toezicht, Afdeling II - Algemeen bestuurlijk toezicht, art. 252 par. 1, binnen 20 dagen na het nemen van dit besluit verzonden worden aan de provinciegouverneur. A 11. VRAAG: Stand van zaken lokaal erfgoed? (N-VA: Stef Mattheus) 1.Welke stappen zijn er al ondernomen voor de consolidatie van de kerkruïne te Westmeerbeek? Alle pistes liggen nog open, we zitten nog steeds in de fase van visievorming. Er is daarom 20.000 euro voorzien in het budget 2014 voor de aanstelling van een studiebureau. In de meerjarenplanning wordt rekening gehouden met het ontvangen van subsidies in 2017. 2.Wat is de stand van zaken bij 'Villa Janssens'? Wat met de geplande ontgroening van december? Terugkoppeling vanwege Kleine Landeigendom Zuiderkempen: Een van de 2 aangestelde aannemers heeft zijn taak (verwijderen gebouwen en funderingen) niet volgens afspraak afgewerkt, waardoor de groenaannemer niet volgens plan van start is kunnen gaan. De nodige acties zijn genomen om de groenverwijdering kortelings te laten starten. 3.Wat is de stand van zaken van kasteel 'Hof ter Borght'? De eigenaar heeft nog steeds zijn handtekening niet gezet onder het samenwerkingsakkoord met Kempens Landschap, Natuurpunt, de gemeente en de eigenaar. Ondanks herhaalde pogingen om deze laatste horde te nemen, laat de eigenaar zich niet onder druk zetten. Op 25 februari zit de gemeente opnieuw samen met de eigenaar in functie van de lopende restauratiedossier. Op basis van een gefundeerd dossier kan nog 1 keer een vrijstelling op de leegstandsbelasting van maximaal 2 jaar bekomen worden. Op 1 augustus 2016 moet een correct stedenbouwkundig gebruik aangetoond worden of de belasting is van kracht. Het voorstel van raadslid Mattheus om gedifferentieerde (hogere) tarieven hanteren is niet wettelijk volgens de toezichthouder. A 12. BESLISSING: Financiën: Toelagereglementering afvalverwijdering voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 (N-VA: Nancy Anthone) De gemeenteraad, Gelet op het feit dat de WHO de definitie van oudere als volgend omschrijft: Men kan spreken van ‘een oudere’ wanneer deze persoon op het punt staat in zijn/haar leven dat er geen actieve bijdrage voor de maatschappij meer kan geleverd worden (Gorman, 2002; WHO). De kalenderleeftijd mag echter niet uit het oog verloren worden en vormt nog steeds een belangrijk criterium binnen de bepaling van een ‘oudere persoon’. De meeste landen hebben de chronologische leeftijd van 65 jaar of een pensioengerechtigde persoon geaccepteerd als definitie voor een oudere . Gelet op het feit dat de definitie van incontinentie als volgt kan worden omschreven: “Urinaire incontinentie kan gedefinieerd worden als het onvrijwillig verliezen van urine.” (Griebling, 2009). Dat deze definitie de kern van wat urine-incontinentie bevat beschrijft, maar dat er echter veel meer komt bij kijken. Dat daarom de volgende definitie: “Urine-incontinentie verwijst naar het onwillekeurig verlies van urine dat een sociaal, psychisch, lichamelijk of hygiënisch probleem vormt en dat objectief kan worden aangetoond.” (De Ridder, 2008) een meer omvattende definitie van het totale probleem beschrijft en best kan worden gehanteerd.
