Verslag kernteam overleg nr. 4 WISE Donderdag 5 juni 2014 10.00 – 12.00 uur Het Breedhuis, Het Breed 16 Aan het kernteam worden een aantal vragen voorgelegd naar aanleiding van de adviezen uit de zevende tot en met negende adviesronde. Alvorens we beginnen met het beantwoorden van de vragen wordt een korte terugkoppeling van de adviesrondes gegeven. De terugkoppeling is niet genotuleerd, omdat deze informatie te vinden is in de verslagen op de website van WISE. Vraag 1. Bij het fonds kan geld aangevraagd worden in de vorm van een subsidie of een microkrediet (met en zonder garantstelling). De vraag die tijdens de adviesrondes is ontstaan is: “hoe hoog mogen de subsidies zijn?” De subsidies die worden aangevraagd zijn bestemd voor initiatieven voor, door en met de buurt. Met het subsidiebedrag worden geen inkomsten gegenereerd (noch voor de initiatiefnemer noch voor externe professionals). Overwegingen: • Het mag inderdaad niet mogelijk zijn om winst te maken met subsidies aangezien dat beperkend werkt; in dat geval zou je in aanmerking komen voor een krediet. Op die manier stimuleer je het ondernemerschap en zorg je er voor dat het fonds revolverend is. Inkomsten voor een persoon mag je er niet uit halen, maar wel winst als je dat maar weer investeert in je initiatief. Bij een subsidie wordt de winst geïnvesteerd in het initiatief. • Een belangrijk doel van het fonds is dat het revolverend is; daarvoor zou je voldoende inkomsten moeten genereren en enkel een deel uitgeven aan subsidies. Het subsidie deel kan een percentage zijn van het totaalbedrag, dit moet je echter wel periodiek opnieuw vaststellen, afhankelijk van de inhoud van het fonds. Vooraf wil je hier niet te veel over vastleggen aangezien de professionals dat zelf moeten kunnen bepalen. • Het Burgerpanel moet hier wel in geadviseerd worden om zo goed te kunnen bepalen wat een initiatief waard is en wat wijsheid is: kies je voor veel kleine bedragen aan initiatieven met een kleine impact of enkele grotere bedragen aan initiatieven met een grote impact. • Het tweede belangrijke doel van de bijdrage van het fonds is dat initiatiefnemers op den duur zo mogelijk onafhankelijk worden. Daarom moet je van tevoren als Burgerpanel wel kritisch kijken of het een subsidie of een krediet betreft. Subsidie is voor diegenen die een eerste stap zetten, de pay off duurt lang en het is goed voor de buurt. Met die twee criteria zou een subsidie – onafhankelijk van het bedrag -‐ passen. Conclusie: Het Burgerpanel krijgt van het fonds (jaarlijks) te horen welk bedrag zij uit kan geven aan de diverse financiële producten, waaronder de subsidies. Vervolgens is het aan het Burgerpanel om te besluiten (en dat is een leerproces) welke bedragen aan welke initiatieven gegeven worden. Daarin krijgen zij inhoudelijke criteria mee op basis waarvan zij hun beslissing kunnen nemen. Vraag 2. Er zijn drie mogelijkheden om aan financiële middelen te komen via het fonds: subsidie, microkrediet met garantstelling en een microkrediet. Zo zorg je er voor dat alle type initiatiefnemers de mogelijkheid krijgen om aanspraak te maken op een budget. Nu ontstond
1
de vraag; hoe zorg je er voor dat men niet gebruik maakt van de “escape” van stap 2 en men de lening niet terug betaalt door wat voor een reden dan ook. Oftewel: hoe zorg je er voor dat zo veel mogelijk geld dat in stap 2 geleend wordt ook terugbetaald wordt? Overwegingen: • Ook hier wil je weer het ondernemerschap stimuleren en dat doe je door er voor te zorgen dat je bij het aangaan van een lening deze terug betaald wordt. Mocht iemand niet in staat zijn om een lening terug te betalen binnen de afgesproken termijn dan zal je een aangepaste regeling moeten treffen. Maar je blijft sturen op terugbetaling. Je houdt dus via coaching etc. in de gaten wat iemand wanneer kan betalen (denk aan werkwijze schuldsanering en studentenleningen). • Het verschil tussen een microkrediet met garantstelling en de microkrediet zonder garantstelling is dat je bij de garantstelling pas op langere termijn winst denkt te kunnen behalen terwijl je bij een microkrediet al direct een winstdoelstelling hebt. Dat weet je ook aannemelijk te maken voor het Burgerpanel. Het is als een “groeikrediet/ startkapitaal” met nog veel onzekerheid voor de ondernemer en natuurlijk profijt voor de buurt. • Bij het microkrediet zonder garantstelling heb je te maken met veel meer regels en ook strengere eisen aan de aanvrager, waaronder het hebben van eigen kapitaal. Iemand die geen eigen inkomsten/ startkapitaal heeft en bijvoorbeeld een uitkering kan via SKPVG een krediet met garantiestelling aanvragen • Wat je met een subsidie betaalt