Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden Onder redactie van Hans van Egdom Carlijn van Houselt Peet Mercus Hein Veerman
Redactieraad Koen Breedveld (W.J.H. Mulier Instituut) Cors van den Brink (sportjournalist) Jaap Kleinpaste (docent Calo Windesheim) Monique Liefers (…daM uitgeverij) Gert Meydam (…daM uitgeverij) Henk van der Palen (manager lerarenopleiding LO en S&B Calo Windesheim) Rico Schuijers (sportpsycholoog) Nicolette van Veldhoven (NOC*NSF) Eimer Wieldraaijer (Bibliotheekblad)
Fotografie en interviews Cors van den Brink Eimer Wieldraaijer NOC*NSF
Copyright © 2011 ...daM uitgeverij Deventer Alle rechten voorbehouden ISBN 978 908 1823 524 ...daM uitgeverij Postbus 194 7400 AD Deventer www.sportenkennis.nl E-mail:
[email protected]
4
Voorwoord
Deze publicatie is een bundeling van de parels van de Proeftuinen. Een inspiratiebron voor eenieder die wil vernieuwen in de sport. De komende jaren willen we meer mensen - jong en oud - voldoende laten sporten en bewegen. Dat lukt alleen als mensen er echt zin in hebben. De sport- of beweegactiviteit moet bij iemand passen èn in de buurt zijn. Dit vraagt een omslag in het denken van sportverenigingen. Als de sportsector voor alle mensen een aantrekkelijk aanbod wil bieden, dan is vernieuwing noodzakelijk. De afgelopen vier jaren zijn vijftien Proeftuinen en zeven proeftuinprojecten de uitdaging aangegaan om nieuwe sport- en organisatievormen te ontwikkelen en nieuwe lokale samenwerkingsverbanden te initiëren. Deze projecten hebben vele waardevolle ervaringen en concepten opgeleverd die de komende jaren breed zullen worden geïmplementeerd. Met trots nodigen wij dan ook iedereen uit om de ervaringen uit de Proeftuinen te gebruiken, niet als blauwdruk maar als inspiratie. En de belangrijkste les is dat vernieuwing alleen slaagt als wordt uitgegaan van de behoefte van de (potentiële) sporter.
Veel inspiratie toegewenst! Bart Zijlstra Directeur Sport ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Erik Lenselink Manager Sportontwikkeling NOC*NSF
5
6
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Inhoud
Inleiding
9
Proeftuinen Schoolsportvereniging Rotterdam Trainen op het schoolplein, lid zijn van een sportclub
17
45+-voetbal Nieuwe opzet brengt gestopte voetballers weer binnen de lijnen
21
ClubFIT Breed sportaanbod geen garantie op succes
25
De Pelikaan Zwolse verenigingen zochten zelf naar vernieuwing
29
Duursportief ‘Wie wil vernieuwen, heeft een enorme drive nodig’
33
Grenzeloos in Beweging Flik-Flak creatieve bron voor innovatieve sportvarianten
37
Lisso Meer mensen op het water
41
Sport & Leisurepark Landgraaf Sportmix geeft nieuwe impuls aan Limburgse sporters
45
De Sportbank ‘De sportvereniging is het buurthuis van de toekomst’
51
Sportboulevard Enschede Afspraak is afspraak, ook als je wilt zappen
57
7
Sportconnextion ‘Om te borgen wat bereikt is, heb je professionals nodig’
61
Sportdorp Sportvernieuwing in handen van de verenigingen
67
Sportvarianten Voetbal ‘Alles staat of valt met intrinsieke motivatie’
73
SportZ ‘Het ontbrak aan continuïteit’
77
De Vereniging als Winkel en Leerbedrijf De klant eist maatwerk
81
Thema’s Jeugd, sport en school
89
Volwassenensport
95
Maatschappelijke waarde van sport
101
Gehandicaptensport
105
Het kader van de vereniging
109
Accommodaties
115
Verenigingen en vrijwilligers
119
Communicatie en marketing
123
Werken in een Proeftuin, beginnen aan de basis Conclusies
8
131
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Inleiding
Leeswijzer Deze uitgave presenteert de resultaten van de vijftien Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden1, waarin sportverenigingen vier jaar hebben geëxperimenteerd met innovaties en klantgericht aanbod. De uitgave bespreekt de resultaten vanuit twee perspectieven: 1. In het eerste hoofdstuk komen de kartrekkers van de vijftien Proeftuinen aan het woord. Hun ervaringen, belevenissen, gedachten en ideeën zijn in uitgewerkte interviews samengevat. 2. In het tweede hoofdstuk worden op basis van 8 thema’s de resultaten van de Proeftuinen beschreven. Tussendoor staan goede voorbeelden uit de praktijk die tot de verbeelding spreken, ter extra inspiratie. Het slothoofdstuk beschouwt de Proeftuinen vanuit helikopterperspectief: wat zijn de overallconclusies voortgekomen uit het programma Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden? En wat is de toekomstvisie op sportinnovatie en het ontwikkelen van klantgericht sportaanbod? Verenigingen bieden vernieuwend sportaanbod voor de sportconsument De kritische sportconsument vraagt steeds meer flexibiliteit in sport mogelijkheden. Hij of zij wil aan de bak op het moment dat de kinderen naar school zijn of direct na het werk. De ene week één keer, een week later misschien wel drie of vier keer. Conditie, fitheid, gezondheid, competitie, gezelligheid, de beweegredenen om te gaan sporten en te blijven sporten zijn divers. Om meer Nederlanders blijvend in beweging te brengen, zal de georganiseerde sport meer inzetten op klantgericht, nieuw en verfrissend aanbod. Vanuit deze gedachte is het programma Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden opgezet, om uit te proberen wat de mogelijkheden zijn vanuit sportverenigingen met sportinnovaties. Dit met als doel te komen tot meer sportverenigingen met een aantrekkelijk en klantgericht sportaanbod.
1. Daarnaast zijn zeven extra proeftuinprojecten gestart, die in één jaar ervaringen opdoen met sportvernieuwing en waarvan de resultaten later worden gepubliceerd. 9
Programma Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden van VWS Het programma Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden is geïnitieerd en gefinancierd met subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en uitgevoerd door NOC*NSF in samenwerking met sportverenigingen, sportbonden, Olympische Netwerken, gemeenten en sportraden. De vraag vanuit VWS was een programma te ontwikkelen om het sportaanbod van sportverenigingen te moderniseren, zodat deze aansluit op de vraag van de huidige en nieuwe leden. Door het aanbod uit te breiden buiten competitiesporten en samen te werken met commerciële sportaanbieders, sportbuurtwerk, scholen en andere organisaties, kan de vereniging de functie van een brede ontmoetingsplaats blijven waarmaken (nota’s “Tijd voor sport” (2005) en “Samen voor Sport” (2006)). Resultaatafspraak was om minstens twaalf Proeftuinen te realiseren met in totaal minstens twintig takken van sport. Proeftuinen zijn meerjarige experimenten, waarin één of meer sportverenigingen zijn betrokken. Een tweede afspraak was om de goede ervaringen van de Proeftuinen breed beschikbaar te stellen voor andere sportorganisaties die aan de slag willen met klantgericht sportaanbod. Planning en budget De uitvoering en het monitoren van het programma lag in handen van NOC*NSF. Selectie en begeleiding van de Proeftuinen vond plaats in samenwerking met sportbonden en gemeentelijke en provinciale sport serviceorganisaties. Op basis van een selectieprocedure zijn de deelnemende verenigingen bepaald. Per Proeftuin was een lokale organisatie verantwoordelijk voor de uitvoering, bij voorkeur de betrokken vereniging zelf. Het programma liep in de periode 2007 tot en met 2011, met een tussenevaluatie in 2008 en een eindevaluatie in 2012. In de periode 2006 tot en met 2011 stelde VWS in totaal een financiële bijdrage van 17,2 miljoen euro beschikbaar. Minimaal tachtig procent hiervan was voor de sportverenigingen beschikbaar voor de vernieuwing van het sportaanbod, waarvan maximaal tien procent ingezet mocht worden voor aanpassingen aan accommodaties. Maximaal zestien procent van het totaal was bestemd voor de begeleiding door bonden en regionale sportserviceorganisaties en vier procent voor NOC*NSF voor de uitvoering en het monitoren van het programma. Sportverenigingen experimenteren met innovaties: de Proeftuin In een Proeftuin werkt een vereniging of cluster van verenigingen proefondervindelijk aan vernieuwing van het sportaanbod, dat aansluit op de
10
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
wensen en behoeften van potentiële sporters. Met als uiteindelijk doel om hiermee de sportparticipatie te verhogen. Zo kon een bestaande sport worden aangeboden aan een nieuwe doelgroep of zijn er Proeftuinen die experimenteerden met nieuwe varianten van bestaande sporten of nieuwe sportactiviteiten. Maar ook het verbeteren van de toegankelijkheid van de sportmogelijkheden kreeg veel aandacht, bijvoorbeeld flexibele lidmaatschapsvormen of sportverenigingen die sport op andere locaties aanboden (bedrijven, BSO, scholen, etc.). In totaal waren er vijftien Proeftuinen en zeven proeftuinprojecten die hebben getest welk vernieuwend sportaanbod perspectief bood. Zie respectievelijk tabel 1 en 2 voor de overzichten van de Proeftuinen en de proeftuinprojecten. Tabel 1 Overzicht realisatie Proeftuinen Start Juni ’07 Juni ’07 Juli ’07 Juli ’07
Juli ’07 Augustus ’07 Augustus ’07 September ’07 September ’07 Oktober ’07 Oktober ’07
December ’07 Maart ’08 April ’08 November ’08
Proeftuin Sportvarianten Voetbal SportZ De Pelikaan Lisso
Plaats Zeist Nijmegen Zwolle Eindhoven,Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Helmond Schoolsportvereniging Rotterdam Sportconnextion Utrecht Grenzeloos in beweging ’s-Hertogenbosch Sportboulevard Enschede Enschede De Sportbank Den Haag Sport & Leisure Park Landgraaf Landgraaf Vereniging als Winkel en Groningen, Eindhoven, Leerbedrijf Den Haag, Zwolle, Dordrecht ClubFIT Amsterdam Duursportief Alkmaar Sportdorp Opende, Stedum, Eenrum, Wehe-den Hoorn, Blijham 45+-voetbal Leeuwarden, Middelburg, Lisse Bron: NOC*NSF, 2010
11
Tabel 2 Overzicht realisatie proeftuinprojecten Start Juni ’10 Augustus ’10
Proeftuin Vrijenbroek.nl Streetball in de wijk
Oktober ’10 Oktober ’10 Oktober ’10 Februari ’11 Februari ’11
Marc Lammers Plaza XL Waterpolo Rulez Sportfrissel Bouncesports Lekker in je vel naar de vereniging
Plaats Venlo Den Haag, Tilburg, Rotterdam ’s-Hertogenbosch Hilversum Drachten Amsterdam ’s-Hertogenbosch Bron: NOC*NSF, 2010/2011
Resultaten Er zijn dus meer Proeftuinen gerealiseerd dan de twaalf geformuleerd in de resultaatafspraak. Daarnaast zijn er in 2010 zeven proeftuinprojecten gestart. Deze hebben een kortere looptijd (en lagere budgetten) dan de Proeftuinen en zullen eind 2011 formeel worden afgerond. Bij deze vijftien Proeftuinen en zeven proeftuinprojecten zijn in totaal ca. 200 verenigingen, 25 sportbonden, vijf provinciale sportraden, twintig gemeenten en een veelheid aan andere partijen betrokken. Er is een brede landelijke spreiding en de resultaatafspraak betreffende het betrekken van minimaal twintig takken van sport, is ruimschoots gehaald. Begeleiding, monitoren en leerervaringen NOC*NSF heeft zorg gedragen voor goede begeleiding en adequaat monitoren van de Proeftuinen. Tweemaal per jaar is de stand van zaken bij de Proeftuinen gemeten. Hieruit bleek dat de Proeftuinen een schat aan kennis en ervaringen opleverden. Per proeftuin(project) zijn circa drie tot tien nieuwe concepten of concrete suggesties beschikbaar, die ook voor andere verenigingen interessant zijn. Het gaat hierbij om 100 tot 150 succesverhalen. De leerervaringen variëren wat betreft concreetheid. Enerzijds zijn er volledig nieuwe concepten ontwikkeld, zoals de Schoolsportvereniging (kinderen krijgen training vanuit verenigingen bij school en worden lid van de Schoolsportvereniging) of Guppiesport (nieuw gymnastiekaanbod met speelse materialen voor jonge kinderen). Anderzijds zijn er tips voor bijvoorbeeld nieuwe samenwerking met lokale partners (zoals welzijnswerk voor sportaanbod voor ouderen) of het betrekken van de doelgroep gegeven.
12
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
De meeste leerervaringen hebben betrekking op: - het aanbieden van nieuwe sportvormen; - het bedienen van specifieke doelgroepen; - ondernemerszin van sportverenigingen en het organiseren van vernieuwing; - het binden van sporters en leden (aan de vereniging); - het invulling geven aan maatschappelijke doelen; - het professionaliseren van organisatie en kader; - het samenwerken met lokale partners. De leerervaringen van de Proeftuinen zijn verzameld in de Innovatiegroothandel die NOC*NSF op de website www.nocnsf.nl/innovatiegroothandel heeft geplaatst. De ambitie is dit verder te ontwikkelen tot een “Inspiratieplatform voor sportorganisaties”, waarin ook ervaringen uit andere programma’s worden opgenomen (zoals het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB), Meedoen Alle Jeugd door Sport, Sportaanbod voor het onderwijs, Gehandicaptensport, etc.). Doel is dat lokale sportaanbieders zelf gebruik kunnen maken van deze voorbeelden en ervaringen of via sportbonden en andere landelijke/regionale ondersteuningsorganisaties. Verdere implementatie: Innovatieplatform Eén van de hoofddoelen van het programma Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden is het landelijk verspreiden van de leerervaringen, good en bad practices en concepten van de Proeftuinen als inspirerende voorbeelden voor zoveel mogelijk sportverenigingen. Hiertoe is het Innovatieplatform ontwikkeld. Story telling door proeftuin-ervaringsdeskundigen wordt hierbij als belangrijk(ste) middel ingezet. Samen met sportbonden en gemeenten zijn afspraken gemaakt en uitgevoerd om hun verenigingen te inspireren met de leerervaringen uit de Proeftuinen, zoals artikelen in tijdschriften of op websites, workshops bij congressen of het uitdragen via verenigingsondersteuners. De toekomst De kennis en ervaringen van de Proeftuinen worden ook in de toekomst verspreid en geïmplementeerd bij andere verenigingen en sportaanbieders, om op deze manier bij te dragen aan de doelstellingen in zowel de Sportagenda 2016 als het Olympisch Plan 2028. Daarnaast zijn de ervaringen waardevolle input voor het overheidsbeleid voor de periode tot 2016, Sport en Bewegen in de Buurt genaamd. Van innovatie naar implementatie!
13
14
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Proeftuinen
Gert-Jan Lammens en Gwenda Tromp
Schoolsportvereniging Rotterdam
Trainen op het schoolplein, lid zijn van een sportclub Lid worden van een sportvereniging en trainen op het schoolplein, in de gymzaal of op een trapveldje in de buurt van je eigen school. Die kans bieden de Rotterdamse Schoolsportverenigingen op achttien basisscholen in diverse krachtwijken. Leerlingen, ouders, het onderwijs èn de verenigingen in de stad, doen er hun voordeel mee.
17
Dat Rotterdam wel een stimulans kan gebruiken om meer kinderen in beweging te krijgen, is duidelijk. De gemeentelijke sportnota meldt dat waar landelijk 54,4 procent van de bevolking voldoet aan de beweegnorm, dat percentage in de Maasstad op 46,6 blijft steken. Bekend is ook dat in de krachtwijken veel minder bewoners lid zijn van een vereniging dan elders (7,4 tegen 31 procent). Maar gerichte acties en maatwerk zijn geboden om daar verbetering in te brengen. De sport moet laagdrempelig en in de directe leefomgeving aangeboden worden. Voor leerlingen in de basisschoolleeftijd is het schoolplein een bekende en vertrouwde omgeving. Toen Rotterdam in 2005 de Europese hoofdstad van de sport was, begon een school in de wijk Katendrecht daarom met de opzet van een Schoolsportvereniging. ‘Steeds meer sportvelden zijn naar de randen van de stad verplaatst. Voor een groot deel van de populatie van achterstandswijken zijn die nu praktisch onbereikbaar’, zegt Gert-Jan Lammens, directeur van Rotterdam Sportsupport, de stedelijke organisatie die ondersteuning biedt aan de breedtesport. Sportsupport kreeg het verzoek te bekijken of het idee van de Schoolsportvereniging ook elders in de stad zou kunnen aanslaan. ‘Wij waren daartoe bereid, maar alleen als de sportverenigingen ook zouden kunnen meedoen. Daaruit is de huidige opzet ontstaan’, zegt Lammens. ‘In diezelfde tijd kwam het idee van de Proeftuinen op tafel. Wij pasten als gemeentelijke organisatie niet helemaal binnen de opzet, maar we waren voldoende vernieuwend om toch geaccepteerd te worden.’ Schoolsportverenigingen Het project startte in 2008 op acht scholen. Inmiddels zijn er achttien Schoolsportverenigingen. Binnen de Rotterdamse manier van werken is de Schoolsportvereniging geen vereniging in de traditionele zin van het woord. Bij elk van de scholen die aan het project deelnemen, zijn minimaal vier “gewone” sportverenigingen betrokken. De leerlingen krijgen aan het begin van het schooljaar de gelegenheid kennis te maken met deze sporten, door een paar keer mee te trainen. Na die proeflessen volgt een bijeenkomst voor de ouders en daarna kunnen de kinderen lid worden van een van de verenigingen. Ze blijven vervolgens trainen op een locatie dichtbij hun eigen school: in de gymzaal, op het schoolplein of op een trapveldje in de buurt. De gemeentelijke overheid heeft op veel van die locaties de accommodaties gerenoveerd of aangepast. Zo is bijvoorbeeld bij een school in de wijk Pendrecht een deel van het schoolplein veranderd in een kunststofatletiekbaantje met een multifunctioneel kunstgrasveld in het midden. De verenigingen zorgen voor de trainers, de trainingen vinden meestal aansluitend op de schooltijden plaats en de kinderen betalen contributie aan
18
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
de verenigingen. Gezinnen die dat niet kunnen opbrengen, kunnen – net als andere jonge sporters in de stad – een beroep doen op het Jeugdsportfonds. ‘Het is een gerichte interventie in een wijk waarvan we weten dat er sprake is van forse achterstand in sportdeelname’, zegt Lammens. ‘We voorzien duidelijk in een behoefte, maar concurreren op deze wijze niet met de sportverenigingen.’
‘Steeds meer sportvelden zijn naar de randen van de stad verplaatst.’ Op elk van de deelnemende scholen is een coördinator de spin in het web. Meestal is dit de gymleraar. Het gaat veelal om scholen die op basis van een andere Rotterdamse regeling – voor de “Lekker Fit!”-scholen – de vakleerkracht voor het bewegingsonderwijs terug hebben gekregen, die nu als combinatiefunctionaris de contacten onderhoudt met de school, de ouders, de kinderen en de sportverenigingen en hun trainers. Deze leerkracht begint met een klein onderzoekje om te weten naar welke sporten de meeste vraag is en welke daarbij horende verenigingen een aanbod aan trainingen kunnen doen. ‘Als Sportsupport kennen wij voldoende vitale verenigingen die hier een rol in kunnen spelen’, vertelt projectleider Gwenda Tromp. ‘Al vergt het soms extra inspanningen. Het zijn niet altijd de gemakkelijkste kinderen die zich aanmelden. Sommigen zijn anders dan die waaraan de vereniging gewend is. Maar wij kunnen dan een pedagoog inzetten om de trainer daarbij te ondersteunen.’ Natuurlijk is er veel vraag naar voetbal, maar die verenigingen zijn in veel wijken nog wel aanwezig. Bij de Schoolsportvereniging gaat het vaak om andere takken van sport: judo, hockey, atletiek. Zoals gezegd: de kinderen worden lid van die verenigingen en dat betekent dat ze niet alleen trainen, maar ook mee kunnen doen aan wedstrijden. Daarvoor moeten ze de stap maken van de schoolomgeving naar de accommodatie van de club. Dat biedt kansen om daar de sfeer te proeven en wellicht in de toekomst de overstap te maken naar de “normale” trainingen daar, bijvoorbeeld als ze van school gaan. Betrokkenheid Een belangrijke doelstelling van de Proeftuin is ook om de betrokkenheid van de ouders te vergroten. ‘Het gaat veelal om allochtone gezinnen, die niet bekend zijn met de Nederlandse verenigingscultuur’, zegt Tromp. ‘We geven veel informatie en zien dat ouders steeds vaker komen kijken bij de trainingen. Een volgende stap is dat ze een actieve rol gaan spelen, zoals het halen en brengen bij wedstrijden of het assisteren daarbij.’
19
‘Maar het kost tijd en moeite om hen van het belang daarvan te overtuigen. Velen denken aanvankelijk: het is een schoolactiviteit, de onderwijskrachten zijn verantwoordelijk. In een cultuur waarin de familie centraal staat, is het lastig de sport en de wedstrijddeelname meer prioriteit te laten krijgen, terwijl er thuis van alles aan de hand kan zijn waarbij kinderen moeten assisteren. Veel hangt dan af van de persoon van de coördinator of de trainer en diens overtuigingskracht’, aldus Tromp. ‘Mooie constatering is dat we steeds meer ouders zien die zelf zijn gaan sporten omdat ze dat hun kinderen zien doen.’ De resultaten na vier jaar praktijk overtreffen de verwachtingen ruimschoots. ‘Driekwart van de leerlingen doet mee aan de proeftrainingen op school, terwijl wij aanvankelijk dachten dat de zestig procent die NOC*NSF eiste, moeilijk te bereiken zou zijn’, zegt Lammens. Het merendeel van de kinderen wordt lid. De achttien Schoolsportverenigingen hebben de deelnemende verenigingen daardoor een ledenwinst van 1500 jonge sporters opgeleverd. Hoeveel van hen lid blijven als ze naar het middelbaar onderwijs gaan, is nog niet bekend. Maar ze mogen als brugklassers in ieder geval nog een jaartje blijven trainen in de vertrouwde omgeving. ‘We hebben de filosofie van het concept inmiddels ook gekopieerd en toegepast voor het voortgezet onderwijs’, zegt Lammens. ‘Maar daar slaat het echter nog onvoldoende aan. We zijn daar nu met competities tussen scholen in diverse sporten begonnen en dat blijkt beter te werken.’
Schoolsportvereniging Rotterdam De Proeftuin van de Rotterdamse Schoolsportvereniging is een project van Rotterdam Sportsupport. In achttien wijken zijn even zoveel kernscholen hierbij betrokken. Bij iedere Schoolsportvereniging zijn meerdere verenigingen betrokken die nabij de school trainingen aanbieden. Meer informatie: www.schoolsportvereniging.nl en www.rotterdamsportsupport.nl.
De drie leerpunten van Schoolsportvereniging Rotterdam 1. Een veilige omgeving, waarin vanuit een duidelijke pedagogische visie en structuur wordt gewerkt, is belangrijk voor het succes. Dat geldt evenzeer voor het vertrouwde gezicht van de coördinator als spin in het web. 2. Het kost veel tijd en energie ouders betrokken te laten voelen bij de sportvereniging van hun kinderen en hun medewerking te verkrijgen. 3. Scholen en verenigingen kunnen zonder aanvullende financiële bijdragen de Schoolsportvereniging niet overeind houden.
20
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Ruud Andries (l) en Rob Faas
45+-voetbal
Nieuwe opzet brengt gestopte voetballers weer binnen de lijnen Ze willen het niet iedere week opnemen tegen jongens die misschien niet qua leeftijd hun zonen hadden kunnen zijn, maar wel regelmatig lekker een potje kunnen voetballen met leeftijdsgenoten. Het 45+-voetbal blijkt een welkome aanvulling op de bestaande (veteranen)competities. Plezier in het spel staat voorop en daarom zijn enkele spelregels aangepast. De teams bestaan uit zeven spelers, die het op een half veld opnemen tegen spelers die ook minimaal 45 jaar oud zijn. Er mag onbeperkt worden gewisseld en de buitenspelregel is afgeschaft.
21
Met die andere opzet van trainingen en wedstrijden krijg je de 45+’ers weer binnen de lijnen, zo bleek bij drie verenigingen. De KNVB heeft de nieuwe loot aan de voetbalboom inmiddels omarmd. Drie voetbalverenigingen, te weten FC Lisse, Zeelandia Middelburg en LAC Frisia 1883, hebben in de Proeftuin 45+-voetbal geëxperimenteerd met dit nieuwe sportaanbod, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke wensen en de fysieke capaciteiten van de doelgroep.
‘Het belangrijkste is dat je iemand vindt die de kar wil trekken.’ ‘Als je naar het ledenbestand kijkt, zie je in de leeftijdscategorie 45 jaar en ouder een omslagpunt van spelende leden naar niet-spelende leden’, zegt Ruud Andries, die namens de KNVB betrokken was bij deze Proeftuin. ‘Het voetbal blijft leuk, ze missen ook de kleedkamerhumor en de derde helft in de kantine, maar ze hebben geen zin om nog iedere week een wedstrijd te spelen en daar vaak ook voor te moeten reizen.’ ‘Met de vergrijzing van de samenleving zien we deze groep steeds groter worden en ook daarom was het interessant om te onderzoeken of we hen voor de vereniging kunnen behouden. Nederland heeft nu al twee miljoen mannen in de leeftijdscategorie 40-65 jaar en een kwart van hen heeft een voetbalverleden. Daar komt nog een belang bij: uit deze groep werft de club vaak de kaderleden en ook om die reden willen we hen niet kwijt.’ De bestaande veteranencompetitie biedt lang niet voor iedereen een oplossing, zegt Andries. ‘Dan blijf je op een groot veld spelen en door de dispensatieregelingen heb je meestal ook een aantal veel jongere tegenstanders. Bovendien zochten we een vorm waarbij we ook spelers die al gestopt zijn en die misschien jarenlang niet hebben gespeeld, terug kunnen winnen.’ Zeven spelers Het antwoord op die behoefte is 45+-voetbal. Daarbij spelen teams van zeven spelers tegen elkaar op een half voetbalveld met kleinere doelen. Het voordeel is dat ze minder grote afstanden hoeven af te leggen en vaker aan de bal komen. Ze spelen alleen met en tegen generatiegenoten. De nadruk ligt op de trainingen en de oefenpotjes tijdens die trainingen. Binnen de trainingen staat de speltechniek centraal. Wedstrijden vinden meestal plaats in toernooivorm, waarin de teams op een vrijdagavond een serie korte partijtjes van vijftien tot twintig minuten spelen tegen teams van de eigen en van buurverenigingen (bij “gewone” wedstrijden in het 45+-voetbal is de speelduur tweemaal dertig minuten). De reistijd blijft beperkt. En naast het voetbal is er ook ruimte voor andere sportieve activiteiten.
22
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Het klinkt als een aantrekkelijk aanbod en het blijkt ook succesvol. Maar hoe organiseer je het en hoe trek je belangstellenden? ‘Het belangrijkste is dat je iemand vindt die de kar wil trekken’, zegt Rob Faas, die als bestuurslid van FC Lisse nauw betrokken was bij deze activiteiten binnen zijn eigen vereniging. ‘Wij hadden gelukkig iemand gevonden die zelf graag wilde blijven spelen. Hij had al snel een groepje van drie, vier man verzameld en is begonnen. Via een informatieavond, stukjes in de regionale pers en aanplakbiljetten, werden andere spelers en oud-spelers enthousiast gemaakt. Inmiddels is er een vaste groep van dertig voetballers en het groeit nog steeds.’ De sfeer van het 45+-voetbal vergt wel trainers die zich daar thuis bij kunnen voelen. Prestaties zijn minder belangrijk, het plezier staat voorop. En het trainingsprogramma moet afgestemd zijn op de wat strammere spieren en het wat tragere fysieke herstel van deze leeftijdsgroep. Ook kunnen er spelers op afkomen die al langere tijd niet gesport hebben en weer moeten wennen aan het spelletje. Zo heeft Lisse een trainer uit de atletiek gevraagd om met looptrainingen de conditie van de teams te verbeteren en een voetbaltrainer aangezocht die weet hoe hij iets kan opbouwen wat betreft spelpeil van oudere voetballers. Ideeën Bij de drie verenigingen zijn diverse ideeën uitgewerkt. In Middelburg bood de vereniging naast de trainingen, individuele trainingstechnische en paramedische begeleiding aan. Bij LAC Frisia waren ook de 55+’ers een doelgroep, waarbij in de begeleiding de nadruk wat meer lag op blessurepreventie. Gekeken is ook of er belangstelling is voor trainingen overdag – dat bleek hier en daar het geval – en of dames zich zouden willen aansluiten. Lisse bood een gevarieerd aanbod: het lidmaatschap voor de 45+’ers bood ook de mogelijkheid een abonnement te nemen op het fitnesscentrum en/of de golfbaan, die beide nabij de eigen accommodatie zijn gevestigd. ‘Maar we hebben gemerkt dat voor verreweg de meeste spelers de nadruk op het voetbal ligt’, aldus Faas. ‘Op zondagochtend is er een techniek- en looptraining, op woensdagavond ligt de nadruk op het voetbal zelf.’ Voor de beginner of herintreder is een fittest beschikbaar, met als verlengstuk een fitcheck die regelmatig herhaald kan worden om te zien welke invloed de training heeft op de gezondheid en het individuele spelpeil. De KNVB heeft het voetbal voor de “liefhebbers-op-leeftijd” inmiddels officieel erkend middels een nieuwe competitievariant. In het voor- en najaar worden toernooien georganiseerd voor teams van (minimaal) vier verenigingen in dezelfde regio. ‘Wij zijn zelf op zoek gegaan naar clubs die interesse hebben’, vertelt Faas. ‘Ze hebben aanvankelijk teams gevormd van
23
45+’ers uit de bestaande elftallen. Maar je ziet nu ook elders aparte trainingsgroepen ontstaan voor deze leeftijdsgroep.’ Iedere vereniging is éénmaal gastheer voor een toernooi met zes teams, dat meestal op de vrijdagavond wordt gespeeld. Zo ontstaat een vaste groep spelers die elkaar regelmatig ontmoet bij deze toernooien. ‘Dat schept ook een sfeer waarin je rekening houdt met elkaars ledematen en waar scheidsrechters niet nodig zijn’, aldus Faas. Maar dat het niet helemaal alleen om het plezier gaat, blijkt uit het feit dat er inmiddels ook districtskampioenschappen en een nationaal kampioenschap zijn. ‘Er ligt inmiddels een stappenplan met een compleet handboek, waarmee verenigingen aan de slag kunnen om deze nieuwe vorm van voetbal te ontwikkelen’, vertelt Andries. ‘En dat het aanslaat blijkt wel uit het feit dat we inmiddels zo’n 300 teams van 35+- en 45+-’ers aangemeld hebben gekregen voor de KNVB-35+-/45+-toernooien die aan het einde van het seizoen plaatsvinden.’
