Verslag Kennisnetwerk Jeugdgezondheidszorg Thema: ‘Monitoren van zorg’ Datum: maandag 16 maart 2015, van 14.00 –17.00 uur Locatie: BCN CS aan de Catherijnesingel 48, te Utrecht Voorzitter: Paula Zwijgers Verslag: Frans Pijpers, Klaas Kooijman 14.00 uur Opening, welkom, mededelingen Paula Zwijgers heet de aanwezigen welkom en opent de bijeenkomst.
● ●
Het Kennisnetwerk JGZ wordt georganiseerd door NCJ samen met NJi. Vandaag is Jacqueline de Vries (ActiZ) voor het laatst aanwezig. Zij was vanaf begin betrokken bij het kennisnetwerk.
14.10 uur Uitwisselen van lokale ontwikkelingen Er wordt gevraagd hoe Landelijk Professioneel Kader en richtlijn Contactmomenten zich tot elkaar verhouden. Het Landelijk Professioneel Kader vervangt de richtlijn Contactmomenten, wanneer er bestuurlijk akkoord is. Beroepsverenigingen, ActiZ en inspectie zijn akkoord. GGDGHOR beslist eind april. VNG en VWS verwachten de besluitvorming voor de zomer af te ronden. Tot die tijd hanteert de inspectie de richtlijn Contactmomenten als toetsingskader. Ondertussen wordt ook gewerkt aan aanpassing van de BDS.
Op 10 april is het Symposium JGZ van V&VN.
De notitie met de definities van In Beeld, In Zorg en Bereik is naar verwachting voor de zomer afgerond.
14.30 uur Outcome in zicht Eric Jan de Wilde, NJi Per 1 januari zijn gemeenten wettelijk verplicht aan te geven welke outcomecriteria zij hanteren voor jeugdhulpvoorzieningen. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft het afgelopen najaar een pilot gedraaid bij vijf gemeenten om zicht te krijgen op de effecten en de verbetering van kwaliteit van jeugdhulp. Eric Jan gaat in op de resultaten van de pilot en de handreiking aan de hand van de volgende vragen: ● Hoe kan je werken met prestatieindicatoren en welke zijn relevant voor de JGZ? ● Wat is er voor de JGZ te leren van het ‘Outcome in zicht’ project? Of te wel: Wat kan de JGZ leren van hoe de jeugdzorg zich met prestatieindicatoren verantwoordt naar de gemeente? Zie ook bijgevoegde presentatie ‘Outcome in zicht: JGZ?’
In het kader van de Jeugdwet is een gedragen set van outcome indicatoren ontwikkeld. Deze hebben betrekking op ● cliënt tevredenheid over het resultaat van de jeugdhulp ● uitval (noshow) ● doelrealisatie.
Outcome kan iets zeggen over het effect van de geboden hulp/zorg, maar de effectiviteit kan niet alleen aan 1 interventie of 1 instelling toeschreven worden. Er spelen altijd andere factoren mee.
Cijfers spreken niet voor zich, er moet ook over gesproken worden. Bron: Vertrouwen en rekenschap. Berg en Van Yperen, NJi 2013
Hoe verhoudt de JGZ zich tot deze outcome indicatoren? Met toevoeging van bereik zijn ze bruikbaar voor de JGZ ● Bereik ● Doelrealisatie ● Cliënttevredenheid ● Afname problematiek / toename zelfredzaamheid
De inspectie (2010) hanteert andere indicatoren. ● Maatschappelijke doelen: overgewicht, roken, alcohol, SDQ ● Indicatoren van diensten: vaccinatie, bereik, signalering kindermishandeling, signalering psychosociale problemen
Indicatoren CJG (Deloitte, 2011) zijn mogelijk ook bruikbaar voor de JGZ. ● Ouders en jongeren weten het CJG te vinden ● Mate van tevredenheid van ouders en jongeren per product van het CJG ● Ouders en jongeren ervaren minder problematiek
Zie ook het filmpje verzamelen beleidsinformatie door CBS bij alle jeugdhulpinstellingen: https://www.youtube.com/watch?v=abDtRURfah0
14.50 uur Jeugd In Beeld (JIB): van DD JGZ naar rapportage Ondine Engelse, NCJ In september 2014 hebben we in het Kennisnetwerk op hoofdlijnen kennis gemaakt met Jeugd in Beeld. In deze bijeenkomst duiken we wat meer in de details van de rapportages die mogelijk zijn binnen JIB. ● Hoe ziet een standaardrapportage er uit? Welke indicatoren zijn ontwikkeld? ● Wat kan ik met Swing?
