Naar een rijke Waddenzee!
Opdracht voor een meerjarig systematisch en richtinggevend programma voor natuurherstel in de Waddenzee d.d. 1 december 2008
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ____________________________________________________ 2 1. Aanleiding ______________________________________________________ 3 2. Uitdaging _______________________________________________________ 4 3. Doel van het natuurherstelprogramma 4. Doorkijk naar de resultaten 5. Globale aanpak 6. Organisatie 7. Planning _____________________________________________________ 113 8. Randvoorwaarden/Afbakening ___________________________________ 121 9. Afspraken over het opstellen van het Plan van Aanpak _______________ 130
2
1. Aanleiding De minister van LNV verleent hierbij opdracht voor de realisatie van een natuurherstelprogramma voor de Waddenzee. De aanleiding daartoe is drieledig: - verantwoordelijkheid voor natuurbeleid; - de uitkomst van het traject Heldoorn (transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee); - behoefte aan stroomlijning van natuurherstelinitiatieven in de Waddenzee. Om te beginnen is het motto van LNV “Leven van het land, zorgen voor natuur”. En dat zorgen voor natuur heeft een extra impuls nodig voor het grootste en één van de, ook in internationaal perspectief, belangrijkste natuurgebieden: de Waddenzee. Daarom geeft de minister van LNV vanuit haar verantwoordelijkheid voor natuur de opdracht om met een regierol van LNV in nauwe samenwerking en afstemming met de Coalitie Wadden Natuurlijk1 een natuurherstelprogramma te ontwikkelen. Er liggen stevige dwarsverbanden tussen dit programma en de verantwoordelijkheden van de medebewindspersonen van vooral VROM (ruimtelijk beleid/3e nota Waddenzee, Waddenfonds) en V&W (waterbeleid, kustveiligheid en bereikbaarheid eilanden) voor de Waddenzee. Ten tweede heeft de minister van LNV als onderdeel van het op 21 oktober 2008 gesloten ‘’Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee” de afspraak gemaakt om in nauwe samenwerking en afstemming met de ondertekende natuurbeschermingsorganisaties (Waddenvereniging, Natuurmonumenten, Vogelbescherming en Stichting WAD) en terreinbeherende instanties in de Waddenzee een natuurherstelprogramma te ontwikkelen. Het ambitieniveau is het terugwinnen van een rijke zee (streefbeeld 2020), aansluiting bij het ontwikkelingsperspectief van de PKB en realisatie van de Natura 2000-doelen. Het eindadvies van de heer Heldoorn in het mosseltraject maakt onderdeel uit van het convenant. Convenant en eindadvies zijn voor de minister van LNV de uitgangspunten bij deze programmaopdracht en de uitwerking daarvan. Bijlage 1 geeft een weergave van onderdelen van het eindadvies en convenant. Tot slot heeft de minister van LNV de wens dat er stroomlijning en samenhang komt in de diverse initiatieven voor natuurherstel van de Waddenzee, inclusief onderzoeksagenda. Natuurbehoud en – herstel in de Waddenzee zijn/worden thans uitgewerkt in een aantal plannen zoals het beheerplan Natura 2000, het deelstroomgebiedsplan KRW en het Uitvoeringsplan Waddenfonds. Daarnaast hebben natuurorganisaties samen met verschillende wetenschappelijke instituten gewerkt aan het in beeld brengen van de opgaven voor het herstel van de Waddenzee, zoals verwoord in ‘Het Tij Gekeerd’ en ‘Het Tij Geleerd’. En ook binnen het Regionaal College Waddengebied (RCW) zijn bepaalde ambities in relatie tot natuurherstel uitgesproken door de deelnemende partijen. Ook door de RCW is, als onderdeel van het recente, door het RCW, opgestelde B&O-plan deel A, de behoefte aan een natuurherstelprogramma voor de Waddenzee benoemd. De stroomlijning en samenhang heeft betrekking op zowel beleidsmatige als meer uitvoeringsgerichte initiatieven.
1
Wadden Vereniging, Natuurmonumenten, Vogelbescherming, Stichting WAD, Staatsbosbeheer, Groninger Landschap, Fryske Gea en het Noord-Hollands landschap.
