}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant Actueel Vijverberg als groene boulevard
3
Vrijdag 17 januari 2014
Verkiezingen Nieuwe serie: partijen in de raad
7
jaargang 8 nummer 349
€ 1,95
Cultuur De wereld volgens jonge fotografen
12/13
Niemand kan om Jantje heen
Echt veel Haagser kan het niet: het beeld van Jantje, dat tussen de lindes aan de Hofvijver staat. Het kind van Floris V wijst met zijn vingertje en zijn duim naar het Binnenhof, het kasteel uit de dertiende eeuw waaraan Den Haag zijn bestaan te danken heeft. Heel wat toeristen lezen dat in hun reisgids en zoeken het kleine bronzen ventje op. Jantje is populair. Zijn wijsvinger glanst op door de talrijke aanrakingen. Maar de grasstrook achter hem is kaalgetrapt. Jantje staat er toch wel een beetje verloren bij, vindt ook de gemeente. En dus komt het beeld van Ivo Coljé prominenter aan de Hofvijver te staan. Jantje schuift een paar meter op, schuin naar voren. Voor het beeld komt een mooi rond muurtje, zestig centimeter hoog, met een messingplaat waarop de contouren van het Binnenhof te zien zijn. Niemand kan straks meer om Jantje heen.>Foto: Eveline van Egdom
2>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
door vreemde ogen
Het lot van een vreemde De allereerste keer in Den Haag dat ik de vraag ‘Bent u bekend hier?’ met ‘ja’ beantwoordde, kan ik mij nog heel goed herinneren. Ik stond voor de Mediamarkt in het centrum en het spontane ‘ja’ was verrassend voor mezelf. Het klonk zo enthousiast dat ik zelf voelde dat ik ervan bloosde. Want ja, na hoeveel jaren in Den Haag ben je eigenlijk ‘bekend hier’? Na acht jaar, zoals ik nu, of pas na vijftien jaar of al na een paar jaar? Een teken dat ik … nou, ja, hier wel bekend ben, was voor mij het feit dat ik mensen herkende op straat en dat ik vreemden die ik al vijftig keer onderweg was tegengekomen, spontaan begon te groeten: de lange vrouw die hoogzwanger naast me in de tram zat, iedere ochtend weer en dat wekenlang. Ze vertelt me nu dat haar kleine keutel al twee maanden naar de crèche gaat. De oude man met zijn golden retriever die ’s ochtends altijd als eerste bij de bakker om de hoek is, het winkelmeisje van de AH dat nu, gelukkig, veel minder make-up gebruikt dan vroeger. En soms vraag je iemand simpelweg: ‘Waar kennen wij elkaar ook alweer van?’ ‘Ik werkte vroeger bij Coffee Company.’ ‘Oh ja, precies …’. Maar in een stad hier groet je niet iedereen die je kent en soms dringt het tot je door dat hoe meer je weet en begrijpt van een ander, hoe kleiner de kans wordt dat je hem ook groet of spreekt. Soms begrijp je, als een toeschouwer in een theater, hoe het leven van een vreemde in elkaar zit, maar blijf je een toeschouwer. En voor iedereen die zich afvraagt waarover ik het nu in Gods naam over heb: drie jaar ge-
leden ongeveer heb ik op straat, ergens in het centrum van onze stad, een man gezien die niet op de andere mensen leek, een man met een enorme wrat op zijn neus. En hoewel ik mijn best deed om niet te lang naar hem te kijken, bleef zijn gezicht wel in mijn geheugen hangen. Normaal postuur, blond haar, grijsblauwe ogen, mager en die wrat, die ik niet kan beschrijven; ik herinner me dat hij groot en ongewoon was, zoiets vergeet je niet. In drie maanden tijd heb ik hem misschien drie keer gezien, altijd in hetzelfde gebied, en behalve dat ding op zijn neus dat zienderogen groeide, leek hij me een normaal mens, niet bijzonderder dan u of ik. Tot een paar maanden geleden, toen ik hem weer zag staan: verdwaald zou je zeggen, met zijn haren, een stuk langer nu, helemaal voor zijn gezicht getrokken. Ik herkende hem meteen: de man met de wrat. En ook al kon je de wrat niet zien, was het voor mij wel duidelijk waarom hij zijn gezicht bedekt hield met haren die langer en langer werden. Andere voorbijgangers keken vreemd naar hem, ja, nu pas is hij anders dan u en ik, zo, met zijn haren voor zijn gezicht. De mensen kijken en kijken, zij staan niet bij hem stil, want een dergelijk menselijk standbeeld dat zijn gezicht bedekt, doet kennelijk niet onder voor een willekeurige gek die rondloopt in Den Haag. Twee maanden geleden zag ik hem dronken, hij waggelde op zijn benen. Je zou kunnen denken dat zijn haren nu eenmaal groeien zo; niemand kan de wrat nog zien, als je niet weet dat hij er zit en verder groeit. De man bedelt
nu regelmatig, met een bakje voor hem, op straat. Hij staat er maar te staan, als een rare Viking, bedekt met haar. Het is voor mij zo duidelijk wat er met hem gebeurd zou kunnen zijn. Misschien had hij twee jaar geleden nog een baan, een vrouw, een gezin en was de wrat toen net wat groter dan een moedervlek. Is hij ermee naar de huisarts geweest? Is de wrat niet te opereren? Kun je je afvragen. Wat duidelijk is, is dat de arme man niet tegen zijn eigen wrat kon en de enige oplossing vond in het bedekken van zijn gezicht, het troost zoeken in de alcohol en te gaan bedelen! Vorige week zag ik iemand die zijn bakje omver schopte, een ogenschijnlijk keurige mevrouw die allergisch voor bedelaars leek te zijn. Gisteren stond hij er weer. Nog even en zijn haren groeien tot aan zijn voeten. En een meter of anderhalf voor zijn bakje, op de straatklinkers, allemaal muntjes van vijf en tien cent. Had de man in een driftbui de muntjes weggegooid, boos omdat hij alleen maar kleingeld kreeg? Of had er weer iemand tegen zijn bakje geschopt? Ik heb het kleingeld opgeraapt en aan hem teruggegeven; hij wilde het eigenlijk niet. Hij wil alleen zijn leven van voor de wrat terug en blijkbaar kan niemand hem dat geven. Toen ik nog werkte als journalist in Boekarest, heb ik eens een reportage gemaakt over dokters die gratis kinderen met hazenlip opereerden, artsen uit heel de wereld die in een in een vliegtuig geïmproviseerd ziekenhuis eens in de drie maanden bijeenkwamen en zo in alle landen van de wereld opereerden.
Nou en? Who cares? Iedereen zijn lot. Kerst is voorbij, een nieuw jaar is weer begonnen, het leven gaat door en is zwaar voor iedereen. Het is waar, maar toch … Het voelt zo vreemd als je iets van het lot van een onbekende begrijpt en wegkijkt of gewoon je hoofd omdraait! Ik heb hem af zien glijden, ik heb begrepen dat hij zich schaamt voor zichzelf, dat hij niet wil dat wij zijn wrat zien. Hoewel wij onze haren normaal dragen, over en achter het hoofd, en we onze ogen zo vrij houden om te kijken, zien we hem helemaal niet staan. Zo bezien heeft hij nul kans om door iemand gezien en geholpen te worden. Dat wou hij toch, zul je zeggen: door ons niet gezien worden. Doel bereikt dus? Ja, maar tegen een veel te hoge prijs. Jammer genoeg heeft niemand hem dat ooit verteld. Mira Feticu
Mira Feticu (1973) is een Roemeense journalist en schrijfster, die sinds acht jaar in Nederland woont. In 2012 debuteerde ze in het Nederlands bij uitgeverij De Geus met boek ‘Lief kind van mij’, dit jaar volgde ‘De ziekte van Kortjakje’. Opgegroeid in een dorp onder een communistisch regime, bekijkt deze expat nu door vreemde ogen de westerse samenleving. Verbazing over zaken die in Den Haag heel gewoon zijn.
Tijdelijke directie voor Stadsmuseum Kans groot op toelating HOOP Door Adrie van der Wel
Door Pieter de Leeuw
Er lijkt een einde te zijn gekomen aan het wat kommervolle bestaan van het Stadsmuseum Leidschendam-Voorburg. In ieder geval is er vanaf 1 januari van dit jaar een nieuwe directie benoemd. De twee directeuren van het nabijgelegen Museum Hofwijck geven nu ook leiding aan het Stadsmuseum dat de afgelopen maanden vooral in het nieuws kwam door het onnavolgbare beleid van de gemeente. Eerst werd het museum verbouwd en uitgebreid en vervolgens werden alle beroepskrachten, inclusief de toenmalig directeur ontslagen omdat als gevolg van een bezuiniging de gemeentelijke subsidie werd teruggedraaid. Henk Knoester, de inmiddels afgetreden bestuursvoorzitter van het museum, verklaarde eerder in deze krant naar een directeur op zoek te zijn die voor een ‘appel en een ei’ het museum wilde runnen. Janelle Moerman en Peter van der Ploeg zullen nu gedurende drie dagen per week het museum de benodigde nieuwe impulsen moeten geven en het team van circa 50 vrijwilligers aansturen. Knoester heeft naar eigen zeggen het museumbestuur vaarwel gezegd omdat ‘ik op de derde plaats van GroenLinks sta bij de gemeenteraadsverkiezingen en het raadswerk zich niet laat combineren met deze bestuursfunctie’. De duobaan van de directeuren is voorlopig voor de duur van een jaar.
Het Stadsmuseum in de Voorburgse Herenstraat heeft eindelijk een directie.> Foto : DHC
De kans lijkt vrij groot dat voormalig PvdA-wethouder Constant Martini met zijn Ouderenpartij HOOP kan meedoen aan de Haagse gemeenteraadsverkiezingen. Dit bleek dinsdag tijdens een beroepszaak die Martini met zijn partij heeft aangespannen bij de Raad van State. Het centraal stembureau van de gemeente weigerde eerder om de Ouderenpartij HOOP onder die naam in te schrijven, omdat er verwarring kan ontstaan bij de kiezer. Er staat in de gemeente al een partij geregistreerd onder de naam Ouderen Partij Den Haag OPDH. In een donker stemhok kan een gehaaste kiezer snel op de verkeerde partij stemmen, verklaarde een woordvoerder van het centraal stembureau. Martini doet dit argument af als ‘flauwekul’. Volgens Martini kan geen enkele partij de naam Ouderenpartij voor zichzelf alleen opeisen. Daar kan dus geen misverstand over bestaan. Verder ziet hij een
groot verschil tussen de naam HOOP en OPDH. Dat de kiezer verward kan raken, vindt hij dus vergezocht. Zijn opvatting wordt gesteund door de Kiesraad die in deze zaak door de Raad van State om advies is gevraagd. Naar aanleiding van het positieve advies van de Kiesraad vroeg Martini aan het centraal stembureau of die alsnog zijn partij wilde registreren. Maar het stembureau bleef weigeren. Martini kan zijn partij wel laten registreren onder de naam HOOP. Maar dat is volgens Martini nu niet aan de orde. De Raad van State liet nog niet het achterste van de tong zien. Maar de rechters wezen wel op andere gevallen waarbij de namen van politieke partijen veel meer op elkaar leken. In die gevallen liet de Raad ook beide partijen toe, omdat ze toch voldoende waren te onderscheiden. De Raad wekte niet de indruk dat de naam van Martini’s partij voor grote verwarring kan zorgen en dus een probleem is. De uitspraak volgt binnen zes weken.
Bert Jansma geëerd met portret Ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag en vanwege zijn grote verdiensten voor het Haagse toneel wordt toneel- en jazzcriticus Bert Jansma deze week geëerd met een portret in de Koninklijke Schouwburg. Het is voor het eerst dat een recensent een portret krijgt in deze schouwburg. Bert Jansma was meer dan 25 jaar toneelcriticus bij het Binnenhof/Persunie, Algemeen Dagblad en de Haagsche Courant. Momenteel is hij werkzaam voor Den Haag Centraal. Jansma wilde ooit acteur worden, maar verliet na grote twijfels de Amsterdamse Toneelschool, waarna Erik Vos hem vroeg voor dramaturgisch werk bij de Nieuwe Komedie/
Arena. Via banen als leraar Nederlands en publiciteitschef bij een filmmaatschappij kwam hij bij de kunstredactie van de krant. En als recensent toch nog in het theater. Voor het toneel vertaalde hij onder meer Fantasio van De Musset, Audiëntie van Václav Havel, Brand in het souterrain en Colas Breugnon van Pavel Kohout. Jansma is een van die zeldzame critici die grote kennis van het toneel en het repertoire paart aan een grote liefde voor het vak en wiens altijd goed gefundeerde oordeel óók door acteurs en regisseurs hogelijk wordt gewaardeerd. Het portret wordt mede mogelijk gemaakt door Den Haag Centraal en de fotograaf van het portret, Pan Sok.
