Verslag Frankrijk-Spanjereis 13 december 2011 - 25 januari 2012 Johan en Loes Schaerlaeckens Op 13 december 2011 vertrekken we voor onze 6 weken durende reis door Frankrijk en Spanje. We hadden 3,5 maand weg willen blijven maar door ziekte van een familielid waren we al op 25 januari, 2 maanden eerder dan gepland, thuis. Doordat we vorige jaren tijdens soortgelijke reizen de natuurgebieden goed hebben leren kennen (zie www.travellingbirder.com onder “Spain” of “France”), waren we aan de voorbereiding nauwelijks tijd kwijt. Een belangrijke motivatie voor de reis was ook het inruilen van de Nederlandse winter voor de Spaanse zon. We troffen het geweldig met het weer. Vooral in Spanje hadden we wekenlang regenvrije, zonnige dagen met behaaglijke temperaturen. Het was moeilijk kiezen of we via het westen of het oosten naar het zuiden zouden gaan. In siërra de la Culebra wisten we vrij nauwkeurig de locatie van een actieve pack van 5 wolven. We hebben toch gekozen voor de oostelijke route omdat natuurgebieden zoals de Camargue, Aiguamolls, Ebrodelta, El Hondo en Cabo de Gata erg aantrekkelijk zijn in deze tijd van het jaar. In het dagverslag staan de routes en de goede plaatsen zodanig beschreven dat ze in het veld terug te vinden zijn. In het dagverslag vindt men (cursief) aanvullende gegevens over een aantal gebieden. Betreft vooral gegevens die niet in verslagen en/of Internet staan. Men moet de waarnemingen relateren aan de tijd van het jaar.
Algemene indrukken Je kunt toch wel zien dat Spanje in een crisis zit. Het is rustig op de tolwegen. Complete, nieuwe buitenwijken zijn onbewoond. Overal zien we bordjes “se vende” (te koop). Ook opvallend veel hoertjes langs de wegen. Een tijdelijke crisis of een land in structureel verval, we weten het niet. Hadden we in Frankrijk nog matig weer, in Spanje waren alle dagen zonnig met behaaglijke temperaturen. Het grootste gedeelte van de reis hebben we in Spanje doorgebracht. Kamperen deden we deels in de vrije natuur, deels op campings. We bezochten de campings vooral aan de Spaanse oostkust (voor de veiligheid), in de weekends en als we aan een ‘beurt’ toe waren. Problemen (behalve de onverwachte thuisreis) hebben we niet gekend. We hebben in Spanje vaak restaurantjes bezocht. Meestal gingen we voor een ‘menu del dia’. Voor 7 tot 9 euro p.p. heb je voorgerecht, hoofdgerecht, dessert, wijn en brood. Deze maaltijden (van 13.00 tot 16.00 uur) waren ook altijd een leuke onderbreking van de dag. De campings in het binnenland zijn niet duur. We betaalden gemiddeld € 15 per nacht, al dan niet met campingcheques. Er komen steeds meer campings met WIFI. De prijzen hiervoor variëren: van gratis tot € 4, - per uur. Ook in restaurants en hotels is in toenemende mate gelegenheid om te internetten. In Spanje lag de dieselprijs rond € 1,30, in Frankrijk € 1,50. Restaurant- en tolprijzen liggen in Frankrijk veel hoger dan in Spanje en Portugal. In Frankrijk hebben we praktisch alleen maar tolvrije routes genomen. Files hadden we (zoals gebruikelijk) alleen op onze laatste reisdag in Antwerpen.
We hebben bijna al onze tijd in natuurgebieden doorgebracht. De beschermde natuurgebieden worden uitstekend beheerd en hebben (vaak) nieuwe, moderne infocentra. Een reden om vooral in de natuurgebieden te vertoeven, is ook de alsmaar toenemende intensivering van het agrarische gebied. Bovendien rijzen in Spanje enorme windmolen- en zonnepaneelparken in kwetsbare landschappen als paddenstoelen uit de grond. We beseffen dat “Europa” vooral een economisch verhaal is maar de snelle nivellering van de biodiversiteit van het agrarische landschap zou toch tot nadenken moeten stemmen. Exemplarisch is de razendsnelle teloorgang van de unieke steppes in de Extremadura. Het befaamde drieslagstelsel heeft al lang plaats gemaakt voor Nederlands aandoende vormen van grondbewerking. Natura 2000maatregelen zijn volstrekt ontoereikend. Ook in Frankrijk worden de (nu) steriele landbouwvlaktes in onrustbarend tempo verlaten door blauwe en grauwe kieken, veldleeuweriken en grauwe gorzen. Met de “verrechtsing” van het politieke klimaat in Europa hoeven we voorlopig niet op verbetering te hopen.
Bronnen Behalve de gebruikelijke gidsen en de informatie die op Internet (vooral www.travellingbirder.com) te vinden is, hebben wij gebruikt gemaakt van: • “Where to watch birds, France” van Ph. J. Dubois, second edition van 2004, ISBN 07136-6980-2 • “A birdwatching guide to France, south of the Loire” van J. Crozier. ISBN I 900159 36 8 • “Where to watch birds in southern and western Spain” van Ernest Garcia, third edition van 2008, ISBN 978-0-7136-8315-8 • “Where to watch birds in northern en eastern Spain” van Michael Rebane, second edition van 2008, ISBN 978-0-7136-8314-1 • “Birdwatching on Spain’s southern coast” van John R. Butler, second edition van 2004, ISBN 84-89954-38-0 • “A birdwatching guide to Eastern Spain” van Malcolm Palmer, 2001, ISBN 1 900159 50 3 • “A birdwatching guide to Southern Spain” van Malcolm Palmer, 2002, ISBN 1 900159 66 X • Voor wie de Coto bezoekt kunnen we het boekje “Where to watch birds in Doňana” niet genoeg aanbevelen. Van F.C. Moreno en J.G. Gutierrez, first edition van 2006. ISBN 84-96553-20-5 • Hoewel enigszins gedateerd bewijst: “Where to watch birds in Spain” nog altijd goede diensten. Van SEO/birdlife, first edition van 1994. ISBN: 84-87334-14-8 • Where to watch birds in the Southern Costa Blanca and surrounding areas” van Graham Critchell (2010), gekocht in infocentrum van El Hondo. Zie ook zijn website: http://www.finesystem.co.uk/birdwatchingcostablanca/guide.html De website geeft o.a. veel informatie en mooie foto’s over de aanwezige bastaardarenden. • Zie ook de goed gedocumenteerde Spanjeverslagen van Norbert Willaert op zijn website: http://www.norbertwillaert.net/ • Zie ook onze verslagen op www.travellingbirder.com: “Een natuurreis door België, Frankrijk, Spanje, Portugal: 13 januari – 24 april 2008”, “Frankrijk, Spanje, Portugal: september – november 2008”. “Frankrijk, Spanje, Portugal: november 2009 – april 2010”, “Cantabrië, Villafafila, Culebra: najaar 2010” “Frankrijk, Spanje en Portugal, 12 december 2010 - 25 maart 2011”
De bezochte gebieden, de data, de bijzondere waarnemingen Hieronder een overzicht van de gebieden en de bijzondere waarnemingen die we er gedaan hebben. Lac de Der (Frankrijk), 13 t/m 15 december: Slaapvlucht van enkele 1000den kraanvogels, lepelaar, grote zilverreiger (talrijk), kolgans (100 +), grote zaagbek (tientallen), pijlstaarteend (200+), smient, brilduiker, havik, sperwer, bruine kiek, goudplevier. Gemist: zeearend. Parc Naturel regional des Grands Causses (Frankrijk): Monniksgier, vale gier, waterspreeuw, grote gele kwik. De Camargue (Frankrijk), 15 t/m 20 december: Dunbekmeeuw, krooneend (vele 100den), geoorde fuut (talrijk), veel steltlopersoorten (w.o. bonte strandloper, kleine strandloper, drieteenstrandloper, strandplevier, grutto, rosse grutto, zilver- en goudplevier), blauwe kiekendief (5 exx tijdens “Tour du Valat”), bastaardarend, dwergarend, bruine kiek (talrijk), zwarte (1) en witte ooievaar, ijsvogel (talrijk), veldleeuwerik, grauwe gors. De Crau (Frankrijk), 19 en 20 december: Kleine trap (één groep van 105 vogels), witbuikzandhoen (groep van 63 vogels, grootste groep ooit in Frankrijk), rode patrijs, rode wouw, blauwe en bruine kiek, zuidelijke klapekster, kraanvogel, goudplevier, De vaste winterstek van noch grote pieper (‘Mas Chauvet’), noch krooneend (Etang des Aulnes) bezocht. Les Alpilles (Frankrijk), 22 december: Kort bezoek. Blauwe rotslijster, vuurgoudhaan, Zowel alpenheggemus, als rotskruiper, als havikarend gemist. Aiguamolls d’Emporda (Spanje), 22 t/m 24 december: Buidelmees, blauwborst, cirlgors, watersnip (zeer talrijk), waterral, bruine kiek, witte ooievaar (talrijk en baltsend op de nesten), kraanvogel, flamingo, hop (meerdere exx bij infocentrum), onvolwassen havikarend, veel overwinterende eendensoorten, kuifleeuwerik (talrijk), grauwe gors, damhert. De Ebrodelta (Spanje), 25 t/m 27 december: Zwarte ibis (talrijk), hop, purperkoet (talrijk), kraanvogel (groep van 400), grote stern, vale pijlstormvogel, ijsvogel (talrijk), bruine kiek, dwergarend, rotszwaluw (zeer talrijk), veel steltlopersoorten w.o. groenpootruiter, zwarte ruiter, drieteenstrandloper, steenloper, kleine strandloper, bonte strandloper (zeer talrijk), watersnip (talrijk), bokje, kluut (talrijk). De steppe van Yecla (Spanje): 27 en 28 december. Slechts een vluchtig bezoek. Dit gebied is in 3 jaar tijd volledig om zeep geholpen door de alsmaar toenemende intensivering van de landbouw. Mooie wandelpaden zijn omgeploegd. De ZEPA-borden (gebied ter bescherming van vogels) blijken geen enkele consequentie voor het beheer te hebben: Grote trap (groep van 16), witbuikzandhoen (nog altijd een groep van 70), kalanderleeuwerik, kleine kortteenleeuwerik (talrijk), thekla leeuwerik (talrijk), rotsmus, zuidelijke klapekster, hop. Salinas van Santa Pola (Spanje): 29 en 30 december: visarend (biddend, duikend en etend), dunbekmeeuw, audouinsmeeuw, bruine kiek, wulp, grutto, zwarte ruiter, groenpootruiter, krombekstrandloper, bonte strandloper, kleine strandloper, blauwborst, grote stern. El Hondo (Spanje): 30 t/m 2 januari: Bastaardarend (1 vogel schroevend tussen 5 dwergarenden, 3 vogels aanwezig. Volgens de website van Graham Critchell zijn er in de tweede helft van januari 4 bastaardarenden), dwergarend (algemeen), bruine kiek (algemeen), visarend, slechtvalk, blauwe kiek, purperkoet, hop, blauwborst (algemeen), kleine kortteenleeuwerik, boomleeuwerik, veel eendensoorten w.o. overwinterende krooneenden, smienten en pijlstaarten. Zoutsteppe ten zuiden van Murcia (Spanje): 2 en 3 januari: Zwartbuikzandhoen (algemeen en verrassend gemakkelijk waar te nemen), steenarend (juveniele vogel), dwergarend, bruine kiek, blauwe kiek (4 vogels), grote pieper, steenuil, kleine kortteenleeuwerik, kwartel (overwintert!!), hop, klapekster.
