Vraag 1
Weet jij wat dat betekent?
Herhaling mondelinge taalvaardigheid
Vorig jaar heb je in zeven stappen geleerd hoe je een goede mondelinge presentatie geeft. In deze vraag herhaal je de zeven stappen en pas je ze toe in een spreekopdracht.
Opdracht
Verklaar in twee minuten een spreekwoord aan je klasgenoten. Ga daarvoor op zoek op het internet. Wat kun je tijdens je presentatie vertellen? – Vertel wanneer, waar, door wie het spreekwoord gebruikt wordt. – Breng een prent mee van het spreekwoord of een voorwerp dat met het spreekwoord te maken heeft en geef er extra uitleg bij. – Gebruik het spreekwoord in een situatie waarin de betekenis duidelijk wordt. – Vertel waar het spreekwoord vandaan komt. Heel wat verklaringen over de herkomst van woorden vind je op deze website: www.spreekwoorden.nl. Oriënteren Stap 1 Wat is je spreekdoel?
Je wilt je publiek informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren.
Stap 2 Welke non-verbale communicatie past bij deze spreekopdracht? Lichaamshouding: Persoonlijk antwoord van de leerling
Mimiek:
Persoonlijk antwoord van de leerling
Stap 3 Wie is je doelpubliek? Wie zijn de ontvangers?
De klasgenoten en de leraar
Welke gevolgen heeft dat voor je taalgebruik?
Dit is een formele situatie, dus zal ik Standaardnederlands spreken.
Stap 4 Wat is de hoofdgedachte van je spreekopdracht?
Persoonlijk antwoord van de leerling
Stap 5 Hoe zorg je voor structuur in je spreekopdracht? Gebruik bindwoorden! Probeer helder en duidelijk te vertellen, je klasgenoten moeten iets bijleren. Stap 6 Hoe zul je je spreekopdracht beginnen en afsluiten? Wees origineel!
Inleiding: Persoonlijk antwoord van de leerling
Slot:
Persoonlijk antwoord van de leerling
Stap 7 Hoe zorg je voor samenhang in je spreekopdracht? Zorg voor een inleiding, midden en slot. Vertel je verhaal gestructureerd. Maak je zinnen niet te lang en gebruik begrijpelijke taal.
Vraag 1 - Weet jij wat dat betekent?
9
Voorbereiden
tip
Deel je presentatie op in een inleiding, een midden en een slot. – Inleiding: stel het spreekwoord voor en vertel kort wat er zal volgen. Val niet in de typische structuur van: ‘Ik ga vandaag dit spreekwoord verklaren.’ – Midden: leg het spreekwoord in verschillende stappen uit, maak gebruik van verduidelijkende voorbeelden. Leg eventueel ook uit waar het spreekwoord vandaan komt, in welke situaties je het gebruikt … – Slot: herhaal de belangrijkste gegevens, stel een vraag … Wees ook hier origineel.
Uitvoeren Je presenteert de opdracht op ____________________ (datum). De spreekopdracht duurt twee minuten. Reflecteren Wanneer je de spreekopdracht inoefent, overloop je deze checklist. Wat niet in orde is, pas je aan.
Checklist Met je inleiding trek je meteen de aandacht van het publiek. In je inleiding vertel je duidelijk waarover je presentatie gaat. Je lichaamshouding en mimiek zijn gepast. Je spreekt Standaardnederlands. Je spreekt niet te snel en articuleert goed. Je spreekt niet te stil of te luid. Je presentatie is gestructureerd: je maakt onder andere gebruik van verbindingswoorden. Wanneer je afsluit, herhaal je nog eens kort de betekenis van het spreekwoord. Je maakt het publiek op een passende manier duidelijk dat je presentatie afgelopen is. Je let op de timing (twee minuten).
10
Deel 1
Vraag 1 - Weet jij wat dat betekent?
11
/5
Hoofdlijnen naar voren brengen
/5
Afstemmen op situatie, context en doelpubliek (ontvangers)
/5
Non-verbale communicatie
/5
Afstemmen op doel
1
2
Je
1
2
1
2
0
1
2
De inleiding is niet logisch opgebouwd. De hoofdlijnen van de presentatie komen niet duidelijk naar voren.
0
vraagt je onvoldoende af wie de ontvangers zijn. gebruikt geen gepaste taal voor deze opdracht. hebt een duidelijk regionaal accent en doet te weinig moeite om daaraan te werken.
0
Mimiek en lichaamshouding zijn onvoldoende aangepast aan het spreekdoel.
0
Je vertelt te weinig. Het doel van de spreekopdracht is helemaal niet duidelijk.
Beginner
3
vraagt je voldoende af wie de ontvangers zijn. gebruikt gepaste taal voor deze opdracht, maar laat af en toe een steekje vallen. doet moeite om de taal te verzorgen. Er is een regionaal accent hoorbaar.
3
Je kunt de hoofdlijnen van de presentatie uit de inleiding afleiden.
Je
3
Mimiek en lichaamshouding zijn aangepast aan het spreekdoel.
3
Je vertelt voldoende, maar het doel van de spreekopdracht is niet duidelijk. Het doel van de spreekopdracht is duidelijk, maar je vertelt te weinig.
Gevorderde
Noteer hier je eigen vorderingen. Je wordt beoordeeld op zes aandachtspunten en je spreektechniek.
Vorderingsfiche
5
4
5
kunt je doelpubliek/de ontvangers perfect inschatten. gebruikt passende taal voor deze opdracht. spreekt Standaardnederlands en spreekt alle klanken verzorgd uit.
5
4
5
Je brengt de hoofdgedachte heel duidelijk naar voren.
Je
4
Mimiek en lichaamshouding zijn aangepast aan het spreekdoel. Je straalt zelfvertrouwen uit wanneer je voor de klas spreekt.
4
Je vertelt ruim voldoende. Bovendien is het doel van de spreekopdracht duidelijk.
Expert
12
Deel 1
TOTAAL /50
/10
Spreektechniek
/10
Begin en einde van een presentatie / samenhang
/10
Structuur door bindwoorden
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
6
7
8
Misschien kun je de volgende keer op dit werkpuntje letten:
5
4
8
3
7
Je spreekt verstaanbaar, maar je spreekt soms te stil/te luid. spreekt soms te snel/te traag. articuleert soms niet goed. spreekt soms op dezelfde toon.
6
2
8
Je bent goed op weg. Dit heb je uitstekend gedaan:
1
7
De inleiding bakent duidelijk het onderwerp van de presentatie af, maar kan nog origineler. De inleiding is heel origineel, maar maakt niet goed duidelijk waarover de presentatie zal gaan. Je sluit de presentatie af, maar dat kan nog duidelijker. Je vertelt het verhaal gestructureerd, maar er is geen duidelijke inleiding/midden/slot.
6
Je probeert de presentatie te structureren, maar gebruikt daarvoor te weinig bindwoorden.
Je bent een beginner. Je hebt nog een aantal werkpunten:
0
Je bent niet zo goed verstaanbaar. Je spreekt te stil. spreekt te snel/te traag. articuleert niet goed. spreekt op dezelfde toon.
0
Er is nauwelijks sprake van een duidelijk begin of einde. De presentatie bevat geen inleiding/ midden/slot. Het middendeel vertoont geen/te weinig samenhang. Je springt van de hak op de tak.
0
Er is weinig structuur in de presentatie.
10
10
10 Knappe prestatie: je bent een expert.
9
Je bent heel goed verstaanbaar en je hebt een goede intonatie.
9
De inleiding is origineel en trekt meteen de aandacht van het publiek. Je bakent duidelijk het onderwerp af. Het slot geeft correct de hoofdgedachte van de presentatie weer. Je vertelt het geheel gestructureerd en de zinnen zijn kort en duidelijk.
9
De presentatie is goed gestructureerd, je maakt daarvoor gebruik van bindwoorden.
Hoe word je een meester in de communicatie?
Vraag 2 Over gesprekken voeren
Elke dag voer je gesprekken of je maakt een praatje met je broer of zus, je kletst met vrienden, je discussieert met je ouders. Een gesprek beginnen met iemand die je kent, is gemakkelijker dan praten met een vreemde. Toch moet je ook dat kunnen. De voorgaande jaren leerde je al hoe je dat het best aanpakt. In deze les ga je een stapje verder …
1 2 3 4
Een gesprek passend beginnen Een gesprek gaande houden Iemand onderbreken Een gesprek afsluiten
1 Een gesprek passend beginnen Je valt niet zomaar met de deur in huis. Een gesprek verdient een inleiding. Zo weet je wat de gesprekspartner van je verlangt en kun je gericht luisteren of vragen stellen.
Opdracht 1
Bekijk het fragment en beantwoord de vragen.
1 Wat is het doel van het gesprek?
Iemand komt reisinformatie vragen/iemand wil een reis verkopen. 2 Rangschik de gespreksonderdelen uit de inleiding.
Opdracht 2
De klant spreekt zijn/haar vraag uit.
2
De verkoper zorgt voor goede omgevingsfactoren om verder te praten (gaan zitten, kopje koffie …).
4
De verkoper spreekt de klant aan.
1
De verkoper ontleedt de vraag van de klant om beter te kunnen adviseren.
5
De verkoper stelt zich voor en vraagt de naam van de klant.
3
Pas het voorbeeld uit opdracht 1 toe door met z’n tweeën een situatie na te bootsen. Kies zelf welke situatie. Bv. Je wilt info over een nieuwe gsm. Je ontmoet een mogelijke klant in je latere beroep. Zorg ervoor dat alle delen van het voorbeeldgesprek aan bod komen.
Vraag 2 - Hoe word je een meester in de communicatie?
13
2 Een gesprek gaande houden Niet alle gesprekken verlopen even vlot. Er kan heel wat misgaan: ruzie tussen de gesprekspartners, een ongemakkelijke stilte, achtergrondlawaai waardoor je elkaar niet meer verstaat …
Opdracht 3
Bekijk de beelden en ontdek zelf wat er nog allemaal kan misgaan. Vul de tabel aan.
1 In welk gesprek begrijpen de gesprekspartners elkaar goed? 2 Bij wie ligt de oorzaak als dat niet zo is? Verloopt de communicatie goed? Gesprek 1
nee
Oorzaak: wie? wat?
De interviewer gebruikt een soort tussentaal waardoor niet iedereen wil antwoorden.
Gesprek 2
ja
De mier neemt de leiding.
Gesprek 3
nee
De West-Vlaamse boeren gebruiken een tussentaal om te communiceren met de Polen, maar die begrijpen hen niet.
3 Iemand onderbreken Soms is het nodig om iemand te onderbreken. Een gesprekspartner spreekt te luid of niet duidelijk genoeg, je hoort een mening waarmee je het niet eens bent … Redenen genoeg om je gesprekspartner in de rede te vallen.
Opdracht 4
Een onderbreking die voorzichtig geformuleerd is, remt het gesprek niet per se af. Bekijk twee fragmenten en beoordeel zelf of de gesprekken op een gepaste manier onderbroken worden.
1 Vind je dat de gesprekspartners het gesprek op een gepaste manier onderbreken? Verduidelijk. Wordt het gesprek gepast onderbroken? Gesprek 1
nee
Waarom wel/niet?
Hier is sprake van een machtsspelletje. De gespreksleider en de ondervraagde laten elkaar niet aan het woord.
14
Deel 1
Gesprek 2
tip
ja
De gesprekspartners laten elkaar uitspreken.
Enkele tips die je best onthoudt als je mensen wilt onderbreken. – Spreek je gesprekspartner met de naam aan zodat je de aandacht krijgt. (bv. Peter, sorry dat ik je onderbreek maar …) – Blijf rustig. Wacht drie seconden voor je reageert. – Formuleer je eigen gevoelens met een ik-boodschap. Zeg niet: Jij bent lui. Zeg wel: Het is alsof ik alles alleen moet maken zonder jouw hulp). – Gebruik geen scheldwoorden.
4 Een gesprek afsluiten Je bent bijna een meester in de communicatie: je weet intussen al hoe je een gesprek passend begint, hoe je een gesprek gaande houdt en hoe je iemand het best onderbreekt. Maar hoe sluit je een informatief gesprek in stijl af?
Opdracht 5
Kijk naar het interview in een reisbureau. Wat wordt van een reisagent die het gesprek goed wil afronden, verwacht? Noteer alle verbale en non-verbale signalen in de tabel. Verbale signalen
Non-verbale signalen
Hij geeft duidelijke antwoorden.
Hij kijkt de klant aan.
Hij bedankt de gesprekspartner.
Hij gebruikt zijn handen om de bood-
Hij herhaalt kort de belangrijkste
schap te ondersteunen.
info van het gesprek.
Hij schudt handen als teken van afscheid. Hij staat op als de klant dat ook doet.
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent het onderscheid tussen non-verbale en verbale signalen.
Je kunt voorbeelden geven van non-verbale en verbale signalen. Je kunt beoordelen of de communicatie goed/ slecht verloopt en wat of wie daarvan de oorzaak is. Je kunt een gesprek gepast beginnen en afronden, gaande houden en onderbreken.
Woordverklaring communicatie verbaal = elke vorm van met woorden van non-verbaal = elke vorm en ord wo der zon atie communic
Vraag 2 - Hoe word je een meester in de communicatie?
15
Vraag 3
Waarom trekt oma soms grote ogen als jij aan het woord bent?
Over formeel en informeel taalgebruik
Het Nederlands bestaat uit verschillende varianten. Vergelijk jouw taal maar met die van je grootmoeder. Begrijpt zij altijd wat jij bedoelt? Begrijpt een Limburger altijd wat een WestVlaming bedoelt en omgekeerd? Waarom schrijf je trouwens anders dan je spreekt? Over dat alles leer je in vraag 3 wat meer.
1 2 3 4 5 6
Ga jij in pyjama naar een pretpark? Spreek je in schrijftaal of schrijf je beter in spreektaal? n vrhl zndr klnkrs s ng prfct t bgrpn … Euh, wablieft? wh*t th* f*ck? Alles Jos of zijde gemaan jaak? Ff samenvatten?
1 Ga jij in pyjama naar een pretpark? Een man die zijn achtertuin omspit, doet dat niet in een duur pak. Hij trekt een tuinbroek en rubberlaarzen aan. Als diezelfde man ‘s avonds een feestelijk diner bijwoont, draagt hij wel zijn beste pak. Voor hij onder de wol kruipt, trekt hij een pyjama aan. Dat vind je vanzelfsprekend: in verschillende situaties draagt een mens verschillende kleren. Ook als taalgebruiker gebruik je verschillende varianten van het Nederlands.
Opdracht 1
Bekijk het filmpje met Evy Gruyaert.
1 Welke vorm van taal spreekt zij? Dialect 2 Vind je dat dat past in haar functie als presentatrice? Waarom (niet)? Persoonlijk antwoord van de leerling
3 Is dat de taal die jij spreekt? Ja/nee 4 Welke taal spreek je thuis?
Persoonlijk antwoord van de leerling. Sommigen spreken een dialect, anderen spreken Standaardnederlands of een tussentaal. 5 Spreek je thuis dezelfde taal als op school? Verduidelijk je antwoord.
Persoonlijk antwoord van de leerling
16
Deel 1
De situatie waarin je je bevindt, bepaalt mee welk soort taal je gebruikt of wilt gebruiken en ook welk soort taal van je verwacht wordt. Als je geen Standaardnederlands spreekt, kun je bijvoorbeeld dialect spreken of informele Vlaamse omgangstaal, die ook wel tussentaal wordt genoemd.