45+-voetbal De Proeftuin 45+-voetbal is een activiteit van de KNVB, waarbij drie verenigingen waren betrokken: FC Lisse, Zeelandia Middelburg en LAC Frisia 1883. Verenigingen kunnen voor meer informatie over deze voetbalvorm terecht op www.voetbal.nl/45plus. Voor gemeenten heeft de KNVB een specifiek ondersteuningstraject ontwikkeld. Op deze manier kunnen gemeenten in samenwerking met de KNVB verenigingen op lokaal niveau ondersteunen met het opzetten van het 45+-voetbal.
De drie leerpunten van 45+-voetbal 1. Voor het ontwikkelen van deze voetbalvorm heb je binnen de vereniging iemand nodig die de kar wil trekken en liefst zelf actief mee wil doen. 2. Hoewel je ook andere activiteiten kunt aanbieden, moet het voetbal centraal blijven staan. 3. Trainers moeten hun programma aanpassen aan de fysieke mogelijkheden en wensen van deze doelgroep.
24
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Hans Korff, Cor Verhoog en Jürgen Strik (v.l.n.r.)
ClubFIT
Breed sportaanbod geen garantie op succes Niet alles wordt een succes. Ook een aantrekkelijk concept en enthousiaste, competente bestuursleden en managers kunnen geen garanties bieden, zeker als het lastig blijkt het op ruime schaal voor het voetlicht te brengen. En dat is al snel het geval in een grote stad als Amsterdam, waar de sport concurreert met tal van andere activiteiten. Dat is de conclusie die de organisatoren van ClubFIT trekken als ze terugkijken op de hoofdstedelijke Proeftuin voor 35+’ers.
25
‘Heel veel verenigingen richten zich op hun kernactiviteiten: training geven, wedstrijden spelen en wat gezelligheid eromheen. Daar is niets mis mee, maar wij zochten naar een manier om op een professionele manier sporters als klanten te benaderen en hun te bieden waar ze om vragen’, zegt Cor Verhoog. Verhoog komt uit de korfbalwereld en nam het concept “KorfbalFit” mee. Dat is een laagdrempelige variant van het gewone korfbal, gericht op 35+’ers die de wedstrijdsport vaarwel hebben gezegd, maar nog wel regelmatig willen blijven sporten. Maar het is ook bestemd voor hun leeftijdgenoten die niet uit het korfbal komen, maar een gevarieerd aanbod zoeken om te blijven bewegen. Tennis, volleybal, fietsen en zwemmen, behoren bijvoorbeeld tot de mogelijkheden.
‘Luidkeels om je heen toeteren werkt niet.’ ‘Dat concept wilden we ombouwen naar de Amsterdamse situatie’, vertelt Verhoog. ‘De gemeente voelde er wel voor, maar het probleem was dat er geen organisatie was die dit kon oppakken. Enkele bonden hebben daarom Amsterdamse verenigingen gevraagd mee te doen. Het budget dat voor de Proeftuin beschikbaar was, bleek aantrekkelijk. Zes verenigingen zijn erin gestapt, maar we hebben aanvankelijk niet kunnen voorzien wat er allemaal bij komt kijken. Alleen de oprichting van een nieuwe stichting, waartoe we verplicht waren, kostte al veel tijd en moeite. We zijn er wel een jaar mee bezig geweest en dat temperde het enthousiasme. Waar sommige verenigingen zich ook op verkeken, was het gegeven dat het geld niet bestemd was voor accommodaties, maar vooral voor activiteiten.’ Concept Het concept dat ClubFIT ontwikkelde, was een aanbod van verschillende balsporten voor een groep deelnemers op één accommodatie, waarbij ook aandacht was voor de leefstijl. Daarvan getuigt onder meer het boekje “FIT door wat je (w)eet”, met informatie over voeding, tips voor het afvallen door bewegen en 25 gezonde recepten. Daarnaast was het aan de verenigingen te onderzoeken wat in hun omgeving wel en niet zou werken, maar het uitgangspunt is: het hele jaar door eens per week op dezelfde tijd kunnen sporten. In maart 2008 kwam Jürgen Strik in dienst als projectleider en ging hij met de clubs aan de slag. ‘Ik heb vroeger twee sportwinkels gehad en het meest simpele voorbeeld is: als je altijd zwarte schoenen verkocht hebt en de bevolkingssamenstelling in je wijk verandert, dan moet je misschien wel bruine schoenen in het assortiment opnemen.’
26
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Op de website omschreef ClubFIT het aanbod als volgt: ‘Elke training begint met een warming-up en een aantal fitnessoefeningen. Daarna wordt er een easy variant van een balsport geoefend. Afhankelijk van de samenstelling en het niveau van de groep wordt er bepaald welke sportvarianten er worden geoefend. Hierdoor blijft het aanbod gevarieerd en uitdagend. Een training wordt beëindigd met een partijtje en een cooling down. Naast een balsport, fitness en fitheidtesten is er ook veel aandacht voor leefstijl en voeding zodat deelnemers met een “kilootje meer” op een verantwoorde manier aan hun gewicht kunnen werken.’ ‘Bij ons is dat wel aangeslagen’, zegt Hans Korff, voorzitter van de korfbalvereniging A.S.V. Swift en bestuurslid van de stichting ClubFIT. ‘We hebben allerlei sporten gedaan en ook fitness en krachttraining aangeboden. Er is zelfs eens een partijtje rugby gespeeld op ons kunstgrasveld. Maar de andere verenigingen hadden er veel meer moeite mee. Besturen en kaderleden zeggen dan: “Maar wij zijn toch een korfbalvereniging of een voetbalclub?”. Uiteindelijk zijn wij als enigen overgebleven.’ Strik verwijst naar de wetten uit het veranderingsmanagement: ‘Als een organisatie iets anders moet gaan doen, heb je zeven jaar nodig om mensen te laten wennen. Ik denk dat het in de sport met al z’n tradities wel tien jaar duurt. En wij hadden, na alle overleg rond de vorming van de stichting, nog twee jaar over.’ Er waren ook praktische problemen. De hockeyvereniging die aanvankelijk meedeed, had geen velden beschikbaar voor extra activiteiten en hetzelfde geldt voor de tennisclub. Bij de voetbalclub bestond volgens Verhoog vooral weerzin tegen het idee dat er korfbal gespeeld zou worden op hun accommodatie. Sommige clubs konden niet uit de voeten met het knipkaartsysteem dat was bedoeld om deelname zo makkelijk mogelijk te maken, onder meer omdat dan de verzekering niet geregeld kon worden. Uiteindelijk bleven alleen de beide korfbalverenigingen over, waar momenteel wekelijks zo’n dertig Amsterdammers komen sporten via het concept van ClubFIT. Voor NOC*NSF was dat resultaat onvoldoende en om die reden werd de Proeftuin eind 2009 gesloten. Deelnemers Maar het grootste struikelblok, zo benadrukken Verhoog, Strik en Korff, was de werving van deelnemers. Het concept was niet in twee regels uit te leggen en als ClubFIT dat wel probeerde, moest het concurreren met de werving voor talloze andere sportieve en culturele activiteiten. ‘We hebben ter gelegenheid van de Nationale Sportweek een huis-aan-huiskrant laten maken en in een oplage van 100.000 laten verspreiden in de wijken waar onze verenigingen zaten. Er kwam helaas nauwelijks respons’, zegt Verhoog.
27
Leerzaam was het wel. Strik concludeert dat dit soort projecten het in de wijken van grote steden vooral moet hebben van mond-tot-mondreclame. ‘Het beste is misschien om in de directe omgeving, waar mensen je accommodatie kennen, wat eenvoudige flyers te verspreiden en dan moet je hopen dat je met een klein groepje mensen kunt beginnen. Als je die enthousiast maakt, nemen ze anderen mee en kun je groeien. Maar luidkeels om je heen toeteren werkt niet.’ ‘Je kunt de oud-leden en ouders van je leden benaderen’, oppert Korff. ‘Die mensen hebben ook allemaal een kring om zich heen waar ze zo’n nieuw aanbod bekend kunnen maken. Maar zoek het vooral dichtbij.’ Is ClubFIT hiermee mislukt? Die conclusie gaat de drie gesprekspartners te ver. Er ligt tenslotte een dikke map die als handleiding kan dienen voor andere verenigingen die ook een breder sportaanbod willen doen aan 35+’ers. ‘We zijn niet mislukt, maar we hebben te weinig tijd gehad en de partners waren onvoldoende kritisch gefilterd’, zegt Verhoog. ‘Maar ik twijfel ook wel aan het nut van dit soort projecten als tevoren niet duidelijk is hoe de voortzetting geregeld is als de geldstroom opdroogt.’
ClubFIT ClubFIT in Amsterdam was aanvankelijk een initiatief van zes sportverenigingen, waarvan er uiteindelijk drie daadwerkelijk deelnamen aan de activiteiten. Daarvan zijn de korfbalverenigingen Blauw-Wit en A.S.V. Swift overgebleven. Voetbalvereniging A.S.V. De Dijk haakte af. In het project werd vooral gebruikgemaakt van de werkwijze in het KorfbalFit die is ontwikkeld door het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond. Meer informatie: www.clubfitamsterdam.nl.
De drie leerpunten van ClubFIT 1. Stel aan vernieuwende projecten geen bureaucratische eisen, zoals het oprichten van een aparte stichting met een eigen bestuur. 2. Betrek de gemeente of de gemeentelijke sportraad bij het selecteren van de verenigingen: die kunnen de kracht van verenigingen vaak beter inschatten dan de bonden. 3. Experimenteer niet met dit soort innovaties in een grote stad als Amsterdam, maar in een gemeenschap van zo’n 10.000 inwoners.
28
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Diederik Meijntjes (l) en Gerrit Schilstra
De Pelikaan
Zwolse verenigingen zochten zelf naar vernieuwing Het spreekwoord wil dat het geheel meer is dan de som der delen en op sportpark De Pelikaan blijkt die uitspraak meer dan waar. De vier verenigingen die elk hun accommodatie hebben aan de oostkant van Zwolle, hebben gezamenlijk een indrukwekkende uitbreiding gerealiseerd van het sportaanbod. Onderwijs, bedrijfsleven, senioren, gehandicapten en de betrokken clubs, profiteren ervan.
29
‘De aanleiding om te opteren voor een Proeftuin was de vraag van de gemeente aan alle Zwolse sportverenigingen om nadrukkelijker een maatschappelijke rol te gaan spelen’, zegt Gerrit Schilstra. Hij is voormalig bestuurslid van de Zwolsche Mixed Hockey Club (ZMHC), de hockey vereniging op De Pelikaan. Schilstra is nu voorzitter van de stichting die de vier samenwerkende clubs op dit sportpark hebben opgericht. ‘Informeel was er al een regelmatig overleg, onder andere over de inkoop en het onderhoud van de accommodaties en over het idee om een verenigingsmanager aan te stellen. De mogelijkheid om meer gezamenlijke plannen te ontwikkelen en uit te werken binnen een Proeftuin, kwam erg goed uit.’
‘Tussen april en september hebben we nu maandelijks 900 extra bezoekers.’ Schilstra noemt het meteen twee van de succesfactoren: het feit dat het initiatief vanuit de clubs zelf is gekomen en dat er al sprake was van goed onderling contact. ‘Wat ook een positieve rol heeft gespeeld is dat de mensen die met de Proeftuin aan de slag gingen, in de praktijk zich niet hebben bemoeid met wat je het “normale sportaanbod” zou kunnen noemen: de trainingen en wedstrijden en de vrijwilligers die daarmee bezig zijn. Dat betekende wel dat we voor de nieuwe activiteiten extra menskracht nodig hadden. Die mensen vinden we onder meer bij het sportonderwijs op hbo- en mboniveau hier in Zwolle, waarvoor we een erkend leerbedrijf zijn.’ De Pelikaan-proeftuin bestaat uit voetbalvereniging HTC, tennisvereniging ZTC De Pelikaan, de hockeyvereniging ZMHC en korfbalvereniging Oranje Zwart. Samenwerking is er met de naastgelegen rijvereniging en manege De Haerst. Verder wordt nauw samengewerkt met ROC Landstede en SportService Zwolle. Vier thema’s De Proeftuin koos, mede op basis van de wensen van de gemeente, voor vier thema’s: het sportaanbod voor mensen met een handicap, senioren, bedrijfsleven en jongeren die (nog) geen band hebben met een sportvereniging. ‘We zijn in 2008 heel bewust begonnen met de aanleg van een terrein voor beachsporten’, vertelt projectleider Diederik Meijntjes. Het werd het eerste multifunctionele beachveld in Nederland voor onder andere voetbal, korfbal, hockey en tennis.’ ‘Dat was een trekker en daarmee konden we de verenigingen meteen laten zien dat we met iets nieuws bezig waren. De leden profiteren ervan als in de zomer de normale competities stilliggen. Het onderwijs had het ook al snel in de gaten en we kregen al snel klassen die hier een les bewegings onderwijs kwamen doen. Tussen april en september hebben we nu maandelijks 900 extra bezoekers.’
30
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Niet alleen op het beachveld, maar ook op de andere sportvelden krijgt De Pelikaan regelmatig middelbare scholen op bezoek. ‘Voor het merendeel zorgen de docenten zelf voor de lessen, soms zijn er trainers van de verenigingen bij. We hebben meegeholpen aan de ontwikkeling van nieuwe lesmethoden’, zegt Meijntjes. Leidde het ook tot ledengroei? ‘Het merendeel van de leerlingen is al lid van een sportvereniging. Bovendien komen de scholieren uit heel Zwolle en worden ze niet automatisch lid van een vereniging op De Pelikaan. Maar zo denken wij ook niet. Ons doel is breder dan de vier clubs’, zegt Schilstra. ‘Als ze elders in Zwolle gaan sporten, hebben we ook een functie vervuld. Voor de hbo’ers die in Zwolle gaan studeren organiseren we tijdens de introductieweek een groot sport evenement en dat is een goede kennismaking met onze verenigingen.’ Voor kinderen in de basisschoolleeftijd organiseert De Pelikaan regelmatig kennismakingsactiviteiten in de vorm van een carrousel. ‘Op één van de kunstgrasvelden kunnen kinderen op één woensdagmiddag kennismaken met vier verschillende sporten, door steeds door te draaien naar een volgende activiteit. ‘Steeds meer ouders vragen zich af wat hun kind ècht leuk vindt. Hier kunnen ze dat ervaren zonder meteen een keuze te maken voor het lidmaatschap van één vereniging’, zegt Meijntjes. De Pelikaan faciliteert geen buiten- of naschoolse opvang, hoewel er overdag nog voldoende ruimte zou zijn op de accommodaties. ‘Daarvoor ligt het sportpark tè excentrisch’, denkt Meijntjes. Samenwerken De ontwikkeling van een sportaanbod voor senioren brengt Schilstra tot de conclusie dat verenigingen dat niet ieder voor zich moeten proberen. ‘Door samen te werken met de plaatselijke stichting welzijn ouderen, kwamen we meteen bij de doelgroep terecht. Zij deden al veel indooractiviteiten. Wij sluiten daarbij aan met een steeds wisselend aanbod van buitenactiviteiten, ook als een soort carrousel, met onze sporten en het populaire wandelen en fietsen. Nordic walking blijkt over het hoogtepunt heen. In 2011 hebben we nog een outdoor-fitnesstuin kunnen aanleggen, een moderne variant op de trimbaan.’ ‘De begeleiders hebben de cursus Meer Bewegen voor Ouderen gevolgd en kennen de doelgroep. Dit zijn geen mensen die lid worden van een club om iedere week competitief te sporten. Maar de jaarlijkse seniorensportdag trekt wel zo’n 300 mensen.’ De G-sporten noemen Schilstra en Meijntjes het paradepaardje van De Pelikaan. Binnen het voetbal bestond het al, de andere clubs zijn er
31
binnen de Proeftuin mee begonnen. ‘De gezamenlijke aanpak bleek een succesformule’, vertelt Meijntjes. ‘Eerst hebben we kader gezocht binnen de verenigingen en er bleek voldoende belangstelling. Die vrijwilligers hebben van de bonden een speciale opleiding gekregen en daarna zijn we naar buiten getreden. De werving gebeurde in het speciaal onderwijs, via project Special Heroes, bij revalidatiecentra en bij andere dienstverleners. De eerste activiteiten vonden op de scholen plaats, daarna op ons park. We hebben een paar grote sportdagen georganiseerd. Dat werkte allemaal heel goed.’ Aan het eind van de proeftuinperiode trekt voorzitter Schilstra de conclusie dat deze vorm van sportstimulering niet louter op basis van vrijwilligerswerk is te realiseren. ‘Het is moeilijk overdag trainers en andere begeleiders te vinden als je niet in staat bent een redelijke vergoeding te betalen’, zegt hij. Eén van de mogelijkheden om inkomsten te verwerven, is het organiseren van bedrijfssport, wat De Pelikaan in samenwerking met Sport & Zaken al doet. ‘Het brengt potentiële nieuwe leden op je park èn het is een extra mogelijkheid om iets te doen voor je sponsors’, zegt Schilstra. Of alle activiteiten voldoende zijn om de Proeftuin te laten voortbestaan, durven de initiatiefnemers halverwege 2011 nog niet te zeggen. ‘De discussie met de gemeente loopt. Het zal ervan afhangen hoeveel geld beschikbaar blijft voor dit soort maatschappelijke sportactiviteiten’, zegt Schilstra. ‘Maar we konden wel aantonen dat deze aanpak werkt.’ De Pelikaan Proeftuin De Pelikaan is een initiatief van vier verenigingen die dicht bij elkaar zijn gevestigd op een sportpark aan de oostkant van Zwolle. Het gaat om de verenigingen Zwolsche Mixed Hockey Club (ZMHC; hockey), Holtenbroek Tuinder Combinatie (HTC; voetbal), Zwolse Tennisclub (ZTC) De Pelikaan (tennis) en Oranje Zwart (korfbal). Samenwerking was er onder meer met de betrokken bonden (bijvoorbeeld de NeVoBo voor beachvolleybal), het sportonderwijs in Zwolle (Landstede en Calo) alsook SportService Zwolle. Meer informatie: www.pelikaan-zwolle.nl.
De drie leerpunten van De Pelikaan 1. Er is meer kans op succes als het initiatief voor dit soort projecten vanuit de verenigingen zelf komt. 2. Pas het aanbod aan als je ziet dat er voor een bepaald onderdeel van je aanbod geen belangstelling bestaat. 3. Door samenwerking kunnen sportverenigingen meer bereiken bij de lokale partners. Kijk dus goed om je heen en zoek de andere clubs op als je iets nieuws wilt.
32
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
David van der Welle (l) en Rudy van Leussen
Duursportief
‘Wie wil vernieuwen, heeft een enorme drive nodig’ Duursportief is een sportstimuleringsproject in de regio NoordKennemerland met als hoofddoel het binden en verbinden van duur sporters en het aanbieden van vernieuwend sportaanbod. Om dat doel te bereiken hebben vier verenigingen de krachten gebundeld: toerclub Le Champion (Alkmaar, toerfietsen, mountainbiken en wandelen), atletiekvereniging Hylas (Alkmaar, hardlopen en nordic walking), de Alkmaarse IJsclub (schaatsen en skeeleren) en Dutch Triatlon College (Heerhugowaard, zwemmen, fietsen, mountainbiken en hardlopen).
33
Terugblikkend op de kraamtijd van Duursportief in 2008, zegt stichtingsvoorzitter Rudy van Leussen: ‘Het heeft vrij lang geduurd voordat de participerende verenigingen wisten wat ze wilden en wat ze gezamenlijk zouden oppakken. Dat kwam vooral doordat er draagvlak gecreëerd moest worden bij de verenigingen. Ook had men moeite gezamenlijke doelen te formuleren.’ ‘Pas toen de gezamenlijke uitgangspunten eenmaal op papier stonden, kwam er vaart in’, aldus Van Leussen. ‘Het was ook geen onwil van de deelnemende clubs, meer een kwestie van onwennigheid om een gedeelde visie te ontvouwen.’ Projectleider David van der Welle: ‘Op 1 maart 2008 is de Proeftuin officieel van start gegaan, waarna Rudy een maand later aanschoof als voorzitter. Zelf ben ik pas op 1 september van dat jaar als projectleider begonnen. Het is goed te vermelden dat alles wat er gebeurde in dat eerste halve jaar, neerkwam op de schouders van de diverse besturen en de betrokken vrijwilligers. In die situatie een project op de rails zetten, is gewoon een buitengewoon lastige zaak.’ Na die eerste moeizame periode kwam het project – vanaf september 2008 – dus in een versnelling terecht, aangezien Van der Welle 38 uur per week de kar ging trekken bij de deelprojecten waarvoor men had gekozen (zie kader). Ook de ondersteunende rol van Sportservice Noord-Holland heeft een belangrijke rol gespeeld in deze versnelling. ‘Binnen de doelgebieden ben ik samen met de verenigingen gaan kijken naar de activiteiten die bij onze doelstellingen passen. Centrale insteek: het zo flexibel en laagdrempelig mogelijk aanbieden van sport in de directe omgeving. Gaande het project zijn de prioriteiten niettemin verlegd. Niet 180 graden, maar qua nuances. Ik doel dan onder meer op het gegeven dat we een pr-bureau hebben ingeschakeld om onze doelgroep – de potentiële duursporter – te bereiken. We mikken weliswaar op een grote doelgroep, maar zie deze maar eens te bereiken. In het begin was dat ons probleem. Marketing en communicatie zijn zó belangrijk gebleken. Ook bleek in de loop der tijd dat de voorbereidingstrajecten zeer succesvol waren en de flexibele abonnementen juist niet.’
‘De verenigingen komen sterker uit dit traject dan toen ze er instapten.’ Van Leussen: ‘Een praktische hobbel vormde ook het feit dat we in Duursportief te maken hebben met een grote club (Le Champion met 8000 leden) en drie kleine broertjes, waarvan er eentje slechts 150 leden telt. Mijn inschatting is dat je gemakkelijker werkt met vier verenigingen van gelijke omvang en gezamenlijke belangen.’ Van der Welle: ‘Anderzijds konden we
34
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
wel van elkaars knowhow profiteren. En om misverstanden te voorkomen: van frictie was geen sprake. Sterker: de vier verenigingen zijn allengs meer naar elkaar toe gegroeid.’ Van Leussen: ‘Toch denk ik dat de bestuursleden van de vier participanten, door niet zelf in het stichtingsbestuur te zitten, maar twee vertegenwoordigers uit de eigen achterban af te vaardigen, de ruimte hadden om achterover te leunen. Zit je zelf wel in het stichtingsbestuur, dan steek je eerder de handen uit de mouwen en committeer je je sneller aan de plannen. Wij wilden vaak sneller en verder gaan dan het bestuur van de verenigingen. Wie wil vernieuwen, heeft een enorme drive nodig, zo weet ik nu.’ Van der Welle: ‘Om meer commitment te genereren, adviseerde Hans van Egdom, ons aanspreekpunt bij NOC*NSF, te gaan werken met verenigingscoördinatoren, ofwel personen die acht uur per week betaald hun inspanning richten op het gezamenlijke project. De verenigingen waren daar eerst huiverig voor, maar vanaf het moment dat we dat zijn gaan doen (op één vereniging na) – eind 2009 – trad er een enorme verbetering op, zowel qua communicatie als qua activiteiten binnen de drie clubs die deze stap namen.’ Trots Waar zijn Van Leussen en Van der Welle het meest trots op? Eerstgenoemde: ‘Op het gebied van de instapcursussen, dit zijn kortlopende trainingscyclussen waarbij de nadruk ligt op techniektraining, hebben we veel bereikt. Ook op andere terreinen, zoals de bedrijfssport, hebben we de stijgende lijn te pakken, maar helaas is de tijd om en het geld op.’ Van der Welle: ‘De verenigingen komen sterker uit dit traject dan toen ze er instapten. Bovendien is het zo dat de succesvolle projecten blijven bestaan. Dat geldt niet alleen voor de instapcursussen, maar ook voor de Schaatsuur Challenge: hoeveel rondjes rijdt iemand in een uur? Een initiatief dat aanslaat bij het schaatspubliek, zoals ook de instapcursussen zeer in trek blijken bij duursporters.’ Van Leussen: ‘Dat geldt evenzeer voor onze Duursportdag, die inmiddels gegroeid is van 700 naar 1700 deelnemers.’ Zijn er meer belangrijkste lessen die het duo heeft opgedaan dankzij de Proeftuin? Van der Welle: ‘Met de kennis van nu zou ik eerder samenwerking zoeken met andere grote partners. Ook zou ik eerder de connectie met het bedrijfsleven versterken.’ Van Leussen: ‘Wat wij echt missen, is een gezamenlijke sportaccommodatie om onze maatschappelijke activiteiten te kunnen uitbouwen.’ Van der Welle: ‘Maar al met al hebben we het zeker niet slecht gedaan.’ Van Leussen: ‘De deelnemers zien de meerwaarde van de samenwerking. Niettemin: als we meer geld en tijd tot onze beschikking hadden gehad, was er waarschijnlijk iets blijvends van de grond gekomen. Nu moet je maar afwachten of dat gebeurt.’ Van der Welle: ‘Dan hadden we de activiteiten niet alleen kunnen uitbouwen en bestendigen, maar ook
35
regionaal kunnen uitbreiden. Dat laatste stond wel in het plan, maar we zijn er niet aan toegekomen. Eigenlijk jammer, want ik zie kansen zat om draagvlak te creëren met dekking in heel Noord-Holland. Toch hebben we meer dan tweeduizend mensen aan het sporten gekregen en daar was het toch om te doen!’
Duursportief Duursportief kent de volgende deelprojecten: voorbereidingstrainingen op grote evenementen, instapcursussen, het organiseren van een Duursportdag, de trioactiviteit, de Duursport Challenge, het Duursportpakket (bedrijfssport) en het flexibel abonnement (gelijktijdig kunnen kiezen voor verschillende vormen van duursport). Meer informatie: www.duursportief.nl.
De drie leerpunten van Duursportief 1. Zet de gezamenlijke doelen meteen op papier. 2. Zoek samenwerking met andere partners. Versterk bijvoorbeeld de connectie met het bedrijfsleven. 3. Streef naar een gezamenlijke sportaccommodatie. Dat vereenvoudigt onder meer het uitbouwen van maatschappelijke activiteiten.
36
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Wendy Vos (l) en Sandra Verhage met enkele materialen van Guppiesport
Grenzeloos in Beweging
Flik-Flak creatieve bron voor innovatieve sportvarianten Met het hele gezin een ochtend naar de sporthal, waar eenieder aan z’n trekken komt. Een kast vol leuke materialen om de jongsten kennis te laten maken met het nieuwe gymmen. En blinden die op een veilige manier kunnen ervaren dat je kunt vliegen boven de trampoline. Dit en meer ontwikkelde stichting Flik-Flak in de Proeftuin Grenzeloos in Beweging.
37
‘We zijn altijd een innovatieve organisatie geweest’, zegt Wendy Vos, de algemeen directeur van Flik-Flak, die samen met algemeen manager Sandra Verhage leiding gaf aan de activiteiten binnen de Proeftuin. De wereld buiten ’s-Hertogenbosch kent Flik-Flak vooral als een club die op alle niveaus de turnsport dient. Maar de stichting heeft in de eigen accommodatie veel meer activiteiten, zoals aikido, jump around, musical, hiphop, balvaardigheid, dans, gezinssport, sportieve naschoolse opvang en bedrijfssport. ‘We bieden zestig disciplines aan en hebben elke week 4000 sporters in huis’, zegt Vos, die kan beschikken over zo’n 90 trainers en coaches en weet dat daarnaast een grote groep vrijwilligers zich wil inzetten voor de club.