Gelet op het feit dat Chronische incontinentie, een vorm van incontinentie inhoudt waarbij de symptomen continu aanwezig zijn en niet veroorzaakt zijn door een tijdelijke geassocieerde aandoening en chronische incontinentie de meest voorkomende vorm is bij ouderen. (De Ridder, 2008; Griebling, 2009) Gelet op het feit dat ouderen het met een gemiddeld pensioen van 1119 euro per maand moeten stellen in Vlaanderen en dat bijna 3 op 10 Vlaamse ouderen over een maandelijks inkomen beschikken dat slechts tussen de 500 en 999 euro ligt. Dat een op vijf Vlaamse ouderen een verhoogd armoederisico blijkt te hebben. Dat zij 18,7% kans hebben om in armoede terecht te komen. Dat het armoederisicopercentage bij ouderen zeer hoog ligt en er ongeveer 200.000 vijfenzestigplussers in armoede in Vlaanderen leven. Dat binnen de groep ouderen zelf bepaalde groepen ouderen, zoals 75-plussers (22%), alleenstaande oudere vrouwen (25,4%) en allochtone ouderen, nog een hoger armoederisico hebben. (cijfers van de Vlaamse overheid, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Afdeling Welzijn en Samenleving) Gelet op het feit dat Volgens de Health Interview Survey (HIS), een project gecoördineerd door het Scientific Institute of Public Health, Unit of Epidemiology (www.iph.fgov.be/epidemio/hisia) 6.2% van de Belgische bevolking tussen 15 en 110 jaar ouderdom in 2004 last had van incontinentie: • 1,5% zijn tussen de leeftijd van 15 en 24 jaar • 1,6% tussen de leeftijd van 25 en 34 jaar • 5,3% tussen de leeftijd van 35 en 44 jaar • 8,2% tussen de leeftijd van 55 en 64 jaar • 13,3% tussen de leeftijd van 65 en 74 jaar • 20,5% ouder dan 75 jaar Dat een studie van Dr. Claes (dienst urologie AZ Brugge), uitgevoerd in 1997, onder de vorm van een enquête, toont dat 25% van de vrouwen en 10% van de mannen boven de 75 jaar onvrijwillig urineverlies hebben. Dat SOBEMAP (1998) een epidemiologische enquête uitvoerde onder de vorm van huis-aan-huis interviews bij een representatieve groep van 5269 mannen en vrouwen ouder dan 30 jaar en dat 11% van de ondervraagde leed aan urine-incontinentie. Er een systematische toename met de leeftijd werd vastgesteld. En er een duidelijk verschil was tussen mannen (5.2%) en vrouwen (16%), dewelke wel kleiner werd op hogere leeftijd. Dat een onderzoek in 2002 werd uitgevoerd in Oost-Vlaanderen door het WIT GELE KRUIS door middel van een éénmalige bevraging. Op het totaal van 44,8% incontinente personen waren 25,3% vrouwen ten opzichte van 19,5% mannen. Hoe hoger de leeftijd, hoe groter het percentage incontinente patiënten. Op 100 incontinente personen waren er 1.7% jonger dan 30 jaar; 12,2% tussen 30 en 60 jaar; 39,1% tussen 60 en 80 jaar en 47% ouder dan 80 jaar. Dat uit alle studies blijkt dat naarmate men ouder wordt en de kans op armoede vergroot, de prevalentie van urinaire incontinentie ook stijgt (Aslan, Beji, Habibe, Yalcin, & Cungor, 2009; Offermans, Du Moulin, Hamers, Dassen, & Halfens, 2009; Saxer et al., 2008 en Durrant & Snape, 2003; Griebling, 2009; Teunissen, Van den Bosch, Van Weel, & Lagro-Janssen, 2006). Gelet op het feit dat alleenstaande oudere vrouwen een hoger risico hebben op armoede en studies vaststellen dat urine-incontinentie ook vaker voorkomt bij vrouwen, zowel in een