Opdracht 2
Onderzoek de taal in deze zinnen. Onderstreep de elementen (woorden of woordgroepen) die een tussentaalkarakter hebben. Vervang ze daarna door woorden of woordcombinaties in het Standaardnederlands. 1 Dat is de schoonste vrouw da’k ooit gezien heb. Dat is de mooiste vrouw die ik ooit gezien heb. 2 Diene jongen krijgt nen auto voor zijne verjaardag. Die jongen krijgt een auto voor zijn verjaardag. 3 Deze morgen had ik thuis ambras. Mijn nonkel heeft me naar school gebracht, maar ik heb mijn boeken niet bij.
Vanmorgen had ik thuis ruzie. Mijn oom heeft me naar school gebracht, maar ik heb mijn boeken niet bij me. 4 Op ’t eerste zicht is het maar een valling. Dat is ambetant, maar gelukkiglijk niet erg.
Op het eerste gezicht is het maar een verkoudheid. Dat is lastig (hinderlijk, vervelend), maar gelukkig niet erg.
2 Spreek je in schrijftaal of schrijf je beter in spreektaal? Om te communiceren gebruik je verschillende soorten taal. Naast gebaren- en lichaamstaal hanteer je ook spreek- en schrijftaal. Spreektaal is de taal die je spreekt en schrijftaal de taal die je schrijft, maar het gaat verder. Alles hangt af van de communicatieve situatie.
Opdracht 3 Werk in groepjes van twee. Eén leerling vult de spreekballonnen van de eerste twee situaties in, de tweede leerling vult ondertussen de ballonnen van de laatste twee situaties in. Als je klaar bent, ruil je en vul je aan waar je dat nodig vindt. 1
Vraag 3 - Waarom trekt oma soms grote ogen als jij aan het woord bent?
17
2
3
4
1 Bij welke situatie heb je extra aandacht besteed aan je taal? Situatie 2 en 4 2 Waarom?
Je gebruikt andere taal tegenover volwassenen, onbekende mensen, in werkverband … dan tegenover vrienden en familie.
18
Deel 1
Je schrijfstijl en woordgebruik stem je af op de ontvangers en de situatie. Sommige woorden kun je niet in alle omstandigheden gebruiken. Ze behoren tot een bepaald register. Een register is een geheel van taalvarianten dat bij een bepaalde communicatieve situatie hoort. Taalgebruik in formele situaties is duidelijk en correct wat woordgebruik en spelling betreft. Een sollicitatiebrief met een aanspreking als ‘Mijn lieve heer directeur’ is ondenkbaar. Informele taal is losser. Jongerentaal, sms-taal of een losse babbel zijn voorbeelden van informele taal. Je gebruikt beter geen registers door elkaar.
Opdracht 4
Onderstreep in elke zin de woorden die typisch schrijftaal zijn en vervang ze door vlotter taalgebruik.
1 Vermits u weigert te betalen, zal ik een deurwaarder moeten sturen.
Omdat u niet wilt betalen, zal ik een deurwaarder moeten sturen. 2 Ik stuur u meer informatie omtrent onze nieuwe feestzaal.
Ik bezorg u meer informatie over onze nieuwe feestzaal. 3 Hij heeft steeds beweerd dat hem geen schuld trof.
Hij heeft altijd gezegd dat hij onschuldig was. Opdracht 5
Je kunt eenzelfde zin niet voor elke situatie gebruiken. Noteer of je in deze zinnen met informele of met formele taal te maken hebt. Combineer ook telkens de zin met de correcte communicatieve situatie. Uitspraken
INF/FOR
Communicatieve situaties
Nr.
1 Kom eens hier, ventje, heb je je pijn gedaan?
INF
– oma tegen kleinkind
1
2 Neem je boek eens op pagina 30.
INF
– een ober tegen oudere klanten in een deftig café
6
3 Heeft u zich bezeerd?
FOR
– de professor tegen onbekende studenten
8
4 Tijdens de vergadering zullen we tevens de nieuwe strategie bespreken.
FOR
– de verkoopsdirecteur tegen zijn verkopers
4
5 En, al beslist wat jullie willen drinken?
INF
– een jongere die een dame helpt die gevallen is
3
6 Heeft u al gekozen?
FOR
– een ober in een jongerencafé
5
7 We bespreken in de vergadering wel hoe we dit zullen aanpakken.
INF
– de verkoopsdirecteur tegen zijn verkopers
7
8 U slaat het boek dat voor u ligt, open op pagina 45.
FOR
– een leraar tegen zijn leerlingen
2
Vraag 3 - Waarom trekt oma soms grote ogen als jij aan het woord bent?
19
hl z
r bg
pn …
t
dr
n
n
vr
n
fct
kl
3 Euh, wablieft? krs s ng pr Weet jij waar de letters sms voor staan? short message service
Opdracht 6
Luister aandachtig naar een fragment uit een reportage van Peeters en Pichal (Radio 1).
1 Noteer vijf redenen waarom jongeren sms’en. 1 geen zin om te converseren, enkel als het nodig is / als je te lui bent / uit verveling 2 als je pas nieuwe mensen leert kennen / gemakkelijker contact (bv. iemand die
het aanvraagt via sms …)
3 een hele conversatie voeren 4 gratis sms’en 5 als je thuis niet weg mag / als je moet studeren 2 Welke soort sms’en bestempelt een van de jongeren als laf?
Sms’en die over menselijke relaties gaan: het aanvragen, ruziemaken, zeggen dat je homo bent. 3 Ga jij akkoord met die stelling? Waarom wel/niet?
Persoonlijk antwoord leerling, debat Opdracht 7
Heb jij de sms-taal onder de knie? Wanneer je een sms’je schrijft, heb je aan inspiratie geen gebrek. Maar begrijpt iedereen je boodschap? Bekijk deze voorbeelden. Wat betekenen ze volgens jou? 1 pr8ig, g1, suc6, w88
prachtig, geen, succes, wachten
Ik=A & OO, Hy bgn & ht nde vn alls, zgt de Hr, d Alm8ige Gd, Die=, ws & kmt Xx Ger
2 lfdsvrdrt, vnzlfsprknd, info liefdesverdriet, vanzelfsprekend, informatie 3 sorvndnie
Sorry, vandaag niet.
Waarom is het moeilijk om sommige sms'en te begrijpen? Wanneer kun je dergelijke taal gebruiken en in welke omstandigheden doe je dat beter niet?
Persoonlijk antwoord van de leerling
Sms is een afkorting die staat voor short message service. Er bestaat geen 'standaard smstaal'. Spreektaal, afkortingen en emoticons zijn de meest opvallende eigenschappen van sms-taal.
20
Deel 1
4 wh*t th* f*ck? De vraag hierboven is geen beleefde vraag. Toch zie je ze verschijnen en je weet meteen wat ze betekent. Misschien stond je er nooit bij stil, maar wanneer je chat op chatfora moet je aandacht besteden aan je taal. Vulgaire uitdrukkingen kort je af of je gebruikt sterretjes zoals in de vraag hierboven.
Opdracht 8 Wanneer je op een chatforum komt, krijg je vaak deze vraag: Asl? Heb je enig idee wat dat betekent? Age-sex-location = leeftijd/sekse/woonplaats Op chatfora worden heel wat van die afkortingen gebruikt. Opvallend is dat de meeste afkortingen uit het Engels komen. Hoe komt dat?
Schrijf deze afkortingen voluit en vertaal ze naar het Nederlands. BRB
Be Right Back
Ik kom meteen terug.
GTG
Got To Go
Ik moet gaan.
LOL
Laughing Out Loud
Hardop lachen.
THX
Thanks Bedankt.
Ook wanneer je chat, houd je je aan regels en afspraken. Neem ze in acht zodra je chat op een chatforum.
5 Alles Jos of zijde gemaan jaak? Elke jongere heeft zijn taaltje en zelfs op een school zijn er veel varianten. Logisch toch dat volwassenen soms niet meer kunnen volgen? Misschien begrijp je zelf ook niet alles wat andere leerlingen op school vertellen.
Opdracht 9 1 Schrijf in deze tabel drie woorden en/of uitdrukkingen die jij enkel gebruikt wanneer je met je vrienden praat.
Woordverklaring
roep = elektronische discussieg forum, meervoud = fora se res inte ke elij app eensch waar mensen met een gem ndpunten kunnen sta en gen nin me , atie inform uitwisselen. eschaafd, vunzig vulgair = plat, smerig, onb ng houden met in acht nemen = rekeni ere vorm of andere and variant = iets met een one versie gew de dan eigenschappen
Vraag 3 - Waarom trekt oma soms grote ogen als jij aan het woord bent?
21
2 Overloop de antwoorden klassikaal en voeg nog drie woorden toe die je zelf niet had opgeschreven. Woord of uitdrukking
Verklaring
1 Persoonlijke antwoorden
2
3
4
5
6
3 Ken je alle woorden en uitdrukkingen? Noteer hun verklaring in de rechterkolom.
Jongerentaal is geen officiële of volledig aparte taal. Niet alle jongeren spreken dezelfde jongerentaal. Er zijn heel wat varianten en de taal verandert bijna dagelijks. Jongeren gebruiken die taal (bewust of onbewust) om zich te onderscheiden en aan te tonen tot welke groep ze behoren.
6 Ff samenvatten? Opdracht 10
Je kreeg in deze les heel wat informatie over taalvarianten en taalgebruik. In deze opdracht combineer je je kennis. Je organiseert een verrassingsfeestje voor je vaders 45e verjaardag en nodigt heel wat mensen uit: je vaders vrienden, een paar van jouw vrienden en een paar van je vaders collega’s. Schrijf eerst een e-mail naar de werkgever van je vader, mijnheer De Sterke, om hem uit te nodigen voor het verrassingsfeestje. Je vader heeft een goede band met zijn werkgever, maar jij hebt de man nog maar een paar keer gezien. Schrijf daarna een sms’je naar een vriend(in) van jou om hem/haar voor hetzelfde feestje uit te nodigen. Je vader kent deze vriend(in) heel goed en zal het zeker leuk vinden om hem/haar op het feestje te zien. Oriënteren Beantwoord de vragen door de juiste woorden te onderstrepen. 1 De e-mail naar de baas van je vader: – Wat is het tekstdoel? De tekst wil de lezer informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren. – Schrijf je formeel of eerder informeel? – Schrijf je de tekst in het Standaardnederlands / tussentaal / dialect / jongerentaal / chat- of sms-taal? – Gebruik je schrijftaal of spreektaal? – Maak je gebruik van alinea's of is het één doorlopende tekst?
22
Deel 1
2 De sms naar je vriend(in) – Wat is het tekstdoel? De tekst wil de lezer informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren. – Schrijf je formeel of eerder informeel? – Schrijf je de tekst in het Standaardnederlands / tussentaal / dialect / jongerentaal / chat- of sms-taal? – Gebruik je schrijftaal of spreektaal? – Maak je gebruik van alinea’s of is het één doorlopende tekst? Voorbereiden – Bepaal waar en wanneer het feestje zal plaatsvinden. – Denk na over een aanspreking en een juiste afsluiter. Uitvoeren Schrijf de twee uitnodigingen. Reflecteren Voor je de opdracht indient, overloop je deze checklist. Wat niet in orde is, pas je eerst aan.
Checklist De uitnodiging is aangepast aan de verschillende ontvangers (denk aan taalgebruik en taalvarianten). De uitnodiging is kort, duidelijk en aantrekkelijk. De belangrijkste vragen zijn in de uitnodiging beantwoord: wie, wat, waar, wanneer en waarom. De uitnodiging is, indien nodig, opgedeeld in alinea’s. Je hebt de uitnodiging grondig nagelezen op spelfouten.
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent het verschil tussen standaardtaal, tussentaal en dialect.
Je kunt zinnen in schrijftaal omzetten in spreektaal en omgekeerd.
Je kent het verschil tussen formele en informele taal.
Je kunt informatie uit luister- en leesopdrachten halen.
Je kent het verschil tussen schrijf- en spreektaal.
Je kunt een aantal voorbeelden van jongerentaal geven.
Je weet dat je tijdens het chatten ook beleefd moet zijn en dus let je op taaletiquette.
Je kunt een gepaste uitnodiging opstellen, rekening houdend met de ontvanger.
Je weet wat jongerentaal is.
Vraag 3 - Waarom trekt oma soms grote ogen als jij aan het woord bent?
23
Vraag 4
Laat je me nu echt los?
Genietend lezen
Je leerde in het derde jaar heel wat over literatuur. Wat weet je er nog van? Een test …
1 Met vallen en opstaan 2 Genietend luisteren 3 Keuzemoment 4 Alles op een rijtje
1 Met vallen en opstaan Opdracht 1
Beluister het lied Tim van Wim De Craene. Hier kun je alvast de belangrijkste strofe lezen. Hier laat ik je los, Tim, Van hieraf moet je gaan Met vallen en opstaan Van hieraf moet je gaan
1 Wat is de betekenis van die strofe?
Op een bepaald moment moet je zelf je weg gaan met vallen en opstaan. Je wordt zelfstandig. 2 Geef voorbeelden van hoe jij dat al ervaren hebt.
Bv. gaan winkelen met vriendinnen, naar een fuif/optreden gaan, babysitten … 3 Was dat ook met vallen en opstaan? Waarom (niet)?
Persoonlijk antwoord van de leerling 4 Wat heeft het refrein met de les te maken?
Je moet nu zelf de leerstof rond literatuur toepassen op een nieuwe tekst.
24
Deel 1
2 Genietend luisteren Opdracht 2
Beluister de openingsfragmenten van een aantal jeugdboeken. Straks kies je één fragment waarmee je aan de slag gaat. Veel luisterplezier! Fragment 1 Fragment 2 Fragment 3 Fragment 4 Fragment 5
Brief aan mijn ontvoerder - Lucy Christopher Deadline - Rachel Ward Liever de leugen - Jonas Boets Zie je graag - Brigitte van Aken Jij tegen mij - Jenny Downham
3 Keuzemoment Opdracht 3 Welk fragment heb je gekozen? Waarom? Fragment
Opdracht 4
Waarom?
Bij welk fragment/welke fragmenten haakte je af? Waarom? Fragment
Waarom?
Vraag 4 - Laat je me nu echt los?
25
4 Alles op een rijtje Voor deze opdracht werk je samen met klasgenoten die hetzelfde fragment kozen.
Opdracht 5 Titel/thema/personages
1 Welk soort titel heeft je fragment? Kies uit: symbolische titel/titel die verwijst naar een thema/titel die verwijst naar personen. 2 Lees het fragment dat je krijgt van je leraar. Wat kom je te weten over het thema van het boek?
3 Typeer het hoofdpersonage en de tegenspeler. Hoofdpersonage:
Tegenspeler:
Gemma
Ty
– ontmoet Ty op het vliegveld: gaat naar Vietnam – had ruzie met ouders over kledij – bestelt koffie, heeft geen briefgeld – gefascineerd door ogen van Ty, zijn stem, lach – Ty betaalt haar koffie – moeder: curator, vader: effectenhandelaar – jonger dan Ty – zenuwachtig – wil vragen stellen, maar doet het niet – wordt ontvoerd door Ty: kan niets meer zeggen
– ontmoet Gemma op het vliegveld: gaat naar Australië – ouder dan Gemma – betovert haar met blik, stem – blauwe ogen – betaalt koffie voor haar – vreemd accent, litteken op wang, rook naar eucalyptus, hemd met korte mouwen – stelt veel vragen – nerveus, durft haar soms niet aankijken – vraagt of ze niet naar Australië wil – doet poeder in haar koffie
4 Hoe heten personages die enkel op de achtergrond te zien zijn? figuranten
26
Deel 1
Opdracht 6 Tijd en ruimte 1 Is jouw fragment in de tegenwoordige of in de verleden tijd geschreven? Markeer het juiste antwoord. 2 Waar en wanneer speelt het fragment zich af? Welke sfeer heerst er? Fragment
1
Wanneer?