‘We hebben elke week 4000 sporters in huis.’ De accommodatie bestaat uit meerdere hallen en zalen, verdeeld over vier verdiepingen en ligt aan een “plein vol sport” aan de noordkant van ’s-Hertogenbosch, waar ook schermclub Den Bosch, basketballclub EiffelTowers, een bowlingbaan, een sportmedisch centrum en een ROC-opleiding Sport en Bewegen zijn gehuisvest. ‘We kijken bij Flik-Flak altijd wel wat we kunnen veranderen en verbeteren’, aldus Vos. ‘Daar heb je vaak wel extra geld en ondersteuning bij nodig en dat bood de Proeftuin ons. Het was een ideale kans om op een professionele manier nieuwe producten en diensten te ontwikkelen.’ Flik-Flak deed dat als zelfstandige organisatie, waar in veel andere Proeftuinen juist gezocht is naar samenwerking tussen verenigingen. ‘Het voordeel was hier dat de organisatie er al stond en dat we meteen aan de slag konden’, zegt Verhage. ‘Wat hier is ontwikkeld, kwam vervolgens beschikbaar voor de rest van Nederland.’ Guppiesport Een van die innovaties is het programma Guppiesport, waarin kinderen uit groep 1 en 2 van de basisschool, kunnen kennismaken met alle grondvormen van het bewegen, zoals balanceren, draaien, gooien en springen. Bij het lesprogramma hoort ook de Multibox, een gymtoestel vol materialen dat ook kan dienst doen als klim- en klautertoestel. Flik-Flak ontwikkelde de Multibox in samenwerking met Janssen-Fritsen, supplier van turn toestellen op vele olympische edities, EK’s en WK’s. ‘We hebben de materialen die erin zitten op diverse beurzen bij elkaar gezocht en daar waar iets nog niet bestond, dit in samenwerking met De Haagse Hogeschool ontworpen. Deze “hardware” werd aangevuld met een complete lesmethode. Het voordeel is dat de voorbereiding van een les minder tijd kost, doordat je alles bij elkaar hebt. De gebruikers hebben inmiddels op internet een community gevormd om ervaringen uit te wisselen.’
38
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Begin 2011 begon Flik-Flak met een programma voor de oudere jeugd onder de titel Sportproeven. Waar verenigingen elkaar nogal eens zien als concurrenten op dezelfde markt, zet Flik-Flak de deur juist open voor de “concullega’s” (samenvoeging van concurrent en collega, red.), ook om de eigen jongeren kennis te laten maken met andere takken van sport. ‘Het is misschien een nieuwe manier van denken, maar het is een bekend fenomeen dat het lastig is om jongeren vanaf twaalf jaar vast te houden als die andere interesses krijgen en uitgekeken raken op de sport die ze al jarenlang beoefenen. Om te voorkomen dat ze helemaal afhaken, kun je beter proberen hen te laten uitzoeken wat ze wèl leuk vinden’, zegt Verhage. ‘Dat doen we intern al. Als een jongen of meisje bij het turnen niet veel vooruitgang meer boekt en de motivatie vermindert, kan de coach hem of haar naar een andere activiteit binnen ons programma verwijzen. Bij Sportproeven bieden acht sportclubs samen een breed kennismakingsprogramma aan. Dat maakt de drempel om door te stromen lager dan wanneer je in je eentje op zoek moet naar een nieuwe sport.’ De betrokken verenigingen organiseren beurtelings instuifachtige trainingen, waar sporters van de andere verenigingen die “zoekende” zijn, kunnen komen kennismaken en echt ervaren of deze sport misschien geschikt voor ze is. Flik-Flak-hal Vanaf het begin van de Proeftuin in 2008 kwam Flik-Flak met het programma Gezinssport. Iedere zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur kunnen ouders en kinderen elk individueel kiezen uit een sportmenu met indooren outdooractiviteiten, zodat ze tegelijk aan het bewegen zijn. De Flik-Flakhal is de ontmoetingsplek en het vertrekpunt voor activiteiten in de buitenlucht of in de eigen accommodatie. Op vrijdagavond is er gelegenheid voor onderlinge wedstrijdjes en de familiecompetitie. De formule is ook elders in de stad getest. ‘We hebben twintig verschillende concepten bedacht, afgestemd op diverse locaties’, zegt Verhage. ‘Soms is er een grote sporthal beschikbaar, elders moet je de activiteiten in een kleine gymzaal aanbieden of is er juist een mooi park in de buurt. Er is een handboek gemaakt met informatie over promotie en werving en met de beschrijving van de diverse sportlessen, aangevuld met een toolkit met materialen. ‘Maar het komt er vooral op neer creatief gebruik te maken van de mogelijkheden. Zo hebben we bijvoorbeeld in een van de wijken een tapastocht georganiseerd, waarbij je na iedere etappe een sportactiviteit kon doen en iets kon proeven.’ Flik-Flak trekt er inmiddels elke week zo’n 250 deelnemers mee, die via een strippenkaart of los kaartje betalen of met een abonnement wekelijks deelnemen.
39
Flik-Flak kent diverse activiteiten voor mensen met een beperking, maar Airflow is iets nieuws. ‘We wisten dat trampolinespringen voor blinden en slechtzienden heel aantrekkelijk kan zijn. Het zweven geeft hun een gevoel van vrijheid, terwijl je het op een veilige manier kunt beoefenen. Voor deze kleine, specifieke doelgroep ontwikkelden we het programma Airflow’, vertelt Vos. De activiteit zelf viel in goede aarde, maar stuitte wel op praktische bezwaren. ‘Het vervoer naar onze accommodatie bleek een groot probleem. Daarom zijn we bezig de ervaringen over te dragen naar sportverenigingen bij blindeninstituten.’ Ook bestemd voor een specifieke doelgroep is het programma “Lekker in je vel naar de vereniging”. Het gaat om het aanbieden van sporten voor kinderen met overgewicht, waarbij hun fysieke beperking juist een voordeel kan zijn. Te denken is aan judo, werponderdelen in de atletiek en trampolinespringen, maar ook bijvoorbeeld aan hiphopdansen. ‘Het belangrijkste is de succeservaring en het plezier in sport’, zegt Vos. ‘Als ze daardoor op de fiets naar de training komen en ook op andere manieren hun leefstijl veranderen, boeken we winst.’ Flik-Flak werkt binnen dit project samen met het Jeroen Bosch Ziekenhuis en heeft gespecialiseerde coaches in huis.
Grenzeloos in Beweging De Proeftuin Grenzeloos in Beweging is uitgevoerd door directie en staf van Stichting Flik-Flak in ’s-Hertogenbosch. Binnen de Proeftuin zijn vijf verschillende projecten ontwikkeld, die in dit hoofdstuk zijn beschreven. Via meetings en werkbezoeken hebben andere verenigingen al uitgebreid kennis kunnen nemen van de producten die binnen de Proeftuin zijn ontwikkeld. De KNGU (Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie) is verantwoordelijk voor de verdere verspreiding hiervan. Meer informatie: www.flik-flak.nl.
De drie leerpunten van Grenzeloos in Beweging 1. De kwaliteit van de organisatie gaat omhoog als door het werken op een grotere schaal professionalisering mogelijk is. 2. De kracht van een organisatie is het meest optimaal in te zetten als de ideeën voor innovatie vanuit diezelfde organisatie naar boven komen. 3. Dit soort innovaties zijn niet mogelijk zonder aanvullende financiering, maar vanaf dag één moet je al gaan nadenken over de voortzetting als de projectperiode voorbij is.
40
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Tom Vollebergh (l) en Maarten Broks
Lisso
Meer mensen op het water Dat je in Friesland en in Zeeland volop kunt genieten van watersport, weet iedereen. Brabantse verenigingen moeten meer moeite doen om mensen in de zeil- of roeiboot en op de surfplank te krijgen, of om ze een peddel in handen te geven voor het kanoën. Lisso ontwikkelde een aanpak die werkt.
41
Als mensen niet zelf naar het water komen, moet je de watersport naar de mensen brengen, hebben de initiatiefnemers gedacht. En ze waren bereid daar ver in te gaan. De zestien deelnemende verenigingen in de regio rond Eindhoven, ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Helmond, hebben zich op tientallen scholen gepresenteerd met een aantrekkelijk programma. Maar ook bij kleine en grote evenementen kon het publiek kennismaken met de watersport. Een voorbeeld: kort voor kerst 2010 vroor het bijna tien graden en lag het centrum van Eindhoven onder een dikke laag sneeuw. Maar Lisso wist goed in te spelen op het bekende evenement Serious Request. In de buurt van het befaamde Glazen Huis konden passanten tegen een donatie voor het goede doel gebruikmaken van elementen uit de “Lisso Watersportexperience”. ‘Het combineren van watersporten is de kracht van Lisso. we gebruiken hiervoor watersportmaterialen van onze verschillende partners. Daarnaast hebben we zelf een opstelling van ergometers, simulatoren en games die we ook buiten het watersportseizoen op allerlei locaties kunnen inzetten om onze sporten te introduceren’, zegt projectcoördinator Maarten Broks. ‘Het zijn stations waar deelnemers langstrekken om kennis te maken met “watersport op het droge”: kanoën op smalle karretjes, een wedstrijd op kano en roei-ergometers, een fotostudio waar je je manoeuvrerend op een windsurfboard kunt laten vereeuwigen. Wedstrijdvorderingen zijn voor deelnemer en toeschouwer te volgen op groot scherm en beelden van de sport op het water maken het nog leuker.’ Samenwerkingsverband ‘Lisso is dus geen gebouw’, zegt Tom Vollebergh. Dat zou ook niet mogelijk zijn, want de Proeftuin beslaat een forse regio en is een samenwerkingsverband van ruim zestien verenigingen in vijf takken van (water) sport: roeien, kanoën, zeilen, windsurfen en raften. ‘Onze opdracht is deze sporten zichtbaar te maken en als sportaanbod duidelijker op de kaart te zetten’, aldus de voorzitter, zelf afkomstig van de Eindhovense roeivereniging Beatrix. Lisso richt zich vooral op de jeugd en het onderwijs. De verschillende stations kunnen ook opgebouwd worden in een gymzaal om introductielessen voor kleine groepen deelnemers te geven, of in een sporthal of een buitenlocatie. En als er in het watersportseizoen geschikt water beschikbaar is, nemen de mogelijkheden uiteraard flink toe. Lisso ging ook op zoek naar geschikte watersportlocaties waar nog geen vereniging is. Dat maakte in een nieuwbouwwijk bij Rosmalen zoveel enthousiasme los, dat er inmiddels een vereniging is opgericht. Welke vorm ook gekozen wordt, het succes staat of valt met de inzet van voldoende kader. Projectcoördinator Broks heeft zich in de afgelopen jaren
42
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
veel beziggehouden met de opleiding van vooral jonge mensen die introductie en instructie kunnen geven. Daarvan profiteerde Lisso, maar ook de verenigingen zelf. ‘Het gaat om meer dan opleiden’, zegt hij. ‘Je moet mensen enthousiasmeren, goed weten wanneer en waarvoor ze beschikbaar zijn en een vergoeding betalen. Zo hebben we jaarlijks zo’n tachtig mensen opgeleid en daarmee een pool gevormd waaruit we ook later kader kunnen putten.’ Het blijkt overigens knap lastig om dit kader ‘aan de praat te houden’, zoals Vollebergh dat noemt. Het gaat om jongeren die je snel weer kwijtraakt als ze klaar zijn met een opleiding of studie, terwijl ze wèl gemotiveerd zijn. Broks oppert het idee van een landelijke poule om deze groep bereikbaar en gemotiveerd te houden. Methodiek Bij de verenigingen ligt het betalen niet altijd even makkelijk, heeft Vollebergh ervaren. ‘Ze hebben hun eigen vrijwilligers zelf hard nodig en ervaren Lisso soms als concurrent. Het betalen van kader ligt ook gevoelig. Ik heb dat altijd verdedigd. Als je jongeren een bedrag betaalt dat ze ook kunnen verdienen met een krantenwijk of in de supermarkt, bind je hen aan je vereniging en kunnen ze zich bezighouden met datgene wat ze het liefste doen: watersporten.’ Lisso stelde dus een virtuele watersportaccommodatie samen en vormde een flinke pool met kaderleden. Maar minstens zo belangrijk is de methodiek van de introductie. Daarvoor is een “Drie fasen model” ontwikkeld, met als centrale gedachte: het verlagen van drempels. ‘De eerste fase bestaat uit een eenmalige introductie met focus op beleving en plezier’, zegt Broks. Die kan dus op het droge of in het water plaatsvinden. ‘Maar voor je zover bent, moet je al zorgen voor veel communicatie: scholen en ouders informeren, de gemeente inschakelen, persberichten en flyers verspreiden. Je moet er alles aan doen om zichtbaar te worden’, zegt Broks.
‘Zo hebben we jaarlijks zo’n tachtig mensen opgeleid en daarmee een pool gevormd.’ De tweede fase is de nadere kennismaking en bestaat uit een korte serie kennismakingslessen voor degenen die in de eerste fase interesse toonden voor de sport. Daarbij komen de eerste technische vaardigheden en een kennismaking met de vereniging aan de orde. Het vergt een goede voorbereiding om die overgang soepel te laten verlopen, zoals het registreren van potentiële deelnemers, contacten onderhouden en de inzet van kwalitatief goed materiaal en goede instructeurs.
43
Ten slotte volgt de fase waarin de nieuwe watersporters structureel actief worden, als lid van de vereniging of als ongebonden sporter. In die derde fase is het belangrijk dat verenigingen een helder en aantrekkelijk voorstel doen èn persoonlijk contact onderhouden met de nieuwkomers, om goed te weten waar zij naar op zoek zijn binnen de vereniging en hun de goede weg te wijzen. De methode die in Brabant is ontwikkeld, is uitgeschreven en ligt klaar voor toepassingen elders in het land. Van de betrokken sportbonden heeft het Watersportverbond interesse getoond. Daarnaast zijn er contacten met het Sportservicebedrijf Flevoland over een mogelijke overdracht van het “Drie fasen model”. Lisso heeft het niet altijd even makkelijk gehad met de eigen positie ten opzichte van de verenigingen, zegt Vollebergh. ‘We hadden een budget beschikbaar, wilden graag snel aan de slag en zaten vol ideeën. Maar we hebben geleerd dat we nog beter naar die verenigingen moeten luisteren en te weten te komen waaraan zij behoefte hadden. Daar moet je voldoende tijd voor nemen.’ ‘Maar we hebben zeker succes geboekt en in enkele jaren tijd minstens 10.000 mensen kunnen laten kennismaken met onze sporten. De verenigingen zijn ook veel meer gericht op het onderwijs’, zegt voorzitter Tom Vollebergh tevreden. ‘De watersport in Brabant staat hier echt op de kaart.’
Lisso Bij de Proeftuin Lisso waren zestien verenigingen betrokken in vijf takken van sport: roeien, kanoën, zeilen, windsurfen en raften, alsmede de Koninklijke Nederlandse Roeibond en het Watersportverbond. De Proeftuin besloeg een regio rond de steden Eindhoven, ’s-Hertogenbosch en Tilburg. De verenigingen hebben 10.000 mensen laten kennismaken met de watersport en een ledenwinst van 300 kunnen boeken. Meer informatie: www.lisso.nl.
De drie leerpunten van Lisso 1. Sportaanbieders moeten er alles aan doen om de drempels voor nieuwkomers zo laag mogelijk te maken. 2. Het vergt persoonlijke inzet om belangstellenden de overgang te laten maken van een eerste introductie naar een nadere kennismaking met de sport en een blijvende band met een vereniging. 3. Je moet nieuwe kaderleden niet alleen goed opleiden, maar ook blijven enthousiasmeren en binden.
44
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Joop Lempers (l) en Constant Nuytens
Sport & Leisurepark Landgraaf
Sportmix geeft nieuwe impuls aan Limburgse sporters Welgeteld vijftien verschillende sporten zijn opgenomen in het aanbod van Sport & Leisurepark Landgraaf. Dat uitdagende aanbod moet de inwoners van Parkstad Limburg en de Euregio verleiden om meer te bewegen. De Proeftuin heeft aangetoond dat de mix van bekende en onbekende sporten, daadwerkelijk voor nieuwe impulsen kan zorgen. Maar de samenwerking van overheid, bedrijfsleven en sportverenigingen, verliep moeizaam.
45
Aan de rand van de gemeente Landgraaf ligt een aantal sportaccommodaties, naast het Megaland-complex dat vooral bekendheid geniet door het jaarlijkse Pinkpop-festival. Dat gebied grenst weer aan de bekende indoorskibaan SnowWorld. Die combinatie bood de initiatiefnemers van de Proeftuin mogelijkheden om iets nieuws te ontwikkelen, waarbij onder meer kinderopvang, onderwijs en bedrijfsleven de doelgroepen vormden. Aan het eind van de proeftuinperiode kunnen bezoekers een keuze maken uit een ruim aanbod van traditionele en innovatieve sporten. Het Sport & Leisurepark Landgraaf is bijvoorbeeld de uitvalsbasis voor wielrenners, toerfietsers en hardlopers. Je kunt er voetballen en badminton spelen. Maar het programma biedt ook Body FitMix (een workout op muziek), gps walking en skiken (een combinatie van skaten en biken). De activiteiten worden aangeboden aan diverse (leeftijds)categorieën: kids, junioren, studenten, volwassenen, senioren, sporters met een handicap en groepen uit het bedrijfsleven.
‘We hebben grotere commerciële projecten op ons genomen.’ De fikse uitbreiding van het bestaande sportaanbod werd mogelijk doordat, naast het budget van de Proeftuin, ook de regionale overheid flink investeerde, met name in de accommodaties. Al met al zijn er momenteel voetbalvelden, een kunstgrasveld, een veld voor allerlei beachsporten en een BMX-stadion beschikbaar. Op de terreinen naast de voormalige paardenrenbaan van Megaland, is een multifunctioneel fietsparcours aangelegd voor cyclocrossers en mountainbikers. De professionele BMX-baan, de enige in Zuid-Limburg, is geschikt voor zowel topwedstrijden als kinderfeestjes èn blijkt een trekker voor de vereniging, die in de afgelopen jaren 150 nieuwe leden kon inschrijven. En alle activiteiten worden gecoördineerd vanuit het nieuwe kantoor naast het clubhuis van de voetbalvereniging, die zelf een nieuw onderkomen kreeg. Hard gewerkt Er is vier jaar lang hard gewerkt door een groep van vijf professionals en directeur Jolanda van der Luer. Gedurende de hele proeftuinperiode hebben stagiaires van hbo-, mbo- en ROC-opleidingen, een stageplaats kunnen vinden in het Sport & Leisurepark Landgraaf, zo benadrukt voorzitter Constant Nuytens van de gelijknamige stichting. De oud-burgemeester van Valkenburg aan de Geul geniet binnen de sport onder meer aanzien doordat hij grote sportevenementen naar Limburg wist te halen. ‘Het wielrennen was van meet af aan een kernactiviteit’, zegt hij. ‘Megaland bood de kans een fantastisch parcours aan te leggen en TWC Maaslandster Zuid-Limburg, een wieler- en BMX-vereniging met 300 leden, was uiteraard
46
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
heel geïnteresseerd. Maar het doel van de Proeftuin was veel ruimer: een grote diversiteit aan sporten voor mensen tussen 0 en 80 jaar. VV Schaesberg, een fusievereniging van twee voetbalclubs met 700 leden, was een belangrijke partner, evenals BC Trilan, de badmintonvereniging met 350 leden.’ Daarnaast waren Mountainbikeclub Discovery, de toerfietsclub Wielervrienden Parkstad, schaats- en skeelervereniging De IJsvogels en Wandelsportvereniging Parkstad betrokken bij het project. Samen met penningmeester Joop Lempers maakt Nuytens duidelijk dat de bestuurlijke ontwikkeling van een “Vereniging van de Toekomst” een tocht van vallen en opstaan was. ‘De stichting was er al en er kwam een raad van toezicht met vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven en sport’, vertelt Lempers. ‘Een complicerende factor was dat de wethouder van sport van Landgraaf de voorzitter van de raad van toezicht werd, terwijl de deelnemende verenigingen en ondernemer Jan Smeets van Megaland soms andere belangen hadden. Dat is op zich niet erg, maar als dat allemaal verstrengeld raakt in een organisatie waar die participanten gezamenlijk nieuwe plannen moeten maken, is dat lastig.’ ‘Er was wel overeenstemming over het doel’, zegt Nuytens. ‘Het Huis van de Sport – de provinciale ondersteuningsorganisatie voor de sport – heeft onderzocht voor welke bestaande en nieuwe sporten belangstelling bestaat. Maar de belangrijkste fout is dat niet vooraf is vastgesteld onder welke voorwaarden de participanten wilden samenwerken. Dat maakte het lastig om een nieuwe sportieve onderneming te ontwikkelen, wat één van de hoofddoelstellingen was.’ Zo kon met directeur Smeets van Megaland geen overeenstemming worden bereikt over de investeringen die – met financiering vanuit diverse overheidsbronnen – gedaan moesten worden voor de wieleraccommodaties. Met name de eigendomsverhoudingen na afloop van het project, bleken een breekpunt. ‘We dachten met de voetbalvereniging overeenstemming te hebben bereikt over het gebruik van hun velden en de verdeling van de kantineomzet, die een belangrijke inkomstenpost was op onze begroting. Maar hun gedelegeerd bestuurslid, die in onze raad van toezicht zat, moest terugtreden en de verhoudingen zijn altijd moeizaam gebleven’, vertelt Lempers. ‘Terwijl onze medewerkers wel dagelijks te maken hadden met de vrijwilligers van die club.’ Succes De bestuurlijke problemen zijn even vervelend als leerzaam geweest, aldus beiden. Maar ze mogen niet verhullen dat de activiteiten zelf een succes waren en zijn. Er ligt een indrukwekkend rooster met een grote diversiteit
47
aan sporten. Iedere dag kunnen alle leeftijdsgroepen terecht in het Sport & Leisurepark Landgraaf om er op allerlei (inspannings)niveaus te sporten. Dagelijks is er ook naschoolse opvang voor kinderen uit het basisonderwijs. Voor volwassenen en kinderen zijn er FitMix-abonnementen in diverse vormen. Het park is een door Calibris erkende stageplaats, wat onder meer betekent dat stagiaires uit allerlei opleidingen er onder goede begeleiding kunnen werken. De accommodatie en de sportactiviteiten die er aangeboden worden, lenen zich ook voor onder meer schoolreisjes, verjaardagen en andere arrangementen, zoals vergaderen in combinatie met sporten en dineren. ‘We hebben grotere commerciële projecten op ons genomen, zoals de organisatie van sportdagen voor scholen, bedrijven en gezondheidsinstellingen en sportevenementen, zoals de voorronden van het KNVB NK Beachsoccer, een Afrikaans sport- en cultuurevenement en een jaarlijks loopevenement’, vertelt Nuytens. Het bestuur van de stichting boog zich in 2011 over de toekomst van het Sport & Leisurepark Landgraaf. Hoe moet het verder als de inkomsten als Proeftuin wegvallen? De onzekerheid daarover leidde in het voorjaar onder meer tot het vertrek van de directeur, die geen nieuw contract aangeboden kon worden. De leiding van de activiteiten ligt deels in handen van enkele combinatiefunctionarissen, die voor een verbinding tussen de scholen en de sport op het park en bij de deelnemende verenigingen kunnen zorgen. Maar om de accommodatie en de organisatie als totaal te laten voortbestaan, is meer nodig. ‘We zullen nog nadrukkelijker aandacht moeten besteden aan de “sales”, zegt Nuytens. ‘De inkomsten uit de commerciële activiteiten zijn bepalend voor het niveau waarop we als outdoorsportschool verder kunnen gaan, maar die ambitie is er zeker. Niet voor niets hebben we een mooie huis-aan-huiskrant in een oplage van 100.000 laten verspreiden in de hele regio.’
Sport & Leisurepark Landgraaf Bij het Sport & Leisurepark Landgraaf zijn zeven Limburgse sport verenigingen betrokken: TWC Maaslandster Zuid-Limburg (wielrennen en BMX), VV Schaesberg (voetbal), BC Trilan (badminton), Mountainbikeclub Discovery, toerfietsclub Wielervrienden Parkstad, schaats- en skeelervereniging De IJsvogels en Wandelsportvereniging Parkstad. Meer informatie: www.sportenleisurepark.nl.
48
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
De drie leerpunten van Sport & Leisurepark Landgraaf 1. Als je vier jaar de tijd krijgt voor een nieuw project, moet je halverwege die periode al gaan nadenken hoe de toekomst eruitziet als de inkomsten wegvallen. 2. In de samenwerking rond een vernieuwende “Vereniging van de Toekomst” spelen de emoties van de diverse participanten met een traditioneel sportaanbod een grote rol. 3. Als je verwachtingen wekt die je niet waar blijkt te kunnen maken, is dat in de ogen van de media al snel een fiasco van het hele project.
49
50
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Anouar Noudari (l) en Louk Burgers
De Sportbank
‘De sportvereniging is het buurthuis van de toekomst’ De Sportbank richt zich op het versterken van de dialoog tussen “oude” en “nieuwe” Nederlanders. Dat doet men onder meer via het ontwikkelen van innovatief sportaanbod en het wegnemen van schotten en barrières die de interculturele cohesie belemmeren.
51
De Sportbank is een stichting waarbij zes sportverenigingen met een verschillende sociaal-culturele achtergrond zijn aangesloten. De participanten zien sport als eminent sociaal bindmiddel – niet in de laatste plaats in de zogeheten krachtwijken – en achten het van groot belang op belangrijke thema’s in de samenleving impact te genereren. Die thema’s zijn veiligheid, gezondheid, participatie en sociale samenhang. Louk Burgers, directeur van De Sportbank: ‘Wat wij doen, is het begeleiden van verenigingsbesturen en -commissies bij het transformatieproces van een naar binnen gerichte naar een meer maatschappelijk georiënteerde club. Daar kun je van alles over zeggen, maar waar het om draait, is het contact tussen mensen. Uiteindelijk gaat het erom dat je elkaar ziet en in de ogen kijkt.’
‘Vernieuwing laat zich niet opleggen, die ontstaat vanuit de basis.’ Burgers: ‘Mijn betrokkenheid bij deze Proeftuin komt voort uit mijn droom om sportverenigingen met een wat elitair karakter, mee te nemen in het proces van maatschappelijke vernieuwing. Ik doel dan bijvoorbeeld op hockey, cricket, golf, voetbal van de betere voetbalclub, zeg maar verenigingen waar mensen sporten die een hogere positie in de maatschappij bekleden. Vanuit die gedachte ben ik bij hockeyclub HDM in het Haagse Benoordenhout begonnen met het organiseren van maatschappelijke debatten. Insteek: kan de sportvereniging zich maatschappelijk engageren en zo ja: levert dat dan een win-winsituatie op, zowel voor de vereniging als voor de buitenwereld? Om die gedachte handen en voeten te geven ben ik samenwerking gaan zoeken tussen de Haags-Marokkaanse voetbalclub HMC Chabab en hockeyclub HDM. In de beeldvorming twee extremen: een klein voetbalclubje in een krachtwijk met veel ellendige toestanden en daarnaast een hockeyclub met 1600 leden, zes ton omzet en gesitueerd in een “het-kan-niet-op-omgeving”. Den Haag is een gesegregeerde stad, maar als je bij elkaar over de schutting kijkt, zie je dat we met dezelfde vraagstukken en doelen worstelen en dat sport bij uitstek sociaal bindmiddel kan zijn.’ Bottom-upaanpak Anouar Noudari, bestuurslid van De Sportbank en in het dagelijks leven werkzaam in de financiële wereld: ‘Een van de succesfactoren van De Sportbank is dat het hier om een bottom-upaanpak gaat. Het is begonnen van onderaf. Mensen bij elkaar brengen en van daaruit bezien wat je voor elkaar kunt betekenen. Dit is geen theoretisch praatstuk, hier hebben we in de praktijk meteen de handen uit de mouwen gestoken.’ Burgers: ‘Hoe arrogant het ook klinkt, maar toen NOC*NSF ons benaderde om naar aanleiding van onze projectaanvraag te participeren in
52
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
het proeftuinprogramma, waren wij ten aanzien van de maatschappelijke meerwaarde van sport al een stap verder in ons denken en doen.’ Noudari: ‘Ik durf te beweren dat de proeftuingedachte mede vorm en inhoud heeft gekregen door wat hier al in gang was gezet.’ Burgers: ‘Dat laat onverlet dat we ten tijde van de onderhandelingsfase met NOC*NSF nog niet zo ver waren als nu. Als je zoekt naar samenwerking met andere mensen en partijen – zeker met een andere culturele en/of etnische achtergrond – moet je eerst de tijd nemen om elkaar grondig te leren kennen. Er moet een band ontstaan. Vernieuwing laat zich niet opleggen, die ontstaat vanuit de basis, vanuit de specifieke lokale context. Voortbordurend op die gedachte zijn we bijvoorbeeld moeder-en-kinddagen gaan organiseren bij voetbalvereniging BMT. Turkse pizza’s bakken en dat soort dingen, in combinatie met voor hen onbekende sporten als nordic walking. Gaandeweg ontstond er zo vertrouwen. Dat is van immens belang, want als het aan iets ontbreekt in deze samenleving, is het vertrouwen tussen groepen. Voor mij een van de grootste leermomenten in deze Proeftuin: je moet je willen verdiepen in elkaar. Dat geldt voor alle thema’s. Ik kom uit de zakenwereld en weet dat ik mij moet verdiepen in de klant om dingen te verkopen. Hier is dat niet anders. Ook sportvernieuwing moet je verkopen. Wij – en met wij bedoel ik ons hele team, want zonder mijn medewerkers ben ik nergens – zijn bezig met het vitaliseren van de sportvereniging; een van de weinige instrumenten die de overheid nog in handen heeft om mensen te bereiken en de impact te maximaliseren.’ Noudari: ‘Dat is zo, maar dit verhaal wint aan kracht als je het kunt kwalificeren en kwantificeren.’ Burgers: ‘Op zoek naar tastbare cijfers bleek algauw dat er vrijwel geen onderzoek bestaat dat relevante resultaten op dit gebied in kaart heeft gebracht. Onbegrijpelijk. Als ondernemer weet ik dat bedrijven zich bedienen van voorspelmethodieken. De zakenman wil weten: als ik op die knop druk, gebeurt er dat. In het maatschappelijk veld is dat – ondanks alle variabelen – niet anders, maar ontbreken dergelijke instrumenten. Niettemin weten we dat er een causaal verband bestaat tussen een goed opgeleide trainer en het afnemen van gerotzooi in een wijk. Anders gezegd: wij willen het miljoen dat de overheid en NOC*NSF investeren in deze Proeftuin verantwoorden door het bewijzen van impact, van concreet rendement.’ Noudari: ‘Immaterieel resultaat op welzijnsniveau – denk aan zaken als gezondheid, veiligheid en cohesie – maar daarom niet minder belangrijk.’ Sturingswapen Burgers: ‘De eerste inventariserende studie op dat vlak is inmiddels, mede dankzij wetenschappers van het Verwey-Jonker Instituut, gedaan. Samen met de Erasmus Universiteit hebben we de “vereniging in contextscan” ontwikkeld: een sterkte-zwakteanalyse en tevens inventarisatie van sportbehoeften. Niet alleen wij, ook politici hebben behoefte aan zo’n
53
sturingswapen.’ Noudari: ‘Die aanpak past naadloos in de filosofie van maatschappelijk verantwoord ondernemen.’ Burgers: ‘Toch vraag ik mij als maatschappelijk geëngageerd ondernemer bij veel dingen die ik om mij heen zie gebeuren af: wat zijn nou eigenlijk jullie doelstellingen en waaruit blijkt het rendement van het geïnvesteerde geld? Dan kom ik tot de conclusie dat de samenhang dikwijls ontbreekt. Als je meent dat sport impact heeft op gezondheid, ligt het voor de hand je krachten te bundelen met gezondheidsorganisaties. Niettemin gebeurt dat lang niet overal. Wij zien De Sportbank als vernieuwend participatie-instrument dat processen op gang brengt en we zoeken waar mogelijk naar verbinding.’ Bij voorkeur zou Burgers het in Den Haag gekozen beleid verankeren in een businessmodel. ‘Maar ik vrees dat we dan te ver voor de muziek uitlopen. Los daarvan: we gaan door en blijven de boodschap uitzenden dat de sportvereniging het buurthuis van de toekomst is. Daarvoor moet je de kern van de sportvereniging blijven vitaliseren op basis van datgene wat de “stakeholders” van jou verwachten. Dat buurthuis van de toekomst is voor diverse partijen interessant. Om een voorbeeld te geven: waarom zou Randstad niet enkele uren per week met een kantoor op de sportvereniging zitten? Of een organisatie die zich richt op gezondheidsadviezen. Zeker in krachtwijken kun je in de veilige omgeving van een sportclub van grote waarde zijn.’ Burgers: ‘De sportclub is een van de weinige partijen in het maatschappelijk veld die functioneert. Met taal die aanslaat. Wij bereiken groepen die de overheid niet bereikt. Er is een enorme afstand tussen het formele en het informele circuit, die wij overbruggen.’ Noudari: ‘Een soort Postbus 51, maar dan anders.’ Burgers: ‘Daarom gaan we door, ook na het afronden van het proeftuintraject. De rol van de sportvereniging in het maatschappelijk transformatieproces is daarvoor te belangrijk. Wel pleit ik voor het faciliteren van professionals om de beschikbare sportinfrastructuur en ontwikkelde programmalijnen optimaal te benutten. Het is doodzonde dat er vooralsnog geen fondsen beschikbaar komen om het proeftuintraject uit te bouwen, want met sport als middel om maatschappelijk gewenste doelen te bereiken heeft de overheid goud in handen.’