3
actueel<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
Dijkmeijer directeur NDT Janine Dijkmeijer (1963) wordt per 1 maart de nieuwe algemeen directeur van het Nederlands Dans Theater (NDT). Op dit moment is zij nog zakelijk leider van Het Nationale Ballet. Dijkmeijer moet orde op zaken gaan stellen nadat haar voorgangers Robbert van Leer en Joost Poort vorig jaar uit onvrede over het Spuiforum vertrokken. In ieder geval heeft zij de juiste papieren om het verdeelde bedrijf weer op weg te helpen.
De groenstroken worden half verhard, waardoor hulpdiensten makkelijk kunnen passeren en vracht geladen en gelost kan worden. > Artist’s impression: S.A. Vriend.
Eigen plan van bewoners
Vijverberg als groene boulevard Door Jasper Gramsma
Bewoners van de Lange Vijverberg hebben een alternatief ontwerp gemaakt voor de herinrichting van hun straat. Door het verkeer verder van de gevels te laten rijden en een extra groenstrook tussen beide rijrichtingen te voegen, wordt de Vijverberg naar eigen zeggen veiliger en mooier voor iedereen. Ook bij de gemeente vindt men gehoor. Al geruime tijd houdt de herinrichting de gemoederen op de Vijverberg bezig. Nieuw trammaterieel maakt aanpassing van de verkeerssituatie noodzakelijk. Het huidige ontwerp van de gemeente valt echter niet in goede aarde. De bezwaren van omwonenden zijn vooral gericht tegen de plek die de tram zal innemen: dicht tegen de historische stadspaleizen en tussen het autoverkeer. Naast angst voor schade door trilling, wordt gevreesd voor op-
stoppingen als gevolg van laden en lossen op de rijbaan en officiële ontvangsten bij de residentie van de Duitse ambassadeur. Door het verdwijnen van het aparte fietspad, zou het er bovendien voor fietsers niet veiliger op worden. Alleen het extra groen wordt door de bewoners toegejuicht. In het alternatieve ontwerp dat deze week gepresenteerd wordt, is het groen dan ook ruimschoots vertegenwoordigd. Zij het tussen de trambanen in plaats van langs de waterkant. “Hierdoor ontstaan drie stroken groen: langs de huizen, in de middenberm en aan het water. Op die manier kunnen alle verkeersdeelnemers ervan genieten. Zo was de situatie ook toen deze panden in de achttiende eeuw werden gebouwd,”, vertelt Willem Jan Hoogsteder van kunsthandel Hoogsteder & Hoogsteder. Namens de bewoners voert hij het woord over de plannen. Een andere belangrijke aanpassing is
het verleggen van de trambaan. In het ontwerp van de bewoners komen de rails verder van de gevels af te liggen, in plaats van dichterbij. Daardoor ontstaat meer ruimte voor groen en voor laden en lossen. Net als nu wordt de tram stadinwaarts van het autoverkeer gescheiden, waardoor de officiële ontvangsten in de Duitse residentie geen overlast geven. De stad uit komen tram en auto wel op dezelfde baan te rijden, maar fietsers behouden in beide richtingen een verhoogd pad. De trilling wordt door betonnen fundering van de trambaan beperkt, zo heeft de gemeente reeds toegezegd. Kans Hoogsteder ging de afgelopen maanden in gesprek met omwonenden en belangenorganisaties om een breed gedragen alternatief neer te leggen: “Iedereen heeft andere wensen, die hebben we in kaart gebracht. Voor de Fiet-
sersbond is van belang dat het verhoogde fietspad behouden blijft, reizersvereniging Rover wil dat de tramhaltes goed aansluiten op andere lijnen en de Bomenstichting heeft geadviseerd over het groen. In dit plan is daarmee rekening gehouden”. De bewoners namen op eigen kosten een ingenieursbureau in de arm om de plannen uit te werken. Daarvoor was medewerking nodig van de gemeente, maar die kreeg men niet altijd. Nu lijkt het tij gekeerd. Wethouder Peter Smit (VVD, verkeer) wil nog niet inhoudelijk reageren tot hij de stukken ‘grondig’ heeft bestudeerd. Toch lijkt hij geïnteresseerd in het alternatief. “Ik wil het plan een faire kans geven”, zegt Smit. De Fietsersbond laat bij monde van regiovoorzitter Daan Goedhart weten goed met het plan te kunnen leven en ook Rover ziet heil in het plan. De herinrichting wordt begin februari behandeld in de gemeenteraad.
Dijkmeijer richtte in 2003 het internationaal dansfilmfestival Cinedans op, dat in tien jaar tijd de hoogste rang van internationale dansfilmfestivals bereikte. Als cultureel ondernemer verzorgde Dijkmeijer bovendien het management van verschillende culturele instellingen. In 2009 richtte ze samen met choreografe Nicole Beutler het moderne dansgezelschap NBprojects op. Daarnaast oefende Dijkmeijer adviesfuncties uit bij onder meer de Raad voor Cultuur en het Fonds Podiumkunsten. Gedurende haar danscarrière werkte Dijkmeijer met diverse choreografen zoals Krisztina de Châtel, Conny Janssen, Piet Rogie, LeineRoebana en Gideon Obarzanek in Australië (Chunky Move). In 1999 ontving ze de Gouden Theaterdansprijs (Gouden Zwaan) en de Prijs van Verdienste van het Dansersfonds 1979. Samen met artistiek directeur Paul Lightfoot deelt zij de verantwoordelijkheid voor het dagelijkse bestuur van het NDT.
Janine Dijkmeijer. > Foto: Ellen Mesu
Ingezonden mededeling
Mystiek in de Kloosterkerk Jij zingt in mij Jouw naam, mystiek dagboek – bloemlezing,
Exclusieve brilmode
van Carine Philipse, staat centraal in een avond rond mystiek in de Kloosterkerk, Lange Voorhout 2, Den Haag.
Op dinsdagavond 4 februari 2014 worden fragmenten uit dit boek voorgedragen en bijbehorende liederen ten gehore gebracht. Dr. Kick Bras, predikant en deskundige op het gebied van mystiek, houdt een inleiding. Tijd: 20.00-22.00 uur. Kerk open: 19.30 uur. Toegang: € 5,00. Parkeren? Parkeergarage van de Raad van State, Oranjestraat 15.
U kunt deze avond ook het boek (met dvd) aanschaffen. ‘Een inspirerend getuigenis van een mens die gedreven is door de goddelijke Geest. Zo’n getuigenis raakt aan ons diepste verlangen.’ (Kick Bras, Friesch Dagblad 17-9-2013) ‘Wat en hoe zij daarover schrijft maakt een volstrekt authentieke indruk.’ (Frans Berkelmans, Benedictijns Tijdschrift nr. 3, 2013)
Jij zingt in mij Jouw naam, www.DiscoveryBooks.nl, € 19,90 inclusief dvd.
Hoogstraat 37 2513 AP Den Haag www.hofstede-optiek.nl
4>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
stadsmens
Klantenkring steunt Els Heij na inbraak in Bibeloo Enzo De blik van Els Heij is nog vol ongeloof als ze zegt: “In één nacht is een verzameling weggeroofd die in twintig jaar tijd met heel veel liefde is opgebouwd”. Ook al is het ruim een maand geleden gebeurd, het besef begint nu pas goed bij haar en haar dochter Lisa Scheltes door te dringen. “Het voelt alsof we een pak slaag hebben gekregen”, verzekeren ze. De inbraak in hun winkel Bibeloo Enzo in de Molenstraat/hoek Oude Molstraat, gespecialiseerd in zilver en oud-zilver, werd in december door professionele dieven gepleegd. Het moeten bovendien inbrekers zijn geweest met oog voor kwaliteit, meent Els Heij. “Ze wisten precies wat ze wilden hebben. Als je het verschil tussen zilver en zilverplate ziet, moet je een echte kenner zijn”. Els Heij is inmiddels weg uit het pandje in het Hofkwartier. “Want”, zegt ze, “de ziel is eruit”. De overgebleven spullen zijn verhuisd naar de Korte Poten 40, sinds vorig jaar mei het domein van Lisa Scheltes. Els Heij: “Ik begon een beetje uit de Molenstraat te groeien en op het Jugendstil-pandje in de Korte Poten was ik al jaren verliefd. Het plan was om langzaamaan
naartoe voor meubels en lampen”. En: “Ik vind de Boekhorststraat leuk en zie er zeker een toekomst voor. Een straat die zo dicht bij het centrum ligt moet van de grond kunnen komen”. Lisa Scheltes valt bij: “Het moet een soort Antwerps straatje worden”.
Els Heij (links) en Lisa Scheltes: ‘Alsof we een pak slaag hebben gekregen’. >Foto: Eveline van Egdom
over te stappen naar deze zaak. Maar door de inbraak heb ik in één keer de knoop doorgehakt. We konden hier gelukkig voor de feestdagen verder”. Naast alle ellende waren er ook mooie momenten. Beiden: “We hebben gemerkt hoe groot onze vaste klantenkring is. Dat hadden we ons nooit ge-
Joke Korving Bibeloo Enzo, Korte Poten 40, is dagelijks geopend.
toeristische topattracties in de Haagse regio.
Grote Markstraat volledig op de schop
Achtbaan Wat er precies in de hal gaat komen, weet Jos Faaij van Drievliet nog niet. “Je moet denken aan attracties zoals in het park, maar dan binnen. Dat kan een achtbaan zijn, een piratenafdeling. Dat moeten we nog uitwerken. Het moet in ieder geval gezellig worden, met veel geveltjes, waar het hele gezin graag komt”. De hal wordt in 2019 gebouwd. Een belangrijke voorwaarde voor de komst van de grote hal is dat deze goed ingepast wordt in de omgeving. De Vlietzone moet een groene uitstraling behouden. Bovendien wordt het de nieuwe entree naar Den Haag, en die moet allure hebben. De gemeente Den Haag heeft daarom een landschapsarchitect in de arm genomen. Die heeft bedacht dat de attractiehal voor een groot deel ‘verstopt’ wordt in een groene heuvel. Het voordeel van de hal is dat er minder geluidsoverlast zal zijn in de omgeving. Drievliet legt de hal zelf aan. Het nieuwe parkeerterrein komt aan de andere kant van de Rotterdamsebaan te liggen, en wordt in de stijl van de nieuwe weg aangelegd. De bezoekers moeten over een loopbrug naar het pretpark. Afgesproken is dat de gemeente ook de brug aanlegt. Een maand geleden sloot wethouder Smit al een akkoord met de golfvereniging in de Vlietzone. De gemeente moet vanwege de tunnel drie holes verplaatsen. Met het akkoord tussen Den Haag en Drievliet hebben de bouwers hun handen vrij om in de Vlietzone te beginnen met de aanleg van de tunnel. De aanbestedingsprocedure wordt nu opgestart. De tunnel moet in 2019 klaar zijn.