De omgeving van Almeria w.o. uitlopers siërra Alhamilla, zoutpannen van Cabo de Gata, zoutpannen van Roquetes de Mar, Las Norias (Spanje): 5 t/m 14 januari: Jan van gent (talrijk), alk (100den, vaak niet ver uit de kust), vale pijlstormvogel (talrijk), lepelaar, geoorde fuut (zeer talrijk), grote stern, audouins meeuw, dunbekmeeuw, kwak (groep van 15), dwergarend, slechtvalk, bruine kiek (talrijk), blauwe kiek (1 wijfje), steenuil, woestijnvink (groepen van 16 en 2 rond de vuurtoren van Cabo de Gata), zwarte tapuit (talrijk), blauwe rotslijster, grijze gors, spaanse mus, rotsmus, kleine kortteenleeuwerik (talrijk), kleine zwartkop (zeer talrijk), provencaalse grasmus (talrijk) witkopeend (talrijk), zwartbuikzandhoen, griel, zuidelijke klapekster, ijsvogel, tal van steltlopersoorten met o.a. watersnip, steenloper, wulp, grutto, rosse grutto, regenwulp !!), drieteenstrandloper (talrijk), zilverplevier (talrijk), goudplevier, kemphaan, smient, pijlstaarteend. Siërra de Morena en de vallei van Alcudia (Spanje): 15 t/m 22 januari: keizerarend (baltsend, 5 vogels), steenarend, monniksgier, vale gier, grote trap (1 mannetje, vallei Alcudia), kalanderleeuwerik, grauwe gors, appelvink, grote gele kwik, boomleeuwerik (zingend), grote lijster (zingend), iberische groene specht, kraanvogel (enkele 100den vallei Alcudia), blauwe rotslijster, grijze gors, hop, edelhert, vos, damhert, iberische lynx (3 verschillende dieren gezien).
Iberische lynx, pal voordat hij voor ons de weg overstak. Een Engelsman ter plaatse was zo vriendelijk ons deze foto te geven.
Dagverslag De camper weer op orde; de was gedaan; de tuin gesnoeid; het huis gepoetst; de kleinkinderen geknuffeld; de dorpsroddels aangehoord; met buren, familie en vrienden bijgefeest en -gekletst: dus….. tijd om te vertrekken. We hebben er weer zin in. Op dinsdag 13 december vertrekken we voor het vijfde jaar naar het zuiden om te overwinteren. Door de slechte weersvoorspellingen besluiten we om het geplande bezoek aan de Hautes Fagnes in de Ardennen over te slaan. We rijden via Turnhout, Geel, Luik naar Luxemburg. Hier tanken we ‘goedkoop’ diesel (1,20 ct per liter) en rijden via Metz, Nancy en Saint Dizier naar Lac de Der. De westzijde van het meer is het beste voor de vogels. We parkeren/overnachten op de camperplek Site de Chantecoq/observatoire. Vanaf de observatiehut (400 meter) zien we ’s avonds zo’n 1500 kraanvogels invallen. ’s Nachts stormt het. Woensdag 14 december Er staat weinig water in Lac de Der. Misschien daarom missen we de zeearend (eind november nog gezien). Vanuit de observatiehut o.a. wulpen, grote zaagbekken, goudplevieren, 1000den kieviten, kol- en grauwe ganzen, wintertalingen en smienten. We steken de weg over en wandelen (niet linksaf naar maison de Nature maar rechtdoor op het grindpad) naar de uitkijkhutten langs les étangs d’Outines (w.o. étang de Landres). Hier in de luwte van wat dijkjes 1000den eenden w.o. pijlstaarten (100den), slobeenden, wintertalingen, smienten, grauwe ganzen. Ook grote zilverreigers en een late lepelaar. In de bossen boomklever, grote bonte en groene specht. We rijden de weg nog 1,5 km af tot naar het parkinkje op de dijk waar we lunchen met fantastisch uitzicht over Lac de Der. We wandelen de dijk af met o.a. havik en sperwer. De volgende storm meldt zich zodat we besluiten door te rijden naar het zuiden en richting Le Rozier waar de Jonte en de Tarn samen vloeien en “Les Grandes Causses” vormen. De eerste 60 km zien we overal kraanvogels op de velden staan. Via Montier en Der, Troyes, Auxerre vinden we in Coulanges sur Yvonne, vlak voor Clamecy, een parkeerplekje voor de nacht. Donderdag 15 december In verband met een ziekenhuisopname van een familielid moeten we ’s morgens een aantal telefoontjes plegen met het thuisfront. Na alles geregeld te hebben kunnen we om 10.00 uur de weg vervolgen. We rijden op een gemiddelde hoogte van 900 meter (met als top 1130 meter) over de A 71 en de A 75. Op de hoogste plekken verandert de gestaag neervallende regen in natte sneeuw. Voor morgen houdt hij beter weer en we besluiten ons bezoek aan “Les Grandes Causses” door te zetten. In le Rozier rijden we over de Tarn en zetten de camper pal voor het centrum op een mooi parkeerplekje aan de rechterkant van de weg tegenover de “Presse Tabac” in het uitgestorven dorpje in de winter. Het schemert al. Onder ons stroomt de Jonte. Vrijdag 16 december We ontbijten met heerlijk vers stokbrood van de “Presse Tabac” aan de overkant. Pal naast de camper wandelen we naar beneden naar de Jonte. Stroomopwaarts zien we al snel 2 waterspreeuwen. Boven het dorp hangen een tiental vale gieren. Stroomafwaarts wandelen we over verlaten campings naar de samenvloeiing met de Tarn In de beboste campings roepen groene, grote bonte spechten en boomklevers. Op de rotsblokken van de Jonte foerageren 2 grote gele kwikken.
Dan wandelen we naar de brug over de Tarn (begin Rozier). Aan de rechterkant van de rivier loopt een mooie wandeling waar we in 2008 steenarend, vale en monniksgier, alpenkraai, waterspreeuw en grote gele kwik hadden. In dit sombere weer zien we alleen maar vale gieren.
Het riviertje de Jonte stroomt heel pittoresk door Le Rozier. In Le Rozier vloeien de Jonte en de Tarn samen Ondanks het sombere weer rijden we met de camper door Rozier over de D 966 4 km naar Maison des Vautours in Le Truel. Hier is een aantal jaren geleden een geslaagd herintroductieprogramma voor vale en monniksgieren opgestart. Een (twee?) paartjes aasgieren zijn hier zelfs spontaan gaan broeden. Het infocentrum is gesloten maar boven ons hangen tientallen vale gieren en 3 monniksgieren. Een van de monniksgieren gaat zelfs tussen de vale gieren op de rotsen zitten. Dan jaagt de zoveelste regenbui ons de camper in en besluiten we door te rijden naar Stes-Maries-de-la-Mer in de Camargue. Via de spectaculaire (tol)brug van Millau houden we Montpellier aan. Via La Grande Motte en Aigues Mortes rijden we richting Stes-Maries-de-la-Mer met veel flamingo’s, zilver- en koereigers en bruine kieken. Onderweg lunchen we (traditioneel) naast de brug over de le Petit Rhône in Sylveréal. Hier zouden elk jaar dwergarenden overwinteren maar gezien hebben we ze nog nooit. Warempel; de eerste vogel die we dit jaar zien zitten is een lichte fase dwergarend. Het kan verkeren. We vervolgen onze weg naar camping La Brise. Ter hoogte van Mas de Pioch zien we, links van de weg, een arend in een boom zitten. De arend gunt ons slechts enkele seconden waarnemingstijd maar genoeg om te constateren dat we onze eerste bastaardarend gezien hebben. Op het ontoegankelijke Mas de la Cure overwinterden vorig jaar 2 bastaardarenden. Toen kreeg ik ze niet gevonden. De camping is pas enkele dagen open. Samen met nog één andere camper is de enorme camping helemaal voor ons. We zetten de camper zo weg dat we uitkijken over de natte vlaktes met foeragerende flamingo’s, grote en kleine zilverreigers en patrouillerende bruine kieken.
Zaterdag 17 december Als we opstaan is het windstil en de zon komt door. We maken een fietstocht over de D 85a (richting Arles). Na 3,5 km (iets voor Mas de Cacharel) gaan we (in de bocht naar links) op het grindpad rechtdoor. Op dit grindpad worden altijd bijzondere dingen gezien. Drie jaar geleden hadden we hier zowel terekruiter als bastaardarend. Links ligt Etang de Consecanière. Na een drietal km kom je over een bruggetje met (vóór het bruggetje) links een stenen gemaaltje (‘pont des cinq gorges’). Achter dit huisje kun je naar 100den overwinterende krooneenden kijken. Dit is ook een goede plaats voor overwinterende bastaardarend(en). De krooneenden zitten er ook dit jaar met vele 100den. Clanga’s laten zich echter niet zien. Vorig jaar zaten er 2 bastaardarenden op (het ontoegankelijke) Mas de la Cure, tegenover Mas d’Avignon. Wintertaling, slobeend en tafeleend zijn algemeen. Op de slikvlaktes zien we rosse grutto’s, watersnippen, tureluurs, flamingo’s, strand- en bontbekplevieren, bonte en kleine strandlopers, kluten, zilverplevieren (vaak roepend) en enkele goudplevieren. Bruine kieken vliegen overal. Buizerd en torenvalk zijn algemeen. We fietsen nog een km of 4 door met roepende waterrallen, groepen kneutjes, graspiepers, rietgorzen, putters, veldleeuweriken, zingende cetti’s zangers, graszangertjes, overwinterende tjiftjafs, roodborsttapuiten en zwartkoppen. Na de lunch fiets ik de dijk achter de camping 7 km af. Dit is de dijk tussen Et. De Vaccares en Golfe de Beauduc (Middellandse Zee). Loes wandelt naar het dorpje. In het begin van het (gerestaureerde) grindpad is het nog vrij druk maar allengs wordt het steeds rustiger. Pal achter de camping vliegen 2 ijsvogeltjes voor me op. Ter hoogte van het einde van de camping meldt de eerste dunbekmeeuw zich (vorig jaar op exact dezelfde plaats). Vanuit de struiken aan weerszijden van het pad vliegen regelmatig kleine zwartkoppen en provençaalse grasmussen op. Aan de randen van de binnenmeren (rechts van het pad) foerageren enorme aantallen bonte strandlopers met zilverplevieren, drieteentjes en strandplevieren ertussen. Links vooral foeragerende flamingo’s, bergeenden en ‘zilveren’ reigers. De stilte wordt alleen verbroken door het monotone gebulder van de golven en de melancholieke roep van enkele wulpen. Het koelt ’s avonds sterk af en de wind neemt toe. Zondag 18 december De wind is ’s morgens gaan liggen. Het zonnetje schijnt maar de temperatuur staat op 6 graden als ik dezelfde fietstocht maak als gisterenmorgen met nagenoeg dezelfde soorten. Het is zondag en we doen het verder rustig aan. Maandag 19 december Het zonnetje schijnt maar het is koud (5 graden). Na het ontbijt doen we eerst boodschappen in de Intermarché in Stes-Maries-de-la-Mer. Daarna rijden we via de D 85a naar de D 570. We slaan rechtsaf op de D 37 die langs de noordrand van Etang de Vaccares loopt. Ter hoogte van Gr. Romieu weer rechts naar het infocentrum “Tour du Vasel” in La Capelière. Onderweg zien we 2 ijsvogeltjes. Enkele km’s voor het centrum ligt rechts een inham. Hier dobberen 100den geoorde futen, gewone futen, wintertalingen, tafeleenden en kuifeenden. Aan de rietkant staan zilverplevieren, bonte strandlopers, kleine zilverreigers, flamingo’s en oeverlopers. Ongeveer een km voor het infocentrum ligt links een mooi ondiep meer waar we vorig jaar kleine zwanen zagen. Nu is het rustig met smienten, wintertalingen, tafeleenden, slobeenden, bergeenden en meerdere bruine kieken. Bij La Capelliere informeren we even of er iets bijzonders te zien is. De betreffende dame is niet op de hoogte. We betalen € 6 voor 2 tickets voor de rondwandeling rond het 7 km verder gelegen Salin de Badon. We vertellen niets over onze snode plannen om op het rustige, mooie parkinkje van Salin de Badon te overnachten. Onze wandeling rond Salin de Badon levert een wijfje blauwe kiek, bruine kieken (alg.), sperwer, tureluur, watersnippen, flamingo’s, 2
ijsvogels, kleine zwartkoppen en graszangers op. Na de lunch fietsen we enkele km’s terug en gaan bij Fielouse rechtsaf richting Sambuc. Deze “Tour du Valat” is in de winter de beste plek voor blauwe kieken. Zo ook nu. We zien 3 mannetjes en 2 wijfjes. Ook valt er een zwarte ooievaar in die we niet meer terug vinden. Verder 2 ijsvogeltjes, groepjes veldleeuweriken, opvallend veel grauwe gorzen, wulpen, kieviten. We denken dat we niet weggestuurd worden op het rustige parkingje van Salin de Badon. Terecht want we hebben een uitermate rustige nacht. Dinsdag 20 december De dag begint al zonnig. We rijden vandaag naar De Crau vlakte (“La reserve naturel des Coussouls de Crau”, 7411 ha groot). Dankzij Natura 2000-maatregelen is de resterende steppe redelijk goed beschermd. Via de D 36 rijden we naar Arles. Daar volgen we de E 80 tot de afslag naar St.Martin de Crau.