Waar?
Nu: hedendaags verhaal
vliegveld
Sfeer?
gezellig, akelig
Opdracht 7 Vertelperspectief 1 Welk vertelperspectief gebruikt de auteur? Vertelperspectief
Ik-verteller
Hij/zij-verteller
Fragment
1-2-3-4
5
Wisselend vertelstandpunt
2 Leg uit waarom je dat vertelperspectief koos.
Fragment 1
Ik-verteller: ‘Je speelde het goed.’‘Ik vraag me af of het toen gebeurd is, glimlachte je terwijl je het deed?’‘Je handen moeten heel snel geweest zijn toen ze het erin gooiden. Heb je een afleidingsmanoeuvre gebruikt of lette er gewoon niemand op je?’ De ik-persoon vertelt in de verleden tijd. Opdracht 8
Spanning
1 Hoe brengt de auteur spanning in je fragment? Fragment
1
Spanning Locatie: vliegveld Gebeurtenissen: Ty is een aantrekkelijke jongen, met betrouwbare blauwe ogen. Hij haalt koffie voor haar, maar doet er iets in. Wat zal er verder gebeuren?
Vraag 4 - Laat je me nu echt los?
27
Wat moet je kennen?
28
Wat moet je kunnen?
Je weet wat ‘thema’ betekent.
Je kunt het thema in een literair fragment bepalen.
Je kent de soorten titels.
Je kunt de titel van een fragment benoemen.
Je kent de begrippen: hoofdpersonage, tegenspeler, figurant.
Je kunt de personages benoemen.
Je weet wat uiterlijke en innerlijke kenmerken zijn van een personage.
Je kunt een personage typeren.
Je weet wat de functie van ruimte is.
Je kunt de functie van een ruimte in een verhaal weergeven.
Je kent de begrippen: hedendaags verhaal, historisch verhaal, sciencefictionverhaal.
Je kunt zeggen in welke tijd het verhaal zich afspeelt.
Je kent de soorten verhalen.
Je kunt het genre van een verhaal achterhalen.
Je weet wat vertelperspectief is en je kent de verschillende soorten vertelperspectief.
Je kunt bepalen welk vertelperspectief een verhaal heeft.
Je kent de kenmerken van het type vertelperspectief.
Je kunt de kenmerken van een bepaald vertelperspectief weergeven.
Deel 1
Vraag 5
Hangt je kader recht?
Over schrijven met een taalkader als hulpmiddel
Antwoorden invullen in je werkboek, dat kun je als de beste. Maar wat als je zelf een hele tekst moet schrijven? Dan wordt het meteen wat moeilijker. Wist je dat er een eenvoudige manier bestaat die je op weg helpt? Zo meteen werk je met schrijfkaders en voor je het weet, kun je niet meer stoppen met schrijven!
1 Schrijfkader? 2 Anders omkaderen … 3 Aan de slag met die kaders!
1 Schrijfkader? Opdracht 1
Plaats het passende cijfer bij de juiste natuurramp. Elke natuurramp krijgt vier cijfers. 1
Dit is een term die gebruikt wordt voor zowel het oprukken of zich uitbreiden van een woestijn, als het ontstaan van nieuwe woestijngebieden.
9
Deze ontwikkelingen kunnen zowel klimatologische als menselijke oorzaken hebben.
2
De kracht van deze ramp wordt uitgedrukt in een getal op de schaal van Richter.
10
De meeste bevingen komen voor in de aardkorst tot op een diepte van ongeveer 30 kilometer.
3
De as is een gevaar voor de luchtvaart: as kan 11 grote schade aan vliegtuigen toebrengen en straalmotoren tot stilstand brengen. Een piloot zal dan ook altijd proberen om wolken van stof te vermijden.
Er zijn uitgedoofde of dode voorbeelden van deze natuurramp of voorbeelden die al lange tijd (enkele eeuwen) geen activiteit vertonen, en slapend worden genoemd. Ten slotte zijn er de actieve exemplaren.
4
Een gebeurtenis waarbij een aanzienlijke hoeveelheid water uit een zee, rivier of meer, plaatsen bereikt die normaal gesproken niet onder water staan.
12
Als ze ontstaan onder de zeespiegel, worden ze ook wel zeebevingen genoemd; een vloedgolf of tsunami kan het gevolg zijn.
5
In tropische landen kan dit ontstaan door enorme regenval tijdens de moesson.
13
Wereldwijd zijn ze verantwoordelijk voor 40 % van alle doden door natuurrampen.
6
Dit is een opening in het oppervlak van een planeet waar gesmolten gesteente, gas en brokstukken van vast gesteente door naar buiten komen.
14
Dit wordt vooral aangetroffen in gebieden waar tektonische platen aan elkaar grenzen, dus de plaatsen waar ook aardbevingen voorkomen.
7
Dit is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst.
15
Op verschillende manieren kan de mens voor verdroging van een gebied zorgen.
8
Orkanen behoren tot de belangrijkste oorzaken van grootschalige rampen van deze soort in kustgebieden en het daaraan grenzende binnenland.
16
De klimatologische oorzaak van deze natuurramp ligt simpelweg in het feit dat gebieden kunnen verdrogen als er minder neerslag valt.
Vraag 5 - Hangt je kader recht?
29
Vulkanisme
3,6,11,14
Watersnood
4,5,8,13
Verwoestijning
1,9,15,16
Aardbevingen
2,7,10,12
Opdracht 2 Vul nu voor een van de rampen het schrijfkader aan. TITEL: Hoewel ik wist dat …
heb ik toch een aantal nieuwe feiten geleerd.
Ik heb geleerd dat …
Bovendien weet ik nu ook …
Daarnaast heb ik ook onthouden dat …
Het interessantste dat ik vandaag leerde, is …
Schrijfkaders helpen je om een tekst te structureren. Er bestaan enkele vaste structuren die je kunt gebruiken. Je vindt die structuren achteraan in het vademecum op p. 482 waar je ze kunt raadplegen wanneer je een tekst moet samenvatten.
2 Anders omkaderen! Opdracht 3
Bekijk de schrijfopdrachten en kies een passend schrijfkader. Zoek in je vademecum welk kader je het best gebruikt en motiveer je antwoord.
1 De leraar vraagt je om een artikel te schrijven over de driedaagse schoolreis naar Londen.
verslag
30
Deel 1
2 Je tante vraagt je om je favoriete recept voor chocolademousse op te schrijven.
instructie 3 Je kreeg een strafstudie, maar je vindt dat onterecht en daarom schrijf je de directeur een briefje.
overtuigende tekst 4 De politieman verhoort de getuigen van het verkeersongeval en schrijft een tekst om de politierechter te informeren.
verslag 5 Je komt met een aantal vrienden samen om een feest te organiseren. Drie data komen in aanmerking. Iedere datum heeft voor- en nadelen. Jij schrijft alles op om iedereen achteraf op de hoogte te brengen van jullie denkwerk.
discussie (verslag)
3 Aan de slag met die kaders! Opdracht 4
In opdracht 2 kreeg je een schrijfkader. In deze opdracht ga je een stap verder. Probeer voor deze tekst je eigen schrijfkader te ontwerpen. Het doel van de oefening is dat je straks een goede en overzichtelijke samenvatting van de tekst hebt. Je begint met het omschrijven van het fenomeen. Denk daarbij ook aan de topische vragen. Je vindt ze hier op een rijtje. Wat is dit fenomeen? Wie heeft ermee te maken? Wanneer komt dit fenomeen voor? Waar komt dit fenomeen voor? Hoe gebeurt dit?
Kijk ook de checklist na voor de schrijfopdracht. De tekst voeg je toe aan je portfolio. Oriënteren Wat weet je over tandversiering? Tandversiering Waar? Wat?
In Zuid-Amerika en in de Caraïben vinden mensen het mooi om hun gebit te versieren met gouden kapjes waarin een plaatje is gegraveerd of uitgespaard. Bij ons is het nog niet echt ingeburgerd om een tandversiering te nemen. Maar daar komt misschien verandering in nu de mode overwaait. De populairste versiering is een strass (imitatiediamant) of een echte edelsteen die met lijm op een of meerdere
Woordverklaring
figuur, gebeurtenis, fenomeen = verschijnsel, ontwikkeling l w-vragen of de vijf w's topische vragen, ook we waar, waarom, wanneer genoemd, zoals wie, wat,
Vraag 5 - Hangt je kader recht?
31
tanden geplaatst wordt. Er bestaan kits waarmee je de versieringen zelf kunt aanbrengen, maar je kunt ze ook echt in de tand laten zetten zodat ze voor altijd blijven zitten. Een van de bedrijven die tandversieringen aanbiedt, is SkyceR. De SkyceR tandversiering is leverbaar in verschillende uitvoeringen. De kristalheldere ‘diamantjes’ met een doorsnede van 1,8 mm en 2,5 mm en de blauwe ‘saffier’ van 1,8 mm en 2,5 mm. Het materiaal bestaat uit geslepen glas op een spiegelend metaalfolie, dat gebruikt wordt voor de hechting. Hoe?
Wie?
De procedure De tand of kies naar keuze wordt gereinigd en drooggelegd. Het oppervlak wordt geëtst met fosforzuur, zoals bij een composietrestauratie. Het hechtmiddel wordt aangebracht op de Skyce en op het glazuur. De Skyce wordt op zijn plaats gelegd en het hechtmiddel wordt 40 seconden uitgehard met een lichtbron. Naar verwachting zullen de tandversieringen ongeveer 9 maanden blijven zitten. De kosten komen uiteraard geheel voor rekening van de patiënt en liggen tussen de 35 en 50 euro. Andere tandversieringen In de hiphopwereld houdt men van veel bling bling. Ook op de tanden! Bepaalde rappers hebben gouden tanden laten zetten, of ze laten hun tanden omkapselen met een gouden omhulsel (ook wel ‘caps’ genoemd). Daarnaast zijn er de ‘grills’, roostertjes die over de tanden worden gezet als een soort beugel. Die grills zijn meestal gemaakt van goud of zilver, soms bezet met edelstenen. Tot slot is er nog de tandtatoeage, een kleine afbeelding die wordt afgedrukt op een stickertje dat daarna op de tand geplakt wordt. Die tatoeage heeft een beperkte levensduur. Als je vindt dat dit alles goed klinkt, houd dan altijd in gedachten dat de tandversieringen negatieve gevolgen kunnen hebben voor je tanden en je mondhygiëne. Vraag advies aan je tandarts voor je de stap zet, zodat je goed weet wat de risico’s zijn. Naar: www.tandinfo.be
Voorbereiden – Wat is het doel van de tekst? informeren – Waar komt de info vandaan? www.tandinfo.be – Uiterlijke kenmerken: foto, titel, tussentitels, alinea’s, lay-out Uitvoeren Markeer in iedere alinea de kernwoorden en schrijf naast de alinea de topische vraag waarop je het antwoord krijgt. Zoek in de schrijfkaders (vademecum) naar passende zinnen waarmee je de kernwoorden aan elkaar kunt knopen tot zinnen waarmee je de structuur van de tekst verduidelijkt. Let wel op, want je kunt geen enkel schrijfkader zomaar, zonder aanpassingen, kopiëren. Gebruik ook de gepaste verbindingswoorden.
Woordverklaring
32
Deel 1
behandeling waarbij een etsen = een oppervlakte ee behandeld wordt waarm oppervlak met een middel op ctie rea che mis dt een che het reageert; daarbij tree eeltelijk oplost ged k vla per op het ij waarb soort tandvulling een = tie composietrestaura a rappers (met name gangst bling bling is een term die het van id ele afg is het n; rap) gebruiken voor sierade n (al dan niet edele) metale geluid dat twee of meer en en elkaar tikk sieraden maken als zij teg
Reflecteren
Checklist
In de inleiding heb je vermeld wat het onderwerp is. Met de alinea’s geef je voldoende informatie over je onderwerp. Je gebruikt het gepaste register. Je hebt geen afkortingen of smileys gebruikt. Jouw alinea vertrekt vanuit een kernzin. Binnen een alinea staan alle zinnen achter elkaar. Je gebruikt de gepaste verbindingswoorden. Elke zin heeft een onderwerp en een wwg/nwg. Elke zin begint met een hoofdletter. Niet elke zin begint met het onderwerp. Je zorgt voor afwisseling in de zinsbouw. In het slot heb je het centraal thema herhaald, een samenvatting of een besluit gemaakt of een goede raad gegeven. Je keek je tekst grondig na op spelfouten.
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je weet dat je een tekst gemakkelijk kunt samenvatten aan de hand van schrijfkaders.
Je kunt een tekst samenvatten aan de hand van een gepast schrijfkader.
Je weet dat je gemakkelijker zelf een tekst kunt opstellen door gebruik te maken van schrijfkaders.
Je kunt een tekst opstellen aan de hand van een gepast schrijfkader. Je kunt rekening houden met de criteria (zie checklist.)
Vraag 5 - Hangt je kader recht?
33
34
Deel 1
/10
Opbouw van alinea’s
/5
Titel en tussentitel bij informatieve teksten
/5
Afstemmen op situatie
/5
Afstemmen op doel
1
2
1
2
1
2
0
1
2
3
4
5
De indeling (inleiding, midden en slot) is niet terug te vinden in de tekst. Niet elke alinea haalt een nieuw deelonderwerp van het centraal thema aan.
0
In de titel is het centraal thema helemaal niet terug te vinden. De titel/tussentitel is niet beknopt.
0
De stijl is onvoldoende aangepast aan de situatie: te plechtig/te informeel/…
0
De lezer krijgt onvoldoende informatie bij het onderwerp.
Beginner
3
3
3
6
7
8
De indeling (inleiding, midden en slot) is gedeeltelijk terug te vinden in de tekst. Bijna elke alinea haalt een nieuw deelonderwerp van het centraal thema aan.
In de titel is het centraal thema niet duidelijk terug te vinden. De titel/tussentitel kan beknopter.
De stijl past bij de situatie. Een enkele keer is het taalgebruik te plechtig/te informeel. Bijvoorbeeld:
De lezer kan de tekst bij het onderwerp volgen. Het volgende heeft misschien meer uitleg nodig:
Gevorderde
Noteer hier je eigen vorderingen. Je wordt beoordeeld op vier aandachtspunten en je zorg voor taal.
Vorderingsfiche
5
5
5
9
10
De indeling (inleiding, midden en slot) is volledig terug te vinden in de tekst. Elke alinea haalt een nieuw deelonderwerp van het centraal thema aan.
4
In de titel is het centraal thema perfect terug te vinden. De titel/tussentitel is beknopt.
4
De stijl is perfect aangepast aan de situatie.
4
De tekst bevat voldoende informatie en is duidelijk voor de lezer.
Expert
Vraag 5 - Hangt je kader recht?
35
3
TOTAAL /30
werkpuntje letten:
Misschien kun je de volgende keer op dit
Je bent goed op weg. Dit heb je erg goed gedaan:
Je bent een beginner. Je hebt nog een aantal werkpunten:
Leverde je de taak tijdig in? Leverde je de taak netjes in?
2
Attitude
1
De tekst is vlot geschreven. Zinsconstructies zijn afwisselend. De tekst bevat spelfouten of opvallende taalfouten.
Heb je rekening gehouden met de opmerkingen bij vorige schrijfopdrachten?