Om de Haagse binnenstad aantrekkelijker te maken, is deze week begonnen met grootschalige vernieuwing van de Grote Marktstraat. De straat wordt ingericht als ‘internationale winkelboulevard’ met luxueuze tegels, statige banken en kroonluchters voor de verlichting. De bestrating, die uit meerdere materialen bestaat, moet volgens de gemeente gezien worden als een groot tapijt. Naast de voetganger is er veel aandacht voor fietsers. Niet alleen
Akkoord over Rotterdamsebaan
Drievliet krijgt indoorhal, het hele jaar open De Rotterdamsebaan wordt zonder juridische loopgravenoorlog aangelegd. Het Haagse stadsbestuur heeft een akkoord gesloten met het pretpark Drievliet. Het pretpark mag een grote indoorhal bouwen en kan daardoor het hele jaar open blijven. De bouwers kunnen nu volgens planning in de Vlietzone starten met de aanleg van de tunnel tussen de Binckhorst en de A4. Bij het huidige parkeerterrein van Drievliet duikt de Rotterdamsebaan straks de grond in. Bij de Binckhorstlaan komt de tunnel weer boven. De Rotterdamsebaan moet de bereikbaarheid van Den Haag vergroten en een einde maken aan het vele sluipverkeer tussen Den Haag, Rijswijk en Voorburg. De verwachting is dat de tunnel ook een stevige impuls zal geven aan de herontwikkeling van de Binckhorst. “Ik ben hier erg blij mee’’, laat verkeerswethouder Peter Smit weten. “En niet in de laatste plaats voor Drievliet. Het pretpark heeft de afgelopen tien jaar erg veel last gehad van plannen van de gemeente. De ondernemers van Drievliet zijn daaroverheen gestapt. Dat vind ik erg goed van ze. Met dit akkoord wint iedereen. Drievliet zelf, de ouders met kinderen in Den Haag, en de stad”. Met de indoorhal gaat een lang gekoesterde wens van Drievliet in vervulling. Het pretpark kan dan eindelijk het hele jaar door open blijven; nu is Drievliet dicht in de wintermaanden. In de hal van 15.000 vierkante meter komen attracties en optredens. Drievliet verwacht dat het aantal bezoekers daarmee zal groeien van 450.000 naar een half miljoen per jaar. Het levert zestig extra banen op. Het pretpark is daarmee een van de
realiseerd. Na de inbraak hebben we hartverwarmende reacties gekregen. Die hebben ons heel erg gesteund”. Bibeloo Enzo heeft trouwens in de Boekhorststraat een depot. Dat wordt beheerd door zoon Duco. Els Heij: “Daar zijn we ongeveer twee jaar geleden begonnen. Wij sturen er klanten
Afzien Els Heij begon in de jaren negentig op de Rotterdamse markt. “Met zes dozen spullen”, vertelt ze. “Ik stond daar twee dagen en later ook twee dagen op de Antiekmarkt op het Voorhout. Als alleenstaande moeder met twee kinderen was dat goed voor me te combineren”. De winkel in de Molenstraat opende ze in zo’n tien jaar geleden. “Het was op de markt toch wel afzien. Ik moest er om vijf uur mijn bed voor uit en je stond in weer en wind”. Dat Lisa in haar voetsporen zou treden, lag niet voor de hand. “Als ik van school kwam, lag de woonkamer bezaaid met dingen. Mijn moeder was dan bezig om spullen uit te zoeken en schoon te maken. Ik vond dat vreselijk als kind en wilde ook nooit iemand mee naar huis nemen; ik schaamde me voor die rommel”. De
omslag kwam in haar puberteit. “Ik begon me toen voor sieraden te interesseren en ben gaan helpen”. In Bibeloo Enzo in de Korte Poten kunnen liefhebbers hun hart ophalen aan haar gevarieerde aanbod: van zogeheten vintagekleding uit de vorige eeuw, glaswerk tot allerlei snuisterijen en hebbedingen. “Maar”, zegt Lisa, “het belangrijkste hier zijn toch de sieraden”. Net als haar moeder heeft zij oog voor bijzondere spullen. De Engelse picknickset uit de jaren vijftig is daar een mooi voorbeeld van. Heimwee naar de Molenstraat is er nog wel bij Els Heij. ”Ik zat op één van de mooiste punten van Den Haag en mis de buurt heel erg”. Ze was daar overigens wel haar loopbaan beetje bij beetje aan het afbouwen. “Over een paar jaar ben ik 65 en mijn bedoeling is om het dan wat rustiger aan te gaan doen, hoewel ik het nooit helemaal zal kunnen loslaten”. Een lachende Lisa reageert onmiddellijk: “Natuurlijk niet; je bent eraan verslaafd”.
in de vorm van een doorgaande fietsroute, ook komen er op korte termijn extra fietsparkeervakken in de zijstraten. Het voetgangersdeel wordt duidelijk gescheiden van het fietsdeel. Als eerste is het gedeelte tussen de Wagenstraat en de Voldersgracht aan de beurt, in 2015 moet de hele straat klaar zijn. Daarmee komt na twintig jaar een einde aan de werkzaamheden in dit deel van de binnenstad.>Artist's impression: Gemeente Den Haag
5
actueel<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
Veel activiteiten van ontwikkelaars
De Binckhorst veert langzaam op uit crisis Door Marc Konijn
De Binckhorst lijkt voor het eerst sinds de crisis weer op te leven. Steeds meer ontwikkelaars en ondernemers kopen gronden en oude panden op om iets nieuws gaan doen in de Binckhorst. Er zijn al vergevorderde plannen om oude kantoren en bedrijven een nieuwe bestemming te geven. Dat staat in de Evaluatie Gebiedsaanpak Binckhorst van de gemeente Den Haag. Een doorbraak is de verkoop van een grote lap grond langs het spoor. Dit achterland ten westen van de Binckhorstlaan ligt sinds mensenheugnis braak, ook al omdat het gebied niet ontsloten is. De gemeente gaat daar volgend jaar een weg aanleggen. De vastgoedtak van de NS heeft de kavels onlangs verkocht aan een ontwikkelaar die plannen heeft voor nieuwbouw. Wat de plannen behelsen, is nog niet bekend. Eerder werd al bekend dat de Haagse uitgever Peter van der Kamp twee woontorens van zeventig meter hoog wil bouwen op de plek van zijn bedrijf in de Wegastraat, met 800 kamers voor studenten. Een ander groot project is het plan van Merin BV om de tien verdiepingen van het voormalige kantoor Binckhorsttower om te vormen tot een woonflat voor studenten en 58 hotelkamers voor short stay. Dit voorjaar verhuizen de autosloopbedrijven in de Binckhorst naar het bedrijventerrein Heron, langs de A12 bij Nootdorp. Het ministerie van defensie gaat zijn oude kantoorpand aan de Binckhorstlaan ombouwen tot een onderkomen voor dans, sport en beweging. Voor wethouder Peter Smit komt de opleving van de Binckhorst niet als een verrassing. “Het heeft vooral te maken met de aanleg van de Rotterdamsebaan. De plannen zijn helder. Nu begrijpt iedereen: hé, er gebeurt van alles in de Binckhorst. Men-
>Artist's impression: Gemeente Den Haag
sen zien weer kansen. De grote stagnatie ligt achter ons”. Hip De gemeente Den Haag had in het verleden grootse plannen met de Binckhorst. Het oude bedrijventerrein moest getransformeerd worden tot een hip woon- en werkgebied met hoge wolkenkrabbers, duizenden woningen en een groot park. Die plannen zijn na de crisis van 2008 in de prullenbak verdwenen. De gemeente zet nog steeds in op vermenging van
werk en wonen, maar laat de initiatieven nu over aan particulieren. De gemeente zelf investeert ook flink in het gebied. De vele doodlopende wegen in het gebied worden ontsloten door de aanleg van nieuwe wegen en voetpaden. De openbare ruimte krijgt op plekken waar wat gebeurt, een opknapbeurt. Het stadsbestuur wil nu ook de entree van de Binckhorst vanuit de binnenstad verbeteren. De zwaar vervallen viaducten worden opgeknapt en mogelijk onder handen genomen door kunstenaars.
Toch zijn er nog wel zorgpunten. In de Evaluatie staat dat de bouw van nieuwe woningen ‘een uitdaging’ blijft. Dat komt onder meer door de zeer ruime milieucirkels van de afvalverwerking, de betoncentrale en het asfaltbedrijf. Eén bouwplan is daardoor al afgeserveerd. Volgens wethouder Peter Smit zijn die beperkende milieucirkels echter veel te ruim, omdat de bedrijven inmiddels veel minder belastende activiteiten verrichten. De gemeente gaat proberen die cirkels te verkleinen.
‘We moeten ons oor aan de grond houden’
Door Annerieke Simeone
Jan Schinkelshoek heeft het goed voor elkaar. In een statig pand aan het Smidswater kijkt hij vanaf zijn kamer uit over één van de mooiste grachten van Den Haag. “Ik maak nog even mijn stuk af”, zegt de man met vlinderdas vanachter zijn computer, “we zorgen wel voor koffie”. De meeste mensen kennen Schinkelshoek als ex-Tweede Kamerlid voor het CDA of als voormalig hoofdredacteur van de Haagsche Courant, maar tegenwoordig heeft hij, als directeur van communicatiebureau Schinkelshoek & Verhoog, vooral een adviserende rol. Jan Schinkelshoek, die bekend staat als een harde werker, combineert
De raad van toezicht van De Haagse Hogeschool heeft Leonard Geluk (1970) benoemd tot voorzitter van het College van Bestuur. Per 1 april volgt hij Rob Brons op, die sinds 2010 voorzitter is. Geluk is op dit moment voorzitter van het College van Bestuur van ROC Midden Nederland. Daarvoor was hij onder meer wethouder Jeugd & Onderwijs in Rotterdam. De komende jaren legt Geluk zich toe op de uitdaging die de groei van het aantal studenten met zich meebrengt. Daarnaast zal hij zich bezighouden met de prestatieafspraken met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Haagse Hogeschool prijst Geluk’s ‘schat aan ervaring’ in onderwijs en politiek en zijn netwerk. De Haagse Hogeschool telt 23.000 studenten en 2000 medewerkers.
1400 extra parkeerplekken
Jan Schinkelshoek, nieuwe voorzitter Fonds 1818:
In 2013 kreeg Fonds 1818 veel minder aanvragen dan verwacht. Volgens de nieuwe voorzitter Jan Schinkelshoek speelt de economische malaise parten. “Men heeft tijd nodig zich te herstellen, er is even geen ruimte voor de aanvraag van nieuwe projecten”.
Geluk voorzitter Hogeschool
zijn huidige baan met diverse nevenfuncties, zoals bij Fonds 1818, waar hij sinds een paar weken voorzitter is. Deze Haagse stichting heeft als doel het ondersteunen van maatschappelijke projecten in de regio Den Haag, Delft, Zoetermeer, Leiden, Duin- en Bollenstreek en tussenliggende gemeenten. “Je moet de maatschappij dienen”, zegt hij als hij klaar is met tikken. “Dat is voor mij ook een uitvloeisel van mijn christelijke achtergrond”. Fonds 1818 fungeert volgens hem als ‘smeerolie voor de samenleving’ in en om Den Haag. Afgelopen jaar doneerde het fonds geld aan allerlei goede doelen, waaronder de groene scholenprojecten, de tentoonstelling Couperus Culinair en Schilderen met kinderen in Laakkwartier.
Jan Schinkelshoek. > Foto: PR
Actief Als nieuwe voorzitter blijft Schinkelshoek vasthouden aan de koers van zijn voorgangster Geertje Lycklama à Nijeholt (“die heeft heel secuur werk afgeleverd”), maar de betrokkenheid van de stichting naar de bui-
tenwereld mag wat hem betreft groter worden. “We moeten niet zitten wachten op aanvragen, niet alleen maar cheques uitschrijven. Maar ons oor aan de grond houden, luisteren wat er speelt, actief het veld ingaan, maatschappelijke noden en behoef-
ten peilen”. Schinkelshoek boort daarmee een bijzonder punt aan: vorig jaar ontving het fonds 100 minder aanvragen dan voorheen. Daardoor bleef bijna 1,5 miljoen euro van het beschikbare budget (12,48 miljoen) over. Dat was nog niet eerder voorgekomen. Het is volgens Schinkelshoek vooral te wijten aan de economische terugslag. “In het begin keken we elkaar verbaasd aan over deze ontwikkeling. Terwijl de problemen zich opstapelen, komen er minder aanvragen binnen. Maar al gauw beseften we dat veel organisaties, aangetast door bezuinigingen, hun handen vol hebben om te overleven. Men heeft tijd nodig zich te herstellen, er is kennelijk even geen ruimte voor nieuwe projecten”. Dit jaar denkt de oud-journalist dat de aanvragen wel binnenstromen. “Het kan toch niet zo zijn dat in de regio de creativiteit afneemt?”. De overgebleven 1,5 miljoen houdt de stichting, die zijn vermogen sinds de oprichting belegt, in portefeuille. Voor 2014 heeft Fonds 1818 wederom een budget van 12,5 miljoen beschikbaar.
De komende vier jaar legt de gemeente bijna 1400 nieuwe parkeerplaatsen aan. In de wijken Bezuidenhout-Oost, Bloemenbuurt-Oost en RustenbroekOostbroek komen meer dan duizend nieuwe plekken. Daarnaast wordt in het Geuzenkwartier, de Vruchtenbuurt en op de Nieboerweg, Willem de Zwijgerlaan, Rijswijkseweg en Capadosestraat meer parkeergelegenheid gecreëerd. De 1400 extra parkeerplekken komen bovenop de 2500 die al sinds 2010 worden aangelegd. De verwachting van de gemeente is dat het autobezit ook de komende jaren nog zal toenemen. Met name de oudere wijken zijn daar niet op berekend. Wethouder Smit (VVD, verkeer) belooft behoud van het bijzondere karakter van de wijken bij de realisatie van de extra parkeerruimte.