De Sportbank De Sportbank (Den Haag) wordt gevormd door zes verenigingen: HDM, HMC, Haagsche Rugby Club, HVV BMT, Lady’s Gym en Sociaal-culturele sportvereniging Remo. Afhankelijk van de lokale situatie en behoeften, werd gekozen voor programmalijnen als het werven van nieuwe jeugdleden, participatie door nieuw-Nederlandse vrouwen, etc. Burgers: ‘Een van onze grootste successen is ervoor zorgen dat vrouwen structureel kunnen sporten in de van oudsher
54
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
macho-achtige wereld van een traditionele Turkse voetbalclub. Een megastap. Succesfactor? Alles wat we doen, doen we met de mensen samen. Hoe meer mensen je inspireert, hoe beter de ideeën die ontstaan.’ Meer informatie: www.desportbank.nl.
De drie leerpunten van De Sportbank 1. Kies voor een bottom-upaanpak. Vernieuwing ontstaat vanuit de basis, die laat zich niet opleggen. 2. Neem de tijd om elkaar grondig te leren kennen: je moet je willen verdiepen in elkaar. 3. Je verhaal wint aan kracht als je het kunt kwalificeren en kwantificeren.
55
56
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Henny Roerink
Sportboulevard Enschede
Afspraak is afspraak, ook als je wilt zappen De Zappcard is het meest succesvolle product van de Sportboulevard Enschede. Wie bij die naam denkt aan vrijblijvendheid, komt bedrogen uit. Afspraak is afspraak en wie belooft te komen trainen, kan bij absentie een telefoontje verwachten met de even vriendelijke als vasthoudende uitnodiging om alsnog te komen kennismaken met de gekozen sport.
57
De Sportboulevard is geografisch gelegen aan en nabij de Geessinkweg in de wijk Wesselerbrink. Negentien sportverenigingen zijn betrokken bij de Proeftuin in deze en twee andere wijken in Enschede-Zuid. De meeste clubs hebben er hun eigen accommodatie, andere verzorgen er trainingen of presenteren zich op een andere manier. ‘De samenwerking heeft een heel praktische grondslag’, vertelt projectleider Henny Roerink. ‘In 2005 zijn een aantal voorzitters bij elkaar gaan zitten om te bespreken of ze financieel voordeel zouden kunnen halen uit de gezamenlijke inkoop van materialen en diensten. Daarna kwam de vraag van de gemeente op tafel of ze gezamenlijk iets zouden kunnen doen aan de bedroevend lage sportparticipatie in dit deel van de stad. Veel minder mensen dan elders in Enschede zijn lid van een vereniging.’
‘Veel gezinnen in deze wijk hebben een smalle beurs.’ De werkgroep met vertegenwoordigers van de clubs die daarop werd gevormd, kwam tot een aantal concrete projecten. In november 2007 kon de Proeftuin van start gaan, onder de vlag van een door de verenigingen opgerichte stichting. Roerink is de enige fulltimemedewerker. Hij heeft zijn sporen verdiend in leidinggevende functies in de detailhandel en is daarnaast een enthousiast sportliefhebber. Naast hem zijn enkele adviseurs en parttimers betrokken bij diverse activiteiten. De stichting huist in een klein kantoortje, vlakbij het hockeyveld en de tennisaccommodatie. Het gebouw dient tevens als opslagplaats voor de materialen die gebruikt worden voor de sportactiviteiten èn als inloop voor potentiële nieuwe sporters. Die komen onder andere binnen om de Zappcard aan te schaffen. ‘Het meest succesvolle project van onze Proeftuin’, zegt Roerink. Dat succes schuilt niet zozeer in die kaart, als wel in het systeem dat erachter schuilgaat en de vasthoudendheid waarmee de bezitters – in meerderheid kinderen in de basisschoolleeftijd – worden “achtervolgd” door Roerink en zijn medewerkers. Eerst maar eens de kaart zelf: die geeft recht op vier trainingen in vijf verschillende takken van sport. Dat is twintig keer sporten voor tien euro. ‘We hebben die kaart bewust niet gratis gemaakt, zodat mensen van meet af aan beseffen dat je niet zomaar voor niks kunt sporten en het ook waarde voor hen krijgt’, zegt Roerink. ‘Als je hebt betaald, wil je er ook wat krijgen. Maar de tien euro komen wel in mindering op de contributie als ze zich na de kennismakingsfase aanmelden als lid bij een van de verenigingen.’ Kennismaken ‘Bij de aankoop van de kaart kiest het kind met welke vijf sporten het wil kennismaken. Op een schema is te zien op welke dagen de
58
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
betreffende clubs de nieuwe sporters kunnen ontvangen’, zo laat Roerink zien. ‘Binnen drie weken komt de uitnodiging voor de eerste serie van vier trainingen binnen, per e-mail. Ook de trainer van de betreffende vereniging krijgt bericht wie hij kan verwachten en hij houdt een absentielijst bij. Als kinderen niet komen, krijgen ze zelf of hun ouders een telefoontje van ons. We houden vol en zeggen: “Als je iets afspreekt, moet je dat nakomen. De trainer staat niet voor niets te wachten.” En door die vasthoudendheid hebben we het opkomstpercentage van 50 naar 80 weten te brengen.’ ‘Je moet er veel tijd en energie in steken’, concludeert Roerink. Hij legt een fraaie folder op tafel. ‘Huis-aan-huis verspreiden? Een kansloze missie. Wij gaan ieder jaar de scholen langs en zijn voortdurend bezig met ouders uit te leggen hoe we werken en vooroordelen weg te nemen. Bijvoorbeeld bij ouders die aanvankelijk dachten dat tennis minstens duizend euro per jaar moet kosten, of dat je bij hockey alleen rijke kakkers tegenkomt. Wij zeggen: ga er maar heen, laat je kinderen kennismaken. En dan blijkt de praktijk heel anders te zijn.’ ‘Veel gezinnen in deze wijk hebben een smalle beurs. Kinderen vinden het vaak moeilijk een sport te kiezen die ze echt leuk vinden. Maar als je lid wordt, ben je meteen geld kwijt aan contributie, kleding en dergelijke. Als het kind na een paar maanden iets anders wil, hebben de ouders daar meestal geen ruimte voor. Wij helpen een meer weloverwogen keuze te maken’, zegt Roerink. Inmiddels maken ook de consulenten van de Stichting Leergeld, die in Enschede financiële steun biedt voor sportieve en culturele activiteiten van minderen uit gezinnen met een minimuminkomen, reclame voor de Zappcard. De kaart blijkt dus een succes te zijn onder de jeugd. Een variant voor volwassenen bleek niet aan te slaan. Zoals ook een vernieuwend aanbod van bestaande verenigingen voor de oudere sporter nog geen succes werd. Voor het 7 x 7-voetbal bestaat nog maar weinig belangstelling in EnschedeZuid. Het 7 x 7-hockey en 4 x 4-korfbal slaan daarentegen wel goed aan. E-gaming Ook blijkt er belangstelling voor e-gaming: een work-out met muziek, waarbij de computer de beweging stuurt. Er zijn allerlei varianten, waaronder dansmatten en de bekende Wii-spelen. De scholen halen demonstraties met deze sportvariant graag binnen en inmiddels is, met ondersteuning van de landelijke e-sportbond, de eerste e-gamevereniging van Nederland opgericht, die zich zal vestigen in Enschede-Zuid. Ook bij een andere sport loopt Enschede voorop. De in ledental teruglopende tennisvereniging, moest er lang over nadenken, maar omarmde
59
uiteindelijk het idee om een deel van de banen te veranderen in een padelaccommodatie. Padel is een kruising tussen tennis en squash die momenteel in Spanje en Zuid-Amerika razend populair is, aldus Roerink. De komende tijd zal blijken of het ook in Nederland aanslaat. Voor de drie nieuwe padel-courts en de gerenoveerde tennisbanen is gebruikgemaakt van materialen van TenCate, leverancier van allerlei soorten kunstgrasvezels. ‘Ze bleken op zoek naar een soort “showroom” voor hun producten en we zijn eind 2009, samen met de gemeente, Oranjewoud en de Universiteit Twente, tot een goede samenwerking gekomen. Inmiddels ligt hier het meest moderne hockeyveld en heeft de voetbalvereniging UDI een kunstgrasveld. Op het programma staat ook een multifunctioneel veld dat, naast hockey, geschikt moet zijn voor een breed scala aan sporten.’ Het zijn ontwikkelingen die een vereniging alleen nooit had kunnen realiseren, zo benadrukt Roerink. ‘Maar als wij iets willen, bepleiten we dat voor bijna twintig clubs. Dat bleek ook toen we de gemeentes vroegen de drie meter hoge bosjes rond de sportvelden te rooien, om de sport zichtbaar te maken en de veiligheid te vergroten. Het was een dure operatie, maar als je daar samen om vraagt, sta je sterk.’ ‘Je wordt ook een interessante partner voor anderen. Zo hebben we inmiddels goede contacten met een woningbouwvereniging die ons vraagt mee te denken over de invulling van voorzieningen in een wijk die gerenoveerd gaat worden.’
Sportboulevard Enschede De Stichting TenCate Sportboulevard Enschede (SBE) is een samenwerkingsverband tussen negentien (sport)verenigingen, achttien basisscholen, een gezondheidscentrum – alle gevestigd in de zuidelijke wijken van Enschede – en de gemeente Enschede. Meer informatie: www.sportboulevardenschede.nl en www.zappcard.nl.
De drie leerpunten van Sportboulevard Enschede 1. Weet wat er leeft binnen de wijk en steek tijd en energie in een persoonlijke benadering. 2. Als je als verenigingen samenwerkt geldt: the sky is the limit. 3. Succesvolle sportprojecten zijn een interessante partner voor andere partijen die de leefbaarheid in een stad willen vergroten.
60
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Cor Jansen (l) en Hans Galesloot
Sportconnextion
‘Om te borgen wat bereikt is, heb je professionals nodig’ In Utrecht zijn vier sportverenigingen voortvarend aan de slag gegaan met het proeftuintraject. De bereikte resultaten zijn hoopgevend, maar met de terugtredende overheid lijkt de toekomst minder rooskleurig.
61
‘Eruit halen wat erin zit. Dat is illustratief voor de manier waarop wij hier aan de slag zijn gegaan’, zegt Cor Jansen, penningmeester van Sportconnextion en in het dagelijks leven directeur Communicatie & Marketing bij de Universiteit Utrecht, op de vraag met welk idee hij begon aan het proeftuintraject. ‘In dit deel van Utrecht hebben we met elkaar een droom waargemaakt. We zitten op een van de duurste stukjes van de stad, maar al eerder, in 2001-2002, heeft de politiek ervoor gekozen hier in Zuidwest geen huizen of kantoren neer te zetten, maar sport faciliteiten. Dankzij intensieve samenwerking tussen de gemeente Utrecht, onderwijsinstellingen en sportorganisaties, staat er nu een geheel aan faciliteiten om trots op te zijn: de multifunctionele accommodatie Nieuw Welgelegen, die onderdak biedt aan organisaties en verenigingen op het gebied van sport, onderwijs, cultuur en welzijn het clubhuis van Omnivereniging Zwaluwen Utrecht 1911, waarvan ik voorzitter ben, en sportvelden. Wat we hier bundelen, is het brede palet aan middelbaar onderwijs en een grote variëteit aan sporten.’ Hoewel iemand na deze woorden zou vermoeden dat het proeftuininitiatief naadloos aansloot op het reeds in gang gezette proces, werd het project bij de aankondiging in 2006 niet door alle Utrechtse verenigingen meteen enthousiast omarmd. Jansen: ‘Niemand wordt lid van een vereniging om te innoveren. In het clubgebouw van Zwaluwen Utrecht zit bijvoorbeeld ook een biljartafdeling, die voornamelijk bemand wordt door vijftigplussers. Je kunt je voorstellen dat die niet direct warmlopen voor het werven van jongeren. Dat is immers link met het oog op het kostbare biljartlaken. Het is slechts een voorbeeld, maar ik durf gerust te stellen dat de meeste sportverenigingen vanuit zichzelf tamelijk conservatief zijn. Sportbonden daarentegen hebben dikwijls wèl de drive te innoveren en willen verenigingen op sleeptouw nemen. Met dat doel voor ogen hebben NOC*NSF en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ervoor gekozen vijftien Proeftuinen te realiseren, verdeeld over het land.’ Utrecht Najaar 2006 bleek dat men goed in dat voornemen slaagde, behalve in Utrecht, terwijl de stad zich juist profileert als sportstad. Een aantal mensen, onder wie Paul Verweel en Ary Hordijk, heeft zich toen sterk gemaakt een Proeftuin naar Utrecht te halen. Dat is gelukt. Gekozen werd voor een Proeftuin aan de zuidwestkant van de stad omdat men daar meer kans zag doelgroepen te bereiken die je anders niet bereikt. Jansen: ‘Hier is de uitdaging vele malen groter, mede vanwege het grote percentage allochtone kinderen dat je op deze manier in aanraking kunt laten komen met sport.’
62
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Hij vervolgt: ‘Om nieuwe doelgroepen aan te boren, zijn we aan de slag gegaan met vier vitale en complementaire verenigingen die elk een visie hebben op hun eigen sport: Zwaluwen Utrecht (voetbal, tennis, biljart, kaarten), vrouwensportvereniging Ladyfit, honk- en softbalvereniging Domstad Dodgers en krachtsportvereniging De Halter. Verbindend element is dat deze clubs de bereidheid hebben over hun eigen schaduw heen te springen. Toch was het – met name in de aanloopfase – spannend. Zo investeert Zwaluwen Utrecht sterk in het (allochtone) meidenvoetbal, maar sporten met een hoofddoekje staan we niet toe, omdat dat niet strookt met de mores van de voetbalsport. Voor Ladyfit, dat fitness met een hoofddoekje wel toestaat, was die houding even slikken. Ook politiek lag ons standpunt gevoelig. Ondanks die verschillende benadering zijn we gaan samenwerken langs programmalijnen, die deels van bovenaf (de politiek) gedicteerd zijn en deels door onszelf gestuurd.’ Jansen: ‘Een ander speerpunt was bedrijfssport voor volwassenen. Achterliggende gedachte: de georganiseerde sportparticipatie in de leeftijdscategorie 25-40 jaar, neemt sterk af. Die categorie sport wel, maar op individuele basis. Dus is het niet onlogisch om te proberen deze mensen te bereiken. Maar in de praktijk hebben alle vier de participanten in de Proeftuin daar moeite mee. Met andere woorden: van de een miljoen euro die we over een periode van vier jaar krijgen, steken we een gedeelte in een traject waarvan we allerminst weten of het zal werken.’
‘Niemand wordt lid van een vereniging om te innoveren.’ Hans Galesloot, werkzaam in het beroepsonderwijs bij ROC MiddenNederland en vanaf de start als programmamanager gedetacheerd bij Sportconnextion: ‘De twee andere wegen die we bewandelen, bleken perspectiefrijker. Het gaat daarbij om het stimuleren van (allochtone) meisjes en vmbo-leerlingen tot deelname aan de georganiseerde sport.’ Jansen: ‘Wij passen ons niet alleen aan de veranderende omgeving aan, maar geven die omgeving mede vorm. Dat wil niet zeggen dat we geloven in de maakbare samenleving. Ik zie het zo: sporters stemmen met hun voeten. Zij sporten daar waar ze zich thuis voelen. Dat is de essentie van het lidmaatschap van een sportvereniging. Dat kun je niet van bovenaf opleggen, maar moet je voeden vanuit de basis. Om die reden hebben we ook ingezet op vier-, vijf- en zesjarigen, hoewel dat officieel niet onze doelgroep was. Als je die kinderen weet te binden, creëer je een band voor het leven.’
63
Jongeren Hoe is men erin geslaagd meer (allochtone) meiden en vmbo-jongeren naar de sportclub te lokken? Galesloot: ‘Zet de juiste persoon op de juiste plek met het juiste aanbod. Degene die lesgeeft moet op hetzelfde level zitten als de leerling, dient zich te verplaatsen in diens belevingswereld. Daarnaast moet hij oog hebben voor het belang van de vereniging en dat van de school.’ Jansen: ‘We hebben moeten leren op een andere manier naar sport te kijken. Breng de sport naar de mensen, zou je kunnen zeggen. Zo is Ladyfit niet alleen allochtone vrouwen met busjes gaan ophalen, maar leggen we op een van onze sportvelden ’s winters ook een ijsbaantje aan om kinderen met schaatsen in aanraking te brengen. Afgelopen jaar hebben we op die manier duizend voornamelijk allochtone leerlingen aan het schaatsen gekregen. De kracht van het onderwijs verbinden met de kracht van het Nederlandse verenigingsleven, biedt zoveel mogelijkheden. Waar we naartoe werken, is het concept 7 x 16: zeven dagen in de week zestien uur per dag kunnen sporten op dit complex. Dat lukt als je slimme verbindingen maakt tussen sportverenigingen onderling en tussen sportclubs en maatschappelijke partners.’ Zijn de aanvankelijke schotten tussen de vier verenigingen intussen verdwenen? Galesloot: ‘Ze zijn in ieder geval overbrugbaar geworden.’ Jansen: ‘In het begin zei ik: haal eruit wat erin zit, maar als ik kritisch naar onszelf kijk, was er meer mogelijk geweest, onder meer in het aanbieden van sportcombinaties. Tegelijkertijd hebben we een aantal belangrijke slagen gemaakt. De neuzen wijzen in dezelfde richting en ook bestuurlijk staat het goed op de rails. Al met al zijn we zeker gegroeid, maar als je me vraagt of er af en toe nog spanning bestaat, dan zeg ik in alle openheid “ja”. Enkele dossiers kennen zeker nog pijnpunten. Wil je handen en voeten geven aan de uitgangspunten van de Proeftuinen – meer mensen aan het sporten krijgen –, dan heb je daar professionals voor nodig. Door de terugtrekkende beweging van de overheid zie je echter dat de ruimte voor sportmanagers en combinatiefunctionarissen eerder kleiner dan groter wordt, zodat het 7 x 16-concept onder druk komt te staan. Daarmee komt het idee van meer sporten, innovatiever sporten, intensiever sporten en nieuwe doelgroepen aanboren, in het gedrang. Lesson learned: zorg dat je minder afhankelijk wordt van de overheid. Achteraf zeg ik: we hadden eerder in het traject scherper moeten ageren richting politiek. Welke rapportcijfers we kunnen overleggen? Qua ledengroei kunnen we bogen op een verdubbeling. Waarbij ik onmiddellijk aanteken dat ledenbehoud minstens zo belangrijk is.’ Galesloot: ‘Ik onderschrijf de conclusie van Cor. Als je sport echt wil inzetten als maatschappelijk middel, moet je het sportmanagement professionaliseren. Anders kun je datgene wat bereikt is, niet borgen.’
64
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Sportconnextion Sportconnextion werkt aan de verbreding en vernieuwing van het sportaanbod in Utrecht-Zuidwest. Men richt zich met name op mensen die in het bestaande sportaanbod niet of weinig aan bod komen. De sportprogramma’s die werden opgezet, zijn: SportCollege – sport voor vmbo-jongeren –, LadySports – sport voor (allochtone) vrouwen en meisjes – en SportWorks: sport voor bedrijven en werknemers. Meer informatie: www.sportconnextion.nl.
De drie leerpunten van Sportconnextion 1. Wees bereid over je eigen schaduw heen te springen. 2. Wil je mensen aan het sporten krijgen, dan heb je professionals nodig. 3. Zorg dat je minder afhankelijk wordt van de overheid.
65
66
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Simone Smuling en Jack Kamminga
Sportdorp
Sportvernieuwing in handen van de verenigingen Een aantrekkelijk lidmaatschap van Sportdorp biedt inwoners van zes Groninger dorpen de kans kennis te maken met nieuwe takken van sport. Het provinciale Huis voor de Sport Groningen zocht en vond een werkwijze waarbij verenigingen de activiteiten voor sportstimulering niet langer ervaren als concurrentie en waarbij ze zelf nieuw sportaanbod in huis kunnen halen. De vernieuwing kost meer tijd en energie dan vooraf was ingeschat.
67
De Proeftuin in Groningen kwam er op initiatief van Huis voor de Sport Groningen. Vanuit Hoogezand biedt deze provinciale organisatie onder meer ondersteuning aan sportverenigingen en werkt ze aan samenwerking tussen breedtesport, onderwijs, welzijnswerk, bedrijfsleven en mogelijke andere partners om meer mensen in beweging te krijgen. De buitenschoolse opvang is een van die activiteiten. ‘Het bijzondere aan onze situatie is dat je hier naast de stad Groningen heel veel kleine kernen hebt. Landelijke regelingen zijn meestal geënt op grotere gemeenten en grotere massa’s. Verenigingen met honderd leden hebben een heel andere dynamiek’, zegt beleidsadviseur Simone Smuling. ‘Maar schaalgrootte biedt ook kansen, want het adagium “door en voor elkaar” leeft hier nog sterk.’
‘Waarom zou je contributie betalen voor een club als je ook gratis kunt sporten?’ ‘Het unieke is ook dat wij in iedere gemeente in deze provincie wel iemand hebben die beschikt over een netwerk in de sport en het onderwijs. Wij hebben veel uitvoerders in dienst, die de clubs met handen en voeten behulpzaam kunnen zijn.’ Jack Kamminga is een van die mensen. Hij werd projectleider van de Proeftuin en werkte als manager in een van de zes Sportdorpen. ‘Wij verzorgden in veel kernen al sportactiviteiten, bijvoorbeeld op de woensdagmiddag’, vertelt hij. ‘Verenigingen zien dat soms als concurrentie en waren bang voor ledenverlies. Waarom zou je contributie betalen voor een club als je ook gratis kunt sporten? In de Proeftuin was de insteek daarom het samenwerken met verenigingen om zo vanuit de behoefte van de inwoners nieuwe sporten/beweegactiviteiten op te zetten.’ Traditioneel Het bestaande aanbod schetsen Smuling en Kamminga als nogal traditioneel. In elk dorp is wel een voetbalvereniging. Vaak kun je er ook volleyballen of tennissen en in de winter is de ijsvereniging actief. In de Proeftuin wilde Huis voor de Sport Groningen onderzoeken aan welke nieuwe sporten of varianten van de bestaande sporten, behoefte bestaat – en of daarmee ook nieuwe doelgroepen te winnen zijn. ‘We begonnen met het selecteren van de dorpen waar we het concept van het Sportdorp wilden introduceren’, zegt Smuling. ‘We wilden een redelijke spreiding over de provincie, omdat er wel wat cultuurverschillen zijn tussen Oost- en West-Groningen. Het moesten dorpen zijn met 2000 tot 3000 inwoners, met een echt centrum èn met minstens drie actieve verenigingen. Bovendien moest er ruimte zijn voor nieuwe activiteiten in de bestaande accommodaties.’
68
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
De Proeftuin startte 1 mei 2008 in Opende, Eenrum, Wehe-den Hoorn, Blijham en Siddeburen. Omdat er bij de plaatselijke verenigingen in laatstgenoemd dorp onvoldoende draagvlak was, werd hun plaats ingenomen door Stedum. In een later stadium kwamen Bellingwolde en UithuizermeedenRoodeschool erbij. ‘Het kostte meestal minstens een halfjaar om voldoende draagvlak te creëren’, zegt Kamminga terugkijkend. ‘Onze boodschap was: kijk buiten je eigen kaders naar nieuw sportaanbod, waarmee je mensen kunt trekken. Maar de angst van de verenigingen was dat ze daardoor juist leden kwijt zouden raken.’ ‘Het punt is dat bestuurders van traditionele verenigingen dit soort ontwikkelingen niet zelf bedenken. NOC*NSF en hun eigen bonden, waar dit soort vernieuwing wordt bedacht, staan ver van hen af. Maar als Huis voor de Sport Groningen bij de vereniging langskomt om te vertellen wat de nieuwe sporten inhouden en wat het kan opleveren, zijn ze wel enthousiast.’ Via onder meer flyers en berichten in de plaatselijke pers werd bekendheid gegeven aan het project. Bij de ingang van de dorpen kwam een bord te staan. En in elk van de dorpen werd een startbijeenkomst gehouden, die goed werd bezocht. ‘Zo’n tachtig procent van de inwoners wist na één jaar wel wat het Sportdorp betekende’, zegt Kamminga. In de volgende fase werd een behoeftepeiling gehouden en vonden pilots plaats met verschillende nieuwe sportvormen. Op basis van die ervaringen kwam er een structureel nieuw aanbod, dat zoveel mogelijk werd ondergebracht bij een van de bestaande verenigingen. ‘We zien het als een vierdeling’, zegt Smuling. ‘Eerst proberen we mensen warm te maken voor het gratis lidmaatschap van Sportdorp. Dat biedt hen wat voordeeltjes èn de mogelijkheid deel te nemen aan sportieve kennismakingsactiviteiten. Vervolgens bieden we modules aan van vijf tot tien trainingen in de sporten waarvoor belangstelling blijkt te bestaan. Die belangstelling peilen we bij aanmelding als lid van Sportdorp. Ten slotte kunnen de inwoners, als ze de sport zo leuk vinden, zich aansluiten bij een vereniging die deze sportvorm onder haar hoede neemt.’ Aan het lidmaatschap is een zogenoemde SportIDee-kaart verbonden waarmee men direct deel uitmaakt van een internet-community. ‘Het voordeel is dat wij over de nodige gegevens, zoals de sportvoorkeuren, van die mensen beschikken, zodat we hen kunnen informeren over de activiteiten’, aldus Kamminga. ‘De deelnemers kunnen zelf een digitaal logboek bijhouden van hun sportactiviteiten. Maar ze kunnen ook onderling communiceren. Als iemand anderen zoekt om samen te gaan hardlopen of tennissen, kan hij via de website naar medesporters zoeken.’