jongere als een oudere populatie (Durrant & Snape, 2003). Dat uit een Europees onderzoek bij vrouwen, waarbij de minimumleeftijd 18 jaar was, blijkt dat de prevalentie in Europese landen zou oplopen tot ongeveer 35% (Huskaar, Sykes, & Voss, 2004). Dat uit een onderzoek uitgevoerd in 2002 met cijfers van een nationaal gezondheidsonderzoek uit 1997, blijkt dat gemiddeld 1,4% van de mannelijke bevolking en 4,6% van de vrouwelijke bevolking in België hinder ondervindt van onvrijwillig urineverlies. Deze cijfers variëren van minder dan 1% voor mannen en vrouwen onder de 25 jaar tot 13% voor mannen boven de 75 jaar en voor vrouwen boven de 75 jaar zelfs 21%. Daarbij moet opgemerkt worden dat de prevalentie in alle leeftijdsgroepen hoger lag bij vrouwen dan bij mannen. Deze lag ook hoger bij vrouwen met een chronische infectie van de urinewegen, net als vrouwen met een sedentaire levensstijl. Dat recent onderzoek heeft aangetoond dat de prevalentie van urine-incontinentie bij vrouwen met diabetes hoger ligt dan die bij vrouwen zonder diabetes, en dat ook de Body Mass Index (BMI) kan geassocieerd worden met het voorkomen van onvrijwillig urineverlies (Doshi, Van Den Eeden, Morrill, Schembri, Thom, & Brown, 2010; Izci, Topsever, Filiz, Cinar, Uludãg, & Lagro-Janssen, 2009). Gelet op het feit dat naast vrouwen ook mannen kunnen geconfronteerd worden met urine-incontinentie, zij het eerder op latere leeftijd, met een prevalentie van ongeveer 17%, wat kan oplopen tot 31% bij mannen boven de 85 jaar (Anger, Saigal, Stothors, Thom, Rodriguez, & Litwin, 2006). Dat er net als bij vrouwen bij mannen ook enkele bijkomende risicofactoren zijn zoals: symptomen van de lagere urinewegen, leeftijd, functionele en cognitieve stoornissen, neurologische aandoeningen en iatrogene aandoeningen (De Ridder, 2008). Gelet op het feit dat lichamelijke beperkingen, co-morbiditeit, prostaatproblemen, baarmoeder prolaps en obesitas naar voor komen als factoren die geassocieerd worden met urine-incontinentie (Doshi, Van Den Eeden, Morrill, Schembri, Thom, & Brown, 2010; Izci, Topsever, Filiz, Cinar, Uludãg, & Lagro-Janssen, 2009) en dat er een significant verband te zien is tussen urine-incontinentie en fysieke afhankelijkheid of de eerder vermelde functionele beperkingen (Durrant & Snape 2003). Dat het aantal oudere zorgvragers, die incontinent scoren voor urine op de KATZ – schaal, oploopt tot zelfs 70% van de totale populatie in de Vlaamse woon- en zorgcentra (Urobel, 2007). Dat deze resultaten gelijklopend zijn met de cijfers uit de internationale literatuur, waarin men aangeeft dat dit getal van 40% tot 80% kan variëren (Durrant & Snape, 2003; Landi, Cesari, Russo, Lattanzio, & Bernabi, 2003; Saxer, Halfens, de Bie, & Dassen, 2008). (De variatie is te verklaren door het gebruik van verschillende studiemethodes, populaties en definities van urinaire incontinentie.) Dat vooral bedlegerigheid of immobiliteit hierbij een belangrijke rol spelen, maar ook rugpijn, ongemakkelijke kledij en onhandigheid van belang zijn. Ze geven ook aan dat de mentale toestand van belang is bij dit probleem: een goede cognitieve functie toont een slechte correlatie met urinaire incontinentie (Aslan et al., 2009; De Ridder, 2008; Durrant & Snape, 2003).