Deel Neherkade heringericht Een deel van de Neherkade wordt opnieuw ingericht om de doorstroming van het verkeer, de verkeersveiligheid en de luchtkwaliteit te verbeteren. De gemeente Den Haag investeert samen met het Stadsgewest Haaglanden en het Nationaal Programma Luchtkwaliteit 80 miljoen euro in het project. Op basis van het ontwerp, de prijs en de plannen om verkeers- en omgevingshinder zoveel mogelijk te minimaliseren, is de uitvoering van het werk gegund aan de bouwcombinatie Besix en Dura Vermeer. De werkzaamheden starten dit voorjaar en zijn eind 2015 klaar. De Neherkade wordt breder, kruispunten worden aangepast en er komen extra rijstroken. Onder het kruispunt van het Leeghwaterplein komt een 160 meter lange onderdoorgang voor het autoverkeer. Kijk voor meer informatie over het project op www.denhaag.nl/neherkade.
Politie rolt grote jeugdbende op De Haagse politie heeft deze week met steun van andere korpsen een grote jeugdbende in Zuidwest opgerold. De politie is een jaar met de voorbereiding bezig geweest. Uiteindelijk kwamen 200 politiemensen in actie om elf jongeren in minder dan een half uur tijd van hun bed te lichten. De jeugdbende wordt verantwoordelijk gehouden voor talrijke berovingen, intimidaties en tientallen inbraken en diefstallen. De bende was actief in de buurt van de Beresteinlaan, maar sloeg ook elders toe. De komende dagen zullen meer arrestaties volgen.
6>Varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
terugblik
foto’s uit het haags gemeentearchief
Ons Doel Is Scoren De voorbereidingen voor het WK-hockey in mei en juni van dit jaar zijn volop aan de gang. Al vele tienduizenden wedstrijdkaarten zijn verkocht. Over enige maanden reizen de beste hockeyers en hockeysters van de wereld af naar Den Haag om deel te nemen aan de wedstrijden in het Kyocerastadion
Waarin ‘the hearty welcome’ van de hockeyers in Den Haag werd geroemd
en is Den Haag voor even hockeyhoofdstad van de wereld. Den Haag kent een lange traditie wat betreft de ontvangst van buitenlandse clubs in de stad. Aan het begin van de vorige eeuw slaagde vooral hockeyclub ODIS erin verschillende malen Engelse clubs naar Nederland te halen. De geschiedenis van de Haagse club ODIS kan niet worden verteld, zonder PIOD te noemen. In 1902 werd hockeyclub Pretmaken Is Ons Doel (PIOD) opgericht. PIOD bezat een
speelveld aan de Beeklaan. Twee jaar later richtte Helene Kröller junior, de dochter van de rijke zakenman Anton en van de kunstverzamelaar Helene Kröller-Müller, onder andere met een aantal klasgenoten een concurrerende hockeyclub op. Strijdvaardiger dan PIOD, noemden zij de club ODIS: Ons Doel is Scoren. De kleur van de wedstrijdkleding leek de strijdlust te onderstrepen. Het tenue was bijna geheel zwart, alleen de kousen hadden een smalle rode streep. Door dit wedstrijdtenue kregen de spelers al snel de bijnaam ‘de zwarte Hagenaars’. De club dreef op de inzet van de familie en stond daarom ook bekend ‘de hockeyclub van de familie KröllerMüller’. Zowel Helene Kröller als haar drie broers hockeyden bij ODIS. Helene sr. speelde af en toe mee met het dameselftal en was een jaar lang presidente van de club. Bovendien stelden Anton en Helene Kröller-Müller een goed speelveld met een gerieflijk clubhuisje aan de Pompstationsweg bij de spoorbaan naar Scheveningen ter beschikking. Uitwedstrijden bezochten de spelers een enkele maal met de trein, maar meestal met een of twee van de comfortabele auto’s van de familie Kröller. De ODIS-spelers wisten door hun internationale con-
Het team van de Haagse hockeyclub ODIS tijdens het bezoek aan Londen in 1907. >Collectie Haags Gemeentearchief, archief HGC
tacten regelmatig Engelse teams naar Den Haag te halen. Op kosten van de familie Kröller kwam eind december 1906 Philip Weston, secretaris van Muswel Hill hockeyclub in Londen, met een speciaal samengesteld team van Engelse topspelers naar Den Haag. Op het eigen terrein won ODIS van de buitenlandse bezoekers met 4-3. De overwinning moet evenwel niet al te serieus worden genomen, omdat het Engelse team met een flinke handicap moest hockeyen. In Nederland speelde men tot 1926 niet volgens de internationaal geldende hockeyregels. Zo gebruikte men hier lichte sticks zonder een bolle zijde en mocht met beide
zijden van de stick worden gespeeld. Ook mochten spelers de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Het hockeyplezier van de Engelse spelers was er niet minder om. Oudejaarsavond 1906 vierden de buitenlandse gasten samen met de ODIS-spelers in de villa Huis ten Vijver van de familie Kröller bij de Scheveningse waterpartij. Na afloop van het bezoek kwam een enthousiaste brief uit Engeland, waarin ‘the hearty welcome’ van de hockeyers in Den Haag werd geroemd. ODIS stak eind maart 1907 de Noordzee over met een elftal dat was aangevuld met vier spelers van Haarlem,
Amsterdam en Victoria (Rotterdam), om tegen de Londense teams Kingston Hill en Muswell Hill te spelen. Op de foto is het team te zien dat in 1907 Engeland bezocht. De spelers droegen het zwarte tenue van ODIS. Ook in de jaren daarna kwamen op uitnodiging van ODIS Engelse teams naar Nederland. Het seizoen 1907-1908 was voor ODIS bijzonder succesvol. Aan het einde van de speelperiode was ODIS kampioen van de kleine Nederlandse hockeycompetitie. Concurrent PIOD nam al in april 1906 initiatieven om te komen tot een fusie met ODIS. Deze pogingen mislukten. Het pretmakende PIOD ging verder met HMHC in hockeyclub HHV. Pas in 1915 gingen HHV en ODIS samen in de succesvolle nieuwe club HHV-ODIS Combinatie (HOC). De dames zouden maar liefst veertien maal kampioen van Nederland worden. Inmiddels is HOC al meer dan een halve eeuw geleden opgegaan in HGC, een van de hockeyclubs uit Den Haag en omgeving die dit jaar gastvrij de deuren en de velden openstelt voor hockeyspelers van het WK-hockey 2014. Corien Glaudemans www.gemeentearchief.denhaag.nl
Ingezonden mededeling
s ad
tw
ed
e
Gezocht: ambitieuze leraren in de Haagse regio
eedegra tw
e g ra a d
s
Werft u een nieuwe jaarabonnee voor Den Haag Centraal? Dan ontvangt u beiden een
5,3 € n a v e u q he Restaurantc
Volg de mastermodule Praktijkgericht onderzoek Ben je bevoegd leraar op een school in de Haagse regio en wil je je lessen verbeteren met behulp van onderzoek? Volg dan de module Praktijkgericht onderzoek, verzorgd door de lerarenopleiding van de Hogeschool Utrecht. De gemeente Den Haag en het ministerie van OCW betalen de kosten. Kom naar de informatiebijeenkomst op dinsdag 4 februari en stel al je vragen.
Datum en tijd: dinsdag 4 februari, 16.00-17.30 uur Plaats: Veurs Voorburg, V. Horvettestraat 3, 2274 JW Voorburg Geef je op via
[email protected] Samenwerkingsverband van 41 scholen voor voortgezet onderwijs in de Haagse regio
www.derodeloper.nu
óf een Kunstbon van Kunstuitleen Heden t.w.v. € 100,-
Ga naar www.denhaagcentraal.net of bel onze abonneeservice: 0172 – 476085 *vermeld in het vakje opmerkingen de actiecode AWA
7
verkiezingen<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
De eenzame eenpitter in de gemeenteraad Op 19 maart zijn de verkiezingen voor de gemeenteraad. De strijd om de 45 raadszetels zal, als het goed is, in alle hoeken van de stad gestreden worden. Politiek redacteur Jan van der Ven beschrijft elke week enkele aspecten ervan.
Toen het PvdA-raadslid Mustafa Okçuoglu vlak voor de zomer besloot uit zijn partij te stappen en voor zichzelf te beginnen, greep de eenzaamheid hem soms naar de keel. Mustafa Okçuoglu verliet woedend en diep teleurgesteld de tienkoppige PvdAfractie omdat hij het uiteindelijk niet eens kon worden over de koers van de PvdA-fractie in de kwestie rond het Spuiforum. Als eenling ging hij door, de Groep Okçuoglu was een feit. En zo kwam er opnieuw een eenmansfractie in de gemeenteraad. De meeste eenlingen begonnen vier jaar geleden omdat er gewoonweg niet voldoende stemmen vergaard waren voor meer raadszetels. Het aantal is de afgelopen vier jaar echter fors gegroeid, er zijn er momenteel zes. Vorig jaar waren het er zelfs even acht, hetgeen inhield dat de helft van alle fracties in de gemeenteraad uit eenmanspartijen bestond. Later vonden twee eenmanspartijen onderdak bij een andere raadsfractie. De tussentijdse opmars van de eenling was het resultaat van ruzies die tot afsplitsingen leidden. Vooral de conflicten in de PVV-fractie leidden tot sterke versplintering. Zo ontstond de Groep De Mos, nadat deze PVV’ er boos was vertrokken uit de PVV-raadsfractie omdat PVV-leider Wilders hem niet op de lijst voor de verkiezingen van de Kamerfractie wilde zetten. Ruzies Het bestaan als eenmansfractie viel Mustafa Okçuoglu al snel tegen. “Ik zat alleen in een kamertje en moest ineens standpunten innemen zonder dat er overleg was met collega’s”, herinnert hij zich. “Maar”, zo voegt hij er direct aan toe, “het was ook wel prettig, want ineens hoefde ik geen compromissen meer te sluiten, wat wel het geval was in de PvdA-fractie. En er waren geen ruzies meer”. Het eenzame bestaan van de voormalige PvdA’er duurde overigens niet lang. Kort na zijn vertrek uit de PvdA-fractie klopten andere partijen bij hem aan, Mustafa Okçuoglu bleek gewild. Zo lonkten GroenLinks, de Haagse Stadspartij, later ook Partij van de Eenheid en de Islam Democraten naar hem. Uiteindelijk koos hij voor GroenLinks, waar hij op de tweede plaats van de kandidatenlijst voor de komende raadsverkiezingen belandde, na lijsttrekker Inge Vianen. “Tja, ik ben toch meer een groepsdier”, zegt hij over zijn besluit. Mustafa Okçuoglu werd vervolgens snel ingelijfd door GroenLinks en trad nog niet zo lang geleden zelfs toe tot de huidige fractie, waardoor aan zijn eenzaam bestaan een einde kwam. Over dat proces zegt hij: “Ik
zat al bij de fractievergaderingen, dus het was niet zo’n grote stap om tot die fractie toe te treden”. Met zijn komst groeide de fractie van GroenLinks uit van drie tot vier personen. Zonder slag of stoot ging dat overigens niet, want zijn huidige derde plaats in de fractie moest bevochten worden, het raadslid Arjen Kapteijns moest toezien dat zijn derde plaats werd ingenomen door de voormalige PvdA’er. Islam Hasan Küçük van de Islam Democraten is zo’n raadslid dat inmiddels gewend is aan de eenzaamheid van de eenmansfractie. De 33-jarige bestuurskundige zit alweer vier jaar als eenling voor zijn partij in de gemeenteraad. Daarvoor was hij gedurende vier jaar fractiemedewerker van dezelfde partij. “Dus toen ik vier jaar geleden raadslid werd, kende ik een reeks dossiers goed”, stelt hij. Het is als eenpitter zwaar werk, is zijn ervaring. Werkweken van 60 tot 70 uur vormen geen uitzondering. Gedeelde smart is halve smart, zo weet hij inmiddels ook. Het eenzame raadslid is niet in staan om álle dossiers te doorgronden, zaken zijn vaak razend ingewikkeld, denk maar eens aan de stapel dossiers over het Spuiforum. Dus maakt Hasan Küçük soms gebruik van de kennis van andere collega-raadsleden. Wil hij iets meer weten over duurzaam-
De Hoekse en Kabeljauwse twisten duren voort in Scheveningen. >Foto: Den Haag Marketing
heid, dan is de deur naar de fractiekamer van GroenLinks al snel gevonden. Andersom wordt hij regelmatig geraadpleegd door collega’s die meer willen weten over de islam of ondernemerschap van migranten. Hij werd vorig jaar vaak geraadpleegd toen berichten verschenen over een sharia-driehoek in de Schilderwsijk. “Soms klopt zelfs de PVV bij me aan”, zegt hij. Desondanks blijft de PVV een ongrijpbare partij. De PVV neemt bijvoorbeeld nooit deel aan het overleg dat de gezamenlijke oppositiepar-
tijen met enige regelmaat voeren om te zien hoe ze zich kunnen weren tegen de overmacht van de vier coalitiepartijen. Hasan Küçük is niet z’n klagerig type, maar hij vindt dat zijn beloning van 1800 euro per maand nogal schril afsteekt bij de 60 tot 70 uur die hij per week draait. “En ik krijg straks geen pensioen en heb geen recht op ww, alleen een paar maanden wachtgeld”. De lage vergoeding steekt extra, omdat hij tal van collega-raadsleden zelden treft tijdens commis-
Hasan Küçük van de Islam Democraten werd vorig jaar vaak geraadpleegd over een sharia-driehoek in de Schilderwsijk. >Foto: DHC
sievergaderingen. “Een kwart zie je bijna nooit”, is zijn ervaring. De oplossing voor dit probleem? “Ik zie liever minder raadsleden, pakweg dertig. En maak daar dan fulltime banen van”. Scheveningen Wie dacht, of misschien hoopte, dat de eenmansfractie geen ruzies kent, komt bedrogen uit. De recente geschiedenis van de Politieke Partij Scheveningen (PPS) laat wat dat betreft aan duidelijkheid niets te wensen over. De Politieke Partij Scheveningen is al jarenlang een broeinest, vol botsende belangen met aan de ene kant de dorpse Keizerstraat en aan de andere kant het landelijk karakter van de badplaats. En dan is er de strijd van oud versus jong. Het enige raadslid van de PPS, Sandra Abbenhuis, kan er over meepraten. Ze viel twee jaar geleden in ongenade bij haar partij. Een afkoelingsperiode mocht niet baten, de rechter moest er zelfs aan te pas komen. Nadat ze was geroyeerd, besloot ze toch door te gaan als raadslid en bleef gebruik maken van de naam Politieke Partij Scheveningen. Ze weigerde haar zetel op te geven omdat ze de 6000 Scheveningers die vier jaar geleden op de PPS stemden, niet wilde teleurstellen, was haar redenering. Abbenhuis kreeg de smaak te pakken en wil na maart doorgaan als raadslid voor Scheveningen. Ze heeft een nieuwe politieke partij opgericht, Stem Op Scheveningen (SOS). Intussen duurt de ruzie bij de PPS voort. Dinsdagavond moest een nieuwe lijsttrekker aangewezen worden. Maar de leden kwamen er niet uit, de Hoekse en Kabeljauwse twisten duren voort in Scheveningen.
