UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2008-2009
Verpleegkunde onder dwang Een onderzoek naar de gelijkenissen tussen handelingen gesteld door verpleegkundigen tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleeg- en Vroedkunde Door Simon Malfait Professor Christiaan Decoster Gunter Heylens
2II
Abstract Introductie: In 1990 werd een nieuwe wet omtrent gedwongen opnamen in België in het Belgisch Staatblad gepubliceerd. Deze wet beschrijft echter geen behandelingsmodaliteiten, hoewel de wet aangeeft dat “behandeling” dient plaats te vinden. Over deze behandeling bestaan geen gegevens, waardoor geen beeld bestaat over de (on)gelijkheden van de handelingen uitgevoerd door verpleegkundigen . Er wordt ook een stijgende trend waargenomen in het aantal gedwongen opnamen in Vlaanderen. Door de centrale rol van verpleegkundigen in deze opnamen is dit voor de verpleegkunde een belangrijk onderwerp. In deze masterproef wordt getracht een lijst op te stellen van handelingen tijdens de eerste 24u van een gedwongen opname en wordt gezocht naar verschillen in deze handelingen tussen ziekenhuizen. Methode: Een vragenlijst voor verpleegkundigen werd ontwikkeld. Deze werd ter beschikking gesteld van 4 ziekenhuizen die deel uitmaken van een wachtsysteem voor gedwongen opnamen. Er werd gezocht naar gelijkenissen en verschillen tussen de ziekenhuizen. Resultaat: Een aantal handelingen zijn verschillend tussen de ziekenhuizen. Vooral meer bewakende handelingen, handelingen omtrent lichamelijke opvolging en anamnetische handelingen zijn significant. 52% van de verpleegkundigen zijn ook niet op de hoogte van een protocol voor de behandeling in eigen instelling. Er bestaat dus variatie in de zorg voor gedwongen opnamen. Discussie: Een omschrijving van een guideline zou een meerwaarde betekenen voor de geestelijke gezondheidszorg in België. Dit zou voordelen kunnen opleveren voor zowel patiënt als verpleegkundige. Er wordt in de masterproef een voorstel voor een guideline uitgewerkt, gedeeltelijk op basis van de gevonden resultaten. Dit voorstel zou het voorwerp kunnen zijn van een concensusvergadering.
3 III
Inhoudstafel 1 2
Inleiding....................................................................................................... 8 Probleem- en doelstelling.......................................................................... 15 2.1 Probleemstelling................................................................................. 15 2.2 Doelstelling ........................................................................................ 15 3 Onderzoeksmethode ................................................................................. 17 3.1 Zoekstrategie ..................................................................................... 17 3.2 Steekproef.......................................................................................... 18 3.2.1 Keuze van ziekenhuizen ............................................................. 18 3.2.2 Doelgroep ................................................................................... 18 3.3 Onderzoeksdesign ............................................................................. 19 3.4 Meetinstrument 1 ............................................................................... 19 3.4.1 Personalia en karakteristieken van de studiegroep..................... 20 3.4.2 Verpleegkundige handelingen .................................................... 20 3.4.3 Bewakende handelingen............................................................. 21 3.4.4 Administratieve handelingen ....................................................... 21 3.4.5 Contact en communicatie ........................................................... 22 3.4.6 Bijkomende vragen ..................................................................... 22 3.5 Meetinstrument 2 ............................................................................... 22 3.6 Procedure .......................................................................................... 23 4 Resultaten en analyse............................................................................... 25 4.1 Eerste vragenlijst................................................................................ 25 4.1.1 Personalia en karakteristieken van de studiegroep..................... 26 4.1.2 Verpleegkundig ........................................................................... 27 4.1.2.1 Toediening medicatie .............................................................. 27 4.1.2.2 Isolatie ..................................................................................... 27 4.1.2.3 Separatie ................................................................................. 28 4.1.2.4 Fixatie...................................................................................... 28 4.1.2.5 Bloedpunctie............................................................................ 28 4.1.2.6 Hygiënische zorgen................................................................. 28 4.1.2.7 Parametercontrole................................................................... 28 4.1.2.8 Toxicocontrole via urine of bloed............................................. 29 4.1.2.9 Alcoholcontrole via blaastoestel .............................................. 29 4.1.2.10 Gesprek ............................................................................... 30 4.1.3 Bewakend ................................................................................... 30 4.1.3.1 Bagagecontrole ....................................................................... 30 4.1.3.2 Lichaamsfouillering en –controle ............................................. 30 4.1.3.3 Inbeslagname.......................................................................... 30 4.1.3.4 Uitgangsverbod en uitgangscontrole ....................................... 31 4.1.3.5 Permanente controle of intensieve observatie......................... 32 4.1.4 Administratief .............................................................................. 32 4.1.4.1 Kamertoewijzing ...................................................................... 32 4.1.4.2 Ondertekenen opnamepapieren.............................................. 32 4.1.4.3 Afgeven infobrochure en huisreglement .................................. 32 4.1.4.4 Aanmaken nieuw dossier of ophalen oud dossier ................... 32 4.1.4.5 Inlezen identiteitskaart of SIS-kaart......................................... 33
IV4
4.1.5 Contact en communicatie ........................................................... 33 4.1.6 Bijkomend ................................................................................... 33 4.1.6.1 Consulten ................................................................................ 33 4.1.6.2 Regelen gerechtelijke vordering van vervoer .......................... 34 4.1.6.3 Bezoek .................................................................................... 34 4.1.7 Protocol....................................................................................... 34 4.2 Tweede vragenlijst ............................................................................. 35 5 Discussie................................................................................................... 39 5.1 Handelingen uitgevoerd door verpleegkundigen................................ 39 5.2 Protocol.............................................................................................. 40 5.3 Beperkingen van het onderzoek ........................................................ 41 6 Guideline ................................................................................................... 43 6.1 Inleiding.............................................................................................. 43 6.2 Snel handelen .................................................................................... 43 6.3 Bewaken ............................................................................................ 44 6.4 Onderzoeken ..................................................................................... 45 6.5 Behandelen........................................................................................ 47 6.6 Afdeling .............................................................................................. 47 6.7 Randvoorwaarden.............................................................................. 48 6.8 Ethische houding van de verpleegkundige......................................... 48 6.9 Besluit ................................................................................................ 49 7 Conclusie .................................................................................................. 51 8 Aanbevelingen .......................................................................................... 54 9 Literatuurlijst.............................................................................................. 55 10 Bijlagen.................................................................................................. 60 10.1 Bijlage 1: Vragenlijst voor verpleegkundigen (meetinstrument 1) ..... 60 10.2 Bijlage 2: Vragenlijst voor de coördinator of hoofdverpleegkundige (meetinstrument 2)........................................................................................ 66 10.3 Bijlage 3: Brief aan de instellingen ..................................................... 68 10.4 Tabellen statistische analyse ............................................................. 70
5V
Tabellen en figuren Figuur 1: Percentage gedwongen opnamen per dag van de week .................... 9 Figuur 2: Gedwongen opnamen in België ........................................................ 11 Figuur 3: Gedwongen opnamen in Oost-Vlaanderen ....................................... 12 Figuur 4: Overzicht van de participanten .......................................................... 25 Figuur 5: Aantal verpleegkundigen per afdeling per jaren werkervaring........... 26 Figuur 6: Percentage van in beslag genomen items per opname .................... 31 Figuur 7: Contactname met externe instanties of personen ............................. 33 Tabel 1: Aantal toxicocontroles, weergegeven per afdeling ............................. 29 Tabel 2: Aantal kamers en isolatiecellen per afdeling ...................................... 35 Tabel 3: Verpleegkundige bezetting ................................................................. 35 Tabel 4: Aantal bedden per verpleegkundige ................................................... 36 Tabel 5: Overizcht van de p-waarde en procenten per vraag(1) ...................... 37 Tabel 6: Overizcht van de p-waarde en procenten per vraag(2) ...................... 38
6 VI
Woord vooraf In dit woord vooraf wil ik graag enkele mensen bedanken voor hun hulp en ondersteuning: Professor Christiaan Decoster die mij de kans te gaf dit onderwerp uit te werken en Gunter Heylens voor het beantwoorden van al mijn praktische vragen en de ondersteuning doorheen het hele proces. Ook wil ik via deze weg alle ziekenhuizen bedanken die hun toestemming gaven voor voor het verdelen van de vragenlijsten. Als laatste een welgemeende dankuwel aan mijn familie, mijn vriendin en mijn collega’s voor hun steun, flexibiliteit en begrip tijdens twee drukke jaren van werken en studeren.
7 VII
1 Inleiding Op 26 juni 1990 werd de ‘krankzinnigenwet’ uit 1850 vervangen door de ‘wet op bescherming van de persoon van de geesteszieke’. Dit wijzigde enkele essentiële elementen in de procedure van een gedwongen opname van psychiatrische patiënten in België. Hoewel de originele ‘krankzinnigenwet’ reeds aanpassingen ondergaan had in 1873 en 1964, bleek de wet op het einde van de twintigste eeuw niet meer aangepast aan het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (Europese Raad, 2003). De nadruk in de nieuwe wet werd verlegd van een vooral administratieve beslissing naar een juridicomedische beslissing waarbij ook de termijnen van een ‘gedwongen opname’ veranderden. In de nieuwe wetgeving werd naast de gewone procedure met een observatieperiode van 40 dagen ook een spoedprocedure ingevoerd Dit zorgde voor een belangrijke verandering in de geestelijke gezondheidszorg in België. De wet biedt meer rechtszekerheid en een grotere bescherming aan de psychiatrische patiënt (De Bauw et al., 2003). De nieuwe wet vertoont echter enkele hiaten. Ten eerste wordt het begrip geestesziekte in de Belgische wet niet omschreven. Een tweede vorm van kritiek is het paradoxale karakter twee procedures: de normale procedure en de spoedprocedure. De vraag kan gesteld worden waarom beide procedures gehanteerd worden. Hoe kan immers een ernstige geestesziekte niet dringend zijn ten aanzien van de vraag naar behandeling? (Verbrugghe, Nys, Vandenberghe, 2008). Een derde punt van kritiek is het vermoeden van niet selektief gebruik bij een deel van de spoedprocedures. Claeys en Popov GGZ1 (2005) suggereren op basis van de opnamepercentages gedurende één week dat de spoedprocedure soms aangewend wordt als laatste redmiddel van de hulpverlening t.g.v. gebrek aan bedden voor opname net voor het weekend. Deze cijfers, geregistreerd tussen 1995 en 2006 , weergegeven in figuur 1, worden bevestigd in een recent maar kleinschalig onderzoek over de periode van januari 2006 tot en met mei 2009. Hierbij wordt echter bemerkt dat het percentage spoedopnamen op 1
Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen vzw
8
zaterdag
sterk
gestegen
is
(PC
Sleidinge,
2009).
De
stelling
dat
opnamecapaciteit en gedwongen opnamen in verband staan met elkaar wordt deels bevestigd door een onderzoek van Mulder, Koopmans en Lyons (2005). Dit onderzoek toonde aan dat bij een te lange wachttijd patiënten 3,7 maal meer kans hadden om gedwongen opgenomen te worden. Deze wachttijd was het gevolg
van
onder
andere
een
te
lange
intakeprocedure.
Ook
een
onbeschikbaarheid van bedden voor een onmiddellijke vrijwillige opname verhoogde 8,7 maal de kans tot opname. 25,00%
21,72% 18,34% 20,00% 15,92%17,31% 14,83% 15,00% 10,00%
6,58%
5,30%
5,00% 0,00% ag ag ag ag d d d d r s s n e n n aa Di nd oe M o W D
ijd Vr
ag
g da r te Za
ag d n Zo
Figuur 1: Verdeling van gedwongen opnamen op wekelijkse basis (in procent)
De vierde kritiek heeft betrekking op het klinische werkveld. In vergelijking tot enkele andere Europese landen is er in de Belgische wetgeving weinig terug te vinden omtrent de behandelingsmodaliteiten tijdens een gedwongen opname. In artikel 11 van de wet wordt het volgende gesteld “[…] Gedurende deze periode wordt de zieke bewaakt, grondig onderzocht en behandeld met inachtneming van de beperkte duur van de maatregel. […]” (wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke). Zowel het Verenigd Koninkrijk als Nederland hebben in hun wet modaliteiten van een behandeling bij een gedwongen opname nader omschreven. De verschillende benaderingen van de wetgeving staan echter lijnrecht tegenover elkaar. In Nederland wordt de gedwongen opname beschreven in de ‘wet bijzondere
9
opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen’2. Deze wet bepaalt dat er geen behandeling kan plaatsvinden tijdens de gedwongen opname indien er geen officiële toestemming van de patiënt is. De wet maakt geen uitzondering voor ontoerekeningsvatbaarheid (Van Opstal, Lammens, 2006). In dit kader is het duidelijk dat ‘de wet Bopz’ de modaliteiten niet dient te bepalen aangezien er een akkoord van de patiënt nodig is vooraleer een behandeling plaatsvindt. Elke behandeling wordt dus uitgevoerd met toestemming van de patiënt waardoor er geen sprake is van een gedwongen behandeling. In de Belgische wetgeving
ontbreekt
evenwel
een
wettelijk
kader
inzake
de
behandelingsmodaliteiten. In de ‘Mental Health Act’ van 1983 in het Verenigd Koninkrijk daarentegen wordt daarentegen wel bepaald welke handelingen kunnen worden gesteld en welke niet kunnen worden uitgevoerd tijdens een gedwongen opname. Vooral de artikels 3 en 4 van deze regelgeving omschrijven wat ‘good practice’ bij een gedwongen opname inhoudt. Alle handelingen, vooral door psychiatrische verpleegkundigen, worden in de wet omschreven
(Houlihan,
2005;
Department
of
Health,
2007).
Nys
en
Vandenberghe (2008) definiëren wetten omtrent gedwongen opnamen als ‘behandelwetten’ of ‘opnamewetten’. De Engelse wetgeving is een mooi voorbeeld van een ‘behandelwet’, terwijl de Nederlandse wetgeving een ‘opnamewet’ is. Hoewel de Belgische wetgeving een behandelingsartikel omvat, is dit echter geen uitgesproken ‘behandelwet'. Dit wegens het ontbreken van een duidelijk klinisch werkkader zoals de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk. De Belgische wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke vermeldt enkel in artikel 11 dat de patient dient bewaakt, verzorgd en behandeld te worden. Een verdere beschrijving van wat dit precies inhoudt is niet bepaald in de wet. Elk Europees land kent een verschillende wet tot gedwongen opname. Naast de variatie in wetgeving is ook de kwantitatieve variatie in gedwongen opnamen per land aanzienlijk (Zinkler, Priebe, 2002; Dressing, Salize, 2004). Terwijl in Zwitserland 93% van de opnamen gedwongen zijn, is dit in Bulgarije slechts 3-8% (Clark, Bowers, 2000). 2
Verder beschreven als ‘de wet Bopz’
10
In België vonden in 2006 5,13% van alle opnamen onder gedwongen statuut plaats. Globale cijfers voor België werden geregistreerd tussen 1998 en 2006. Deze cijfers tonen een duidelijke stijging van het aantal gedwongen opnamen. Figuur 2 toont dat deze stijging zowel absoluut als relatief is (FOD volksgezondheid, ongepubliceerd; Inspectie Geestelijke gezondheidszorg, ongepubliceerd).
4,7
5 4 3
3,72
3,95
3,98
4,1 4069
3315
3358
3388
4,73
5,24 5,13
4,88
4149 4341
6000 5000
4830 4779
3558
4000 3000
2
2000
1
1000
0
0 1998 1999 2000 2001
Absoluut aantal
Relatief aantal (GOopnames t.o.v niet GO) in %
6
2002 2003 2004 2005 2006 Jaartal
Figuur 2: Gedwongen opnamen in België
Verbrugghe, Nys en Vandenberghe (2008) onderzochten de verhouding tussen de gewone procedure voor gedwongen opnamen en de spoedprocedure. Ze vonden dat sinds de invoering van de spoedprocedure 85% van de gedwongen opnamen in België uitgevoerd werden door middel van de spoedprocedure. Hun hypothese stelt dat sinds het invoeren van de spoedprocedure in 1990 het aantal gedwongen opnamen ook gestegen is, en dat de oorzaak hiervan net in het invoeren van de spoedprocedure ligt. Data uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk wijzen ook op een stijging van gedwongen opnamen in onze buurlanden (Mulder et al., 2008). Cijfers uit OostVlaanderen bevestigen deze trend voor België. De data uit Oost-Vlaanderen duiden op een stijging van de gedwongen opnamen in de periode van 1995
11
t.e.m 2006, met meer dan 250 procent (POPOV vzw, 2007). Dit wordt weergegeven in figuur 3.
Aantal GO (absoluut)
700
622
600
540
500
566 513
450 381
400 300
639
325 225
397
316
253
200 100 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Jaartal
Figuur 3: Gedwongen opnamen in Oost-Vlaanderen
Opmerkelijk is dat de cijfers in 2005 en in 2006 stagneren, zowel voor de Belgische data als de cijfers uit Oost-Vlaanderen. Hetzelfde fenomeen werd reeds opgemerkt in Duitsland (Spengler, 2007). Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of dit slechts een tijdelijk fenomeen is. Ten tweede blijkt dat België Europees laag scoort in het percentage van gedwongen opnamen (Dressing, Salize, 2004). Een derde opmerking is dat deze cijfers enkel de juridisch gedwongen opnamen weergeven. Dit wil echter niet zeggen dat alle andere opnamen vrijwillig verlopen. Hoekstra, Ronhaar & Laport (1996) maken hier een onderscheid tussen formele gedwongen opnamen met juridisch statuut en informele gedwongen opnamen, zonder juridisch statuut maar wel onder druk van derden en de omgeving. Druk van familie en naasten verhoogt de kans tot opname, niettegenstaande de patiënt niet in opname wil, met 3,7 (Mulder, Koopmans en Lyons, 2005). Hoewel deze groep patiënten onder de noemer vrijwillige opnamen valt, leunt ze toch dichter aan bij de groep van gedwongen opnamen, omdat net door hun weigerachtige houding t.o.v. opname meer dwang zal nodig zijn gedurende de behandelperiode.
12
Internationale vergelijkende literatuur omtrent gedwongen opnamen is bijna onbestaand. Een mogelijke verklaring hiervoor zijn de grote verschillen in de nationale wetgevingen. De weinige artikels over dit onderwerp beperken zich bovendien vaak tot prevalentiecijfers, ethische discussies of internationale verschillen in wetgeving (Kallert, 2008). Het voorkomen van gedwongen opnamen is in dit opzicht uitvoerig bestudeerd. Artikels die van toepassing zijn op de Belgische wetgeving komen frequenter voor in de Nederlandstalige literatuur dan in de Engelstalige literatuur. Deze artikels zijn vaker inhoudelijk beperkt waardoor ze moeilijk te extrapoleren zijn. Aan de hand van deze literatuur kan wel een profiel van de psychiatrische patiënt onder gedwongen statuut uitgetekend worden. De patiënt is hoogstwaarschijnlijk een man met de Belgische nationaliteit tussen de 18 en 45 jaar oud, ongehuwd en werkloos (Inspectie Geestelijke Gezondheidszorg, ongepubliceerd). De patiënt lijdt hoogstwaarschijnlijk aan schizofrenie of een andere psychotische stoornis, of aan een vorm van middelmisbruik. Stemmingsstoornissen komen in mindere mate voor (Claeys, 2005). Relevante wetenschappelijke publicaties toegespitst op verpleegkunde zijn zeer zeldzaam. De duidelijke stijging van het aantal gedwongen opnamen na het invoeren van de wet , en de essentiële taak die verpleegkundigen, door hun permanente aanwezigheid (Clark, Bowers, 2000) hebben bij dergelijke opnamen, maken dat wetenschappelijk onderzoek binnen de geestelijke gezondheidszorg op dit vlak nodig is. In het kader van de vraag tot grotere kwaliteitszorg binnen de gezondheidszorg en de ontbrekende juridische regeling voor verpleegkundig handelen (Pearson, A., Field, J., Jordan, Z., 2007; Kallert, 2008), kan een onderzoek naar verpleegkundige handelingen tijdens een gedwongen opname een meerwaarde bieden voor de geestelijke gezondheidszorg in België. Dergelijke context voor verpleegkundig handelen bestaat al in Oostenrijk, Denemarken, Duitsland, Zweden en Het Verenigd Koninkrijk (Salize, Dreβing, Peitz, 2002).