Dat volgens De Ridder (2008), hoewel er een sterke variatie te zien is in de verschillende prevalentiecijfers uit internationale studies, wordt aangegeven dat 15 tot 30% van de thuiswonende bejaarden hinder ondervinden van urine-incontinentie. In instellingen voor lange termijn zorg, zoals woon- en zorgcentra, dit 40 tot 80% bedraagt en in ziekenhuizen 40 tot 70% van de acuut opgenomen ouderen last heeft van urinaire incontinentie. Dat net als bij een jongere populatie, er bij een oudere bevolking meer vrouwen zijn dan mannen die hinder ondervinden van urine-incontinentie (Durrant & Snape, 2003). Enkele andere significante, gerelateerde factoren zijn: een voorgeschiedenis van episiotomie of pulmonaire ziektes, faecale incontinentie, cerebrale accidenten, daling van de algemene gezondheidstoestand, constipatie en terugkerende urineweginfecties (Aslan et al. 2009). Wat betreft de cardiale functie, in combinatie met de nierfunctie, zal vooral een verhoogde natriumuitscheiding en hartdecompensatie ervoor zorgen dat de urineproductie ’s nachts wordt verhoogd (De Ridder, 2008). Wanneer daarbovenop nog eens farmacologisch ingegrepen wordt, met bijvoorbeeld diuretica, zal de incontinentie nog verergeren. Gelet op het feit dat urine-incontinentie ook in de thuiszorg een uitdaging blijkt te vormen voor zowel verpleegen zorgkundigen als huisartsen. Dit om verschillende redenen: door het aanwezige taboe rond het onderwerp, het niet of onvoldoende op de hoogte zijn van oplossingen, de hoop dat het probleem zichzelf oplost, lage verwachtingen rond behandelingen, het geloof dat dit normaal is bij het ouder worden en er niets aan te doen is, angst, onderschatting van het probleem en de gedachte dat men te oud is voor een behandeling (Teunissen, Van Weel, Lagro-Janssen, 2005; Wyndaele, 2008). De Ridder (2008) schat het aantal thuiswonende bejaarden met incontinentie voor urine op 15% tot 30%, waarvan slechts 30% tot 50% hulp zoeken voor dit probleem. Het zoeken van hulp hangt af van enkele belangrijke factoren: de ernst van de urinaire incontinentie, de impact ervan op hun dagelijks leven en hun zelfstandigheid, de duur van de symptomen en de aanwezigheid van gelijktijdige, gerelateerde symptomen, zoals obstructie van de urinewegen (De Ridder, 2008; Teunissen et al., 2005; Wyndaele, 2008). Gelet op het feit dat urine-incontinentie een grote impact heeft op het leven van de oudere. Niet alleen de confrontatie met de lichamelijke problemen, maar ook de financiële als de psychologische kosten zijn significant voor oudere mannen en vrouwen (Griebling, 2009). Deze vorm van lichamelijke achteruitgang zorgt immers voor een laag zelfbeeld, restrictie in dagelijkse activiteiten, gedaalde sociale contacten of isolatie, daling van de onafhankelijkheid en het gaat gepaard met extra kosten, voor zowel de oudere als de maatschappij (Aslan et al., 2009; Durrant & Snape, 2003; Grimby, Milson, Molander, 1993; Saxer et al., 2008; Wyman, Hawkins, & Fantyl, 1990). Zo vormt urine-incontinentie een belangrijke risicofactor met betrekking tot het ontwikkelen van decubitus, huidproblemen, slaapproblemen en valincidenten met breuken tot gevolg (Durrant & Snape, 2003). Deze complicaties zorgen in vele gevallen voor een hospitalisatie van de oudere, wat uiteraard de nodige kosten met zich meebrengt. Gelet op het feit dat de kwaliteit van leven significant daalt wanneer de ernst van de urine-incontinentie toeneemt, met meer angst en depressie tot gevolg (Wallner et al., 2009) en ouderen zelf aangeven dat hun leven moeilijker tot zelfs ondraaglijk wordt door dit probleem (Durrant & Snape, 2003; Macauley, Stern, Holmes, & Stanton 1987), waardoor die angst en depressie toenemen. Dat omwille van het urineverlies ouderen minder drinken, zodat zij minder naar het toilet moeten gaan waardoor uitdrogingsverschijnselen optreden, met verwardheid en desoriëntatie tot gevolg, wat niet alleen de incontinentie in de hand werkt, maar ook het gevaar op valpartijen. Urine-incontinentie zou ook de wondgenezing van reeds bestaande decubituswonden vertragen (Durrant & Snape, 2003). Gelet op het feit dat de sociale isolatie ten gevolge van de incontinentie-problematiek zorgt voor een daling van de