8>opinie
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
‘Plicht er bij sollicitatie netjes uit te zien’
Mensen hebben eigen verantwoordelijkheid Door Martin Wörsdörfer
‘Iedereen heeft recht op ontwikkeling’, schrijven Martijn Bordewijk en Daniël Scheper van D66 Den Haag op 3 januari op de opiniepagina van deze krant. Op die wijze denken zij de werkloosheid aan te pakken. Zij zien daarbij een grote rol voor de gemeente weggelegd. D66 Den Haag ziet echter de eigen verantwoordelijkheid over het hoofd, vergeet de ondernemers en ziet niet dat bij rechten ook plichten horen. Onze samenleving en economie blijven zich vernieuwen en worden steeds complexer. Mensen moeten zich daarop kunnen aanpassen. Hoe dat moet, daarover verschillen VVD en D66 van mening. In tegenstelling tot de VVD, die vindt dat mensen een eigen verantwoordelijkheid hebben, stelt D66 dat die mensen, om zich te kunnen aanpassen, ondersteuning van de gemeente nodig hebben. Ook al zet D66 zich in het artikel af tegen de PvdA, toch kiest zij ook zelf voor een sterke afhankelijkheid van de overheid. De verantwoordelijkheid voor het kunnen aanpassen wordt namelijk, net als bij de PvdA, bij de gemeente gelegd. De gemeente moet wat D66 betreft ‘begeleiden’, ‘financieren’, ‘adviseren’ en ‘ondersteunen’. Ten onrechte gaat D66 voorbij aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Een recht op ontwikkeling past alleen bij de plicht om kansen te vergroten en te grijpen. Dat betekent bijvoorbeeld dat een opleiding uitzicht moet geven op een baan. Waar de VVD gelooft in de eigen kracht van mensen, stelt D66 in feite en passant ook dat mensen het zelf allemaal niet zouden kunnen. Dat past niet in het beeld dat de VVD van de Nederlander heeft. Banen Bij het bestrijden van de werkloosheid draait het natuurlijk ergens anders om. Hét punt is de economie. Er moeten banen bijkomen. Dát werkt pas tegen werkloosheid. Het is goed daarbij te beseffen dat de gemeente slechts beperkt een rol kan spelen. Het zijn immers ondernemers die banen creëren, niet de gemeente. De gemeente kan wel een stuk van het juiste fundament leggen door de juiste voorwaarden te creëren, waarop de economie weer kan opbloeien. Dat fundament bestaat uit een goed
>Illustratie: Studio Barnaart
vestigingsklimaat. Daarvoor is goede infrastructuur nodig, hoogwaardig onderwijs, veilige en schone buurten, lage belastingen en geen overbodige regels. De ondernemer moet dus ruimte hebben om te ondernemen. Daarom wil de VVD de gemeentelijke belastingen verder verlagen. Met een betere bereikbaarheid de stad aantrekkelijker maken voor nieuwe bedrijven. Daarom wil de VVD het makkelijker maken om leegstaand vastgoed voor andere bestemmingen te gebruiken. Kortom, de VVD wil dat middelgrote en kleine bedrijven – de banenmotor van de economie – de ruimte krijgen voor nieuwe initiatieven en sterke groei. Dát is goed voor de werkgele-
genheid, en voor een beter inkomen voor Hagenaars. En dus moeten we níet, zoals D66 wil, de milieuzone in en rond het Centrum uitbreiden. We moeten níet een goed bedrijf als de Visafslag dwingen zonnepanelen op het dak te leggen. En het is erg jammer dat de VVD door de tegenstem van D66 geen meerderheid had om bij gemeentelijke aanbestedingen geen afdwingbare Social Return-eisen van meer dan 5% op te leggen. Met al dit soort maatregelen worden ondernemers op kosten gejaagd. Zij hebben daardoor minder ruimte om te ondernemen. En dus is er minder ruimte om te groeien, waardoor de werkgelegenheid ook niet toeneemt. Met bovenstaande zaken slaat D66
linksaf en voegt ze zich bij partijen als de PvdA en GroenLinks. Partijen die ten onrechte geloven in het maakbaarheidsideaal. En in een grote overheid, waarvan zij een sterke afhankelijkheid wensen. Plicht Los van al het bovenstaande, moet er ook aandacht zijn voor de groep mensen die hardnekkig gebruik blijven maken van sociale voorzieningen. Die voorzieningen zijn echter voor mensen die niet kunnen, niet voor hen die niet willen. Denk bijvoorbeeld aan de bijstandsgerechtigde die – in het tv-programma Debat op 2 – triomfantelijk vertelde dat hij bijna 30 jaar in de bijstand zit. Dat is
een klap in het gezicht van de hardwerkende Nederlander, die de rekening daarvoor betaalt. Anders dan D66 ziet de VVD inderdaad heil in het korten van de uitkering. De VVD vindt dat uitkeringsgerechtigden de plicht hebben zich in te spannen werk te zoeken en dat werk te accepteren. Ze hebben de plicht er bij een sollicitatie netjes uit te zien. Ze moeten Nederlands spreken. En als ze dat niet doen, als ze niet willen horen, dan zullen ze moeten voelen. De VVD gelooft niet in de vrijblijvendheid van het krijgen van een uitkering. D66 kennelijk wel. Martin Wörsdörfer is fractievoorzitter van de VVD in de Haagse gemeenteraad
uw mening
Waar zijn de gratis toiletten? Ieder beetje winkelcentrum heeft openbare toiletten. Den Haag schijnt er echter slechts drie te hebben en het gemeentebestuur beweert dat het niet mogelijk is om meer gratis openbare toiletten te realiseren. Het aparte is dat juist dat is wat mijn buitenlandse gasten opvalt. ‘Leuke stad, maar waar zijn de gratis toiletten?’ Wonderlijk genoeg zijn er veel andere kleinere en grotere steden die beseffen dat als je een goed en toegankelijk winkelcentrum wilt hebben, gratis toiletten onder de basisvoorzieningen vallen en niet alleen urinoirs voor heren. Er zijn in Den Haag wel toiletten, verborgen voor toeristen én Hagenaars in grote winkels en openbare ruimten. Het minste wat je kunt doen als gemeente is informatieborden door de stad verspreiden waarop te zien is waar deze toiletten zijn.
Zie hieronder het besluit over openbare toiletten. http://www.denhaag.nl/home/bewoners/gemeente/document/Afdoening-motie-23-openbare-toiletten.htm Winkelen moet een feest zijn en ‘afknèpstress’ hoort daar niet bij! Mijn wens voor 2014 is een creatievere gemeenteraad die overloopt van gemeenteraadsleden die hart voor Den Haag hebben. Christine Filip Den Haag Centraal verwelkomt ingezonden brieven van maximaal 200 woorden. De redactie behoudt zich het recht voor deze te redigeren. Vermeld altijd uw adres (en liefst ook uw telefoonnummer), ook wanneer u e-mailt.