69
Per dorp hebben zo’n 100 tot 200 inwoners een SportIDee-kaart aangevraagd. ‘Daar moeten we nog hard aan trekken. Niet iedereen ziet meteen de voordelen’, zegt Kamminga. Over het gebruik van de digitale mogelijkheden zijn nog geen harde gegevens bekend. Sportvoorkeuren Wel is er inmiddels een duidelijker beeld van de sportvoorkeuren. ‘Voor knotshockey kregen we in het begin maar weinig mensen enthousiast’, zegt Kamminga. ‘Wat mensen vooral missen, zijn toch de wat traditionelere sporten. Zo blijkt er veel interesse voor badminton, wat lang niet overal gespeeld kan worden. In Opende hebben we bijvoorbeeld een module aangeboden waarvoor vijftig mensen zich aanmeldden en inmiddels heeft de volleybalvereniging een afdeling badminton met 35 leden.’ ‘En in Bellingwolde, waar ik zelf manager van het Sportdorp ben, kwamen meer dan honderd mensen af op een zumbaclinic. Na tien lessen hadden we er 72 over. De gymvereniging nam het over en heeft nu 45 nieuwe leden.’ Die laatste ervaring bracht ook een ander vraagstuk op tafel: de organisatievorm. ‘Verenigingen en hun bonden denken in leden’, zegt Smuling. ‘Veel nieuwe sporters willen graag een vrijblijvender vorm, zoals een strippenkaart. Dat kunnen we nu aanbieden onder de vlag van Sportdorp.’ Hoe ziet het sportleven er uit nu de Proeftuin wordt beëindigd? In de meeste dorpen zijn gemiddeld zes nieuwe activiteiten, met gemiddeld vijftien deelnemers. Daarnaast zijn de incidentele activiteiten populair, zoals een reeks trainingen voor een groot loop- of ATB-evenement. Bovendien kent ieder dorp een groot jaarlijks multisportevenement, dat ook kansen biedt om nieuwe sportvormen te introduceren. De managers, die zestien uur per week beschikbaar hadden, verdwijnen uit de dorpen. Per Sportdorp is nu een stichting of coöperatie opgericht om dit werk voort te zetten. Sportdorp draait daarmee nu volledig op vrijwilligers. Huis van de Sport probeert wel om nog wat advies en ondersteuning te bieden. ‘Maar een van de mooie ervaringen is wel dat in veel dorpen mensen te vinden waren die zich als trainer of begeleider wilden inzetten voor de nieuwe activiteiten.’
Sportdorp De Proeftuin van de Groninger Sportdorpen was een project van Huis voor de Sport Groningen. Aanvankelijk waren zes dorpen betrokken bij de Proeftuin: Opende, Eenrum, Wehe-den Hoorn, Blijham en Stedum. In een later stadium kwamen vanwege succes Bellingwolde en
70
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Uithuizermeeden-Roodeschool erbij. In elk van de dorpen zijn vier tot zes sportverenigingen actief. Meer informatie: www.hvdsg.nl en www.sportdorpen.nl.
De drie leerpunten van Sportdorp 1. Het creëren van draagvlak voor nieuwe sportactiviteiten kost veel tijd en energie. 2. Persoonlijke benadering is noodzakelijk om mensen te overtuigen van het nut van het lidmaatschap van een Sportdorp. 3. Voor alle activiteiten waarvoor inwoners belangstelling toonden, was via het lokale netwerk wel een trainer of begeleider te vinden.
71
72
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Sander Kloos (l) en Henk Pouw
Sportvarianten Voetbal
‘Alles staat of valt met intrinsieke motivatie’ Meer dan voetbal, zo meldt de Zeister voetbalclub Saestum trots op flyers, folders en dergelijke. De club geeft daarmee uiting aan het feit dat men – in het kader van de Proeftuin Sportvarianten Voetbal – bezig is met het verbreden en verdiepen van het traditionele aanbod van een voetbalvereniging. De club wil zich zo steviger verankeren in de lokale samenleving en tegelijkertijd een hogere graad van participatie onder de inwoners bereiken.
73
In zekere zin was Saestum zijn tijd vooruit, want voordat er sprake was van Proeftuinen, sloeg de voetbalvereniging uit Zeist reeds het pad in dat diende te leiden naar meer maatschappelijke betrokkenheid en het aanspreken van nieuwe doelgroepen. Voorzitter Henk Pouw: ‘Uit de krant moesten we vernemen dat onze locatie door de gemeente gezien werd als mogelijke bouwbestemming. Om dat te voorkomen, besloten we tot een vlucht naar voren door met deze vereniging zo’n plek in het dorpsleven te verwerven dat de gemeente daarom zou afzien van haar voornemen.’ Daarom werd het plan ontwikkeld om tot een multifunctionele accommodatie te komen. Dit idee kreeg vaste vorm via het bidbook dat werd opgesteld met partners als PGGM, ROC en woningcorporatie de Seyster Veste, waarna men een beroep deed op subsidie door het ministerie van VWS. Pouw: ‘Niet lang daarna hoorden we van de Proeftuinen. Dat initiatief lag in het verlengde van wat we al in gang hadden gezet, dus hebben we ons daarvoor ingeschreven.’ Projectleider Sander Kloos: ‘Verschil was wel dat het bidbook zich vooral op de accommodatie concentreerde, terwijl het bij de Proeftuinen meer gaat om de activiteiten. Die twee zaken vullen elkaar goed aan. Het hebben van een geschikte accommodatie is immers één, het ontwikkelen van een goed aanbod is twee.’
‘Waar nu paarden lopen, hoop ik straks doelpalen te zien.’ Ging men in de eerste fase van het proeftuinproject Sportvarianten Voetbal min of meer onbevangen aan de slag met het realiseren van de nagestreefde doelstellingen, halverwege de rit, na twee jaar, vond herijking plaats om vast te stellen of de ingezette middelen en energie tot het beoogde resultaat leidden. Kloos: ‘Die inventarisatie leidde tot bijstelling van de koers. We gingen ons sterker richten op bepaalde speerpunten. Aanvankelijk mikten we met onze activiteiten heel breed op jeugd, volwassenen en werknemers; later zijn we kritischer gaan kijken naar de kenmerken van elke levensfase afzonderlijk en hebben we ons de vraag gesteld: welke kansen biedt ons dat? We kwamen tot de conclusie dat onze werkwijze vier pijlers kent: het voetbal is en blijft de kern van wat we doen, verder streven we naar ledengroei, naar ledenbehoud – ofwel ledenbinding – èn naar maatschappelijke betrokkenheid. Vandaar het motto “Meer dan voetbal”. Aan de hand van die vier pijlers zijn we gaan toetsen: wat doe je in welke fase? Bij groei kun je dan denken aan de jongste jeugd, wanneer mensen een sport kiezen. Bij behoud valt te denken aan de 35+-’ers en het bieden van vernieuwend sportaanbod, omdat menigeen dan uitstroomt. Op deze manier hebben we onze strategie bepaald en 36 activiteiten opgezet. Met als vijfde component het ontwikkelen en faciliteren van een vitale organisatie. Je kunt wel van alles willen, maar als je organisatie er niet op ingericht is, kun je het schudden.’
74
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Professionalisering Pouw: ‘Zeker in het begin moet je werken aan draagvlak binnen de club, zodat het iets van jezelf wordt. Waar we ook tegenaan liepen, is de vraag: welke activiteit levert rendement op? In het begin probeer je van alles en stel je proefondervindelijk vast wat wel en niet levensvatbaar is. Al doende concludeer je eveneens dat professionalisering van de eigen organisatie en het bestuur onontkoombaar is. Die acceptatie en participatie verlopen nu beter dan in de beginfase. Men spreekt nu ook niet langer van proeftuin activiteiten, maar van Saestum-activiteiten.’ Proefondervindelijk uitproberen wat wel en niet aanslaat, dat klinkt als schieten met hagel in de hoop dat je iets raakt. Kloos: ‘Vandaar dat we halfweg het traject vaststelden dat het aanbrengen van focus gewenst was. De opdracht van VWS was breed: door een vernieuwend sportaanbod meer mensen aan sport binden. Je kunt daarmee alle kanten op. Anders gezegd: ambitie en financiële middelen zijn prachtige drijfveren, maar alles op elkaar afstemmen en ervaren in operationele en overdraagbare activiteiten, vergt tijd.’ Welke activiteiten bleken wel levensvatbaar en welke niet? Kloos: ‘Vanaf het begin bleek onze Voetbalplaza een succesvol concept. Het gaat immers om alles ineen, dus zowel een Cruyff Court, een pannakooi, een boardingveld als een kunstgrasveld, en dat alles binnen verenigingsverband. De perfecte brug tussen een open en gefaciliteerd aanbod van diverse voetbalactiviteiten. Alleen het pannavoetbal blijft achter bij de verwachtingen.’ Pouw: ‘Ook succesvol zijn zaken als de Voetbal2daagse, het leerbedrijf met het ROC en de naschoolse en vakantieactiviteiten.’ Kloos: ‘Wat ik als winst zie, is het maatschappelijk gericht denken in combinatie met het marktgericht denken. Het aanbod wordt afgestemd op de doelgroep, zonder de eigen identiteit te verloochenen. Dat betaalt zich uit in een verhoogd aantal deelnemers aan de activiteiten, forse ledengroei en publieke waardering. “Keerzijde” van de medaille is dat de wachtlijst van het aantal leden in spe groeit. Je wilt meer mensen laten sporten, maar moet “nee” verkopen omdat we aanlopen tegen de grenzen van onze groei.’ Pouw: ‘We zijn bezig de capaciteit van ons sportpark te vergroten. Waar nu paarden lopen, hoop ik straks doelpalen te zien. In plaats van te verhuizen staat er hier straks een groter onderkomen.’ Bestaat er geen gevaar dat het activiteitenpalet doodbloedt zodra de subsidie van de Proeftuinen op 1 juli 2011 stopt? Pouw: ‘Het proeftuinproject heeft versneld wat we al deden: zoeken naar verbinding en sterke maatschappelijke partners. Netwerkvorming dus.’ Kloos: ‘Het gedachtegoed achter de Proeftuinen maakt deel uit van Saestums way of life.’
75
Pouw: ‘Andere clubs die hier komen kijken, vragen: hoe krijgen jullie dit voor elkaar? Mijn antwoord is dan: alles staat of valt met intrinsieke motivatie. Ongetwijfeld komen NOC*NSF en de KNVB dadelijk met fantastische toolkits, maar die zijn geen garantie voor succes. Het eindigen van het proeftuintraject is geen eind- maar vertrekpunt.’
Sportvarianten Voetbal Sportvereniging Saestum wil vanuit een sterke en vitale organisatie, huidige- en nieuwe leden, onderwijs, wijk en bedrijfsleven aan de club binden. Dit doet men door de opzet van een moderne multifunctionele sportaccommodatie, de inzet van vernieuwend sportaanbod en via samenwerking met partners. Het aanbod bestaat onder meer uit een boarding league, panna-events, voetbalcircus, most valuable playerverkiezing, voetbalverjaardagsfeestjes, Voetbal2daagses en zakelijk voetbal. Woningcorporatie, wijkteam, hogeschool, ROC, Brede School, primair en voortgezet onderwijs, bedrijfsleven en mkb zijn samenwerkingspartners.
De drie leerpunten van Sportvarianten Voetbal 1. Werk aan draagvlak, zeker in het begin. 2. Breng focus in je activiteiten aan. 3. Koppel het maatschappelijk gericht denken aan marktgericht denken.
76
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Frans van de Geer
SportZ
‘Het ontbrak aan continuïteit’ Kenmerk van een Proeftuin is dat het ene experiment meer vruchten afwerpt dan het andere. In Nijmegen weten ze daarover mee te praten, want de intentie van SportZ om meer kinderen via naschoolse opvang bij georganiseerde sport te betrekken, werd allerminst een doorslaand succes. Hoe komt dat?
77
‘SportZ was een combinatie van verenigingen die nieuwe sportvormen wilden aanbieden in de naschoolse opvang’, schetst bestuurslid Frans van de Geer de insteek van het proeftuinproject. ‘In eerste instantie dachten we aan kinderen in zowel het basis- als voortgezet onderwijs, maar dat laatste is er nooit van gekomen. Waar we ons op gericht hebben, zijn kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar. Via samenwerking tussen verenigingen wilden we op dit punt meer effect sorteren, want naar ons idee speelt sport een te ondergeschikte rol in de naschoolse opvang. Er wordt wel wat aan gedaan – een beetje atletiek hier, wat basketbal daar –, maar over de hele linie is het te weinig en wat er gebeurt, gebeurt niet in gezamenlijkheid. Daar lag voor ons een kans: meer kinderen aan het sporten krijgen en tegelijkertijd de verenigingsstructuur versterken. Tevens wilden we het aanbod verbreden met andere takken van sport en het maken van nieuwe combinaties, maar die opzet is slechts gedeeltelijk gelukt. Niet in de laatste plaats doordat algauw bleek dat we in een concurrentiepositie zaten met Sportservice Nijmegen, de door de gemeente geïnitieerde instantie die net als wij de bevolking wil stimuleren tot sportdeelname en daartoe onder meer kiest voor het begeleiden van actieve sportscholen. Sportservice Nijmegen biedt, al dan niet in samenwerking met verenigingen, eveneens naschoolse sport aan. Uiteraard hebben we gezocht naar onderlinge afstemming – zij zaten vooral in achterstandswijken, terwijl wij ons heil met name zochten in andere delen van de stad, vooral in Nijmegen-Noord. Toch kwam het, zeker in de beginjaren, voor dat we onze pijlen op hetzelfde doel richtten.’ Moeizaam proces ‘Al met al is het een moeizaam proces geweest’, blikt Van de Geer terug op de start en uitwerking van SportZ. ‘Iedereen ging in 2007 enthousiast aan de slag met de Proeftuin. Tijdens een kick-off op een van de locaties, lieten we verschillende sporten zien: hockey, atletiek, basketbal, gymnastiek, turnen. Bestuurders erbij, trainers erbij. De toenmalige directeur schreef een bevlogen plan over het opzetten van BSO’s (buitenschoolse opvang), maar dat bleek al snel te hoog gegrepen. We concentreerden ons op drie plekken in en rondom de stad: de wijk Gildekamp en twee groeikernen over de Waal, Oosterhout en Lent. Eerstgenoemde wijk viel al vrij gauw af. De groep deelnemende kinderen werd steeds kleiner en de school wilde niet langer meewerken, ging haar eigen weg als sportieve school. Uiteindelijk zijn we doorgegaan met twee scholen in Oosterhout en Lent, waar we wel van een redelijk succes mogen spreken.’ Hoe verklaart Van de Geer dat de aanvankelijke verwachtingen niet uit de verf kwamen? ‘Onder meer bleek het vinden van voldoende goede instructeurs en trainers die hun sport kunnen aanbieden een probleem. Zo was
78
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
het de bedoeling dat de turnvereniging voor een turncoach zou zorgen en de basketbalclub voor een basketbaltrainer, maar in de praktijk verliep dat moeizaam. Achteraf denk ik dat we dit element onderschat hebben. Uiteindelijk hebben we enkele mensen in dienst genomen die ter plekke namens de verenigingen de sporten gingen aanbieden. In samenwerking met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) werden gedifferentieerde leskaarten ontwikkeld met behulp waarvan deze mensen hun werk deden. We wilden de sport naar de kinderen brengen, dicht bij huis, laagdrempelig, aansluitend op school, maar in de praktijk bleken er veel haken en ogen aan te zitten.’
‘We wilden de sport naar de kinderen brengen.’ Beschouwt Van de Geer het project, alles overziend, als mislukt? ‘Zeker niet als gelukt. Wat we geleerd hebben, is dat je niet zomaar overal je sport kunt gaan aanbieden. Om daarin succesvol te zijn, moet je de juiste partners vinden. Het is niet eenvoudig grote groepen kinderen te bereiken, hoeveel tijd je er ook in steekt en hoeveel publiciteit je er ook aan geeft. We hebben ons echt wel laten zien, een eigen logo gemaakt, diverse gadgets en flyers gefabriceerd. T-shirts, tasjes, noem maar op. We zijn heus wel de boer op gegaan, maar het bleek niet voldoende. Positief is dat we als deelnemende sportclubs een goede band met elkaar gekregen hebben. Gedurende het project is dat versterkt.’ Bestuurlijke wisselingen Niet in het voordeel van SportZ speelde het forse aantal bestuurlijke wisselingen. Van de Geer: ‘We hebben te maken gehad met drie directeuren en met een paar voorzitters van bestuur. Dat had te maken met verschil van inzicht, verandering van baan, etc. Zelf ben ik als een van de weinigen bij het hele traject aanwezig geweest, zowel via het geven van lessen, deelname aan de kerngroep als zitting in het bestuur. Ik heb met eigen ogen kunnen zien dat het aan continuïteit ontbrak.’ Ziet hij de bestede middelen als weggegooid geld? ‘In eerste instantie is er veel geld gaan zitten in overheadkosten: de organisatie, de directeur, het kantoor. Zonde. Het was beter geweest als een van de verenigingsmanagers de kar vanaf het begin was gaan trekken.’ Wat zou Van de Geer, als hij opnieuw kon beginnen aan dit project, anders doen met de kennis van nu? ‘Ik zou een paar vertegenwoordigers van de sportclubs bij elkaar zetten en die kleinschalige denktank een gezamenlijk aanbod richting naschoolse opvang laten formuleren. We hebben veel te veel en te lang vergaderd, we zijn weggezwommen van de praktijk.
79
Daarnaast zou ik zorgen voor nauwe afstemming met Sportservice Nijmegen. Aan die zaken heeft het ontbroken. Op een gegeven moment constateerden we dat we eigenlijk een kind met een waterhoofd in leven hielden. Waarop we hebben besloten: we houden contact met elkaar, maar dit proces zetten we niet nog een jaar voort. Bij diverse activiteiten komen we elkaar nog regelmatig tegen. Qua sportaanbod zullen we elkaar zeker niet in de wielen rijden. Anders gezegd: de ontstane samenwerking tussen de clubs blijft in stand, misschien wel het grootste effect van deze Proeftuin, maar het doel dat ons voor ogen stond, is niet gehaald.’
SportZ SportZ was het samenwerkingsverband tussen een aantal Nijmeegse sportverenigingen: NMHC (hockey), Nijmegen Atletiek, GTV De Hazenkamp (gymnastiek en turnen) en Magixx Playing for KidsRights (basketbal). Mountainbikeclub Licht Verzet, Stichting TopJudo Nijmegen, Voetbalvereniging Orion en Korfbalvereniging Noviomagum, droegen ook een steentje bij. Via het opzetten van sportdependances in de wijken, wilden de participerende clubs de doelgroep van vier- tot twaalfjarigen op een speelse manier laten kennismaken met de verschillende takken van sport. Behalve met kennismakingsmiddagen werd er gewerkt met thema’s als avontuur, records, show. Ook verzorgden de sportverenigingen gastlessen, waarvoor zij niet alleen trainers maar ook sporthelden en topsporters inzetten.
De drie leerpunten van SportZ 1. Probeer niet alles zelf te doen. Zoek goede partners. 2. Vergader niet te lang, stel een kleine denktank samen en ga tot actie over. 3. Zorg voor afstemming met alle betrokkenen, ook externe partijen.
80
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Michel Knubben, Maartje Theunissen, Bas Keijer, Misha Latuhihin, Iris Verbakel en Rosanne Jansen (v.l.n.r.)
De Vereniging als Winkel en Leerbedrijf De klant eist maatwerk
Een winkelier die met de tijd meegaat, verrast z’n klanten regelmatig met nieuwe producten. Kan de sportvereniging daar een voorbeeld aan nemen? En is diezelfde vereniging dan ook in staat opleidingskansen te bieden aan stagiaires uit diverse sportopleidingen? Dat onderzochten zaalsportverenigingen in vijf Nederlandse steden: Zwolle, Den Haag, Groningen, Dordrecht en Eindhoven. De ervaringen in laatstgenoemde stad komen in dit hoofdstuk aan de orde.
81
Ze komen van drie verenigingen en evenzoveel verschillende takken van sport. Toch vormen ze één team: Misha Latuhihin is als verenigingsmanager werkzaam voor de volleybalvereniging VCE/PSV. Iris Verbakel doet hetzelfde voor basketbalvereniging Almonte. En Bas Keijer schuift aan namens handbalvereniging ESZV Oktopus. Michel Knubben, afkomstig uit laatstgenoemde vereniging, is bestuurslid van het samenwerkingsorgaan dat leiding gaf aan de Proeftuin in de lichtstad, dat inmiddels de naam Sport&Co heeft gekregen. (Elders in het land waren ook badmintonver enigingen betrokken bij deze Proeftuin.) De Vereniging als Winkel en Leerbedrijf zag zich voor twee opdrachten gesteld: de “winkel” moest innovatieve producten ontwikkelen, waarmee de investeringen in de Proeftuin terugverdiend kunnen worden. Daarnaast moest de organisatie een erkend leerbedrijf opzetten, dat plaats kan bieden aan leerlingen en studenten van sportopleidingen. De verenigingsmanagers functioneren daarbij als de bedrijfsleiders, die nauw met elkaar samenwerken.
‘We hebben kans gezien meer structuur te geven aan onze nieuwe activiteiten.’ ‘Eigenlijk zijn we meer dan een winkel’, zegt Latuhihin. ‘Daar staan bestaande producten op de schappen. Wij hebben alles eerst zelf moeten bedenken. Maar dat was nodig, want we zien de ledentallen en de kwaliteit langzaam maar zeker teruglopen. Er moet wat gebeuren in onze zaalsporten.’ ‘In het basketbal konden we verder werken aan de activiteiten die we onder de noemer “Basketball Unites” hebben ontwikkeld binnen het programma “Meedoen alle jeugd door sport”, vertelt Verbakel. ‘We hebben kans gezien meer structuur te geven aan onze nieuwe activiteiten.’ Aangespoord door Maartje Theunissen, die werkzaam is voor de Nederlandse Basketball Bond (NBB) en deze Proeftuin begeleidt, zochten de bedrijfsleiders in september 2009 contact met Korein Kinderplein, een van de organisaties die buitenschoolse opvang aanbiedt in Eindhoven en omgeving. Het bleek een schot in de roos. Korein wilde kinderen graag meer laten sporten en bewegen, maar de pedagogische medewerkers vonden dat ze zelf te weinig bagage hadden om dat aan hun activiteitenaanbod toe te voegen. Sportprogramma ‘We hebben vrij snel een gezamenlijk aanbod gedaan om een breed sportprogramma te ontwikkelen’, vertelt Latuhihin. ‘Maar het moest wel een op maat gesneden programma zijn. Natuurlijk heeft iedere bond wel opleidingsmodules voor trainers en begeleiders van jonge kinderen. Maar hier ging het er niet om dat de sportverenigingen de activiteiten aanbieden.
82
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Korein wilde dat we hun eigen medewerkers via clinics zouden leren hoe ze dit werk kunnen doen. Als wij weg zijn, moet de sport in hun aanbod aan activiteiten blijven.’ Bovendien ging het niet om één tak van sport, maar om een gevarieerd aanbod van sport en spel. De bedrijfsleiders ontwikkelden daarvoor zelf een Themabox met lesmappen en op jonge kinderen afgestemde lesmaterialen, die Korein op de eigen accommodaties kan gebruiken. Het leidde ook tot een nieuwe activiteit: de Olympiade. In de eerste week van mei 2011 deden 2500 kinderen mee aan allerlei sportactiviteiten. Voor het onderwijs ontwikkelde de Eindhovense Proeftuin een programma dat is gebaseerd op Basketball’sCool van de NBB en uitgebreid werd met op jonge kinderen afgestemde spelvormen van handbal en volleybal. Kinderen krijgen na schooltijd de kans tegen een voordelig tarief – een strippenkaart met tien lessen kost vijftien euro – kennis te maken met deze sporten. Ze kunnen daarna gebruikmaken van een speciaal lidmaatschap van een van de drie deelnemende verenigingen, dat recht geeft om over te stappen naar een andere club als ze een andere sport toch leuker vinden. ‘Daarmee voorkom je dat kinderen verloren gaan voor de sport als ze een verkeerde keuze maken’, zegt Verbakel. Sport’sCool werd voorafgegaan door clinics op de school, waarbij ook de ouders informatie kregen over de mogelijkheden. Eindhoven koos daarbij veelal voor de zogenoemde krachtwijken, waar de sportparticipatie lager is dan elders in de stad. Andere initiatieven De Proeftuin maakte ook enkele andere initiatieven mogelijk. Zo is in Waalre, een dorp vlakbij Eindhoven, een nieuwe handbalvereniging opgericht, kreeg het volleybal een combinatiefunctionaris en werd de belijning in een aantal sporthallen aangepast, zodat er meer mensen tegelijkertijd kunnen trainen. ‘Het probleem met de zaalsporten is vaak dat je maar een of twee verenigingen per stad hebt, zodat voor kinderen de afstand naar de training al snel te groot wordt’, zegt Keijer. ‘Nu was het werven van nieuwe leden weliswaar geen hoofddoel van onze Proeftuin. We wilden vooral een laagdrempelig aanbod om kinderen in beweging te krijgen. Maar een eenmalige instuif of clinic, is niet voldoende om hen aan het sporten te houden. Je moet zorgen dat de deelnemende verenigingen er klaar voor zijn grotere groepen potentiële nieuwe leden op te vangen.’ Bij alle activiteiten konden de bedrijfsleiders een beroep doen op stagiaires van ROC- en hbo-opleidingen. ‘Het kost wat papierwerk,
83
maar de erkenning door Calibris (kenniscentrum Calibris is verantwoordelijk voor de erkenning van leerbedrijven en voor het onderhoud van de kwalificatiestructuur voor de sectoren zorg, welzijn en sport, red.) is redelijk snel gekomen’, vertelt Verbakel. ‘Onze samenwerking maakt dat mogelijk’, vindt Latuhihin. ‘Als je als verenigingsmanager in je eentje werkt, kun je een opleiding nooit garanderen dat je voldoende tijd hebt om leerlingen of studenten voldoende te begeleiden. Wij zijn nu een team van drie medewerkers, dat bovendien in het Studenten sport centrum Eindhoven van de Technische Universiteit over een eigen accommodatie beschikt.’ Een van de stagiaires is Rosanne Jansen, die vanuit het handbal betrokken raakte bij de Proeftuin en student vrijetijdswetenschappen is aan de Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer (NHTV) in Breda. Zij hield zich onder meer bezig met het congres, waar de Proeftuin eind juni 2011 de ervaringen overdroeg aan het werkveld. ‘Daar lieten we onder meer de clinics en andere activiteiten zien die we ontwikkeld hebben aan onze eigen verenigingen en anderen’, aldus Jansen.
Vereniging als Winkel en Leerbedrijf Deze Proeftuin is een samenwerkingsverband van het NHV (handbal), Badminton Nederland, de NBB (basketbal) en de NeVoBo (volleybal). In de vijf steden waren in totaal zeventien verenigingen betrokken bij de activiteiten. In Groningen hebben de verenigingen onder meer gewerkt aan het plan voor een nieuwe, eigen sporthal en de opzet van een bedrijvencompetitie. In Den Haag wordt gewerkt aan activiteiten op het strand van Scheveningen, waar jaarlijks een groot beachsportevenement plaatsvindt. In Dordrecht vinden in diverse takken van zaalsport onder meer scholentoernooien plaats. De activiteiten in Zwolle vinden plaats in samenwerking met De Pelikaan (zie pagina 29).
De drie leerpunten van De Vereniging als Winkel en Leerbedrijf 1. Samenwerking vereist dat je vanuit de verschillende takken van sport op dezelfde manier naar sport kijkt. 2. Maatwerk is belangrijk als je via commerciële partners naar een terugverdienmodel zoekt. Je moet kunnen leveren wat de klant nodig heeft. 3. Als een follow-up ontbreekt, hebben activiteiten als een eenmalige clinic geen zin.
84
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
85
86
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Thema’s
88
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Jeugd, sport en school De sport en het onderwijs hebben elkaar hard nodig. Tijdens de gymlessen krijgen kinderen de kans om het “fysieke alfabet” aan te leren en het plezier van sport te ervaren. In lang niet alle gezinnen in Nederland is het al, of nog, vanzelfsprekend dat kinderen een sport kiezen en lid worden van een vereniging. Daarom is het onderwijs een belangrijke “vindplaats van de sport”. Op en via school komt nu al tachtig procent van alle kinderen in aanraking met sport, met de trainers en de verenigingen. Dat moet naar honderd procent, waarbij een soepele overgang van de gymles naar het sporten wenselijk is.
89
In diverse Proeftuinen is ervaring opgedaan met de samenwerking tussen sportverenigingen en scholen. Dat levert bruikbaar materiaal op voor het realiseren van de ambities van de sport. Belangrijke doelstellingen zijn daarbij om alle kinderen in het basisonderwijs op school kennis te laten maken met de sport en de huidige uitstroom bij sportverenigingen van jeugd in de leeftijd van het voortgezet onderwijs te halveren. Sport op school Een goed voorbeeld van de samenwerking tussen onderwijs en sport, is de Rotterdamse Schoolsportvereniging (zie pagina 17). Op en rond basisscholen in achterstandswijken, bieden sportverenigingen na schooltijd structureel trainingen aan. Ze vormen samen de zogenaamde Schoolsportvereniging, die als een paraplu boven de activiteiten hangt. Het sportaanbod varieert per school en is waar mogelijk afgestemd op de wensen van de kinderen. Naast de meer traditionele verenigingssporten als voetbal, honkbal, atletiek en turnen, zijn ook sporten als aikido, flagfootball (een vorm van American football) en unihockey (een hockeyvariant voor de sporthal) vertegenwoordigd. Per school bieden de deelnemende sportclubs ten minste vier takken van sport aan. De trainingen vinden op of in de onmiddellijke omgeving van de school plaats.