De Crauvlakte De Crauvlakte is een enorm uitgestrekte, met ronde stenen bedekte, halfwoestijn. Gedurende honderdduizenden jaren voerde de rivier de Durance deze stenen aan van de Alpen. Na de ijstijd verlegde de Durance zijn loop. De coussos, zoals de lokale naam luidt, strekten zich vroeger uit van de Alpillen tot de Camargue. Van de oorspronkelijke 60.000 ha’s zijn nog maar een goede 10.000 ha’s over waarvan 7400 ha redelijk goed beschermd. De rest is verloren gegaan aan vliegvelden, industrieën, fruitbomen en militaire terreinen. Overigens zijn sommige van deze militaire terreinen een zegen voor de vogels omdat ze daar nog ongestoord kunnen broeden. In de Crau zitten vogelsoorten die elders in Frankrijk nauwelijks gevonden worden: kalanderleeuwerik, witbuikzandhoen, kleine trap, kleine torenvalk scharrelaar, kuifkoekoek. Ook voor andere organismes is het een bijzondere plaats. Zo komen er twee insectensoorten voor die nergens anders ter wereld voorkomen. Met de bescherming van de resterende Crau gaat het de laatste jaren wat beter, hoewel de 30.000 schapen weinig van de begroeiing overlaten. In het broedseizoen kun je hier (met wat geluk) soorten zien als rode en zwarte wouw. De voormalige trekpleister voor wouwen, de stort bij Entressen, is sinds enkele jaren gesloten. Verder kuifkoekoek, kleine klapekster (nog maar enkele paartjes de laatste jaren), zuidelijke klapekster, kleine trap, kleine torenvalk, grauwe kiekendief, slangenarend, scharrelaar, griel, hop èn (met nog meer geluk) aasgier, havikarend en witbuikzandhoen. De meeste van deze soorten doen het slecht. Kalanderleeuwerik is zo goed als verdwenen van de Crauvlakte. Witbuikzandhoen gaat in aantal achteruit maar men schat de (moeilijk te monitoren) populatie nog altijd op zo’n 200 vogels. Ook de kuifkoekoek doet het slecht. Met de kleine torenvalk gaat het de laatste jaren wat beter. In de winter ligt de Crau er verlaten bij. De witbuikzandhoenders zwerven in groepen rond. In het stadje wandelen we naar het Natuurmuseum vlakbij de grote kerk. Hier krijgen we van een boswachter uitleg over enkele soorten. De aantallen die hij opgeeft vallen mee: Er zouden maar liefst 600 roepende mannetjes kleine trap gemonitord zijn en hij schat het (moeilijk te monitoren) aantal witbuiken tussen de 200 en 250. Witbuikzandhoenders komen in Frankrijk alleen op de Crau voor. Sinds tientallen jaar gaat de soort achteruit en ook hij schat de toekomst somber in alhoewel het aantal mij nog meevalt. Kleine torenvalk doet het goed We rijden naar een van de mooiste stukken van de Crau: de vlakte achter Vergières. In het dorp nemen we de D 24 rechts richting La Dynamite. We gaan over de N 113 en slaan linksaf richting Etang des Aulnes. Dit is een heel rustig meer met een brede extensieve zone. Vorig jaar zagen we hier 100den overwinterende krooneenden. Voor Vergières houden we links aan. 1 tot 2 km verder staat links van de weg een oude treinwagon tegenover een boerderij. Hier
zagen we vorig jaar 30 witbuiken. De wandeling levert nu groepjes rode patrijzen, 2 zuidelijke klapeksters, groepjes veldleeuweriken, 2 kleine trappen en 2 rode wouwen op. We rijden de weg nog 1,2 km af, parkeren de camper op de parking rechts aan de rand van de steppe. Achter de parking loopt het natuurlijk aandoend kanaalje van Vergières. Het water is kraakhelder, heeft een mooie kiezelbodem en stroomt heerlijk snel. Volgens het infobord zouden er maar liefst 49 soorten libellen voorkomen. We wandelen het grindpad af en gaan na 400 meter linksaf, richting schaapskooi. Het zonnetje komt regelmatig door. Het is windstil en het wandelt heerlijk. We hebben echter verkeerd gegokt. Aan de andere kant van het hoofdgrindpad zien we groepen (7, 5, 1, 17, 50) kleine trappen de lucht in gaan. Heel ver weg worden de trappen vergezeld door of goudplevieren of witbuikzandhoenders, we zijn niet zeker. Onze wandeling levert, behalve rode patrijzen, niet veel op. Vorig jaar hadden we hier rode wouwen, blauwe kieken en smelleken. We kijken uit over de (voormalige) stort van Entressen. Wat we vorig jaar al vermoedden, heeft de boswachter bevestigd: In 2010 is de vuilnisbelt gesloten wat misschien te merken is aan het geringe aantal rode wouwen. Het weer is overdag goed, zonnig met een windje. ’s Nachts woedt er weer een felle storm. Woensdag 21 december Gezien de ervaringen van gisteren besluit ik (in alle vroegte, vóór het ontbijt) de rechterkant van het hoofdgrindpad te verkennen met de fiets. Loes slaapt nog. Ongeveer 500 meter voorbij het grindpad dat we gisteren (naar links) namen, loopt (bij een infobord) een grindpad rechts het gebied in (richting langgevelstal). Op de eerstvolgende T-kruising ga ik even naar links. Na 100 meter op dit pad gaan er onder hels kabaal 3 groepen witbuiken omhoog, in totaal tel ik 63 vogels. Schitterend; tussen de 25 en 30% van de totale Franse populatie in één beeld. Terug naar de kruising en linksaf rijd ik verder richting boerderij. Tot m’n stomme verbazing is de bovenverdieping ingericht als ‘observatoire’. Vanaf hier zie ik richting N-weg de karakteristieke bruine vlekken die zich (steevast) door de telescoop vertalen als kleine trappen. Ik tel 105 vogels maar het kunnen er best 150 zijn. Verder nog 2 zdl klapeksters en 1 wijfje blauwe kiek. Hier doe je het allemaal voor. Ik zie (door de telescoop) dat Loes al wakker is en dat de parking vol staat met auto’s van jagers. Ik had in de verte al geknal gehoord. Gelukkig komen de jagers niet op de vlaktes maar lopen ze vooral langs het kanaaltje. Tegen de middag rijden we terug naar St.Martin de Crau. We eten in restaurant La Gare, vlak over het viaduct van het treinspoor. Het restaurant zit barstensvol. Op het hoofdgerecht na is de maaltijd in buffetvorm (€ 10). Daarna rijden we verder richting Les Baux. De boswachter van gisteren had nog een havikarendtip gegeven; Tour les Opies. Voorbij Eyguieres moet je vanaf de D 17 richting “les Opies” rijden. We durven het weggetje met de camper niet goed in. Bovendien is het al laat. We overnachten op een parking rechts van de D 17. We hebben een mooi uitzicht maar het stormt. Donderdag 22 december Het weer is redelijk, goed genoeg voor een bezoekje aan les Alpilles. We rijden al vroeg richting Les Baux. We rijden het stadje voorbij en parkeren de camper op de parkeerstrook langs de D 27 (€ 4,-). Door het wondermooie dorpje wandelen we naar het kasteel boven op de berg. De € 6,- entree hebben we graag over voor handtamme alpenheggenmussen die we hier in het verleden regelmatig zagen. Hoe we echter ook zoeken: geen alpenheggenmussen. Dan maar op zoek naar de rotskruiper. We verlaten het dorp aan de andere kant en slaan na een paar 100 meter op het wandelpad rechtsaf dat 1 km lang aan de voet van de rotsen loopt. De tweede teleurstelling: geen rotskruiper. Wel blauwe rotslijster, vuurgoudhaan, europese kanarie (alg), zwarte roodstaart (alg) en rotszwaluw. Deze ornithologische dip is reden genoeg om om 12.30 uur naar Spanje te rijden.
Aigua Molls de l’Emporda Vroeger besloegen de moerasgebieden van L’Empordà bijna de gehele vlakte van de baai van Roses. Dit moerasgebieden werden drooggelegd ten behoeve van de landbouw. In 1976 werd een uitgebreide campagne gevoerd onder het thema “De laatste moerasgebieden van L’Empordà in gevaar”. De actievoerders betrokken de plaatselijke bevolking bij het dreigende verlies van de laatste moerassen. De campagne werd zelfs in heel Catalonië populair en genoot internationale weerklank. In 1983 verklaarde het Parlement van Catalonië Aiguamolls de L’Empordà tot Natuurgebied van Nationaal Belang. Dankzij de wettelijke bescherming, zijn de moerasgebieden van L’Empordà een buitengewone bezienswaardigheid geworden in het hart van de Costa Brava, bezocht door zowel natuurliefhebbers als Catalanen en toeristen. Er zijn weinig reservaten waar je zo comfortabel naar wilde vogels kunt kijken. Je kunt er heerlijk wandelen en vanuit comfortabele schuilhutten 1000den vogels tot op enkele meters bewonderen. Deze moerasgebieden spelen ook internationaal een rol als toevluchtsoord voor vele trekvogels. Er overwinteren vele 1000den watervogels. Vandaag komen de moerasgebieden van L’Empordà, qua belangrijkheid, op de tweede plaats in Catalonië, na de Ebro-delta.