3
2. Uitdaging De uitdaging voor het natuurherstelprogramma Waddenzee is zowel inhoudelijk als procesmatig. De inhoudelijke uitdaging gaat om het verbeteren van de natuurlijke kwaliteit van de Waddenzee. Waddenherstel moet gaan leiden tot terugkeer van de rijke zee, een zee die ook klimaatbestendig is en zich richt op het bereiken van het ontwikkelingsperspectief van PKB derde nota Waddenzee en die Natura 2000 doelen realiseert. Een belangrijke rol spelen de bindende elementen in het ecosysteem van de Waddenzee, zoals de schelpdierbanken en de zeegrasvelden. NB: de PKB heeft een termijn tot 2030, het natuurherstelprogramma tot 2020. Hoe gaan we hiermee om? Procesmatig bestaat nu de situatie dat diverse organisaties op uiteenlopende wijze en vanuit onderscheiden verantwoordelijkheden afzonderlijk van elkaar werken aan onderdelen van het herstel van de Waddenzee. Gevolg is een versnipperde aanpak, die niet in alle opzichten efficiënt en effectief is. Uitdaging is om na analyse van deze situatie te komen tot een werkwijze die meer samenhang brengt. Dit vraagt om een eindbeeld of visie waarin alle betrokkenen zich kunnen vinden, een strategie waarbij partijen zich betrokken voelen en waaraan men zich committeert en een stevige coördinatie en sturing. Kortom, een goed geregisseerde, integrale aanpak van het natuurherstel waarin de werkzaamheden, initiatieven en de financiële middelen goed op elkaar zijn afgestemd en elkaar waar mogelijk versterken en aanvullen. Bij de integrale aanpak van het natuurherstel hoort ook het behoud van bereikt herstel en bijbehorend geïntegreerd instrumentarium. In schema
Gecoördineerde/afgestemde uitvoering projecten gericht op realisatie streefbeeld
projecten
streefbeeld
Parallel aan het opstellen van een natuurherstelprogramma voor de Waddenzee wordt gewerkt aan het opstellen van een Plan van Uitvoering ter uitvoering van het convenant tussen de PO mosselcultuur, de natuurorganisaties en de Minister van LNV. Dit Plan van Uitvoering bevat maatregelen en afspraken, waaronder natuurherstel door (geleidelijke) vermindering van de bodem-mosselzaadvisserij, welke uitgaan van een zodanige tijdsfasering dat het perspectief van een economisch gezonde mosselsector blijft bestaan. Het Plan van Uitvoering transitie mosselsector en het Plan van Aanpak natuurherstelprogramma dienen in nauwe afstemming met elkaar te worden opgesteld.
4
3. Doelen van het natuurherstelprogramma In het algemeen richt het doel zich op het herstel van de natuur in de Waddenzee: het bereiken van het ontwikkelingsperspectief uit de PKB 3e nota Waddenzee voor natuur. Ook sluit het nadrukkelijk aan bij de doelen van Natura 2000 voor de Waddenzee. Hoofddoel van het natuurherstelprogramma Waddenzee is: De natuur van de Waddenzee is hersteld tot het niveau van een robuust Waddenecosysteem zoals beschreven in het ontwikkelingsperspectief en hoofddoelstelling van de PKB 3e Nota Waddenzee. In het vervolg van deze opdracht zal dit worden verwoord als ‘de Rijke Zee’. Elementen hiervan zijn: • •
de natuurlijke dynamiek van de fysisiche processen in de Waddenzee wordt zo min mogelijk beperkt zodat zich nieuwe platen, geulen en jonge duin- en kustgebieden kunnen ontwikkelen. De flora en fauna zijn rijk, gevarieerd en in hoeveelheden aanwezig zoals die ook voor de periode van eutrofiëring aanwezig waren;
•
De waterkwaliteit is zodanig dat flora en fauna zich optimaal kunnen ontwikkelen.