Eén van de weinige openbare toiletten op het Buitenhof. Maar wel betaald.>Foto: DHC
9
economie<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
Van Stockum groeit en verhuist Het nieuws is dat boekhandel Van Stockum dit jaar gaat verhuizen, maar het grote nieuws is dat Van Stockum nog altijd bestaat. Sterker nog: “In 2013 hebben we hier een groei gerealiseerd van vijf procent”. Door Pieter de Leeuw
In de week waarin bekend wordt dat boekenwinkelketen Polare geen boeken meer geleverd krijgt van het Centraal Boekhuis, kijkt commercieel directeur van Van Stockum, Remy Kingma, tevreden terug op de ruim twee jaar die zijn verstreken sinds de overname van de Haagse boekhandel. Want boven alles is Van Stockum Haags. “Het is zo ontzettend belangrijk dat je herkenbaar bent”. Waar anders vind je nog een Indisch antiquariaat dan in de boekwinkel op de uiterste hoek van de Herengracht. Toegegeven, in de loop der jaren is de collectie boeken uit Indonesië danig geslonken. Het huidige antiquariaat beslaat hooguit nog zo’n tien vierkante meter,maar Kingma heeft al plannen klaarliggen voor de uitbreiding van het antiquariaat met andere landen in Zuidoost-Azië waarmee weer nieuwe doelgroepen kunnen worden bereikt. Kingma: “Er zijn nu eenmaal steeds minder mensen die geïnteresseerd zijn in het oude Indonesië”. In ieder geval, stelt hij, zal het Indisch antiquariaat blijven bestaan, in tegenstelling tot het schaakantiquariaat dat nauwelijks nog bezocht wordt. Internetreuzen Maar terwijl de strijd om de laatste boekenkoper allang beslist leek in het voordeel van de vermaarde marketing- en internetreuzen, groeit Van Stockum tegen de stroom in en zal er dus zelfs in de loop van dit jaar verhuisd gaan worden naar een nieuwe en vooral ruimere locatie. Met de rug naar het Kawi – Balineesch – Nederlandsch woordenboek (4 delen voor 4200 euro) spreidt Kingma de vingertoppen tegen elkaar als hij toelicht: “Nu hebben we zo’n 300 m2, de bedoeling is dat we een locatie vinden van zo’n 500 m2”. In de plannen, zelf spreekt Kingma van ‘ambities’, lijkt het concept van boekhandel Paagman aan de Frederik Hendriklaan een bron van inspiratie te zijn geweest. “In de nieuwe winkel zal er ruimte komen
Commercieel directeur Remy Kingma: ‘Van Stockum gaat richting het centrum van de stad’. >Foto: Eveline van Egdom
om met elkaar een lekker kopje koffie te drinken”. Er zal meer worden ingezet op cadeauartikelen en er zullen volop activiteiten met auteurs worden georganiseerd. “Dan moet je denken aan een signeersessie, een voordracht, aan een diner met een auteur”. Het hoge woord moet er maar
DEN HAAG
eens uit. “De beleving, daar draait het om. Waar we naartoe willen is veel meer interactie met het publiek, dat is echt onze ambitie”. Een belangrijke voorwaarde waaraan de nieuwe winkelruimte zal moeten te voldoen, is dat de loop er wat meer in komt.”In ieder geval zal Van Stockum richting
het centrum van de stad gaan”. Ja, hij heeft al wat locaties bezichtigd. Snuffelen De verschuiving van lekker snuffelen in de boekhandel naar het makkelijke online shoppen (zonder al te veel beleving) is bepaald niet aan de Haagse boekhandelaar voorbijgegaan. “Onze website biedt door allerlei samenwerkingsverbanden circa 20 miljoen titels aan. Dat is veel meer dan bol.com”. Kingma zegt dat circa 20% van de omzet via de digitale verkoop wordt gerealiseerd. Overigens wordt de helft van de aankopen wel in de winkel opgehaald. Uiteindelijk gelooft hij dat de groei in deze schrale tijden (“Er zijn niet minder mensen die boeken lezen, maar er zijn minder mensen die boeken kopen”) te danken is aan een optelsom van factoren waarbij hij niet op de laatste plaats wijst op zijn personeel. “Dat zijn mensen met HBO- of universitaire achtergrond die stuk voor stuk belezen zijn en, heel belangrijk, ook
SAVE THE CHILDREN
De stad van vrede en recht steunt dit jaar kinderen in Liberia is niet al te best meer ter been, reden waarom het al De klanten een paar maanden geleden is dat hij voor het laatst de Zoals het een boekwinkel met een lange geschiedenis past, zijn er vele trouwe klanten die Van Stockum al decennialang bezoeken. Voormalig gemeente-ambtenaar Henk Taal kan zich niet eens meer heugen wanneer hij voor de eerste keer naar Van Stockum ging. “Maar ik weet nog wel dat het gemeentehuis toen nog aan het Monchyplein stond”. Sinds die lang vervlogen tijden bezoekt hij de boekhandel wekelijks, soms zelfs vaker. Zijn woning aan de Leyweg raakt dan ook langzaamaan verstopt met boeken over architectuur en verre reizen. “Bijna alles bestel ik via het internet en een paar dagen later kan ik het al ophalen. Vroeger ben ik wel eens bij Verwijs geweest, maar nee”. Willem Kaaskooper
DOE IETS
OF
boekwinkel heeft bezocht. Het is zijn passie voor treinen die hem al jarenlang van Haarlem naar Den Haag doet reizen. “Hoeveel boeken heeft u?” “Wel een boekenkast vol”. Commercieel directeur Remy Kingma zegt dat het waarachtig geen toeval is dat mensen met uiteenlopende interesses de winkel bezoeken. “We hebben ook heel veel boeken over politiek, lijkt mij logisch in deze stad”.Taal gaat zelden zonder reden naar Van Stockum. “Soms neus ik wel even in de boeken die over Den Haag gaan”. Kaaskooper zegt de website nauwlettend in de gaten te houden. Wat heeft Kingma eigenlijk het laatst gelezen.“ Even denken, die van Tommy Wieringa, ‘Dit zijn de namen’, ja, daar was ik wel even stil van”.
GEEF WAT
DEN HAAG
SAVE THE CHILDREN
De stad van vrede en recht steunt dit jaar kinderen in Liberia
nog eens in staat zijn om de kennis waarover zij beschikken met enthousiasme over te brengen op de klanten”. Maar het zijn niet alleen de communicatief vaardige boekenwurmen die het verschil maken. “De voorraad natuurlijk, sowieso hebben wij vanaf het begin ernaar gestreefd om onderscheidend te zijn”. Een treffend voorbeeld is de treinenhoek. “Ik denk niet dat je ergens in Europa een grotere collectie vindt op het gebied van treinen”. Van Stockum werd in 2011 overgenomen door de Vries Boeken uit Haarlem. In de Haagse Hogeschool heeft Van Stockum een vestiging waar louter studieboeken worden verkocht. Op de vraag of de verhuizing vooral een noodzaak is, moet Kingma toch even nadenken, maar uiteindelijk antwoordt hij resoluut dat er van noodzaak geen sprake is. “Het is een gezonde ondernemersambitie. Ik ben ervan overtuigd dat er in de boekenbranche volop plek is voor innovatief ondernemerschap”.
Ingezonden mededeling
DOE IETS DEN HAAG
OF
GEEF WAT
SAVE THE CHILDREN
De stad van vrede en recht steunt dit jaar kinderen in Liberia
Kijk wat jij kan doen op doeietsofgeefwat.nl doeietsofgeefwat
@doeietsgeefwat
10>interview Vilan
Gepromoveerd
Als u dit leest, ben ik gepromoveerd in de letterkunde. Wat klinkt dat, hè? Prachtig, al zeg ik het zelf, tot in mijn gedachten dat ene moment weer terugkeert. Iemand vroeg: “Wat heb je daar nou aan?” Het was een gewone vraag met oprechte belangstelling, en ik wist zo gauw geen antwoord. Zeggen dat je er niks aan hebt behalve een fijn gevoel is ook zo dom. Zeker als het over letterkunde gaat, dan wil je toch iets moois zeggen als bewijs dat je heus wat literatuur hebt gelezen. En praten over serieus genomen worden kan evenmin, want als het daarvan moet afhangen, enfin. Dus met die vraag heb ik nog aardig lang rondgelopen. Aan die doctorstitel hou ik geen baan over en geen geld. Het leven gaat gewoon door en toch is het anders voor mij. Want ik heb een droom waargemaakt. Gelukkig heb ik er nog honderdduizend over. Die liggen te wachten, dus er is genoeg te doen. Wat ik eraan heb, is wat een mens aan alle dingen in het leven heeft. Er is een uur waarop dat voelbaar is. Dat is de tijd waarop u in bed ligt met het licht uit, hooguit is er een streep maanlicht op de muur te zien. U denkt aan de dag die voorbij is. Hoe het volgende week zal zijn en of het zo verder moet. Als u niet wilt denken aan uw leven over vijf jaar, dan is er iets mis. Is er dan geen doel, geen ideaal in uw leven, iets om met hart en ziel naar te verlangen? Dat betekende promoveren voor mij. Het bewijs willen leveren dat ik iets kán. Daar twijfel ik altijd aan. Het betekende nog iets anders, moet ik eerlijk zeggen. Neem nou het nieuws van deze week. Een moeder van drie kinderen door de vader ervan vermoord. De koning naar een homohatend land. Weer meer ellende in de sociale onzekerheid. Noem maar op. Het is ver van mijn bed en toch raakt het me genoeg om mismoedig van te worden. Want al die mensen met levens vol moeilijkheden, waarom zou ik dan wel geluk mogen ervaren? Heden zij, morgen wij, met die gedachte valt er een schaduw over elke blijdschap. Dus een droom waarmaken, dat is een daad van koppigheid. De afwas moet nog gedaan worden, mijn kleine rode kater Tom wenst brokjes en aandacht, maar er is meer mogelijk dan misère, weet ik nu, en u weet het ook. Vilan van de Loo
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
Diederik van Vleuten
‘Ik geef geen boodschap mee, maar wel iets om thuis nog eens over na te denken’ Diederik Jan Hielke van Vleuten (52) werd geen muziekdocent, maar theatermaker. Hij schuwt de grote onderwerpen niet – NederlandsIndië, de Eerste Wereldoorlog – maar maakt ze kleiner, brengt ze dichtbij aan de hand van de geschiedenis van gewone mensen. Zijn eigen familie. Hij staat met zijn programma’s graag in Den Haag, de stad waar hij geboren is. “Na hun huwelijk konden mijn vader en moeder een huis krijgen aan de Haagse Bankastraat, om de hoek bij hun (schoon)ouders in de Riouwstraat”. Diederik van Vleuten werd er in 1961 geboren, maar bewaart geen herinneringen aan het wonen in de Archipelbuurt.
Door Vera de Jonckheere “Ik was twee toen we naar de Vijverhof in Voorburg verhuisden, ons huis keek schuin uit op de Emmaschool. Die buurt is precies hetzelfde gebleven”. Ontelbare voetstappen van hem liggen aan de Laan van Leeuwensteijn, Parkweg. Op een foto uit begin jaren zeventig is kleine Diederik met zijn ouders en andere verontruste burgers uit de regio aan het demonstreren tegen de aanleg van de Leidse Baan: de weg die er inderdaad niet kwam. Op Van Vleuten’s elfde jaar verhuisde het gezin naar een niet door wegen aan te tasten lieflijke plek in Noord-Holland. Landgoed Schuylenburg, in de duinen tussen Egmond en Bergen. “Het landgoed is gedurende zeven generaties, wisselend, in het bezit geweest van onze familie. Mijn opa Sam (uit de Riouwstraat) kocht het begin jaren zestig terug, mijn vader heeft het in 2008 weer verkocht. Met pijn in het hart, maar voor mijn broer en mij was het niet te doen om elkaar uit te kopen”. Van Vleuten woont met Bianca Krijgsman (van cabaret duo Plien & Bianca) en hun drie kinderen (11, 7 en 2 jaar) nog steeds in Noord-Holland, maar zou het ‘niet erg vinden’ om weer in Den Haag te wonen. Hij vindt Hagenezen ‘heerlijke mensen’. Na het Alkmaars gymnasium vond hij in 1982 een goede reden om terug te keren naar Den Haag. “Aan het Koninklijk Conservatorium volgde ik de opleiding tot muziekdocent. Mijn helden gaven er les: Louis Andriessen, Jan van Vlijmen, Reinbert de Leeuw, Konrad Boehmer. Gouden tijden, er gebeurde ontzettend veel. In het eerste jaar viel ik direct met mijn neus in de boter met het Stockhausen-project.