Via Arles, Montpellier, Perpignan, Figueres rijden we via Sant Pere Pescador naar Le Cortalet, het infocentrum van Aigua Molls de l’Émporda. Het schemert al als we om 17.00 uur aankomen. De temperatuur stijgt onderweg naar een weldadige 17 graden. Vanaf nu is het afgelopen met kou lijden. Traditiegetrouw blijven we op de parking van het infocentrum overnachten. In de schemering wandel ik nog even naar “Aguait Quin Franch”, de observatiehut even voorbij de ingang van het infocentrum: 6 kraanvogels, 40 witte ooievaars, 100+ grauwe ganzen, slobeenden, krakeenden, wintertalingen en damherten. Vrijdag 23 december Het is nog heel rustig in het park als we gaan wandelen. Als we de camper uitstappen, zien we een iberische groene specht en klepperende en baltsende ooievaars op de nesten. Het is 1 graad boven nul maar het is windstil, het zonnetje schijnt en het belooft een mooie dag te worden. Vanaf nu zullen we totaal ander (= veel beter) weer hebben dan in Nederland. We bezoeken nu de hut pal tegenover “Aguait Quin Franch” (beter licht). Er liggen veel meer vogels dan gisteren. Pal onder de hut dobberen slapende wintertalingen en slobeenden. Verder krakeenden, kuifeenden, smienten, bergeenden, 5 flamingo’s, jagende bruine kieken, roepende waterrallen, grauwe ganzen, witte ooievaars en enkele watersnippen. We wandelen het mooie wandelpad verder af en zien ver weg een “moeilijke” arend in een boom zitten. Alles wijst op een jonge (tweedejaars) havikarend. Niet bepaald zijn biotoop maar we kunnen er niets anders van maken. Aan zijn rechterpoot heeft hij een roodwit-achtige ring. We blijven
de vogel een kwartier bekijken maar hij vliegt niet op. Dan mis je wel het gezelschap van een vogelaar om lekker mee te discussiëren. Twee hutten verder komen we twee Spaanse ornithologen tegen. Ze vragen me of ik de juveniele havikarend gezien heb. Ze hebben hem van veel dichterbij gezien. Ze beseffen niet hoe gelukkig ze me maken. Bij Mas del Mata volgen we de wandelroute niet maar lopen richting silo’s (tevens observatietorens) en vanaf hier naar de harde weg die naar (de nu gesloten) camping ´Nautic´ loopt. Pal vóór de camping slaan we linksaf waar we (na 500 meter) de wandelroute weer oppikken. Zo lopen we tot het strand. Het is heerlijk wandelen in het zonnetje en we doen leuke waarnemingen: zingende cetti’s zangers, kleine zwartkoppen, 3 mannetjes buidelmezen, 2 blauwborstjes, overal jagende bruine kieken, goudplevieren, tureluurs, spaanse spreeuwen, graszangers, grote aantallen huis- en ringmussen, roodborsttapuiten, cirlgorzen, rietgorzen, graspiepers, tjiftjafs, zwartkoppen, watersnippen (talrijk), rode patrijzen en roepende waterrallen. Terug bij de camper rijden we naar het dorpje Castello d’Émpuries (5 km) en eten een voortreffelijke menu del dia (€ 10 p. p.) in restaurant Ca Anton: bij de rotonde richting dorp, hier linksaf en bij de 2e rotonde rechts richting centrum. Dit was een tip van een boswachter van het infocentrum. Terug op de reservaatparking fiets ik door het reservaat (via Estany d’Europe) naar Empuriabrava (halsbandparkieten) en langs de rand van het stadje naar de zee. Dit is het eerste jaar dat ik de parelduikers mis. Onderweg veel kuifleeuweriken, enkele hoppen en groepjes grauwe gorzen. We blijven vannacht weer op de parking van het reservaat overnachten. Zaterdag 24 december We hebben een onrustige nacht want ’s nachts breekt er een heuse storm los. ’s Morgens valt er weinig te wandelen zodat we besluiten naar de Ebrodelta (Parc Natural del Delta de l’Ebre) te rijden. We liggen enkele dagen voor op schema maar…. who cares? We bezoeken dit jaar alleen de zuidelijke helft van de delta die vele malen beter is dan de noordelijke. We gaan in Figueres op de tolweg AP 7 richting Barcelona en blijven die volgen tot afslag 41 bij Amposta. Hier gaan we via de N 340 tot vlak voor St.Carles de la Rapita en volgen de TV 3406 tot de afslag naar El Poblenou. Zo komen we bij La Casa de Fusta; een restaurant met camperplek. Hier zetten we de camper zo weg dat we mooi uitzicht hebben op een binnenmeertje (vorig jaar o.a. roerdomp en reuzenstern). Aan de overkant van de weg staat een mooie uitkijktoren die uitkijkt over het vogelrijke Bassa de l’Encanyissada. We hebben nog tijd voor een wandeling over het fietspad (onderweg roepende waterrallen, ontzettend veel rietgorzen, graszangers, 2 hoppen en 2 ijsvogeltjes) naar een uitkijkhut 800 meter westelijker. Ook vanaf hier een fantastisch zicht over Bassa de L’Encanyissada met zijn vele 1000den vogels. Op het meer vele soorten eenden w.o 300+ krooneenden. Ook 100den flamingo’s en geoorde futen. Boven het water vliegen overal rotszwaluwen. Een purperkoet komt met een halfwas jong (eind december!!) uit de dichte begroeiing). Als het begint te schemeren zien we tientallen bruine kieken en 100den zwarte ibissen naar de slaapplaats vliegen. Vanuit het riet roepen waterrallen. Met nog 2 Duitse campers is maar een klein deel van de camperplek bezet. Zondag 25 december Het weer is uitstekend op deze eerste kerstdag (waar wij altijd weinig van meepakken). Helaas horen we overal geknal. Er wordt overal hevig gejaagd. Ook in de beschermde natuurgebieden. Via Bassa de la Noria en Poblenou fietsen we richting kust (Platges d´Amposta). Eén km voor het strand ligt links het fantastische Bassa de la Tancada, in februari een megaplek voor steltlopers maar ook nu erg goed. Bijna alle hieronder genoemde
steltlopers werden daar gezien met vaak 6 – 8 verschillende soorten in één telescoopbeeld. We wandelen naar het strand en slaan linksaf naar de uitkijkhut (Mirador de la Tancada) die vanuit de kustkant uitkijkt over Bassa de la Tancada (met o.a. veel pijlstaarteenden). Dan rijden we via dezelfde weg terug richting camper. We doen een reeks aan waarnemingen: watersnip (talrijk), tureluur, grutto, rosse grutto, wulp, groenpootruiter, scholekster, zilverplevier, goudplevier, zwarte ruiter, witgat, oeverloper, drieteenstrandloper (talrijk), bonte strandloper (heel talrijk), kleine strandloper, strandplevier, bontbekplevier, steenloper, kluut, steltkluut, krooneend (talrijk), bergeend (talrijk), geoorde fuut en dodaars (zeer alg), flamingo (1000den), ijsvogel (vrij alg.), de drie ‘zilveren’ reigers, dunbekmeeuw, bruine kiek (talrijk), purperkoet (zeer talrijk), zwarte ibis, rietgors, hop, kleine zwartkop, kuifleeuwerik. Boven zee: grote stern, jan van gent, vale pijlstormvogel. Na deze mooie fietstocht fiets ik ’s avonds nog even naar de uitkijkhut 800 meter westelijker voor de slaapvlucht van de bruine kieken en de zwarte ibissen. Op één enkel rijstveld staan 78 blauwe reigers en 12 grote zilverreigers. Als het schemert verlaten de purperkoeten hun schuilplaatsen en komen met tientallen op de rijstvelden foerageren. IJsvogeltjes flitsen voor m’n mountainbike. We doen onze kerstlichtjes en kerstboompjes aan en pakken een neut op deze mooie dag. Maandag 26 december Als we wakker worden, schrikken we van het aantal auto´s wat er staat. Het blijken allemaal jagers te zijn die op het punt staan met bootjes Bassa de L’Encanyissada op te varen. Zelfs op het meer zijn de vogels hun leven niet zeker. We willen de afloop niet meemaken en rijden naar Illa de Buda, de punt van de Delta. Via Poblenou rijden we weer langs La Tancada. Ook vandaag grote aantallen steltlopers. Boven zee trekt een grote groep kraanvogels (zo´n 400) naar het zuiden. Voorbij Mirador de la Tancada slaan we op de TV 3406 in een bocht van 90 graden linksaf. Op deze weg onmiddellijk rechts naar het SEO-birdlife reservaat Riet Vell, 12 ha zoet water, niet ver van de zee. Twee jaar geleden hadden we hier roerdomp en zwartkoprietzanger. Rustende watersnippen, ijsvogeltjes, massa’s purperkoeten brengen ons niet meer in vervoering. Via Sant Jaume d’Enveja rijden we naar Illa de Buda. Op dit traject komen we tientallen auto’s met jagers tegen. We houden ons hart vast. Onderweg zien we opvallend veel witgatjes maar ook veel groenpoot- en zwarte ruiters. Bij de uitkijktoren zetten we de camper weg en lunchen in het zonnetje. Vanaf de toren zie ik dat de vogels heel ver weg zitten. De lagunes in de buurt van de toren zijn leeg. Hier hebben de jagers huisgehouden. Volgens de infoborden zou op Illa de Buda slechts sporadisch gejaagd worden. Niet dus. Grote groepen meerkoeten, slobeenden en wintertalingen hebben hun toevlucht gezocht op zee. Vanaf de toren zien we twee dwergarenden zweven boven de boomgroepen. Tegen de avond ook hier een slaapvlucht van tientallen bruine kieken. Rond de camper zien we voortdurend enkele ijsvogeltjes. Overal horen we zwarte ruiters roepen. We blijven op deze rustige plek overnachten. Dinsdag 27 december We verlaten de Ebro Delta. We gaan, als tussenstap naar El Hondo, naar het eertijds fantastische steppevogelgebied ten noordwesten van Yecla. Vorig jaar is, door een geweldige intensivering van de landbouw, de grote nivellering ingezet. We rijden op de N 340 tot Torreblanca, dan de CV 10 die bij Sagunto overgaat in de A 7. De A 7 volgen tot de splitsing met de A 35. Op de A 35 tot afslag 11. Claudete volgen via de N 344. Voorbij Claudete de afslag rechts naar de RM A14. Na 17 km links op de C 3223 (voorheen RM 426). Na enkele 100den meters zien we aan de rechterkant een vliegende groep van 16 grote trappen. Bij kilometer 8 gaan we linksaf. Op de T-kruising weer links tot het verlaten boerderijtje. We zetten de camper voor het boerderijtje. Rond het boerderijtje scharrelen 2 hoppen. De mooie
vlakte voor het boerderijtje is afgelopen jaar omgeploegd, alsmede ons mooie wandelpad. Het gebied is in twee jaar tijd helemaal om zeep geholpen. “Natura 2000: daar ligt nu een taak voor jullie”. Wat heeft het voor zin om allerlei natuurgebieden als postzegels in het landschap op te poetsen terwijl tegelijkertijd de grote bulk van het waardevolle, extensieve agrarische gebied volledig om zeep geholpen wordt. Een fietstochtje levert toch nog een groep van 70 witbuikzandhoenders, enkele klapeksters en groepjes kalanderleeuweriken op. De vogels kunnen echter geen kant meer uit. De stenige vlaktes waarop ze broedden, zijn veranderd in zwarte akkers doorsneden met monstrueuze ruggen van de verzamelde stenen. Kleine trappen zien we niet meer. Zoals ik enkele jaren geleden al voorspelde zijn de kleine trappen in Spanje aan een vrije val bezig die zijn weerga niet kent. Behalve intensivering van de landbouw en overbegrazing worden de biotopen van de steppevogels ook bedreigd door kolossale windmolenparken. Het stemt af en toe heel droevig, vooral als je bedenkt dat het gaat om marginale landbouwgebieden met een gering opbrengend vermogen. Met een inkomstenderving van 15% zou het landschap gespaard blijven. Noordoost Groningen is een mooi voorbeeld hoe het kan en moet. In de schemering komt een auto aangereden. De eigenaar van de ruïne komt kijken wat we hier doen. Aanvankelijk is hij boos maar binnen enkele minuten draait hij bij en mogen we blijven staan. Met drie ferme handdrukken gaan we als vrienden uit elkaar. ‘s Avonds krijgen we een regenbuitje te verwerken. Woensdag 28 december Het gebied is te deprimerend (geworden) om ’s morgens nog wat te doen. We zetten onze reis voort naar El Hondo maar eerst willen we de Salinas van Santa Pola bezoeken. We rijden naar het stadje Santa Pola en settlen ons op camping `Bahia`. We kennen deze camping van vorig jaar. Het is hutje mutje maar voor 2 nachten nemen we dat voor lief. We hebben vanaf 19 december (9 nachten) niet meer op een camping gestaan. We laden alle batterijen op en doen de was. Donderdag 29 december Na het ontbijt ga ik met de fiets over de drukke N 332 naar La Marina (8 km). Eigenlijk is dit de enige manier om de vogelrijkdom van de Santa Pola Salinas goed te waarderen. Met de auto kun je maar op twee plaatsen stoppen. De vogelrijkdom is enorm. Een van de eerste vogels is een biddende visarend. Ik zie hem een vis pakken, op een nabijgelegen dijkje zet de arend zich aan de maaltijd. N.b. Na ongeveer 1 km kun je op een grindpad (niet met de auto) rechtsaf. Waarnemingen tot La Marina: visarend, bruine kiek, wulp, grutto, tureluur, zwarte ruiter, groenpootruiter, krombekstrandloper (2), oeverloper, witgat, bonte strandloper (talrijk), kleine strandloper (tientallen), drieteenstrandloper (tientallen), zilverplevier, steltkluut, kluut, watersnip, strandplevier, bontbekplevier, dunbekmeeuw, audouins meeuw, grote stern. In La Marina pak ik de eerste afrit en doe de uitgezette wandeling rond El Pinet. Vorig jaar geweldig, nu is er weinig te zien. Ook op zee niet. Om 13.30 uur bezoeken we Wok aan de overkant van de weg. Dit chinees buffetrestaurant is nieuw. Voor € 8,90 kun je genieten van een superbuffet. Vele voorgerechtjes, gefrituurde hapjes, salades, soep. Daarna kun je groenten, vlees en vis op de bakplaat laten bakken. Ook het dessertbuffet is overvloedig. We genieten. De lokale fietsenmaker zet 2 nieuwe spaken in mijn achterwiel. Vrijdag 30 december Na het ontbijt rijden we naar camping La Marjal gelegen bij Catral vlakbij de AP 7 (afslag 730). Deze camping is sinds dinsdag officieel open en ligt op 2,5 km van het natuurpark El Hondo. We worden in het Nederlands ontvangen en krijgen een kerstster (plantje) als
