VERSLAG DO MEI NN A A MD EBAT 2012 - 1
VERSLAG DOMEINNAAMDEBAT 2012 28 SEPTEMBER 2012 KONINKLIJKE SCHOUWBURG, DEN HAAG
VERSLAG DO MEI NN A A MD EBAT 2012 - 2
INLEIDING Roelof Meijer, directeur van SIDN, heette alle aanwezigen van harte welkom en sprak de hoop uit dat het debat een ‘rough consensus’ op zou leveren. Ook gaf hij aan dat het debat nadrukkelijk bedoeld was om een advies richting SIDN te formuleren, niet om voorstellen van SIDN door te drukken. Daarna gaf hij de microfoon aan de dagvoorzitter, Joris Backer. Joris Backer, in het dagelijks leven zelfstandig adviseur en Eerste Kamerlid voor D66, zette kort het programma van de middag uiteen. Twee voorstellen werden behandeld:
Debat A: ‘Whois’ Debat B. ‘Dropcatchers’
VERSLAG DO MEI NN A A MD EBAT 2012 - 3
DEBAT A - WHOIS 1. Namen van particuliere domeinnaamhouders worden niet meer getoond in de openbare Whois. 2. De volledige gegevens van domeinnaamhouders kunnen door iedereen met een aantoonbaar belang worden opgevraagd; SIDN controleert dit.
Voorstel: Via de openbare Whois op haar website publiceert SIDN informatie waarmee de houder van een .nl-domeinnaam bereikt kan worden. Van de houder zelf publiceert SIDN slechts de naam. SIDN stelt daarnaast onder voorwaarden de overige contactgegevens van de houder beschikbaar aan bijvoorbeeld registrars, opsporingsinstanties, advocaten en deurwaarders. SIDN ontvangt geregeld klachten van particuliere domeinnaamhouders over het feit dat hun naam in de openbare Whois gepubliceerd wordt. Ook zijn er soms klachten van derden over het feit dat de contactgegevens van houders te moeilijk opvraagbaar zijn. Om deze gegevens op te vragen moet nu namelijk een advocaat of deurwaarder ingeschakeld worden. Het voorstel van SIDN is om de namen van domeinnaamhouders niet meer standaard te tonen in de openbare Whois. Iedereen met een aantoonbaar belang kan de gegevens opvragen bij SIDN. Deze aanvragen worden door SIDN gecontroleerd. Inleiding door Tom Heremans en Peter van der Veen: Tom Heremans is voorzitter van de Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht. Daarnaast is hij advocaat bij het Belgische CMS De Backer waar hij zich bezighoudt met intellectuele eigendom, technologie, media en telecommunicatie. Tom Heremans was als expert gevraagd te opponeren tegen het voorstel om gegevens verder af te schermen. Het niet langer tonen van persoonsgegevens in de Whois speelt volgens hem domeinnaampiraten in de kaart. Zij leggen een domeinnaam vast voor enkele euro’s en proberen die dan voor honderden euro’s aan de merkrechthebbenden te verkopen. Het gaat volgens Tom Heremans om tientallen gevallen per jaar. Heremans toonde zich geen voorstander van een beperktere vermelding in de Whois en drong aan op ruimere mogelijkheid om de gegevens op te vragen. Peter van der Veen, legal advisor bij Considerati, was gevraagd door SIDN om het standpunt van de Consumentenbond te verwoorden, aangezien de vertegenwoordiger van die organi satie zich eerder in The.nlyst voorstander van de beperking had getoond, maar verhinderd was deel te nemen. Hij presenteerde vanuit zijn deskundigheid de argumenten voor het voorstel. en bracht naar voren dat het privacybelang van alle domeinnaamhouders niet mag worden
VERSLAG DO MEI NN A A MD EBAT 2012 - 4
opgeofferd omdat er enkele kwaadwillenden zijn. Daarbij ziet hij ook geen noodzaak om de naamgegevens op te nemen in de Whois, zolang het maar mogelijk is om met een domeinnaamhouder in contact te komen. Debat in en met de zaal: De reacties uit de zaal waren heel divers. Hierbij ging het vaak niet zozeer om de inhoud van het voorstel maar om de uitvoering hiervan. Veel aandacht was er bijvoorbeeld voor het tweede deel van het voorstel. Wanneer heeft iemand een aantoonbaar belang? Hoe bepaalt SIDN dat? Men vroeg zich af of SIDN niet op de stoel van de rechter gaat zitten als het bedrijf hierin een ruimere afweging moet