13
Hierna volgt een beschrijving van de probleem- en doelstelling van deze masterproef. Vervolgens worden, onder de noemer onderzoeksmethode, achtereenvolgens de zoekstrategie, de steekproef, het onderzoekdesign, de meetinstrumenten en de procedure overlopen. Daarna worden de resultaten per item uit de vragenlijst afzonderlijk besproken. Na de resultaten volgt de conclusie en vervolgens de discussie. Op basis van de conclusie en de discussie werd getracht een guideline “voor het verpleegkundig handelen binnen de 24 u na de opname“ op te stellen. Vervolgens worden aanbevelingen voor verder onderzoek geformuleerd. Achteraan bevinden zich dan de literatuurlijst, de bijlagen en de belangrijkste statistische tabellen.
14
2 Probleem- en doelstelling 2.1 Probleemstelling Uit de inleiding blijkt dat de behandelingsmodaliteiten binnen de huidige Belgische wetgeving m.b.t. de procedure van gedwongen opnamen vaag beschreven zijn. De data betreffende de gedwongen opnamen in Vlaanderen tonen een stijgende trend in het aantal gedwongen opnamen. De gedwongen opnamen vormen een aanzienlijk aandeel van alle psychiatrische opnamen samen. Rekening houdend met de stijgende vraag naar kwaliteitszorg en de daaruit vloeiende juridische vraag naar het beschrijven van handelingen binnen procedures, wordt duidelijk dat een verkennend onderzoek nodig is. Het centrale belang van het thema voor de verpleegkunde blijkt duidelijk uit de verpleegkundige zorg voor gedwongen opnamen. Het betreft een verkennend onderzoek, aangezien er immers weinig tot geen referenties terzake bestaan.
2.2 Doelstelling De primaire doelstelling van deze masterproef is het identificeren van de handelingen die worden uitgevoerd door verpleegkundigen tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname. Deze handelingen werden samengebracht in een niet exhaustieve lijst. Er werd gekozen voor de eerste 24 uur van de opname om twee redenen. Ten eerste om de periode van onderzoek duidelijk af te bakenen. Ten tweede omdat tijdens de eerste 24 uur van de opname een concentratie van handelingen bestaat (Salzmann-Erikson, Lützen, Ivarsson en Eriksonn, 2008). Secundair wordt, door het scoren van deze lijst, getracht de gelijkenissen te zoeken tussen deze handelingen bij verpleegkundigen in verschillende instellingen. Er zijn twee onderzoekshypothesen afhankelijk van het bestaan van een verschil in handelingen gesteld door verpleegkundigen tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname. Deze hypothesen kunnen als volgt omschreven worden:
15
H0:
Er
zijn
geen
verschillen
tussen
de
handelingen
gesteld
door
verpleegkundigen van verschillende afdelingen tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname. H1:
Er zijn wel degelijk verschillen tussen de handelingen gesteld door verpleegkundigen van verschillende afdelingen tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname.
Tertiair en aanvullend op dit onderzoek wordt nagegaan of er eventueel bepaalde afdelingskenmerken zijn die gelijklopen of verschillen over de verschillende afdelingen.
16
3 Onderzoeksmethode 3.1 Zoekstrategie De literatuurstudie naar bestaand onderzoek werd uitgevoerd op zes databanken, namelijk Pubmed, Cihnal, Cochrane, Medline, Web of science en Google scolar. In de databanken Pubmed, Cihnal, Medline en Web of science werden volgende zoektermen gebruikt in volgende combinatie: involuntary OR compulsary AND treatment OR activities AND psychiatry. Aanvankelijk werd dezelfde zoekstrategie gebruikt in de Cochrane Library, maar dat leverde geen resultaten op. Daarom werd de zoekstrategie als volgt aangepast: psychiatry AND involuntary OR compulsary. Ook deze combinatie leverde geen relevante artikels op. Op Google Scolar werd gezocht onder de zoektermen gedwongen opname en gedwongen opname en verpleegkunde. Dit leverde acht beschouwende artikels op. Naast de online-databanken, werd ook de databank van het Tijdschrift voor Psychiatrie geraadpleegd. Hier werden de Nederlandstalige zoektermen gehanteerd. De gevonden artikels werden geselecteerd op basis van het abstract waarna de fulltext werd opgehaald. Dit leverde 18 artikels op. Na het lezen van de volledige artikels werden voor deze masterproef enkel die artikels behouden die voldeden aan volgende criteria. • Nederlands- of Engelstalige artikels; • Artikels met relevante informatie over het onderwerp; • Artikels met publicatiedatum na 1990 indien deze over de Belgische wetgeving gaan of een uitzonderlijke bijdrage leveren aan de masterproef; • Artikels gepubliceerd na 2000. Tijdens het schrijven van de masterproef werd de literatuurlijst aangevuld met artikels die waardevol bleken voor de masterproef.
17
3.2 Steekproef 3.2.1 Keuze van ziekenhuizen Omdat de handelingen uitgevoerd door verpleegkundigen tijdens de eerste 24 uur van een dwangopname sterk afhankelijk kunnen zijn van factoren gerelateerd aan de opgenomen patiënt of het ziekenhuis (van Wijk, Dekker, Koppelmans & Schoevers, 2007), werd getracht de invloed van de patiëntenfactoren
te
minimaliseren.
Daarom
werd
geopteerd
om
vijf
ziekenhuizen te selecteren in een grootstad die deel uitmaken van een wachtsysteem. Dit houdt in dat om de vijf dagen een ander ziekenhuis alle gedwongen opnamen, die op dat moment door het gerecht beslist werden, opneemt. Omdat elk ziekenhuis gedurende een bepaalde periode de gedwongen opnamen van één zelfde doelgebied verzorgt, kon er aangenomen worden dat de patiëntenfactoren onder de ziekenhuizen onderling gelijkaardig zijn. Op deze wijze ontstaat een willekeurige randomisatie waardoor de kans op bias verminderd wordt.
3.2.2 Doelgroep Centraal staan de handelingen die uitgevoerd werden door verpleegkundigen tijdens de eerste 24 uur van een dwangopname. Bijgevolg richt het onderzoek zich op verpleegkundigen die werken op een afdeling waar patiënten met een gedwongen statuut opgenomen worden tijdens de eerste 24 uur. De inclusiecriteria zijn: -
Werkzaam zijn als verpleegkundige en bezitter zijn van een diploma van gegradueerd of gediplomeerd verpleegkundige, van professionele bachelor in de verpleeg- of vroedkunde of bezitter van een mastertitel in de vroed- en verpleegkunde;
-
Werkzaam zijn op een afdeling waar gedwongen opnamen verblijven tijdens de eerste 24 uur van de opname;
-
Minstens één gedwongen opname uitgevoerd hebben op de afdeling waar de verpleegkundige werkzaam is.
18
In dit onderzoek werden alle verpleegkundigen bevraagd die werkzaam zijn op een afdeling die geselecteerd werd voor dit onderzoek,. In dit opzicht kan niet echt gesproken worden van een steekproef maar is eerder de term populatieonderzoek van toepassing.
3.3 Onderzoeksdesign Het onderzoek is retrospectief aangezien de vragenlijst gehanteerd werd voor de laatste opname die werd uitgevoerd. Er werd geen interventie uitgevoerd waardoor het onderzoek niet experimenteel is. Het onderzoek is descriptief omdat getracht wordt een beeld te schetsen van de huidige toestand. Er gebeurde een éénmalige meting met een door de onderzoeker ontwikkelde vragenlijst. Deze vragenlijst bevroeg naar handelingen die voordien gesteld werden door verpleegkundigen. Op de hoofdzakelijk nominale data werden nadien statistische testen uitgevoerd om eventuele verbanden aan te duiden tussen het systematisch uitvoeren van een handeling en het ziekenhuis waar dit plaatsvond.
3.4 Meetinstrument 1 Een lijst die de handelingen van verpleegkundigen bevraagt tijdens een gedwongen opname is onbestaand. Bijgevolg diende een meetinstrument ontwikkeld te worden. Ook in de literatuur was geen referentie te vinden. Een voorbeeld van het instrument kan teruggevonden worden in bijlage 1. Een eerste versie werd door de onderzoeker zelf ontworpen m.b.v. de klinische ervaring inzake gedwongen opnamen. Deze opnamen vonden plaats op de afdeling waar de onderzoeker reeds 2 jaar werkzaam was en bij de opnamen betrokken als hulpverlener. Vervolgens werd deze lijst verder aangevuld door een selectie van verpleegkundige handelingen beschreven in de wet van 6 juni 1990. Nadat een tweede versie van de lijst was opgesteld, werd deze overgemaakt aan de hoofdverpleegkundigen/coördinatoren van de afdelingen die wensten deel te nemen aan het onderzoek. De hoofdverpleegkundigen/coördinatoren van de deelnemende afdelingen werden in dit onderzoek als experts
19
beschouwd aangezien zij een beeld hebben van de praktische handelingen op de afdelingen. Er werd verondersteld dat hun kennis van de procedures en protocollen die gelden op de afdelingen i.v.m. gedwongen opnamen, toereikend is . Er werd hen een periode van zeven dagen gegeven om de lijst door te nemen en eventueel ontbrekende handelingen aan te duiden en opmerkingen bij de vragenlijst mede te delen. Na deze 7 dagen werden de lijsten door de onderzoeker afgehaald en de commentaren nagelezen. Waar nodig werd de lijst verder aangepast. De bedoeling van de vragenlijst was vooral een descriptief overzicht te creëren van de handelingen die door verpleegkundigen uitgevoerd worden in de verschillende instellingen. Deze lijst was niet exhaustief. De centrale vraag die gesteld werd was welke handelingen uitgevoerd werden bij de laatste gedwongen opname waar de verpleegkundige vanaf aanvang bij betrokken was. De vragen van het instrument konden onderverdeeld worden in zes groepen. De antwoorden op de vragen omtrent de handelingen waren uitsluitend binomaal, waarbij gekozen kon worden tussen ja en nee. Één vraag die de leeftijd betreft, was vrij in te vullen en in enkele vragen werd een keuze gelaten tussen meerdere nominale antwoorden.
3.4.1 Personalia en karakteristieken van de studiegroep In dit onderdeel werd eerst bevraagd in welk ziekenhuis en op welke afdeling de verpleegkundige werkzaam is. Verder werden ook het geslacht, het aantal jaren werkervaring, de leeftijd en het opleidingsniveau nagegaan.
3.4.2 Verpleegkundige handelingen Deze groep van handelingen behoren tot de bij koninklijk besluit vastgestelde verpleegkundige strekkingen, zowel B13, B24 als C5-handelingen. Niet alle verpleegkundige handelingen beschreven in het koninklijk besluit van 18 juni 1990 werden in deze lijst opgenomen. Enkel de handelingen die frequent van toepassing waren binnen de geestelijke gezondheidszorg en diegene die 3
Verstrekkingen waarvoor geen voorschrift van de arts nodig is. Verstrekkingen waarvoor een voorschrift van de arts nodig is. 5 Toevertrouwde medische handelingen. 4
20
gescoord werden tijdens de ontwikkeling van het meetinstrument werden opgenomen. Inbegrepen waren: medicatietoediening via orale of intramusculaire weg, isolatie, separatie, fixatie, bloedpunctie, bloedafname, hygiënische zorgen, toxicologische controle, alcoholcontrole en gesprekstechnieken.
3.4.3 Bewakende handelingen Onder deze rubriek werden alle handelingen samengebracht die eerder betrekking hebben op een bewakende functie. Deze handelingen worden vooral gesteld in het kader van het creëren van veiligheid, zowel van de patiënt en zijn medebewoners als voor het personeel op de afdeling. Deze handelingen konden gekaderd worden binnen de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke. Deze wet stelt dat een gedwongen opname enkel kan opgestart worden indien […] zijn toestand zulks vereist, hetzij omdat hij zijn gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit […]. Deze handelingen waren vooral controlerend van aard en omvatten: lichaamscontrole,
bagagecontrole,
in
beslag-
of
bewaringname
van
uiteenlopende en potentieel gevaarlijke zaken, een verbod of controle op de uitgang en een permanente of intensieve controle van de persoon op de afdeling.
3.4.4 Administratieve handelingen In deze rubriek van de vragenlijst worden alle handelingen opgesomd die in relatie staan met de administratieve formaliteiten van een opname in de desbetreffende instellingen. Onder deze noemer werd bevraagd of de patiënten al dan niet een kamer toegewezen kregen, er opnamepapieren dienden ondertekend te worden, een infobrochure en een huisreglement aan de patiënt werden bezorgd, de SIS en ID kaart werden ingelezen en een nieuw dossier werd aangemaakt of een oud werd opgehaald door verpleegkundigen.
21
3.4.5 Contact en communicatie In dit onderdeel van de vragenlijst werd de contactopname met andere instellingen, instanties of personen bij een opname van een gedwongen patiënt ondervraagd. Verschillende actoren konden hier gelokaliseerd worden. Mogelijks kon bij een opname contact genomen worden met de huisarts van de patiënt, de sociale dienst, het sociaal netwerk van de patiënt, vorige instellingen waar de patiënt verbleef, het gerecht, diegene die de gedwongen opname opstartte en de afdelingsarts.
3.4.6 Bijkomende vragen Hier werden alle handelingen gegroepeerd die niet onder één van de bovenvermelde noemers konden geplaatst worden. Hieronder ressorteren het aanvragen van consulten binnen of buiten het ziekenhuis, het regelen van de gerechtelijke vordering tot vervoer en hoe er met bezoek omgegaan wordt. Verder werd bevraagd of er een protocol aanwezig was op de afdeling i.v.m. gedwongen opname en of dit ook effectief opgevolgd werd.
3.5 Meetinstrument 2 Een aparte en tweede vragenlijst werd gericht aan de coördinator of hoofdverpleegkundige van elke afdeling. Deze vragenlijst behandelt de algemene karakteristieken van de afdeling. Deze vragenlijst is aan dit proefschrift toegevoegd als bijlage 2. Hierin worden zowel de relatieve als absolute bezetting van verpleegkundigen bevraagd en of deze bezetting verschillend is naarmate de instelling van de afdeling van wacht was. Ook werd de verhouding van man/vrouw onder de verpleegkundigen op de afdeling bevraagd. Enkele infrastructurele gegevens, zoals het aantal bedden en isoleercellen van de afdeling, werden ook in deze lijst nagevraagd. Ook werd nagegaan over welke architectonische ontspanningsmogelijkheden de patiënten beschikken op de afdeling, bijvoorbeeld een tuin, rookruimte, leefruimte, … Als laatste werd gevraagd of de kamerindeling alleen of met meerdere bedden is.
22
Naast verpleegkundige en architectonische gegevens werd ook bevraagd of er een protocol omtrent gedwongen opname bestaat binnen het ziekenhuis, een protocol omtrent isolatie, er een alarmsysteem beschikbaar is en of er extra maatregelen zijn genomen op de afdeling om een beveiligde omgeving te creëren. De lijst stelde geen vragen met betrekking tot de personalia van de hoofdverpleegkundige of van de coördinator.
3.6 Procedure Alle ziekenhuizen werden schriftelijk gecontacteerd. Een afdruk van de brief kan teruggevonden worden in bijlage 3. De brief werd gericht aan de directeur patiëntenzorg van elk ziekenhuis. In elke brief werd gevraagd contact op te nemen met de onderzoeker indien men al dan niet wenste deel te nemen aan het onderzoek. Dit kon zowel telefonisch, schriftelijk als elektronisch. Bij instemming van de ziekenhuizen tot deelname werd door de onderzoeker gevraagd een contactpersoon binnen het ziekenhuis aan te duiden met een voorkeur voor de coördinator of hoofdverpleegkundige van de geselecteerde afdelingen. De onderzoeker bracht zelf de vragenlijsten naar de ziekenhuizen. Voor elke mogelijke participant werd een vragenlijst voorzien. Dit aantal was via contact met de hoofdverpleegkundige of coördinator doorgegeven. Voor elke afdeling was ook een bijkomende vragenlijst bijgevoegd die ingevuld diende te worden door de hoofdverpleegkundige of coördinator van de afdeling. Er werd afgesproken met de aangeduide verantwoordelijken van elke afdeling dat zij de ingevulde vragenlijsten zouden bijhouden in een daarvoor speciaal voorziene envelop. Er werd per exemplaar van de vragenlijst een sluitbare envelop voorzien om de privacy te vrijwaren. Na 1 week werd de aangeduide verantwoordelijken van de afdeling gecontacteerd om de vooruitgang van het invullen van de vragenlijsten op te volgen. Na 2 weken werden de vragenlijsten opgehaald. Oorspronkelijk was de onderzoeksopzet dat er bijkomend nog een gedwongen opname zou gevolgd worden per afdeling. Dit onderdeel werd om drie redenen niet uitgevoerd. Ten eerste is er de factor van onvoorspelbaarheid van
23
opnamen. Ten tweede zou dergelijke observatie geen meerwaarde betekenen voor het onderzoek wegens de minimale steekproefwaarde en het gevaar voor selectiebias. Ten derde zou een dergelijke observatie een probleem kunnen stellen in verband met patiëntenprivacy en zou er een aanvraag bij de ethische commissie moeten ingediend worden. Wegens het minimale belang voor de masterproef werd deze dan ook niet ingevoerd. Aangezien de masterproef geen rechtstreeks contact met patiënten noch met verplegend personeel vereiste, werd in overleg met zowel promotor als copromotor beslist om voor de vragenlijst geen advies in te winnen bij de ethische commissie. Na de analyse van de data werden de hoofdverpleegkundigen of coördinatoren van de deelnemende ziekenhuizen en afdelingen vrijblijvend gecontacteerd om interpretatie van de data mogelijk te maken. Dit gebeurde telefonisch of via e-mail.
24
4 Resultaten en analyse 4.1 Eerste vragenlijst Van de vijf geselecteerde ziekenhuizen gaven vier ziekenhuizen de toelating om de vragenlijst onder hun verpleegkundigen te verdelen. Drie ziekenhuizen hebben één afdeling voor gedwongen opnamen, terwijl één ziekenhuis twee afdelingen voor gedwongen opnamen heeft. In totaal hebben dus vijf afdelingen verspreid over vier ziekenhuizen aan het onderzoek geparticipeerd. Over de vijf afdelingen zijn er 64 verpleegkundigen die in aanmerking komen
Aantal beantwoorde vragenlijsten
Aantal mogelijke participanten
voor het invullen van de vragenlijst.
Figuur 4: Overzicht van de participanten
Van de 64 vragenlijsten die werden verspreid, zijn er 50 ingevuld. Dit is een antwoordpercentage van 78,1%. De afzonderlijke antwoordpercentages per
25
afdeling en het aantal verpleegkundigen per afdeling kunnen teruggevonden worden in figuur 4.
4.1.1 Personalia en karakteristieken van de studiegroep De verpleegkundigen die deelnemen aan het onderzoek zijn gemiddeld 34,22 jaar oud. Aangezien er twee outliers aanwezig zijn van verpleegkundigen met een respectievelijke leeftijd van 55 en 61 jaar oud, is ook de mediaan (30 jaar) berekend. Een vergelijking tussen de leeftijden en afdelingen d.m.v. een oneway ANOVA duidt op een sigificante Levene’s test (p=0.011) waardoor de ANOVA niet kan gebruikt worden, aangezien de variantie te groot was. De nonparametrische Kruskal Wallis test toont echter aan dat er geen significant verschil is tussen de leeftijd en het verschil in afdeling (chi²=27.130, df=25, p=0.349). Het geslacht van de verpleegkundigen is ongeveer gelijk verdeeld. Er zijn 52% mannen en 48% vrouwen. Via de Chi²-test vinden we geen significant verband
Aantal verpleegkundigen per afdeling
tussen de verschillende afdelingen en het geslacht (chi²=0.345 ,df=4, p=0.987).