Zie ook de standaardrapportage op de website van het NCJ
8 JGZorganisaties leveren nu informatie aan voor JIB. 5 organisaties hebben de intentie om aan te sluiten. Gegevens worden twee keer per jaar aangeleverd. Inzicht in de eigen data iis op elk moment mogelijk evenals het draaien van een standaardrapportage. De standaardrapportage voor overgewicht over 2014 van GGD WestBrabant wordt getoond.
Vraag: Welke groeicurve zijn gebruikt? De algoritmen zijn opgesteld door een TNO medewerker statistiek. Deze is bekend met en gespecialiseerd in alle groeicurve. Er wordt in JIB geen groeicurve getoond. De aangeleverde data voor onder andere lengte en gewicht wordt in centimeter en grammen aangeleverd waarna de BMI wordt berekend.
Vraag: Wat zijn positieve effecten van deelnemende organisaties? Een belangrijke meerwaarde van JIB is dat door het gesprek met elkaar er van elkaar geleerd wordt. De kwaliteit van de data wordt dankzij JIB ook onderwerp in de gesprekken van de JGZ. (Er wordt een onderzoek van Huub Hoofs aangehaald waaruit blijkt dat binnen een bepaalde JGZorganisatie 80% van de registratie onbruikbaar is voor rapportages, doordat er onvoldoende uniform wordt geregistreerd). Verder is een belangrijk resultaat dat je data kunt vergelijken per gemeente. Per wijk is helaas nog niet mogelijk maar er wordt gekeken of dit in de toekomst wel kan. Andere vergelijkingen die m.b.v. JIB mogelijk zijn: tussen verschillende leeftijdscategorieën (contactmomenten), tussen etnische groepen (NL, Turks, Marokkaans, overig), jongens/meisjes, opleidingsniveau ouders.
1
Er zijn nu geen kosten voor de JGZorganisaties aan verbonden.
Eind 2015 wordt er gestart met het vergelijken van gegevens van individuele organisaties. Nu wordt de informatie van een organisatie vergeleken met het gemiddelde van alle organisaties die hebben aangeleverd.
Er wordt opgemerkt dat het goed zou kunnen zijn aan te sluiten bij CBS? JGZ doet nu aan navel staren. Big data is een onontkoombare trend. Als voorbeeld: Jumbo heeft veel meer gegevens dan de JGZ. (Opmerking: Doordat Jumbo uitsluitend uniform en gestructureerd (d.w.z. geen tekstvelden) registreert, kan Jumbo eenvoudig rapportages genereren.)
15.10 uur Discussie o.l.v. Paula Zwijgers, NCJ ● Wat zijn de do’s en don’ts van monitoren (t.b.v. de gemeente)? ● Hoe verantwoord je als JGZ wat je doet naar de gemeente? ● Wat wil de gemeente eigenlijk weten van de JGZ?
Wat zijn leerpunten verhaal Erik Jan? GGD Hart van Brabant als jeugdhulpverleningsinstelling aangemeld. Niet duidelijk is of over preventieve activiteiten in het kader van de jeugdhulpverlening moet worden gerapporteerd.
Kan JGZ registreren op outcome? Zou je moeten willen! Doen wij al. Goed dat het gestandaardiseerd wordt. Niet alleen voor specifieke programma’s zoals Stevig ouderschap en VoorZorg, maar ook voor reguliere interventies op cb en PGO. Bijvoorbeeld t.a.v. overgewicht; Kan ik zien dat de kinderen waar ik mee in contact ben geweest zijn na een jaar slanker zijn geworden?. Dan is de motivatie voor een professional groter Twee vragen zijn belangrijk: 1. Heeft wat de JGZ doet effect? Hiervoor moet je dus op outcome meten 2. Eventuele koppeling van JIB met CBSwarehouse. Dit is ook goed omdat je minder hoeft uit te vragen. Dat betreft dan het collectieve niveau en niet op het niveau van het individuele kind. Moeten wij alles maar willen delen van individuen? Over de balk gooien medische gegevens? En hoe trek je als JGZ hierin gezamenlijk op? Ieder is in gesprek met eigen gemeente(n). Gemeenten willen weten wat wij doen buiten het basispakket zin heeft gehad. Dit is iets wat je ook zelf wil weten.
Er wordt ook gesproken over het voordeel van je aan elkaar spiegelen; dat kan extra inzicht verschaffen en een belangrijk leereffect hebben.
Tellen en vertellen. Belangrijk om de professional die in de gemeente werkt mee te nemen in het gesprek dat de JGZ (manager?) voert met gemeente.
Biedt kansen en doe je voordeel ermee. Je kunt wel blijven klagen.