Karlheinz Stockhausen (1928-2007, V. de J.) liep wekenlang dagelijks door het gebouw aan de Juliana van Stolberglaan, hij gaf er iedere avond concerten met zijn ensemble. Ik woonde masterclasses bij van Vlado Perlemutter (1904-2002, V. de J.), die nog les had gehad van Maurice Ravel himself. Op zijn bijna tachtigste legde hij ons, studenten, uit hoe je Ravel speelt. Het waren twee ongelooflijk mooie jaren”. Hij maakt de opleiding niet af, omdat hij – muzikaal als-ie is – naar eigen zeggen onvoldoende monomaan is en destijds niet goed genoeg piano speelde om het als hoofdvak te studeren. Cabaret Na zes jaar ‘van alles en nog wat’ ontmoet hij in 1988 Erik van Muiswinkel, het begin van een lange reeks
‘De dans die wij ontsprongen, speelt wellicht een rol bij het opgeheven vingertje waarmee ons kleine land de rest van de wereld tegemoet treedt’
cabaretprogramma’s als duo en met diverse anderen. Daarnaast draagt hij met zijn vertolkingen in programma’s als Studio Spaan en Kopspijkers bij aan de onsterfelijkheid van nationale bekendheden als Rinus Michels, Boudewijn Büch en Ronald Koeman. De ‘typetjes’ hebben hun aantrekkingskracht voor hem verloren. “De sportwereld is in korte tijd ingrijpend veranderd. Trainers als Louis van Gaal, Dick Advocaat en Frank de Boer blijven markant, maar de voetballer van nu uit zich in louter kleurloze mediatraining-clichés: ‘blij dat ik belangrijk kon zijn voor de ploeg’ of ‘we kwamen niet aan voetballen toe’ ”. Aan alles komt een eind. Van Vleuten en Van Muiswinkel beëindigden zes jaar geleden hun succesvolle samenwerking. “Op 12 februari 2008 kondigden we – jawel, in Theater Kruispunt – aan dat ‘Prediker en Hooglied’ ons laatste gezamenlijke theaterprogramma zou zijn. En laat ik nu precies op die dag het Indisch archief van mijn oudoom Jan, broer van opa Sam, in handen krijgen”. Hij vertelde het nooit op toneel. “Mensen geloven het toch niet. Echt gebeurd is geen excuus, maar op de dag dat ons duo ophield te bestaan, kreeg ik met die rijkdom aan memoires van oudoom Jan mijn volgende theaterprogramma aangereikt”. Hij worstelde enige tijd met de vorm waarin hij het materiaal zou presenteren. De oplossing was van een verbijsterende eenvoud. “Diederik vertelt over oom Jan”. Hij trok twee jaar volle zalen met zijn soloprogramma over Nederlands-Indië. ‘Daar werd wat groots verricht’ vertelt het liefde-in-tijden-van-oorlog-verhaal van oom Jan en zijn vrouw Aukje die tijdens de Tweede Wereldoorlog terecht komen in Japanse kampen. Hij
>Foto: Piet Gispen
vond een nieuw genre uit en kreeg er de Prijs van de Kritiek 2013 voor. “Ik ben vanzelfsprekend zeer gevleid met de prijs, maar eigenlijk borduur ik met deze vertelvorm simpelweg voort op oude Engelse en Ierse tradities”. Het programma is te vroeg gestopt; ‘Daar werd wat groots verricht’ gaat voorjaar 2015 in reprise en doet dan natuurlijk Den Haag weer aan. Van Vleuten hoopt op een royale programmering in de Koninklijke Schouwburg. Familie Met het historisch materiaal van zijn familie blijkt hij een bron van creativiteit in zichzelf te hebben aangeboord. Zijn tweede theaterprogramma ‘Buiten Schot’ (de titel is ontleend aan het standaardwerk van Paul Moeyes), gaat aan de hand van opa Hielke’s persoonlijke geschiedenis over de Eerste Wereldoorlog, de positie van het militair afzijdig gebleven Nederland en de gevolgen daarvan, die tot op de dag van vandaag doorwerken. Als prille twintiger maakte hij nader kennis met 14-18. “Mijn vader nam mij in 1982 mee op slagveldvakantie naar België en Noord-Frankrijk. Daar, in Ieper, Verdun en aan de Somme is mijn fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog geboren. Hoe gek het ook moge klinken, ik wist direct dat de periode mij niet meer los zou laten en dat de slagvelden mij terug zouden zien”. Ruim dertig jaar verder is hij nog altijd
11
interview<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
‘Veiligheid, vrede en stabiliteit zijn verre van gewóón
niet uitgelezen, ook al heeft hij intussen een kamer vullende bibliotheek opgebouwd. Op basis van alle literatuur, getuigenissen en familieoverleveringen schreef hij zijn programma. “Ik ben niet zozeer een opgraver van kogels en scherven, maar verdiep me vooral in de menselijke motieven en de politieke achtergronden. Hoe heeft zo’n krankzinnige oorlog – vier jaar lang – kunnen plaatsvinden? Zonder aanwijsbare vijand, zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog de man met het snorretje in Berlijn en die met het brilletje in Tokio. Nog steeds verschijnen er nieuwe, vuistdikke boeken over de zomer van 1914. Een aanslag in Sarajevo en even later rijden de treinen naar het front en graaft Europa zich gedurende vier lange jaren in voor La Grande Guerre. Een gruwelijke oorlog die een grens vormt met de oude oorlogsvoering met zijn cavalerie. Mitrailleur, prikkeldraad, loopgraven en gas, op een niet eerder vertoonde schaal”. Ieder jaar volgt hij 11 november op de BBC de twee minuten stilte voor Whitehall in Londen en de avond ervoor het Remembrance Concert in de Royal Albert Hall. “De indrukwekkende stilte ter herdenking aan de Grote Oorlog valt niet in Nederland, maar in vele andere landen nog steeds wel”. Tijdens de slagveldvakantie kocht hij Martin Middlebrook’s ‘The first day on the Somme’, het boek waaruit hij putte voor ‘Buiten Schot’. “Huive-
ringwekkend wat zich op die eerste juli van 1916 – de Slag aan de Somme – heeft afgespeeld. Vóór de bloedige strijd verkent een Britse kapitein het gebied, hij ontwaart een verhoogde schrijn op een Frans burgerkerkhof pal tegenover de loopgraaf waarin het Britse regiment zich heeft ingegraven. Hij waarschuwt Londen dat het regiment vanaf die schrijn een wel zeer gemakkelijke prooi vormt voor iedere willekeurige Duitser. Zijn zorg wordt in Londen weggehoond, want na het 7-daags bombardement zou er geen levende Duitser meer te bekennen zijn”. Aan Britse zijde vielen op de eerste dag van het offensief 60.000 slachtoffers – 20.000 dood, de rest verwond en vermist. Van Vleuten schudt zijn hoofd. “Illustratief voor wat daar gebeurd is. Aan de Somme zie je alleen nog heuvels en begraafplaatsen”. Slagveld In zijn programma vertelt hij over de bewuste schrijn die nog altijd op het verstorven slagveld ligt. “Vorig jaar was ik er opnieuw. En tegelijkertijd met mij een bus vol Britse schoolkinderen die – geheel anders dan ik vreesde met mijn kennis van Nederlandse schoolreisjes – gedisciplineerd en eerbiedig gedichten voorlazen. Ik stond naast het meisje dat de tekst voorlas aan de ingang van de begraafplaats waar die arme mannen uit De-
vonshire hun loopgraven nooit meer uit zijn gekomen. ‘The Devonshires held this trench; the Devonshires hold it still’ ”. In ‘Buiten Schot’ staat hij stil bij het collectieve bewustzijn dat Europabehalve-Nederland in 1914-1918 heeft opgebouwd. “In Engeland worden die vier jaar nog altijd massaal en intensief herdacht, door alle generaties. De dans die wij ontsprongen, speelt wellicht een rol bij het opgeheven vingertje waarmee ons kleine land de rest van de wereld tegemoet treedt. Hetzelfde geldt voor de farce die in Nederland ‘defensie’ heet, met de ene bezuinigingsronde na de andere. Natuurlijk ontkwam Nederland in economisch opzicht niet aan de Eerste Wereldoorlog. Ook hier heerste schaarste, ook Nederland was blij dat het voorbij was, maar wij hebben geen gedenkmonumenten met eindeloze rijen namen van mannen en jongens die niet meer thuis kwamen”. Op het podium hangt een foto uit 1914 van twintigjarige opa Hielke Goedemoed. In uniform op het tuinpad bij het ouderlijk huis, vier jaar gemobiliseerd en vrezend voor het slagveld. “Stel dat mijn opa wel had mee moeten doen. Belangrijk om ons te realiseren dat wij in dit deel van de wereld in een soort kogelvrije enclave leven, terwijl de rest van de wereld in brand staat. Veiligheid, vrede en stabiliteit zijn verre van gewóón. Als Nederland wordt gevraagd deel te ne-
men aan internationale missies wordt langdurig gedelibereerd óf en onder welke voorwaarden en omstandigheden. Anderen halen altijd de heetste kolen uit het vuur”. Monument Het afgelopen jaar viel hem de eer te beurt om bij de herdenkingen op zowel 4 mei in het Concertgebouw Amsterdam als op 15 augustus bij het Indisch Monument in Den Haag te mogen spreken. Hij memoreert trots te zijn op zijn derde naam Hielke, naar de opa uit ‘Buiten Schot’, die gemobiliseerd was van 1914-1918 en tijdens de Tweede Wereldoorlog in een verzetsgroep actief was. Zijn oudoom Jan uit ‘Daar werd wat groots verricht’ draagt hij in zijn tweede naam met eenzelfde trots mee. In zijn 4 mei-rede stelt hij de vraag die hem persoonlijk zeer bezighoudt. Moet de mens zichzelf beoordelen naar zijn diepte- of hoogtepunten: ze behoren beide tot het menselijk repertoire? “Je kunt zeggen: we zijn Auschwitz, Verdun, Goelag, Srebrenica, de dieptepunten, maar we zijn ook de hoogtepunten Rembrandt, Bach en Van Gogh. In mijn sombere buien slaat de balans door naar het eerste”. Gelukkig is daar altijd de relativerende lach, waarmee hij zijn theaterloopbaan zo nadrukkelijk begon. “In mijn programma’s laat ik een goede lach ter verlichting van de zware scènes
niet liggen, maar ik ben er niet naar op zoek. De wereldgeschiedenis bevat dermate krankzinnige elementen dat je niets hoeft te verzinnen. Mijn oudoom Jan vat in zijn memoires het koloniale systeem onbewust in één zin samen als hij in Sukabumi met Aukje naar de bioscoop gaat: ‘Wij waren een half uur te laat, dus ik gaf opdracht de film opnieuw te starten’. Wat zal ik daar nog aan toevoegen? Zo is er meer bevrijdende lach, ook in ‘Buiten Schot’. Ik – van 1961 – heb geprobeerd het gevoel van de Grote Eerste Wereldoorlog over te brengen vanuit mijn eigen voorstellingsvermogen, met behulp van de kleine geschiedenissen. Mijn opa, zijn leeftijdgenoten, een geïnterneerde Engelse cabaretgroep, de Britse schoolklas bij de voormalige loopgraven aan de Somme. Als verteller ben ik de schakel tussen al die verhalen”. Met zijn eerste soloprogramma maakte hij veel los, zo bleek tijdens vele uren napraten in de diverse foyers, en de nog altijd uitgebreide correspondentie. Ook ‘Buiten Schot’ geeft stof en ontroering te over voor brieven en gesprekken. “In de pauze vertelt menig theaterdirecteur dat hij weinig ‘hoe is het op je werk’-vragen hoort. Ik stuurde zojuist nog een plattegrond van Noord-Frankrijk aan iemand die de Devonshire-begraafplaats wil bezoeken”. De beoogde muziekdocent heeft zijn bestemming gevonden. Van Vleuten rolde het theater in en ontpopte zich als een zeer onderhoudende theaterhistoricus. “Je moet het kunnen vertellen”, zegt hij. “Ik geef geen boodschap mee, maar wel iets om thuis nog eens over na te denken”. ‘Buiten Schot’: 18 januari 2014 in de Rijswijkse Schouwburg (070 360077) 15 mei 2014 in de Koninklijke Schouwburg Den Haag (0900 3456789)
12>cultuur Enorm veel te kijken bij Charlotte Schleiffert
Door Babeth Knol
Charlotte Schleiffert aan het werk in het atelier van Cemeti Art House. Haar schilderingen zijn in Heden te zien. >Foto: PR
Door Egbert van Faassen
Wie wil weten hoe een buitenwijk van Jogjakarta er uitziet, kan in de kelder van galerie Heden een film zien, waarop een gemaskerde Charlotte Schleiffert achterop de brommer over smalle, geasfalteerde straten rijdt. Kleine vrijstaande huizen, bomen met grote groene bladeren. Zowel de bestuurder als de kunstenares dragen maskers, die op Jerommeke en Tante Sidonia lijken. Niet zomaar een grapje, want gemaskerde figuren vormen het onderwerp bij uitstek voor de bekende kunstenares. Op uitnodiging van Heden, dat samen met het Cemeti Art House in de Javaanse stad het uitwisselingsprogramma ‘Hotwave’ ontwikkelt, werkte zij daar drie maanden. Ze maakte talloze tekeningen en een aantal grote schilderingen op papier en doek. Bovendien verzamelde ze knipsels uit Engelstalige Indonesische kranten. Berichten die haar opvielen, hebben betrekking op seksueel geweld. Schleiffert confronteert het misbruik en molest uit de teksten met vaal mierzoete plaatjes. Uit tijdschriften geknipte foto’s van mooie meisjes met een hoofddoek versieren een wand met tekeningen. Programma’s van het Cemeti Art House – het alternatieve kunstcentrum in een overigens cultuurrijke stad – hebben vaak een sterk maatschappelijke inslag. Dat uitgangspunt, daar kon Charlotte Schleiffert zich moeiteloos in vinden. Ze snijdt nogal wat aan, uit heden en verleden. Regelgeving rond de koffieteelt bijvoorbeeld. Het is te vergezocht om hier een verwijzing naar ‘Max Havelaar’ in te zien, maar Schleiffert verdiepte zich wel degelijk in de koloniale geschiedenis. Reeksen tekeningen geven informatie over aspecten van het samenleven van inheems en blank. Dit soort tekeningen zijn nogal schools gedaan, alsof ze zijn overgetrokken, terwijl het geheel eerder
4
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
de indruk geeft met een losse penseel te zijn neergezet, met felle, soms fluorescerende kleuren. Verkrachting Verkrachting, het bedreigde voortbestaan van de neushoorn, terrorisme, uitbuiting, fantasieën van meisjes, de onderwerpen die Charlotte Schleiffert bezighouden, zijn zo uiteenlopend als die in ‘het pak van Sjaalman’ uit de roman van Multatuli, maar net als bij de schrijver is er een lijn in te ontdekken. Er is enorm veel te kijken. Vooral de grote schilderingen op papier maken indruk. Thematisch door een verblijf in Indonesië geïnspireerd, tonen ze ook de typische Schleiffert-preoccupaties: ingewikkelde outfits en maskers, hier ook van Balinese herkomst. Omdat haar Javaanse atelier iets hoger was dan de tentoonstellingsruimte van Heden, zijn twee schilderingen schuin tegen elkaar leunend in ruimte opgesteld. Omdat het niet anders kon, maar daardoor juist mooi. Inmiddels werkt Schleiffert bij de Grafische Werkplaats aan de Prinsegracht aan een litho, die tijdens de ‘finissage’ wordt gepresenteerd. ‘Vernissage’ voor de opening van een tentoonstelling wordt eigenlijk niet meer gebruikt, ook al omdat er geen kunstenaar is, die in het bijzijn van publiek een vernis aanbrengt over zijn olieverfschilderij. Maar de eigenlijk betekenisloze variant van het woord is heel gebruikelijk geworden. De afsluiting van een tentoonstelling wordt als een gebeurtenis gebracht. Ook of juist nu de kunst vaak via het beeldscherm wordt genoten, spannen kunstinstellingen zich in om het publiek fysiek tegenover het materiële kunstwerk te zetten. Charlotte Schleiffert was zelf wel degelijk op Java, zoveel is duidelijk. Hotwave #6, Charlotte Schleiffert in Heden, Denneweg 14a, tot en met 1 februari. www.heden.nl ‘Finnisage’ 1 februari, 15 u.