5 2
ZH 4
3
ZH 3 ZH 2 ZH 1 Afd 2
7 3
4
2 1 1 2
1 5 - 10 jaar
1 6
0 - 5 jaar
ZH 1 Afd 1 1 5
2
1 2
1
10 - 15 jaar
15 - 20 jaar
> 20 jaar
Jaren werkervaring
Figuur 5: Aantal verpleegkundigen per afdeling per jaren werkervaring
26
Een opvallend gegeven is het grote aantal verpleegkundigen met 0 – 5 jaar werkervaring. Opmerkelijk is dat de meerderheid van deze verpleegkundigen werkzaam zijn in ziekenhuis 1, wat te zien is in figuur 4. Daarnaast is er ook een kleinere groep van verpleegkundigen met meer dan 20 jaar ervaring werkzaam in hetzelfde ziekenhuis. Ten gevolge van de beperkte studiegroep kon hier geen verdere analyse op uitgevoerd worden. Ook het opleidingsniveau is gelijk verdeeld. Er zijn 50% A1/bachelor/ gegradueerde verpleegkundigen en 50% A2/gediplomeerde verpleegkundigen. Er zijn geen masters in de vroed- en verpleegkunde of gelijkgestelde diploma’s die aan deze studie participeerden. Op basis van het diploma is er geen significant verschil tussen de afdelingen aanwezig (chi²=3.263, df=4, p=0.515). Aangezien in de verdere onderzoeksvragen een vergelijking wordt gemaakt tussen 2 kwalitatieve data, wordt telkens de chi²-test toegepast. Om herhaling te minimaliseren en leesbaarheid te verhogen wordt dit niet steeds vermeld.
4.1.2 Verpleegkundig 4.1.2.1 Toediening medicatie Toediening van medicatie komt voor bij 96% van de opnamen onder dwang. De toediening van medicatie tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname is niet significant verschillend tussen de verschillende instellingen (chi²=2.980, df=4, p=0.561). Ook het toedienen van orale medicatie onder dwang tijdens de eerste 24 uur van de opname is niet significant verschillend tussen de instellingen (chi²=5.195, df=4, p=0.268). Andere gegevens omtrent medicatie kunnen niet geanalyseerd worden wegens een te klein aantal gegevens. 4.1.2.2 Isolatie Het toepassen van isolatie en het verschil in instelling vertoont een trend tot significantie (chi²=7.884, df=4, p=0.096). Ziekenhuizen 2 en 4 hebben meer isolaties dan de andere ziekenhuizen. Slechts 14% van de isolaties wordt
27
standaard uitgevoerd bij opname, in de andere 86% vonden isolaties plaats omdat dit noodzakelijk werd geacht. 4.1.2.3 Separatie Er is geen verband tussen de ziekenhuizen en het uitvoeren van separatie (chi²=2.406, df=4, p=0.662). Dit komt in de betrokken ziekenhuizen slechts zelden voor. Slechts in 3,6% van alle separaties wordt deze standaard bij opname uitgevoerd. 4.1.2.4 Fixatie Er is geen verband tussen het verschil in ziekenhuizen en het uitvoeren van fixatie tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname (chi²=4.671, df=4, p=0.323). Fixatie komt weinig voor op de vijf de afdelingen. In 100% van de opnamen waarbij fixatie te pas kwam, wordt dit toegepast indien noodzakelijk. Fixatie werd dus geen enkele keer standaard uitgevoerd bij opname. 4.1.2.5 Bloedpunctie In 62 % van de opnamen wordt een bloedpunctie uitgevoerd. Er is een significant verband met de instelling (chi²=21.146, df=4, p<0.01). In ziekenhuis 1 worden op afdeling 1 en op afdeling 2, respectievelijk 29,0% en 32,3% van alle bloedpuncties uitgevoerd. Hier wordt bij alle opnamen, uitgezonderd één opname op afdeling 2, een bloedpunctie gedaan. De handeling komt opvallend meer voor in één ziekenhuis. 4.1.2.6 Hygiënische zorgen Ten gevolge van een onduidelijkheid in de vragenlijst, zijn de data onder dit item niet toereikend genoeg om analyse op uit te voeren. 4.1.2.7 Parametercontrole Bij 88% van de patiënten wordt tijdens de eerste 24 uur aan parametercontrole gedaan. Er is een significant verband tussen het verschil in instellingen en parametercontrole (chi²=9.754, df=4, p=0.045). In ziekenhuis 1 en in ziekenhuis
28
2 wordt deze systematisch bij elke patiënt tijdens de eerste 24 uur verricht. Door contact met de hoofdverpleegkundigen en coördinatoren van elke geselecteerde afdeling kan parametercontrole omschreven worden als het opvolgen van bloeddruk, pols en bewustzijn. Er
is
een
significant
verschil
tussen
de
instellingen
wanneer
de
parametercontrole op regelmatige basis uitgevoerd wordt (chi²=11.428, df=4, p=0.022). In ziekenhuis 1 werd deze bij elke patiënt toegepast. Er is geen significant verband wanneer dit op sporadische wijze gebeurde (chi²=7.069, df=4, p=0.132).
4.1.2.8 Toxicocontrole via urine of bloed Bij 74% van de opnamen wordt een toxicocontrole gedaan. Er is een significant verband tussen een toxicocontrole en de instellingen (chi²=19.970, df=4, p=0.001). Toxicologische controle komt meer voor in ziekenhuis 1 en in ziekenhuis 3.
Afdeling
Ziekenhuis 1
Ziekenhuis 1
Ziekenhuis
Ziekenhuis
Ziekenhuis
Afdeling 1
Afdeling 2
2
3
4
Toxico
ja
100%
100%
55,6%
88,9%
33,3%
controle
nee
0%
0%
44,4%
11,1%
66,7%
Tabel 1: Aantal toxicocontroles, weergegeven per afdeling
4.1.2.9 Alcoholcontrole via blaastoestel Bij 60% van de opnamen wordt geen alcoholcontrole uitgevoerd. Er is een significant verschil tussen de instellingen en het doen van een alcoholcontrole bij opname (chi²=27.315, df=4, p<0.001). Afdeling 2 van ziekenhuis 1 neemt 55% van alle alcoholcontroles af. Deze worden verricht bij 100% van de gedwongen opnamen.
29
4.1.2.10
Gesprek
Tijdens de eerste 24 uur van een opname wordt bij 96% van de patiënten een gesprek gevoerd. Er is geen significant verschil tussen de instellingen (chi²=6.597, df=4, p=0.159). Binnen de groep waarbij een gesprek werd gevoerd tijdens de eerste 24 uur is dit in 95,8% van de opnamen een opnamegesprek.
4.1.3 Bewakend 4.1.3.1 Bagagecontrole Van alle opnamen wordt bij 76% een bagagecontrole uitgevoerd door de verpleegkundige. Hier is een significant verschil tussen de ziekenhuizen (chi²=22.588, df=4, p<0.001). In ziekenhuis 1, op de afdelingen 1 en 2, en in ziekenhuis 2 wordt deze bij alle opnamen uitgevoerd. Dit staat in contrast met de andere ziekenhuizen waar dit eerder willekeuriger verloopt. 4.1.3.2 Lichaamsfouillering en –controle Bij
opname
wordt
62%
van
de
patiënten
onderworpen
aan
een
lichaamscontrole en/of fouillering. Er is een significant verschil tussen de instellingen in dit opzicht (chi²=37.738, df=4, p<0.001). In ziekenhuis 1, zowel op afdeling 1 als op afdeling 2, wordt dit bij alle opnamen uitgevoerd. In ziekenhuis 2 wordt deze controle verricht bij alle opnamen, uitgezonderd één opname. 4.1.3.3 Inbeslagname Bij 90% van de opnamen worden zaken in beslag of in bewaring genomen. Er is geen verband tussen het voorkomen van inbeslagname van materiaal en de verschillende instellingen (chi²=5.247, df=4, p=0.263). Dit wordt in alle ziekenhuizen veel uitgevoerd. Er kan gesteld worden dat bij opname een groot aantal bezittingen van de patiënt in beslag of bewaring genomen worden. Onderstaande figuur (5) toont de meest voorkomende items die in beslag genomen worden. Buiten deze groepen wordt nog een grote variëteit aan andere items in beslag of in bewaring
30
genomen. In 12,7% van de opnamen wordt een GSM in bewaring genomen, in 6,6% juwelen, een mp3-speler of een laptop. In 2,2% van de opnamen een vitaminepreparaat, een open fles, een energiedrank, lange sigarettenblaadjes, filtertips en een zware steen.
100,00%
88,90%
80,00% 60,00%
71,10% 57,80%
62,20%
60% 51,10%
48,90%
60%
46,70%
40,00% 20,00%
se n Sp ui tb us
Al c. op l.
rs et e Sc ho en v
R ie m en
W ap en s
M ed ic at ie
te ke r/l uc
ife r
s
gs D ru
Aa ns
Al co ho l
0,00%
Figuur 6: Percentage van in beslag genomen items per opname
4.1.3.4 Uitgangsverbod en uitgangscontrole In 90% van de opnamen is er een uitgangsverbod voor de patiënt de eerste 24 uur. Slechts in 2,2% van de opnamen kan een patiënt onmiddellijk naar buiten onder begeleiding. Van de groep onder uitgangsverbod is er 28,89% waarvan het statuut tijdens de eerste 24 uur van de opname wordt omgezet naar uitgangscontrole. Hierdoor vormt de groep “onder uitgangscontrole tijdens de eerste 24 uur van de opname” 28% van het totale aantal opnamen. Zowel tussen uitgangsverbod (chi²=4.097, df=4, p=0.393) als uitgangscontrole (chi²=3.065, df=4, p=0.547) en de verschillende instellingen wordt geen significant verband gevonden. De studieaantallen waren te klein om verdere analyse m.b.t. vrije uitgang en controle uit te voeren.
31
4.1.3.5 Permanente controle of intensieve observatie Permanente controle of intensieve observatie wordt bij 82% van de opnamen tijdens de eerste 24 uur van de opname uitgevoerd. Er is geen significant verband tussen het uitvoeren van deze observatie en de afdeling (chi²=5.449, df=4, p=0.244). Wanneer permanente controle wordt uitgevoerd, wordt dit in 42% van de opnamen om de 15 minuten gedaan, bij 34% van de opnamen was dit om het half uur.
4.1.4 Administratief 4.1.4.1 Kamertoewijzing Kamertoewijzing gebeurt in 92% van de opnamen. Er is geen significant verschil tussen de afdelingen (chi²=3.200, df=4 , p=0.525). 4.1.4.2 Ondertekenen opnamepapieren Het ondertekenen van de opnamepapieren gebeurt bij 50% van de opnamen tijdens de eerste 24 uur. Er is een significant verschil tussen de afdelingen (chi²=10.374, df=4, p=0.035). In ziekenhuis 2 wordt deze handeling meer uitgevoerd. In ziekenhuis 3 wordt deze handeling minder verricht. 4.1.4.3 Afgeven infobrochure en huisreglement In 74% van de gedwongen opnamen wordt een infobrochure en huisreglement ter beschikking van de patiënt gesteld. Er is echter geen significant verband tussen de verschillende afdelingen en het afgeven van de infobrochure en het huisreglement (chi²=5.690, df=4 , p=0.224). 4.1.4.4 Aanmaken nieuw dossier of ophalen oud dossier Bij opname wordt voor 70% van de patiënten een nieuw dossier aangemaakt of een oud opgehaald door de verpleegkundige. Er is een trend tot significantie (chi²=7.912 , df=4 , p=0.095), waarbij opvalt dat in ziekenhuis 3 en in ziekenhuis 4 dit bijna altijd door de verpleegkundige uitgevoerd wordt.
32
4.1.4.5 Inlezen identiteitskaart of SIS-kaart In 46% van de opnamen wordt de identiteit of SIS-kaart ingelezen. Er is een significant verschil (chi²=13.372 , df=4 , p=0.010 ) tussen de afdelingen, waarbij in ziekenhuis 1, op beide afdelingen, en in ziekenhuis 2 , deze handeling weinig tot niet wordt uitgevoerd. In ziekenhuis 3 en in ziekenhuis 4 wordt deze handeling veel uitgevoerd.
4.1.5 Contact en communicatie Bij 98% van de opnamen wordt contact opgenomen met andere instanties of personen. Er is geen significant verband tussen de instellingen en de contactname (chi²=3.618, df=4, p=0.460).
91,80%
100% 80% 51%
60%
51%
53,10%
40,80%
40%
16,30%
20%
14,20%
te r gs ps y
ch ia
U PS IE
re ch t ge
w an hu te n is ar t/a m b. ps yc vo h. rig e in st el lin ge n
er
af
de lin
/v fa m ili e
so
c
di en s
t
0%
Figuur 7: Contactname met externe instanties of personen
De studiegroep is te klein om verdere analyse uit te voeren m.b.t. het geven van toestemming bij het opnemen van contact. Een opmerkelijk gegeven uit de vragenlijsten is dat de toestemming van de patiënt niet steeds gevraagd wordt voor er contact opgenomen werd met derden.
4.1.6 Bijkomend 4.1.6.1 Consulten Bij 66% van de opnamen worden reeds consulten aangevraagd tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname. Er is een significant verband op te
33
merken met het verschil in instellingen (chi²=24.657, df=4, p<0.001). In ziekenhuis 1 wordt dit op beide afdelingen bij elke opname aangevraagd. In ziekenhuis 4 werd geen enkele keer tijdens de eerste 24 uur een consult aangevraagd. In ziekenhuis 1 wordt op beide afdelingen tijdens de eerste 24 uur telkens een ECG6, een EEG7 en een internistisch consult aangevraagd. In de andere instellingen wordt sporadisch een onderzoek aangevraagd. 4.1.6.2 Regelen gerechtelijke vordering van vervoer Bij 48% van de van de opnamen regelt de verpleegkundige de gerechtelijke vordering tot vervoer. Tussen de verschillende afdelingen is een significant verschil vast te stellen (chi²=12.769, df=4, p=0.012). De verpleegkundigen van ziekenhuis 3 en ziekenhuis 4 scoorden hoger in het uitvoeren van deze handeling. Beide ziekenhuizen voeren elk 33,3% van alle vorderingen tot vervoer uit. 4.1.6.3 Bezoek Bezoek is toegestaan tijdens de eerste 24 uur van de opname in 64% van de gedwongen opnamen. Er is geen verband tussen het verschil in instelling en het toelaten van bezoek (chi²=7.003, df=4, p=0.139).
4.1.7 Protocol 52% van de verpleegkundigen antwoordt dat er een protocol voor gedwongen opname aanwezig is op de afdeling. Van deze groep zegt 84,6% het protocol opgevolgd te hebben. Er is geen significant verband tussen de verschillende afdelingen en het positief beantwoorden van deze vraag (chi²=5.535, df=4, p=0.237). Opmerkelijk hier is dat een protocol op elke afdeling aanwezig is, wat blijkt uit de vragenlijst aan de hoofdverpleegkundigen of coördinatoren van de afdeling. Deze vaststelling staat in contrast met het antwoord van de verpleegkundigen.
6 7
Elektro-Cardio-Gram. Elektro-Encephalo-Gram.
