De Oude Kalevallei - een dal dat zich uitstrekt over de gemeenten Lovendegem, Nevele en in mindere mate Drongen - dankt haar naam aan de gelijknamige beek die zich al 4.500 jaar door haar meersen- en bulkenlandschap slingert. De vallei zelf ontsproot al in de laatste IJstijd, zo’n 10.000 jaar v.Chr.. Dat dit historische stiltegebied anderhalf jaar geleden voor de wandel- en fietsliefhebber ontsloten werd, is dan ook een welgekomen geschenk. Laurens Vermeiren De vallei van de Oude Kale is niet alleen één van de best bewaarde landschappen van Oost-Vlaanderen, maar tevens één van de meest ontoegankelijke, althans tot voor kort. In het voorjaar van 2010 sloegen de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), Natuurpunt vzw en de gemeenten Lovendegem, Nevele en Drongen immers samen de hand aan de ploeg om dit poëtische landschap toegankelijk te maken voor de recreant. Investeringen waaraan zelfs Europa haar steentje heeft bijgedragen via Urban Habitats, een interregionaal project - over de landsgrenzen heen - tussen Vlaanderen, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Hun gemeenschappelijk streven is het behouden, beschermen en beheren van natuur en landschap in de stedelijke randgebieden van Europa.
VERSCHRAALDE VS. RIJKE GROND Het ontsluiten van het terrein voor de recreant, was dus niet het enige objectief van de Vlaamse overheid en Natuurpunt vzw. Het opkrikken van de biodiversiteit van de Oude Kalevallei stond ook centraal in het ‘inrichtingsplan Oude Kale’. De intensieve landbouw die de vallei de voorbije eeuwen heeft gekend en getekend, en het daarmee gepaard gaande extensieve gebruik van pesticiden en meststoffen – voornamelijk in het verleden -, hebben er toe geleid dat de graslanden een groot deel van hun vroegere bloemen- en kruidenrijkdom verloren. Het verschil in biodiversiteit tussen sappige grasgroene graasweiden – bestemt als veevoeder – en bloemrijke graslanden, is immens. Gecultiveerd grasland wordt immers geteeld en bemest om vooral de sterk groeiende
Situering van de Oude Kalevallei, die zich uitstrekt over Merendree en Vinderhoute en dat op slechts tien kilometer van Gent.
grassoorten te bevoordelen, waardoor het zonlicht van andere planten en kruiden ontnomen wordt. Geen zon, geen leven en dus weinig waardevolle plantensoorten en bijhorende insecten. Vermindering van de bemesting in combinatie met begrazing en maaien zorgt er dus voor dat de hoogproductieve grassen – zoals Engels raaigras – minder sterk gaan groeien en verminderen in aantal. Hierdoor krijgen andere grassen, planten en kruiden in de grasmat meer licht en ruimte en gaat de soortenrijkdom dus opnieuw toenemen. Om die reden werden een aantal van de laagste en dus natste gronden - die het minst geschikt zijn voor de landbouw - overgenomen van de boeren en ingericht voor natuurontwikkeling.