15.30 uur
Netwerkpauze
16.00 uur Utrecht
Monitoren van zorg in de JGZpraktijk Ilse Schramel, GGD regio
2
Voor de pauze ging het met name over collectieve monitoring; nu gaan we meer in op de monitoring van het individuele kind. Over het monitoren van zorg is landelijk nog weinig omschreven en daar is wel behoefte aan; wat wordt bedoeld met monitoren? GGD regio Utrecht heeft een protocol opgesteld voor het monitoren van zorg. De Inspectie verwacht van JGZmedewerkers namelijk een redelijke inspanning om jeugdigen die in hun ontwikkeling of veiligheid bedreigd worden, bescherming te bieden door te monitoren hoe het met de jeugdigen gaat. Ilse gaat kort in op de werkwijze binnen GGDrU. Naar aanleiding van de input deze middag, zal bekeken kunnen worden om landelijk een document beschikbaar te stellen.
Zie ook presentatie: Monitoring van zorg
GGD regio Utrecht heeft een beleidsnotitie opgesteld n.a.v. een geconstateerde tekortkoming bij het inspectie bezoek. De notitie is opgesteld in overleg met inspectie. Op een van de dia’s wordt de norm van de inspectie getoond.
Er is een aantal knelpunten: ● Contact krijgen met een hulpverlener in de woonplaats van een kind? ● Proces volgen is lastig, blijkt bv uit de stappen bij de meldcode ● Kunnen wij registratiedruk van medewerkers vragen? ● Samenwerkingsafspraken uit verleden moeten herzien worden i.v.m. transformatie. ● Gemeenten zouden afspraken moeten maken met jeugdhulp aanbieders over terugkoppeling naar de JGZ. ● Samenwerking met huisartsen. Is wel door transitie op gang gekomen, maar met medisch specialisten nog niet. ● Digitale communicatie met medische kennispartners loopt achter en belemmert monitoren.
16.10 uur
Inventarisatie discussiepunten & discussie in groepjes
Op laatste dia staan drie vragen voor de discussie in groepen. 1. Hoe voorkom je dat wij alleen maar aan het registeren zijn i.p.v. met de ouders en kinderen in gesprek? a. Wat doen wij minimaal? b. Hoe maken wij dit zichtbaar? 2. Monitoring van zorg is afhankelijk van terugkoppeling: met transitie jeugdzorg/ instelling wijkteams moeten nieuwe samenwerkingsafspraken gemaakt worden 3. De digitale communicatie met de medische ketenpartners loopt achter en belemmert monitoring
Hier wordt de vraag hoe verhoudt monitoren zich tot eigen kracht van ouders en jongeren aan toegevoegd. Is een afspraak met ouders over terugkoppeling niet genoeg?
16.45 uur
Plenaire terugkoppeling per groep
Vraag 1 Geef vooral ouders de regie over het dossier. Het is nog wel de vraag hoe je tot goede samenwerkingsafspraken komt. Wat doe je met ouders die niet de taal machtig zijn? De hoeveelheid registraties neemt alleen maar toe. Het gevoel leeft dat men voor niets registreert. En moet het allemaal wel.
3
Vraag 2 De rol van de ouders wordt gemist. Zij moeten de regie. Daarom ouders betrekken bij terugkoppeling. Discussie over wie is eigenaar van het dossier? Moeten ouders niet de verantwoordelijkheid hebben over de terugkoppeling? Er wordt opgemerkt dat de JGZ niet automatisch feedback krijgt van ketenpartners en instellingen. Hier achteraan jagen kost de professional veel tijd. Bij risicoouders kan het lastiger zijn hen de regie te geven; je zult daarom in een aantal gevallen anderen afspraken moeten maken.
Vraag 3 Belangrijk is dat het zorgtraject goed loopt. Dus ouders betrekken. Zij kunnen een goede rol spelen.
Vraag 4 Monitoren versus eigen kracht. Monitoren staat in basispakket, maar niet alles willen controleren en vertrouwen hebben in ouders en ketenpartners.
Reactie Ilse Schramel: Ik ben wel heel hard gaan lopen. Ouders meer laten lopen. Dan moet JGZ wel zichtbaar zijn bij ouders. Ouders verwachten van huisarts dat deze spin in het web is, dit zouden ze ook van de JGZ moeten verwachten.
Rondvraag Is accreditatie voor artsen de komende keren mogelijk? Dit wordt nagevraagd. Antwoord: We zijn bezig geweest met aanvragen van instellingsaccreditatie bij de ABSG, zoals wij dat ook hebben kunnen realiseren voor de verpleegkundigen en doktersassistenten. Dit is helaas door de ABSG niet toegestaan.
17.00 uur
Afsluiting
4