34
4.2 Tweede vragenlijst Elke hoofdverpleegkundige of coördinator van één van de deelnemende afdelingen ontving een vragenlijst over de afdeling. Er werden vijf vragenlijsten verdeeld. Alle vragenlijsten werden terug bezorgd aan de onderzoeker, wat een antwoordpercentage is van 100%. De vijf afdelingen in het onderzoek vertonen enkele gelijke kenmerken. Zo is er op elke afdeling een leefruimte, een televisie en een rookruimte aanwezig. Één afdeling beschikt niet over de directe mogelijkheid om patiënten naar buiten te laten gaan. Elke afdeling beschikt verder over een alarmsysteem en bevindt zich in een beveiligde omgeving. Daarenboven is elke afdeling van het gesloten type. Op alle afdelingen is er ook een protocol voorzien m.b.t. gedwongen opname. Op twee afdelingen zijn enkel éénpersoonskamers aanwezig, op de andere drie afdelingen zijn zowel één- als tweepersoonskamers. Het aantal bedden verschilt sterk tussen de afdelingen. Het aantal isolatiecellen is op elke afdeling ongeveer gelijk. Op afdeling 2 van ziekenhuis 1, zijn geen isolatiecellen. Ziekenhuis 1
Ziekenhuis 1
afd. 1
afd. 2
Ziekenhuis 2
Ziekenhuis 3
Ziekenhuis 4
Bedden
5
19
10
32
30
Isolatie
2
0
2
3
3
Tabel 2: Aantal kamers en isolatiecellen per afdeling
Verpleegkunde
Ziekenhuis 1
Ziekenhuis 1
Ziekenhuis
Ziekenhuis
Ziekenhuis
dienst
afd. 1
afd. 2
2
3
4
Vroeg
2
2
2
4
3
Dag
0
1
1
0
2
Laat
2
2
2
4
3
Nacht
1
1
1
1
2
Totaal/dag
5
6
6
9
10
Tabel 3: Verpleegkundige bezetting
35
Indien de bedbezetting en de verpleegkundige bezetting over 24 uur ten opzichte van elkaar in proportie geplaatst worden, kan bemerkt worden dat dit niet gelijk is. Waar in ziekenhuis 1 één bed per verpleegkundige gerekend wordt, worden in ziekenhuis 3 5,34 bedden per verpleegkundige gerekend. De cijfers per afdeling kunnen geraadpleegd worden in de tabellen 2, 3 en 4. Ziekenhuis 1 afd. 1
Ziekenhuis 1 afd. 2
Ziekenhuis 2
Ziekenhuis 3
Ziekenhuis 4
Aantalbedden
5
19
10
32
30
Aantal vpk
5
6
6
9
10
Bedden/vpk
1
3,17
1,67
5,34
3
Tabel 4: Aantal bedden per verpleegkundige
36
Percentage van de patiënten waarbij de handeling wel uitgevoerd wordt. ZH8. 1 afd9. 1
ZH. 1 afd. 2
ZH. 2
ZH. 3
ZH. 4
Totaal
p-waarde
Toediening medicatie
100,0%
100,0%
88,9%
100,0%
91,7%
96,0%
0,561
Orale medicatie onder dwang
42,9%
50,0%
80,0%
50,0%
20,0%
45,0%
0,268
Isolatie
66,7%
72,7%
100,0%
88,9%
100,0%
86,0%
0,096*
Separatie
44,4%
54,5%
77,8%
55,6%
50,0%
56,0%
0,662
Fixatie
66,7%
54,5%
77,8%
44,4%
83,3%
66,0%
0,332
Bloedpunctie
100,0%
90,9%
44,4%
66,7%
16,7%
62,0%
<0,001
Parameterconrole
100,0%
100,0%
100,0%
66,7%
75,0%
88,0%
0,045
Toxicocontrole
100,0%
100,0%
55,6%
88,9%
33,3%
74,0%
0,001
Alcoholcontrole
55,6%
100,0%
0,0%
22,2%
16,7%
40,0%
<0,001
Gesprek
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
83,3%
96,0%
0,159
Bagagecontrole
100,0%
100,0%
100,0%
33,3%
50,0%
76,0%
<0,001
Lichaamsfouillage
100,0%
100,0%
88,9%
33,3%
0,0%
62,0%
<0,001
Inbeslagname
100,0%
100,0%
88,9%
88,9%
75,0%
90,0%
0,263
Handeling
Tabel 5: Overizcht van de p-waarde en procenten per vraag(1)
8
ZH = ziekenhuis AFD = afdeling * Eénzijdig significant 9
37
Percentage van de patiënten waarbij de handeling wel uitgevoerd wordt. Handeling
ZH. 1 afd. 1
ZH. 1 afd. 2
ZH. 2
ZH. 3
ZH. 4
Totaal
p-waarde
Uitgangsverbod
100,0%
90,9%
77,8%
100,0%
83,3%
90,0%
0,393
Uitgangscontrole
44,4%
36,4%
22,2%
11,1%
25,0%
28,0%
0,547
Intensieve observatie
88,9%
90,9%
88,9%
55,6%
83,3%
82,0%
0,263
Kamertoewijzing
100,0%
100,0%
88,9%
88,9%
83,3%
92,0%
0,701
Opnamepapieren
66,7%
36,4%
22,2%
88,9%
41,9%
50,0%
0,035
Huisregelement
100,0%
81,8%
55,6%
66,7%
66,7%
74,0%
0,224
Dossier ophalen/aanmaken
55,6%
54,4%
55,6%
100,0%
83,3%
70,0%
0,095*
ID/SIS-kaart
33,3%
27,3%
33,3%
100,0%
41,7%
46,0%
0,010
Contactopname
100,0%
90,9%
100,0%
100,0%
100,0%
98,0%
0,460
Consulten aanvragen
100,%
90,9%
44,4%
88,9%
16,7%
66,0%
<0,001
Vordering van vervoer
33,3%
27,3%
22,2%
88,9%
66,7%
48,0%
0,012
Bezoek
88,9%
63,6%
33,3%
77,8%
64,0%
0,136
58,3%
Tabel 6: Overizcht van de p-waarde en procenten per vraag(2)
38
5 Discussie 5.1 Handelingen uitgevoerd door verpleegkundigen Het verschil in handelingen en afdelingsstructuur kan het verschil tussen de ziekenhuizen in hun visie op gedwongen opname reflecteren. De mate waarin een ziekenhuis meer bewakend is, meer nadruk legt op de lichamelijke opvolging en het belang van het opstellen van een verkennend beeld van de patiënt, toont de wijze aan waarop er gekeken wordt naar de patiënt. Omdat er tussen de ziekenhuizen een verschil is in visie, ontstaat er op die wijze een zekere vorm van willekeur, die ingevuld wordt vanuit het denkkader van elk ziekenhuis. Hoewel er ook veel gelijkenissen bestaan, zijn er handelingen waar zich verschillen voordoen. Voorbeelden van handelingen die verschillen zijn: isolatie, lichaamscontrole en bloedpunctie. Het is opvallend dat hierbij de vrijheidsbeperking van de patiënt verder vergroot wordt. De patiënt werd reeds zijn recht op vrijheid ontzegd door hem gedwongen op te nemen in een psychiatrisch ziekenhuis, daarenboven worden er hem nu zaken opgelegd waarvoor hij niet gekozen heeft. Dergelijke mate van vrijheidsbeperking staat in sterk contrast met de universele rechten van de mens. In dat kader moet er over gewaakt worden dat de integriteit en de rechten van de patiënt niet geschonden worden. Ook de gedwongen psychiatrische patiënt behoudt zijn patiëntenrechten. Vanuit het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening, het recht op bescherming van de persoonlijke levensfeer en het recht op informatie (Federale wetgeving gezondheidszorg, 2002), dient in overweging genomen te worden of een beschrijving van de verpleegkundige zorg bij een patiënt die gedwongen opgenomen is, een voordeel kan bieden. Een beschrijving van minimale en maximale behandelingsmodaliteiten binnen de wetgeving zou een aantal voordelen t.o.v. de huidige situatie kunnen bieden. Ten eerste zou het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening op deze wijze nauw opgevolgd kunnen worden. Hierdoor ontstaat een grotere zekerheid dat de minimale zorgen bij de patiënt worden uitgevoerd. Ten tweede ontstaat er duidelijkheid voor de patiënt van wat hem te wachten staat. Dit scheppen van duidelijkheid zou kunnen bijdragen aan het verminderen van de impact van de
39
opname op de beleving van de patiënt. Ten derde schept dit kader ook een zekerheidspositie voor zowel patiënt als verpleegkundige over wat wettelijk toegelaten is. Ten vierde wordt, door het beschrijven van minimale behandelingsmodaliteiten, een kader van goede zorg gecreëerd waar beperkte variatie mogelijk is. Hierdoor kan de visie van het ziekenhuis nog steeds een rol spelen in de opname en kan de behandeling persoonlijk aangepast worden aan de patiënt. Aan een omschrijving van de behandeling in de wetgeving is echter ook een belangrijk nadeel verbonden. Tholen (2007) vermeldt de enorme hoeveelheid papierwerk, om wettelijk niet aansprakelijk te zijn, verbonden aan de Mental Health Act uit het Verenigd Koninkrijk. Een guideline voor dergelijke opnamen zou een middenweg kunnen bieden, maar biedt natuurlijk minder bescherming voor zowel de rechten van de patiënt als de verpleegkundige. Deze aanpak is minder fomalistisch, maar kan even efficient zijn. Deze oplossing biedt de mogelijkheid om een aangepaste zorg aan de patiënt te beiden binnen het therapeutisch kader van het ziekenhuis.
5.2 Protocol Een
opvallende
bemerking
uit
het
onderzoek
is
het
groot
aantal
verpleegkundigen (52%) dat niet op de hoogte is van het bestaan van het protocol of de inhoud ervan.. De mogelijkheid bestaat dat dit een deel van de variatie kan verklaren, waardoor de verschillen niet te wijten zijn aan een verschil in visie tussen de ziekenhuizen, maar aan individuele verschillen in attitude en traditie. Dit werd reeds opgemerkt door andere professionele groepen (Steinert, Lepping, Baranyai, Hoffmann & Leherr, 2005) bij gedwongen behandeling van schizofrenie. De
bestaande
protocollen
werden
opgevraagd
bij
de
deelnemende
ziekenhuizen om vervolgens een basis van aanbeveling voor een guideline bij gedwongen opnamen te schrijven in het kader van dit onderzoek. Opvallend is dat geen van deze protocollen beschrijft welke handelingen dienen uitgevoerd te worden bij een opname van een patiënt onder gedwongen statuut. De procedures bevatten slechts het juridische proces en beschrijven hoofdzakelijk de wetgeving inzake de gedwongen opnamen. Hierdoor is het opvallend dat er
40
in bepaalde ziekenhuizen toch een grote systematiek aanwezig is met betrekking tot de onderlinge handelingen. Dit was duidelijk zichtbaar in ziekenhuis 1, zowel op afdeling 1 als op afdeling 2. Bij navraag hieromtrent bij de hoofd-verpleegkundigen en coördinatoren van dit ziekenhuis bleek dat er geen afzonderlijk protocol omtrent verpleegkundige handelingen bij gedwongen opnamen was opgesteld omdat dit dezelfde handelingen waren als bij een gewone opname. Een mogelijke reden hiervoor kan de informele gedwongen opname (Hoekstra, Ronhaar & Laport, 1996) zijn, zoals beschreven in de inleiding. Bij de andere ziekenhuizen bestond minder gelijkheid tussen de handelingen. Ook hier kan het ontbreken van een dergelijke procedure een verklaring zijn voor de verschillen tussen bepaalde handelingen. Uit contact met de hoofdverpleegkundigen en coördinatoren van deze afdelingen bleek dat verschillen in het
onderzoek
mogelijks
het
gevolg
waren
van
verschillen
in
de
patiëntenpopulatie. Voor elke patiënt werd grotendeels individueel bepaald welke handelingen van toepassing zijn en welke handelingen niet. Om deze afweging te maken dient de patiënt natuurlijk gekend te zijn. Dit werd echter niet bevraagd tijdens dit onderzoek.
5.3 Beperkingen van het onderzoek Dit is een verkennend onderzoek met een beperkt aantal participanten. Net door deze kleine studiepopulaties moeten gevonden resultaten niet zonder het vermelden van de beperkingen geëxtrapoleerd worden. Aangezien dat voor sommige verpleegkundigen de laatste gedwongen opname al een tijd geleden was, kan er sprake zijn van memory-bias. Net door de eerste 24 uur van de opname te scoren bestaat de mogelijkheid dat bepaalde handelingen toch uitgevoerd worden, zei het na deze 24 uren. Hierdoor werden deze handelingen dus niet gescoord, hoewel ze uitgevoerd werden. Door de keuze van de ziekenhuizen werd slechts een beperkte regio in Vlaanderen bevraagd. Andere ziekenhuizen kunnen er andere werkwijzen op nahouden.
41
Net door de keuze van een wachtsysteem in een grootstad is het mogelijk dat er een selectie onstaan is in patiëntenpopulatie. Meerdere onderzoeken (Law, Lui, 2008; Kringlen, Torgersen, Cramer, 2006;
Van Os, Hanssen, Bijl,
Vollebergh, 2001) toonden aan dat er een verschil bestaat in concentratie van bepaalde patiëntengroepen tussen ruraal en stedelijk gebied. In de vragenlijst zijn enkele beperkingen aanwezig, waarschijnlijk doordat de onderzoeker deze zelf heeft moeten ontwikkelen in kader van het onderzoek. Bij enkele vragen, zoals hygiënische zorgen en de vragen bij medicatie was er onduidelijkheid voor een aantal verpleegkundigen. Zoals hierboven reeds vermeld is het mogelijk dat enkele handelingen niet in de lijst opgenomen zijn en dus niet gescoord werden. Een vragenlijst met Likert-schaal over een langere periode dan de eerste 24 uur van de opname bij een groter aantal ziekenhuizen zou zeker een meerwaarde bieden voor het onderzoek. Hierbij zouden de handelingen kunnen ingedeeld worden als ‘nooit’, ‘soms’, ‘vaak’ en ‘altijd’ en zou de vragenlijst niet gelimiteerd worden tot één patiënt. Als basis zou de huidige vragenlijst kunnen gebruikt worden. Het onderzoek legt ook geen causale verbanden tussen de verschillen in handelingen en het verschil in ziekenhuis. Het vermoeden van een verschil in visie tussen de verschillende ziekenhuizen wordt vermeld, maar is niet bewezen.
42
6 Guideline Thomas, Cullum, McColl, Rousseau, Soutter & Steen (1999) tonen aan dat een guideline een significante invloed heeft op het beperken van de variatie in de zorg. Een richtlijn is gebaseerd op de ‘best available evidence’ en houdt adviezen in voor de klinische zorg (Grypdonck, 2009). Er wordt dus bewust gekozen voor een guideline omdat richtlijnen sturend zijn, maar niet bindend. Zo kan de individuele zorg toch afgestemd worden op de patiënten.
6.1 Inleiding Een goede basis voor het ontwikkelen van een guideline omtrent de handelingen gesteld door verpleegkundigen tijdens de eerste 24 uur van een dwangopname kan gevonden worden in artikel 11 van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke (26 juni 1990). Deze stelt dat “[…] Gedurende deze periode wordt de zieke bewaakt, grondig onderzocht en behandeld met inachtneming van de beperkte duur van de maatregel. […]”. Drie kernelementen kunnen dus terug gevonden worden, namelijk bewaken, onderzoeken en behandelen. Naast deze drie kernelementen dienen ook enkele administrieve formaliteiten voldaan te worden. Ook aan de afdeling van opname kunnen enkele eisen gesteld worden. De guideline voor handelingen gesteld door verpleegkundigen tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname vindt vooral zijn basis in de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke (26 juni 1990), in de wet op de patiëntenrechten en op bovenstaand onderzoek. De guideline werd gelezen door twee artsen van afzonderlijke urgentiediensten, vier verpleegkundigen van afzonderlijke urgentiediensten en één algemeen directeur van een ziekenhuis met urgentie-afdeling waar gedwongen opnamen kunnen plaatsvinden.
6.2 Snel handelen Ten gevolge van de enorme toename van het percentage spoedprocedures t.o.v. de gewone procedures (Nys & Vandenberghe, 2008) is snel handelen de boodschap. Waar in de gewone procedure 40 dagen de observatietijd is, telt de
43
spoedprocedure slechts tien of minder dagen om een adequaat beeld te vormen van de patiënt. Tijdens de eerste 24 uur van de opname kan dus een belangrijke verkennende beschrijving van de patiënt opgesteld worden (Salzmann-Erikson, Lützen, Ivarsson en Eriksonn, 2008)
over bijvoorbeeld
drugs- en alcoholgebruik, zaken die na enkele uren of dagen niet meer zichtbaar zijn.
6.3 Bewaken Artikel 2 van de wet (26 juni 1990) bepaalt dat één van de vereiste citeria tot gedwongen opname het gevaarscriterium is. Dit stelt dat de patiënt een gevaar voor zichzelf of een ander betekent. Een gedwongen opgenomen patiënt is dus een gevaar voor zichzelf en/of
een ander. Daarom dienen de nodige
bewakende handelingen gesteld te worden om preventief de veiligheid van de patiënt, het personeel en de medepatiënten op de afdeling te kunnen vrijwaren. Ook Salzmann-Erikson, Lützen, Ivarsson en Eriksonn (2008) omschrijven bewaken als één van de kernactiviteiten op een psychiatrisch intensive-care unit. Een controle van de bagage en een controle van de kledij van de patiënt, gevolgd door het in bewaring nemen van potentieel gevaarlijke voorwerpen lijkt dus aangewezen. Welke zaken potentieel gevaarlijk zijn is een vraag die elk ziekenhuis afzonderlijk moet beantwoorden op basis van hun mogelijkheden om deze te monitoren. Drugs, alcohol, wapens en medicatie zijn echter nooit toelaatbaar wegens hun inherent risico.
Het onderzoek toont aan dat
inbewarig- of beslagname uitgevoerd wordt, maar controles niet systematisch gebeuren. Tijdens de eerste 24 uur van de opname zou een uitgangsverbod moeten gelden. De patiënt is niet gekend en het gevaar voor zichzelf en anderen dient gevrijwaard te worden in een veilige omgeving tot een risico-taxatie van de patiënt opgesteld kan worden. Er zou tijdens de opname van een persoon onder gedwongen statuut een permanente controle of observatie moeten plaatsvinden. Afhankelijk van de
44
pathologie van de patiënt kan dit om de 15 of 30 minuten plaatsvinden. Deze handeling vindt reeds plaats in alle ziekenhuizen van het onderzoek. Ook wanneer isolatie, separatie of fixatie dienen toegepast te worden, moet dit proportioneel te zijn met het verwachte gevaar. Dergelijke handelingen dienen zo weinig mogelijk toegepast te worden. Fixatie, isolatie en separatie dient gezien te worden als een noodmaatregel of een interventie in het kader van veiligheid maar niet als een therapeutische interventie, dit wegens het ontbreken van wetenschappelijk bewijs van de effectiviteit, de verhoogde kans op morbiditeit en mortaliteit en de verminderde personeelsveiligheid (Delaney, 2006; Muralidharan & Fenton, 2006). Daarom is het niet aangewezen dit standaard of sytematisch door te voeren bij een opname. Het onderzoek toont aan dat dit slechts zelden gebeurt. Volgens artikel 3 van de wet van 26 juli 1990 (wet op bescherming van de persoon van de geesteszieke) kan iemand die vrijwillig opgenomen is ten allen tijde de instelling verlaten. Patiënten die dus vrijwillig opgenomen worden kunnen dus niet tegen hun wil opgenomen blijven. Indien een patiënt een gevaar betekent voor zichzelf of een ander dient de verpleegkundige de verantwoordelijkheid te nemen een arts te contacteren om een procedure tot gedwongen opname op te starten.
6.4 Onderzoeken Tijdens de eerste 24 uur van de opname dient zo snel mogelijk een beeld gevormd te worden van de lichamelijke en psychische toestand van de patiënt, zodat een adequate behandeling kan opgesteld worden en de patiënt actief ondersteund kan worden (Salzmann-Erikson, Lützen, Ivarsson en Eriksonn, 2008). Het onderzoek toont aan dat bij de meeste opnamen een opnamegesprek plaats vindt. Een psychiatrisch opnamegesprek met de patiënt kan een eerste algemeen beeld geven over de patiënt en kan deels reeds uitgevoerd worden door de verpleegkundige. Volgende onderdelen van van het gesprek kunnen door de
45
verpleegkundige
uitgevoerd
worden
(Bestuur
Nederlands
Vereniging
Psychiatrie, 2004):
Personalia: naam, adres, leeftijd, geboortedatum, …
Speciële anamnese. Deze vragen zijn vooral gericht op actuele klachten zoals de symptomen volgens de patiënt, het verloop van de symptomen, het lijden ervaren door de patiënt, …
Sociale anamnese: wettelijke status, gezinssituatie, …
Status praesens mentalis.
Psychiatrische en medische voorgeschiedenis.
Om een aanvullend beeld te vormen van de huidige toestand van de patiënt kan een toxicocontrole via urine of bloed aangewezen zijn, best aangevuld met een alcoholcontrole via een blaastoestel. Hierdoor kan aangetoond worden of de patiënt eventueel onder invloed is of verdovende middelen heeft gebruikt, wat een beslissende factor kan zijn voor de medicatie die door de arts voorgeschreven wordt. Bloedpunctie en controle van de vitale parameters geven een beeld van de lichamelijke toestand. Indien uit deze onderzoeken blijkt dat verdere observatie nodig is kan een ECG, EEG en consult bij de internist aangevraagd worden. Dit hoeft echter niet standaard aangevraagd te worden, zoals nu systematisch uitgevoerd wordt in bepaalde ziekenhuizen van het onderzoek. De verpleegkundige dient contact op te nemen met de afdelingsarts of psychiater van wacht zodat deze een gesprek en een lichamelijk onderzoek bij de patiënt kan uitvoeren om het algemeen beeld uit te breiden. Contact met significante derden kan de kennis over de patiënt uitbreiden. Er moet steeds over gewaakt worden dat hiervoor de toestemming van de patiënt wordt gevraagd. Dit is in overeenstemming met artikel 8 (recht op toestemming) van de wet op patiëntenrechten. Uit het onderzoek blijkt dat de toestemming niet steeds gevraagd wordt aan de patiënt. Welke de belangrijkste personen, diensten of instellingen voor de behandeling zijn, is individueel verschillend. Uit bovenstaand onderzoek blijkt dat de huisarts of de ambulante psychiater, familie en aanverwanten en de sociale dienst van het eigen ziekenhuis in meer dan de helft van de opnamen gecontacteerd worden.
46
6.5 Behandelen Stabiliseren van het ziektebeeld is één van de kernelementen in de behandeling op een psychiatrische intensive-care unit (Salzmann-Erikson, Lützen, Ivarsson en Eriksonn, 2008). De behandeling wordt echter vooral bepaald en voorgeschreven door de psychiater, waarbij de verpleegkundige eerder een observerende en uitvoerende taak heeft. De verpleegkundige heeft hier de bijkomende taak op te treden als corrigerende en bewakende factor, dit in het kader van de internationale rechten van de mens en de patiëntenrechten (Vogelaers, 2008). Op vlak van medicatie tracht de verpleegkundige steeds te werken met de minst invasieve wijze van medicatietoediening, overeenkomstig met artikel 10 van de patiëntenrechten, namelijk het beschermen van de persoonlijke levensfeer. Algemeen kan dus gesteld worden dat op basis van het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening de verpleegkundige de plicht heeft te voorzien in excellente zorg voor de patiënt. Deze zorg geldt zowel op het psychisch als op lichamelijk vlak. Personen met een psychiatrische stoornis maken immers 75% meer kans op een lichamelijke stoornis dan iemand zonder een geestelijke aandoening (Vreeland, 2007). Vreeland (2007) stelt dat het de taak is van psychiatrisch verpleegkundigen om de kloof tussen het lichaam en de psyche te overbruggen in de multidisciplinaire behandeling van de patiënt.