BUFFERZONE Ook op de landbouwpercelen die de Vlaamse overheid of Natuurpunt vzw (nog) niet konden overnemen van de plaatselijke landbouwer – die de grond op zijn beurt vaak pacht van een particulier – werden maatregelen genomen ten faveure van Moeder Natuur. Zo werden langs beide oevers van de Oude Kalebeek vijf meter brede oeverzones aangelegd, waardoor een bufferzone werd gecreëerd tussen het gecultiveerde en bemeste land enerzijds, en het water van de meanderende Kalebeek anderzijds. Een niet te onderschatten ingreep en dat omwille van twee reden. Ten eerste leidt een verminderde uitspoeling van meststoffen en sproeistoffen tot een verhoogde waterkwaliteit van de Oude Kale, wat onontbeerlijk is voor zowel de drinkwaterwinning - een andere objectief van het ‘inrichtingsplan Oude Kale’ – als voor de vispopulatie. Bovendien wordt dankzij deze bufferzones ook de erosie tegen gegaan, waardoor minder slib geruimd moet
Een karakteristieke oude Vinderhoutse hoeve. © lv
worden. Op de meeste van deze oevers is de bovenste – door bemesting – voedselrijke grondlaag immers verwijderd, zodat ook daar ruimte ontstaat voor planten en kruiden die houden van een meer verschraalde grond. En hoe meer verschillende planten en kruiden een lap grond bezet, hoe steviger die kluit is. Het klinkt dan wel paradoxaal, maar het is het niet: een meer verschraalde grond leidt effectief tot meer biodiversiteit. Een voedingsarme bodem biedt alle planten en kruiden de kans om op hun natuurlijke tempo te groeien, terwijl een door bemesting verrijkte bodem, één of een beperkt aantal planten en kruiden favoriseert.
POELEN Een andere diversiteit bevorderende maatregel die werd genomen, was het graven van poelen en het creëren van moeraszones. Dit stilstaande water vormt een waardevol landschapselement voor het waterleven in het algemeen en amfibieën – zoals ’t schrijvertje, de waterjuffer en de libel – in het bijzonder.
De meanderende, kronkelende Oude Kalebeek. Een van de weinige waterlopen in het Meetjesland die niet is rechtgetrokken. © lv
Een voorbeeld van een poel in de Oude Kalevallei. In totaal zijn er zes. © lv
• Landschapstypes
VAN HOOG NAAR LAAG
Kouters
Een knotwilgenrij, een typische boom van de Oude Kalestreek. © lv
De poelen hebben bovendien het voordeel dat ze in droge perioden leeg staan, waardoor vissen geen concurrentie kunnen vormen voor de amfibieën.
Bulken
•Deze hoger gelegen gronden ontstonden in de vroege middeleeuwen, omstreeks de 9e eeuw. Hier verschenen dan ook de eerste landbouwgronden, want hoger betekent ook droger. Aan de rand van deze kouters vormden zich de eerste woonkernen. Ten zuiden van de Oude Kalevallei vinden we zo’n hoger, droger en meer open gebied: de Langenakker. Vandaag nog terug te vinden in de straatnaam.
•Liggen tussen de hogere kouters en de lager gelegen meersen. Deze werden pas vanaf de 12e – 13e eeuw ontgonnen. Om het land te ontwateren, werden grachten gegraven op regelmatige afstand van elkaar, waardoor afgescheiden percelen onstonden. Door de aanwezigheid van houtkanten en bomenrijen langs de grachten hebben bulken in tegenstelling tot kouters een gesloten karakter.
UNIEK STILTEGEBIED Na dit alles zou je als lezer haast denken dat het de voorbije decennia niet al te best ging met de Oude Kalevallei. Nochtans is dat niet het geval. De maatregelen werden eerder genomen onder het motto ‘alles kan beter’, dan uit noodzaak. De Oude Kalebeek – die de natuurlijke grens vormt tussen Vinderhoute en Merendree - en in het bijzonder het feit dat het één van de weinige niet rechtgetrokken waterlopen in het Meetjesland is, hielp mee de nodige biodiversiteit in het dal in stand te houden. Langs de oevers en aan de vele sloten die de vallei rijk is, vond je nog steeds de karakteristieke dotter- en pinksterbloem. In de zomer kent de Oude Kalevallei zelfs een heuse explosie van waterplanten, wat wijst op een grote voedselrijkdom. Een rijkdom waar ook de vissen pap val lusten. Zo vinden we de alomgekende stekelbaars, snoek, karper, baars en paling in de kronkelende en meanderende Oude Kale. Dit unieke stiltegebied herbergt ook talloze vogels, gaande van de blauwe reiger tot de steenuil – het kleinste uiltje van de Benelux – en de kievit.