‘Het aantal schoolsportverenigingen in Rotterdam groeit nog steeds.’ Na het volgen van een aantal proeftrainingen, volgt er een ouderbijeenkomst. Hierna besluiten de kinderen samen met hun ouders of ze lid willen worden van de vereniging van hun keuze. Op den duur zullen de kinderen die lid zijn geworden, ook in de competitie kunnen uitkomen voor hun vereniging. De trainingslocatie blijft echter in de wijk. Daardoor lopen kinderen sneller warm voor het lidmaatschap. Het aantal schoolsportverenigingen in Rotterdam groeit nog steeds. Ze hebben er samen al voor gezorgd dat vele honderden kinderen lid zijn geworden van een sportvereniging. Het succes van dit project is grotendeels te danken aan de inzet van de vakleerkracht lichamelijke opvoeding, die voor twaalf uur per week is aangesteld als coördinator van een schoolsportvereniging. Hij vormt de spin in het web tussen verenigingen, school, kinderen en ouders. Verder kijken Vernieuwend in deze aanpak van de Schoolsportvereniging is de wijze waarop de sport wordt aangeboden. Het stimuleert sportverenigingen om verder te kijken dan hun eigen accommodatie en om nieuwe doelgroepen
90
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Een Multibox voor Guppiesport Guppiesport is een programma voor de jongste leeftijdsgroepen. Alles wat trainers en leerkrachten daarvoor nodig hebben, zit in de Multibox, een kast die fungeert als gymnastiektoestel èn opbergkist voor materialen. Voor het gebruik van de Multibox zijn lesprogramma’s en een cursus voor begeleiders ontwikkeld. Bron: Proeftuin Grenzeloos in Beweging.
aan te boren. Die bestaan voor een groot deel uit “nieuwe Nederlanders”, voor wie de weg naar de sportvereniging niet altijd vanzelfsprekend is. Op deze manier genereert een club niet alleen nieuwe leden èn vrijwilligers, maar laat ze ook haar maatschappelijke betrokkenheid zien. Dat heeft veel deelnemende verenigingen positieve publiciteit opgeleverd. Bepalend voor het succes is een goede coördinatie tussen alle betrokkenen. Naast de vakleerkrachten kunnen – als andere gemeenten met dit model willen werken – wellicht ook combinatiefunctionarissen deze taak op zich nemen. Gezamenlijk aanbod De Schoolsportvereniging in Rotterdam, maar ook bijvoorbeeld de Proeftuin Winkel als Leerbedrijf (zie pagina 81) maakt duidelijk dat scholen het prettig vinden als er een gezamenlijk en goed gecoördineerd aanbod van sportverenigingen komt. Dat valt meer in de smaak dan verenigingen die elkaar beconcurreren in de strijd om aandacht van de leerlingen. Bovendien maakt een gevarieerd aanbod een brede oriëntatie op sport mogelijk, waardoor kinderen kunnen kiezen wat echt bij hen past en ook in aanraking komen met sporten die ze in hun eigen omgeving minder makkelijk weten te vinden. De ervaringen van De Pelikaan in Zwolle (zie pagina 29) laten zien dat het ook van belang kan zijn dat kinderen op den duur kennismaken én vertrouwd raken met de trainers en de accommodatie van de vereniging van hun keuze, zeker als ze ook aan wedstrijden deel gaan nemen. Dat wil zeggen: eerst een kennismaking met de sport op of nabij de school, vervolgens als schoolklas een of meer trainingen volgen op de accommodatie van de vereniging en er daarna instromen bij de reguliere trainingsgroepen. Dat vraagt om doorlopende leerlijnen, waarbij de aanpak en de sfeer van het sportaanbod op school, aansluit bij wat kinderen later bij de vereniging ervaren. Heroriëntatie Als kinderen gewonnen zijn voor de sportvereniging, is het ook zaak om deze nieuwe leden te behouden – is het niet voor de vereniging dan in ieder geval voor de sport in het algemeen. Veel verenigingen ervaren dat met
91
Sporten voor het gezin Ouders in gezinnen met jonge kinderen hebben het vaak druk. Soms zijn ze té druk om regelmatig te (blijven) sporten. In verschillende Proeftuinen is een sportaanbod ontwikkeld waarbij ouders en kinderen gezamenlijk kunnen sporten. Soms sporten ze écht samen, elders volgt ieder een programma naar eigen keuze, maar wel op hetzelfde tijdstip. Bron: Proeftuin Grenzeloos in Beweging, Proeftuin Sportvarianten Voetbal.
name de jeugd in de leeftijdscategorie veertienplus de neiging heeft om af te haken. Het (voortgezet) onderwijs stelt hogere eisen, ze krijgen andere interesses, nemen een (bij)baantje en hebben al met al een druk sociaal leven. De sport moet concurreren met al die andere activiteiten. Dat lukt alleen als de jongeren een tak van sport beoefenen die ze echt leuk vinden, bij een vereniging waar ze het naar hun zin hebben. Als kinderen al op jonge leeftijd gaan sporten, kan het zijn dat ze na verloop van tijd toe zijn aan een “heroriëntatie” en mogelijk een overstap naar een andere tak van sport en een andere vereniging. Flik-Flak in ’s-Hertogenbosch (zie pagina 37) heeft hiervoor een goede aanpak ontwikkeld, in samenwerking met andere sportverenigingen. De vereniging organiseert regelmatig een sportinstuif voor de leden van twaalf jaar en ouder, waar de participerende sportverenigingen zich presenteren. Ook krijgt een groep sporters of een compleet team van de ene club een gratis introductie aangeboden bij een van de andere clubs. Die groep kan daar dan zeven keer gezamenlijk een les of training volgen. Dat doen ze in een startersgroep voor deze specifieke leeftijdscategorie om de eventueel gekozen overstap zo laagdrempelig mogelijk te maken. Flik-Flak houdt goed in de gaten hoe het staat met de motivatie van de eigen jeugdleden. Jongeren vanaf twaalf jaar vullen jaarlijks een vragenlijst in om te signaleren of het huidige aanbod nog wel voldoende matcht met hun wensen en behoeften. Daarnaast bekijken coach en sporter met een “quickscan” meerdere malen per jaar hoe het gaat en wat de wensen zijn. Het concept van de Bossche verenigingen is gebaseerd op een goede samenwerking van clubs die niet de eigen ledentallen centraal stellen, maar het belang van de jongeren die voor de sport behouden kunnen worden. Het hoeft overigens niet te leiden tot ledenverlies: naast de eigen jongeren die elders gaan sporten, kan het ook een instroom van nieuwe leden opleveren. Amerikaans model voor het vmbo Een groep jongeren waarvan bekend is dat ze extra vaak afhaken, zijn de leerlingen van het vmbo. Proeftuin Sportconnextion in Utrecht ging
92
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Zaalsportaanbod voor BSO Samenwerking van vier lokale zaalsportverenigingen (volleybal, basketball, handbal en badminton) maakt het mogelijk een breed en gevarieerd sportaanbod te ontwikkelen voor de buitenschoolse opvang. De aanpak is beschreven in een toolbox waar anderen hun voordeel mee kunnen doen. Bron: Proeftuin Vereniging als Winkel en Leerbedrijf.
op zoek naar deze leerlingen en zocht samenwerking met het onderwijs waarbij werd gewerkt met het volgende stappenplan: Stap 1: kennismaken op school. Bij de eerste kennismaking met een tak van sport, verzorgen “professionele” trainers het aanbod. Clubtrainers geven clinics tijdens de reguliere sportlessen, waarvoor een verplichte deelname geldt. Stap 2: verdiepen na school (verlengde schooldag). In samenwerking met de verenigingen creëert de school een buitenschools, vrijwillig aanbod. De clubtrainers bieden geïnteresseerde leerlingen na schooltijd extra activiteiten aan, in de vorm van clinics, toernooitjes en dergelijke. Deze activiteiten kunnen plaatsvinden op school of bij de vereniging. Stap 3: doorgeleiden naar de vereniging. Het doel is uiteindelijk dat de deelnemers aan de naschoolse activiteiten, instromen bij de reguliere trainingen en lid worden van de vereniging. De clubtrainers zijn daarbij belangrijke verwijzers, die bijvoorbeeld een proefabonnement kunnen aanbieden. Enkele voorbeelden van sporten die in Utrecht zijn aangeboden, zijn onder meer panna(straat)voetbal, meidenvoetbal, grappling (vechtsport gebaseerd op meerdere technieken), weerbaarheid en zelfverdediging, stoeilessen voor allochtone jongeren, beeball (honk- en softballvariatie), softbalclinics, Girls to sport, een sport- en speldag en jeugdbiljart. Voor scholieren die voor het eerst kennismaken met een nieuwe sport, zijn de sporttechnische competenties in het begin van secundair belang. Daarnaast vraagt deze doelgroep voortdurend een vernieuwd aanbod. Jongeren willen zappen, zoeken de uitdaging, vragen om “fun” en muziek. Ze willen presteren, maar ook chillen. Daarbij past het sporten in de vorm van events, zoals korte competities en toernooien met andere scholen. Leerlingen die na schooltijd sporten (stap 2) vormen bijvoorbeeld samen
93
een team dat het opneemt tegen andere scholen. Zo’n toernooi is een “beloning” als ze een paar trainingen hebben gevolgd. In de uitvoering van dit concept is een zeer belangrijke rol weggelegd voor de betrokken combinatiefunctionaris, net als bij de Rotterdamse schoolsportverenigingen.
Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de leerervaringen uit de Proeftuinen en informatie van Gerda Op het Veld.
94
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Volwassenensport Een leven lang sporten. Wat enkele decennia geleden nog veraf stond van de werkelijkheid, blijkt vandaag de dag gemeengoed. In de Proeftuinen zijn tal van geslaagde pogingen gedaan om volwassenen in beweging te brengen of actief te houden. Ook de senioren vormen een snel groeiende doelgroep voor de Nederlandse sport.
95
(Jong) volwassenen Deze levensfase wordt ook wel “het spitsuur van het leven” genoemd. Men is druk met het gezin en/of de maatschappelijke carrière. Er zijn extra inspanningen nodig om deze mensen te (blijven) binden aan sportverenigingen. In diverse Proeftuinen is hieraan gewerkt en speciaal voor deze doelgroep tijdsefficiënt en aangepast sportaanbod ingericht. Sporten met het gezin Ouders van kleine kinderen haken – vaak tijdelijk – af omdat ze het gezinsleven en hun werk moeilijk kunnen combineren met het reguliere sportprogramma dat past bij het lidmaatschap van een vereniging: iedere week één of twee keer trainen èn in het weekend een wedstrijd spelen. Gezinssport, zoals dat is ontwikkeld bij Flik-Flak in ’s-Hertogenbosch (zie pagina 37) geeft dan de mogelijkheid om met alle leden van het gezin, op dezelfde locatie, tegelijk te genieten van verschillende soorten sportaanbod. Gezinnen kunnen een keus maken uit het “sportmenu”: een breed sportaanbod voor iedere leeftijd en ieder niveau. Ouders en kinderen kunnen samen sporten, maar ook elk hun eigen weg gaan en elkaar na afloop weer ontmoeten. Bepalend voor het succes is dat het hele gezin in dezelfde uren en op dezelfde locatie gaat sporten. Dit aanbod kan worden uitgebreid met andere producten of diensten die afgestemd zijn op de behoefte van het gezin, zoals een maaltijd of kinderopvang voor de jongsten, waardoor ook de sportvereniging de kans heeft deze leden langer aan zich te binden.
‘Ouders en kinderen kunnen samen sporten, maar ook elk hun eigen weg gaan en elkaar na afloop weer ontmoeten.’ Een ander voorbeeld van sportaanbod voor ouders èn kinderen biedt voetbalvereniging Saestum met hun RoodRunners (zie pagina 73). Dat is een loopactiviteit voor zowel de beginnende als de gevorderde hardloper, op de uren dat kinderen hun voetbaltraining hebben. Een deskundige trainer zorgt ervoor dat de clinic op ieders niveau, beleving en doel wordt aangepast. Dit betekent dus dat ouders geen “verloren uurtjes” in de kantine moeten zitten wachten, maar ook zelf lekker kunnen sporten. Omgekeerd kunnen ouders die op deze uren willen hardlopen, ook gebruikmaken van kinderopvang op de voetbalaccommodatie voor kinderen die geen voetbaltraining hebben. Bedrijfssport Bij de grote loopevenementen met hun business runs, maar ook in andere takken van sport, blijkt dat Nederland warmloopt voor het sporten met collega’s. Ook dat is dus een goede kans om volwassenen te laten sporten.
96
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Sportproeven Jongeren die uitgekeken raken op de tak van sport die ze al langere tijd beoefenen, hoeven niet verloren te gaan voor de sport in het algemeen. Door hen tijdig te laten proeven van het aanbod van andere verenigingen, kunnen ze een nieuwe keus maken en in beweging blijven. Bron: Proeftuin Grenzeloos in Beweging.
Een bedrijfssportdag laat zien dat sporten, netwerken en ontspannen uitstekend samen kunnen gaan. Een gevarieerd sportaanbod biedt werknemers ook de kans kennis te maken met een aantal onbekende sporten. Uit deze kennismaking kunnen eventueel nieuwe leden voor de verenigingen voortvloeien. Ook is het een manier om het bedrijfsleven aan de club te binden of de relatie met sponsors te onderhouden. Een voorbeeld: de samenwerkende sportverenigingen in stichting De Pelikaan (zie pagina 29) organiseerden het “Company Sport Allround Toernooi”. De verenigingen verzorgden het aanbod en de accommodatie, met medewerking van studenten. Vooraf zijn bedrijven benaderd om deel te nemen. Dat kostte bij deze eerste keer de nodige energie, maar resulteerde uiteindelijk in negen deelnemende bedrijven. Er werd een divers sportaanbod aangeboden: hockey, beachsoccer, beachvolleybal en korfbal. Belangrijk voor de follow-up is dat de verenigingen structureel een sportavond hebben ingesteld waarop bedrijven de mogelijkheid hebben om nieuwe sporten te leren kennen. Dat kan leiden tot nieuwe leden voor een sportvereniging. 35+- en 45+-voetbal Veel 35+- en 45+’ers stoppen met de competitiesport omdat ze geen zin hebben wekelijks het onderspit te delven tegen (veel) jongere sporters. Ze zijn – zo blijkt bij enkele Proeftuinen – wèl geïnteresseerd in een sportaanbod dat past bij hun leefomstandigheden en fysieke mogelijkheden. Een goed voorbeeld is 45+-voetbal (zie pagina 21), waar de 7 tegen 7-speelvorm centraal staat. Er wordt op een half veld gespeeld met teams van zes spelers en een doelman en de speeltijd is teruggebracht naar 2 x 30 minuten. De spelers hoeven minder grote afstanden te overbruggen en hebben vaker balcontact dan bij een wedstrijd tussen elftallen. Ze halen daardoor meer voldoening en plezier uit het spel. Competities en toernooien zijn mogelijk, maar de verenigingen dienen frequentie, speeldagen en tijdstippen met hun potentiële sporters te bespreken om een goede keuze uit de mogelijkheden te maken. De aanpak van deze voetbalvariant zorgt ervoor dat deelnemers minder blessures oplopen en daardoor minder vaak afhaken. Het blijkt een goede
97
Samen trainen voor duursportevenement Steeds meer mensen vinden het leuk om gericht en verantwoord te trainen voor een sportevenement, zonder blijvend lid te worden van een vereniging. Clubs kunnen daar echter wel op inspelen door een trainingsprogramma aan te bieden van beperkte duur en met een specifiek doel, zoals deelname aan een halve marathon of fietstoertocht. Bron: Proeftuin Duursportief.
manier voor voetbalverenigingen om leden in de leeftijdsgroep 45+ te behouden. Senioren Met name de doelgroep van senioren biedt veel mogelijkheden. Het aantal 50+’ers is immers nu al groot en zal de komende decennia alleen maar toenemen. De cijfers (van onder meer het Centraal Bureau voor de Statistiek) spreken een duidelijke taal. Ook nu is deze doelgroep al zeer omvangrijk: er zijn 4,2 miljoen 55+’ers en 2,3 miljoen 65+’ers. De senioren van nu zijn al wel vertrouwd met het ideaal van een actieve levensstijl: ze blijven langer sporten of lichamelijk actief dan de generaties vóór hen. Er zijn niettemin extra inspanningen en een aangepast aanbod gewenst om het ideaal van een “leven lang sporten” dichterbij te brengen. Gezondheid is een belangrijke reden voor senioren om te blijven sporen. Anderen zeggen juist dat het gebrek aan een goede gezondheid de reden is om niet in beweging te komen. Veel senioren hebben behoefte aan een goed, persoonlijk advies om te weten wat ze juist wel of maar beter niet kunnen doen. Een fitheidstest kan daar een rol bij spelen. Behoefte aan variatie is een ander belangrijk element bij de sportwensen van ouderen. Waar jongeren trainen om zo goed mogelijk te presteren in de door hen gekozen tak van sport, staan bij de senioren het plezier en de gezelligheid meer centraal – en daar past ook variatie bij: de ene week een mooie fietstocht, de andere week een wandeling of een partijtje jeu de boules. En dan graag onder begeleiding van een trainer die zich kan vinden in hun doelstellingen en hen niet opjaagt naar prestaties waar ze zelf helemaal niet meer op uit zijn. In verschillende Proeftuinen is gezocht naar en geëxperimenteerd met een sportaanbod dat aansluit bij deze wensen. Ook is ervaring opgedaan met de werving van deze doelgroepen: waar kunnen verenigingen hun aanbod het beste bekend maken en hoe nodig je mensen uit om er kennis mee te komen maken?
98
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Sportaanbod voor (allochtone) vrouwen Veel vrouwen – en niet alleen uit allochtone kringen – vinden het prettig om onderling en soms ook in een aparte ruimte te sporten. In enkele Proeftuinen is daarop ingespeeld met activiteiten voor en door vrouwen, waarbij de deelneemsters veelal zelf een groot deel van de organisatie op zich nemen en zorgen voor aanwas van nieuwe leden. Bron: Proeftuin De Sportbank, Proeftuin Sportconnextion.
Seniorendag bij De Sportbank Hockeyvereniging HDM in Den Haag biedt een structureel, laagdrempelig wekelijks sportaanbod voor senioren aan onder de naam Seniorendag (zie pagina 51). Elke maandag om kwart voor tien wandelen de eerste senioren het clubgebouw van HDM binnen. Ze worden ontvangen door twee vrijwilligers van de vereniging, betalen vijf euro aan de bar en drinken een kopje koffie. Rond de klok van 10.00 uur kunnen ze kiezen uit drie activiteiten; nordic walking, gymnastiek en bewegen op muziek, onder leiding van gediplomeerde begeleiders. Na een tweede kopje koffie kunnen ze kiezen uit activiteiten die ze zelfstandig uitvoeren. Veel deelnemers komen uit de wijken rond de accommodatie van HDM en een neveneffect is dat zij meer betrokken raken bij de vereniging. Steeds meer mensen komen bijvoorbeeld in het weekend een kijkje nemen bij een wedstrijd van het eerste elftal. Samenwerking met welzijnsorganisatie Stichting Samenwerkende Sportverenigingen De Pelikaan Zwolle (zie pagina 29) werkt nauw samen met Stichting Welzijn Ouderen Zwolle om meer senioren aan het sporten te krijgen. Gezamenlijk organiseren zij twee keer per jaar een “seniorensportdag”. De betrokken hockey-, voetbal-, korfbal-, tennis- en volleybalverenigingen verzorgen het buitensportaanbod, dat bestaat uit fithockey, 45+-voetbal, korfbalfit, seniorentennis en beachvolleybal. Stichting Welzijn Ouderen Zwolle neemt een groot deel van de werving van de 250 deelnemers op zich. Deze samenwerking blijkt essentieel voor het bereiken van de doelgroep. Gemiddeld nemen 250 mensen deel aan deze dagen. Belangrijk is ook de follow-up van zo’n sportdag bij de verenigingen. Bij De Pelikaan kunnen senioren nu iedere woensdagochtend en donderdagmiddag terecht voor een afwisselend aanbod. Als die variatie bevalt, blijft de deelnemer op deze wijze met een flexibel lidmaatschap sporten. Wie vooral plezier beleeft aan tennis, fithockey of korfbal, kan doorstromen naar de betreffende vereniging. Essentieel voor het succes zijn het enthou-
99
siasme en de kwaliteit van de begeleiders. De leden werven inmiddels zelf veel nieuwe deelnemers onder hun vrienden en bekenden.
Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de leerervaringen uit de Proeftuinen en informatie van Peet Mercus.
100
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Maatschappelijke waarde van sport De inzet van duizenden deelnemers, trainers, kaderleden en andere vrijwilligers bij de Proeftuinen, maakt duidelijk dat sport een grote betekenis heeft voor de samenleving. Mensen doen in de allereerste plaats aan sport omdat ze dat leuk vinden. Maar de maatschappelijke waarde van de sport is veel groter dan dat het alleen een prettige invulling biedt voor de vrije tijd. Met het vernieuwende aanbod dat in Proeftuinen is ontwikkeld, kan de sport haar betekenis voor de samenleving versterken.
101
Sport draagt bij aan de ontwikkeling van het zelfvertrouwen van mensen. Meedoen aan sport vraagt om sociaal gedrag en om “fair play”. Sporten levert ook een bijdrage aan het welzijn: je vóelt je lekkerder en het is goed voor je lijf en je leden, om het maar eens met een oude volkswijsheid te zeggen. Sport verbetert het prestatievermogen op meer dan alleen fysiek terrein. Je leert om te gaan met stress, met winst en verlies. Sporten wakkert het doorzettingsvermogen aan. Het biedt mensen structuur in het dagelijks leven en brengt mensen in contact met elkaar en stimuleert hen om verantwoordelijkheid te gaan dragen, in het vrijwilligerswerk of op andere wijze. Sport vergroot daarmee de leefbaarheid van steden, wijken en dorpen. De (georganiseerde) sport was daarom altijd al van grote waarde voor de samenleving. Maar die samenleving vraagt sportverenigingen tegenwoordig meer en meer om een gerichte bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen. In diverse Proeftuinen is gezocht naar mogelijkheden om sport in te zetten voor groepen die dit het meest nodig hebben en om mensen te bereiken die tot nu toe weinig of niet in aanraking komen met de sport en de sportvereniging.
‘Ook mensen uit andere, allochtone culturen raken niet zo snel vertrouwd met het Nederlandse verenigingsleven.’ Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen met weinig zelfvertrouwen of een lage opleiding, of om jongeren met gedragsproblematiek. Ook mensen uit andere, allochtone culturen raken niet zo snel vertrouwd met het Nederlandse verenigingsleven. Sportclubs moeten zich extra inspannen om te ontdekken wat de wensen en behoeften zijn van deze “nieuwe sporters”. Willen de sportverenigingen van waarde zijn voor de maatschappij, dan moeten zij zorgen voor een veilig en positief klimaat waar mensen tot ontplooiing kunnen komen. Waar de sport zich inzet voor de maatschappij, gebeurt dat vaak, zoals in de nu volgende voorbeelden uit enkele Proeftuinen blijkt, in samenwerking met anderen, zoals onderwijs, gezondheidszorg, woningbouwcorporaties. Kinderen op de basisschool in achterstandswijken Kinderen van een groot aantal Rotterdamse basisscholen komen via de Schoolsportvereniging (zie pagina 17) in contact met sportverenigingen. Ze kunnen na schooltijd in de gymzaal of in de naaste omgeving van hun school sporten onder leiding van trainers van de verenigingen. De deelnemers worden, na een kennismakingsperiode, lid van de sportvereniging van hun keuze. Gezinnen voor wie het betalen van de contributie en de aanschaf van een sportuitrusting een probleem is, kunnen een beroep
102
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Vereniging en welzijnswerk bieden aanbod voor ouderen In vergrijzend Nederland zijn steeds meer ouderen die graag willen blijven sporten. Bij de werving van deze nieuwe doelgroep blijken welzijnsorganisaties een goede partner: zij kunnen actieve ouderen doorverwijzen naar vereniging(en) die inspelen op de vraag met een aantrekkelijk en laagdrempelig sportaanbod overdag en eventueel een kennismaking via een 45+-sportdag organiseren. Bron: Proeftuin De Pelikaan, Proeftuin De Sportbank.
doen op het Jeugdsportfonds. Dit fonds betaalt de contributie voor deze doelgroep. De coördinator van de Schoolsportvereniging, die de kinderen en hun ouders goed kent, dient de aanvragen in. Aangezien hij ook de schakel is naar de verenigingen en contacten onderhoudt met Rotterdam Sport support en Jeugdsportfonds, verloopt dit proces vlot. Veel Schoolsportverenigingen zijn actief in achterstandswijken, waar ongeveer de helft van de kinderen alleen met financiële hulp vanuit het Jeugdsportfonds in staat is structureel aan sport te doen. Daarmee is het fonds van groot belang voor de kinderen en de deelnemende sportverenigingen, maar ook voor de wijk als geheel. Een van de betrokkenen rekende voor: ‘Een Schoolsportvereniging kost 50.000 euro op jaarbasis en gemiddeld zijn honderd kinderen lid. Per jongen of meisje ben je dus jaarlijks 500 euro kwijt. Dat is een schijntje in vergelijking met de 100.000 euro die het kost wanneer een kind in het justitieel circuit terechtkomt. De Schoolsportvereniging verdient zich dus automatisch terug.’ Allochtone vrouwen In Den Haag werken zes sportverenigingen met verschillende sociaalculturele achtergronden samen onder de noemer van De Sportbank (zie pagina 51). Deze verenigingen hebben een zogenaamde “Ladies Day” ontwikkeld om “nieuwe Nederlandse” vrouwen aan het sporten te krijgen. Op het terrein van BMT, een voetbalvereniging met voornamelijk Turkse jongens en mannen als lid, is tijdelijk fitnessapparatuur ondergebracht van Lady’s Gym. Dit is een sportstichting voor vrouwen van alle culturen en leeftijden, die er tegen een lage prijs aan hun gezondheid en conditie kunnen werken. Vrouwelijke docenten verzorgen er twee keer per week fitnesslessen voor vrouwen, tijdens de training van hun zoons, opdat zij zelf ook een uurtje actief kunnen zijn. Gediplomeerde docenten zorgen ervoor dat deelneemsters met grote onderlinge niveauverschillen elk op hun eigen niveau kunnen sporten. Nieuwe deelneemsters krijgen een introductie, opdat iedereen op een veilige manier aan de slag kan.
103
Open vereniging Welzijnswerk, onderwijs, ouderenorganisaties en anderen, kunnen belangrijke partners zijn voor sportverenigingen die zich niet alleen openstellen voor de eigen leden, maar ook voor inwoners uit de wijken rond de eigen accommodatie. Zo kunnen mensen die geen of nog geen lid zijn, wel kennismaken met de sport en ontwikkelt de vereniging zich tot een “sportbuurthuis”. Bron: Proeftuin De Sportbank, Proeftuin Sportvarianten Voetbal, Proeftuin Sportconnextion, Proeftuin Sportboulevard Enschede, Proeftuin Schoolsportvereniging Rotterdam.
Het kenmerk van deze aanpak is dat de inhoud en organisatie van de lessen bijna helemaal in handen liggen van de doelgroep zelf. Dat maakt het voor vrouwen aantrekkelijker om te gaan sporten. Bovendien is het deel van de accommodatie waar de vrouwen sporten, afgeschermd en alleen toegankelijk voor de deelneemsters en docenten. Meer sport in Groninger dorpskernen In een aantal dorpskernen in Groningen (zie pagina 67) kunnen de bewoners kennismaken met sporten die nu nog niet in hun eigen omgeving worden aangeboden. Via flyers die huis aan huis worden verspreid, in de lokale media, op de website van het Sportdorp en na een grote startbijeenkomst, weten veel inwoners wat er gaat spelen. Ze kunnen zelf te kennen geven welke tak van sport ze momenteel missen. De plaatselijke coördinator van de Groninger Sportdorpen verzorgt, zoveel mogelijk in samenwerking met de verenigingen in het betreffende dorp, een korte kennismaking van vier tot tien weken met de sporten waar om is gevraagd, in de vorm van clinics of proeftrainingen. Afhankelijk van het succes, benadert de organisatie van de Sportdorpen de deelnemers met de vraag of ze deze sport structureel willen blijven beoefenen. Vervolgens wordt bezien of een van de bestaande verenigingen dit nieuwe sportaanbod aan de bestaande activiteiten kan en wil toevoegen, of dat de coöperatie Sportdorp dit voor haar rekening gaat nemen. In dat overleg komen ook de voorwaarden (zoals trainerskosten, locatie, tijd en deelnemerscontributie) aan de orde. Door de samenwerking van verenigingen en andere lokale partijen, kan op deze wijze het sportaanbod in de Sportdorpen in Groningen verruimd worden. Inwoners kunnen vaker en meer vanuit hun eigen behoefte gaan sporten. De methode staat inmiddels bekend als de Sportdorpformule.
Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de leerervaringen uit de Proeftuinen en informatie van Lieke Vloet.
104
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Gehandicaptensport Ruim tien jaar geleden is het proces gestart om de gehandicaptensport onderdeel te maken van de reguliere sport. NOC*NSF en de sportbonden hebben de verantwoordelijkheid op zich genomen een aangepast aanbod te ontwikkelen voor mensen met een fysieke of verstandelijke beperking, zowel in de breedte- als de topsport.
105
Veel sportverenigingen worstelen met de vraag hoe ze hier in de praktijk vorm aan kunnen geven. In enkele Proeftuinen zijn op dit gebied echter goede ervaringen opgedaan. Een van de knelpunten is dat mensen met een handicap zich geconfronteerd zien met een beperkt aanbod aan mogelijkheden. Verenigingen op hun beurt ervaren vaak dat het aantal sporters met een handicap in hun omgeving gering is, of dat het lastig is bredere bekendheid te geven aan hun aanbod voor deze groep. Sportgroepen bij Flik-Flak Flik-Flak in ’s-Hertogenbosch (zie pagina 37) heeft verschillende sportgroepen waar het aanbod afgestemd is op de behoeften van sporters met een handicap. Het past bij de missie van de stichting om ‘een lesaanbod te bieden voor iedereen die wil bewegen’. De kleine groepen werken onder deskundige begeleiding, zodat alle kinderen de juiste aandacht krijgen. De lessen worden vormgegeven vanuit het idee dat elke persoon uniek is. Leerlingen met verschillende aandoeningen of handicaps sporten samen in een groep. De samenstelling wordt niet bepaald door de handicap, maar op basis van de kalenderleeftijd, rekening houdend met de ontwikkelingsleeftijd.