6.6 Afdeling In het kader van de wet op patiëntenrechten uit 2002, meer bepaald de bescherming van de persoonlijke levensfeer, lijkt het aangewezen dat enkel éénpersoonskamers aanwezig zijn op dergelijke afdelingen. Uit het onderzoek blijkt dat kamertoewijzing op alle afdelingen gebeurt. Aangezien dit geen keuze van de patiënt inhoudt kan er dan ook niet verwacht worden dat de patiënt rust kan vinden op een tweepersoonskamer, behalve indien hij hier zelf voor gekozen heeft. Ook dient er minimaal comfort aanwezig te zijn op elke afdeling, zoals een leefruimte, televisie, ontspanningsruimte en een afgesloten tuin of koer.
47
Afdelingen
waar
gedwongen
opnamen
terecht
komen
zouden
niet
voorbehouden mogen worden voor personen met een gedwongen opname. Binnen de Europese Unie lijkt deze scheiding enkel aanwezig te zijn in Finland (Salize, Dreβing, Peitz, 2002). Ook de factor van informele gedwongen opnamen (Hoekstra, Ronhaar & Laport, 1996) draagt bij aan het niet scheiden van de patiëntengroepen. Één van de kernkarakteristieken van patiënten die op dergelijke dienst opgenomen worden is de nood aan intensieve ondersteuning en opvolging. Daarom lijkt het elementair dat een laag patient-hulpverlener ratio nagestreefd wordt op de afdeling (Salzmann-Erikson, Lützen, Ivarsson en Eriksonn, 2008). Er is echter geen wetenschappelijk onderzoek voor handen dat hier richting aan kan geven. Omwille van het gevaarscriterium, vermeld in artikel 2 van de wet op bescherming van de persoon van de geesteszieke, dienen de afdelingen waar patiënten tijdens de eerste 24 uur opgenomen worden, gesloten te zijn.
6.7 Randvoorwaarden Het ondertekenen van de opnamepapieren, het afgeven van de infobrochure en het huisreglement, zijn noodzakelijk om de patiënt te informeren. T.g.v. het recht
op
informatie,
beschreven
in
de
patiëntenrechten
(wet
op
patiëntenrechten, 2002) is dit een handeling die binnen de eerste 24 uur van de opname dient plaats te vinden. Dit moet altijd gebeuren, uit het onderzoek blijkt dat dit echter niet altijd het geval is. Andere administratieve zaken, zoals de regeling van de vordering van vervoer, moeten op juridische grond uitgevoerd worden. Dit hoeft echter niet te gebeuren door de verpleegkundigen van de afdeling waar de patiënt is opgenomen, maar dient wel zo snel mogelijk uitgevoerd te worden.
6.8 Ethische houding van de verpleegkundige Gedwongen opnamen zijn een uitdaging, zowel op medisch, juridisch als op ethsich vlak. Uit onderzoek blijkt dat verpleegkundigen de trend vertonen om bij gedwongen opnamen met meer dwang op te treden (Lepping, Steinert, Gebhart
48
& Röttgers, 2004). In een gedwongen multidiscplinaire behandeling is het belangrijk dat het evenwicht tussen dwang en de rechten van de patiënt behouden blijft. Daarom lijken de regels van Macguire (Vogelaers, 2008) aangewezen. Deze zijn:
Een eigen mening kan enkel gekend zijn als je ervoor uitkomt.
Heb een gezonde zin voor relativiteit.
Verbeter de eigen opleiding.
Registreer je acten en durf ze in vraag stellen.
Wees advocaat van de patiënt, zelfs tegen het systeem in.
Hou een open geest en een klein geheugen. Leer dus incidenten die optreden onder stress vergeven.
Diplomatie is te verkiezen boven sterk antagonisme.
6.9 Besluit Voorliggende tekst is slechts een deelvoorstel voor het ontwikkelen van een guideline voor verpleegkundige zorg bij gedwongen opnamen. Er werd getracht een aanzet te geven voor het ontwikkelen van ‘good practice’. T.g.v. de beperktheid van het uitgevoerde onderzoek en de minimale hoeveelheid beschikbare wetenschapppelijke literatuur omtrent dit onderwerp, dient de beperking en de tijdelijkheid van deze guideline onderstreept te worden. De eigen instellingen dienen er over te waken dat er een procedure aanwezig is die het praktisch verpleegkundig handelen bij een gedwongen opname beschrijft. Zo kan de interne variatie in handelingen beperkt worden. Voor pilootprojecten in de urgentie-psychiatrie bestaat er reeds een subsidiëring. Deze subsidiëring is echter beperkt tot een aantal projecten (Belgische senaat, 2004) terwijl er in Vlaanderen 30 afdelingen zijn met een machtiging tot gedwongen opnamen (Inspectie Geestelijke Gezondheidszorg, ongepubliceerd). Urgentie-psychiatrie is een noodzakelijke intensieve zorg, maar door zijn intensiviteit ook duur. Uit bovenstaande guideline wordt ook duidelijk dat goede zorg bieden bij patiënten die reeds gedwonen werden tot opname een ethisch vraagstuk is
49
waarbij de rechten van de patiënt en de rechten van de mens streng dienen bewaakt te worden.
50
7 Conclusie De inhoud van de vragenlijst toont aan dat de taak van een verpleegkundige op de afdeling voor gedwongen opnamen zeer gevarieerd is. Er komt veel meer kijken bij een gedwongen opname dan enkel verpleegkundige handelingen. De lijst van handelingen is zeer uitgebreid maar is niet exhaustief. Er is een grote waarschijnlijkheid aanwezig dat bij een gedwongen opname veel meer handelingen uitgevoerd worden dan wat in de lijst opgenomen is t.g.v. het beperkte aantal ziekenhuizen en de beperkte regio in Vlaanderen die onderzocht werd. Analyse van de gegevens toonde aan dat er tussen de afdelingen bepaalde verschillen bestaan m.b.t. de uitgevoerde handelingen door verpleegkundigen. Een bepaald aantal handelingen verschilde significant tussen de afdelingen. De alternatieve hypothese, dat er verschillen bestaan tussen de handelingen gesteld door verpleegkundigen tijdens de eerste 24 uur van een gedwongen opname, wordt dus bevestigd. Uit het onderzoek blijkt ook dat de zorg die intern geboden wordt aan de patiënt niet steeds gelijkend is. De karakteristieken van de verpleegkundigen zijn gelijk over de verschillende afdelingen. Leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zijn niet verschillend. Over werkervaring kan geen uitspraak gedaan worden aangezien de studiegroep te klein was. Een belangrijke bemerking hierbij is het vermoeden van een ongelijke verdeling tussen de verschillende afdelingen. Dit kon echter niet empirisch bevestigd worden. Onder de cluster verpleegkundige handelingen worden enkele verschillen aangetoond. Bij één ziekenhuis bestaat een trend tot significantie omtrent isolaties. Er wordt op die afdeling meer gebruik gemaakt van isolatie dan op de andere afdelingen. Één verpleegkundige van die afdeling vermeldt op de vragenlijst dat het regelmatig voorkomt dat bij opname de patiënt eerst een half uur geëvalueerd wordt in isolatie. Dit gebeurt vooral bij patiënten die niet goed gekend waren. Ook toxicocontrole, bloedpunctie en alcoholcontrole verschillen. Op twee afdelingen van hetzelfde ziekenhuis worden deze handelingen, op enkele
51
uitzonderingen na, toegepast bij alle opnamen. Uit contact met de coördinatoren van deze afdeling blijkt dat deze handeling standaard uitgevoerd dient
te
worden.
Voor
dit
ziekenhuis
geldt
ook
dat
standaard
routineonderzoeken worden aangevraagd bij opname, wat verschilt van de andere ziekenhuizen. Op twee afdelingen komt parametercontrole zelden voor tijdens de eerste 24 uur. In het ziekenhuis met de twee afdelingen wordt dit op regelmatige basis uitgevoerd. In het laatste ziekenhuis wordt parametercontrole meer uitgevoerd maar is dit op sporadische basis. Onder bewakende handelingen zijn bagagecontrole en lichaamscontrole verschillend tussen de afdelingen. Deze controles worden in ziekenhuis 1 en 2 telkens uitgevoerd. Ook deze handelingen staan standaard voorgeschreven in de opnameprocedure. Welke items in beslag genomen worden is volgens de hoofdverpleegkundigen en coördinatoren afhankelijk van pathologie. Alcohol, drugs, medicatie en wapens zijn echter nooit tolereerbaar volgens de coördinatoren en hoofdverpleegkundigen. De cluster administratieve handelingen toont verschillen in het tekenen van de opnamepapieren, de handelingen omtrent dossiers en het inlezen van de ID- en SIS-kaart. Bij bevraging van de coördinatoren en de hoofdverpleegkundigen van de afdelingen waar dit niet wordt uitgevoerd door de verpleegkundige, wordt geantwoord dat deze handelingen de verantwoordelijkheid zijn van de opnamedienst van deze ziekenhuizen. Deze verklaring geldt ook voor het regelen van de vordering tot vervoer uit de bijkomende vragen. Contactopname verschilt niet tussen de verschillende afdelingen. Hier kunnen wel twee bemerkingen gemaakt worden. Bij elke opname worden niet steeds dezelfde personen of instanties gecontacteerd. Af en toe wordt er contact opgenomen zonder de toestemming van de patiënt. Op elke afdeling is tevens een protocol aanwezig. Een bemerking hierbij is het lage aantal verpleegkundigen die weet heeft van een protocol m.b.t. gedwongen opname op de afdeling. Slecht 52% weet dat dit aanwezig was. Het bleek dat deze procedures echter geen betrekking hadden op het praktische werk van de verpleegkundige maar de
52
wetgeving omtrent de procedure behandelen. In dit opzicht klopt de term procedure dan ook niet. De afdelingen waar gedwongen opnamen terecht komen vertonen grote verschillen in bedcapaciteit en verpleegkundige bezetting. Ook wanneer deze t.o.v. elkaar geplaatst worden is het verschil groot. De architectuur van de afdelingen is wel gelijkend wat betreft de meeste ontspanningsmogelijkheden voor de patiënten. Er worden dus zowel verschillen als gelijkenissen bemerkt tussen de afzonderlijke ziekenhuizen. Hierdoor ontstaat een variatie in de zorg die wordt aangeboden aan de patiënt onder gedwongen statuut. Als antwoord hierop wordt in deze masterproef een voorstel gedaan tot het opstellen van een guideline voor gedwongen opnamen. Deze guideline zou de variatie in de verpleegkundige zorg aan de psychiatrische patiënt kunnen minimaliseren.
53
8 Aanbevelingen Verder
onderzoek
zou
zich
moeten
richten
op
een
grotere
groep
verpleegkundigen in meer verschillende ziekenhuizen. Het nakijken en aanpassen van de vragenlijsten in het kader van verder onderzoek is aan te raden. Een aanvulling hierop zou de doelstelling kunnen zijn te achterhalen wat aan de oorzaak ligt van de variantie. Aanvullend zou een onderzoek naar de mate waarin de zorg gekoppeld wordt aan de pathologie en de redenen voor opname een meerwaarde kunnen betekenen en misschien een deel van de variantie kunnen verklaren. Een bevraging naar handelingen bij gedwongen opname kan ook algemener gebeuren met een invoeging in de vragenlijst van een Likert-schaal. Zo kan een momentopname vermeden worden en kan een basis algemenere zorg uitgebouwd worden. Ook een uitgebreider kwantitatief onderzoek naar de kenmerken van de afdelingen kan nuttig zijn. Er is slechts weinig geweten over de zorg voor gedwongen opnamen in België. Gezien de beperkte kennis hieromtrent dient besloten
te worden dat elk
onderzoek met relevantie voor dit thema een meerwaarde kan betekenen voor niet enkel het verpleegkundig werkveld maar ook voor de gehele geestlijke gezondheidszorg. Niet enkel in de zorg maar ook in de wetgeving bestaan nog enkele hiaten. Onderzoek, herziening van de wet en verdere uitwerking kunnen enkel in het voordeel van de patiënt zijn.
54
9 Literatuurlijst Belgische Senaat: Handelingen. Vraag om uitleg van mevrouw Annemie Van de Casteele aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de spoeddiensten in de psychiatrie» (nr. 3-189), Donderdag 25 maart 2004 – ochtendvergadering. Claeys, P. (2005). Gedwongen opname en de ombudsfunctie. Lezing i.o.v. Popov GGZ, te Gent, 8 november 2005. Clark, N., Bowers, L. (2000). Psychiatric nursing and compulsory psychiatric care. Journal of advanced nursing, 31(2), 389-394. De Bauw et al. (2003). Recht voor verpleegkundigen en vroedvrouwen, Kluwer, Mechelen, p. 82-86. Department of Health, Mental Health Act 1983, opgehaald op 5 april, 2009, van http://www.dh.gov.uk/en/Publicationsandstatistics/Legislation/Actsandbills/DH_4 002034 Dressing, H., Salize, H.J. (2004). Compulsory admission of mentally ill patiënts in
European
Union
Member
States.
Social
Psychiatry/Epidemiological
Psychiatry, 39, 797-803. Dressing, H., Salize, H.J. (2004). Epidemiology of involuntary placement of mentally ill people across the European Union. British Journal of Psychiatry, 184 , 163-168 FOD volksgezondheid, voedselketen en milieu. MPG-gegevens gedwongen opnamen 1998 t.e.m. 2006. Ongepubliceerd.
55
Grypdonck, M. (2009). Cursus bijzondere topics in de nursing/midwifery, formaliseren van de zorg: richtlijnen, protocollen, standaarden en evidence based-practice. Academiejaar 2008-2009, Universiteit Gent. Hoekstra, R., Ronhaar , P.K.J. & Laport, R.B. (1996). Het grijze gebied tussen gedwongen en vrijwillige opnamen: Een verkenning vanuit de dagelijkse praktijk van de acute psychiatrie. Tijdschrift voor psychiatrie, 10, 1-9 Houlihan, G.D. (2005). The powers and duties op psychiatric nurses under the Metal Health Act 1983: a review of the statutory provisions in England and Wales. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 12, 317-324. Inspectie geestelijke gezondheidszorg (ongepubliceerd). Gedwongen opname in Vlaanderen. Agentschap voor welzijn, volksgezondheid en gezin. Kallert, T.W. (2008). Coercion in psychiatry. Current Opinion in Psychiatry, 21, 485-489. Kringlen E, Torgersen S, Cramer V. (2006). Mental illness in a rural area: a Norwegian psychiatric epidemiological study. Social Psychiatry Psychiatr Epidemiology, 41(9), 713-9. Law, S. &, Liu, P. (2008). Suicide in China: unique demographic patterns and relationship to depressive disorder. Current Psychiatry Reports, 10(1), 80-6. Lepping, P., Steinert, T. Gebhart, R.P. & Röttgers, H.R. (2004). Attitudes of mental health professionals and lay-people towards involuntary admission and treatment in England and Germany – a questionanaire analysis. Europian Psychiatry, 19, 91-95.
56
Mulder, C.l., Koopmans, G.T. & Lyons, J.S. (2005). Determinants of Indicated Versus Actual Level of Care in Psychiatric Emergency Services. Psychiatric Services, 56(4), 452-457. Mulder, C.I., Uitenbroek, D., Broer, J., Lendemeijer, B., van Veldhuizen, J.R., van Tilburg, W., Lelliot, P., Wierdsma, A.I. (2008). Changing patterns in emergency involuntary admissions in the netherlands in the period 200-2004. International Journal of Law and Psychiatry, 31, 331-336. Muralidharan S, Fenton M. (2006). Containment strategies for people with serious mental illness. Cochrane Database of Systematic Reviews, Issue 3. Art. No.: CD002084. DOI: 10.1002/14651858.CD002084.pub2. Nys, H. & Vandenberghe, J. (2008). Gedwongen psychiatrische opname: ontwikkelingen in Vlaanderen. Tijdschrift voor psychiatrie, 50, 5-10. Pearson, A., Field, J., Jordan, Z. (2007). Evidence-Based Clinical Practice in Nursing and Health Care. The Joanna Briggs Institute, Blackwell Publishing, 1ste druk, p. 158-162. PC Sleidinge (2009). Periodeverslag gedwongen opnamen januari 2006 – mei 2009. Departement research & development. POPOV vzw. (2007). Overzicht gegevens gedwongen opname OostVlaanderen 2006. Bestuur
Nederlandse
vereninging
voor
psychiatrie
(2004).
Richtlijn
psychiatrisch onderzoek voor volwassenen, 1ste druk, uitgeverij Boom,p. 22-42. Salzmann-Eriksonn, M., Lützen, K., Ivarsson, A.B. & Eriksonn, H. (2008). The core characteristics and nursing care activities in psychiatric care units in Sweden. International Journal of Mental Health Nursing, 17, 98-107.
57
Salize, H.J., Dreβing, H. & Peitz, M. (2002). Compulsory Admission and Involuntary Treatment of Mentally Ill Patients – Legislation and Practice in EUMember States. European Commission - Health & Consumer Protection Directorate-General. Spengler, A. (2007). Involuntary hospitalization – German court proceedings 1992 – 2005. BMC Psychiatry, 7, S25. Tholen, A.J., (2007). Kanttekeningen bij een nieuwe wet voor psychiatrische dwangbehandeling. Tijdschrift voor psychiatrie, 49(10), 71-73. Thomas, L.H., Cullum, N.A., McColl, E., Rousseau, N., Soutter, J., Steen, N. (1999). Guidelines in professions allied to medicine. Cochrane Database of Systematic Reviews, Issue 1. Art.No.:CD000349.DOI: 10.1002/14651858. CD000349. Tilman, S., Lepping, P., Baranyai, R., Hofmann, M. & Leherr, H. (2005). Compulsary admission and treatment in in schizophrenia: A study of ethical attitudes in four European countries. Social Psychiatry Psychiatr Epidemiology, 40, 635-641. Verbrugghe A., Nys, H. en Vandenberghe, J. (2008). Wanneer is een psychose gevaarlijk? Ethische, professionele en juridische afwegingen inzake psychose en gedwongen opname in België. Tijdschrift voor psychiatrie, 50(3), 149-158. Vreeland, B. (2007). Bridging the gap between mental and physical health: a multidisciplinary approach. The journal of clinical psychiatry, 68 (S4), 26 -33. Wet van 22 augustus 2002 inzake de patiëntenrechten. Federale regelgeving gezondheidszorg.
58
Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke. Federale regelgeving Geestelijke Gezondheidszorg. Koninlijk besluit houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door een arts aan de beoefenaars van de verpleegkunde worden toevertrouwd, alsmede de wijze
van
uitvoering
van
die
verstrekkingen
en
handelingen
en
de
kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen, gewijzigd door de Koninklijke besluiten van 04/09/1990, 25/11/1991, 27/12/1994, 06/06/1997, 02/07/1999, 07/10/2002, 13/07/2006 en 21/04/2007. Van Os, J., Hanssen, M., Bijl, R.V., Vollebergh, W. (2001). Prevalence of psychotic disorder and community level of psychotic symptoms: an urban-rural comparison. Archives of General Psychiatry, 58(7), 663-8. Van Wijk, C.G., Dekker, J., Koppelmans, V. & Schoevers, R. (2007). Benchmarking psychiatric intensive care units (PICU) in a metropolitan area. BMC Psychiatry, 7(suppl I), S1-S50. Van Opstal, J.A.G., Lammens, S. (2006). Op weg naar een behandelwet? Tijdschrift voor de psychiatrie, 48(8), 637-645. Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden zoals gewijzigd door Protocol Nr. 11 met de aanvullende Protocollen Nrs. 1, 4, 6, 7, 12 en 13 (2003). Europese Raad, 3 mei 2OO2, Vilnius. Vogelaers, D. (2008). Medische en verpleegkundige ethiek: Verhouding arts – verpleegkundige – instelling. Mondelinge voordracht op 14 mei 2009, te Gent. Zinkler, M. & Priebe, S. (2002). Detention of the mentally ill in Europe – a review. Acta Psychiatr Scand, 106, 3-8.