welkomstgeschenkje. Ondanks de vele plaatsen (1400) zijn de percelen twee keer zo groot als op La Bahia. Het sanitair is geweldig, er is een supermarkt, een spa, een zwembad, een restaurant en bar. We betalen (met Acsi) € 16 per dag inclusief WIFI. Als we geïnstalleerd zijn, fietsen we de camping af voor een verkenningstochtje naar het reservaat; buiten de camping het viaduct over en onderaan linksaf. We steken (na 700 meter) de weg over (San Felipe Neri rechts en het infocentrum links) en fietsen het grindpad af tot we (na 3 km) midden in het park El Hondo (hier ‘El Fondo’) zitten. We bekijken de vogelrijkdom vanaf de verhoogde observatiehut: klapekster, geoorde fuut, dodaars, dwergarend (3), tafeleend, bruine kiek (talrijk), blauwborst, cetti’s zanger, tafeleend, slobeend. We gaan het kanaaltje over, slaan linksaf en gaan via het (nu gesloten) infocentrum terug naar de camping. We kunnen heerlijk buiten barbecueën. Zaterdag 31 december Het is voor de zoveelste dag schitterend weer. Na het ontbijt fietsen we dezelfde route als gisteren. Al snel melden zich de eerste dwergarenden, zowel lichte als donkere fase. Bij het verhoogde observatiepunt gaan we niet linksaf (richting infocentrum) maar rechtsaf richting South Gate. We fietsen het grindpad 4 km af en gaan op de T-kruising (de CV 861 loopt rechts naar Dolores) naar links. Na 1 km sta je bij de (ontoegankelijke) South Gate waar vorig jaar 2 bastaardarenden hun slaapboom hadden. Aan de overkant staat de verlaten “Villa Vistabella”. We hebben dan 8 km gefietst. We zetten de fiets op slot, gaan over het kanaaltje, lopen parallel aan de harde weg 1,5 km noordwaarts tot we over de loopplanken linksaf kunnen naar de uitkijkhut. Aan de overkant van het water zien we een rustende visarend op een paaltje. Op het water dobberen o.a. geoorde futen en krooneenden. De banken zijn verwijderd uit de hut zodat het moeilijk kijken is. We gaan buiten staan en zien een verbluffend schouwspel. Boven ons hangt een wolk roofvogels. We herkennen 5 dwergarenden, 3 bruine kieken en … een adulte bastaardarend. Terug op de camping eten we buiten in het zonnetje. ’s Middags ga ik op de harde weg linksaf richting infocentrum en fiets het 1 km-lange uitgezette rondje. Behalve veel roodborsttapuiten zitten er ook opvallend veel blauwborstjes, vooral in de directe omgeving van het gebouw. Ik fiets het pad verder af richting North gate. Bij de vuilnisbelt zitten enkele 100den koereigers en ontstellend veel meeuwen. In de omgeving van de North Gate weer een viertal dwergarenden. Eén km voorbij de North Gate (mooi uitzicht over de uitgestrekte rietvelden) draai ik om en rijdt naar de camping. Het is nog steeds behaaglijk warm. Oudjaarsavond brengen we, zoals altijd, in alle rust door. Zondag 1 januari 2012, nieuwjaarsdag We zijn bijtijds wakker. Tientallen jaren lang was nieuwjaarsdag een dag met kloppende hoofdpijn. Nu zijn we zo fris als een (bejaard) hoentje, zeker na een ontbijt met lekker vers, warm stokbrood. Ik maak nog maar een rondje door het reservaat. Het weer is te mooi. Op de T-kruising links naar het infocentrum, hier naar de groene route (met 2 nieuwe uitzichtpunten) richting South Gate. De waarnemingen zijn niet bijzonder maar een fietstochtje in heerlijk weer in een mooi landschap met o.a. zdl klapekster, hop, dwergarend (alg.), bruine kiek (alg.), blauwborst (alg.), krooneend, purperkoet blijft toch leuk. Ik concentreer me op kleine kortteenleeuwerik en zwartkoprietzanger maar faal op beide soorten. Kleine kortteen krijg ik nog wel te zien. Zwartkoprietzanger zal moeilijker worden. Om 13.30 uur besluiten we om in het restaurant te gaan lunchen. Er is een speciaal nieuwjaarsdaglunch (€ 20 voor campinggasten, € 25 voor niet campinggasten). We genieten van een superbe maaltijd met 5 gangen in het super de luxe restaurant. We betalen € 50 voor ons tweeën inclusief 3 bier en 2 rode wijn. Het gloednieuwe restaurant loopt helemaal vol, vooral met goed geklede Spanjaarden. Campinggasten zien we niet. Toen Loes vanmorgen
Nederlanders op de maaltijd attendeerde, reageerden ze al met: “dat gooi ik liever in mijn tank”. We lezen en versturen nieuwjaarswensen en genieten na in het zonnetje. We hebben 2012 goed ingezet. Maandag 2 januari Het weer is schitterend hoewel het vannacht is gaan waaien. We rekenen af, douchen en rijden verder zuidwaarts. In “Where to watch birds in the Southern Costa Blanca” van Graham Critchell (2010) hebben we een steppegebiedje gevonden waar zwartbuikzandhoen ‘numerous’ zou zijn. Omdat het gebied praktisch op de route naar Almeria ligt besluiten we het aan te doen hoewel we slechte ervaringen met Spaanse steppegebieden hebben (worden allemaal om zeep geholpen). Na Murcia volgen we Almeria (Lorca) en nemen afslag ‘627’ naar Cartagena. Na 5 km de RM 23 richting Mazaron. Na 5 km de afrit “Los Munoces”. Onderaan de afrit de 2e “Via de servicio” pakken (parallel aan de grote weg). Na 250 m rechtsaf op een smal asfaltweggetje. We zien alleen maar in cultuur gebrachte akkers. Dit weggetje 2 km volgen (langs een biostal en een kleine ruïne). Voor de rivier linksaf (= weg volgen) en na enkele 100den meters linksaf richting”Camino Venta Juan Santos”. Na 900 meter is een scherpe bocht naar links. Hier ligt een verhoogd waterreservoir waar we de camper kwijt kunnen. Hier ligt nog substantiële zoutsteppe (maar hoe lang nog?). Binnen 5 minuten zien we de eerste groep zwartbuikzandhoenders. Deze soort is nergens zo gemakkelijk als hier. We doen nog meer leuke waarnemingen: mannetje (w.s. 2) en 2 wijfjes blauwe kiekendief, bruine kiekendief, drie maal een juveniele steenarend (dezelfde vogel), een donkere fase dwergarend, pal voor de camper een foeragerende grote pieper. Een wandeling levert constant vliegende groepjes zwartbuiken op en een groep van 25 foeragerend op de grond, 2 steenuiltjes (ruïne), kleine kortteenleeuweriken, opvliegende kwartel !!!, 2 hoppen, 2 zdl klapeksters, thekla- en kuifleeuweriken. Als we niet wandelen, zitten we in het zonnetje voor de camper. Door de reservoirdijk staan we uit de wind zodat de temperatuur al bijna tropisch aanvoelt. We willen de volgende ochtend hier ook meemaken. Het is rustig genoeg om te blijven overnachten. Dinsdag 3 januari Het is nog koud (5 graden) als ik begin te wandelen. De eerste vogel die ik zie is een wijfje blauwe kiek. Her en der vliegen groepjes zwartbuiken. Op een onmiskenbare kleine kortteen na, laten de leeuweriken zich moeilijk bekijken. De wandeling levert niet op wat ik ervan gehoopt had. Na het ontbijt rijden we richting Almeria. Ten noordoosten van Nijar ligt een gebied dat Eugène v.d. Linden aanbevolen heeft (de oostelijke uitlopers van siërra Alhamilla). Op de A 7/ E 15 nemen we afslag 481 richting Nijar. Via de buitenwijken van Nijar volgen we steeds Lucainena de las Torres naar de AL 3107. Het weggetje is eigenlijk te smal voor een camper maar we komen maar één auto tegen. In Rambla Honda (4 km vóór Lucainena) slaan we rechtsaf (richting Polopos) op een, zo mogelijk, nog smaller maar uitstekend asfaltweggetje. Ook hier nauwelijks tegenliggers. Het landschap is heel mooi maar we zien geen plaatsen waar we kunnen parkeren. Na ongeveer 4-5 km rijden we onder een tunneltje (Corredor Verde voor fietsers, asfaltweg is even onverhard) waar we de camper links kwijt kunnen. We staan gelijk in een mooie mix van biotoopjes: links ligt een grotendeels verlaten dorpje, onder ons een droge rivierbedding, en rondom opgaande rotspartijen. Ook leuke wandelgelegenheden (bijv de groene fietsroute). Enkele wandelingetjes leveren meteen mooie waarnemingen op: zwarte tapuit (4 tot 6 vogels), blauwe rotslijster (4), grijze gors (1), thekla leeuwerik (zeer alg,), kleine kortteenleeuwerik, steenuil (roepend op dichtst bijgelegen ruïne), 3 hoppen, spaanse mussen en 1 klapekster. Het barst van de zwarte roodstaarten, europese kanaries en roodborsttapuiten. Alleen de roofvogels vallen tegen (slechts één torenvalk). Aanvankelijk willen we hier overnachten maar de weinige mensen die we zien, maken een
norse indruk vooral toen we even langs de rivier wandelden. Om 16.00 uur besluiten we toch maar door te rijden. We kunnen maar net door een eng tunneltje maar tegenliggers blijven ons gelukkig bespaard (ergo: doe deze route niet met een camper!!).
De (half)woestijn van Almeria De provincie Almería is de droogste provincie van Spanje. Het is in feite het enige gebied in Europa dat als (half)woestijn geclassificeerd wordt. De jaarlijkse neerslag bedraagt vaak niet meer dan 200 mm. Grote gedeeltes zien er ook uit als een woestijn. Je waant je in het wilde westen. Niet voor niets zijn hier films als “Indiana Jones”, “El Cid”, “The last of the Mohicans”, “Lawrence of Arabia” en “Johan, the bad and the ugly” opgenomen. Het gebied is dun bevolkt maar landschappelijk worden grote gedeeltes verpest door de zgn. ‘greenhouses’, enorme plastic kassen waar ze tomaten, aardbeien of paprika’s kweken. Desondanks liggen er nog grote onberoerde kuststeppes en beschermde stranden. Er komen vogels voor die in de rest van Europa niet voorkomen of zeldzaam zijn zoals woestijnvink, duponts leeuwerik (zo goed als onmogelijk in de winter), witkopeend en marmereend (tijdens de trek, later in het voorjaar). Behalve zwartbuiken zouden er ook kleine trappen zitten maar die hebben wij nog nooit gezien. Wat verder opvalt, is dat je op een relatief kleine oppervlakte een veelvoud aan biotopen aantreft zoals steppes, zoutpannen, stranden, zeekliffen, bergen, stranden, lagunes en landbouwgebieden. Het gebied “Cabo de Gata” is een nature park, hoewel je je hier niet te veel van moet voorstellen. Toch waren wij onder de indruk van de grootte van de steppes en de rijkdom op de zoutmeren. De salinas liggen tussen de dorpjes San Miguel del Cabo en La Almadabra. Deze zoutpannen zijn een geslaagde combinatie van extensieve zoutwinning en een goed beheerd natuurreservaat. Ook de voormalige zoutpannen bij Roquetes de Mar zijn heel goed. Uiteindelijk komen we bij “494” weer op de A 7 en rijden naar de ons bekende camping “Cabo de Gata” waar we even voor 18.00 uur aankomen (het is nog altijd licht). In tegenstelling tot vorige jaren hebben we nu Internet in de camper. Omdat er een experiment is met een nieuwe provider kunnen we voorlopig gratis internetten in de camper. Dit is niet de beste camping van de streek maar wel heel strategisch gelegen. Woensdag 4 januari Voor de zoveelste dag schitterend weer. Steeds koud als we opstaan (5 graden) maar het warmt snel op naar 20 graden. Doordat het praktisch windstil is, voelt het nog warmer aan. Na het ontbijt gaan we wandelen. We lopen de camping uit, gaan linksaf en na 400 meter weer links, richting Rambla de Morales, een wondermooie lagune waar we in het verleden leuke waarnemingen deden. Waar we linksaf slaan, ligt rechts een kort gevreten steppeweiland. Behalve veldleeuweriken en graspiepers horen we constant het typische roepje van kleine kortteenleeuweriken. Na 500 meter (2 klapeksters) komen we bij de lagune met o.a. 50 witkopeenden, 2 flamingo’s, slobeenden, wintertalingen, geoorde futen, dodaarsjes, kleine zilver- en koereigers, watersnippen, bonte strandlopers, 3 purperkoeten, koereigers en 100den rotszwaluwen. Soms lopen we een heuveltje op om grielen te zoeken. We jagen alleen maar enkele boomleeuweriken op. Twee jaar geleden zwierven hier zo’n 30 grielen rond. Vorig jaar zagen we ze al niet meer en dit jaar ook niet. De wandeling langs het strand levert drieteenstrandlopers, steenlopers, strandplevieren. De zee is als een spiegel. Toch zien we nog een tiental vale pijlstormvogels. Dan nog een leuke waarneming die we vorige jaren niet deden: Niet ver uit de kust zwemmen een 30-tal alken. Om 13.30 uur pakken we een uitstekend menu del dia van € 9,- in het campingrestaurant. Even later vallen we (zoals het bejaarden betaamt) in het zonnetje voor de camper in slaap.