is per definitie voor de buurt. Bij een microkrediet is dat wat je hebt gekocht van jou wanneer de lening is afbetaald. Zo werkt het ook bij een hypotheek voor een woning. Conclusie: Traptrede twee (microkrediet met garantstelling) betekent dat je een lening krijgt die je in principe gewoon moet terugbetalen, de regels zijn enkel meer in overleg en passend bij de aanvrager. Door duidelijke richtlijnen mee te geven voor wie het bestemd is, actief te sturen op terugbetalen van de lening en de producten die met de investering gekocht zijn pas eigendom te laten worden van de aanvrager als de lening is afbetaald zorg je voor een goede toepassing van dit product. Daarbij zou een andere naam bedacht kunnen worden die aansluit bij deze vorm en duidelijk communiceert dat het om een lening gaat die terug betaald moet worden. Samenvattend schema: Subsidie: -‐ wijkinitiatieven zonder verdienmodel en zonder winstoogmerk -‐ Indien er winst gemaakt wordt, moet dit terugvloeien in het initiatief -‐ Indien er via subsidie ondersteuning wordt ingekocht, is deze voor de hele buurt -‐ Een startende buurtondernemer kan subsidie aanvragen in de vorm van een startkapitaal voor faciliteiten (bijvoorbeeld een koelkast voor het sociaal restaurant), maar dan is de faciliteit wel eigendom van de buurt. Microkrediet met garantstelling / groeikrediet (andere naam gewenst): -‐ Startende ondernemers met een sociale doelstelling -‐ Goed verdienmodel en businessplan -‐ Zicht op een balans op 0 en beginnend inkomen
2
-‐ -‐
Pas wanneer het krediet is afbetaald, is het aangeschafte eigendom van de ondernemer, tot die tijd van de wijk Regelmatig ‘coachende’ gesprekken met ondernemer over voortgang ondernemersactiviteiten en financiële situatie Regels voor terugbetaling in overleg en passend bij de aanvrager
-‐ Microkrediet: -‐ Ondernemers met een sociale doelstelling -‐ Goed verdienmoidel en businessplan -‐ Kredietwaardig (inkomsten (salaris) en kosten zijn gedekt) -‐ Krediet is ten behoeve van innovatie / ontwikkeling Vraag 3 Uit de adviesrondes is gebleken dat het belangrijk is om te weten of initiatieven goed zijn uitgevoerd. Maar daarbij is controleren niet de gewenste vorm; het gaat meer om goede communicatie en transparantie. Daarbij ontstond de vraag: moet je voor een subsidie meer of minder terugkoppelen aan het Burgerpanel? De een is een zakelijke overeenkomst met een terugbetaal-‐opgave. Maar beiden kunnen qua bedrag hoog of laag zijn en dus kan terugkoppeling voor beiden belangrijk zijn. Overwegingen: • Het doel van het terugkoppelen is in beide gevallen dat men ervaart en leert wat ze met het geld kunnen bereiken. In dat geval hoef je geen onderscheid te maken want bij allebei wil je dan goed blijven afstemmen over het vervolg zodat je ook adviezen kan geven en bij kan sturen als dat nodig is. • Een tweede doel van de terugkoppeling is het genereren van vertrouwen en belangstelling in het initiatief (van de buurt en het Burgerpanel). Ook in dit geval geldt dal je in beide gevallen evenveel terugkoppeling wilt ontvangen. Conclusie: De terugkoppeling van subsidies en microkredieten hebben als doel leren, communiceren en vertrouwen. Voor beiden geldt daarom een gelijke terugkoppeling zodat je die factoren goed kunt vormgeven. Vraag 4 Subsidies zijn bestemd voor initiatieven zonder winstdoelstelling en met veel waarde voor de buurt. Om sociale doelen te behalen zijn investeringen nodig in bijvoorbeeld flyers, een naaimachine etc.. Maar in hoeverre kan je ook professionals inhuren of een vrijwilligersvergoeding uitkeren met een subsidie? En als dat kan; mag je dan een regulier tarief voor professionals rekenen of moet je een aangepast tarief vergoeden? Overwegingen • Door vergoedingen te geven voor personen zorg je voor “perverse prikkels”. Dus je zou per definitie geen bijdragen aan personen voor hun inzet moeten geven als het om een subsidie gaat. • Hier is wel veel behoefte aan, aangezien professionele ondersteuning voor een startend non profit initiatief juist erg kan helpen. Daarnaast zijn er ook vele stichtingen (buiten PvG) die subsidie inzetten voor professionals, in het algemeen wordt dat wel (nog) geaccepteerd. • Aan de andere kant is het ook wel weer een heel duidelijk statement om dat niet te doen. Het doel dat we hier nastreven is namelijk het zelfstandig en onafhankelijk maken van de buurt dus daar moet je zuinig mee omgaan: inkomsten voor personen
3
•
maakt dat je afhankelijk wordt van de subsidies terwijl dat niet een duurzaam verdienmodel is. Wil je wel professionele steun dan kan je daar wel een bedrag voor aanvragen bij het fonds maar dan moet het voor de gehele wijk toegankelijk zijn.