59
10 Bijlagen 10.1 Bijlage 1: Vragenlijst voor verpleegkundigen (meetinstrument 1) Vragenlijst i.v.m. : Handelingen gesteld door verpleegkundigen bij de eerste 24 uren van een patiënt met gedwongen statuut. Vragenlijst in functie van het behalen van de masterproef Simon Malfait Universiteit Gent
[email protected] ---------------------------------------------------------------------------------------------------------Alvast op voorhand bedankt om wat tijd vrij te maken en om op deze vragenlijst te antwoorden. Gelieve niet te vergeten je algemene gegevens in te vullen op deze pagina onderaan. Indien je een vraag niet goed begrijpt, gelieve er een vraagteken naast te schrijven aan de linkerkant. Graag had ik benadrukt dat je antwoorden volstrekt privé blijven en dat de gegevens niet zullen worden doorgespeeld aan derden. Bij het overlopen van de vragenlijst scoor je de zaken die uitgevoerd zijn tijdens de opname van de laatste gedwongen opname waar jij als verpleegkundige van bij aanvang bij betrokken was. Gelieve in rekening te houden dat je enkel de zaken aanduidt die uitgevoerd werden tijdens de eerste 24 uur van de gedwongen opname. Dus niet aanduiden wat uitgevoerd wordt tijdens de gehele duur van de opname a.u.b. Alle hokjes die niet grijs gekleurd zijn zouden gescoord
dienen
te
worden.
De
vetgedrukt
handelingen
zijn
hoofdhandelingen, de onderverdeling vragen hier wat dieper op in. Alvast bedankt, Simon Malfait
60
de
Personalia Ziekenhuis: Afdeling: Leeftijd: Werkervaring: 0-5 jaar – 5-10jaar – 10-15jaar – 15-20jaar – meer Geslacht: Opleidingsniveau: A1/Bachelor/ gegradueerd – A2/ gediplomeerd – Master Verpleegkundige handelingen Ja 1. Toediening medicatie 1.1. Standaard opgestelde medicatie. 1.1.1. Oraal 1.1.2. Intramusculair 1.2. Orale medicatie (niet standaard) 1.2.1. Vrijwillig 1.2.2. Gedwongen 1.3. Intramusculair (niet standaard) 1.3.1. Vrijwillig 1.3.2. Gedwongen 2. Isolatie 2.1. Standaard bij opname 2.2. Indien noodzakelijk 3. Separatie 3.1. Standaard bij opname 3.2. Indien noodzakelijk 4. Fixatie 4.1. Standaard bij opname 4.2. Indien noodzakelijk 5. Bloedpunctie of bloedafname
61
Nee
6. Hygiënische zorgen 6.1. Verplicht 6.2. Indien nodig 6.3. Niet 7. Parametercontrole 7.1. Regelmatig 7.2. Sporadisch 8. Toxicocontrole via urine of bloed 9. Alcoholcontrole via blaastoestel 10. Gesprek 10.1.
Opnamegesprek
10.2.
Gespreksbegeleiding
Bewakende handelingen Ja 11. Bagagecontrole 12. Lichaamsfouillage en -controle 13. In beslagname: 13.1.
Alcoholische dranken
13.2.
Drugs
13.3.
Aansteker/lucifers
13.4.
Scherpe voorwerpen(naalden, scheermesjes, …)
13.5.
Medicatie
13.6.
Wapens(messen, …)
13.7.
Riemen
13.8.
Schoenveters
13.9.
Touw
13.10.
Spuitbussen
13.11.
Alcoholische oplossingen
13.12.
…………..
(andere
specificeer)
62
Nee
13.13.
…………..
(andere
specificeer) 14. Uitgangsverbod 15. Uitgangscontrole 15.1.
Onder begeleiding
15.2.
Vrij
16. Permanente controle/intensieve observatie 16.1.
5min – 10min – 15 min – 20min – 25min – 30min – meer
Administratieve handelingen 17. Kamertoewijzing 18. Ondertekenen opnamepapieren 19. Afgave infobrochure en te volgen huisreglement 20. Aanmaken dossier/ophalen oud dossier 21. Inlezen identiteitskaart en/of SIS-kaart Contact en communicatie Ja 22. Contactopname: 22.1.
Sociale dienst
22.2.
Thuisrelaties/familie
22.2.1. 22.3.
Huisarts en/of ambulante psychiater
22.3.1. 22.4.
Met toestemming
Vorige instellingen
22.4.1. 22.5.
Met toestemming
Met toestemming
………..
(andere
specificeer) 22.5.1.
Met toestemming
22.6.
Gerecht (vrederechter/substituut/procureur)
22.7.
Opstarter gedwongen opname
63
Nee
22.8.
Contacteren afdelingspsychiater
22.8.1.
Bij opname(ook ’s nachts)
22.8.2.
Tijdens kantooruren arts
Bijkomende vragen 23. Aanvragen consulten(somatisch) 23.1.
EKG
23.2.
EEG
23.3.
Internistisch consult
23.4.
……….
(andere
specificeer) 24. Regelen gerechtelijke vordering van vervoer met ambulancedienst 25. Bezoek toegestaan 26. Protocol(schriftelijk) aanwezig 27. Protocol opgevolgd Indien je nog opmerkingen hebt bij de vragenlijst, bijvoorbeeld zaken die ontbreken of onduidelijkheden gelieve deze dan hier te noteren:
Bedankt voor je tijd!!! 64
65
10.2 Bijlage 2: Vragenlijst voor de coördinator of hoofdverpleegkundige (meetinstrument 2)
Vragenlijst i.v.m.: Afdelingsinformatie Vragenlijst in functie van het behalen van de masterproef Simon Malfait Universiteit Gent
[email protected] ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------Beste hoofdverpleegkundige of coördinator, Aanvullend met de vragenlijst die onder de verpleegkundigen van uw afdeling wordt verspreid, worden in deze vragenlijst enkele afdelingsmodaliteiten en kenmerken bij U bevraagd. De vragen in de lijst relateren mogelijks op een (in)directe met de vragen in de lijst voor de verpleegkundigen van uw afdeling. De grijze zones die u terug vindt in de lijst dienen niet beantwoordt te worden. Alvast met dank voor de vrijgemaakte tijd, Simon Malfait ---------------------------------------------------------------------------------------------------------algemene gegevens: Ziekenhuis:
……………………………………………………………
Afdeling:
……………………………………………………………
66
Afdelingsinfo: Verpleegkundige bezetting(absoluut) Verpleegkundige bezetting(relatief)
Vroeg: Dag: Laat: Nacht:
Aangepaste bezetting tijdens GO wacht?
Ja
Verhouding man /vrouw
Man:
Verhouding A1/A2
A1:
Nee Vrouw: A2:
Aantal bedden Aantal isolatiecellen Protocol Isolatie
Ja
Ontspanningsmogelijheden
Tuin:
Nee
Leefruimte: Televisie: Rookruimte: Kamer
Alleen/Gedeeld/Beiden
Alarmsysteem Beveiligde omgeving Protocol gedwongen opname
67
10.3 Bijlage 3: Brief aan de instellingen Aan de directeur Aan de coördinator van de afdeling Beste, In het kader van het behalen van mijn mastertitel in de vroed- en verpleegkunde dien ik dit jaar een masterproef uit te voeren. Dit is een wetenschappelijke onderbouwde scriptie waaruit blijkt dat ik de nodige competenties verworven heb doorheen de tweejarige universitaire opleiding om mezelf master in de vroed- en verpleegkunde te mogen noemen. Omdat ik van vooropleiding een bachelor in de psychiatrische verpleging heb en ik ook werkend ben in een psychiatrische instelling heb ik ervoor gekozen mijn masteropleiding vooral te richten op de geestelijke gezondheidszorg. Ook het onderwerp van mijn masterproef valt hierbinnen te kaderen. Het doel van mijn masterproef is te onderzoeken in welke mate er gelijkenissen bestaan tussen verpleegkundige handelingen tijdens de eerste 24 uren van een gedwongen opname. Om wetenschappelijke en praktische redenen heb ik ervoor geopteerd de 5 psychiatrische ziekenhuizen van wachtdienst van Groot Gent te includeren. Mijn vraag naar u ziekenhuis toe is dan ook of u zou willen deelnemen aan het onderzoek. Praktisch zou ik 2 bezoeken brengen aan jullie ziekenhuis tijdens het academiejaar 2008-2009 aan de afdelingen waar patiënten met een gedwongen statuut tijdens de eerste 24 uren opgenomen worden. Tijdens het eerste bezoek zou ik de vragenlijsten komen afgeven. De vraag naar de verpleegkundigen zou zijn dat ze de vragenlijst eenmalig in te vullen. De vragenlijsten zullen door mij opgehaald worden tijdens een tweede en laatste bezoek. Verder zou bij medewerking van jullie ziekenhuis ook een vragenlijst doorgespeeld worden aan de afdelingscoördinator of hoofdverpleegkundige waarin navraag wordt gedaan naar bepaalde afdelingsvariabelen. Het is belangrijk te benadrukken dat bij dit onderzoek er geen interactie met de patiënten van de afdeling zal zijn. Zij zijn dan ook geen studiepopulatie in dit onderzoek. Ook de enquête is volstrekt anoniem, zowel voor zorgverlener als zorginstelling. Indien u akkoord gaat of nog verdere vragen heeft, kunt u mij steeds bereiken via mail:
[email protected], of GSM: 0494/27.43.93. Met vriendelijke groeten en hopend op een positief antwoord,
68
Simon Malfait Masterstudent in de vroed- en verpleegkunde Universiteit Gent Prof. Christiaan Decoster Promotor Director-General Federal Service of Health, Food Chain Safety and Environment Dr. Gunther Heylens Copromoter Afdelingspsychiater UPSI UZ Gent
69
10.4 Tabellen statistische analyse Personalia en karakteristieken van de studiegroep Tabel 1: One-way Anova leeftijden*afdelingen Tabel 2: Levene’s test leeftijden*afdelingen Tabel 3: Kruskall Wallis-test leeftijd*afdelingen Tabel 4: Ziekenhuis*geslacht Crosstab Tabel 5: Ziekenhuis*geslacht Chi² Tabel 6: Opleidingsniveau*ziekenhuis crosstab Tabel 7: Opleidingsniveau*ziekenhuis chi² Verpleegkundig Tabel 8: Toediening medicatie*ziekenhuis crosstab Tabel 9: Toediening medicatie*ziekenhuis chi² Tabel 10: Oraal onder dwang* ziekenhuis crosstab Tabel 11: Oraal onder dwang* ziekenhuis chi² Tabel 12: Isolatie*ziekenhuis crosstab Tabel 13: Isolatie*ziekenhuis chi² Tabel 14: Separatie*ziekenhuis crosstab Tabel 15: Separatie*ziekenhuis chi² Tabel 16: Fixatie*ziekenhuis crosstab Tabel 17: Fixatie*ziekenhuis chi² Tabel 18: Bloedpunctie*ziekenhuis crosstab Tabel 19: Bloedpunctie*ziekenhuis chi² Tabel 20: Parametercontrole**ziekenhuis crosstab Tabel 21: Parametercontrole*ziekenhuis chi² Tabel 22: Toxicocontrole*ziekenhuis crosstab Tabel 23: Toxicocontrole*ziekenhuis chi² Tabel 24: Alcoholcontrole*ziekenhuis crosstab Tabel 25: Alcoholcontrole*ziekenhuis chi² Tabel 26: Gesprek*ziekenhuis crosstab Tabel 27: Gesprek*ziekenhuis chi² Bewakende handelingen Tabel 28: Bagagecontrole*ziekenhuis crosstab Tabel 29: Bagagecontrole*ziekenhuis chi² Tabel 30: Lichaamsfouillage*ziekenhuis crosstab Tabel 31: Lichaamsfouillage*ziekenhuis chi² Tabel 32: Inbeslagname*ziekenhuis crosstab Tabel 33: Inbeslagname*ziekenhuis chi² Tabel 34: Uitgangsverbod*ziekenhuis crosstab Tabel 35: Uitgangsverbod*ziekenhuis chi² Tabel 36: Uitgangscontrole*ziekenhuis crosstab Tabel 37: Uitgangscontrole*ziekenhuis chi² Tabel 38: Intensieve observatie*ziekenhuis crosstab Tabel 39: Intensieve observatie*ziekenhuis chi² Administratief Tabel 40: Kamertoewijzing*ziekenhuis crosstab
72 72 72 73 74 74 75 75 76 76 76 77 77 78 78 79 79 80 80 81 81 82 82 83 83 84 84 85 85 86 86 86 87 87 88 88 89 89 90 90 91 91 92 92
70
Tabel 41: Kamertoewijzing*ziekenhuis chi² Tabel 42: Opnamepapieren*ziekenhuis crosstab Tabel 43: Opnamepapieren*ziekenhuis chi² Tabel 44: Infobrochure*huisregelement crosstab Tabel 45: Infobrochure*huisregelement chi² Tabel 46: Dossier*ziekenhuis crosstab Tabel 47: Dossier*ziekenhuis chi² Tabel 48: IDSIS* ziekenhuis crosstab Tabel 49: IDSIS* ziekenhuis chi² Contact en communicatie Tabel 50: Contactopname*ziekenhuis crosstab Tabel 51: Contactopname*ziekenhuis chi² Bijkomend Tabel 52: Consulten*ziekenhuis crosstab Tabel 53: Consulten*ziekenhuis chi² Tabel 54: Vervoer*ziekenhuis crosstab Tabel 55: Vervoer*ziekenhuis chi² Tabel 58: Protocolaanwezig*ziekenhuis crosstab Tabel 59: Protocolaanwezig*ziekenhuis chi²
92 93 93 94 94 95 95 96 96 97 97 97 98 98 98 99 99 101 101
71
Personalia en karakteristieken van de studiegroep
N Ziekenhuis1(1) Ziekenhuis 1(2) Zieknhuis 2 Ziekenhuis 3 Ziekenhuis 4 Total
9 11 9 9 12 50
Mean 27,78 33,45 37,44 42,22 31,33 34,22
Std. Deviation 5,718 8,359 13,749 12,122 7,139 10,457
Std. Error 1,906 2,520 4,583 4,041 2,061 1,479
95% Confidence Interval for Mean Lower Bound Upper Bound 23,38 32,17 27,84 39,07 26,88 48,01 32,90 51,54 26,80 35,87 31,25 37,19
Minimum 21 22 21 26 24 21
Maximum 37 46 61 54 46 61
Tabel 1: One-way Anova leeftijden*afdelingen
Levene Statistic 3,726
df1
df2 4
45
Sig. ,011
Tabel 2: Levene’s test leeftijden*afdelingen
72
Ranks ziekenhuis
leeftijd 21
2
Mean Rank 15,00
22
1
15,00
23
3
5,00
24
2
44,50
25
2
15,00
26
2
39,25
27
8
29,63
28
2
15,00
29
1
44,50
30
4
24,75
34
1
25,00
35
3
31,33
36
1
15,00
37
1
5,00
38
1
15,00
39
1
25,00
40
1
15,00
41
2
15,00
43
1
44,50
44
1
34,00
45
1
25,00
46
3
31,17
51
2
34,00
54
2
34,00
55
1
25,00
1
25,00
61 Total
N
50
Chi-Square
ziekenhuis 27,130
df
25
Asymp. Sig.
,349
.
Tabel 3: Kruskall Wallis-test leeftijd*afdelingen
73
geslacht man ziekenhuis
1(1)
vrouw
Count
4
9
4,7
4,3
9,0
% within ziekenhuis
55,6%
44,4%
100,0%
% within geslacht
19,2%
16,7%
18,0%
% of Total
10,0%
8,0%
18,0%
6
5
11
5,7
5,3
11,0
% within ziekenhuis
54,5%
45,5%
100,0%
% within geslacht
23,1%
20,8%
22,0%
% of Total
12,0%
10,0%
22,0%
5
4
9
4,7
4,3
9,0
% within ziekenhuis
55,6%
44,4%
100,0%
% within geslacht
19,2%
16,7%
18,0%
% of Total
10,0%
8,0%
18,0%
4
5
9
4,7
4,3
9,0
% within ziekenhuis
44,4%
55,6%
100,0%
% within geslacht
15,4%
20,8%
18,0%
8,0%
10,0%
18,0%
6
6
12
6,2
5,8
12,0
% within ziekenhuis
50,0%
50,0%
100,0%
% within geslacht
23,1%
25,0%
24,0%
% of Total
12,0%
12,0%
24,0%
26
24
50
26,0
24,0
50,0
Expected Count
1(2)
Count Expected Count
3
Count Expected Count
4
Count Expected Count
% of Total Count
5
Expected Count
Total
Total
5
Count Expected Count % within ziekenhuis % within geslacht
52,0%
48,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
52,0%
48,0%
100,0%
% of Total
Tabel 4: Ziekenhuis*geslacht Crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,987
Likelihood Ratio
,345
4
,987
Linear-by-Linear Association
,164
1
,686
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value ,345 a
df
a. 6 cells (60,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,32.
Tabel 5: Ziekenhuis*geslacht Chi²
74
ziekenhuis
1(1)
toedoningmedicatie ja neen 9 0 8,6 ,4 100,0% ,0%
Count Expected Count % within ziekenhuis % within toedoningmedicatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within toedoningmedicatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within toedoningmedicatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within toedoningmedicatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within toedoningmedicatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within toedoningmedicatie % of Total
1(2)
2
3
4
Total
Total 9 9,0 100,0%
18,8%
,0%
18,0%
18,0% 11 10,6 100,0%
,0% 0 ,4 ,0%
18,0% 11 11,0 100,0%
22,9%
,0%
22,0%
22,0% 8 8,6 88,9%
,0% 1 ,4 11,1%
22,0% 9 9,0 100,0%
16,7%
50,0%
18,0%
16,0% 9 8,6 100,0%
2,0% 0 ,4 ,0%
18,0% 9 9,0 100,0%
18,8%
,0%
18,0%
18,0% 11 11,5 91,7%
,0% 1 ,5 8,3%
18,0% 12 12,0 100,0%
22,9%
50,0%
24,0%
22,0% 48 48,0 96,0%
2,0% 2 2,0 4,0%
24,0% 50 50,0 100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
96,0%
4,0%
100,0%
Tabel 6: Opleidingsniveau*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,561
Likelihood Ratio
3,631
4
,458
Linear-by-Linear Association
,833
1
,361
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 2,980 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,36.
Tabel 7: Opleidingsniveau*ziekenhuis chi²
75
Verpleegkundig toedoningmedicatie ja ziekenhuis
1(1)
Count
9
8,6
,4
9,0
% within ziekenhuis
100,0%
,0%
100,0%
% within toedoningmedicatie
18,8%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
11
0
11
10,6
,4
11,0
% within ziekenhuis
100,0%
,0%
100,0%
% within toedoningmedicatie
22,9%
,0%
22,0%
% of Total
22,0%
,0%
22,0%
8
1
9
8,6
,4
9,0
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
100,0%
% within toedoningmedicatie
16,7%
50,0%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
18,0%
9
0
9
8,6
,4
9,0
% within ziekenhuis
100,0%
,0%
100,0%
% within toedoningmedicatie
18,8%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
11
1
12
11,5
,5
12,0
Count Expected Count
2
Count Expected Count
3
Count Expected Count
4
Count Expected Count
Total
Total 0
Expected Count
1(2)
neen 9
% within ziekenhuis
91,7%
8,3%
100,0%
% within toedoningmedicatie
22,9%
50,0%
24,0%
% of Total
22,0%
2,0%
24,0%
48
2
50
48,0
2,0
50,0
% within ziekenhuis
96,0%
4,0%
100,0%
% within toedoningmedicatie
100,0%
100,0%
100,0%
96,0%
4,0%
100,0%
Count Expected Count
% of Total
Tabel 8: Toediening medicatie*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,561
3,631
4
,458
,833
1
,361
Value 2,980 a
Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
50
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,36.