•
Het areaal aan meer natuurlijke kwelders is vergroot;
•
De verstoring van de bodem is zodanig beperkt dat ongestoorde natuurlijke mosselbanken en zeegrasvelden voorkomen. Het areaal aan mosselbanken met een natuurlijke dichtheid en het areaal aan zeegrasvelden is vergroot.
•
Zeezoogdieren, vissen en (trek)vogels zijn duurzaam verzekerd van voldoende rust- en voortplantingsgebieden;
•
De vrije migratie van aquatische organismen tussen de Waddenzee en het zoete binnenwater is gegarandeerd.
Daarmee samenhangend zijn ook de elementen voor toerisme en visserij van belang: •
Er is een situatie bereikt van duurzaam toerisme die ecolgisch houdbaar, economisch levensvatbaar en sociaal acceptabel is. In het waddengebied is een optimale natuur- en landschapsbeleving mogelijk.
•
De Waddenzee wordt benut voor diverse vromen van visserij op een dusdanige wijze dat zich een rijke en gevarieerde visstand heeft ontwikkeld en dat de overige (bodem)fauna en (bodem)flora en de landschappelijk kwaliteiten van de Waddenzee hier niet onder lijden.
NB De PKB-termijn is 2030, de termijn van het natuurherstelprogramma 2020. Hoe gaan we hiermee om? Uitgangspunten voor verdere uitwerking van het Natuurherstelprogramma zijn: 1. Het natuurherstelprogramma brengt afstemming en samenhang tussen bestaande en nog op te starten initiatieven van natuurherstel van het waddenecosysteem en voert regie op deze initiatieven. Waar mogelijk verbindt2 het initiatieven met elkaar. 2. Het natuurherstelprogramma daagt andere sectoren uit tot het leveren van een bijdrage aan de realisatie van de hersteldoelen. 3. Naast het herstel bevat het natuurherstelprogramma ook een samenhangende strategie voor behoud van de herstelde Rijke Zee. 4. Het herstel van het Waddenecosysteem sluit voor zover mogelijk aan bij transitieprocessen naar duurzaam economisch medegebruik. 5. De aan de mosselsector gerelateerde maatregelen sluiten aan bij de afgesproken transitie van deze sector. 6. Natuurherstel in de Waddenzee combineert zich waar mogelijk met initiatieven ter vergroting van de kustveiligheid en het bijhouden van de zeespiegelstijging (klimaatbuffer) 7. Het natuurherstelprogramma zorgt voor een goede relatie met proces en inhoud van het beheerplan Natura 2000 8. Het natuurherstel moet ‘science based’ worden, waarbij systematisch onderzoek en monitoring gaan functioneren als de ‘ogen en oren’ van het natuurherstelprogramma.
2 Bijvoorbeeld: het Beheerplan Natura 2000, onderdeel inventarisatie en beoordeling bestaand gebruik benutten t.b.v. andere natuurherstelinitiatieven.
5
4. Doorkijk naar de resultaten Op basis van een gezamenlijk streefbeeld en een gedeelde strategie vindt, in interactie met onderzoek en monitoring, herstel van de Waddennatuur plaats. Daarnaast zorgt het natuurherstelprogramma voor een gestuurde onderling afgestemde uitvoering van natuurherstelprojecten, voor advisering over investeringsprioriteiten voor financieringsbronnen, voor advisering over behoud van bereikt herstel en bijbehorende geïntegreerd instrumentarium en een monitorings-, onderzoeks- en evaluatieagenda. Naar buiten toe resulteert het natuurherstelprogramma in betrokkenheid bij en commitment voor de aanpak van het natuurherstel zowel bij overheidsinstanties en natuurorganisaties als bij relevante sectoren in de omgeving. Concreet dienen medio 2009 de volgende resultaten te worden opgeleverd: • formulering van een streefbeeld voor een rijke zee. • een Agenda Natuurherstel Waddenzee 2009-2020 die leidend is voor het ondernemen van initiatieven en geprioriteerd naar urgentie en voor de korte en lange termijn. • een kansenkaart voor natuurherstel in de Waddenzee. • voorstellen voor