maken. Een registrar sprak zelfs de vrees uit dat deze afweging in de praktijk door registrars gemaakt zal worden. Volgens Peter van der Veen is het mogelijk dat SIDN geen inhoudelijke afweging maakt maar wel het belang checkt. Hij gaf ook aan dat de huidige regel, waarbij belanghebbenden de gegevens slechts op kunnen vragen via een advocaat of deurwaarder, al zo’n hoge drempel opwerpt dat je ervan uit mag gaan dat aanvragers een belang hebben. Volgens een ander geeft alleen al het feit dát iemand de moeite doet om gegevens op te vragen, aan dat hij er belang bij heeft. Een aantal deelnemers vroeg vooral om verduidelijking. Zo vroeg men zich af in hoeverre het voorstel afwijkt van de huidige opt-outregeling. SIDN’s general counsel Maarten Simon legde hierop uit dat er een lange lijst criteria is waaraan domeinnaamhouders moeten voldoen voordat hun opt-out verzoek wordt gehonoreerd. Overigens ontvangt SIDN slechts zeer zelden zo’n verzoek. Een andere vraag betrof de voorwaarden waaronder opsporingsinstanties kunnen beschikken over de volledige Whois-gegevens. Maarten Simon antwoordde desgevraagd dat deze gegevens alleen verstrekt worden als de instanties in kwestie deze volgende de Nederlandse wet mogen vorderen. Mathieu Paapst van de Rijksuniversiteit Groningen relativeerde de hele discussie door erop te wijzen dat er in het huidige systeem geen controle vooraf is op de juistheid van de gegevens van een domeinnaamhouder. Mocht iemand kwaad in de zin hebben, dan geeft hij gewoon een vals adres of naam op. Een probleem met het niet meer tonen van de Whois-gegevens van particulieren, zou zijn dat er helemaal geen contact meer mogelijk is met de domeinnaamhouders. Het zou dan ook een idee zijn om registrars te verplichten om mail door te sturen naar de domeinnaamhouder. Een aantal registrars gaf echter aan hier helemaal geen behoefte aan te hebben. Tom Heremans wierp tegen dat het de omgekeerde wereld is als een merkhouder die in zijn rechten geschonden wordt om contactgegevens moet vragen aan de partij die inbreuk heeft gemaakt; de merkhouder zou eigenlijk direct naar de rechter moeten kunnen stappen.
VERSLAG DO MEI NN A A MD EBAT 2012 - 5
Tijdens het debat verklaarden enkele registrars dat zij ‘duizenden domeinnaamhouders ver tegenwoordigden’. Piet Beertema, oprichter van het .nl-domein, was het hier niet mee eens: een klant kiest voor een registrar vanwege de prijs, de service of de aangeboden producten, maar hij heeft er nooit voor gekozen om zich beleidsmatig te laten vertegenwoordigen. Met betrekking tot het voorstel gaf Beertema aan dat een uitgebreide, openbare Whois in de begindagen van het .nl-domein hoognodig was. Volgens hem is die noodzaak er vandaag de dag niet meer. Hoewel het natuurlijk zo is dat domeinnaamhouders via de Whois in hun privacy geschaad kunnen worden, werd volgens Beertema een grote groep domeinnaamhouders vergeten: de mensen die geen bezwaar hebben tegen vermelding van hun gegevens. Hij maakte de vergelijking met een telefoonnummer. Het grootste deel van de Nederlanders vindt het juist fijn om vermeld te worden in het telefoonboek. Maar iedereen heeft de keuze om beperkt vermeld te worden of helemaal niet. Volgens Beertema zouden particuliere domeinnaamhouders zelf moeten mogen kiezen of hun gegevens wel of niet (gedeeltelijk) gepubliceerd worden in de Whois. Conclusie: Zoals dagvoorzitter Joris Backer opmerkte was de bereikte consensus zeer ‘rough’. Er lijkt voldoende draagvlak voor het verder afschermen van Whois-gegevens van particulieren, maar met de kanttekening dat de vraag of dit automatisch moet gelden voor alle particulieren of dat domeinnaamhouders de keuze moeten krijgen. SIDN werd aangeraden dit vraagstuk verder uit te werken en daarbij ook te formuleren wat een ‘aantoonbaar belang’ is, hoe dat in de praktijk gecontroleerd wordt en hoe er zo min mogelijk belangen van derden worden geschaad.