0
Er is te weinig afwisseling in de zinsconstructies. De tekst bevat opvallende spel- en taalfouten, ook in heel eenvoudige woorden of zinnen.
Evolutie
/5
Zorg voor taal
5
Knappe prestatie: je bent een expert!
4
De tekst is vlot geschreven. Zinsconstructies zijn afwisselend. De tekst bevat geen spelfouten of opvallende taalfouten.
Vraag 6
Spreekt je leraar soms Latijn?
Over schooltaalwoorden
Op school is taal van groot belang, niet alleen voor het vak Nederlands, maar ook voor alle andere vakken. Je leraren gebruiken wel eens woorden zoals illustreer, interpreteer, pas toe. De vorige jaren heb je geleerd dat je die woorden schooltaalwoorden noemt. Niet iedereen begrijpt ze altijd even goed. Dat kan tot problemen leiden bij toetsen en taken.
Schooltaalwoorden? Geen probleem! Opdracht 1
Schrijf deze instructiewoorden bij de juiste omschrijving. benoem / bespreek / interpreteer / gebruik in een zin / definieer / situeer / pas toe / vergelijk / concludeer / illustreer / leg uit / bewijs
Opdracht 2
36
definieer
Omschrijf heel precies wat een woord betekent. Geef de definitie van …
bewijs
Toon aan dat iets juist is.
illustreer
Geef een voorbeeld dat de stelling duidelijker maakt.
benoem
Duid aan met een naam.
leg uit
Verduidelijk. Vertel het zo dat je toont dat je het begrijpt.
situeer
Plaats iets/iemand in de ruimte en/of de tijd.
bespreek
Vertel uitgebreid wat je van iets weet/vindt.
vergelijk
Bepaal de verschillen en de overeenkomsten tussen dingen.
interpreteer
Geef een eigen uitleg aan iets.
gebruik in een zin
Leg niet uit, maar zet in een goedgebouwde zin zodat je laat zien dat je het woord begrijpt.
pas toe
Doe wat de regel of de definitie zegt door een voorbeeld uit te schrijven. Breng iets in de praktijk.
concludeer
Kom na onderzoek of goed nadenken tot een besluit.
Op www.knooppunt.net vind je nog een opdracht rond schooltaalwoorden.
Deel 1
Opdracht 3 Vervolledig de zinnen met het juiste schooltaalwoord uit de lijst. baseren / overzichtelijk / sociaal / selecteren / begrippen / factoren / kritisch / noteren / relatief / standpunt / nagaan / permanent 1 Je aardrijkskundeboek bevat een lijst met begrippen
. Die moet je goed instuderen.
2 Op onze school mogen meisjes geen topjes dragen. Vind jij dat er regels over kleding moeten zijn? Wat is jouw standpunt
daarover?
3 Het is ook nooit goed! Ik heb heel hard mijn best gedaan en toch heb je nog commentaar op mijn werk. Wees toch niet zo kritisch 4 Ik kan nu niet nagaan
!
op welke dagen we vakantie hebben. Ik heb mijn agenda niet bij me.
5 Op de website vind je extra oefeningen. Je selecteert
alleen die oefeningen die jij moeilijk
vindt. 6 Je hebt je taken deze week niet erg overzichtelijk
opgeschreven in je agenda. Wat een chaos!
Weet je nog wanneer je ze moet inleveren? 7 Wanneer je leraar een toets plant, moet je dat in je agenda noteren 8 Ik vond het proefwerk geschiedenis relatief
.
moeilijk. De leraar had gerust wat
gemakkelijkere vragen mogen stellen. 9 Kies je een opleiding Sociale Wetenschappen of Elektromechanica? Jouw interesse en talent zijn daarbij belangrijke factoren
.
10 Michiel zegt dat we vrijdag het laatste uur vrij hebben. Waar baseert
hij zich op? Het
staat in ieder geval niet in ons lessenrooster. 11 Marie is niet zo sociaal
. Ze heeft bijna geen vrienden en blijft het liefst in een hoekje op
de speelplaats staan. 12 Tussentijdse toetsen of opdrachten horen nu eenmaal bij het schoolleven. Daarnaast beoordelen de leraren onze medewerking tijdens de les. Wij worden permanent
Wat moet je kennen? Je kent de schooltaalwoorden.
geëvalueerd.
Wat moet je kunnen? Je begrijpt schooltaalwoorden en kunt ze gebruiken.
Vraag 6 - Spreekt je leraar soms Latijn?
37
Vraag 7
Val jij soms ook halverwege in slaap?
Herhaling: IMS-structuur in zakelijke teksten Misschien lees je niet graag lange zakelijke teksten. Misschien ben je het halverwege al een beetje beu en tegen het einde weet je eigenlijk al niet meer waarover het ging. Uit de opmaak en de indeling kun je echter al heel wat afleiden. Zo kom je vaak belangrijke informatie te weten nog voor je alles gelezen hebt. Zo kun je ook beter beslissen of de tekst wel relevant is voor jouw doel. 1 Titels 2 Lay-out
1 Titels Opdracht 1
Bekijk deze korte tekst zonder hem te lezen en beantwoord de vragen.
1 Wat valt je op? Wat is er bijzonder aan de lay-out?
De illustratie, de titel korte tekst, 2 kolommen, bron (gegevens van de doelgroep) 2 Wat vind je van de titel?
Suggesties: uitdagend / grof / grappig 3 Waarover gaat het artikel volgens jou?
Suggesties: belastingen op frieten, frietkramen … Tekst 1
WTF? Frietkottaks
5
10
Hongaren betalen chipsbelasting. Sterk gezouten of gesuikerde etenswaren worden extra belast. Eerst wilden ze er ook extra vette etenswaren bijkomend belasten, zoals in Denemarken. Maar dan zouden traditionele Hongaarse gerechten in het gedrang komen. Econoom Peter Vanden Houte: ‘Rokers en zware drinkers kosten meer aan de gezondheidsverzekering. De tak-
Naar: Maks
38
Deel 1
15
20
sen die we op tabak en alcohol heffen, compenseren die kosten voor een stuk. Ook zwaarlijvige mensen lopen meer kans op hart- en vaatziekten. Door belastingen op zwaar calorierijk voedsel, stimuleren we de bevolking om gezond te eten. Toch zouden we tegelijk gezond voedsel moeten subsidiëren. Gezonde etenswaren zijn vaak duurder dan ongezonde kost.’
Woordverklaring
entieel, aan de orde, van relevant = belangrijk, ess toepassing n belasting te betalen taksen heffen = verplichte , ) aanmoedigen , aansporen and stimuleren = (iets of iem activeren steunen subsidiëren = financieel
Opdracht 2
Lees nu de korte tekst van opdracht 1 globaal en vul de vragen aan.
1 Wat is het centraal thema van de tekst?
Calorierijk voedsel duurder maken, stimuleert de bevolking om gezond te eten. 2 Welk teksttype is dit?
Een tijdschriftartikel 3 Welke tekstsoort heb je gelezen?
Een informatieve tekst. 4 Verzin een andere titel voor het artikel.
Persoonlijk antwoord van de leerling.
2 Lay-out Opdracht 3
Bekijk de tekst zonder hem te lezen. Noteer de verschillende delen die gebruikt worden om de tekst te illustreren. Verwoord ook kort hun functie in de tekst. Denk aan wat je de vorige jaren leerde. Kies uit deze delen en ga na of ze in de tekst voorkomen: Titel Inleiding
Gebruik van kleur Illustratie
Citaat Lettertype
Delen van de tekst
Lead Tussentitels
Alinea-indeling
Functie
Titel
Geeft het centraal thema van de tekst weer.
Inleiding
Geeft kort weer waar de tekst over zal gaan, vat de
Lead
tekst samen.
Illustratie
Dient om de tekst te verduidelijken, de aandacht te trekken of een voorbeeld te geven.
Lettertype
Geeft aan wat belangrijk (vetgedrukt) is en wat minder belangrijk is.
Alinea-indeling
Geeft duidelijk weer dat er verschillende deelonderwerpen in de tekst zijn.
Tussentitels
Leggen kort uit waarover de onderstaande alinea’s gaan.
Woordverklaring n, ophelderen, illustreren = verduidelijke maken ijk del dui eld met een voorbe
Vraag 7 - Val jij soms ook halverwege in slaap?
39
Tekst 2
Gamen is geweldig
Inleiding 5
Wie gewelddadige computerspelletjes speelt, stompt emotioneel af. Regelmatige spelers raken immers gewend aan gewelddadige beelden. Daardoor worden ze onverschillig voor andere vormen van geweld. Dat blijkt uit een ophefmakende studie aan de universiteit van Bonn in Duitsland.
Verband tussen schietspellen en geweld? 10
Midden
De 18-jarige Hans Van Themsche schoot vijf jaar geleden de Malinese vrouw Oulematou Niangadou en het tweejarige Belgische meisje Luna Drowart neer in Antwerpen. Van Temsche speelde regelmatig een gewelddadig computerspel. Ook Anders Breivik, de schutter die afgelopen zomer in Noorwegen dood en vernieling zaaide, was een fan van het schietspel Call of Duty. Levert de nieuwe studie nu argumenten op voor een verband tussen gewelddaden en schietspellen?
15
Hersenkalm/Geen reactie
20
Psycholoog Christian Montag van de universiteit Bonn waarschuwt voor die conclusie. ‘Onze resultaten tonen enkel wat games met de hersenen doen. Dat zegt nog niets over het gedrag van de gamer.’ Toch beklemtoont Montag dat gamen wel degelijk effect heeft op de hersenen. En dat dat met hersenscans ook wetenschappelijk kan worden aangetoond. ‘Als we op televisie gruwelijke beelden zien, bijvoorbeeld van een busongeluk met slachtoffers, denken we: hoe erg! We huiveren. Tegelijkertijd worden bepaalde delen van de hersenen actief’, zegt Christian Montag. ‘Maar die reactie ontbreekt bij gamers. We scanden de hersenen van gamers, terwijl ze beelden met gewonden bekeken. Hun hersenen reageerden niet zoals we verwachtten: in bepaalde delen bleef het kalm.’
25
30
35
Benedict Wydooghe, onderzoeker van het expertisecentrum voor E-cultuur (Katho) beklemtoont dat de meeste spelers een strikt onderscheid maken tussen hun scherm en het echte leven. ‘Gamers zijn zich doorgaans erg bewust van het verschil tussen geweld dat een computer afbeeldt en reëel geweld. Het onderzoek zegt niet of een gamer verontwaardigd is en ingrijpt als hij een echte gewelddaad ziet.’
Uit: 4teens online
Woordverklaring
40
2
Pro en contra 3 Belangrijk is wel te vermelden dat het onderzoek zich beperkte tot twintig jongens, die allen verwoede spelers zijn van Counterstrike. Dat is een zogenaamde first person shooter, een schietspel vanuit het perspectief van één personage. Volgens Herm Kisjes, auteur van het boek It’s all in the games, is het afstompende effect vooral typisch voor gameverslaafden van schietspellen. ‘Anders dan bij televisiebeelden zit je in het verhaal, je kunt mee bepalen hoe het afloopt. ’ Daardoor ben je erg betrokken. Veel meer dan wanneer je passief naar de televisie kijkt.’
Onderscheid? Slot
1
Deel 1
eïnteresseerd, onverschillig = slordig, ong ongevoelig tmakend, spectaculair, ophefmakend = geruch sensationeel geïrriteerd, opgehitst, verontwaardigd = boos, verongelijkt
4
Opdracht 4
Alinea een, twee en vier van tekst 2 hebben geen titel. Kies voor die drie alinea’s een passende tussentitel uit de zes suggesties. Noteer in kernwoorden waarover de alinea gaat. Tussentitel
Alinea nr.
Kernwoorden
Bewuste gamers! Dood en vernieling! Geen reactie …
2
reactie ontbreekt in hersenen
Hersenkalm …
2
hersenen reageerden niet, bleven kalm
4
Onderscheid?
bewust onderscheid computer geweld – reëel geweld
Verband tussen schietspellen en geweld?
1
dood en vernieling – gewelddadig spel
Een zakelijke tekst is opgebouwd uit een titel, tussentitels en een aantal alinea’s. De eerste alinea heet de inleiding. De auteur geeft er meer info over het onderwerp van de tekst. De inleiding dient ook om belangstelling te wekken. Daarom start een auteur zijn tekst met een opvallend citaat, een actuele gebeurtenis, een concrete aanleiding of een leuke anekdote.
Opdracht 5 1 Duid in tekst 2 de inleiding, het midden en het slot aan. 2 Ga na welke techniek in tekst 2 werd gebruikt in de inleiding en in het slot. Kies uit de lijst: Reden
Vraag
Deskundige aan het woord
Advies
Anekdote
Samenvatting
Voorbeeld
Conclusie
Topische vragen
Citaat
Tekst 2 Inleiding: voorbeeld/deskundige aan het woord Slot: deskundige aan het woord/samenvatting
Vraag 7 - Val jij soms ook halverwege in slaap?
41
Opdracht 6 1 Alinea’s schrijf je niet zomaar achter elkaar, maar verbind je met elkaar door signaalwoorden. Markeer in tekst 2 de signaalwoorden. Denk aan wat je de vorige jaren leerde. 2 Noteer de signaalwoorden in de tabel en zoek ook het verband dat ze uitdrukken. Je vindt hulp in het vademecum op p. 481. Signaalwoord
Verband
Daardoor
Oorzaak/gevolg
Ook
Opsomming
Toch
Tegenstelling
Daardoor
Oorzaak/gevolg
In het midden van de tekst staan verschillende alinea’s met elkaar in verbinding via signaalwoorden en verwijswoorden. De eerste of laatste zin drukt meestal de hoofdgedachte van zo’n alinea uit. Een andere belangrijke alinea is het slot. Afhankelijk van het tekstdoel kan de schrijver daar een eindoordeel, advies, vooruitblik of samenvatting kwijt.
Opdracht 7
Herschrijf de inleiding en het slot van tekst 2 en voeg het resultaat toe aan je schrijfportfolio.
1 Gebruik een andere techniek dan de auteur. 2 Vergeet de passende verwijs- of signaalwoorden niet. 3 Maak je inleiding en slot niet te lang (elk maximaal 5 regels).
Wat moet je kennen? Je weet uit welke delen een tekst bestaat en welke elementen er zijn om een tekst op te maken en te illustreren. Je kent de functie van de elementen die er zijn om een tekst op te maken en te illustreren.
42
Deel 1
Wat moet je kunnen? Je kunt zelf een boeiende inleiding of passend slot schrijven aan de hand van de technieken die je leerde.
Vraag 8
Helpt een bril als je ziende blind bent?
Herhaling: kenmerken poëzie
In een toets wiskunde kreeg je deze opdracht: ontbind 5 – 20 y² in factoren. Je kon de oefening niet oplossen. Waarom niet? Omdat je niet zag dat je 5 eerst moest afzonderen om zo tot het resultaat 5(1 – 2y)(1 + 2y) te komen. Zo is het ook met poëzie. Zien is meer dan gewoon kijken. In deze les leer je zien wat de dichter je wil tonen.