Donderdag 5 januari Het is 2 graden als we opstaan maar al snel stijgt de temperatuur. Na het ontbijt ga ik met de fiets op pad. Loes gaat niet mee omdat het fietspad op plaatsen erbarmelijk slecht is. De camping uit, linksaf naar Rambla de Morales. De lagune aan de zeekant (al klunend) ronden. Pal voorbij de lagune ligt een stroompje met (in één beeld) 2 blauwborstjes, 3 drieteentjes, 2 kleine strandlopers en 4 watersnippen. Het fietspad oppikken en enkele km’s (evenwijdig aan zee) volgen tot waar je rechtsaf kunt. Hier eerst links naar de zee waar de alken heel kort liggen. Enkele km’s dwars door de zoutsteppes (klapeksters en 3 zwartbuiken) op een erbarmelijk pad tot je bij een wit gebouwtje (1,5 km voorbij het infocentrum) op de grote weg uitkomt. Op de grote weg naar rechts en na 100 meter links (bergop) de steppe in richting radiobaken. Even het radiobaken bezocht waar een vos met een konijn in de bek onder me langs loopt. Op de T-kruising t.h.v. het baken rechtsaf. Na 300 meter schraal weiland (zowel links als rechts) met vaak goudplevieren en leeuweriken) richting Cabo de Gata. Op de Rambla (60 witkopeenden) en op zee dezelfde waarnemingen als gisteren. De alken (zeker 70) kan ik nu van veel dichterbij bekijken. Verder 6 zwartbuiken, klapeksters, zingende kneutjes, goudplevieren, groepen veldleeuweriken. Na de lunch gaan we met de camper naar Almeria om onze voorraden aan te vullen. Aan de rand van Almeria vinden we in de grote Mercadona (keten van Spaanse supermarkten) en de aangrenzende Lidl alles wat we nodig hebben. Onderweg pinnen we zodat we de komende dagen onbekommerd kunnen genieten van het schitterende weer en de mooie natuur. Vrijdag 6 januari Ondanks de weersvoorspelling blijft het bewolkt tot 10.00 uur. Pas om 11.00 uur voelt het behaaglijk aan. Na het ontbijt fietsen we om 9.30 uur naar de salinas van Cabo de Gata tussen de dorpjes San Miguel del Cabo en La Almadraba. We hebben al gauw koude handen. Na 5,7 km staat de eerste uitkijkhut, nog vóór het dorpje Cabo de Gata. Boven zee zien we jan van genten, grote sterns, 2 alken en 1 vale pijstormvogel. Bij de zoutpannen doen we vooral het grindpad dat langs de observatiehutten voert. Eindelijk zien we onze eerste (7) grielen. De aantallen vogels op en rond de zoutpannen zijn niet groot, wel de variëteit aan soorten: hop, klapekster, geoorde fuut, dunbekmeeuw (vele tientallen), audouins meeuw (tientallen; vooral op de zoutpannen links voorbij la Almadabra), veldleeuwerik, boomleeuwerik, kuifleeuwerik, provençaalse grasmus, kleine zwartkop, grote groepen europese kanaries, drieteenstrandloper, kleine strandloper, bonte strandloper, bontbekplevier, strandplevier, tureluur, grutto, rosse grutto, wulp (talrijk), éénmaal de roep van regenwulp, steenloper, groenpootruiter, goudplevier, zilverplevier. Eind februari is dit een megaplek voor steltlopers. De woestijnvinken die we hier vorige jaren zagen, kunnen we niet ontdekken. Als we via de achterkant van de salinas terug willen fietsen (het pad voorbij la Almadabra, links), ontdek ik dat ik m’n (onmisbare) dictafoontje kwijt ben. We fietsen terug naar de laatste hut waar we geweest zijn; helaas, een groot gemis. Wat teleurgesteld fietsen we langs dezelfde route terug. Het zonnetje schijnt weer volop als we om 14.00 uur terug bij de camper zijn. Zaterdag 7 januari Voor de zoveelste dag zon en windstil. Na het ontbijt maak ik nog een fietstochtje. De camping uit, linksaf. Nu rechtdoor waar je linksaf gaat naar de lagune. Enkele 100den meters verder rechtsaf. Dwars door de steppes fiets ik naar de grote weg en ga voorbij het radiobaken rechts de steppes in. Vanaf de heuvel, waar het radiobaken opslaat, had ik gisteren marginale landbouwgebiedjes zien liggen. Zo’n mengeling van woeste steppes en extensieve landbouw levert soms leuke soorten op. Het barst inderdaad van de leeuweriken, ook enkele hoppen en klapeksters maar niet de kleine trappen waar ik op hoopte (kleine trap zou hier zeldzaam zijn).
Om 12.00 uur terug want we gaan vanmiddag buiten barbecueën. De rest van de dag doen we het rustig aan en videoskypen met de kleinkinderen. Zondag 8 januari Na het ontbijt wandelen we naar Rambla de Morales. Onmiddellijk buiten de camping hangt een zingende boomleeuwerik boven ons. In de verte roept een hop. We denken de zang van een grasmus te horen. We hebben dezelfde soorten als de afgelopen dagen. Er liggen nu ook enkele audouins meeuwen op de lagune. Overdag doen we het rustig aan (= barbecueën buiten). ’s Avonds nog een keertje (met de fiets terug); er komen 100den kauwen en zo’n 200 koereigers slapen. Maandag 9 januari We rijden naar het (landschappelijk) fraaiste gedeelte van de streek: Playa de los Genoveses, Playas del Barronal en Playas de Monsul. Vanuit de camping met de camper naar San José en hier (redelijk vooraan in het dorp rechtsaf) de borden naar Playa de los Genoveses volgen. Na 1 km houdt de harde weg op en hobbelen we over het grindpad naar Playa de Monsul (ongeveer 5 km). Er is nauwelijks verkeer op het grindpad. Onderweg zien we een zestal zwarte tapuiten, gewoon op de vlaktes net als de twee blauwe rotslijsters. Op Playa de Monsul staat één camper die, ondanks het verbodsbord, hier overduidelijk overnacht heeft. Vorig jaar hoorden we dat de guardia civil regelmatig bekeuringen uitschrijft aan overnachtende camperaars. Tot onze verbazing loopt voor het zoveelste jaar dezelfde zwart-witte kat rond (er staat geen huis in de buurt). De kat ziet er goed doorvoed uit en haalt afkeurend zijn neus op voor onze schijfjes boterhamworst. We wandelen naar zee. Vorig jaar zagen we een 100-tal jan van genten die (al vissend) als kometen in het water doken. Nu moeten we volstaan met kleine groepjes pijlstormvogels en 2 jan van genten. We tarten onze leeftijd en wandelen 4,4 km bergop naar het hoogste punt. Onderweg massa’s europese kanaries, kneutjes, putters, zwarte roodstaarten, roodborsttapuiten en (vooral) thekla leeuweriken. Zwarte tapuit is algemeen (zeker 15 vogels). Ook 2 blauwe rotslijster. Eindelijk hebben we een thermiekende arend. Helaas geen havik- maar een dwergarend. De aalscholvers op de rotsen zijn gewone aalscholvers (er zouden enkele paartjes kuifaalscholvers broeden). Op de terugweg dan eindelijk de waarneming waar we al enkele dagen naar op zoek zijn: aan de rand van het grindpad foerageren mannetje en wijfje woestijnvink, het mannetje al (nog?) in prachtkleed. Dit levert prachtige plaatjes op door te telescoop. Terug bij de camper wordt het ‘poesprobleem’ opgelost. Er komt een dame aanrijden met een zak kattenvoer en een bakje drinken. De poes komt onmiddellijk naar haar toe. Ze vertelt dat de kat hier al vijf jaar rondloopt en dat ze twee keer per week speciaal hier naar toe komt met water en eten. Ze heeft thuis ook katten maar het beest lijkt zich hier thuis te voelen. Er zijn dus Spanjaarden die wel begaan zijn met de dieren. Dinsdag 10 januari Het is vandaag licht bewolkt met een fel windje. Een goede dag om alles weer eens lekker door de wasmachine te halen. In een mum van tijd ligt alles weer fris op het bed en in de kast. Na het ontbijt ga ik met de fiets op stap, dit keer langs de achterkant van Salinas de Gabo. Waar de salinas (aan de rand van de zoutsteppe) in zicht komen (1,5 km voor het dorpje) op het asfaltweggetje linksaf. Dit asfaltweggetje blijven volgen tot het over gaat in een grindpad, dan rechtsaf. Het grindpad cirkelt terug naar het laatste gehuchtje. Hier doorheen en na 200 meter rechtsaf. N.b. Ik verken ook altijd de linkertak 1,5 km, met vorig jaar slechtvalk en zwartbuiken). De rechtertak voert naar de salinas met 2 ruïnes met steenuilen. Boven de steppes jaagt een slechtvalk. Op de salinas (500 meter voor de grote weg) zitten een 30-tal audouins meeuwen. Er zitten, behalve enkele hoppen klapekster en leeuweriken, weinig
vogels op de steppe. Ook de op de salinas de bekende soorten. De grielen zijn nog geen meter opgeschoten. Bij een van de hutten kom ik drie Spaanse vogelaars uit Murcia tegen die wanhopig op zoek zijn naar woestijnvinken. Ze vertrekken met gezwinde spoed als ik de plaats beschrijf waar wij ze gezien hebben. Om 14.00 uur (na 25 km) ben ik weer op de camping waar we ons tegoed doen aan een ‘menu del dia’ met een dubbele portie frites. Woensdag 11 januari We brengen een bezoek aan het informatiecentrum. De receptiejuffrouw heeft weinig benul van vogels. Het informatieve gedeelte van het centrum is wel heel mooi. We fietsen naar het radiobaken maar zien niets nieuws en bovendien staat er een stevige wind. We hebben het gevoel dat we het wel gezien hebben en besluiten morgen te vertrekken. Op de camping lezen we een berichtje dat Daan en Hannie Vrauwdeunt morgen langs willen komen zodat we er nog maar een dagje aanplakken. Donderdag 12 januari Op internet lezen we dat Bleker dan toch eindelijk een groen blaadje gevonden heeft waar hij waardering voor heeft. Samen met Daan en Hannie eten we ’s middags in het restaurant en ’s avonds zitten we in hun camper. Heel gezellig. We hebben hen enkele jaren geleden leren kennen op het moment dat we naar een vissende visotter keken in de Taag bij Portillo del Tietar in Monfragüe. Later ontdekten we samen met hen een wijfjeslynx in siërra de Andújar waar Daan fantastische foto’s van maakte.