kwaliteit van leven en op deze manier ook een invloed heeft op de moraal van de oudere. Dat door deze problemen de oudere in een neerwaartse spiraal terecht komt, die zeer moeilijk te doorbreken is (Aslan et al., 2009; Durrant & Snape, 2003; Saxer et al., 2008). Gelet op het feit dat dit ook vaak een belangrijke rol speelt in de beslissing tot opname in een woon- en zorgcentrum (Durrant & Snape, 2003; Wyndaele, 2008). Wanneer de oudere immers te veel hinder van de urine-incontinentie ondervindt, zal deze of de familie van de oudere sneller geneigd zijn zich te richten tot de residentiële zorg (De Ridder, 2008; Durrant & Snape, 2003; Wyndaele, 2008). Gelet op het feit dat een verblijf in een woonzorgcentrum gemiddeld 1.286 euro per maand kost aan de oudere die reeds op de grens van armoede balanceert. Gelet op het feit dat ook associaties werden gevonden tussen urine-incontinentie, gedaalde sociale contacten en appreciatie van deze contacten, andere gezondheidsproblemen en psychosociale gevolgen (Van Oyen & Van Oyen, 2002). Gelet op het feit dat ongeveer 400.000 Belgen zouden voor incontinentie behandeld worden en het werkelijke prevalentiecijfer vermoedelijk veel hoger ligt, daar heel wat personen geen arts of andere gezondheidswerker raadplegen voor hun urineverlies, kan men besluiten dat urineverlies een groot maatschappelijk probleem is. Gelet op het feit dat er nog steeds een groot taboe rond dit probleem bestaat, maar er toch op verschillende niveaus inspanningen worden geleverd om dit taboe te doorbreken en het probleem bespreekbaar te maken. Gelet op het feit dat incontinentie heel wat problemen creëert. Dat het kan leiden tot sociaal isolement, het de seksualiteit remt, schaamte en angst oproept. Dat men zich nat voelt en zich ongerust maakt dat de omgeving de urine ruikt. Dat sommige mannen en vrouwen hierdoor huidproblemen vertonen en velen er psychisch onder lijden. In acht genomen dat op 8 april 2011 er in het Vlaams Parlement reeds een voorstel van resolutie is ingediend betreffende een preventief, sensibiliserend en ondersteunend beleid rond incontinentie. Dat dit voorstel, ingediend door Tom Dehaene, dit probleem bespreekbaar wil maken en een verhoogde mogelijkheid van zelfzorg wil bevorderen. Dat om dit te verwezenlijken enkele maatregelen worden voorgesteld, zoals een optimalisering van de afvalverwerking door de Vlaamse Regering, en het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg een gezondheid economische evaluatie te laten uitvoeren naar de diverse vormen van incontinentiezorg.
De rol van de huisartsen in het voorstel wordt aangehaald, alsook sensibiliseringscampagnes en de vraag naar investering in innovatie. Dat dit allemaal gaat om maatregelen die voor de overkoepelende organen op Vlaams en Federaal niveau zijn weggelegd, maar dat ook het belang van de gemeenten in deze problematiek en de betaalbaarheid van het incontinentieprobleem worden genoemd. Dat Mia De Vits suggereert in dit kader naar een korting die de gemeenten op de prijs voor huisvuilophaling kunnen toestaan voor mensen met incontinentie. Rekening houdend met de hoge kosten voor opvangmaterialen en afval, dit voor heel wat mensen ook vaak een financieel probleem vormt. Om tegemoet te komen aan de zware meerkosten die chronische patiënten met een incontinentieproblematiek hebben, werd een koninklijk besluit uitgevaardigd dat in een incontinentiepremie voorzag. (7 OKTOBER 2011. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994) In overweging nemende dat reeds andere steden en gemeenten de premie voor afvalverwerking in het kader van de incontinentie problematiek hebben verhoogd (bijvoorbeeld: Merelbeke 100 euro per jaar, Mol 75 euro per jaar, Geel 40 euro per jaar, Herentals 75 euro per jaar, Vosselaar en Westerlo 30 euro per jaar). Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals gewijzigd, in zonderheid artikel 42; Het is om sociale redenen aangewezen om een tegemoetkoming te voorzien voor de volgende personen die ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente: personen met een medische reden (vb. incontinentie, nierdialyse, stomapatiënten, …) door Kind & Gezin erkende onthaalouders, kinderdagverblijven en minicrèches; scholen; jeugdverenigingen erkend door de jeugdraad en opgericht binnen de gemeente; Gelet op het advies van de milieuraad d.d. 20.11.2013. BESLUIT: na het engagement van de meerderheid om dit agendapunt met ambtelijk advies op te nemen bij de budgetbesprekingen in het najaar van 2014, wordt dit punt met akkoord van de indiener zonder stemming afgesloten. Artikel 1: Bovenstaande motivering integraal herhalend en overnemend beslist de gemeenteraad om de gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2013 inzake de toelagereglementering afvalverwijdering voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 op te heffen en te vervangen door hetgeen volgt. Artikel 2: Er wordt een gemeentelijke toelage verleend in de vorm van: Het jaarlijks toekennen van een premie van € 29.4 aan personen ingeschreven in de gemeente met een medische reden (vb. incontinentie, nierdialyse, stomapatiënten, …) na voorlegging van een medisch attest. Het jaarlijks toekennen van een premie van € 29.4 aan door Kind & Gezin erkende onthaalouders ingeschreven in de gemeente en na voorlegging van een attest van Kind & Gezin Het jaarlijks toekennen van een premie van € 70.56 voor kinderdagverblijven en mini-crèches binnen de gemeente en die ingestapt zijn in het DIFTAR systeem Het jaarlijks toekennen van een premie van € 84 aan scholen gelegen in de gemeente en die ingestapt zijn in het DIFTAR systeem. Het jaarlijks toekennen van een premie van € 84 aan jeugdverenigingen erkend door de jeugdraad, opgericht binnen de gemeente en die ingestapt zijn in het DIFTAR-systeem. Artikel 3: De toelage bedoeld in artikel 1 1° en 2° zal aan het gezinshoofd toegekend worden als uit de bevolkingsgegevens blijkt dat het gezin in het subsidiejaar in de gemeente woont en aan de gestelde voorwaarden voldoet. De toelage bedoeld in artikel 1 1° zal toegekend worden op voorwaarde dat hij/zij het gevraagde attest voorlegt. Indien het een minderjarige persoon betreft zal de toelage toegekend worden aan het gezinshoofd van het gezin waarvan hij/zij deel van uitmaakt. Artikel 4: De toelage bedoeld in artikel 1 2° zal toegekend worden, op voorwaarde dat hij/zij het gevraagde attest voorlegt vóór 15 april van het aanslagjaar. Voor de datum van indiening kan een gemotiveerde afwijking worden toegestaan door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 5: Dit besluit treedt vanaf heden in werking en blijft van kracht tot en met 31 december 2019. Artikel 6: Deze beslissing zal ter kennis worden gebracht van de gouverneur via de overzichtslijst zoals bedoeld in art 253 van het gemeentedecreet betreffende het algemeen administratief toezicht op de gemeenten. A 13. VRAAG: Wat is het antwoord van het college van burgemeester en schepenen op de petitie van sp.a Hulshout waarbij 658 mensen duidelijk stelden niet akkoord te gaan met de plannen van het gemeentebestuur met betrekking tot de begraafplaatsen? (N-VA: Gust Van den Bruel) Wat is het antwoord van het college van burgemeester en schepenen op de petitie van sp.a Hulshout? Meer bepaald op de voorstellen: 1. verlenging van grafrust naar 20 jaar; 2. uitdoofbeleid voor graven die volgend jaar moeten verdwijnen; 3. afbetalingsplan voor ontgraving of concessie; 4. concessie: uitstel beslissing met één jaar.
ANTWOORD: Het college van burgemeester en schepenen heeft de administratie verzocht een ambtelijk advies uit te brengen. Zodra het ambtelijk advies besproken is op een volgend college, zal aan de aanvragers teruggekoppeld worden. A 14. VRAAG: Bij de geplande ontruiming: Hoeveel herbegravingen zijn reeds uitgevoerd en hoeveel zijn daarop ingeschreven? Kunnen wij daar een lijst van krijgen? (N-VA: Gust Van den Bruel) ANTWOORD: Op 24/02 zijn, van de nu geplande ontruimingen, nog geen herbegravingen uitgevoerd en maar een aanvraag ingediend. BIJKOMENDE VRAAG van raadslid Van den Bruel: Waarom werden de herbegravingen dan steeds als argument gebruikt in de discussie? ANTWOORD: Deze nieuwe vraag wordt genoteerd voor later antwoord. Het verslag van de vorige zitting wordt zonder opmerkingen goedgekeurd. De vergadering wordt gesloten om 21.48 uur. Namens de gemeenteraad, Bij verordening de secretaris
Rob Goris
de burgemeester
Geert Daems