‘De lessen worden vormgegeven vanuit het idee dat elke persoon uniek is.’ Als het contact tot stand is gekomen en de belangstelling is gewekt, kan het vervoer nog een probleem vormen. Zo ontwikkelde Flik-Flak met aangepast trampolinespringen een vernieuwende en aantrekkelijke sportactiviteit voor mensen met een visuele handicap, een groep die toch al niet zoveel sporten kan beoefenen. De sporters waren enthousiast, maar bleken de sporthal van de vereniging moeilijk te kunnen bereiken. Aangepast vervoer was niet te organiseren en/of te duur. Flik-Flak probeert daarom belangstelling voor deze activiteit te wekken bij instellingen voor mensen met een visuele handicap. Gezamenlijk aanbod bij De Pelikaan Door samen te werken kunnen verenigingen het aanbod verbreden. Ook de (bij)scholing van het kader kan dan gemeenschappelijk aangepakt worden. Bij grotere aantallen sporters met een handicap is het bovendien wat makkelijker om gebruik te maken van regelingen voor collectief vervoer of gemeenten te bewegen om daar mogelijkheden voor te scheppen. In Proeftuin De Pelikaan (zie pagina 29) werken vier verenigingen samen, die elk aan de noordkant van Zwolle hun accommodatie hebben. Op het sportpark van de vier clubs is een breed aanbod van gehandicaptensport
106
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
gerealiseerd: G-voetbal, G-korfbal, G-hockey en rolstoeltennis en G-tennis. De verenigingen zijn gezamenlijk gestart met het werven en scholen van kader voor deze nieuwe doelgroepen. Ze hebben zich vervolgens beziggehouden met het werven van leden. De kaderleden zitten elk kwartaal met hun eigen G-sportcommissies bij elkaar om ervaringen te delen en de trainers volgen regelmatig gezamenlijk workshops en scholingen. Om leden te werven organiseert De Pelikaan onder meer jaarlijks meerdere sportdagen voor het onderwijs en voor een organisatie in de gehandicaptenzorg. De verenigingen presenteren er hun sportaanbod. In 2010 hebben hier totaal zo’n 600 mensen aan deelgenomen. Daarnaast nemen de verenigingen deel aan het project “Special Heroes”, waarbij hun trainers op scholen voor speciaal onderwijs lessen verzorgen en de leerlingen vervolgens na schooltijd op de vereniging komen. De verenigingen proberen ook contact te leggen met hun ouders en daarmee de geïnteresseerde sporters te binden. Waarom vinden de verenigingen van het Pelikaan-sportpark het belangrijk om gehandicaptensport aan te bieden? De verenigingen voorzien in een behoefte en het past bij het maatschappelijke imago en de identiteit dat hen voor ogen staat. De accommodatie en de materialen zijn voorradig en door de samenwerking is een breed gevarieerd sportaanbod mogelijk. Schoolsportvereniging in speciaal onderwijs In november 2010 startte een van de Rotterdamse Schoolsportverenigingen (zie pagina 17) activiteiten voor kinderen met leer- en/of gedragsproblematiek. Leerlingen van SBO Laurens-Cupertino kunnen onder de paraplu van Schoolsportvereniging Hillesluis volleyballen bij V.C. Feyenoord en een Braziliaanse vechtdans beoefenen bij Abada Capoeira. De school telt ongeveer 170 leerlingen, maar slechts vijf procent beoefent structureel een sport. Bij een serie proeftrainingen konden jongens en meisjes van zes tot en met negen jaar kennismaken met de vechtdans. Kinderen tussen negen en twaalf deden mee aan volleybal. De ouders werden uitgenodigd voor de laatste proeftraining. Daarna konden de kinderen lid worden van een van beide verenigingen. De aansluiting bij de Schoolsportvereniging moet er onder meer toe leiden dat deze kinderen samen gaan sporten met leerlingen uit het reguliere basisonderwijs. De school hoopt dat hun leerlingen zich door deze integratie bij het sporten veiliger voelen om met andere kinderen om te gaan en normen en waarden opdoen die hen verder helpen in de maatschappij. Ook dient het sporten als uitlaatklep om hun gedrag beter te kunnen reguleren.
Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de leerervaringen uit de Proeftuinen en informatie van Rita van Driel en Rinske de Jong.
107
108
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Het kader van de vereniging In de Proeftuinen was het mogelijk om verenigingen te versterken door het aanstellen van betaald kader, zoals verenigingsmanagers en combinatiefunctionarissen. Deze vorm van professionele ondersteuning maakte het onder meer mogelijk het vrijwilligerswerk binnen de vereniging beter te coördineren en de samenwerking tussen sport en onderwijs op gang te brengen. Voor het aanstellen van betaalde krachten is uiteraard geld nodig, maar ook vrijwilligers kunnen op een professionele manier te werk gaan en daarmee de kwaliteit van de vereniging versterken.
109
De aanstelling van verenigingsmanagers en andere betaalde krachten, vraagt wel om aandacht met betrekking tot de samenwerking tussen professionals en vrijwilligers binnen één organisatie. Er kan jaloezie ontstaan als de een wél betaald wordt en de ander niet. Waardering ontstaat als de vrijwilliger ervaart dat het werk beter gecoördineerd wordt en de vereniging profiteert van een professional die ook overdag beschikbaar is voor allerlei taken en overleg met bijvoorbeeld de gemeente of andere partners. Binnen de Proeftuinen is gebleken dat er méér mogelijk is, of dat het misschien wel een voorwaarde is voor innovatie als een betaalde coördinator of manager tijd en ruimte heeft om vernieuwende sportactiviteiten op gang te brengen en de samenwerking inhoud te geven. Zo’n functionaris maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat de vereniging als erkend leerwerkbedrijf stageplaatsen aanbiedt aan het sportonderwijs, omdat de begeleiding van leerlingen en studenten gewaarborgd is. Verenigingscoördinatoren bij Duursportief Bij drie van de vier verenigingen die bij de Proeftuin Duursportief (zie pagina 33) betrokken zijn, is een verenigingscoördinator aangesteld voor minimaal acht uur per week. Iedere vereniging heeft zijn eigen coördinator, die goed bekend was met de vereniging en/of de betreffende sport. Elke vereniging had bovendien eigen prioriteiten. Bij de ene was dat het opzetten van een goed vrijwilligersbeleid, bij de andere vooral het coördineren van de trainingen of het ontwikkelen van nieuwe activiteiten. Bij atletiekvereniging Hylas heeft de verenigingscoördinator, samen met twee clubleden, workshops gevolgd om zich een methode eigen te maken om het vrijwilligersbeleid te verbeteren. Die ideeën, zoals het bellen van alle leden met de vraag naar hun mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen, zijn vervolgens in praktijk gebracht.
‘Binnen drie van de verenigingen was behoefte aan vernieuwing van het sportaanbod.’ Bij veel verenigingen vergt het coördineren van de trainingen veel aandacht. Bij de Alkmaarsche IJsclub heeft de verenigingscoördinator deze taak naar zich toe getrokken. Daardoor zijn de trainers beter verdeeld over de diverse groepen en is er meer uitwisseling van trainers tussen verschillende disciplines (toerschaatsen, langebaanschaatsen, shorttrack, schaatslessen en jeugdschaatsen). Ook is er meer eenheid gekomen in het trainingstechnisch beleid. Binnen drie van de verenigingen was behoefte aan vernieuwing van het sportaanbod. De coördinatoren hebben, in samenwerking met de projectleider en besturen, daar binnen hun verenigingen draagvlak voor gecreëerd. Dit leidde tot aanwas van leden, een goed imago in de regio en structurele aandacht voor vernieuwing binnen de vereniging.
110
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Pool van kader Nieuwe activiteiten vragen vaak om meer of anders opgeleid kader. Het is belangrijk deze enthousiaste groep medewerkers te behouden voor de toekomst. Via een online platform blijven instructeurs en vrijwilligers in de watersport in contact met elkaar en met de verenigingen en is deze poule snel te bereiken als er nieuwe activiteiten op stapel staan. Bron: Proeftuin Lisso.
Bij de Alkmaarsche IJsclub heeft de inzet van de coördinator geleid tot het aanbieden van een serie van vijf schaatslessen. Vroeger konden potentiële deelnemers alleen inschrijven voor een heel seizoen en moest men lid worden van de vereniging. Nu is de drempel lager. Het heeft geleid tot veel deelnemers, waarvan 25 procent lid werd van de vereniging. De vernieuwing bij atletiekvereniging Hylas bestond uit het aanbieden van kortlopende trainingsarrangementen als voorbereiding op een groot loopevenement. De deelnemers hoefden geen lid te worden van de vereniging, maar maakten er wel op een positieve manier kennis mee. Bij toerclub Le Champion was behoefte aan het opzetten van meer activiteiten rondom het gebruik van gps. De coördinator heeft hier een eerste aanzet toe gegeven. Er zijn diverse leden opgeleid en commissies ingesteld om het gebruik bij evenementen te stimuleren. Stagiaires bij Sport & Leisurepark Landgraaf Sport & Leisurepark Landgraaf (zie pagina 45) is een samenwerkingsverband van zeven sportverenigingen en doet als erkend leerwerkbedrijf al enkele jaren veel ervaring op met het aanstellen, begeleiden en inzetten van verschillende stagiaires bij de activiteiten. Op alle niveaus en bij alle taken bieden deze stagiaires ondersteuning: als trainers, kantoormedewerkers, onderzoeksstudenten. Iedere stagiaire maakt deel uit van een team waarin hij of zij vanuit het eigen specialisme een bijdrage kan leveren. Naast een projectleider staat een stagiair die managementervaring moet opdoen en andere stagiaires aanstuurt. Communicatieactiviteiten worden uitgevoerd door stagiaires van de opleiding communicatie, sportaanbod door sportstudenten van Sport & Bewegen en de ALO. Iedere week zijn er zo’n veertig stagiaires aan het werk. Op jaarbasis gaat het om zo’n 150 stagiaires uit zestien verschillende studierichtingen bij negen mbo- en hbo-opleidingen. Onlinekader en instructeurs database In Nederland worden jaarlijks vele instructeurs, coaches en trainers opgeleid, waarvan helaas maar een klein deel regelmatig actief is en blijft. Veel
111
Beachsporten (algemeen en voor onderwijs) Vier verenigingen die op één sportpark zitten, zagen kans een fraaie beachaccommodatie aan te leggen, waar allerlei varianten van hun eigen sport beoefend kunnen worden: beachvolley, beachsoccer, beachtennis, beachhockey, etc. Het blijkt aantrekkelijk voor nieuwe, jeugdige doelgroepen en het is een manier om 365 dagen sportaanbod te creëren. Bron: Proeftuin De Pelikaan.
sporters vinden het leuk hun plezier, kennis en vaardigheden over te dragen aan beginners. Vraag naar inzet van deze mensen is er volop. Een sportaanbieder zal echter bewust en actief sporttechnisch kader moeten creëren en leden moeten enthousiasmeren om een instructeursfunctie te vervullen. De verenigingen in de Proeftuin Lisso (zie pagina 41) willen ‘meer mensen op het water’ brengen en hadden veel mensen nodig die introducties en kennismakingslessen kunnen geven. Die bleken te vinden bij de verenigingen zelf, bij sportopleidingen en onder inactieve instructeurs die aangaven wel weer actief te willen worden in de regio. Als deze mensen op de hoogte zijn van alle regionale mogelijkheden, vinden ze ook sneller de manier om actief te blijven. Het deel uitmaken van een grotere groep (een poule) gelijkgezinde regionale collega’s, motiveert mensen om actief te blijven en zich te laten (bij)scholen. Via de website maakte Lisso het deze mensen mogelijk om hun specifieke wensen, mogelijkheden en competenties te registreren. De organisatie kon vervolgens bij iedere specifieke activiteit de juiste personen informeren. Een functie binnen de database maakt het mogelijk te zoeken op sport of regio, en of iemand bijvoorbeeld ook het transport van materiaal kan verzorgen. Mensen melden zich aan met hun gegevens en kunnen deze later zelf aanpassen. Na afloop van een evenement kunnen ze op de website inloggen om te declareren. Sport en onderwijs De combinatiefunctionaris wordt in meerdere Proeftuinen ingezet. Bij Sportboulevard Enschede (zie pagina 57) kan een willekeurige werkdag van een combinatiefunctionaris er als volgt uitzien. ’s Morgens is er sportaanbod voor allochtone dames uit de wijk en ’s middags zijn er lessen bewegingsonderwijs voor de groepen één tot en met drie in het basisonderwijs. Na afloop gaat de combinatiefunctionaris naar de buitenschoolse opvang, die het sportaanbod op één van de negen aangesloten BSO-locaties verzorgt. Gedurende de week ziet de combinatiefunctionaris honderden kinderen in een sportieve omgeving. Ze worden gewezen op het belang van sport en een gezonde leefstijl. Daarnaast biedt hij hun de SportZappCard aan,
112
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
waarmee ze kennis kunnen maken met verschillende sportverenigingen. Het uiteindelijk doel is wijkbewoners zoveel mogelijk te stimuleren om te gaan sporten in georganiseerd verband. Deskundigheidsbevordering Elders in dit boek is de rol beschreven van de vakleerkracht voor het bewegingsonderwijs op de Rotterdamse basisscholen waar een Schoolsportvereniging (zie pagina 17) actief is. Deze leerkracht is de spin in het web die contacten onderhoudt met de sportverenigingen die op zijn of haar school de trainingen verzorgen, met de ouders en met het Jeugdsportfonds. In Rotterdam is gebleken dat de kwaliteit van een trainer en coördinator een sportactiviteit kan breken of maken en dat het belangrijk is te investeren in het scholen van ‘de mensen op het veld’. Door (naar behoefte) workshops en cursussen aan te bieden aan trainers en coördinatoren, wordt ondersteuning geboden aan mensen in de dagelijkse praktijk van de sportvereniging. Het aanbod is gevarieerd: scholing op pedagogisch en didactisch vlak, sporttechnische ondersteuning en ondersteuning rond specifieke thema’s zoals multiculturalisme. Zo organiseert de KNVB, in samenwerking met Rotterdam Sportsupport, een cursus voor voetbaltrainers die voor de Schoolsportvereniging training geven in de gymzaal. Naast trainerscursussen vallen hier ook jurycursussen en leiderscursussen onder.
‘Veel sporters vinden het leuk hun plezier, kennis en vaardigheden over te dragen aan beginners.’ Ook zijn er bijeenkomsten in het teken van een bepaald thema, bijvoorbeeld “Omgaan met leden en ouders van allochtone afkomst”. Onder leiding van een expert wordt dieper ingegaan op trends, ontwikkelingen, knelpunten en uitdagingen in het werkveld van de sportvereniging. Onder trainers uit diverse takken van sport is er behoefte aan handvatten op het gebied van pedagogiek en didactiek. Door workshops voor trainers te organiseren met een sportpedagoog of “coaching on the job”, krijgen de trainers de basisvaardigheden aangereikt. Ook zijn er cursussen op bestuurlijk en organisatorisch gebied, zoals “Sociale hygiëne”, “Reanimatie en Eerste Hulp bij (sport)ongelukken”.
Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de leerervaringen uit de Proeftuinen en informatie van Jan Minkhorst.
113
114
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Accommodaties Sport speelt zich af binnen een driehoek, waarin het aanbod, het kader en de accommodatie een grote rol spelen. Vernieuwend denken over sport kan daarom inspiratie vinden in de mogelijkheden die de accommodatie biedt. Bij het introduceren van vernieuwend sportaanbod, zoals dat in de Proeftuinen is gebeurd, is het daarom van belang ook te kijken naar welke nieuwe eisen er aan accommodaties moeten worden gesteld.
115
Op het klassieke sportpark blijven de hekken gesloten tot aan het eind van de middag de eerste pupillengroepen met de training beginnen. Waar de sport inspeelt op de vraag naar buitenschoolse opvang, is al een vloeiender overgang te zien in het gebruik van de accommodaties door de school en de sportvereniging. Ook de kwaliteit van de accommodatie is belangrijk. Mensen komen naar de vereniging omdat ze het fijn vinden om te sporten. Ze blijven er als er een prettige en goed opgeleide trainer voor de groep staat, maar ook als ze er gebruik kunnen maken van een goed onderhouden grasveld, een veilige sporthal, schone kleedkamers en douches. Samenwerken rond accommodaties Dat geldt bijvoorbeeld voor de Rotterdamse Schoolsportvereniging (zie pagina 17), waar trainers van de lokale verenigingen trainingen aanbieden in de gymzaal of op het schoolplein en kinderen de kans bieden om dichtbij huis te sporten. Bij Sportconnextion in Utrecht (zie pagina 61) maakt een breed palet van organisaties en verenigingen op het gebied van sport, onderwijs, cultuur en welzijn, gebruik van de multifunctionele accommodatie Nieuw Welgelegen. En Sportboulevard Enschede (zie pagina 57) bracht een verbinding aan tussen een groot aantal verenigingen en accommodaties aan de zuidkant van de stad. De concentratie van deze sportvoorzieningen maakte het makkelijker om een gezamenlijk sportaanbod te doen aan kinderen (in de vorm van de Zappcard). Maar ook een ander gezamenlijk initiatief bleek succesvol: de verenigingen wisten de gemeente ertoe te bewegen het dichte groen rond hun sportvelden te snoeien, zodat de sport letterlijk en figuurlijk weer in het zicht kwam van de wijkbewoners.
‘De Sportbank ziet de sportvereniging nadrukkelijk als het buurthuis van de toekomst.’ Elders blijkt ook dat samenwerking van verenigingen en clusteren van aanbod het mogelijk maakt om accommodaties intensiever te gebruiken en bijvoorbeeld in te spelen op de vraag naar activiteiten overdag. De vereniging kan haar rol als buurtvoorziening dan nog beter waarmaken. De Sportbank ziet de sportvereniging nadrukkelijk als het buurthuis van de toekomst. Populariteit van beachsporten In Zwolle heeft Stichting Samenwerkende Sportclubs De Pelikaan Zwolle (zie pagina 29) veel succes met het creëren en aanbieden van beachsportvarianten van enkele traditionele binnen- en buitensporten. De verenigingen spelen hiermee in op de toenemende populariteit van “sporten in
116
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Leerwerkplekken en re-integratietrajecten Studenten en leerlingen van sportopleidingen hebben behoefte aan stage- en leerwerkplekken en verenigingen kunnen daar op inspelen. Datzelfde geldt voor werkzoekenden die in het kader van re-integratie een plek zoeken. Dat biedt de sport meer spankracht, mits een goede begeleiding gewaarborgd is. Bron: Proeftuin Vereniging als Winkel en Leerbedrijf, Proeftuin De Pelikaan, Proeftuin Sport & Leisurepark Landgraaf, Proeftuin Duursportief, Proeftuin Sportboulevard Enschede.
mul zand” en verlengen bovendien het wedstrijdseizoen en verbreden het aanbod. Bij binnensporten als volleybal, handbal en basketbal, duurt het seizoen normaliter van september/oktober tot april/mei. Van mei tot september vliegen de leden uit, zien elkaar niet of nauwelijks en daardoor verdwijnt de vereniging in hun beleving naar de achtergrond. Datzelfde geldt voor buitensporten als voetbal, korfbal en hockey, die een lange zomerstop kennen. Beachvarianten van deze sporten (feitelijk worden elementen uit de traditionele sporten gebruikt en als sportconcept aangeboden op het beachveld) bieden verenigingen de kans om leden ook tijdens het zomerseizoen aan zich te binden. Er is dan het hele jaar door aanbod vanuit de vereniging. Voor veel leden blijkt beachsport een leuke afwisseling van en aanvulling op hun gebruikelijke (competitie)sport. Daarnaast spreken de beachsportconcepten ook andere doelgroepen aan; dit betekent potentiële ledenaanwas voor de verenigingen. Beachvolleybal is de koploper in Zwolle; er zijn na twee jaar gemiddeld 900 deelnemers per maand geteld. De stichting heeft inmiddels samen met de NeVoBo en Landstede Volleybal het beachvolleybal verder ontwikkeld en er is aanbod van opleidingsmodules voor het kader. In het kielzog van het beachvolleybal nemen beachkorfbal, beachhandbal en beachsoccer ook een vlucht. De dames van de hockeyvereniging op het sportpark werden in 2009 bijvoorbeeld landskampioen beachhockey. De KNVB helpt beachsoccer verder op de kaart te zetten. Zo werkt het Nederlands beachsoccerteam regelmatig oefeninterlands en trainingen af op het veld van De Pelikaan. Beachhandbal is de volgende variant die De Pelikaan wil ontwikkelen en ook beachbasketbal is aan het aanbod toegevoegd. Gezinssport vanuit één accommodatie Een multifunctionele accommodatie leent zich er goed voor om met het hele gezin te gaan sporten. Gezinssport, zoals Stichting Flik-Flak in ’s-Hertogenbosch (zie pagina 37) dat heeft ontwikkeld, geeft de familie
117
leden de mogelijkheid om op dezelfde locatie en in dezelfde uren te genieten van sport, waarbij elk een eigen keuze kan maken. Het aanbod vormt een “sportmenu” met variaties voor iedere leeftijd en elk niveau. De accommodatie is dus het ontmoetingspunt voor het gezin en daardoor is de kans groter dat meer gezinsleden gaan of blijven sporten. Leden krijgen of behouden meer binding met de vereniging en dat vergroot de kans dat deze sporters zich ook als vrijwilliger gaan inzetten voor de club. De vereniging kan de accommodatie nog beter benutten door producten of diensten aan te bieden die passen bij de behoefte van sportende gezinnen, zoals kinderopvang voor de jongsten of een maaltijd vóór of na het sporten. De sporters kunnen een medische check laten doen en deelnemen aan sportieve evenementen. Dit alles vindt plaats onder één dak. De ruime accommodatie van Flik-Flak, geschikt voor een grote variëteit aan sportactiviteiten, biedt plaats aan alle gezinsleden. Een voorbeeld uit de praktijk: Op zaterdag leeft papa zich uit in de fitnessruimte; mama gaat naar conditietraining op muziek; de oudste zoon van elf zit op breakdance, dochter van acht traint mee in een turnles en de jongste van vijf is aan het rollen, klimmen, gooien en springen tijdens de kleutergym. Na afloop van haar les wordt de jongste opgehaald door de coördinator kinderopvang. Daar kan ze nog een halfuurtje spelen tot ook de andere gezinsleden terugkomen van hun sportactiviteiten. Na afloop genieten ze desgewenst van een gezonde maaltijd in de foyer en vervolgens vertrekt het hele gezin lekker fit en tevreden naar huis.
Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de leerervaringen uit de Proeftuinen en informatie van Roland Draaijer en Richard Kaper.
118
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Verenigingen en vrijwilligers Sportverenigingen zijn er in soorten en maten. De ene heeft meer dan duizend leden, verdeeld over meerdere takken van sport, en een grote eigen accommodatie waar ook plaats is voor kinderopvang en naschoolse opvang. De andere is al blij met dertig leden, die wekelijks een avondje kunnen sporten in een gehuurde gymzaal. De sportbonden en NOC*NSF bieden ondersteuning aan verenigingen die zich willen versterken, maar zien ook dat de 27.000 Nederlandse clubs geen eenheidsworst vormen. De eigen ambitie van de sportvereniging moet in dezen altijd leidend zijn.
119
Het leeuwendeel van de verenigingen die binnen de Proeftuinen actief zijn geweest, kenmerkt zich door een drive, door de energie om andere wegen in te slaan en niet bang te zijn om vernieuwend sportaanbod te ontwikkelen dat nieuwe doelgroepen aanspreekt en om open te staan voor samenwerking met collegaverenigingen, met onderwijs en welzijnswerk en andere partners. Je kunt deze drive ook “ondernemerszin met maatschappelijk hart” noemen. Deze hele publicatie laat voorbeelden van deze ondernemerszin zien. Om dergelijke vernieuwingen en veranderingen te willen realiseren, zijn mensen nodig die enthousiast raken en de kar willen trekken. Maar hun inspanningen lopen stuk als de rest van het kader en de andere vrijwilligers niet bereid zijn ook een steentje bij te dragen of zelfs tegenwerking blijven bieden. Het creëren van draagvlak en gezamenlijke energie voor de nieuwe plannen, is cruciaal voor een succesvolle uitvoering. “Tussen de oren” Gymnastiekvereniging Flik-Flak uit ’s-Hertogenbosch (zie pagina 37) besteedt veel aandacht aan het “tussen de oren” krijgen van vernieuwingen binnen alle geledingen van de club. Dat geldt ook voor vernieuwingen die voortvloeien uit de Proeftuin Grenzeloos in Beweging. Om vrijwilligers en medewerkers vertrouwd te maken met de missie, visie en kernwaarden van de vereniging, moeten die niet alleen verwoord zijn in een beleidsplan en op de website. Ze dienen aan de orde te komen tijdens het werkoverleg en bij workshops, bijvoorbeeld aan de hand van probleemcases.
‘De gemeente heeft belang bij dit initiatief, omdat de leefbaarheid van de wijken een impuls krijgt.’ In de jaarplannen van alle (sport)afdelingen van de vereniging, is aangegeven hoe een en ander in de praktijk vorm kan krijgen. Als voorbeeld het volgende: de barman ziet hoe een moeder tweemaal per week haar kinderen gehaast bij de sporthal afzet, terwijl haar man op een andere dag zelf komt sporten. Hij vraagt zich af of de vereniging een en ander praktischer kan organiseren voor dit gezin. Bijvoorbeeld door de tijden waarop kinderen en ouders sporten op elkaar af te stemmen. Dit idee heeft de eerste aanzet gegeven voor de ontwikkeling van het inmiddels succesvolle Gezinssportaanbod van Flik-Flak (zie pagina 115). Verenigingen voor verenigingen In Den Haag werken zes sportverenigingen van verschillende sociaalculturele achtergrond samen (zie pagina 51). Goed georganiseerde autochtone verenigingen en minder goed georganiseerde en financieel minder
120
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Voetbalvarianten Voetbal kan meer zijn dan twee keer per week trainen en een wedstrijd spelen in het weekend. Zo zijn Voetbal2daagse, Voetbalcircus, Voetbalvaria en Huttenbouwen & Sporten voorbeelden van een gevarieerd aanbod waarmee de vereniging een grotere rol speelt voor de kinderen in de wijk, na schooltijd en tijdens vakanties. Voor ouderen is er 45+-voetbal op een kleiner veld en met kleinere teams. Bron: Proeftuin Sportvarianten Voetbal, Proeftuin 45+-voetbal.
draagkrachtige allochtone verenigingen, versterken en ondersteunen elkaar dankzij deze samenwerking. Een voorbeeld is de bestuurlijke ondersteuning die voetbalvereniging BMT biedt aan voetbalclub HMC. Een ervaren oud-voorzitter van de voetbalclub heeft de functie van interim-voorzitter overgenomen bij de collegavoetbalvereniging. HMC plukt hier de vruchten van en zag dat onder meer terug in de sterke groei van het aantal jeugdleden. Een ander voorbeeld zijn de Sportmiles. Verenigingen kunnen punten verdienen als zij voor een andere club activiteiten ontplooien, bijvoorbeeld door mee te helpen bij sportactiviteiten of onderhoudswerk, of door kennis en ervaring rond bepaalde thema’s te delen. Die punten zijn te verzilveren in de vorm van leuke producten of activiteiten voor de eigen leden. Zo zijn er onder meer kaarten voor ADO Den Haag, Madurodam en De Uithof te verdienen, maar ook kunnen verenigingen er ballen, bidons of andere materialen voor krijgen. Samenwerking met andere partners Bij de Rotterdamse Schoolsportverenigingen (zie pagina 17) krijgen kinderen trainingen van sportverenigingen op locaties rond hun school, aansluitend op de schooltijden. Het gaat veelal om kinderen die, gezien hun achtergrond en sociale omstandigheden, normaal gesproken niet naar een sportclub komen. De gemeente heeft belang bij dit initiatief, omdat de leefbaarheid van de wijken een impuls krijgt, de gezondheid van de kinderen verbetert en de onderwijsresultaten omhoog gaan. De verenigingen kunnen door deelname aan de Schoolsportvereniging hun maatschappelijke betrokkenheid laten zien. Ledenwinst is niet het allereerste doel, de deelnemende verenigingen hopen wel dat de samenwerking met de gemeente hun op enig moment van pas kan komen. Creëren van draagvlak Bij De Pelikaan in Zwolle (zie pagina 29) dreigde het gevaar dat ideeën en nieuwe activiteiten van bovenaf, dat wil zeggen door het bestuur en de verenigingsmanager, op de leden en vrijwilligers van de verenigingen
121
werden opgelegd. Een deel van de leden had het gevoel dat het om “speeltjes van het bestuur” zou gaan. De stichting heeft daarom een stuurgroep opgericht, waaraan alle verenigingen integraal deelnemen. Daardoor delen de verenigingen nieuwe ideeën veel sneller met elkaar en ervaren ze die niet als van buiten opgelegde taken. Er zijn ook werkgroepen gevormd die binnen de verenigingen de nieuwe activiteiten ontplooien, bijvoorbeeld voor de gehandicaptensport en voor de organisatie van een afsluitende gezamenlijke sportdag. Ook besteedt de stichting veel aandacht aan communicatie: wat gebeurt er, waarom, wat zijn de resultaten? Hiermee krijgen de proeftuinactiviteiten geleidelijk steeds meer draagvlak binnen de verenigingen.
Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de leerervaringen uit de Proeftuinen en informatie van Henk Smit en Hein Veerman.