investeringsprioriteiten voor financieringsbronnen voor natuurherstel waaronder het Waddenfonds. • een voorstel (uiterlijk 2011) aan de betrokken bewindspersonen over het noodzakelijk beheer van de Waddenzee en de uitvoering daarvan • een breed gedragen onderzoeksagenda voor de Waddenzee en uitwerking daarvan ten behoeve van het natuurherstelprogramma, dit in wisselwerking met het onderzoek rondom en ter ondersteuning van de transitie van de mosselsector en ander lopend onderzoek. • een monitorings- en evaluatieprogramma ten behoeve van het natuurherstelprogramma. • een plan voor communicatie ten behoeve van het commitment voor natuurherstel. • een beschrijving van de verdere uitvoering van het natuurherstelprogramma. Schematisch levert dit het volgende beeld op: zie bijlage 3
5. Globale Aanpak Het realisatietraject van het te ontwikkelen natuurherstelprogramma Waddenzee wordt uitgewerkt in een Plan van Aanpak. Om de doelen te bereiken zal in ieder geval binnen het programma: 1. een visie/streefbeeld voor natuurherstel geformuleerd worden; 2. in beeld gebracht worden wat er gebeurt aan natuurherstel in de Waddenzee en in hoeverre dit in het streefbeeld past, 3. inventarisatie worden uitgevoerd van bestaande monitoringsinspanningen en waar nodig integratie van monitoring. 4. in beeld gebracht worden wat wordt gemist aan (maatregelen van) natuurherstel, 5. onderzoeksvragen voor natuurherstel geformuleerd worden, 6. regie gevoerd worden op gestroomlijnde uitvoering van het natuurherstel en behoud van bereikt natuurherstel. Bij het in beeld brengen van initiatieven (ad 2 van de aanpak) is te denken aan: • initiatieven die autonoom blijven, zoals activiteiten die niet gericht zijn op natuurherstel maar hierop wel invloed kunnen hebben;
6
• •
initiatieven die in het programma worden opgenomen, zoals natuurherstelactiviteiten van bijvoorbeeld de samenwerkende natuurorganisaties zoals Coalitie Wadden Natuurlijk en het expertteam Natte Wad3; initiatieven die in wisselwerking met de projecten uit het programma afgestemd worden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om natuurherstelactiviteiten die vanuit een eigen kader worden aangestuurd zoals bijvoorbeeld KRW, Natura 2000. Ook onderzoeksactiviteiten naar ecologie en natuurwaarden van de Waddenzee kunnen in deze groep thuishoren.
6. Organisatie Eigenaarschap De minister van LNV is eigenaar en opdrachtgever voor het natuurherstelprogramma. Gedelegeerd opdrachtgever is de regiodirecteur Noord van de directie regionale Zaken van het ministerie van LNV. De eigenaar van het programma, de minister van LNV, heeft: o partners: in nauwe samenwerking en afstemming waarmee LNV het programma ontwikkelt. Dit zijn de Coalitie Wadden Natuurlijk, die mens- en denkkracht voor de ontwikkeling en uitvoering van het programma leveren4, het ministerie van V&W en RWS (als verantwoordelijke voor de uitvoering van de KRW maatregelen, resp. beheerder van het natte wad) en het ministerie van VROM (als beheerder van het Waddenfonds). De programmaopdracht wordt vastgesteld in overleg met de partners. o supporters: organisaties die inhoudelijk minder betrokken zijn maar waarvoor het om andere redenen (bijvoorbeeld politiek, bestuurlijk of draagvlak) van belang is betrokken te zijn bij het programma of erover te worden geïnformeerd. Supporters zijn bijvoorbeeld het Regionaal College Waddengebied, de Beheerraad, de Regiegroep Plan van Uitvoering, de Waddenacademie en het expertteam Natte Wad; o sponsoren: organisaties die middelen voor het natuurherstelprogramma inbrengen. Het betreft onder andere de ministeries van VROM (Waddenfonds), LNV (procesgeld voor het programma) en V&W (middelen KRW