Woestijnvink, foeragerend tussen de onkruiden, foto Loes Vrijdag 13 januari We nemen afscheid van Daan en Hannie en besluiten naar de vuurtoren van Cabo de Gata te rijden voor een ultieme poging voor woestijnvinken. Twee vogels zijn zo maar ieltjes. Het stijgingspercentage naar de toren is 10% maar de weg is uitstekend. Gelukkig hebben we geen tegenliggers op het traject van 400 meter waar de weg heel smal is. We parkeren de camper onder de vuurtoren en gaan op zoek naar woestijnvinken. We zien 2 grijze gorzen, tientallen thekla’s, blauwe rotslijster, provençaalse grasmus, zwarte tapuiten en (boven zee) jan van genten en grote sterns. Dan wandelen we door een soort poort (de vuurtoren op 50 m rechts
laten liggen) in de richting van een halfrond wit gebouw. Na 100 meter is het prijs. We zien 2 foeragerende woestijnvinken pal naast het grindpad. Op de vlakte zeker nog 12 vogels. Loes maakt mooie foto’s. Missie geslaagd. We sturen Daan een sms’je over de vinken. Hij zal een dag later ook mooie foto’s maken. We besluiten het nabijgelegen Las Norias te bezoeken. Las Norias is een afschuwelijk dorp omgeven door 1000den ha’s afschuwelijke greenhouses. Het plastic glinstert tot hoog op de berghellingen. In deze afstotelijke omgeving ligt “Canada de las Norias”, een kunstmatig meer met een ongekende vogelrijkdom. Dit meer heeft overigens zijn bestaan te danken aan de greenhouses doordat men grond nodig had voor de aanleg ervan. Later zijn de ontstane laagtes volgelopen. Natura 2000 heeft enkele jaren geleden een miljoen euro besteed om recht te doen aan de vogelrijkdom van het gebied. Komende van La Mojonera rijden we naar Las Norias. Iets voorbij de ‘bebouwde kom’ aanduiding en het tabakswinkeltje vooraan in Las Norias, kun je rechtsaf met, na 50 meter, een parkeerplaats aan de linkerkant. Je staat nu tussen de twee meren. We zien meteen een hop en een ijsvogeltje. Op het water dobberen enorme aantallen vogels. We zien witkopeenden (enkele 100den), krooneenden, geoorde futen, slob- en tafeleenden. Eén km richting La Mojonera kun je nog een keer linksaf. In de struiken aan de linkerkant (eind meer) had ik vorig jaar 80 kwakken. Nu zie ik er slechts een 15-tal. Het gebied ligt vol met troep en je wordt er een beetje depri van maar het gebied is echter te vogelrijk om over te slaan. We rijden door naar de Salinas van Roquetes de Mar (55 km). Eerst doen we boodschappen in de Lidl aan de rand van Almeria. Op de A 7 nemen we afslag “420” naar la Mojonera, vanaf hier naar Las Marinas, meer precies het strand van Playa la Serena. 800 Meter vóór de Playa grenst een vogelrijk meer aan een van de nieuwbouwwijken. Op het water dobberen grote aantallen vogels: krooneenden, witkopeenden (10-tallen), krakeenden, slobeenden (de meerderheid), tafeleenden, geoorde futen, dodaarsjes en flamingo’s. Even verder ligt de hoofdingang van het natuurgebied. Voorbij deze poort gaan we links, dan rechts en installeren ons op de mooie parking tussen de andere campers (vrijwel allemaal Duitsers) langs het strand. We hebben veruit de kleinste camper en misstaan tussen de Duitse reuzen. We zetten de camper zo, dat we tegen het grasveld zitten waarop veel zwarte roodstaarten, roodborsttapuiten, witte kwikken, graspiepers en kuifleeuweriken foerageren. We staan zowat tegen het reservaat. De parking is zuiver, net als de goed onderhouden grasvelden. De hypermoderne appartementen die de parking omringen, zijn verstoken van bewoning. Nog net gebouwd in de tijd waarin de bomen tot in de hemel groeiden. Nu zit men in heel Spanje met 100.000den onverkoopbare woningen. In het dorpje constateert Loes dat ook de helft van de horecagelegenheden te koop staat. Langs het strand loopt overigens een mooi wandelfietspad helemaal tot Roquetas de Mar. Na de lunch fiets ik, via de hoofdpoort, het gebied in. Het gebied is verheugend groot. Ik neem eerst het meest rechter grindpad; rietgors en europese kanarie zijn algemeen. Verder grote groepen, flamingo’s, bruine kieken, slobeenden, krooneenden, koe-, kleine en grote zilverreigers, tafeleenden, kleine mantelmeeuwen, geelpootmeeuwen, dunbekmeeuwen en 2 audouinsmeeuwen. Op zee weer vale pijlen, jan van genten en enkele alken. Regelmatig vliegen groepjes kleine kortteenleeuweriken op. Als je de roep (vooral tijdens het opvliegen) kent, is de soort niet moeilijk. Aan steltlopers; zwarte ruiters, wulpen (jodelend), tureluurs, watersnip en (langs het strand) zilverplevieren, strandplevieren, drieteentjes en steenlopers. Op het verste punt van de tocht (na ongeveer 5 km) via de zeekant terug met een wijfje blauwe kiek. ’s Nachts is de parking hel verlicht. Zaterdag 14 januari Om 9.30 uur maken we dezelfde fietstocht als gisteren. Het is frisjes en bewolkt. We kunnen een groepje lepelaars en enkele kemphanen aan de lijst toevoegen.
’s Middags rijd ik door de zoutpannen naar de vuurtoren (= Punta Sabinar, ongeveer 10 km). Het zonnetje schijnt. Vanaf de hoofdpoort weer het meest rechter grindpad in het natuurgebied en na, ongeveer 1,5 km, kun je over een smal dijkje naar de asfaltweg ten noorden van de salinas. Op het laatste stuk water veel eenden met nu ook smienten (vele tientallen) en pijlstaarten (een tiental). Pal voor de kassen aan de rechterkant een 30-tal lepelaars tussen 70 blauwe reigers. Door de plastic kassen slalom ik naar de grote weg waar ik de felle wind pal tegen heb. De km-teller komt nauwelijks boven de 14. Na 2 km op deze drukke weg met de afschuwelijke kassen rechts en het natuurgebied links, zie ik een breder pad dat door de zoutpannen gaat. Dat fiets ik even in en zie een grote verzameling steltlopers met (opvallend veel) kleine strandlopers, bonte strandlopers, bontbekplevieren, strandplevieren, drieteenstrandlopers, grutto’s en rosse grutto’s. Even na “km 7” ga ik linksaf op een rustige grindweg (verboden voor auto’s) richting vuurtoren (Punta Sabinar). Ik kom uit bij een van de meest ongerepte stukken kust die ik in Spanje gezien heb, met een fikse oppervlakte aan zandduinen en zoutsteppe en nauwelijks mensen. Boven zee een formidabel schouwspel: op nog geen dertig meter van het strand vissende grote sterns (een 100-tal), jan van genten, alken (zeker 100) en vale pijlstormvogels. Waarschijnlijk zwemt er een grote school visjes pal onder de kust. De grote sterns hebben in ieder geval vaak succes. Jan van genten en vale pijlen dobberen zelfs op het water. Ik zie de pijlen regelmatig onder water verdwijnen. Verbazingwekkend hoe gemakkelijk ze zich door de straffe wind uit het water laten optillen. In de aanrollende golven zie ik de alken hun vleugelslagen onder water maken. Krijsende grote sterns duiken soms samen met de genten loodrecht in het water, een fantastisch gezicht. Voldaan fiets (vlieg) ik terug met de straffe wind nu in de rug. De km-teller schommelt nu steeds boven de 30. Even denk ik dat ik zelf ook weer 30 ben. De camperspiegel rekent hier snel mee af. Zondag 15 januari We rijden richting Andújar (300 km). We hebben de kuststreek nog maar net verlaten of het begint te regenen. We rijden door eindeloze, eentonige, intensieve olijfboomboomgaarden, allemaal aangelegd met Europese landbouwsubsidies waarmee 10.000den ha’s mooie oorspronkelijke sierra’s vernietigd werden. Eén km voor Las Infantas (afrit 26 op de A 44, ten nrd van Jaen, ten zdn van Bailen) zien we een restaurant aan de rustige parallelweg. Hier eten we om 14.00 uur uitstekend en blijven (uiteraard met toestemming) overnachten. Maandag 16 januari Om 9.30 uur overbruggen we de laatste 60 km. Op de A 4 – E 5 nemen we afslag 321 en volgen Santuario Virgen de la Cabeza/Las Viňas via de A 6177. In Andújar doen we boodschappen in de gloednieuwe Lidl waar we langskomen. We rijden (na 14 km) door naar het toeristencomplex van Las Viňas de Penallana en worden verwelkomd door baas Ramon. Net als vorig jaar krijgen we, achter de poort van het appartementencomplex, een mooi, rustig plekje voor de camper, inclusief stroom en internet. Dit complex bestaat uit een uitstekend restaurant met een druk bezochte bar. Achter dit complex liggen aan elkaar geschakelde huisjes. In deze tijd van het jaar voor het overgrote deel bezet door lynxwatchers, veelal Spanjaarden maar ook Engelsen, Schotten en Nederlanders. Om 14.00 uur arriveren Vital en Riet van Gorp. We hebben voor hen hier een kamer gereserveerd. (€ 35,- voor een 2-persoonskamer).
Even dacht ik dat ik door een mitrailleur beschoten werd maar het was Vital die een panoramafoto nam 16 tot en met 20 januari We brengen 5 mooie, zonnige dagen door in Siërra de Andújar. Tijdens ons bezoek zal blijken dat lynxen zich dit jaar moeilijk laten zien. De reden is onbekend. Sommigen denken dat de paartijd verlaat is. We komen groepjes natuurliefhebbers tegen die (gedurende enkele dagen) de lynx niet in het vizier kregen. De slechte weg naar La Lancha is ferm verbeterd en we hebben elke dag fantastisch weer. Nog meer geluk hebben we tijdens onze eerste rit naar La Lancha (20 km). Op dinsdagmorgen zitten we 7.50 uur in de auto, het is koud (-1) en het schemert nog. Langzaam overbruggen we de 20 km naar La Lancha. Waar het core lynxgebied begint (op 2,5 km voor Embalse de Jandula) algehele opwinding in de auto. Voor ons steekt een adulte lynx de weg over. We stappen heel voorzichtig uit en zien hem op 35 meter de heuvel opwandelen. Eénmaal draait hij zijn machtige kop naar ons en kijkt ons enkele seconden aan. We hebben de prachtige bebaarde kop vol in de kijker. Zelfs tijdens het typen krijg ik nog kippenvel. Twee Engelsen hadden op dezelfde weg (enkele minuten vóór ons) 2 lynxen. Op dezelfde dag zien we ook op de terugweg een lynx de weg oversteken. Deze keer krijgen we hem niet terug gevonden. Op de laatste dag zie ik een lynx niet ver van het boerderijtje onze richting uitkomen. Hij verdwijnt achter een heuveltje. Ik waarschuw iedereen maar de lynx blijft achter het heuveltje liggen waar hij wel heel lang bekeken wordt door een ranger vanuit de auto (het gebied is voor ons ontoegankelijk). Drie verschillende lynxen is voor deze trip niet gek. De meesten zagen minder. De twee Engelsen zagen meer. Zij hadden zelfs een konijn besluipende lynx in de avondschemering. ’s Middags gaan we naar het stuwmeer met o.a,. blauwe rotslijster en een vleermuis (watervleermuis?) in het tunneltje. Het weer is elke dag briljant. ’s Morgens rond het vriespunt maar, naarmate het zonnetje doorkomt, is het afpellen geblazen. We hebben geen last van mist die hier soms hardnekkig kan zijn. Als het warm wordt kijken we vanuit de stoeltjes naar (roepende) steenuiltjes, hop, klapekster, grote lijster (zingend bij het complex), (roepende) iberische groene spechten, appelvinken en rode patrijzen. Pal onder ons scharrelen grijze gorzen, kleine zwartkoppen, zwartkoppen, roodborsttapuiten, provençaalse grasmussen en tjiftjafs door de struiken. Vanaf 11.30 uur kijken we niet meer omlaag maar omhoog. In de thermiekbellen verzamelen zich keizerarenden, vale en monniksgieren. Keizerarenden zie je nergens zo goed als hier. Elke dag horen we het “auk, auk, auk” van roepende keizerarenden. Door de kijker zien we de arenden baltsen; tijdens de duikvlucht met de vleugels tegen het lichaam gevouwen en op het laatste moment weer uitspreidend waarbij het wit op de voorvleugels lijkt op te lichten. We zien minstens 5 vogels w.o. een subadult ex. Ook beneden boven de Jandularivier hadden we roepende keizerarenden. De laatste dag zelfs een roepend ex boven Las Viňas. Op donderdag hernieuwen we onze kennismaking met Cristian Jensen, de sympathieke eigenaar/tourleader van Audouintours. Zelfs hij heeft nog geen lynxen kunnen bespeuren. Hij vertelt dat de Spaanse lynxspecialisten tijdens de kerst heel veel moeite moesten doen om een lynx waar te nemen.