VERSLAG DO MEI NN A A MD EBAT 2012 - 6
DEBAT B – DROPCATCHING .nl-Domeinnamen die na opheffing uit quarantaine komen, blijven uitgegeven worden via het huidige ‘first come – first served’ principe.
Voorstel: Wanneer de registratie van een domeinnaam wordt opgeheven, wordt deze tijdelijk in ‘quarantaine’ geplaatst. Tijdens deze quarantaineperiode heeft de oorspronkelijke houder nog de kans om het opheffen van de registratie terug te draaien. Doet hij dat niet, dan komt de domeinnaam weer vrij en kan iedereen de naam opnieuw registreren. In de praktijk blijkt dat vrijvallende domeinnamen vaak binnen enkele seconden opnieuw geregi streerd worden door gespecialiseerde ‘dropcatching’ partijen. In 2011 gebeurde dat bij zo’n 35% van de opnieuw geregistreerde domeinnamen. Veelal verkopen dropcatchers de namen die zij op deze manier geregistreerd hebben bij opbod. Hierdoor is het voor niet-gespecialiseerde partijen vrijwel onmogelijk om een vrijgevallen domeinnaam zelfstandig te registreren. Dropcatching is niet in strijd met de voorwaarden van SIDN. De vraag is wel of SIDN speciaal beleid moet voeren om deze praktijk tegen te gaan. Het voorstel van SIDN is om het bestaande systeem van (her-)uitgifte te handhaven en geen wijzigingen door te voeren in het huidige beleid. Inleiding door Arda Gerkens en Liesbeth Mack-de Boer: Arda Gerkens, directeur van HCC (en oud-Tweede Kamerlid voor de SP), verdedigde als expert het standpunt dat SIDN dropcatching moet verbieden of in ieder geval ontmoedigen. Drop catching is ‘big business’. De praktijk is volgens haar te vergelijken met bedrijven die kaartjes voor populaire concerten opkopen om ze voor woekerprijzen te verkopen. Kleinere partijen staan machteloos als een dropcatcher zijn zinnen heeft gezet op een domeinnaam. Zij missen de technische expertise en hebben geen budget om zelf een soortgelijk systeem op te zetten. Dus worden zij door de dropcatchers op kosten gejaagd. Liesbeth Mack-de Boer, managing director van Sedo, ’s werelds grootste handelsplatform voor domeinnamen, die als expert gevraagd was te opponeren, stelt dat dropcatching echter gewoon een onderdeel van de handel in domeinnamen is. Ze maakte de vergelijking met de huizenmarkt; net als een huis bouwt een website gedurende de jaren waarde op. Als de domeinnaam in zijn geheel van het internet verdwijnt, is het alsof je het huis sloopt om het later weer op te bouwen. Dropcatchers zorgen ervoor dat het zijn waarde behoudt. Ook wees ze erop dat dropcatchers zich slechts op een klein deel van de vrijvallende domeinnamen richten, volgens cijfers van SIDN 19%. De domeinnamen die via Sedo worden verkocht, kosten in 58% van de gevallen niet meer dan 500 euro.
VERSLAG DO MEI NN A A MD EBAT 2012 - 7
Debat in en met de zaal: Het debat begon met een aantal vragen. Doet SIDN eigenlijk iets tegen dropcatchers en is dropcatching niet in strijd met de reglementen van SIDN? SIDN’s general counsel Maarten Simon legde hierop uit dat dropcatching niet tegen de regels van SIDN is, dus ook niet verboden is en SIDN ook geen maatregelen heeft genomen tegen dropcatching. Wel heeft SIDN maatregelen genomen om haar systemen te beschermen. Andere vragen betroffen de quarantaineperiode. Wanneer loopt die precies af? Kan SIDN deze datum niet bekendmaken? Biedt deze periode wel genoeg bescherming aan houders? De quarantaineperiode blijkt in te gaan op het precieze moment dat een registrar een domeinnaam opheft. De quarantaine duurt tot op de seconde precies 40 dagen vanaf dat moment. SIDN maakt niet bekend wanneer domeinnamen uit quarantaine komen om mogelijk piekbelastingen van zijn systemen te voorkomen. Het komt zeer zelden voor dat een domeinnaamhouder er niet van op de hoogte is dat zijn domeinnaam in quarantaine is. Verschillende deelnemers aan het debat deelden Ada Gerkens’ afkeuring van de praktijken van dropcatchers. Een van hen