en Natura 2000) alsmede de kennisinstituten (onderzoeksgelden t.b.v. ecosysteem/natuurwaarden Waddenzee), het bedrijfsleven (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) en de natuurorganisaties (eventuele mogelijkheden voor natuurherstel). Duidelijk mag zijn dat een organisatie verschillende rollen kan vervullen. Betrokken actoren Bij het programma betrokken actoren: • Eigenaar, partners, supporters en sponsoren • Kennisinstituten en Waddenacademie • RCW-partners • Sociaal economische sectoren: visserijsector, recreatiesector, overige economische sectoren in en rond Waddenzee; • Maatschappelijke sectoren (in samenhang met communicatie in te vullen) 3 Het Natte Wad Team bestaat uit onderzoekers met deskundigheid over de Waddenzee. Dit team bestaat uit vertegenwoordigers van de verschillende kennisinstituten, en is wisselend in samenstelling. Thans bestaat het team uit wetenschappers van de Universiteit van Nijmegen, Rijks Universiteit Groningen, Vrije Universiteit Amsterdam, Koninklijk Nederlands Onderzoek der Zee, NIOO-CEMO, SOVON. Daarnaast is er vertegenwoordiging vanuit IMARES en de Waterdienst. Het team wordt voorgezeten door prof.dr. H. Olff, hoogleraar ecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. 4 Wadden Vereniging, Natuurmonumenten, Vogelbescherming, Stichting Wad, Staatsbosbeheer, Groninger Landschap, Fryske Gea en het Noord-Hollands landschap
7
•
Lokale beheer- en overleggroepen
Programmaorganisatie Voor de programmaorganisatie moet onderscheid worden gemaakt naar de verschillende fasen. Deze programmaopdracht beschrijft de programmaorganisatie voor het opstellen van het Plan van Aanpak (gereed februari 2009) en geeft een doorkijk naar het opstellen van het natuurherstelprogramma (gereed medio 2009). In het kader van het samenstellen van het natuurherstelprogramma zal de programmaorganisatie voor de uitvoering van het natuurherstelprogramma worden beschreven. De programmaorganisatie moet er toe leiden dat er daadkrachtig, met tempo en gemandateerd kan worden gewerkt. De realisatietermijn van het Plan van Aanpak, alsmede het natuurherstelprogramma, is immers bijzonder kort. Dit vraagt om een heldere organisatiestructuur met korte lijnen die goede afstemming met diverse achterbannen mogelijk maakt. Van belang hierbij is met name de koppeling met het Plan van Uitvoering convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee, het Beheerplan N2000 en het Uitvoeringsprogramma Waddenfonds. De partners stellen gezamenlijk in een schrijfteam het Plan van Aanpak op, onder voorzitterschap van LNV (programmamanager Harriët van Dalfsen). Hierin wordt de organisatie voor de verdere uitwerking van het natuurherstelprogramma beschreven. Hierin zullen in ieder geval deelnemen LNV, RWS en medewerkers uit de Coalitie Wadden Natuurlijk. In het kader van het Plan van Aanpak wordt een programmateam voor het samenstellen van het natuurherstelprogramma samengesteld op basis van benodigde kwaliteiten/competenties. Dit programmateam zal verder werken aan de totstandkoming van het natuurherstelprogramma. In het Plan van Aanpak wordt ook een risicoanalyse opgenomen, alsmede ijkmomenten voor evaluatie van het natuurherstelprogramma en wordt de wisselwerking met de Waddenacademie vormgegeven. Voor de besluitvormende component wordt een stuurgroep gesteld onder leiding van de gedelegeerd opdrachtgever, de regiodirecteur Noord van LNV. In de stuurgroep nemen verder deel een directeur van de Coalitie Wadden Natuurlijk, de directeur Water van RWS Noord Nederland en een vertegenwoordiger van het ministerie van VROM. Zo mogelijk kan bij het totstandkomen van het natuurherstelprogramma de stuurgroep worden uitgebreid met een vertegenwoordiger van de kennisinstituten en de Waddenacademie. Als klankbord kunnen benut worden: • De Beheerraad • De regiegroep Plan van Uitvoering • Het Regionaal College Waddengebied • De experteams Natte Wad en Droge Wad • De Waddenacademie