1 Propere ruiten 2 Zet je poëziebril op
1 Propere ruiten Opdracht Bekijk 1 en beluister de videoclip Propere ruiten van Yevgueni. En we kijken naar buiten Jij ziet niet wat ik zie Zoek jij de waarheid Dan zie ik de fictie Hoor jij de vogels Zie ik de treinen Zie jij de parels Dan hoor ik de zwijnen En we hebben geen geld Maar we kijken naar buite n Jij zegt het zou nog zovee l mooier zijn Met propere ruiten En we sparen een auto En we rijden naar zee Onze kroost is onzichtbaar Maar ze rijden al mee En ik zie grijze wolken Jij ziet de gouden rand En je zegt het is altijd sle chter In het binnenland
En we hebben geen geld Maar we kijken naar buite n En jij zegt het zou nog zov eel mooier zijn Met propere ruiten En ik heb geen reden Om jou niet te geloven Kijk jij naar beneden Dan kijk ik naar boven Zie ik de vogels Zie jij de vissen Zo zijn we zeker Dat we samen niks misse n En we hebben geen geld Maar we kijken naar buite n En ik hecht geen belang Aan propere ruiten We hebben geen geld Maar we kijken naar buite n En eindelijk snap ik het be lang Van propere ruiten
Vraag 8 - Helpt een bril als je ziende blind bent?
43
1 Geef je mening over dit lied. Noteer met kernwoorden. Clip
Muziek
Tekstinhoud
Opdracht 2 Beantwoord de vragen. 1 Wat zie je in de clip?
– Een man in een auto – Een meisje op een rots – Hij neemt lifters mee. – Ze wassen de ruiten. 2 Welke gelijkenissen zijn er tussen een lied en een gedicht?
Zowel in een lied als in een gedicht zijn er verzen en strofen. Hier herken je drie strofen. Een lied heeft meestal een refrein dat herhaald wordt. Een gedicht kan dat ook hebben. Hier: ‘En we hebben geen geld…’ 3 Waarover gaat het lied? Toon aan met voorbeelden uit de tekst.
Over twee mensen die naar zee rijden en anders tegen de dingen aankijken: – Jij ziet wat ik niet zie
– Grijze wolken/gouden rand
– Waarheid/fictie
– Beneden/boven
– Vogels/treinen
– Vogels/vissen
– Parels/zwijnen 4 Welke stijlfiguur gebruikt de zanger daarvoor?
Een tegenstelling
44
Deel 1
5 Wat bedoelt de zanger met ‘propere ruiten’? Geef zowel de letterlijke als de figuurlijke betekenis.
Letterlijk: ruiten die gewassen zijn en waardoor je goed naar buiten kunt kijken Figuurlijk: positief in het leven staan, niet alleen het slechte zien, maar het mooie in het leven 6 Hoe kijk jij tegen het leven aan: eerder positief of eerder negatief?
Persoonlijk antwoord van de leerling 7 Een dichter speelt met taal, met woorden en klanken. Zoek in het lied voorbeelden van rijm. Noteer ook waar je dichterlijke vrijheid ziet. Dichterlijke vrijheid
Rijm
Geen leestekens
Buiten/ruiten
Ieder vers begint
Reden/beneden
met een hoofd
Geloven/boven
letter
Vissen/missen Zee/mee Rand/binnenland
8 Herlees de eerste strofe hardop. Noteer een besluit over het spelen met klanken. – Welke klank overheerst? ie-klank – Vind je dat geslaagd? Waarom? Persoonlijk antwoord – Kiest de zanger vooral voor ‘korte’ of ‘lange’ klanken? Lange klanken en tweeklanken
Vraag 8 - Helpt een bril als je ziende blind bent?
45
2 Zet je poëziebril op Opdracht 3
Lees deze gedichten. 1
Changement de décor
Ik schrijf ze op
2
Zodra de dag als een dreigbrief In mijn kamer wordt geschoven, Worden de rode zegels van de droom Door snelle messen zonlicht losgebroken. Huizen slaan traag hun bittere ogen op En sterren vallen doodsbleek uit hun banen. Terwijl de zwijgende schildwachten, Nachtdroom en dagdroom, haastig Elkaar hun plaatsen afstaan, Legt het vuurpeloton van de twaalf Nieuwe uren bedaard op mij aan.
3
Ellen Warmond
Zwart
Uit: Kaalslag, Querido Amsterdam 1999
Een vrouw in de trein, bleek een racist te zijn. Ze maakte een neger, uit voor straatveger. De zwarte heer in de trein, bleek een humorist te zijn. Hij at zonder berouw, ’t kaartje van mevrouw.
Dit is een poëzieposter van Plint. Gedicht: Koos Meinderts/beeld: Hele Frik © plint www.plint.nl
De conducteur in de trein, bleek meedogenloos te zijn. , De vrouw werd zwartrijden verweten . eten en ze werd de trein uitgesm Martien Rijlaarsdam
4
De ware De ware Hoe kan het dat de ware nooit ver weg is? Is dat toeval of zijn er zov eel liefdes als er plaats is om je heen? Ik ben nerge ns, of onderweg. Alleen. Als liefde enig is, kan er oo k maar één ware zijn. Die is niet hier. Dus ik mo et reizen en zoeken, al is die ene ook op zoek naar mij. Misschien Kan ik beter blijven om elk aar niet mis te lopen. Vind mij. Ik roep het: ik be n hier! Ted Van Lieshout
Uit: Hou van mij, Leopold
2009
5
Kwijt
Kwijt Zo kwijt als d ood mag je niet g aan. Hoe ruim ik op als ik niet ee ns kan bellen, vr agen of je onze fo to nog wel w il? Dan blijft he t eeuwig stil in huis en be n je niet eens we g, maar dood . Nee, als ik je verlies, dan hoop ik dat ik op mijn zakk en sla, een poosje zo ek en dan ineen s bedenk dat jij allang gevonden b ent door wie je lie ver ziet. Dan zal ik ku nnen rusten . Anders niet. Bart Moeyaer t Uit: Verzamel de liefde, Querido 2003
46
Deel 1
Opdracht 4 Vorm duo’s en beantwoord de vragen. 1 Wat is het thema van de gedichten? Noteer het in de tabel bij oefening 2. 2 Noteer met eigen woorden waarover het gedicht gaat. Gedicht 1
Thema
Inhoud
Een nieuwe
Bv. De ik-persoon wordt wakker van het zonlicht.
dag
Er breekt een nieuwe dag aan. Hij/zij vindt dat niet leuk. Alles komt weer tot leven.
2
Verliefdheid
Bv. De ik-persoon schrijft in alle kleuren op hoeveel hij van iemand houdt. Hij doet dat op een speciale manier.
3
4
Belevenissen in de trein
Bv. De vrouw haat vreemdelingen. De vreemdeling doet haar treinkaartje verdwijnen. De conducteur zet de vrouw uit de trein omdat ze zwartrijdt, geen treinkaartje heeft.
Op zoek naar
Bv. De ik-persoon is op zoek naar de ware liefde.
de ware
Misschien is die ware liefde ook op zoek naar de ware. Moet hij reizen of blijven wachten?
5
Verlies
Bv. De ik-persoon hoopt dat de andere iemand ont moet die hem/haar liever ziet. Dan pas zal hij verder kunnen leven.
3 Onderzoek in deze gedichten de klanken. Gedicht
Rijm
1
Afstaan/aan
2
Pen/ken Stift/schrift Blauw/jou
Vraag 8 - Helpt een bril als je ziende blind bent?
47
3
Trein/zijn Neger/straatveger Berouw/mevrouw Verweten/uitgesmeten
4
5
wil/stil ziet/niet
Wat moet je kennen?
48
Wat moet je kunnen?
Je weet wat een thema is.
Je kunt het thema van een gedicht weergeven.
Je kent de kenmerken van poëzie.
Je kunt de inhoud van een gedicht met eigen woorden weergeven.
Je weet wat rijm is.
Je kunt klanken in gedichten onderzoeken en bespreken.
Je weet wat dichterlijke vrijheid betekent.
Je kunt voorbeelden van dichterlijke vrijheid terugvinden en benoemen.
Deel 1
Vraag 9
Sta jij bij je leraar op de zwarte lijst?
Over werken met inhoudsopgave, lijst, tabel Maak een lijstje met jouw vijf favoriete zangers of popgroepen. Noem de acteurs/actrices met wie je een date zou willen. Ken je het verlanglijstje voor Sinterklaas van je kleine zus? Vertel. Om de opdrachten uit te voeren moet je telkens een lijst aanleggen. Je lijst meer op dan je denkt. Ken je ook de uitdrukking: op de zwarte lijst staan? Een zwarte lijst is een lijst of registratie van ongewenste personen of zaken. Je kunt dus bij je leraar maar beter niet op de zwarte lijst staan, want dat wil zeggen dat je om één of andere reden niet gewenst bent. 1 Lijst 2 Inhoudsopgave 3 Tabel
1 Lijst Opdracht 1
Als je een uitnodiging voor je verjaardag wilt versturen, maak je om te beginnen een lijst van de vrienden of vriendinnen die je erbij wilt. Dat doe je om te weten hoeveel mensen je gaat aanschrijven.
Wat kun je nog oplijsten? Wat lijst je zelf zoal op?
adressen, verlanglijstjes (geboorte, communie, huwelijk …), boeken, muziek, films, recepten, wensen, prijzen …
Een lijst kan een opsomming van namen, woorden of getallen zijn.
Opdracht 2
Om structuur in de lijst te brengen zodat hij overzichtelijk wordt, kun je verschillende methodes bedenken. Hoe ga jij te werk?
Woordverklaring = niet gewenst zijn op de zwarte lijst staan ten oplijsten = in een lijst zet
Vraag 9 - Sta jij bij je leraar op de zwarte lijst?
49
1 Je hebt veel muziek op je pc staan. Om een overzicht te krijgen, wil je een lijst maken.
Persoonlijk antwoord van de leerling, bv. : – alfabetisch rangschikken op uitvoerder/lied – verschillende soorten muziek groeperen – op jaartal rangschikken (van 1990 tot 2000 …)
Welkom
2 Je gaat boodschappen doen en je mama dicteert wat je moet meebrengen. Hoe orden jij je boodschappenlijstje?
Persoonlijk antwoord van de leerling, bv.:
– rekening houdend met de plaats waar ik de aankopen vind in de winkel Karl Bruninx
HAL
Veel plakpret met de gratis stickers
– afhankelijk van de manier waarop mama de boodschappen dicteert – niet
– rekening houdend met de dingen die ik samen nodig heb, bv. eerst alles voor LIB_4212_004
_OTH_stick_M
KO.indd
5
het avondmaal, dan iets lekkers voor morgenmiddag, …
Extra warmte i de mooiste ope
Koele tips voor
Lekkere keuken
2 Inhoudsopgave Opdracht 3
Aan tafel Culifiches 3 x pompoen De heerlijkste gratins
Lees de inhoudsopgave en beantwoord de vragen.
64
Echte verhalen
1 Bekijk pagina 3 uit Libelle. Hoeveel categorieën vind je in
56
deze Libelle terug? Gevuldzes e
pompoen op z’n lekkerst
Kabeljauw met herfstgroenten
2 Welke? Markeer ze.
Welkom
Veel plakpret met de gratis stickers
Karl Bruninx
Karen Damen van K3
”Nee hoor, ik ben niet zwanger, ik ben gewoon een heel 56 emotione64el type ’”
HALLOWEEN
LIB_4212_004_OTH_stick_MKO.indd
5
78 14/09/12 15:23
Extra warmte in huis: de mooiste open haarden
Koele tips voor
Gevulde pompoen op z’n lekkerst
32
Karen Damen van K3
Kabeljauw met herfstgroenten
”Nee hoor, ik ben niet zwanger, ik ben gewoon een heel emotioneel type’”
32
84
La vita è bella in Cinque Terre
Lekkere keuken
Echte verhalen
16 Mijn buren maken mijn leven kapot 32 Interview met Karen Damen van K3 39 Het complete slaapdossier 70 Stem voor de Libelle Vrouw 2012 82 Chatlijn voor tieners met problemen
Gewoonweg mooi
s Kleurkick! Fleurige herfstensemble Mooi-mix Heerlijk, badtijd!
Praktisch & creatief
Halloween brengt sfeer in huis
Gezellig thuis
vlammen kijken in de open haard
Samen weg
Kom naar de Libelle Winterfair Cinque Terre, het échte Italië
8 20 50
100%
16 32 39 70 82
Gewoonweg mooi
Kleurkick! Fleurige herfste nsembles 8 Mooi-mix 20 Heerlijk, badtijd! 50
46 84
75 Extra! 95 En ook... Blocnote 4 Mijn verhaal 2299Hulplijn Service & verkoopinfo 100
24
vlammen kijken in de ope n haard
78
Kom naar de Libelle Win terfair Cinque Terre, het échte Italië
46 84
Samen weg
78
39
Dossier slaapproblemen Up-to-date info
100%
fit
WEKEN
Halloween brengt sfeer in huis
Gezellig thuis
fit
WEKEN
24
Geronimo kidspagina 97 Horoscoop Anne Davis’ column 122 Tv-programma’s 104 Puzzelen 121
Mijn buren maken mijn leven kapot Interview met Karen Dam en van K3 Het complete slaapdossie r Stem voor de Libelle Vro uw 2012 Chatlijn voor tieners me t problemen
Praktisch & creatief
55 61 64
Aan tafel Culifiches 3 x pompoen De heerlijkste gratins
55 61 64
24
39
Dossier slaapproblemen Up-to-date info
Het is Halloween!
3
3 Volgen de cijfers mekaar op? Waarom wel/waarom niet?
Nee. De artikels staan in de inhoudsopgave onder een algemene titel, maar staan verspreid over het tijdschrift.
84
La vita è bella in Cinque Terre
50
Deel 1
En ook...
Blocnote 4 Mijn verhaal 22 Hulplijn 75 Extra! 95 Geronimo kidspagina 97 Horoscoop 99 Service & verkoopinfo 100 Tv-programma’s 104 Puz zelen 121 Anne Davis’ colu mn 122
24
Het is Halloween!
4 Zou het niet beter zijn dat de artikels die bijvoorbeeld bij ‘mode & beauty’ horen, ook na mekaar in het tijdschrift voorkomen? Verklaar je antwoord.
Nee, dat zou eentonig worden. Zoals het nu is, wordt er voor afwisseling gezorgd.
Een inhoudsopgave is een lijst in onder meer een (school)boek, een tijdschrift … Naast de titels van de hoofdstukken of artikels wordt telkens het paginanummer vermeld. Je vindt de inhoudsopgave gewoonlijk na de titelpagina en het voorwoord, maar vóór de eigenlijke tekst. In de inhoudsopgave vind je alles wat je in het boek/tijdschrift kunt lezen, weergegeven in een duidelijke structuur. Je vindt er de titels en tussentitels terug die je ook in de tekst zelf tegenkomt. Met dat overzicht vind je gemakkelijk informatie over de inhoud terug.
Opdracht 4
Lees de inhoudsopgave en beantwoord de vragen. Via Wikipedia wil je iets meer te weten komen over tennis. Dit is wat op het scherm verschijnt:
Bij ‘Inhoud’ vind je deze inhoudsopgave:
Waar vind je een antwoord op de vraag:
3.2 – Aan welke voorwaarden moet een tennisbal voldoen? 4.1 5 – Hoe tel je punten? 8.2 – Wie heeft de snelste opslag ooit geslagen? – Wat is een volley?
Vraag 9 - Sta jij bij je leraar op de zwarte lijst?
51
3 Tabel Opdracht 5
Bekijk de tabel en beantwoord de vragen. GS
W
V
G
P
1
Genk
10
6
3
1
51
2
Standard
10
8
0
2
51
3
Anderlecht
10
3
5
2
44
4
Club Brugge
10
4
2
4
43
5
AA Gent
10
0
6
4
33
6
Lokeren
10
1
6
3
31
GS : gespeelde matchen W : winst V : verlies G : gelijkspel P : punten
1 Wat wordt weergegeven in de eerste kolom?
De plaats die de ploeg bereikt heeft 2 Verwoord de vierde rij aan de hand van de gegevens.