Tabel 9: Toediening medicatie*ziekenhuis chi²
76
nietstandaardoraalged w ja ziekenhuis
1(1)
Count
2
3
4
3
4
42,9%
57,1%
100,0%
% within nietstandaardoraalgedw
16,7%
18,2%
17,5%
7,5%
10,0%
17,5%
5
5
10
% within ziekenhuis
50,0%
50,0%
100,0%
% within nietstandaardoraalgedw
27,8%
22,7%
25,0%
% of Total
12,5%
12,5%
25,0%
Count
Count
7
4
1
% within ziekenhuis
80,0%
20,0%
100,0%
% within nietstandaardoraalgedw
22,2%
4,5%
12,5%
% of Total
10,0%
2,5%
12,5%
4
4
8
% within ziekenhuis
50,0%
50,0%
100,0%
% within nietstandaardoraalgedw
22,2%
18,2%
20,0%
% of Total
10,0%
10,0%
20,0%
2
8
10
% within ziekenhuis
20,0%
80,0%
100,0%
% within nietstandaardoraalgedw
11,1%
36,4%
25,0%
5,0%
20,0%
25,0%
Count
Count
% of Total Total
Total
% within ziekenhuis
% of Total 1(2)
neen
Count % within ziekenhuis % within nietstandaardoraalgedw % of Total
5
18
22
40
45,0%
55,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
45,0%
55,0%
100,0%
Tabel 10: Oraal onder dwang* ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,268
Likelihood Ratio
5,525
4
,238
Linear-by-Linear Association
1,060
1
,303
N of Valid Cases
40
Pearson Chi-Square
Value 5,195 a
df
a. 8 cells (80,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 2,25.
Tabel 11: Oraal onder dwang* ziekenhuis chi²
77
ziekenhuis 1(1) Isolatie
ja
neen
Count
6
2 8
3 9
4 8
12
Total 43
Expected Count
7,7
9,5
7,7
7,7
10,3
43,0
% within Isolatie
14,0%
18,6%
20,9%
18,6%
27,9%
100,0%
% within ziekenhuis
66,7%
72,7%
100,0%
88,9%
100,0%
86,0%
% of Total
12,0%
16,0%
18,0%
16,0%
24,0%
86,0%
3
3
0
1
0
7
Expected Count
1,3
1,5
1,3
1,3
1,7
7,0
% within Isolatie
42,9%
42,9%
,0%
14,3%
,0%
100,0%
% within ziekenhuis
33,3%
27,3%
,0%
11,1%
,0%
14,0%
6,0%
6,0%
,0%
2,0%
,0%
14,0%
9
11
9
9
12
50
9,0
11,0
9,0
9,0
12,0
50,0
Count
% of Total Total
1(2)
Count Expected Count % within Isolatie % within ziekenhuis % of Total
18,0%
22,0%
18,0%
18,0%
24,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
18,0%
22,0%
18,0%
18,0%
24,0%
100,0%
Tabel 12: Isolatie*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,096
Likelihood Ratio
9,869
4
,043
Linear-by-Linear Association
5,752
1
,016
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 7,884 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 1,26.
Tabel 13: Isolatie*ziekenhuis chi²
78
separatie ja ziekenhuis
1(1)
Count
4
5
9
4,0
9,0
% within ziekenhuis
44,4%
55,6%
100,0%
% within separatie
14,3%
22,7%
18,0%
8,0%
10,0%
18,0%
% of Total Count
6
5
11
6,2
4,8
11,0
% within ziekenhuis
54,5%
45,5%
100,0%
% within separatie
21,4%
22,7%
22,0%
% of Total
12,0%
10,0%
22,0%
7
2
9
5,0
4,0
9,0
% within ziekenhuis
77,8%
22,2%
100,0%
% within separatie
25,0%
9,1%
18,0%
% of Total
14,0%
4,0%
18,0%
5
4
9
5,0
4,0
9,0
% within ziekenhuis
55,6%
44,4%
100,0%
% within separatie
17,9%
18,2%
18,0%
% of Total
10,0%
8,0%
18,0%
6
6
12
Expected Count
2
Count Expected Count
3
Count Expected Count
4
Count Expected Count
Total
Total
5,0
Expected Count
1(2)
neen
6,7
5,3
12,0
% within ziekenhuis
50,0%
50,0%
100,0%
% within separatie
21,4%
27,3%
24,0%
% of Total
12,0%
12,0%
24,0%
28
22
50
Count Expected Count % within ziekenhuis % within separatie % of Total
28,0
22,0
50,0
56,0%
44,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
56,0%
44,0%
100,0%
Tabel 14: Separatie*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,662
2,534
4
,639
,022
1
,882
Value 2,406 a
Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
50
df
a. 4 cells (40,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,96.
Tabel 15: Separatie*ziekenhuis chi²
79
fixatie ja ziekenhuis
1(1)
neen
Count
3
9
5,9
3,1
9,0
% within ziekenhuis
66,7%
33,3%
100,0%
% within fixatie
18,2%
17,6%
18,0%
% of Total
12,0%
6,0%
18,0%
6
5
11
7,3
3,7
11,0
% within ziekenhuis
54,5%
45,5%
100,0%
% within fixatie
18,2%
29,4%
22,0%
% of Total
12,0%
10,0%
22,0%
7
2
9
5,9
3,1
9,0
% within ziekenhuis
77,8%
22,2%
100,0%
% within fixatie
21,2%
11,8%
18,0%
% of Total
14,0%
4,0%
18,0%
4
5
9
5,9
3,1
9,0
% within ziekenhuis
44,4%
55,6%
100,0%
% within fixatie
12,1%
29,4%
18,0%
8,0%
10,0%
18,0%
Count
10
2
12
Expected Count
7,9
4,1
12,0
% within ziekenhuis
83,3%
16,7%
100,0%
% within fixatie
30,3%
11,8%
24,0%
% of Total
20,0%
4,0%
24,0%
33
17
50
33,0
17,0
50,0
Expected Count
1(2)
Count Expected Count
2
Count Expected Count
3
Count Expected Count
% of Total 4
Total
Total
6
Count Expected Count % within ziekenhuis % within fixatie
66,0%
34,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
66,0%
34,0%
100,0%
% of Total
Tabel 16: Fixatie*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,323
4,775
4
,311
,476
1
,490
Value 4,671 a
Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
50
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,06.
Tabel 17: Fixatie*ziekenhuis chi²
80
ziekenhuis 1(1) bloedpunctie
ja
neen
Total
Count Expected Count % within bloedpunctie % within ziekenhuis % of Total Count Expected Count % within bloedpunctie % within ziekenhuis % of Total Count Expected Count % within bloedpunctie % within ziekenhuis % of Total
1(2)
9 5,6 29,0% 100,0% 18,0% 0 3,4 ,0% ,0% ,0% 9 9,0 18,0% 100,0% 18,0%
2
10 6,8 32,3% 90,9% 20,0% 1 4,2 5,3% 9,1% 2,0% 11 11,0 22,0% 100,0% 22,0%
3 4 5,6 12,9% 44,4% 8,0% 5 3,4 26,3% 55,6% 10,0% 9 9,0 18,0% 100,0% 18,0%
4
6 5,6 19,4% 66,7% 12,0% 3 3,4 15,8% 33,3% 6,0% 9 9,0 18,0% 100,0% 18,0%
2 7,4 6,5% 16,7% 4,0% 10 4,6 52,6% 83,3% 20,0% 12 12,0 24,0% 100,0% 24,0%
Total 31 31,0 100,0% 62,0% 62,0% 19 19,0 100,0% 38,0% 38,0% 50 50,0 100,0% 100,0% 100,0%
Tabel 18: Bloedpunctie*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,000
Likelihood Ratio
25,068
4
,000
Linear-by-Linear Association
16,827
1
,000
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 21,146a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,42.
Tabel 19: Bloedpunctie*ziekenhuis chi²
81
ziekenhuis
1(1)
parametercontrole ja neen 9 0
Count Expected Count % within ziekenhuis
1(2)
100,0%
20,5%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
11
0
11
9,7
1,3
11,0
100,0%
,0%
100,0%
% within parametercontrole
25,0%
,0%
22,0%
% of Total
22,0%
,0%
22,0%
9
0
9
7,9 100,0%
1,1 ,0%
9,0 100,0%
% within parametercontrole
20,5%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
6
3
9
7,9
1,1
9,0
% within ziekenhuis
66,7%
33,3%
100,0%
% within parametercontrole
13,6%
50,0%
18,0%
% of Total
12,0%
6,0%
18,0%
9
3
12
10,6
1,4
12,0
% within ziekenhuis
75,0%
25,0%
100,0%
% within parametercontrole
20,5%
50,0%
24,0%
% of Total
18,0%
6,0%
24,0%
44
6
50
44,0
6,0
50,0
88,0%
12,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
88,0%
12,0%
100,0%
Expected Count % within ziekenhuis
Count Expected Count
Count Expected Count
Total
9,0
,0%
Count
4
1,1
100,0%
% within ziekenhuis
3
9
7,9
% within parametercontrole Count Expected Count
2
Total
Count Expected Count % within ziekenhuis % within parametercontrole % of Total
Tabel 20: Parametercontrole**ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,045
Likelihood Ratio
11,739
4
,019
Linear-by-Linear Association
6,498
1
,011
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 9,754 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 1,08.
Tabel 21: Parametercontrole*ziekenhuis chi²
82
ziekenhuis 1(2)
1(1) toxico
ja
Count
9
Expected Count
11
5
4 8
4
Total 37
6,7
8,1
6,7
6,7
8,9
37,0
29,7%
13,5%
21,6%
10,8%
100,0%
100,0%
100,0%
55,6%
88,9%
33,3%
74,0%
18,0%
22,0%
10,0%
16,0%
8,0%
74,0%
0
0
4
1
8
13
Expected Count
2,3
2,9
2,3
2,3
3,1
13,0
% within toxico
,0%
,0%
30,8%
7,7%
61,5%
100,0%
% within ziekenhuis
,0%
,0%
44,4%
11,1%
66,7%
26,0%
% of Total
,0%
,0%
8,0%
2,0%
16,0%
26,0%
9
11
9
9
12
50
9,0
11,0
9,0
9,0
12,0
50,0
% within ziekenhuis % of Total
Total
3
24,3%
% within toxico
neen
2
Count
Count Expected Count % within toxico % within ziekenhuis % of Total
18,0%
22,0%
18,0%
18,0%
24,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
18,0%
22,0%
18,0%
18,0%
24,0%
100,0%
Tabel 22: Toxicocontrole*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,001
23,385
4
,000
12,514
1
,000
Value 19,970a
Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
50
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 2,34.
Tabel 23: Toxicocontrole*ziekenhuis chi²
83
ziekenhuis 1(1) alcoholcontrole
ja
neen
Total
Count Expected Count % within alcoholcontrole % within ziekenhuis % of Total Count Expected Count % within alcoholcontrole % within ziekenhuis % of Total Count Expected Count % within alcoholcontrole % within ziekenhuis % of Total
1(2)
5 3,6 25,0% 55,6% 10,0% 4 5,4 13,3% 44,4% 8,0% 9 9,0 18,0% 100,0% 18,0%
2
11 4,4 55,0% 100,0% 22,0% 0 6,6 ,0% ,0% ,0% 11 11,0 22,0% 100,0% 22,0%
3
0 3,6 ,0% ,0% ,0% 9 5,4 30,0% 100,0% 18,0% 9 9,0 18,0% 100,0% 18,0%
2 3,6 10,0% 22,2% 4,0% 7 5,4 23,3% 77,8% 14,0% 9 9,0 18,0% 100,0% 18,0%
4 2 4,8 10,0% 16,7% 4,0% 10 7,2 33,3% 83,3% 20,0% 12 12,0 24,0% 100,0% 24,0%
Total 20 20,0 100,0% 40,0% 40,0% 30 30,0 100,0% 60,0% 60,0% 50 50,0 100,0% 100,0% 100,0%
Tabel 24: Alcoholcontrole*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
Value 27,315a
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,000
df
Likelihood Ratio
34,588
4
,000
Linear-by-Linear Association
10,853
1
,001
N of Valid Cases
50
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,60.
Tabel 25: Alcoholcontrole*ziekenhuis chi²
84
gesprek ja ziekenhuis
1(1)
Count
9
% within ziekenhuis
1(2)
Total
9 100,0%
% within gesprek
18,8%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
11
0
11
Count
100,0%
,0%
100,0%
% within gesprek
22,9%
,0%
22,0%
% of Total
22,0%
,0%
22,0%
9
0
9
Count
100,0%
,0%
100,0%
% within gesprek
18,8%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
Count
9
% within ziekenhuis
4
0 ,0%
% within ziekenhuis
3
Total
100,0%
% within ziekenhuis
2
neen
0
9
100,0%
,0%
100,0%
% within gesprek
18,8%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
10
2
12
Count % within ziekenhuis
83,3%
16,7%
100,0%
% within gesprek
20,8%
100,0%
24,0%
% of Total
20,0%
4,0%
24,0%
48
2
50
Count % within ziekenhuis % within gesprek % of Total
96,0%
4,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
96,0%
4,0%
100,0%
Tabel 26: Gesprek*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,159
Likelihood Ratio
5,981
4
,201
Linear-by-Linear Association
3,630
1
,057
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 6,597 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,36.
Tabel 27: Gesprek*ziekenhuis chi²
85
Bewakende handelingen bagagecontrole ja ziekenhuis
1(1)
Count Expected Count % within ziekenhuis
1(2)
9,0
,0%
100,0%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
Count
11
0
11
Expected Count
8,4
2,6
11,0
100,0%
,0%
100,0%
% within bagagecontrole
28,9%
,0%
22,0%
% of Total
22,0%
,0%
22,0%
9
0
9
6,8
2,2
9,0
% within ziekenhuis
100,0%
,0%
100,0%
% within bagagecontrole
23,7%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
3
6
9
6,8
2,2
9,0
Count Expected Count % within ziekenhuis
33,3%
66,7%
100,0%
% within bagagecontrole
7,9%
50,0%
18,0%
% of Total
6,0%
12,0%
18,0%
6
6
12
9,1
2,9
12,0
% within ziekenhuis
50,0%
50,0%
100,0%
% within bagagecontrole
15,8%
50,0%
24,0%
% of Total
12,0%
12,0%
24,0%
38
12
50
38,0
12,0
50,0
76,0%
24,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
76,0%
24,0%
100,0%
Count Expected Count
Total
2,2
23,7%
Expected Count
4
9
6,8 100,0%
Count
3
Total 0
% within bagagecontrole
% within ziekenhuis
2
neen 9
Count Expected Count % within ziekenhuis % within bagagecontrole % of Total
Tabel 28: Bagagecontrole*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,000
Likelihood Ratio
27,015
4
,000
Linear-by-Linear Association
15,047
1
,000
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 22,588a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 2,16.
Tabel 29: Bagagecontrole*ziekenhuis chi²
86
lichaamscontrole ja ziekenhuis
1(1)
neen
Count Expected Count % within ziekenhuis
1(2)
9,0 100,0%
29,0%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
18,0%
,0%
Count
11
0
11
Expected Count
6,8
4,2
11,0
100,0%
,0%
100,0%
% within lichaamscontrole
35,5%
,0%
22,0%
% of Total
22,0%
,0%
22,0%
8
1
9
5,6
3,4
9,0
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
100,0%
% within lichaamscontrole
25,8%
5,3%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
18,0%
3 5,6
6 3,4
9 9,0
Count Expected Count % within ziekenhuis
33,3%
66,7%
100,0%
% within lichaamscontrole
9,7%
31,6%
18,0%
% of Total
6,0%
12,0%
18,0%
0
12
12
7,4
4,6
12,0
% within ziekenhuis
,0%
100,0%
100,0%
% within lichaamscontrole
,0%
63,2%
24,0%
% of Total
,0%
24,0%
24,0%
31
19
50
31,0
19,0
50,0
62,0%
38,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
62,0%
38,0%
100,0%
Count Expected Count
Total
3,4 ,0%
Expected Count
4
9
5,6 100,0%
Count
3
0
% within lichaamscontrole
% within ziekenhuis
2
Total
9
Count Expected Count % within ziekenhuis % within lichaamscontrole % of Total
Tabel 30: Lichaamsfouillage*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
Value 37,738a
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,000
df
Likelihood Ratio
48,670
4
,000
Linear-by-Linear Association
32,541
1
,000
N of Valid Cases
50
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,42.
Tabel 31: Lichaamsfouillage*ziekenhuis chi²
87
inbeslagname ja ziekenhuis
1(1)
Count
9
8,1
,9
9,0
100,0%
,0%
100,0%
% within inbeslagname
20,0%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
11
0
11
% within ziekenhuis
Count Expected Count
9,9
1,1
11,0
100,0%
,0%
100,0%
% within inbeslagname
24,4%
,0%
22,0%
% of Total
22,0%
,0%
22,0%
% within ziekenhuis
2
Count
8
1
9
8,1
,9
9,0
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
100,0%
% within inbeslagname
17,8%
20,0%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
18,0%
8
1
9
8,1
,9
9,0
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
100,0%
% within inbeslagname
17,8%
20,0%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
18,0%
9
3
12
10,8
1,2
12,0
% within ziekenhuis
75,0%
25,0%
100,0%
% within inbeslagname
20,0%
60,0%
24,0%
% of Total
18,0%
6,0%
24,0%
45
5
50
Expected Count
3
Count Expected Count
4
Count Expected Count
Total
Total 0
Expected Count
1(2)
neen 9
Count Expected Count % within ziekenhuis % within inbeslagname % of Total
45,0
5,0
50,0
90,0%
10,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
90,0%
10,0%
100,0%
Tabel 32: Inbeslagname*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,263
Likelihood Ratio
6,454
4
,168
Linear-by-Linear Association
4,575
1
,032
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 5,247 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,90.
Tabel 33: Inbeslagname*ziekenhuis chi²
88
uitgangsverbod ja ziekenhuis
1(1)
Count
0 ,9
9 9,0
100,0%
,0%
100,0%
20,0% 18,0%
,0% ,0%
18,0% 18,0%
10 9,9
1 1,1
11 11,0
% within ziekenhuis
90,9%
9,1%
100,0%
% within uitgangsverbod % of Total
22,2%
20,0%
22,0%
20,0%
2,0%
22,0%
% within ziekenhuis % within uitgangsverbod % of Total Count Expected Count
2
Count
7
2
9
8,1
,9
9,0
% within ziekenhuis % within uitgangsverbod
77,8% 15,6%
22,2% 40,0%
100,0% 18,0%
% of Total Count
14,0%
4,0%
18,0%
9
0
9
Expected Count
3
Expected Count % within ziekenhuis % within uitgangsverbod
8,1 100,0%
,9 ,0%
9,0 100,0%
20,0% 18,0%
,0% ,0%
18,0% 18,0%
10
2
12
10,8 83,3%
1,2 16,7%
12,0 100,0%
22,2%
40,0%
24,0%
20,0%
4,0%
24,0%
45 45,0
5 5,0
50 50,0
90,0% 100,0%
10,0% 100,0%
100,0% 100,0%
90,0%
10,0%
100,0%
% of Total 4
Count Expected Count % within ziekenhuis % within uitgangsverbod % of Total
Total
Total
9 8,1
Expected Count
1(2)
neen
Count Expected Count % within ziekenhuis % within uitgangsverbod % of Total
Tabel 34: Uitgangsverbod*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,393
5,458
4
,243
,710
1
,399
Value 4,097 a
Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
50
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,90.