7. Planning Deadline gereed zijn programmaopdracht: november 2008 Deadline gereed zijn plan van aanpak (hoe gaan we het doen?): februari 2009; o Uitgewerkt natuurherstelprogramma: medio 2009; in het Plan van Aanpak wordt een tijdschema opgenomen waarin rekening wordt gehouden met tijdslimieten voor jaarplannen, aanvragen Waddenfonds, iconen e.d. o Uitvoering en verdere ontwikkeling natuurherstelprogramma: 2009-2020
o o
8
8. Randvoorwaarden/Afbakening • • • •
Wettelijk kader: Natuurbeschermingswet 1998, FF-wet, KRW Beleidsmatig kader: PKB, B&O-plan deel A. Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee en eindadvisering Heldoorn. Geografisch kader: afbakening kaart bijlage 3: Het natuurherstelprogramma richt zich op het herstel van de natuur in het natte deel van het Waddengebied inclusief de randen, de Waddenzee. De Waddenzee is voor dit programma geografisch begrensd tot het PKB-gebied (zie bijlage 3, rode grens). In het natuurherstelprogramma Waddenzee worden verder abiotische en biotische processen meegenomen die op ecosysteemniveau van belang zijn voor het herstel van de Waddenzeenatuur zoals bijvoorbeeld zandsuppletie voor de kust en verbindingen met het achterland.
9. Afspraken over het opstellen van het Plan van Aanpak Tijdens de definitiefase wordt de programmaopdracht uitgewerkt in het Plan van Aanpak. Hierover zijn de volgende afspraken gemaakt: o
o o o o
5
Capaciteit Plan van Aanpak: er is sprake van een drietal trajecten. Het eerste traject heeft geleid tot de realisatie van voorliggende programmaopdracht. Nu volgt een intensief traject om in korte tijd het plan van aanpak te realiseren waarlangs het natuurherstelprogramma tot stand moet worden gebracht. Het daadwerkelijk realiseren van dit programma is het derde traject. Daarna volgt de verdere uitvoering van initiatieven. Er is beschikbaarheid van menskracht voor het programmateam toegezegd vanuit LNV, RWS, WV, SBB en NM tot en met het moment dat het Plan van Aanpak gerealiseerd is. In dat plan wordt de verdere benodigde inzet van menskracht geregeld. De inzet bestaat vooralsnog uit: LNV, programmamanager 0,8 fte WV, SBB en NM 45 dagen5 RWS, Overige inzet LNV, (Wetenschap) P.M. Doorlooptijd van de definitiefase: plan van aanpak gereed februari 2009, natuurherstelprogramma gereed medio 2009. Beschikbaarheid van middelen voor de definitiefase: proceskosten als begeleiding betaalt LNV evenals symposia. Vergaderlocatie: DRZ Noord, Groningen of in overleg inspirerende locatie van terreinbeheerder. Afspraken opdrachtgever en programmamanager: conceptdocumenten voor het programmateam worden vooraf afgestemd met de opdrachtgever, 2 wekelijks terugkoppeling/afstemmingsoverleg gedelegeerd opdrachtgever en programmamanager.
Coalitie Wadden Natuurlijk heeft hierbij het voorbehoud van cofinanciering gemaakt.
9
Bijlage 1 Eindadvies Heldoorn en convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee Het eindadvies Heldoorn zegt over het natuurherstelprogramma onder meer: “Dit natuurherstelprogramma zou zich kunnen richten op: o o o o o
natuurherstel in het natte wad; het scheppen van condities en realisatie van herstelprojecten; versterken van de natuur op de overgangszone tussen wad en wal/zoet-zout; biotoopherstel van kwalificerende dier- en plantensoorten; het herstel van rust op hoogwatervluchtplaatsen voor vogels; de internationale relatie met verwante gebieden in met name West-Afrika.”