Club Brugge heeft tien matchen gespeeld waarvan het er vier gewonnen heeft en twee verloren. De ploeg heeft vier keer gelijk gespeeld. Ze behaalde tot nog toe 43 punten.
Een tabel is een verzameling van horizontale regels, die rijen genoemd worden en van verticale regels, die kolommen genoemd worden. Meestal gebruik je een tabel om gegevens overzichtelijk te presenteren.
Opdracht 6
Bekijk de tabel en beantwoord de vragen. Reisadvies
52
Deel 1
1 Wat is het vertrekstation? Antwerpen-Centraal 2 Wat is het eindstation? Oostende 3 Hoe laat vertrekt de trein waarmee je het snelst je bestemming bereikt? Om 08.34 u. 4 Hoelang reis je als je de traagste verbinding neemt? 2 uur en 4 minuten 5 Hoeveel treinen moet je nemen je als je voor de tweede verbinding kiest?
3 (zie de icoontjes): je moet twee keer overstappen Opdracht 7
Maak een gegevenstabel van je klasgenoten.
1 Waar schrijf je de namen van je klasgenoten? in de eerste kolom 2 Wat schrijf je in kolom 2, 3, 4, 5 enzovoort? – hun geboortedatum (hun verjaardag) – hun gsm-nummer – hun adres – hun e-mailadres – … 3 Vul de tabel in zodat je een volledig overzicht krijgt van de gegevens van je klasgenoten. Als je de tabel plastificeert, kun je ze gemakkelijk bewaren in je schrijfportfolio.
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent de begrippen lijst, inhoudsopgave en tabel.
Je kunt gegevens in een lijst, een inhoudsopgave en een tabel terugvinden. Je kunt een lijst, een inhoudsopgave en een tabel samenstellen.
Vraag 9 - Sta jij bij je leraar op de zwarte lijst?
53
Vraag 10
Hoe gek ben jij op dieren?
Herhaling: werkwoord
Als je gek bent op vreemde verhalen waarin levende of dode dieren een rol spelen, dan geniet je vast van enkele waargebeurde dierenverhalen. Ondertussen poets je je kennis van de werkwoordspelling op.
1 Wat is hier het probleem? 2 Hoe zit het nu? 3 Hoe was het vroeger? 4 Los het zelf op! 5 Help, een Engels werkwoord! 6 Mengelmoes
1 Wat is hier het probleem? Opdracht 1
Bekijk bij het onlinelesmateriaal de strip van Kabouter Wesley en beantwoord de vragen.
1 Wat is het tekstdoel? amuseren 2 Vertel kort waarover de strip gaat.
Kabouter Wesley verbergt een varken met varkenspest voor twee inspecteurs die het varken komen afmaken. 3 Waarover discussiëren de inspecteurs onderling?
Over de spelling van de ww: moet je de werkwoorden met een d, een t of met dt schrijven? 4 Wat is de truc volgens de ene inspecteur?
Hij zegt dat hij dt-fouten hoort. 5 Heeft hij gelijk? Verklaar je antwoord.
Persoonlijk antwoord leerling 6 Hoe los jij het op als je niet weet hoe je een werkwoord schrijft?
Persoonlijk antwoord leerling. Bv. woordenboek, vragen aan iemand, vademecum, Groene Boekje, vergelijken met een ww als ‘smurfen’ …
54
Deel 1
Bekijk enkele tekeningen in detail. Uit: J onas Geirnaert, Het Kleine Kabouter Wesley Boek
Opdracht 2
1
1 Beantwoord de vragen bij tekening 1. a Bekijk de spelling. Wat valt je op?
Er zijn geen hoofdletters, geen leestekens. b Wat is het onderwerp in deze zin? (Over wie of waarover wordt er in de zin iets gezegd?)
Het voortvluchtige varken c Voert in de zin één personage de handeling uit of gaat het over meer dan één personage?
Eén personage d Spreek je in dat geval over enkelvoud of meervoud? enkelvoud getal van het onderwerp.
Dat noem je het
e Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je het onderwerp vervangen? het f Welke persoon is dat? 3e persoon (enkelvoud) g Heeft deze zin een wwg of een nwg? Uit welke delen bestaat het?
De zin heeft een nwg, bestaande uit de pv (lijkt) en een nwd. h Wat is de persoonsvorm in deze zin? lijkt i Verander het getal van de zin. Welke zinsdelen pas je ook aan?
De voortvluchtige varkens lijken op een slecht getekende poes. Het onderwerp en de persoonsvorm veranderen. j Vervang ook in de aangepaste zin het onderwerp door een persoonlijk voornaamwoord.
Zij lijken op een slechtgetekende poes. k Welke persoon is dat? 3e persoon meervoud
Uit: Jonas Geirnaert, Het Kleine Kabouter Wesley Boek
2 Bekijk tekening 2 en beantwoord de vragen.
2
a Wat is het onderwerp in de zin Wij zoeken dus een varken dat dringend moet worden afgemaakt? wij b Bepaal het getal en de persoon. 1e persoon mv c Hoe vervoeg je het werkwoord in de ott? 1e persoon meervoud: stam + en
Vraag 10 - Hoe gek ben jij op dieren?
55
d Verander het getal.
Ik zoek dus een varken dat dringend moet worden afgemaakt. e Hoe vervoeg je dan het werkwoord in de ott? 1e persoon enkelvoud: stam f Wat is het onderwerp in de zin Wij hebben niets gezien? wij g Bepaal het getal en de persoon van deze zin. 1e persoon meervoud h Herschrijf de zin naar de 2e persoon enkelvoud. Jij hebt niets gezien. i Maak een vraag van je zin. Heb jij niets gezien? j Hoe schrijf je de pv in de 2e persoon enkelvoud?
stam + t, behalve als jij/je als o achter de pv staat, want dan gebruik je alleen de stam k Heeft de zin een wwg of een nwg? Uit welke delen bestaat het?
wwg: pv + vd (hebben gezien) l Noteer de infinitief van het werkwoord dat in de zin de meeste informatie geeft. zien is het hoofdwerkwoord.
Dat
m Hoe noem je het andere werkwoord? Wat is de taak van dat werkwoord?
Hulpwerkwoord: het helpt het voltooid deelwoord vervoegen. n Wat is het o in de zin Wij zijn gewoon kabouters? Bepaal getal en persoon. wij: 1e persoon meervoud o Heeft de zin een wwg of een nwg? Uit welke delen bestaat het? nwg: pv + nwd (zijn kabouters)
De persoonsvorm komt in persoon en getal overeen met het onderwerp en is een deel van het wwg of nwg.
2 Hoe zit het nu? Opdracht 3
Zet de infinitieven in de tegenwoordige tijd.
Stoofpotje van … platgereden rat Wanneer de Britse Arthur Boyt (°1940) met zijn auto onderweg (zijn),
is
(speuren) hij steevast de straten af, op zoek naar een lekkere maaltijd. Niet dat
speurt
de man voortdurend restaurants (bezoeken), integendeel zelfs. In elke dode
bezoekt
rat, verpletterde das of platgereden egel (zien) Arthur een nieuw gerecht
ziet
voor het kookboek dat hij binnen afzienbare tijd (willen) publiceren. Dat boek
wil
Woordverklaring
56
Deel 1
jd steevast = geregeld, alti binnenkort = tijd binnen afzienbare
(zullen) alleen gerechten bevatten waarvan het essentiële ingrediënt een dier
zal
(zijn) dat op straat werd doodgereden.
is
De bizarre kok (weten) intussen hoe de meeste platgereden beesten smaken:
weet
vossen, muizen, ratten, fazanten, duiven, otters, egels, katten, vleermuizen, herten en eekhoorns. Zelfs een egel pronkte ooit op zijn bord. Kat (vinden)
vindt
hij niet zo lekker. Een aanrader (noemen) Arthur wat hij enkele jaren geleden
noemt
met kerst (hebben) klaargemaakt: een stoofpotje van das, konijn en fazant.
heeft
Volgens de inmiddels bejaarde Boyt (smaken) dat heel bijzonder als je het
smaakt
(bereiden) met uien, aardappelen, raapjes, spruiten en noten.
bereidt
Wat de meeste mensen vies (vinden), (zijn) volgens Arthur Boyt gewoonweg
vinden
gezond, aangezien er geen kleurstoffen of conserveermiddelen (zitten) in het
zitten
vlees dat hij (eten).
eet
En aan al wie zijn gewoonte maar vreemd (noemen), (melden) hij dat
noemt
iedereen het perfect normaal (achten) om afgevallen fruit op te eten, maar
acht
blijkbaar niet om een dood dier dat langs de kant van de weg (liggen) klaar
ligt
/is
/meldt
te maken. Zelfs zijn vegetarische vrouw Sue (geven) toe dat haar man om zijn
geeft
eetgewoonten te verdedigen een argument (gebruiken) waar zij niet
gebruikt
tegenop (kunnen): voor het vlees dat hij
kan
(eten), (moeten) geen enkel dier
eet
/moet
geslacht worden. Ze zijn allemaal letterlijk per ongeluk gestorven.
bereid
(Bereiden) jij ooit ook een recept uit het kookboek van Arthur Boyt? Naar: Guy Didelez en Frank Pollet, Man eet hond en andere bizarre dierenverhalen
tip
Als je twijfelt over de spelling van een werkwoord in de tegenwoordige tijd, raadpleeg dan het vademecum. Daar vind je alle regels op een rijtje. Ook voor de verleden tijd en de imperatief (zie verder) kun je daar terecht.
Opdracht 4
Beschrijf in enkele zinnen wat je medeleerlingen doen. Gebruik de ott. Je klasgenoot noteert de vervoegde werkwoorden op een kladblad. Bespreek telkens of de schrijfwijze correct is. Gebruik minstens acht werkwoorden.
Woordverklaring onmisbare essentiële = belangrijke,
Vraag 10 - Hoe gek ben jij op dieren?
57
3 Hoe was het vroeger? Opdracht 5
Schrijf de werkwoorden uit opdracht 3 in de verleden tijd. 1
was
10
noemde
19
meldde
2
speurde
11
had
20
achtte
3
bezocht
12
smaakte
21
lag
4
zag
13
bereidde
22
gaf
5
wilde
14
vonden
23
gebruikte
6
zou
15
was
24
kon
7
was
16
zaten
25
at
8
wist
17
at
26
moest
9
vond
18
noemde
27
bereidde
Opdracht 6 Vertel je buur wat je vorig weekend deed. Gebruik daarvoor de ovt. Je buur noteert de vervoegde werkwoorden op een kladblad. Bespreek telkens of de schrijfwijze van de werkwoorden correct is. Gebruik minstens acht werkwoorden.
4 Los het zelf op! Opdracht 7
58
Bekijk de teksten en beantwoord de vragen.
Deel 1
Uit: Jim Davis, Garfield Pocket 38, Loeb uitgevers Amsterdam/A.W.Bruna uitgevers B.V. Utrecht
1 Tot welk teksttype behoren deze teksten? Het zijn cartoons. 2 Wat is het tekstdoel van deze teksten? Ontspannen/amuseren 3 Wie is het hoofdpersonage? Vertel iets meer over hem.
Garfield is een dikke, luie kat. Hij houdt ontzettend veel van lasagne, hij haat maandagen, hij houdt niet van de hond Odie … 4 Wie is de auteur? Jim Davis 5 Welke soort zinnen zie je? Bevelende zinnen 6 Welk effect verwacht een zender als hij zulke zinnen gebruikt?
Een bepaald gedrag, een antwoord 7 Schrijf hier de belangrijkste werkwoorden uit de teksten.
Schop (schoppen), noteer (noteren), eet (eten) 8 In welke vorm zijn deze werkwoorden geschreven? In de imperatief 9 Hoe schrijf je deze werkwoordvorm? Je noteert de stam van het werkwoord.
Opdracht 8
Schrijf de infinitieven in de imperatief.
Hoe verzorg je een paard? (Poetsen) je paard
Poets
(Borstelen) je paard vlak voor je gaat
Borstel
/Begin
rijden. (Beginnen) met een rubberen rosborstel om het vuil in de vacht los te maken. (Pakken) daarna een harde
Pak
borstel waarmee je het vuil uit de vacht borstelt en van de benen verwijdert.
Vraag 10 - Hoe gek ben jij op dieren?
59
(Gebruiken) ten slotte een zachte borstel voor de laatste restjes vuil
Gebruik
en het hoofd van je paard. (Krabben) de hoeven uit voor je gaat rijden: (vermijden) zo dat je
Krab
/vermijd
paard kreupel wordt als er scherpe steentjes in de hoeven zitten. (Voeren) je paard
Voer
(Geven) je paard niet in één keer heel veel eten. (Voederen) het
Geef
/Voeder
Voer
/bij
geregeld kleine porties, een paard heeft immers een kleine maag. Een paard dat buiten staat en weinig werk doet, heeft voldoende aan gras. (Bijvoeren) het … met hooi, kuilgras, brood of wortelen als de wei kaal wordt. (Zorgen) voor beweging
Zorg
(Rijden) elke dag met je paard, ongeacht het weer. (Zetten) je
Rijd
/Zet
paard een paar uur in de wei als je geen tijd hebt om ermee te gaan rijden. (Voorkomen) ook op die manier dat je paard al zijn
Voorkom
extra energie er meteen uitbokt als jij net een ontspannen ritje wilt maken. (Houden) je paard gezond
Houd
(Houden) het inwendige paard gezond door het voldoende
Houd
en gevarieerd te voeren. (Geven) een paar keer per jaar een
Geef
ontwormingskuur om te voorkomen dat de darmen van je paard geïnfecteerd worden door wormen. (Besparen) geen geld op de hoefsmid. (Bijkappen) de hoeven van
Bespaar
je paard iedere twee maanden … om scheuren in de hoef en
bij
een verkeerde beenstand te voorkomen. (Laten) de hoefsmid er
Laat
/Kap
hoefijzers onder slaan als je geregeld over de verharde weg rijdt. (Aarzelen) niet om een dierenarts te bellen als je twijfelt aan de
Aarzel
gezondheid van je paard. Naar: www.hoedoe.nl
Opdracht 9
Neem een kladblad en een potlood. De ene klasgenoot beveelt de andere om een tekening te maken. Hij vertelt daarvoor welke lijnen de tekenaar moet zetten en in welke richting die moeten lopen. Gebruik de imperatief. Als de tekening klaar is, dan wissel je de rollen om.
Woordverklaring
60
Deel 1
end, mank kreupel = gebrekkig lop ling isse afw t gevarieerd = me t me t me bes = erd geïnfecte fijzers smeedt hoe die id sm = mid efs ho en paarden beslaat
5 Help, een Engels werkwoord! Opdracht 10
Bekijk de tekening en de tekst en beantwoord de vragen.
1 Welk teksttype is dit? een cartoon 2 Wat is het tekstdoel? amuseren 3 Waarin schuilt de humor?
Het werkwoord hacken betekent figuurlijk een computer kraken, maar in deze prent is het letterlijk gebruikt. 4 Uit welke taal is het werkwoord hacken afkomstig? Uit het Engels 5 Door welk Nederlands woord kun je het vervangen? Schrijf de zin over.
Toen kraakte ze z'n laptop. 6 Welk onderwerp hoort bij dat Engelse werkwoord?
Ze (3e persoon enkelvoud) 7 Hoe spel je de verleden tijd van een werkwoord uit het Engels?