Tabel 35: Uitgangsverbod*ziekenhuis chi²
89
uitgangscontrole ja ziekenhuis
1(1)
Count
4
5
9
6,5
9,0
% within ziekenhuis
44,4%
55,6%
100,0%
% within uitgangscontrole
28,6%
13,9%
18,0%
8,0%
10,0%
18,0%
% of Total Count
4
7
11
3,1
7,9
11,0
% within ziekenhuis
36,4%
63,6%
100,0%
% within uitgangscontrole
28,6%
19,4%
22,0%
8,0%
14,0%
22,0%
Expected Count
% of Total 2
Count
2
7
9
2,5
6,5
9,0
% within ziekenhuis
22,2%
77,8%
100,0%
% within uitgangscontrole
14,3%
19,4%
18,0%
4,0%
14,0%
18,0%
Expected Count
% of Total 3
Count
1
8
9
2,5
6,5
9,0
11,1%
88,9%
100,0%
% within uitgangscontrole
7,1%
22,2%
18,0%
% of Total
2,0%
16,0%
18,0%
Expected Count % within ziekenhuis
4
Count
3
9
12
3,4
8,6
12,0
% within ziekenhuis
25,0%
75,0%
100,0%
% within uitgangscontrole
21,4%
25,0%
24,0%
6,0%
18,0%
24,0%
Expected Count
% of Total Total
Total
2,5
Expected Count
1(2)
neen
Count Expected Count % within ziekenhuis % within uitgangscontrole % of Total
14
36
50
14,0
36,0
50,0
28,0%
72,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
28,0%
72,0%
100,0%
Tabel 36: Uitgangscontrole*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
Value 3,065 a
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,547
df
Likelihood Ratio
3,200
4
,525
Linear-by-Linear Association
1,756
1
,185
N of Valid Cases
50
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 2,52.
Tabel 37: Uitgangscontrole*ziekenhuis chi²
90
ziekenhuis
1(1)
1(2)
2
3
4
Total
intensieveobservatie ja neen 8 1 7,4 1,6 88,9% 11,1%
Count Expected Count % within ziekenhuis % within intensieveobservatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within intensieveobservatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within intensieveobservatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within intensieveobservatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within intensieveobservatie % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within intensieveobservatie % of Total
Total 9 9,0 100,0%
19,5%
11,1%
18,0%
16,0% 10 9,0 90,9%
2,0% 1 2,0 9,1%
18,0% 11 11,0 100,0%
24,4%
11,1%
22,0%
20,0% 8 7,4 88,9%
2,0% 1 1,6 11,1%
22,0% 9 9,0 100,0%
19,5%
11,1%
18,0%
16,0% 5 7,4 55,6%
2,0% 4 1,6 44,4%
18,0% 9 9,0 100,0%
12,2%
44,4%
18,0%
10,0% 10 9,8 83,3%
8,0% 2 2,2 16,7%
18,0% 12 12,0 100,0%
24,4%
22,2%
24,0%
20,0% 41 41,0 82,0%
4,0% 9 9,0 18,0%
24,0% 50 50,0 100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
82,0%
18,0%
100,0%
Tabel 38: Intensieve observatie*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,263
Likelihood Ratio
6,454
4
,168
Linear-by-Linear Association
4,575
1
,032
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 5,247 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,90.
Tabel 39: Intensieve observatie*ziekenhuis chi²
91
Administratief kamertoewijzing ja ziekenhuis
1(1)
Expected Count % within ziekenhuis
1(2)
9
8,3
,5
,2
9,0
,0%
,0%
100,0%
,0%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
,0%
18,0%
11
0
0
11
10,1
,7
,2
11,0
Count
100,0%
,0%
,0%
100,0%
% within kamertoewijzing
23,9%
,0%
,0%
22,0%
% of Total
22,0%
,0%
,0%
22,0%
8
1
0
9
8,3
,5
,2
9,0
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
,0%
100,0%
% within kamertoewijzing
17,4%
33,3%
,0%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
,0%
18,0%
8
1
0
9
8,3
,5
,2
9,0
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
,0%
100,0%
% within kamertoewijzing
17,4%
33,3%
,0%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
,0%
18,0%
10
1
1
12
11,0
,7
,2
12,0
Count
Count Expected Count
Count Expected Count
Total
0
19,6%
Expected Count
4
Total
0
100,0%
% within ziekenhuis
2
3
9
% within kamertoewijzing
Expected Count
2
neen
Count
% within ziekenhuis
83,3%
8,3%
8,3%
100,0%
% within kamertoewijzing
21,7%
33,3%
100,0%
24,0%
% of Total
20,0%
2,0%
2,0%
24,0%
46
3
1
50
46,0
3,0
1,0
50,0
Count Expected Count % within ziekenhuis % within kamertoewijzing % of Total
92,0%
6,0%
2,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
92,0%
6,0%
2,0%
100,0%
Tabel 40: Kamertoewijzing*ziekenhuis crosstab
8
Asymp. Sig. (2-sided) ,701
Likelihood Ratio
6,232
8
,621
Linear-by-Linear Association
3,167
1
,075
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 5,515 a
df
a. 10 cells (66,7%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,18.
Tabel 41: Kamertoewijzing*ziekenhuis chi²
92
ziekenhuis
1(1)
Count Expected Count % within ziekenhuis % within ondertekenenopna mepapieren % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within ondertekenenopna mepapieren % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within ondertekenenopna mepapieren % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within ondertekenenopna mepapieren % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within ondertekenenopna mepapieren % of Total Count Expected Count % within ziekenhuis % within ondertekenenopna mepapieren % of Total
1(2)
2
3
4
Totaal
ondertekenenopname papieren ja neen 6 3 4,5 4,5 66,7% 33,3%
Total 9 9,0 100,0%
24,0%
12,0%
18,0%
12,0% 4 5,5 36,4%
6,0% 7 5,5 63,6%
18,0% 11 11,0 100,0%
16,0%
28,0%
22,0%
8,0% 2 4,5 22,2%
14,0% 7 4,5 77,8%
22,0% 9 9,0 100,0%
8,0%
28,0%
18,0%
4,0% 8 4,5 88,9%
14,0% 1 4,5 11,1%
18,0% 9 9,0 100,0%
32,0%
4,0%
18,0%
16,0% 5 6,0 41,7%
2,0% 7 6,0 58,3%
18,0% 12 12,0 100,0%
20,0%
28,0%
24,0%
10,0% 25 25,0 50,0%
14,0% 25 25,0 50,0%
24,0% 50 50,0 100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
50,0%
50,0%
100,0%
Tabel 42: Opnamepapieren*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
Value 10,374a
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,035
df
Likelihood Ratio
11,323
4
,023
Linear-by-Linear Association
,000
1
1,000
N of Valid Cases
50
a. 6 cells (60,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,50.
Tabel 43: Opnamepapieren*ziekenhuis chi²
93
infobrochureenhuisreg element ja ziekenhuis
1(1)
Count
9
6,7
2,3
9,0
% within ziekenhuis
100,0%
,0%
100,0%
% within infobrochureenhuis regelement
24,3%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
Count
9
2
11
8,1
2,9
11,0
% within ziekenhuis
81,8%
18,2%
100,0%
% within infobrochureenhuis regelement
24,3%
15,4%
22,0%
% of Total
18,0%
4,0%
22,0%
Expected Count
2
Count
5
4
9
6,7
2,3
9,0
% within ziekenhuis
55,6%
44,4%
100,0%
% within infobrochureenhuis regelement
13,5%
30,8%
18,0%
% of Total
10,0%
8,0%
18,0%
Expected Count
3
Count
6
3
9
6,7
2,3
9,0
% within ziekenhuis
66,7%
33,3%
100,0%
% within infobrochureenhuis regelement
16,2%
23,1%
18,0%
% of Total
12,0%
6,0%
18,0%
Expected Count
4
Count
8
4
12
8,9
3,1
12,0
% within ziekenhuis
66,7%
33,3%
100,0%
% within infobrochureenhuis regelement
21,6%
30,8%
24,0%
% of Total
16,0%
8,0%
24,0%
37
13
50
37,0
13,0
50,0
% within ziekenhuis
74,0%
26,0%
100,0%
% within infobrochureenhuis regelement
100,0%
100,0%
100,0%
74,0%
26,0%
100,0%
Expected Count
Total
Total 0
Expected Count
1(2)
neen 9
Count Expected Count
% of Total
Tabel 44: Infobrochure*huisregelement crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,224
Likelihood Ratio
7,776
4
,100
Linear-by-Linear Association
3,113
1
,078
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 5,690 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 2,34.
Tabel 45: Infobrochure*huisregelement chi²
94
dossiernieuwofoud ja ziekenhuis
1(1)
neen
Count
4
9
6,3
2,7
9,0
% within ziekenhuis
55,6%
44,4%
100,0%
% within dossiernieuwofoud
14,3%
26,7%
18,0%
% of Total
10,0%
8,0%
18,0%
6
5
11
7,7
3,3
11,0
% within ziekenhuis
54,5%
45,5%
100,0%
% within dossiernieuwofoud
17,1%
33,3%
22,0%
% of Total
12,0%
10,0%
22,0%
5
4
9
6,3
2,7
9,0
% within ziekenhuis
55,6%
44,4%
100,0%
% within dossiernieuwofoud
14,3%
26,7%
18,0%
% of Total
10,0%
8,0%
18,0%
9
0
9
6,3
2,7
9,0
% within ziekenhuis
100,0%
,0%
100,0%
% within dossiernieuwofoud
25,7%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
Expected Count
1(2)
Count Expected Count
2
Count Expected Count
3
Count Expected Count
4
Total
Total
5
18,0%
,0%
Count
10
2
12
Expected Count
8,4
3,6
12,0
% within ziekenhuis
83,3%
16,7%
100,0%
% within dossiernieuwofoud
28,6%
13,3%
24,0%
% of Total
20,0%
4,0%
24,0%
35
15
50
35,0
15,0
50,0
% within ziekenhuis
70,0%
30,0%
100,0%
% within dossiernieuwofoud
100,0%
100,0%
100,0%
70,0%
30,0%
100,0%
Count Expected Count
% of Total
Tabel 46: Dossier*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,095
Likelihood Ratio
10,384
4
,034
Linear-by-Linear Association
4,683
1
,030
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 7,912 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 2,70.
Tabel 47: Dossier*ziekenhuis chi²
95
inlezenIDSIS ja ziekenhuis
1(1)
Count
6 4,9
9 9,0
% within ziekenhuis
33,3%
66,7%
100,0%
% within inlezenIDSIS % of Total
13,0% 6,0%
22,2% 12,0%
18,0% 18,0%
3 5,1
8 5,9
11 11,0
% within ziekenhuis
27,3%
72,7%
100,0%
% within inlezenIDSIS % of Total
13,0%
29,6%
22,0%
6,0%
16,0%
22,0%
Count Expected Count
2
Count
3
6
9
4,1
4,9
9,0
33,3% 13,0%
66,7% 22,2%
100,0% 18,0%
6,0%
12,0%
18,0%
9
0
9
4,1 100,0%
4,9 ,0%
9,0 100,0%
39,1% 18,0%
,0% ,0%
18,0% 18,0%
5
7
12
5,5 41,7%
6,5 58,3%
12,0 100,0%
21,7%
25,9%
24,0%
10,0%
14,0%
24,0%
23 23,0
27 27,0
50 50,0
46,0% 100,0%
54,0% 100,0%
100,0% 100,0%
46,0%
54,0%
100,0%
Expected Count % within ziekenhuis % within inlezenIDSIS % of Total Count
3
Expected Count % within ziekenhuis % within inlezenIDSIS % of Total 4
Count Expected Count % within ziekenhuis % within inlezenIDSIS % of Total
Total
Total
3 4,1
Expected Count
1(2)
neen
Count Expected Count % within ziekenhuis % within inlezenIDSIS % of Total
Tabel 48: IDSIS* ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,010
16,888
4
,002
2,534
1
,111
Value 13,372a
Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
50
df
a. 6 cells (60,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,14.
Tabel 49: IDSIS* ziekenhuis chi²
96
Contact en communicatie contactname ja ziekenhuis
1(1)
Count % within ziekenhuis
1(2)
,0%
100,0%
18,4%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
10
1
11
% within ziekenhuis
90,9%
9,1%
100,0%
% within contactname
20,4%
100,0%
22,0%
% of Total
20,0%
2,0%
22,0%
9
% within ziekenhuis
9
,0%
100,0%
% within contactname
18,4%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
9
0
9
% within ziekenhuis
100,0%
,0%
100,0%
% within contactname
18,4%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
12
0
12
100,0%
,0%
100,0%
% within contactname
24,5%
,0%
24,0%
% of Total
24,0%
,0%
24,0%
Count % within ziekenhuis
Total
0
100,0%
Count
4
9
100,0%
Count
3
Total 0
% within contactname Count
2
neen 9
Count % within ziekenhuis % within contactname % of Total
49
1
50
98,0%
2,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
98,0%
2,0%
100,0%
Tabel 50: Contactopname*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,460
Likelihood Ratio
3,102
4
,541
Linear-by-Linear Association
,563
1
,453
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 3,618 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,18.
Tabel 51: Contactopname*ziekenhuis chi²
97
Bijkomend consulten ja ziekenhuis
sleidinge OA
sleiindinge OB
Sint camillus
Count
100,0%
,0%
100,0%
27,3%
,0%
18,0%
% of Total
18,0%
,0%
18,0%
10
1
11
% within ziekenhuis
90,9%
9,1%
100,0%
% within consulten
30,3%
5,9%
22,0%
% of Total
20,0%
2,0%
22,0%
Count
Count
4
5
% within ziekenhuis
44,4%
55,6%
100,0%
% within consulten
12,1%
29,4%
18,0%
8,0%
10,0%
18,0%
8
1
9
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
100,0%
% within consulten
24,2%
5,9%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
18,0%
2
10
12
% within ziekenhuis
16,7%
83,3%
100,0%
% within consulten
6,1%
58,8%
24,0%
% of Total
4,0%
20,0%
24,0%
Count
Total
9
% within consulten
Count
melle
Total 0
% within ziekenhuis
% of Total Guislain
neen 9
Count
9
33
17
50
% within ziekenhuis
66,0%
34,0%
100,0%
% within consulten
100,0%
100,0%
100,0%
66,0%
34,0%
100,0%
% of Total
Tabel 52: Consulten*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,000
Likelihood Ratio
27,944
4
,000
Linear-by-Linear Association
14,635
1
,000
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 24,657a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,06.
Tabel 53: Consulten*ziekenhuis chi²
98
gerechterlijkevordering vervoer ja ziekenhuis
1(1)
neen
Count
6
9
4,3
4,7
9,0
% within ziekenhuis
33,3%
66,7%
100,0%
% within gerechterlijkevorder ingvervoer
12,5%
23,1%
18,0%
6,0%
12,0%
18,0%
3
8
11
5,3
5,7
11,0
% within ziekenhuis
27,3%
72,7%
100,0%
% within gerechterlijkevorder ingvervoer
12,5%
30,8%
22,0%
6,0%
16,0%
22,0%
2
7
9
4,3
4,7
9,0
% within ziekenhuis
22,2%
77,8%
100,0%
% within gerechterlijkevorder ingvervoer
8,3%
26,9%
18,0%
% of Total
4,0%
14,0%
18,0%
8
1
9
4,3
4,7
9,0
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
100,0%
% within gerechterlijkevorder ingvervoer
33,3%
3,8%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
18,0%
8
4
12
5,8
6,2
12,0
% within ziekenhuis
66,7%
33,3%
100,0%
% within gerechterlijkevorder ingvervoer
33,3%
15,4%
24,0%
% of Total
16,0%
8,0%
24,0%
24
26
50
24,0
26,0
50,0
% within ziekenhuis
48,0%
52,0%
100,0%
% within gerechterlijkevorder ingvervoer
100,0%
100,0%
100,0%
48,0%
52,0%
100,0%
Expected Count
% of Total 1(2)
Count Expected Count
% of Total 2
Count Expected Count
3
Count Expected Count
4
Count Expected Count
Total
Total
3
Count Expected Count
% of Total
Tabel 54: Vervoer*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,012
Likelihood Ratio
13,796
4
,008
Linear-by-Linear Association
6,479
1
,011
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 12,769a
df
a. 6 cells (60,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,32.
Tabel 55: Vervoer*ziekenhuis chi²
99
bezoektoegestaan ja ziekenhuis
1(1)
Count
9
5,8
3,2
9,0
% within ziekenhuis
88,9%
11,1%
100,0%
% within bezoektoegestaan
25,0%
5,6%
18,0%
% of Total
16,0%
2,0%
18,0%
7
4
11
7,0
4,0
11,0
% within ziekenhuis
63,6%
36,4%
100,0%
% within bezoektoegestaan
21,9%
22,2%
22,0%
% of Total
14,0%
8,0%
22,0%
3
6
9
5,8
3,2
9,0
% within ziekenhuis
33,3%
66,7%
100,0%
% within bezoektoegestaan
9,4%
33,3%
18,0%
% of Total
6,0%
12,0%
18,0%
7
2
9
5,8
3,2
9,0
% within ziekenhuis
77,8%
22,2%
100,0%
% within bezoektoegestaan
21,9%
11,1%
18,0%
% of Total
14,0%
4,0%
18,0%
7
5
12
7,7
4,3
12,0
% within ziekenhuis
58,3%
41,7%
100,0%
% within bezoektoegestaan
21,9%
27,8%
24,0%
% of Total
14,0%
10,0%
24,0%
32
18
50
32,0
18,0
50,0
% within ziekenhuis
64,0%
36,0%
100,0%
% within bezoektoegestaan
100,0%
100,0%
100,0%
64,0%
36,0%
100,0%
Count Expected Count
2
Count Expected Count
3
Count Expected Count
4
Count Expected Count
Total
Total 1
Expected Count
1(2)
neen 8
Count Expected Count
% of Total
Tabel 56: Bezoek*ziekenhuis crosstab
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,136
Likelihood Ratio
7,350
4
,119
Linear-by-Linear Association
,853
1
,356
N of Valid Cases
50
Pearson Chi-Square
Value 7,003 a
df
a. 5 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,24.
Tabel 57: Bezoek*ziekenhuis chi²
100
protocolaanwezig ja ziekenhuis
1(1)
neen
Count
5
9
4,7
4,3
9,0
% within ziekenhuis
44,4%
55,6%
100,0%
% within protocolaanwezig
15,4%
20,8%
18,0%
8,0%
10,0%
18,0%
3
8
11
5,7
5,3
11,0
% within ziekenhuis
27,3%
72,7%
100,0%
% within protocolaanwezig
11,5%
33,3%
22,0%
6,0%
16,0%
22,0%
7
2
9
4,7
4,3
9,0
% within ziekenhuis
77,8%
22,2%
100,0%
% within protocolaanwezig
26,9%
8,3%
18,0%
% of Total
14,0%
4,0%
18,0%
5 4,7
4 4,3
9 9,0
% within ziekenhuis
55,6%
44,4%
100,0%
% within protocolaanwezig
19,2%
16,7%
18,0%
% of Total
10,0%
8,0%
18,0%
7
5
12
6,2
5,8
12,0
% within ziekenhuis
58,3%
41,7%
100,0%
% within protocolaanwezig
26,9%
20,8%
24,0%
% of Total
14,0%
10,0%
24,0%
26
24
50
26,0
24,0
50,0
52,0%
48,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
52,0%
48,0%
100,0%
Expected Count
% of Total 1(2)
Count Expected Count
% of Total Count
2
Expected Count
Count
3
Expected Count
Count
4
Expected Count
Total
Total
4
Count Expected Count % within ziekenhuis % within protocolaanwezig % of Total
Tabel 58: Protocolaanwezig*ziekenhuis crosstab
Pearson Chi-Square
Value 5,535 a
4
Asymp. Sig. (2-sided) ,237
df
Likelihood Ratio
5,778
4
,216
Linear-by-Linear Association
1,327
1
,249
N of Valid Cases
50
a. 6 cells (60,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,32.
Tabel 59: Protocolaanwezig*ziekenhuis chi²
101
102