stelde dat dropcatchers kunstmatig schaarste creëren, iets wat geen enkele maatschappelijk belang dient. Piet Beertema, oprichter van het .nl-domein, noemde dropcatching ‘een soort gokspel’. Een medewerker van Globrands, specialist in merknamen, stelde dat de huidige praktijk hem feitelijk dwingt om zaken te doen met dropcatchers, waardoor hij dus op kosten gejaagd wordt. Een vertegenwoordiger van een bedrijf dat zich met dropcatching bezighoudt, antwoordde hierop dat er twee soort dropcatchers zijn: bedrijven die domeinnamen onderscheppen om ze ‘op de plank’ te laten liggen en bedrijven die namen onderscheppen in opdracht. Deze laatste bedrijven bieden tegen betaling zekerheid aan een opdrachtgever en hebben dus wel degelijk waarde. De deelnemers aan de discussie worstelden duidelijk met de vraag of er goede alternatieven zijn voor het huidige systeem. Nu worden vrijgekomen domeinnamen uitgegeven via het ‘first come, first served’-principe. Iemand stelde voor om een soort sunrise-periode in te voeren voor vrijkomende domeinnamen. Dit idee vond echter weinig weerklank. Een sunrise-periode is immers vooral bedoeld om merkrechthebbenden te beschermen. Maar merkinbreuken zijn nu ook al goed aan te pakken. Arda Gerkens sprak zich uit voor een lotingsysteem. Veel deel nemers zagen hier echter vooral nadelen in en betwijfelden of dit in de praktijk tot een rechtvaardiger uitkomst zou leiden. Een andere deelnemer opperde een soort preferentiesysteem, zonder dit echter verder in te vullen. Als alternatief werd ook nog marktplaats.sidn.nl voor, een domeinnaamveiling vanuit SIDN. Roelof Meijer vroeg zich af wat internetgebruikers daarmee opschieten. Waarom zou de prijs op een veiling immers lager uitvallen dan de prijs die dropcatchers vragen? Door onder andere Arda Gerkens werd erop gewezen dat er wel degelijk een verschil is voor de vorige domeinnaamhouders, in plaats van een dropcatcher zouden zij immers verdienen aan een vrijvallende
VERSLAG DO MEI NN A A MD EBAT 2012 - 8
domeinnaam. Liesbeth Mack-de Boer stelde hierop dat ook bij verkopen via Sedo 85% van de opbrengst naar de domeinnaamhouder gaat en dat Sedo feitelijk al als een marktplaats functioneert. Een deelnemer merkte op dat het feit dat de quarantaineperiode precies 40 dagen is, dropcatchers in de hand werkt. Hij stelde voor om, nadat een registrar een domeinnaam opheft, binnen een dag een willekeurig moment te kiezen waarop de domeinnaam vrijvalt. Zo is er niet langer één partij, namelijk de registrar die de domeinnaam opheft, die meer weet dan anderen. Of dit systeem de problemen met het huidige systeem op zou lossen, werd echter betwijfeld. Tot slot werd nog geopperd of SIDN niet in ieder geval aan domeinnaamhouders die hun domeinnaam opzeggen kan melden dat hun domeinnaam mogelijk waarde heeft. Conclusie: Joris Backer kon niet anders dan concluderen dat er van enige vorm van consensus nog geen sprake was. Een meerderheidsopinie over de ernst van de misstand ontbrak en over de bruikbaarheid van alternatieven dachten de deelnemers zeer verschillend. Het was duidelijk dat alhoewel het huidige systeem nadelen heeft, geen van de geopperde alternatieven zonder gebreken is. Het levendige debat heeft dus niet tot een eensgezinde conclusie geleid. Dit betekent niet dat SIDN het onderwerp kan laten rusten. Een van de gedachten die naar voren kwam is dat houders van een domeinnaam zich onvoldoende bewust zijn dat hun domeinnaam mogelijk waarde heeft. Daarnaast zijn mensen die geïnteresseerd zijn in een domeinnaam die in quarantaine staat, zich er kennelijk niet van bewust dat ze de huidige houder kunnen benaderen om de domeinnaam over te nemen. SIDN wordt uitgenodigd om vanuit die gedachtes in ieder geval verder onderzoek te doen.
Het Domeinnaamdebat 2012 werd georganiseerd door SIDN, het bedrijf achter .nl. SIDN T. 026 352 55 00 E.
[email protected] www.sidn.nl