Net zoals bij een Nederlands werkwoord (In dit geval: stam + te) 8 Zet de zin om naar de tegenwoordige tijd, eerst met het Engelse werkwoord, daarna met de Nederlandse tegenhanger.
Ze hackt z'n laptop. Ze kraakt z'n laptop. 9 Hoe spel je de tegenwoordige tijd van een werkwoord uit het Engels?
Net zoals bij een Nederlands werkwoord (In dit geval: stam + t) Opdracht 11
Bekijk deze cartoons.
Vraag 10 - Hoe gek ben jij op dieren?
61
1 Ook hier zie je werkwoorden die uit het Engels komen. Welke eigenaardigheid merk je op aan de vervoeging?
De vervoeging is net hetzelfde als in het Nederlands, maar de -e blijft staan omwille van de uitspraak. In de verleden tijd komt daar nog eens -te of -de bij. Dat geeft soms vreemde woordbeelden. Kijk maar naar de volgende oefening. 2 Zet de zinnen in de verleden tijd.
Je gamede offline. Hij skatete al heel lang. 3 Wat is de stam van het Engelse werkwoord in deze cartoon? paintball
4 Waarom staat er een dubbele medeklinker in die stam? De dubbele medeklinker is nodig voor de juiste uitspraak van de stam.
Werkwoorden van Engelse herkomst volgen de regels van de Nederlandse werkwoorden. Het is belangrijk dat je altijd vertrekt van de stam van het werkwoord. Houd er rekening mee dat letters die de uitspraak van de stam bepalen, blijven staan.
6 Mengelmoes Opdracht 12
Noteer de gevraagde vorm van de infinitieven tussen haakjes. Schrijf je antwoord naast het artikel (tt = tegenwoordige tijd/vt = verleden tijd).
Kater Tommasino (erven, tt) bijna 12 miljoen euro
erft
De Italiaanse kater Tommasino (worden, vt) het op twee na rijkste dier ter
werd
wereld omdat zijn baasje hem het volledige familiekapitaal (nalaten, vt). In
naliet
totaal (gaan, tt) het om 11,7 miljoen euro. Maria Assunta (sterven, vt) vorige
gaat
maand op 94-jarige leeftijd. Ze (hebben, vt) geen familieleden meer en
had
(zijn, vt) een echte dierenliefhebber.
was
/stierf
Woordverklaring
62
Deel 1
mogen, familiekapitaal = het ver het geld van de familie
Aangezien Tommasino niet (geven, tt) om materiële zaken, (gaan, tt) het
geeft
grootste deel van het geld waarschijnlijk naar een goed doel. Dat (zeggen,
zei
/gaat
vt) Assunta’s advocaat aan de krant Daily Mail. Tommasino (zijn, tt) echter niet het enige diertje dat al (mogen, vt) erven
is
/mocht
van zijn baasje. Het rijkste dier ter wereld (blijven, tt) Gunter, een Duitse
blijft
herder, die ongeveer 105 miljoen euro (krijgen, vt) van zijn baasje.
kreeg
Naar: www.nieuwsblad.be
Opdracht 13
Opdracht 14
Schrijf de werkwoorden in de ott. (breakdancen) Thomas heeft een opa die ___.
breakdancet
(finishen)
Sigrid __ als derde bij de stratenloop.
finisht
(sprayen)
Voor de match ___ hij vlug nog wat deodorant.
sprayt
Schrijf de werkwoorden in de ovt. (timen)
Je ___ toch hoelang hij deed over één ronde?
timede
(updaten)
Justine ___ haar website gisteren.
updatete
(downloaden) Hij kreeg een fikse boete omdat hij talloze films illegaal ___.
Opdracht 15
downloadde
Schrijf de werkwoorden in de imperatief. (mailen)
___ me de oplossingen van dat vraagstuk eens door!
Mail
(updaten)
___ je website, want die is compleet verouderd.
Update
(deleten)
___ onbetrouwbare e-mails om problemen te vermijden.
Delete
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent de regels voor de spelling van de tt, de vt en de imperatief.
Je kunt de werkwoorden correct vervoegen in de tt, de vt en de imperatief.
Je weet waar je de regels voor de spelling van de werkwoorden kunt raadplegen.
Je kunt de regels opzoeken in je vademecum.
Vraag 10 - Hoe gek ben jij op dieren?
63
Woordencocktail 1 Woorden heb je dagelijks nodig: om een gesprek te kunnen aanknopen, om iets te begrijpen … In de eerste lessen leerde je al heel wat nieuwe woorden. Hier herhaal je ze nog eens.
Schatkisten en sleutelwoorden Opdracht 1
Combineer een woorddeel uit de eerste schatkist met een woorddeel uit de tweede schatkist en vorm woorden die je in de krantenkoppen kunt invullen.
Klacht tegen cafébaas wegens verbaal Nieuw fenomeen
dankzij de crisis: moeskopperij
Steeds meer kreupele Facebook relevant
geweld
honden door brokkenvoeding voor het vinden van een baan
Gevaren van chatten met onbekenden op een forum Rihanna te vulgair
voor reclamecampagne Nivea
Uit eten gaan gaat tegenwoordig steevast Poolreiziger onderneemt expeditie The Voice is een variant
gepaard met een update op Facebook naar Groenland
op Idool
Woordverklaring
64
Deel 1
len van groenten, moeskopperij = het ste den vel fruit of gewassen van
Opdracht 2 1 Kies een woord uit de woordenbalk en vul het in de juiste zin in. Pas de vorm van het woord aan de context aan. 2 Met bepaalde letters uit die woorden maak je een slotbegrip. Dat doe je zo: achter elke zin zie je twee cijfers. – Het eerste cijfer zegt je welke letter van het ingevulde woord je nodig hebt. – Het tweede cijfer duidt de plaats aan waar je die gevonden letter in het slotbegrip moet noteren. Voorbeeld: Met dat argument kan ik jouw kritiek weerleggen. (5, 2) à Hier heb je de vijfde letter nodig (l) en die zou je dan in het rooster in het tweede vakje moeten invullen. effectenhandelaar / stimuleren / ophefmakend / subsidiëren / assertief / non-verbaal / taks / lijst / verontwaardigd / vegetarisch 1 De vechtersbaas staat in die discotheek op de zwarte lijst meer welkom. (1, 2)
en is daar dus niet
2 Je hebt gelijk dat je opkomt voor jezelf, in die branche moet je echt assertief 3 Mijn enthousiasme stimuleerde
zijn. (7, 3)
mijn vriendin om ook verpleegkunde te studeren. (3, 8)
reportage op de televisie, waarin er heel wat aan het licht kwam over 4 Na die ophefmakende een arts met verkeerde bedoelingen, werd de arts in kwestie meteen ontslagen. (10, 9) 5 De overheid stort maandelijks een groot bedrag op de rekening van die gesubsidieerde organisatie. (5, 1) 6 De overheid wil meer taksen de werken aan het wegdek financieren. (6, 4)
heffen op snelwegen. Met die inkomsten kunnen ze
7 Een effectenhandelaar houdt zich bezig met het kopen en verkopen van aandelen op de beurs. (14, 7) heel duidelijk dat het geen zin meer had om te eten: het 8 Het kind maakte non-verbaal perste de lippen stevig op elkaar en schudde hardnekkig van nee. (7, 6) 9 Wie geen vlees eet, eet vegetarisch
. (3, 5)
10 Toen de werknemer van diefstal werd beschuldigd, reageerde hij verontwaardigd zelfs nog nooit een balpen mee naar huis genomen. (13, 10)
. Hij had
Slotbegrip
b
l
i
n
g
b
l
i
n
g
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3 Weet je wat het woord betekent?
Het is een term die rappers gebruiken voor sieraden.
Woordencocktail 1
65
Opdracht 3
Los de rebussen op.
1 Zoek het juiste woord.
Familiekapitaal 2 Zeg het met een uitdrukking. Geef ook de betekenis.
Uitdrukking: In acht nemen Betekenis: Rekening houden met
Woordenschatlijst assertief bling bling effectenhandelaar familiekapitaal fenomeen forum, meervoud = fora in acht nemen illustreren
66
Deel 1
kreupel non-verbaal op de zwarte lijst staan ophefmakend relevant steevast stimuleren subsidiëren
taksen heffen variant vegetarisch verbaal verontwaardigd vulgair
Zelftoets 1
Wat heb je geleerd en wat weet je daar nog van? Werk samen met een partner. Maak elke opdracht eerst afzonderlijk. Vergelijk daarna jullie oplossingen en bespreek de verschillen. Als je twijfelt, kun je je leraar om hulp vragen.
Mondelinge taalvaardigheid Bekijk het filmpje op www.knooppunt.net en noteer in de tabel de verbale en non-verbale gesprekstechnieken die aan bod komen. Verbale
Non-verbale
luisteren
gesprekspartner aankijken (verhaal
achter de woorden, gelaatsuitdrukking)
samenvatten = controleren of de
gebruik van de handen
boodschap goed begrepen werd
doorvragen = het gesprek verdiepen
Schrijfvaardigheid 1 Gebruik een schrijfkader om het krantenartikel samen te vatten. Op Facebook heeft het woord ‘vriend’ een ruimere betekenis. Ofcom checkte bij 1700 jongeren tot 15 jaar wie hun Facebookvrienden precies zijn: vrienden, klasgenoten, familie, buren en … onbekenden. De opvallendste vaststelling is dat de jongeren 1 op de 4 van hun Facebookfriends eigenlijk gewoon niet kennen. Tel zelf even mee: de ondervraagde jongeren hadden gemiddeld 286 onlinevrienden. Dat betekent dat ongeveer 70 vrienden totaal onbekenden zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld over online gametegenstanders/medespelers die gefriend worden. Ofcom vroeg ook naar ervaringen met cyberpesten. Tien procent van de jongeren tot 15 jaar had vorig jaar af te rekenen met pestgedrag op het internet. Vooral meisjes werden vaker geviseerd. Check jouw vriendenlijst. Ken jij iedereen? Naar: De Morgen
Zelftoets 1
67
2 Hier lees je verschillende reacties op de vraag van Klasse of gsm’s op school verboden moeten worden. a Onderstreep in de teksten alle argumenten voor en tegen het bezit van een gsm op school. b Verwerk de reacties in een schrijfkader waarin je zowel de pro’s als de contra’s opneemt. Werk op een apart blad of op de pc. Gsm op school verbieden Op school is het dringend nodig dat kinderen leren om sociaal met elkaar om te gaan in het échte leven en niet achter een scherm of via een gsm. Als de jongeren op de speelplaats niets meer tegen elkaar kunnen zeggen en niet meer van gedachten willen wisselen omdat ze met hun gsm bezig zijn, waar gaan we dan naartoe? Zo gaan emoties verloren en begrijpen we elkaar op de duur niet meer …
1
5
Of we het nu willen of niet, we zullen ons moeten aanpassen aan de ‘nieuwe’ wereld. Een gsm hoort volgens mij niet thuis in de klas. Gsm’en dus ook niet. Die regel geldt ook voor leraren en personeel, maar het gebeur t helaas dat zij (niet allemaal 5 natuurlijk) zich er niet aan hou den en hun gsm gebruiken. Terwijl ze tenslotte toch het voo rbeeld moeten geven. Volgens mij is het bijna onmoge lijk (en eigenlijk niet echt redelijk) om gsm’s te verbannen in scholen. Volgens mij is het veel belangrijker om jon geren, van kindsbeen af, 10 gewetensvol te leren omgaan met deze (en nieuwe) vorme n van communicatie. Daarmee bedoel ik dat ze moeten leren om respect te hebben voor de leraar, voor het personeel en de medeleerlingen, dat ze moeten inzien dat ze de kans krijgen om te studeren en daa rbij in staat moeten zijn om in 15 te zien dat gsm-gebruik tijdens de les of tijdens een gesprek niet hoort. Laten we wel eerlijk zijn en als volwassenen ook proberen om hetzelfde respect op te brengen. Want zetten wij altijd even gewetensvol onz e toestelletjes uit? Ik probeer het wel, maar mea culpa, het lukt niet altijd. Jongeren 20 opvoeden gebeurt vooral thu is, als ouder moeten we dan ook onze verantwoordelijkhei d opnemen. Er is volgens mij geen ontkomen aan, we zull en ons moeten aanpassen aan de maatschappelijke verand eringen en aan de nieuwe technologieën. Er beter (veran twoordelijker) mee leren 25 omspringen lijkt me zinvoller dan ze te verbieden. 2
3
5
68
Een gsm vind ik overbodig op school. Die wordt het best uitgezet en in de boekentas gestopt. Kinderen leren niet meer om met elkaar om te gaan. Sociale vaardigheden aanleren op de speelplaats en tussen de lesuren hoort ook bij het naar school gaan. De scholen leveren enorm veel inspanningen om kinderen tot sport, spel en creativiteit te bewegen in de pauzes en op de speelplaats. Gsm’en (sms, spelletjes, enz.) leidt af en veel leuke momenten en aandacht voor elkaar gaan verloren. De straling van gsm’s blijkt ook niet gezond te zijn, dus hoe minder kinderen eraan blootgesteld zijn, hoe beter. ’s Avonds hoort de gsm niet in de slaapkamer. Zelf heeft mijn zoon (11) een gsm, om te gebruiken na de schooluren. Als eenoudergezin vind ik het praktisch om via de gsm met hem in contact te blijven bij naschoolse activiteiten.
Deel 1
Zakelijk lezen – Literatuur – Poëzie 1 Zoek in de tabel de antwoorden op de vragen.
/5
a Hoeveel kolommen telt de tabel? 6 b Welke treinverbinding wordt hier weegegeven? Brugge-Antwerpen-Centraal c Op welke datum rijdt de trein? vrijdag 19 oktober 2012 d Op welk spoor vertrekt de trein met één tussenstop? spoor 5 e Hoelang duurt de minimale reistijd? 1 uur 24 minuten 2 Haal de antwoorden op de vragen uit de tabel.
/10
Zelftoets 1
69
a Wat wordt in de tabel weergegeven? verkiezingsuitslagen b Gelden de resultaten voor de gemeente, voor de provincie, voor het land, op Europees vlak?
voor de gemeente/zie gemeenteraad c Hoeveel mensen stemden niet correct? 5,53 % d Hoeveel politieke partijen dongen naar de stem van de kiezer? 4 e Hoeveel zetels haalt Sp.a-Groen in de gemeenteraad? 5 f Wie wordt de grootste partij in Lummen? CD&V g In welke provincie ligt Lummen? Limburg h Hoeveel stemgerechtigde inwoners telt Lummen? 10.245 i Hoeveel procent stemde voor lijst CORRECT! 2,21 % j Hoeveel zetels haalt N-VA LUMINEUS VLD? 7 3 Lees het artikel en beantwoord de vragen.
/8
Holbewoners recycleerden al! Dertienduizend jaar geleden recycleerden onze voorouders al. Dat blijkt uit onderzoek van werktuigen door Spaanse archeologen. De onderzoekers ontdekten een groot aantal verbrande stenen in de archeologische site Molí del Salt bij de Spaanse stad Tarragona. Verbrande artefacten zijn ideaal voor archeologen om recyclage vast te stellen, omdat je eenvoudig kunt zien of ze na de blootstelling aan vuur nog aangepast zijn.
Gemakzucht Recyclage was volgens de onderzoekers geen manier om het milieu te sparen. Het werd vooral gedaan uit gemakzucht. Een overbodig geworden werktuig lag voor de hand bij de aanmaak van een nieuw artefact. Volgens de onderzoekers werden sommige bestaande werktuigen ook aangepast om voor dubbel gebruik te dienen.