Terwijl wij naar lynxen zochten, fotografeerde Loes deze grijze gors Uiteraard zit je ook uren te kijken zonder dat je iets ziet. Om het niet te saai te maken voor de dames maken we op woensdag een autotochtje die 200 km lang door de mooie gebieden van Siërra Morena en de vallei van Alcudia voert. Via Andújar volgen we de A 4 richting Cordoba. Bij Montoro (na 38 km) nemen we afslag 358 en volgen de N 420 naar het noorden richting Puertollano. Voor Cardena bezoeken we het infocentrum rechts van de weg. 28 km vóór Puertollano gaan we op de CM 4202 linksaf door de vallei de Alcudia die elk jaar, door alsmaar toenemende agrarische activiteiten, aan schoonheid inboet. Deze steppevallei heeft, aan de voet van de siërra Morena, een geweldige potentie en zou een voor de hand liggend Europees life project zijn. Terug op de N 420 gaan we zo’n 20 km voor Puertollano rechtsaf en rijden via Brazatortas, Cabezarrubias en Mestanza naar de CR 501. Ook deze weg is ferm verbeterd. Door de prachtige hoge siërra Morena (waar nog 30-40 wolven leven) rijden we via Santuario Virgen de la Cabeza naar Los Pinos in Las Viňas. We doen leuke waarnemingen; 100den gieren (w.o. regelmatig monniks-), steenarend, bruine kiek, kraanvogels (enkele 100den), zdl klapeksters, ijsvogels, grote gele kwikken, één grote trap, kuif-, veld- en kalanderleeuweriken, grauwe gorzen. Elke avond eten we heerlijk (menu del dia voor € 9,50) in het gezellige restaurant. We worden bediend door vriendelijke obers die we al jaren kennen. Na elke maaltijd zetten ze ons een ander likeurtje voor. Op dinsdagavond (na de twee lynxen) maken we hier iets te enthousiast gebruik van. De iberische lynx De iberische lynx is de zeldzaamste kattensoort ter wereld. Volgens de laatste cijfers leven er in Andalusië 275 - 300 iberische lynxen in het wild: minstens 75 in de Coto Doňana en
minstens 200 in de Siërra Morena. Er is geen genetische uitwisseling tussen beide populaties. Voor de Doňana-populatie is inteelt een reële bedreiging. De iberische lynxpopulatie heeft zich de laatste 8 jaar opmerkelijk hersteld. Op het dieptepunt in 2004 waren er nog maar 120 lynxen: 42 in de Doňana en 78 in de Siërra Morena. Uitsterven leek toen onafwendbaar. De toename heeft alles te maken met de verbeterde konijnenstand. Zowel in Andújar als in de Doňana zie je overal fysieke ingrepen om de konijnenstand op te krikken. Overleg met grondeigenaars (vergroting draagvlak, aanleg kunstmatige konijnenburchten) en infrastructurele voorzieningen om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen, hebben gunstig gewerkt. In Andújar zijn nu alle beschikbare territoria bezet. De omliggende siërra’s bieden nauwelijks uitwijkmogelijkheden omdat er geen konijnen zitten. Rangers vertellen dat er steeds meer gevechten losbreken tussen mannetjes met vaak dodelijke afloop. De levenscyclus van de iberische lynx is dus onlosmakelijk gebonden aan dat van het konijn. Geen konijnen, geen lynxen. Rode patrijzen, muizen etc. dienen vooral als alternatieve voedselbron, als de konijnenstand laag is. Omdat Andújar nog altijd ’s werelds enige levensvatbare populatie van de iberische lynx herbergt, hangt het voorbestaan van de lynx nog altijd aan een zijden draadje. Besmettelijke konijnenziektes kunnen de konijnenstand in een mum van tijd decimeren en daarmee het voortbestaan van de iberische lynx onzeker maken.
Mijn laatste lynx verborg zich achter het heuveltje (met de solitaire boom), iets links voor het verlaten boerderijtje In december 2009 heeft men 4 wijfjes en 3 mannetjes uitgezet in Guadalmellato bij Córdoba. Een van de wijfjes zou al jongen hebben. Een ander (8 maanden oud) wijfje is gesneuveld als verkeersslachtoffer. In december 2010 is men aan het tweede uitzetproject begonnen in de Guarizzas River valley bij Jaen.
Over enkele jaren wil men lynxen herintroduceren in gebieden waaruit ze de laatste tientallen jaren verdwenen zijn: Montes de Toledo, de Extremadura (Monfragüe) en het zuiden van Portugal (aan de westkant van de Guadiana). Men is nu de gebieden aan het ‘voorbereiden’. Behalve infrastructurele werken houdt dit vooral in het verbeteren van de konijnenstand. Gelukkig kan dat laatste met relatief eenvoudige ingrepen. Ook keizer- en steenarend profiteren van de verbeterde konijnenstand. In Andújar neemt het aantal broedpaartjes van de keizerarend toe. De toestand in Doňana blijft zorgwekkend. Het gebied rond het Park is een ecologische woestijn. De dieren kunnen het gebied niet uit. In ‘Plan Doňana 2005’, een natura 2000project is een corridor van 60 km lang en één km breed voorzien tussen de al bestaande Corridor Verde en de uitlopers van de siërra Morena. Helaas moet men nog altijd met de aanleg ervan beginnen. Enrique Ales, een van de Doňana-rangers, hoopt dat ook wolven via deze corridor de Doňana zullen ontdekken. Men hoeft dan de (grote) dam- en edelhertenpopulatie van de Doňana niet meer kunstmatig te beheren. Wel is men op dit moment bezig 4 bovengrondse ecoducten aan te leggen over de dramatische A-494 (El Rocio – Matalascanas en Matalascanas - Huelva) waar alleen al in 2010 4 lynxen zijn doodgereden waaronder een drachtig wijfje. Er zijn nu ondergrondse oversteekplaatsen maar die lopen in de winter onder water. De lynx doet het ook goed in de diverse breeding centers, hoewel veel lynxen 2 jaar geleden het loodje legden door een geheimzinnige nierziekte. De lynxen die hier geboren worden, worden gebruikt voor de diverse herintroductieprojecten.
Het leefgebied van de iberische lynx, op elk plekje kan op elk moment een lynx opduiken Als je verhalen leest over de iberische lynx, denk je al gauw aan een gestrest dier dat schichtig door de siërra’s struint. Niets is minder waar. De iberische lynx is een uiterst relaxed roofdier en niet bang voor de mens. Als hij zich gezien weet door mensen, zal hij zijn gedrag nauwelijks veranderen. Hoewel je ’s ochtends en ’s avonds de meeste kans hebt,
kunnen lynxen (vooral in de winter) heel de dag gezien worden. Als het ’s ochtend koud is, zijn het zonaanbidders. Ze warmen zich graag op en kiezen dan vaak rotsen uit als zonnebank. Beide populaties leven al lang gescheiden van elkaar. Hoewel er geen sprake is van ondersoorten is de Andújar-lynx forser van bouw dan de Doňana-lynx. Ook het gedrag zou anders zijn. De laatste jaren zijn er twee mannetjes en 1 wijfje Andújar lynx in de Doňanapopulatie uitgezet om dreigende inteelt te voorkomen. Een van deze mannetjes (« Baja ») konden Vital en ik twee jaar geleden op 30 meter afstand langdurig bewonderen. De beste tijd om lynxen waar te nemen is de tweede helft van december en januari. Het is dan paartijd. De dieren roepen en bewegen dan veel. Siërra de Andújar De laatste jaren hebben we siërra de Andújar ervaren als een geweldig gebied. Siërra de Andújar is het middendeel van de Siërra Morena. Het is berg(heuvel)achtig met bergen tot 1200 meter. Siërra de Andújar (en zijn bossen) zijn door de jaren heen tamelijk ongerept gebleven omdat het gebied bestaat uit supergrote particuliere eigendommen van steenrijke mensen die als passie jagen op groot wild hebben. Siërra de Morena herbergt ’s werelds enige levensvatbare populatie van de iberische lynx. Het kerngebied van deze populatie ligt in Siërra de Andújar. Sinds enkele jaren heeft men een reddingsactie op touw gezet om de iberische lynx voor uitsterven te behoeden. Men had hiervoor de medewerking van de dehesa-eigenaren nodig. Sommigen van hen “helpen” mee met de overleving van de lynx door bijvoorbeeld de konijnenburchten niet op te ruimen en toe te staan dat ze (door mensen) gegraven worden. Voordeel is dat konijnen hier nauwelijks bejaagd worden (niet interessant genoeg). Het overgrote deel van de dehesa-eigenaren heeft overigens totaal geen interesse in het al dan niet voortbestaan van de lynx. Lynxen zijn immers geen al te grote bedreiging voor de grote aantallen edelherten, damherten en moeflons. Zwervende wolven uit de hogere siërra Morena (populatie van 40 tot 50 dieren) worden daarentegen genadeloos afgeknald, beschermd of niet. Het is helaas zo dat de antipathie tegen de lynx de laatste tijd wat toeneemt omdat er steeds meer natuurliefhebbers op afkomen waarvan sommige op hun eigendommen doordringen (voor de ultieme lynxfoto). Daar houden ze niet van. Toch mogen op de gronden van sommige eigenaren de konijnenburchten beschermd en nieuwe ingericht worden. Door al deze maatregelen neemt het aantal konijnen in Siërra de Andújar de laatste jaren snel toe en gaat het sinds tientallen jaren weer wat beter met de iberische lynx. Je ziet (nu weer) op veel plaatsen konijnen. De lynxen brengen daardoor meer jongen groot en worden in gebieden gezien waar ze tientallen jaren weg waren. Siërra de Andújar is ook een vogelrijk gebied. Alle 5 arendsoorten broeden er en we hebben nog nooit zoveel kuifkoekoeken (eenmaal 7 samen) en hoppen gezien. De keizerarenden (20
exx in S. de Andújar) zijn hier veel gemakkelijker te zien dan in de Extremadura. Verder zagen we ook enkele steenarenden, monniksgieren en vale gieren. Vanaf begin maart zie je dwerg- en slangenarenden. Havikarend (zeldzaam) en aasgier (te vroeg) broeden hier ook. Er is ook veel groot wild: edelherten, reeën, moeflons, damherten en wilde zwijnen. Er zitten ook otters en mangoestes. Zaterdag 21 januari en zondag 22 januari We slapen uit en maken de camper rijklaar. De avond ervoor hadden we al afscheid genomen van Vital en Riet die deze ochtend om 5.00 uur moesten vertrekken om hun vlieger in Malaga te halen. Na het ontbijt nemen we afscheid van baas Ramon. Op onze vraag wat we moeten betalen voor 6 dagen stroom/parkeergelegenheid/Internet krijgen we het bekende antwoord: “Nada”. We hebben steeds de indruk dat we een voorkeursbehandeling krijgen maar dat zal wel een eigenschap zijn van goede horecabazen. In Andújar volgen we de A 4 naar Cordoba, Sevilla. We volgen de A 4 naar Cadiz. Voorbij Sevilla nemen we afslag 553 naar Dos Hermanas en via de SE 3205 komen we bij camping “Villsom”, geen geweldige maar toch vrij prijzige camping (€ 21). De camping ligt strategisch voor toeristen om Sevilla te bezoeken. Voor ons strategisch om de oostelijke Doňana gebieden (Brazo del Este I en II) te bezoeken. Met name Brazo del Este II is fantastisch. Eerst houden we een rustig weekend. De weersvoorspellingen voor de komende dagen zijn nog altijd uitstekend. Geen vogels dan dit weekend? Jawel, op zondagmiddag 13.00 uur roept Loes me uit de camper. Boven ons hangen vele 100den ooievaars die, na hoogte gewonnen te hebben in een thermiekbel, naar het noorden koersen. 23 t/m 25 januari We zijn de rest van onze reis aan het voorbereiden als we, na een telefoontje, moeten besluiten (op de helft van de geplande reis) naar huis terug te keren. Eigenlijk besef je op zo´n moment pas goed hoe leuk dit leventje is. We rijden 3 dagen van donker tot donker en benutten elke tolweg. In Antwerpen (doodmoe) schuift een bellend Belgisch dametje met haar auto bijna tegen de camper. Gelukkig komen we ongedeerd aan. Johan en Loes Schaerlaeckens:
[email protected]