Conclusie: Bij een subsidie is het niet mogelijk om personen uit te betalen: geen vrijwilligersbijdrage, of een vergoeding voor professionals. Vraag 5 De initiatieven die financiering ontvangen ondersteunen de buurt. Maar in hoeverre moeten zij ook door een groep buurtbewoners ondersteund/ uitgevoerd worden? Kan iemand die alleen iets ontwikkelt ten behoeve van de buurt ook aanspraak maken op een subsidie? Overwegingen • Het zou niet uit moeten maken met wie je het doet, als het er maar toe leidt dat de buurt er beter van wordt. Het Burgerpanel moet overtuigd zijn dat de initiatiefnemer voldoende bereikt voor de buurt en dat het ook door de buurt gebruikt wordt. • Daarbij moet je als aanvrager ook aannemelijk maken dat je het goed zelf kan doen en dat je daarmee de beloofde resultaten behaalt. • Het is vaak wel belangrijk om het met anderen te doen, of het goed te communiceren zodat je ook je doelgroep goed betrekt. • Er zijn juist ook veel mensen die alleen iets ontwikkelen en wat later door velen gebruikt wordt (denk aan Zuckerman: de uitvinder van Facebook). • De financiering is ten behoeve een project dat voor de buurt ingezet kan worden; dus je krijgt pas financiering als je het ook door de buurt gebruik kan worden. Conclusie: Subsidie moet ten goede komen aan de buurt. Vaak kan je dat het beste met een groep aanvragen en uitvoeren. Maar als eenling kan je ook aanspraak maken op subsidie als je aannemelijk kan maken dat een groep bewoners er baadt bij zal hebben. Vraag 6 Een terugkerend thema tijdens de adviesrondes is het onderzoek, dat met name van belang is voor het Burgerpanel. Het zorgt er voor dat de panelleden goed op de hoogte zijn van wat er speelt in de buurt en waar zij steun aan geven. Maar in hoeverre moet dat gedegen en lange termijn onderzoek zijn? Overwegingen • Goede contacten in de buurt en gesprekken met bewoners is belangrijk voor het Burgerpanel om te weten wat er nodig is in de buurt. • De initiatiefnemers hebben een verantwoordelijkheid bij het doorgeven van de informatie over de output en outcome van de initiatieven. Dat wat zij allemaal doorgeven kan het Burgerpanel in een jaarlijks “verslag” omzetten. Dat verslag mag anders zijn dan het papierwerk dat we nu gewend zijn: foto’s, facebook, filmpjes etc.. • Wetenschappelijk onderzoek is wel relevant (bijvoorbeeld voor externe financiers van het fonds) maar dat moet je niet als Burgerpanel willen doen, dat kost te veel tijd en is ook niet haar taak. Dat zou je eerder een externe partij kunnen laten doen zoals een universiteit.
4
Conclusie: Het Burgerpanel is verantwoordelijk voor het halen en brengen van informatie over de initiatieven (het verhaal van de buurt) maar op laagdrempelige wijze: via gesprekken in de buurt en communicatie via (sociale) media. Initiatieven vertellen daarnaast hun eigen verhaal. Inhoudelijk onderzoek voor de lange termijn kan je eventueel aan externen als opdracht meegeven.
5