122
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Communicatie en marketing Wie de kritische sportconsument van vandaag wil bereiken en enthousiasmeren, kan niet alleen volstaan met het bedenken van een nieuw, attractief sportaanbod. Je zult het de mensen ook daadwerkelijk onder de aandacht moeten brengen en hen moeten verleiden er kennis mee te maken. Het is daarbij van belang de drempels om aan de sportactiviteiten mee te doen, zo laag mogelijk te maken.
123
Communicatie en marketing – want daar gaat het dan over – speelden daarom een belangrijke rol in de Proeftuinen. Hoe kan een sportvereniging de nieuwe doelgroepen bereiken: sporters die opnieuw in beweging willen komen èn mensen die nog geen enkele sportervaring hebben? En hoe kunnen nieuwe sportconcepten ervoor zorgen dat sporters langer blijven sporten of nog meer gaan sporten bij de sportvereniging? In het vervolg van dit hoofdstuk is een aantal concrete ervaringen uit de Proeftuinen beschreven: de werving voor nieuwe sportactiviteiten, het verwerven van naamsbekendheid, Twitter voor het contact met gemeenteraadsleden en een uitgebreide mix van communicatie en marketing voor de contacten met scholen, leerlingen, sportverenigingen, ouders, overheid en andere partners. Op zoek naar nieuwe doelgroepen Bij het starten van een nieuwe sportvorm als 45+-voetbal (zie pagina 21) is het belangrijk om mensen te vinden die het voortouw willen nemen om 45+-voetbal binnen de vereniging te ontwikkelen en dit sportconcept bij 45+’ers uit het dorp of stad onder de aandacht te brengen. Enkele voetbalverenigingen hebben hiermee ervaring opgedaan. Hieruit bleek dat vrijwilligers, commissie- of bestuursleden die hiermee aan de slag gaan, over een aantal kenmerken beschikken: - ze horen zelf tot de 45+-doelgroep; - ze hebben een verenigingshistorie en clubhart; - ze zijn langere tijd als voetballer binnen de vereniging actief (geweest). Om binnen de vereniging draagvlak te creëren, is het goed de verschillende ideeën met 45+’ers van de vereniging te bespreken en op basis daarvan het idee te kiezen dat het meest succesvol lijkt en dat kan leiden tot nieuwe leden voor de vereniging.
‘Bouw een structurele relatie op met relevante doelgroepen.’ Een van de voetbalverenigingen heeft een 45+-voetbaltoernooi dat ze organiseerde, gepromoot door het verspreiden van flyers in de wijk. Uiteindelijk zijn er op dit evenement bijna geen teams afgekomen. Na kort onderzoek bleek dat de mensen een verkeerd beeld hadden gekregen door het geplaatste beeldmateriaal. Er waren foto’s gebruikt van een oudere doelgroep (60+). Mannen van 45 tot 55 jaar willen daar niet mee geasso cieerd worden. De ervaring leert verder dat de belangrijkste doelgroep voor het 45+-voetbal bestaat uit mensen uit de directe omgeving van de vereniging,
124
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Creatieve kennismaking Kinderen uit Enschede-Zuid kunnen een Zappcard kopen, waarmee ze bij vijf van de negentien deelnemende verenigingen steeds vier keer kunnen trainen, om daarna de sport te kiezen die ze ècht leuk vinden. In Noord-Brabant kunnen kinderen op soortgelijke wijze kennismaken met diverse watersporten – eerst “op het droge” op school en daarna bij de vereniging – om tot een verantwoorde keuze te komen. Bron: Proeftuin Sportboulevard Enschede, Proeftuin Lisso.
die zich al op een bepaalde manier verbonden voelen met de club, zoals mensen uit de wijk, met een voetballend kind, ex-leden, vrienden van leden, sponsoren, medewerkers van omliggende bedrijven, etc. Het is daarom goed om als vereniging te focussen op deze doelgroepen en je communicatieactiviteiten op deze groepen af te stemmen. Startbijeenkomsten sportdorpen In Groningen zijn een aantal Sportdorpen (zie pagina 67). Dit zijn dorpen waar door samenwerking tussen verenigingen en andere lokale partijen, inwoners op basis van hun eigen behoefte meer en vaker kunnen sporten Tijdens startbijeenkomsten kunnen de inwoners kennismaken met nieuwe sportactiviteiten die nog niet eerder werden aangeboden. Het programma van de startbijeenkomst bestaat uit sportvarianten die verenigingen aan hun bestaande activiteiten willen toevoegen. De keuze voor die activiteiten is gebaseerd op een eerder gehouden behoeftepeiling en van de mogelijkheden (zoals faciliteiten, vrijwilligers, financiën) binnen het dorp, maar ook op de wensen van de verschillende leeftijdsgroepen. De activiteiten worden laagdrempelig aangeboden en na de startbijeenkomst worden vervolgbijeenkomsten georganiseerd, zodat de inwoners blijvend worden uitgedaagd om te gaan sporten. Opbouwen van nieuw merk Voor het samenwerkingsverband Duursportief (zie pagina 33) moesten de samenwerkende verenigingen bekendheid zien te verkrijgen voor hun nieuwe sportactiviteiten vanuit een nieuwe organisatie bij een nog onbekende doelgroep. Duursportief heeft daarbij de volgende ervaringen opgedaan: - Bouw een structurele relatie op met relevante doelgroepen en zorg voor naamsbekendheid. Dit kan door het organiseren van bijeenkomsten, het plaatsen van advertenties of free publicity in lokale bladen (ook huis-aanhuisbladen) of verstuur persberichten naar lokale media. - Stem de communicatiemiddelen en boodschappen af op de doelgroep. Zo worden advertenties in lokale media goed gelezen door de 35+’ers, jongeren bereik je sneller en beter via internet en social media.
125
Flexibele lidmaatschapsvormen Steeds meer sporters voelen er niets voor zich voor langere tijd te binden aan een vereniging, op vaste tijden te sporten of verplichtingen te hebben die passen bij de traditionele vereniging. Met lichte en andersoortige lidmaatschapsvormen, kan de vereniging toch een aantrekkelijk aanbod creëren: sportmenukaarten, strippenkaarten, sportcarrousels e.d. Bron: Proeftuin De Pelikaan, Proeftuin Grenzeloos in Beweging, Proeftuin Sport & Leisurepark Landgraaf.
- Het is aan te raden een mediabureau (wellicht als sponsor) in te schakelen, dat naast de vormgeving van promotiemateriaal ook kan adviseren over de strategie. - Duursportief heeft een ruilovereenkomst gesloten met het regionale dagblad, dat met een eigen team kon deelnemen aan een Wandel4Daagse. In ruil hiervoor ontving Duursportief ruimte in de krant voor een advertentie en free publicity. - Het uitgeven van een eigen krant in de regio is duur, maar werkt zeer goed voor de naamsbekendheid. - Om publiciteit te trekken is het aan te bevelen gebruik te maken van topsporters of andere bekenden uit de regio die voor free publicity kunnen zorgen. Effectieve werving Ook Sport & Leisurepark Landgraaf (zie pagina 45) is een nieuw samenwerkingsverband van sportverenigingen dat naamsbekendheid moest opbouwen. In de externe communicatie ondersteunt ze communicatieinitiatieven van de betrokken verenigingen. Om deelnemers voor activiteiten te werven zijn de volgende middelen zeer effectief gebleken: - Kinderen: folders en flyers uitdelen op scholen. - Studenten: als erkende stageplek studenten aantrekken, die daardoor het sportaanbod leren kennen. Organiseren van sportdagen tegen een gereduceerd tarief voor enkele scholen. - Volwassenen: organiseren van open dagen en bedrijfsuitjes. - Sporters met een beperking: contact opnemen met diverse instanties en het aanbod onder de aandacht brengen. - Bedrijven: netwerkborrel, gratis activiteit organiseren voor een ondernemersgroep, map met arrangementen voor bedrijven samenstellen. - Evenementen en activiteiten: advertenties en banners plaatsen, flyers en posters ophangen, met een omroepwagen door de omgeving rijden, informatiebeurzen bezoeken, nieuwjaarsborrels bezoeken.
126
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Twitteren met gemeenteraad Niet alleen direct betrokkenen vormen de doelgroep voor de sportverenigingen. Stichting De Pelikaan in Zwolle (zie pagina 29) zocht naar mogelijkheden om de communicatie tussen de verenigingen en de gemeente te bevorderen. Ze is daarin geslaagd door Twitter in te zetten. De stichting stuurt één tot drie tweets per dag over de eigen sportactiviteiten. Gemeenteraadsleden lezen deze tweets en zijn daardoor geïnformeerd over het reilen en zeilen van de verenigingen. De Pelikaan staat nu regelmatig op de agenda van raadsvergaderingen en de betrokkenheid van de raadsleden is sterk toegenomen.
‘De stichting stuurt één tot drie tweets per dag over de eigen sportactiviteiten.’ Goede mix bij Schoolsportvereniging Schoolsportvereniging Rotterdam (zie pagina 17) heeft een uitgebreide middelenmix ingezet om mensen te informeren en te enthousiasmeren over wat bij de Schoolsportvereniging gebeurt: - Er zijn posters in de scholen opgehangen. - Een papieren nieuwsbrief wordt verspreid onder de kinderen (en hun ouders). - Er is een digitale nieuwsbrief voor de relaties (subsidiegevers, samen werkingspartners, scholen, verenigingen, etc.). - Er zijn shirts met het logo van de Schoolsportvereniging voor de kinderen. - Er is een website van het project Schoolsportvereniging met subsites voor elke aparte Schoolsportvereniging. - Er worden regelmatig persberichten verstuurd van activiteiten en bijzondere gebeurtenissen. - Er verschijnen regelmatig items over de Schoolsportvereniging in het sportprogramma SportXS op de regionale televisiezender. - Er is veel persoonlijk contact tussen de ouders en de coördinator van de Schoolsportvereniging. - Er is veel persoonlijk contact met relaties (investeerders, samenwerkingspartners). - Er worden presentaties en bijeenkomsten gehouden om het concept van de Schoolsportvereniging en de activiteiten toe te lichten. De Schoolsportvereniging heeft ervaren dat onderstaande drie varianten goed werken voor het opbouwen van naamsbekendheid: - Elke deelnemende school kreeg een groot bord dat op de buitenmuur van de school is bevestigd, met de tekst “Onze school doet mee aan de Schoolsportvereniging”. Ook de deelnemende verenigingen hebben een
127
reclamebord langs het veld staan met de tekst: “Onze club doet mee aan de Schoolsportvereniging”. - Het is belangrijk om elk geschikt persmoment optimaal te benutten, om je gezicht te laten zien. - De Schoolsportvereniging heeft alle uitspraken van prominenten over het concept verzameld en gebruikt om de effectiviteit en de waarde van het concept meer gewicht te geven. Profvoetballers als ambassadeurs De Schoolsportverenigingen kunnen ook een beroep doen op de betaaldvoetbalorganisaties (bvo’s) in Rotterdam die samenwerken met Rotterdam Sportsupport, om de kinderen een extra stimulans te geven. Spelers van Excelsior, Sparta en Feyenoord worden als ambassadeur ingezet bij verschillende activiteiten voor de kinderen van de Schoolsportverenigingen, bijvoorbeeld bij gasttrainingen, rondleidingen en voorwedstrijden in de stadions. Tijdens de kick-off van een nieuwe Schoolsportvereniging en de ouder-kindtoernooien worden de drie bvo’s gevraagd aanwezig te zijn. Een ander mooi voorbeeld van de samenwerking met bvo’s is de Stadsderby Cup, waarbij de talentjes van de Schoolsportverenigingen in West (in Spartatenue) het opnemen tegen de talentjes van de Schoolsportverenigingen op Zuid (in Feyenoord-tenue). Betrokkenheid ouders verhogen De betrokkenheid van ouders bij de sportvereniging kan op verschillende manieren een extra stimulans krijgen. Zo organiseert de Schoolsportvereniging bijvoorbeeld regelmatig een avond met ouders en kinderen. Het is een eerste stap om ouders bij de vereniging te betrekken en uit te leggen waarom de kinderen alleen kunnen blijven sporten als de ouders vrijwilligerswerk doen. Die betrokkenheid is vaak nog lager bij allochtone ouders, dit komt meestal door onbekendheid met de Nederlandse verenigingscultuur. Bij het uitnodigen van allochtone ouders is een persoonlijke benadering van
‘De betrokkenheid van de raadsleden is sterk toegenomen.’ belang. Ook is het belangrijk het vrijwilligerswerk blijvend bij de ouders onder de aandacht te brengen. Ouders kunnen ook worden verplicht eens iets voor de sportvereniging te doen. Bij een van de Schoolsportverenigingen moet een ouder bijvoorbeeld zelf bij de vereniging verschijnen om het kind in te schrijven. Het risico is wel dat het kind de dupe kan worden als de ouders dit niet doen. Hoewel het dus erg lastig blijkt, zijn er bij een aantal schoolsportverenigingen kleine
128
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
successen te zien, die aantonen dat het wel de moeite waard is hierin te investeren. Ook kan een hogere betrokkenheid ouders stimuleren om zelf te gaan bewegen. Bij Schoolsportvereniging Afrikaanderwijk houdt één van de moeders de administratie bij van de kinderen die via deze Schoolsportvereniging lid zijn geworden. Zij deelt ook briefjes met wedstrijdinformatie uit aan de kinderen en regelt de chauffeurs. In Schiemond werd een aantal moeders door hun eigen kinderen enthousiast gemaakt om ook te gaan volleyballen. Leden zijn dus belangrijke ambassadeurs voor de sportvereniging!
Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de leerervaringen uit de Proeftuinen en informatie van Bert Renkema.
129
130
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Werken in een Proeftuin, begin aan de basis
132
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Conclusies
De vijftien Proeftuinen die in het eerste deel van dit boek zijn beschreven, hebben aangetoond dat de sportverenigingen daadwerkelijk in staat zijn succesvol te innoveren. Ze deden dat in samenwerking met onder andere sportbonden, gemeenten, maatschappelijke instellingen, scholen en het bedrijfsleven. De vele leerervaringen in de aansluitende themahoofdstukken en de pareltjes die daar tussendoor zijn geplaatst, geven een goed overzicht van het gevarieerde sportaanbod voor de kritische sportconsument van vandaag. Sportverenigingen, sportbonden en gemeenten kunnen profiteren van de erfenis die de Proeftuinen achterlaten en die in dit boek – en ook op de betreffende website – uitgebreid is beschreven. Nieuw: vernieuwen door en voor verenigingen Dit afsluitende hoofdstuk beschrijft vooral de gekozen werkwijze in de Proeftuinen – de implementatiestrategie – en de belangrijkste bevindingen van de Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden. Deze succesvolle vernieuwing op lokaal niveau is namelijk mede gebaseerd op een voor de sport nieuwe aanpak. Meestal waren het de sportbonden en/of gemeenten die plannen ontwikkelden, waarna het Rijk en/of NOC*NSF subsidie toekenden. In de Proeftuinen waren de sportverenigingen de primaire doelgroep. “Vernieuwing door en aan de basis”, zo luidde het credo. Het waren de verenigingen zelf die – veelal in samenwerking met collegaverenigingen en andere lokale partners – op zoek gingen naar de beoogde nieuwe sportmogelijkheden en die tot bloei brachten. Op dit grondvlak bleek veel enthousiasme en creativiteit aanwezig om nieuwe doelgroepen enthousiast te maken en in beweging te krijgen of bestaande sporters op een verrassende manier actief te houden. Inspiratie voor toekomstige manier van innoveren en implementeren Deze aanpak vroeg om een heroriëntatie op de rol van ondersteuners van sportverenigingen, zoals sportbonden. Daar waar zij vaak initiatiefnemer, ontvanger van de subsidie en regisseur van vernieuwing waren, hadden ze nu vooral de taak te faciliteren en te communiceren.
133
Voor toekomstige ontwikkelingen kan deze wijze van implementeren wellicht net zo inspirerend werken als de resultaten van de Proeftuinen zelf. Gebleken is namelijk dat het stimuleren en ondersteunen van verenigingen, een brede lokale basis legt onder de vernieuwing. De vernieuwing speelt zich bovendien af op de plek waar het directe contact met de sporter plaatsvindt. Vergelijk het met de stormachtige ontwikkeling van de apps voor de mobiele (smart)phones. De leverancier van de telefoon biedt een platform aan iedereen die denkt een waardevolle app te ontwikkelen. Dat stimuleert het vernieuwingsproces bij velen en die vernieuwing vindt bovendien plaats aan de basis, door de gebruikers zelf. Ook bij de Proeftuinen was er geen laboratorium op afstand, maar vond de vernieuwing on the job plaats, in dialoog met de sporter. Het is een uitdaging voor bonden en/of gemeenten dit soort platforms te creëren en de benodigde ondersteuning te bieden aan iedere vereniging die denkt een waardevolle sportvernieuwing in huis te hebben. Juist door ondersteuning te bieden en actief te communiceren, kunnen sportbonden elk jaar weer tientallen nieuwe lokale ervaringen opsporen en uitdragen. Onbegrensd denken Bepalend voor het succes van de Proeftuinen was de ruimte die beschikbaar was om die nieuwe sportconcepten en -activiteiten te ontwikkelen en te testen. Waar de topsport al langer werkt met een begrip als het “onbegrensd denken en doen”, hadden ook de Proeftuinen geen beperkingen. De Proeftuinen hadden geen gebrek aan tijd, geen gebrek aan geld en geen gebrek aan inzet van kader. Wat bedacht werd, kon ook worden beproefd en uitgevoerd in een periode van vier jaar. Geld schiep kansen om ontwikkelingen te versnellen en kwaliteit te leveren. De vele initiatiefnemers hoefden niet te denken in termen van dilemma’s, maar konden zich richten op de mogelijkheden. Toch is geld niet de belangrijkste succesfactor gebleken. De Proeftuinen noemen zelf de mate waarin ze samenwerking konden realiseren, als de belangrijkste katalysator van vernieuwing. Wel is het zo dat, om samenwerking te initiëren en te onderhouden en uitvoering te geven aan plannen, betaalde krachten eigenlijk onontbeerlijk zijn. Deze mensen kosten geld en dat was in de proeftuinperiode voorradig. Duidelijke visie en/of ambitie Uit de voorbeelden die in dit boek zijn beschreven, zijn ook andere factoren te destilleren die bepalend zijn voor een succesvolle aanpak. Verenigingen die aan de slag gingen met een effectieve vernieuwing van het sportaanbod, werken vanuit een duidelijke visie en/of ambitie. Ze hebben oog voor de toegevoegde waarde die innovatie biedt voor het reilen en zeilen van hun organisatie. Het moet iets opleveren, of dat nu ledenwinst,
134
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
een groter lokaal draagvlak, een betere accommodatie, financieel gewin of een combinatie van dat alles is. Naast de visionairs en de bestuurders met een visie, zijn ook “entrepreneurs” nodig: mensen met ondernemerszin, die met lef en creativiteit en op resultaatgerichte wijze te werk gaan en hun ambities uitdragen. Ze zijn sterk gemotiveerd en voelen zich verbonden met hun sport en hun club. Ze hebben de ruimte nodig om met iets nieuws te beginnen. Om de vaart erin te houden kunnen ze – zo blijkt veelal – het beste functioneren door een projectmatige manier van werken. Vaak gebeurt dat in samenwerkingsvormen met andere verenigingen en organisaties. Samenvattend valt te zeggen dat verenigingen zowel een stuur (richting) als een motor (drive) nodig hebben om succesvol tot vernieuwing te komen. Ontbreekt één van beide voorwaarden, dan is vernieuwen minder kansrijk. Sporter centraal In alle Proeftuinen was de behoefte van het individu het startpunt voor alle activiteiten, of deze sporter nu op zoek was naar verbetering van conditie en fitheid, naar competitie of vooral naar gezelligheid, of dat het hem of haar te doen was om een betere gezondheid. De les is dat sportverenigingen de moderne sporter benaderen als een – soms kritische – klant met heel eigen behoeften. Ze “scannen en kennen” die sporters en weten in te spelen op hun behoeften.
‘Het succes van vernieuwing is niet alleen afhankelijk van het luisteren naar de sporter.’ Voor het bereiken en bedienen van (nieuwe) sporters, is het contact met de doelgroepen (zoals bijvoorbeeld gezinnen met jonge kinderen, etnische minderheden, senioren of mensen met een handicap) noodzakelijk. Ideeën voor nieuwe sportconcepten zijn het meest succesvol als de (potentiële) deelnemers betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitwerking van het concept. Dat is bovendien een van de methoden om mensen te binden. Het biedt de sport soms nog unieke, maar zeer goede kansen. Samenwerking als katalysator Het succes van vernieuwing is niet alleen afhankelijk van het luisteren naar de sporter. In veel Proeftuinen was ook de samenwerking lokaal met andere verenigingen, organisaties op het gebied van gezondheidszorg en welzijnswerk, met het onderwijs en de gemeente, maar ook met woningbouwcorporaties en bedrijfsleven van doorslaggevende betekenis. Daarbij ging het niet zozeer om financiële ondersteuning, maar vooral om samenwerking. Bijvoorbeeld bij het werven van deelnemers of het faciliteren en uitvoeren van de sportactiviteiten.
135
De sportvereniging heeft veelal niet alle kennis in huis om alle facetten van het sportaanbod tot in de puntjes te beheersen. Het vinden van de juiste partners, die zich op onderdelen wel hebben gespecialiseerd, is daarom belangrijk. Een mooi voorbeeld is de samenwerking tussen sportverenigingen en aanbieders van buitenschoolse opvang. Vaak leveren sportverenigingen dan de accommodatie en de sportspecialisten en kan de BSO voorzien in de pedagogische en dagelijkse begeleiding. Zo maken partners gebruik van elkaars sterke punten. Het vergt wel een houding waarbij de verschillende partijen bereid zijn tot samenwerking en een scherpe blik hebben op de partners die rond het nieuwe sportaanbod een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Verder werken aan lidmaatschapsvormen Binnen de Proeftuinen zijn diverse concepten ontwikkeld voor het binden van nieuwe sporters. Er is een grote variëteit aan mogelijkheden, variërend van de eenmalige en vrijblijvende kennismaking tot het traditionele lidmaatschap van de vereniging. Maar naast contact en binding via bijvoorbeeld een serie clinics, een knip- of zappkaart of andere vormen van “lichte lidmaatschappen”, is het zaak goed te (blijven) communiceren met de beoogde doelgroep. Voor een succesvolle vernieuwing moet de juiste boodschap via de geëigende communicatiekanalen bij die doelgroep terechtkomen. Dat neemt niet weg dat bonden en verenigingen nog wel wat stappen kunnen maken in het ontwikkelen van nieuwe lidmaatschapsvormen. Maatwerk voor kader Ook voor het binden van vrijwilligers en ander kader aan verenigingen, zijn binnen de Proeftuinen nieuwe ideeën ontwikkeld. Zo blijkt het direct aanspreken van leden op het inzetten van hun kennis en vaardigheden voor de club tot goede resultaten te leiden. Dat geldt ook voor het “opknippen” van grote klussen in kleinere taken en tijdelijk te vervullen functies. Professionele ondersteuning door een betaalde kracht voor het coördineren van dit werk, is niet alleen noodzakelijk, maar leidt veelal tot meer “arbeidsvreugde” onder de vrijwilligers. Vernieuwende accommodaties Bij het verwezenlijken van ambities spelen de mogelijkheden die sport accommodaties bieden een grote rol. Verenigingen die beschikken over een multifunctionele sporthal, kunnen meerdere doelgroepen tegelijkertijd ontvangen. Met een beachveld kunnen leden nieuwe vormen van hun vertrouwde sport leren kennen en daardoor ook sporten als de reguliere competitie stilligt. Meer in het algemeen blijkt dat het combineren
136
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
van verschillende takken van sport in één programma en op één locatie, (nieuwe) doelgroepen aanspreekt. Vermarkten van sportaanbod Het ontwikkelen van vernieuwend sportaanbod vergt niet alleen de nodige creativiteit. Ook de meer bedrijfseconomische aspecten kregen aandacht in de Proeftuinen. De kernvraag was in hoeverre de kostprijs van het ontwikkelde sportaanbod (op den duur) bekostigd kan worden door de deelnemers of andere financiers. Daar is eigenlijk nog te weinig mee geëxperimenteerd. Zoals eerder opgemerkt was er in de Proeftuinen veel ruimte, ook financieel, om nieuw sportaanbod te ontwikkelen. Ook het bedrijfsleven schept die ruimte om innovatieve producten te ontwikkelen, waarbij “de kost voor de baat uitgaat”. Van elke nieuwe auto is het prototype het duurst. Bij gebleken succes daalt de kostprijs voor de consument naar een aanvaardbaar, marktconform niveau. Ook voor de sport is het belangrijk te weten of alle kosten die het nieuwe sportaanbod met zich meebrengen, opwegen tegen de hiermee te genereren inkomsten. Zeker in een tijd waarin het steeds moeilijker wordt vrijwilligers in te zetten en er meer gebruik wordt gemaakt van betaald kader, is het zaak de kostprijs goed in de gaten te houden.
‘Het gedachtegoed van de Proeftuinen is daarmee verankerd in het sportbeleid voor de komende jaren.’ Door de kosten per activiteit/sportaanbod inzichtelijk te maken, krijgt de vereniging meer inzicht in het tarief en/of de contributie die gevraagd moet worden. Het uitgangspunt is hierbij dat er geen geld bij moet om zo’n nieuwe activiteit neer te zetten. Wel is het uiteraard mogelijk dat andere partijen een bijdrage leveren, zoals de gemeente via een subsidie of bedrijven via sponsoring. Het is daarbij belangrijk te kunnen aantonen dat een activiteit bijvoorbeeld ook maatschappelijke opbrengsten genereert. Anders gezegd: er zijn meerdere inkomstenstromen mogelijk. Het tarief of contributie zijn hiervan het meest direct zichtbaar. Maar het is wenselijk alle geldstromen goed in beeld te krijgen om te beoordelen of nieuw sportaanbod vermarkt kan worden. Uitrol van ervaringen De Nederlandse sport kan in de volle breedte profiteren van de ervaringen met het nieuwe sportaanbod. Veel verenigingen die betrokken waren bij de Proeftuinen, zullen die activiteiten – soms in aangepaste vorm – voortzetten. De samenwerkingsverbanden die zijn opgebouwd, blijven veelal in stand.
137
Maar belangrijker nog, andere verenigingen, bonden en sportorganisaties nemen nu al voorbeelden uit de Proeftuinen over voor eigen gebruik. Het “45+-voetbal” (en inmiddels ook 35+-voetbal) waaiert uit over Nederland. De schoolsportverenigingen zijn ook in andere, vooral grote steden te zien. Het Watersportverbond verspreidt de methode om kader blijvend te binden, zoals ontwikkeld door het Brabantse Lisso, naar de brede achterban. Het Gymnastiekverbond stimuleert en brengt de door Flik-Flak ontwikkelde Gezinssport breed onder de aandacht. Anders gezegd: de uitrol over Nederland is begonnen en zal in de komende jaren in kracht toenemen. Het gedachtegoed van de Proeftuinen is daarmee verankerd in het sportbeleid voor de komende jaren. Uitrol en verankering in beleid In juni van dit jaar presenteerde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de mogelijkheid om in 2011 concepten en interventies breder uit te rollen in de aanloop naar het nieuw op te zetten programma voor Sport en Bewegen in de Buurt, dat in 2012 van start zal gaan. Dit bood een stimulans voor de uitrol van onder andere de ervaringen van de Proeftuinen.
‘De uitrol over Nederland is begonnen en zal in de komende jaren in kracht toenemen.’ In de Sportagenda voor de jaren tot 2016 en de recente Beleidsbrief van het ministerie van VWS staan de wensen en behoeften van potentiële sporters centraal, waarbij de lokale situatie, de ambitie en drive van verenigingen de uitgangspunten vormen voor het sportbeleid. De sportvereniging kan een substantiële bijdrage leveren aan de verdere lokale sportvernieuwing. Hiervoor is lokale samenwerking bij het ontwikkelen en aanbieden van sport(activiteiten), vaak voor specifieke doelgroepen, cruciaal. De sportvereniging moet met dit alles een belangrijke bijdrage leveren aan het streven de sportparticipatie van 75% te realiseren in het kader van het Olympisch Plan 2028. Het behoeft geen toelichting dat een continue vernieuwing van het sportaanbod, hiervoor een belangrijke voorwaarde zal zijn. Ten slotte Niet alle projecten die zijn gestart, hebben tot succes geleid. De resultaten van alle investeringen in menskracht, creativiteit en geld uitgedrukt, zijn op dit moment ook niet te meten. Het ging er immers om nieuw aanbod te ontwikkelen dat breed verspreid kan worden over de Nederlandse sportverenigingen. Het meten van dit succes – zoals het effect van alle vernieuwing op de sportparticipatie – is pas over enkele jaren mogelijk.
138
Vernieuwen. Binden. Inspireren. De resultaten van Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden
Wèl meetbaar zijn de directe resultaten. Waar de aanvankelijke doelstelling was om op twaalf plekken vernieuwend sportaanbod te creëren in twintig takken van sport, zijn er vijftien Proeftuinen en zeven proeftuinprojecten tot ontwikkeling gekomen, op in totaal dertig plaatsen met meer dan honderd betrokken sportverenigingen. Er zijn tientallen modellen en toolkits beschikbaar voor de Nederlandse sport. De al genoemde “pareltjes” zijn daar een illustratie van. Daarnaast is veel kennis en ervaring opgedaan met onder meer: klantgericht werken, werven van nieuwe (niet gebruikelijke) doelgroepen, contacten met potentiële sporters, combineren van sporttakken, communicatie via inzet van nieuwe media en het betrekken van ouders bij sport.
139