Meersen
•Zijn vochtige riviergraslanden doorsneden door sloten en grachten. ’s Winters komen deze weilanden vaak onder water te staan. In de tweede helft van de 19e eeuw werd het hooiland omgevormd naar weiland. Hierbij veranderde de vallei van een open naar een gesloten landschap met veel bomenrijen, van voornamelijk knotwilgen.
Al nam deze steltloper de laatste jaren snel in aantal af, vooral als gevolg van het droogleggen en in cultuur brengen van laagland riviervalleien en hogere plateaus. Op het gebied van viervoeters, kan je met enig geluk als wandelaar oog in oog komen te staan met één of meerdere reeën, want ook zij worden gespot in de Oude Kalevallei.
GROENE & BLAUWE WANDELLUS Je zal dus ogen te kort komen wanneer je één van de uitgestipte wandel- of fietsroutes volgt. Sinds de officiële opening van de vallei in juni 2011, heb je als wandelaar keuze tussen twee wandellussen: een blauwe – vertrekkend vanuit Merendree – van acht kilometer en een groene – vertrekkend vanuit Vinderhoute – van zeven kilometer. Uiteraard houdt niks of niemand jou tegen om beide lussen aan te doen, en dus de volle vijftien kilometer af te leggen. Wees echter gewaarschuwd: met zijn natte, laaggelegen meersen en hoger gelegen kouters en bulken [wil je meer weten? Zie kader] vormt dit licht heuvellende landschap van de Oude Kalevallei een ware kuitenbijter, waarbij aangepast schoeisel – lees: caoutchouc botten - geen overbodige luxe zou zijn. Laat je daardoor echter niet afschrikken, want beide lussen zijn een ware lust voor het oog en een welgekomen rust voor het hoofd. Dompel je dus onder in de oeroude wereld van de Kalevallei met zijn pittoreske hoeves, prachtige knotwilgenrijen en historische monumenten zoals het Drieselken in Merendree en de Van Vlaenderensmolen in Vinderhoute. [wil je meer weten? Zie kader]
Het weergaloze panorama van de Oude Kalevallei.© lv
Auteur: Laurens Vermeiren, student journalistiek Artevelde Hogeschool Gent, 2012 Met dank aan en medewerking van Eric De Clerck, voorzitter Natuurpunt Lovendegem
De Van Vlaenderensmolen: “De hemel geeft, wie vangt die heeft”
© lv
Deze ronde stenen korenwindmolen op de Vinderhoutse Molenberg heeft al een lange en bewogen geschiedenis achter de rug. Wanneer de molen voor het eerst de lucht in rees, is echter niet gekend. Wat wel geweten is, is dat de Van Vlaenderensmolen zijn naam te danken heeft aan de gelijknamige bewoners in 1887 en dat de molen voor het eerst wordt vermeld in de archieven in 1607. Zijn huidige vorm kreeg de windmolen pas in 1905, nadat de houten staakmolen – het oudste type windmolen in de Lage Landen – in 1901 het onderspit delfde tegen Moeder Natuur: de molen waaide om. Na de stillegging in 1958, werd de molen tussen 1971-1973 hersteld en ingericht als woning. Hierbij werden ingrijpende verbouwingswerken aan het interieur uitgevoerd, zodat - ondanks het nieuw wiekenkruis - draaien of malen niet langer mogelijk was. Terwijl de stenen molen reeds in 1945 een beschermd statuut genoot, werd de wijde omgeving van de molen pas in 1984 beschermd als dorpsgezicht. Vanuit de molen heeft men een enig zicht op de lager gelegen Kalevallei met zijn bulkenlandschap van weiden en meersen afgezoomd met houtkanten. Een uitzonderlijk stiltegebied, waarbij de molen een voortdurend oriëntatiepunt is voor de wandelaar, aan wie hij ook nog een oude filosofische wijsheid meegeeft: “De hemel geeft, wie vangt die heeft.”