Noodzaak Maar er was ook een economisch motief aangezien geschikte stenen zoals vuursteen, schaars waren. De prehistorische mens moest dergelijke stenen soms ver van de woonplaats zoeken, en dus was het economisch interessanter om stenen te gebruiken die voorhanden waren. Mogelijk vormden sites waar veel artefacten werden achtergelaten zelfs een ‘recyclage-goudmijn’ voor de prehistorische mensen. De oudste kringloopwinkels, dus! Naar: www.hln.be
a Markeer in het krantenartikel de lead. b Plaats de tussentitels Noodzaak en Gemakzucht boven de juiste alinea. c Markeer het slot.
Woordverklaring
70
Deel 1
torisch voorwerp of artefact = bewerkt prehis rhistorische tijd een vuursteen uit de voo
d Het slot bevat: een samenvatting van het artikel een voorspelling een nieuwe vraag een grappige opmerking een deskundige aan het woord e Onderstreep drie signaalwoorden in de tekst. 4 Lees het fragment en beantwoord de vragen.
5
10
15
20
25
30
35
Ik stap uit de auto en loop naar de achterdeur. In de achtertuin zie ik Arturo steaks barbecueën. Ik hoop binnen te komen zonder dat hij me ziet. Ik ben nog niet klaar voor de discussie waarvan ik weet dat hij zal komen en ik heb meer tijd nodig om zijn vragen te voorzien en mijn antwoorden uit mijn hoofd te leren. Maar Aurora roept naar hem van bij de achterdeur. ‘Sorry, dat we zo laat zijn. We kwamen in de file terecht.’ Hij antwoordt zonder om te kijken. ‘Ik zag nog geen eten opstaan, daarom dacht ik dat ik maar wat op de barbecue moest leggen.’ ‘Ik zal de salade maken,’ zegt Aurora, en ze gaat naar binnen. Ik wil ook naar binnen gaan als Arturo zegt: ‘Kan ik je even spreken, Marcelo?’ Ik loop zo langzaam als ik maar kan. Arturo staat met een reusachtige vork in het rode vlees te prikken. ‘Nog niet klaar,’ zegt hij. Hij doet het zware deksel weer op de barbecue en gaat op een van de witmetalen stoelen zitten. ‘Kom even zitten.’ Hij trekt een stoel bij. ‘Hoe was het met dokter Malone?’ ‘Goed.’ Ik sta nog steeds. Ik kijk naar de rode naald van de thermometer die aan de barbecue zit. Hij schuift langs de honderdvijftig graden. ‘Marcelo,’ hoor ik hem roepen. Hij houdt een glas halfvol robijnrode wijn in zijn hand. Ik weet dat Arturo niet blij is met mijn bezoekjes aan dokter Malone. Hij gelooft dat de tests impliceren dat er iets mis is met mij, wat volgens hem niet zo is. ‘En, wat heeft de goede dokter ditmaal met je uitgespookt?’ ‘De hersenen werden gescand terwijl Marcelo naar muziek luisterde.’ ‘Probeer dat nog eens te zeggen.’ ‘Mijn hersenen werden gescand terwijl ik naar muziek luisterde.’ Ik houd mezelf voor dat ik niet in de derde persoon over mezelf moet praten. Ook moet ik eraan denken hem niet met Arturo aan te spreken. ‘Dank je. O ja? Echte muziek of het soort dat alleen jij kunt horen?’ Als we over de IM praten wordt Arturo daar zenuwachtig van, heb ik gemerkt. Ik probeer van onderwerp te veranderen. ‘Na dokter Malone zijn we naar de pasgeboren pony op Paterson gaan kijken.’ ‘Dat is leuk. Maar je hebt nog geen antwoord gegeven.’ Het lukt je nooit van onderwerp te veranderen bij Arturo. ‘Echte muziek,’ zeg ik. Dat is geen leugen. De IM is net zo echt als welke muziek ook. ‘Hoe lang duren die bezoeken?’ ‘Twee uur, ongeveer.’ ‘Nee, dat bedoelde ik niet. Ik bedoel: hoe lang gaan die experimenten of observaties nog door?’ Voor ik antwoord kan geven zegt hij: ‘Ik heb een voorstel dat ik met je wil bespreken.’ Ik voel mijn borst verstrakken. ‘Ik ga niet naar Oak Ridge High.’ Ik hoor mijn stem trillen terwijl ik dat zeg.
Zelftoets 1
71
40
45
50
55
60
65
70
Arturo’s gezicht wordt ernstig. Ik zet me schrap. Ik weet dat hij van het ene moment op het andere kan omschakelen van vader naar advocaat. Het gezicht van Arturo de vader krijg ik minder vaak te zien dan mijn zusje, Yolanda. Ik krijg vaker Arturo de advocaat: ogen die me zonder knipperen strak aankijken, het stemvolume volkomen onder controle. Dan wordt hij iemand die zijn zelfbeheersing alleen verliest als hij dat wil. ‘Dit is wat ik zou willen voorstellen.’ Ik verwacht een pauze omdat hij sneller praat dan gewoonlijk. Maar hij blijft even snel praten als hij altijd tegen Yolanda doet. ‘Ik wil dat je deze zomer op het advocatenkantoor komt werken.’ Dat is een complete verrassing. Ik heb even tijd nodig om woorden te vinden, welke woorden dan ook. Als ik ze heb, zeg ik: ‘Ik heb een vakantiebaan op Paterson.’ ‘Je gaat in de postkamer helpen.’ Hij hoort niet wat ik zeg of verkiest dat niet te horen. ‘Ik heb al werk,’ herhaal ik. ‘Ga zitten, alsjeblieft.’ Hij wijst naar de stoel. Ik ga zitten. Hij schuift op zijn stoel naar voren zodat onze knieën elkaar bijna raken. Hij laat zijn stem zakken. Nu is hij een vader. ‘Ik wil dat je werk doet waarbij je met mensen omgaat, nieuwe dingen tegenkomt die je zelf moet uitzoeken. Op Paterson doe je toch niets waarvan je iets leert wat je nog niet kunt?’ ‘Ik ga leren de pony’s te trainen.’ ‘Maar in dit stadium van je leven moet je tussen mensen werken.’ ‘Waarom?’ ‘Dat is iets wat je eigenlijk nog nooit hebt meegemaakt. Op Paterson zit je in een beschermde omgeving. De leerlingen daar op school zijn niet … normaal. De meesten zullen hun hele leven blijven zoals ze nu zijn. Jij daarentegen bezit het vermogen te groeien en je aan te passen. Zelfs die dokter Malone van je denkt dat dat zo is. Dat zegt hij al vanaf de allereerste keer dat we hem hebben gesproken. Al die jaren was het niet echt noodzakelijk dat je op Paterson zat. Jij hoort daar eigenlijk niet thuis. Ik weet dat je dat zelf ook doorhebt. Er is niets mis met jou. Je leeft alleen in een ander tempo dan anderen van jouw leeftijd. Maar om te groeien en niet te blijven steken moet je in een normale omgeving komen. Het is er tijd voor. Dit is mijn voorstel: als je deze zomer bij mij op kantoor werkt, beslis je aan het eind ervan zelf of je je laatste schooljaar op Paterson of op Oak Ridge High doorbrengt.’ Nu pauzeert hij wel. Hij weet dat ik tijd nodig heb om het te verwerken. Eén zomer op het advocatenkantoor tegenover een heel jaar op Paterson. Ik loop Fritzy’s eerste maanden mis, maar ik kan hem volgend jaar nog wel trainen. Arturo onderbreekt mijn gedachten. ‘Eén ding.’ Ik zie hem het glas wijn pakken en naar zijn mond brengen. Ditmaal komen de woorden heel langzaam. ‘In het najaar mag je doen wat je wilt …’ Hij wacht tot onze blikken elkaar ontmoeten en gaat dan verder. ‘Maar deze zomer moet je je houden aan alle regels van de … echte wereld.’ ‘De echte wereld,’ zeg ik hardop. Dat is een van Arturo’s lievelingsuitdrukkingen.
Uit: Marcelo en de echte wereld, Francisco X. Stork
Markeer het juiste antwoord. a De titel Marcelo en de echte wereld is een: – thematitel – een titel die verwijst naar een persoon – een symbolische titel b Marcelo en de echte wereld is een voorbeeld van: – een ik-verteller – een hij/zij-verteller – een personele hij c Het verhaal is geschreven in de: – ovt – ott
72
Deel 1
/5 d Marcelo is: – het hoofdpersonage – de tegenspeler e Er is spanning door: – de weersomstandigheden – de gebeurtenissen – de locatie
5 Beantwoord de vragen. a Noteer drie innerlijke gedragskenmerken van Marcelo. Illustreer met een voorbeeld uit het fragment.
/3
Hij spreekt in de derde persoon over zichzelf. ‘De hersenen werden gescand terwijl – Marcelo naar muziek luisterde.’ – Er is iets niet in orde met zijn hersenen. ‘Ik weet dat Arturo niet blij is met mijn bezoekjes aan dokter Malone. Wat heeft de dokter ditmaal met je uitgespookt? Her senen werden gescand.’ – Hij hoort muziek die er niet is. ‘Echte muziek of het soort dat alleen jij kunt horen?’ – Hij spreekt zijn vader niet aan met ‘papa’. ‘Arturo staat in zijn vlees te prikken.’ – Hij kan niet spontaan antwoorden. ‘Ik heb even tijd nodig om woorden te vinden.’ /3
b Beantwoord met waar of niet waar. Stelling
Waar/niet waar
Marcelo zit op een gewone school.
Niet waar
Paterson is een school voor kinderen met een leerachterstand.
Waar
Marcelo kan zich vlot verdedigen.
Niet waar
6 Lees het gedicht en beantwoord de vragen.
C. Buddingh
Zelftoets 1
73
a Uit hoeveel strofen bestaat het gedicht? 4 b Uit hoeveel verzen bestaat de 3e strofe? 3 c Wat is het thema van het gedicht? vogels - vrijheid - de natuur - kooien
Taalbeschouwing: taalsysteem 1 Ga naar www.knooppunt.net voor een oefening op werkwoorden. 2 Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm. De tijd leid je af uit de context. a Vorige lente (zetten) onze hond vier leuke pups op de wereld. Nu (dartelen) en (spelen) ze er al op los! b Als we een woord niet (kunnen) schrijven, dan (spellen) de leraar het voor ons.
zette dartelen – spelen kunnen spelt
c Mijn tante (missen) haar zoontje dat momenteel op kamp is.
mist
d Juul (broeden) wekenlang op een plannetje om zijn broer Lowie
broedde
te foppen, alvorens hij het daadwerkelijk (uitvoeren). e Gisteren (brengen) ik mijn hamster naar de dierenarts.
uitvoerde bracht
Die (verdoven) mijn huisdier eerst,
verdoofde
waarna hij het vakkundig (opereren).
opereerde
Daarna (laten) hij de hamster ontwaken onder een warmtelamp.
liet
f Zo snel hij (kunnen), (rennen) de agent achter de dief die hij op heterdaad (betrappen). Uiteindelijk kreeg hij hem te pakken.
/8
kon – rende betrapte
Taalbeschouwing: taalgebruik 1 Onderzoek de zinnen. Wat is er mis? Verbeter ze.
/4
a Dat is het schoonste meiske da’k ooit gezien heb. Uitleg: Deze zin is niet in het Standaardnederlands, maar in een tussentaal ge
schreven. Tussentaal is een informele omgangstaal, geen dialect.
Verbetering: Dat is het mooiste meisje dat ik ooit gezien heb. b Vermits u nog steeds niet betaald heeft, zal ik uw moeder moeten bellen. Uitleg: Deze zin is in schriftelijke of formele taal geschreven en klinkt ouder
wets. Bovendien wordt hier duidelijk een jongere aangesproken en het
klinkt vreemd om die met ‘u’ aan te spreken.
Verbetering: Omdat je nog altijd niet betaald hebt, zal ik je moeder moeten bellen
74
Deel 1
2 Duid aan of deze zinnen informeel (INF) of formeel (FOR) zijn. Noteer daarna in welke communicatieve situatie je ze zou kunnen gebruiken. a Kunt u tonen waar u die aanhoudende pijn precies voelt?
/3
FOR / INF
Communicatieve situatie: Persoonlijk antwoord. Bv. een dokter tegen een patiënt b Ben je braaf geweest op school?
FOR / INF
Communicatieve situatie: Persoonlijk antwoord. Bv. een moeder tegen haar kind c Volgende week zullen we dit tijdens de algemene vergadering verder toelichten.
FOR / INF
Communicatieve situatie: Persoonlijk antwoord. Bv. directeur tegen zijn personeel 3 Lees deze waargebeurde situatie en beantwoord daarna de vragen./2 Een reporter van Terzake stelt aan Bart De Wever de volgende vraag: ‘Voelt u zich gejost door het paleis dat u geen timing hebt gekregen, geen partners die gekozen worden?’ Waarop De Wever antwoordt: ‘Het woord jossen is volgens mij tussentaal en behoort niet tot de Nederlandse spraak. Ik ga daar niet op antwoorden.’ a Wat betekent ‘jossen’?
De pineut zijn. (Er ‘bijgelapt’ worden door iemand die je goed kent, wat niet altijd slecht bedoeld is.) b Bart De Wever spreekt over ‘tussentaal’. Wat betekent die term?
Tussentaal is een taalvariant die tussen het dialect en het Standaardnederlands staat. Het is een informele omgangstaal. c Wanneer kun je wel tussentaal gebruiken en wanneer niet? Geef telkens een communicatieve situatie./2
persoonlijk antwoord leerling 4 Vul aan met het gepaste schooltaalwoord. Je krijgt telkens de beginletter.
/2
gemakkelijk omdat je telkens de beginletter krijgt; anders was het a Deze oefening is relatief moeilijker geweest. evaluatie. Dat wil zeggen dat je het b Voor dat vak krijg je geen proefwerk, maar er is permanente hele jaar door beoordeeld wordt. 5 Maak zelf voorbeeldzinnen om de betekenis van de schooltaalwoorden duidelijk te maken. Creëer telkens een schoolse situatie. a situeren b benoemen c toepassen
Zelftoets 1
/4
75
6 Vul de ontbrekende woorden in.
/5
kun je discussiëren over de internationale politiek. Mensen van over de hele wereld 1 Op dat forum geven online hun mening en reageren op elkaar. 2 Toen de chauffeur werd tegengehouden door de politie, begon hij te tieren en te schelden. Nu heeft hij er een tweede boete bovenop gekregen: een voor v geweld. erbaal 3 Door de crisis zoeken veel Spanjaarden naar alternatieven. Om kosten te besparen, vermijden dat populairder wordt, zijn de sommigen de vaak duurdere supermarkten. Een fenomeen gemeenschappelijke moestuinen. om huiswerk te maken. Vaak hebben ze er geen zin in en 4 Veel kinderen moet je stimuleren doen ze het maar half. Dan moeten ouders ingrijpen en proberen hen te motiveren. 5 Eigenaars van zonnepanelen zullen vanaf nu rekening moeten houden met een kleinere opbrengst. . Tot eind 2009 werd zonneFreya Van den Bossche wil geen superwinsten meer subsidiëren energie nog ondersteund met 450 euro per megawattuur opgewekte energie. In 2012 was de steun al gezakt tot 90 euro. 7 Vertel in vier zinnen aan de directeur wat je gisteren tijdens een van de lesuren leerde. Je gebruikt minstens vijf verschillende werkwoorden. Werk in een gepast taalregister.
76
Deel 1