“Advisering over hoe nu verder met het natuurherstelprogramma: o o
o o o
o o o o o
Formuleer een streefbeeld voor natuur in 2020; Formuleer samen met de natuurorganisaties en in afstemming met de andere gebruikers van het Wad een natuurherstelprogramma onder regie van de Minister van LNV (gereed ca. medio 2009, parallel aan concept/ontwerp beheerplan N2000); Benut documenten zoals ‘Het Tij Geleerd’ en ‘Het Tij Gekeerd’ als specifieke input vanuit de natuur(beschermings)organisaties in het opstellen van het natuurherstelprogramma; Laat het natuurherstelprogramma dienen als input voor de programmatische aansturing van projecten in het Waddenfonds; deze notie is inmiddels door LNV omarmd; Financiering van projecten kan vanuit diverse mogelijke bronnen plaatsvinden, bijvoorbeeld middels aanvragen door de natuur(beschermings)organisaties richting het Waddenfonds. De Minister van LNV dient zich ertoe in te spannen om de voorbereidingskosten voor projectaanvragen richting het Waddenfonds, ook uit ditzelfde fonds gefinancierd te krijgen; De Minister van LNV dient zich ertoe in te spannen om de voor projecten en maatregelen vanuit het natuurherstelprogramma vereiste vergunningprocedures, zo efficiënt en snel mogelijk te laten verlopen. Pas binnen het natuurherstelprogramma maatregelen in welke synchroon lopen met of identiek zijn aan de maatregelen in het tijdpad van transitie van de mosselsector; Maak als LNV extra capaciteit vrij om leiding te geven aan het programma; Laat de natuurorganisaties deel uitmaken van het programmateam. Uitgangspunt voor het ambitieniveau is het ontwikkelingsperspectief uit de PKB Waddenzee. De programmaopdracht dient te sporen met de PKB Waddenzee en het Beheer- en ontwikkelingsplan van de RCW. Het programma wordt opgesteld in nauwe samenwerking met het Natura 2000-beheerplan en levert input voor het Uitvoeringsplan Waddenfonds. “
Het Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee geeft over natuurherstel aan: “7. Het ambitieniveau van het natuurherstel is het terugwinnen van een rijke zee, aansluiting bij het ontwikkelingsperspectief van de PKB Waddenzee en realisatie van de Natura 2000-doelen. Uitvoering zal door de minister worden gefaciliteerd en bevorderd. 8. De minister ontwikkelt hiertoe, in nauwe samenwerking en afstemming met de ondertekenende natuurbeschermingsorganisaties en terreinbeherende instanties in de Waddenzee, een natuurherstelprogramma. De aan de mosselsector gerelateerde maatregelen sluiten aan bij het tijdpad en maatregelen voor transitie van deze sector. Er wordt rekening gehouden met de verschillende gebruiksvormen van de Waddenzee. 9. De minister bevordert dat het ontwerp van de maatregelen van het natuurherstelprogramma tot stand zal komen en dat deze maatregelen, waar
10
mogelijk en relevant, opgenomen zullen worden in het Natura 2000-beheerplan ‘Waddenzee’. 10. De minister zal inzetten op de ontwikkeling van een breed gedragen onderzoeksagenda voor de Waddenzee en uitwerking daarvan in een onderzoeks-, monitorings- en evaluatieprogramma ten behoeve van het natuurherstelprogramma, zulks in wisselwerking met het onderzoek rondom en ter ondersteuning van de transitie van de mosselsector.”
11
Bijlage 2 Begrenzing PKB-gebied Waddenzee
12
Bijlage 3 Schema natuurherstelprogramma
stavaza nu
Bestaande initiatieven: . maatregelen . projecten . enz.
Bestaande initiatieven op kennisgebied, incl. monitoring
Communicatieplan
Verdere uitwerking van kennisvragen, incl. aanvullende monitoring
Aanvullende programma natuurherstel: . maatregelen . projecten . enz.
Agenda natuurherstel incl.kansenkaart en investeringsprior.
Realisatie streefbeeld Rijke zee Onderzoek en monit.agenda natuurherstel
aanvullend
doel
WADDENHERSTELPROGRAMMA
Aanvull. comm. activit.
Bestaand. comm. activit.
input
(Formulering) streefbeeld Rijke zee
Tij geleerd . natte wad . droge wad
Programma Uit Tij geleerd
N2000 beleid
13
KRW beleid
Advies Comm. Meijer
Advies Criteria Heldoorn + Waddenfonds uitwerking