De afgelopen dagen werd het voormalige gebouw van het ministerie van economische zaken ingenomen door veertig fotografiestudenten. Zij werkten daar aan de opbouw van de tentoonstelling ‘Transition’: het slotstuk van een maanden durend project waarmee ze begonnen in september, toen ze het thema te horen kregen. Een belangrijk moment voordat de derdejaarsstudenten overgaan naar hun vierde en laatste jaar aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Eén van hen is de jonge fotografe Robin Alysha Clemens. Zij kijkt uit naar de opening van de tentoonstelling, die ze met haar klasgenoten van vergunning tot posters en van sponsoring tot opbouw heeft georganiseerd. “Het voelt echt als iets wat we zelf hebben opgebouwd. Terwijl de meesten van ons dit nog nooit eerder hebben gedaan”. Hun enthousiasme heeft ze geholpen, denkt Clemens, vooral bij de sponsoring. “Het is leuk hoe dat werkt: mensen zien 40 enthousiaste studenten, en gaan daar makkelijk in mee”. De ondertitel van ‘Transition’ luidt: ‘a changing world through the eyes of young photographers.’ Ongeveer twee maanden besteedden de studenten aan de ontwikkeling van hun concept. En er blijkt flink wat te veranderen in de wereld om ons heen. Zij kwamen tot projecten rondom de meest uiteenlopende transities. Het
‘Legal aliens’ >Esther Hovers
proces van volwassenworden. De aanpassing van religie aan een nieuwe tijd en plaats. Drones. Expats. Economische ontwikkeling in Afrika. De overgang van droom naar werkelijkheid. Het loslaten van een zieke ouder, en het verschuiven van de zorgrol. Vivian Bax fotografeerde zakenmannen in pak, ook op die momenten dat ze even uit hun rol vielen en de grenzen tussen zakelijk en persoonlijk vervaagden. Zindzi Zwietering bracht in beeld hoe mensen in trance lijken te zijn geraakt door de verschuiving van fysiek naar digitaal contact met anderen. Spel Luka Karssenberg ontmoette tijdens een bijbaantje in de thuiszorg de 83-jarige Kitty. Ze besloot zich te verdiepen in diens visie op het ‘vrouw zijn’ en er ontstond een spel van kijken, bekeken worden, krulspelden en fotoshoots. Het ‘oergevoel’, survivalprogramma’s op televisie, cursussen prehistorisch slachten: Mariska Pot koos de tegenbeweging op de urbanisering als onderwerp voor haar fotoserie. “Transitie is een breed thema en het werk dat is gemaakt, is dan ook heel divers. Van bijna sociologische projecten waarbij de foto’s worden ingezet als instrument, tot foto’s die nadrukkelijk op de esthetiek van de foto zijn gericht”, vertelt Clemens. “Ik weet zeker dat er voor iedereen wel iets tussen zit, zelfs als je niet
fotografie tonen wer echt van fotografie houdt”. Haar eigen werk draait om reizen. “Ik heb een groot verlangen om te reizen. Ik heb er een heel geromantiseerd beeld van en wil altijd weg, vooral als ik hard aan het werk ben. Voor mij lag dit onderwerp daarom voor de hand”. En dus maakte ze een roadtrip, zij het een fictieve. “Alle foto’s zijn genomen binnen 1 kilometer van mijn eigen huis. Het ziet er uit als een reis, maar is een visuele zoektocht naar het gevoel van reizen, de vrijheid die het geeft”. In een bijbehorende korte film zoomt ze in op twee mensen die op reis zijn, en de ontwikkeling die zij doormaken. Zo belicht ze het onderwerp van meerdere kanten. Iedere student maakte voor de tentoonstelling naast een serie foto’s ook een film of multimediaproductie en een
‘Hakuna matata’ >Iris van der Zee
40
13
cultuur<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
estudenten rk publicatie. Die publicaties zijn te koop tijdens de tentoonstelling. Veiling Wie liever het echte werk mee naar huis neemt, kan terecht op de opening van de tentoonstelling: die avond wordt een veiling georganiseerd, waarvoor de werken zijn geselecteerd en samengesteld door Robert Jan Verhagen van Liefhertje en de Grote Witte Reus. “We hopen dat dat onze ‘knaller’ wordt”, vertelt Clemens. “We hopen natuurlijk dat er veel wordt verkocht, en hebben voor de opening ook mensen uit het werkveld uitgenodigd”. Maar ook de rest van de week is er rondom de tentoonstelling het een en ander te doen. Zo worden er rondleidingen gegeven door de studenten en is er een lezing door KABK-alumni en andere gevestigde fotografen
‘De wolf van Luttelgeest’ >Wendy Bos
over de transitie naar het fotografische werkveld: ‘Survival of the photographer’. Daarin komen vragen aan de orde als ‘hoe veroveren we onze plaats in het werkveld’, en ‘hoe gaan we onze boterhammen verdienen?’ Ook is er een speciaal programma voor leerlingen van het Haags Montessori Lyceum samengesteld. Op dinsdag en woensdag is de tentoonstelling gesloten, ook zodat het werk van de studenten kan worden beoordeeld. De studenten lopen tot de zomervakantie stage, vertelt Clemens, en maken dus niet meer zo veel eigen werk. “Daarom is dit een belangrijk moment”. Bepalend voor hun eigen transitie, naar het vierde en laatste jaar van de academie. ‘ Transition’,17 tot en met 25 januari, Bezuidenhoutseweg 30. www.expotransition.nl
‘Greetings from’ >Robin Alysha Clemens
‘Corporate behaviour’ >Vivian Bax
‘Kitty’ >Luka Kassenberg
‘The road to richness’ >Tycho Posthumus
Just Haasnoot studio en winkel Langstraat 29 + Achterweg 11 Wassenaar-centrum 070 - 511 9226
justhaasnoot.nl
NOOTSIGNAAL kortingen tot 70%
Spectaculaire hanglamp ‘Mercury’ van Ross Lovegrove Ook voor verlichting naar Haasnoot
philippe starck privé
7.930,3.172,60% Van Cassina 152 lang in bruin leer
cassina ventaglio
7.180,2.154,70% Charlotte Periand Tafel met veelhoekig blad 2,35 x 1,57m
prachtige merken tegen hoge kortingen Gratis 2u parkeren in omgeving met nog veel meer winkelgenot.
B&B Italia Cappellini Zanotta Cassina …en veel meer
VRAAG!
artemide
2.129,1.703,20%
v/a 22 januari
Wij maken ruimte voor nieuwe exemplaren – even tijdloos als deze: de mooiste banken met hoge kortingen. Kom kijken voordat ze weg zijn.
5.627,2.81350%
stack
Established & Sons Ingenieuze constructie maakt individueel schuiven van lades mogelijk; h.1,80m Ook voor kasten naar Haasnoot (al is dit wel de vreemdste ooit)
20%
extremis Aan deze (buiten)banken geeft u een compleet feest. Resp. 3m en 2,75m lang. 2014_opruim_def.indd 1
14-01-14 10:55
15
cultuur<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
Geschiedenis van Scheveningen tot 1875
Fraai beeld van het vissersdorp Door Gijs van Herwaarden
In de afgelopen jaren kregen zowel delen van Den Haag – het Voorhout, de Vogelwijk, het Belgisch Park – als Den Haag zelf een moderne beschrijving van hun verleden. Bij de presentatie van het derde deel van de nieuwe Haagse stadsgeschiedenis in 2005 rees al de vraag: wanneer komt Scheveningen aan de beurt? Anders gezegd: er moest nu snel een op nieuw onderzoek gebaseerde opvolger van de door de Scheveningse schoolmeester J.C. Vermaas samengestelde en in 1926 gepubliceerde ‘Geschiedenis van Scheveningen’ komen. De vraag bleek niet aan Scheveningse dovemansoren gezegd. De Stichting Geschiedschrijving ’s Gravenhage werd omgevormd tot de Stichting Geschiedschrijving Scheveningen onder voorzitterschap van ras Scheveninger Henk Grootveld. De heren Kees Stal en Maarten van Doorn, beiden ten nauwste betrokken bij de samenstelling van het driedelige Haagse project, werden bereid gevonden als eindredacteuren op te treden. Met zoveel expertise ‘aan boord’ moest er wel iets moois gewrocht worden. Dat is dan ook in alle opzichten gelukt. Eind vorig jaar kon een trotse Henk Grootveld het eerste exemplaar van het eerste deel van de nieuwe Geschiedenis van Scheveningen aan Koning Willem-Alexander aanbieden. De veertien (!) auteurs hebben veel van het Scheveningse verleden weten op te graven? En, heel belangrijk, de historische stof wordt voor het eerst samenhangend gepresenteerd. In het ‘Voorspel’, gewijd aan de periode van de Bronstijd tot het eind van de Middeleeuwen, wordt ook de oudste vermelding van ‘terram de Sceveninghe’ uit vermoedelijk 1287 genoemd. In het in drie hoofdstukken verdeelde eerste deel ‘Kustdorp bij Den Haag’ komen facetten van de Scheveningse samenleving tot 1800 aan de orde, zoals de ruimtelijke ontwikkeling, de veranderingen van het dialect, de demografische ontwikkeling, de bestuurlijke verhoudingen en de leefcultuur. Aan het eind van de 15de eeuw telde het dorp onge-
Landkaart uit 1730.
Rondrit op het strand door A. Schelfhout, 1838.
Het Schuitengat in Scheveningen. Schilderij van J. ten Compe uit 1751.
kon men dan weer aangenaam op zijn verhaal komen. Vele kunstenaars werden geïnspireerd door de zee, het strand en het weliswaar armelijke, maar toch als pittoresk ervaren vissersdorp.
Strandleven In het tweede deel ‘Zee, vis en strand’ komen de visserij, de visverwerking en -handel en het strandleven op Scheveningen tot 1800 aan de orde. Voor de haringvisserij werden eeu-
wenlang simpele haringbuizen gebruikt. De afslag vond direct op het strand plaats. Den Haag met zijn snel groeiende bevolking vormde een belangrijk afzetgebied. In de loop van de 17de eeuw werd de haringvisserij minder aantrekkelijk als gevolg van de steeds heviger wordende concurrentie van de kustplaatsen met een haven, de aanhoudende stormvloeden en de veroudering van de haringbuis (een vissersvaartuig, red.). Pas na de liberalisering van de visserij in 1857 ontstonden er nieuwe kansen voor de haringvisserij. Het strand vormde al vroeg een toeristische attractie. Ook ging men graag (ongekleed) te water. Pas in 1819 kwam er een verbod op het ongekleed zwemmen. In de acht herbergen, die het dorp in 1680 telde,
‘Wildernis’ In het derde deel, getiteld ‘Leven met elkaar’ worden het onderwijs, de sociale zorg en het kerkelijk leven behandeld. Na een intermezzo over de Franse Tijd (1795 tot 1813) wordt het tweede deel ‘Nieuwe banden, nieuwe perspectieven 1800-1875’ geopend met het hoofdstuk ‘De greep van Den Haag’. Het was de tijd, waarin ‘de wildernis’ tussen Den Haag en Scheveningen werd aangepakt door de aanleg van nieuwe wegen en ook de badplaats tot ontwikkeling kwam. De Haagse bestuurders hadden vooral daarvoor oog en nauwelijks voor de armelijke toestand, waarin het vissersdorp nog steeds verkeerde. In ‘Leven met de zee’ komt de verdere ontwikkeling van de visserij en de opbloei daarvan na 1857 aan de orde, alsmede meer in detail die van de badplaats. Zo omstreeks 1875 was het aantal inwoners gestegen tot bijna 10.000!
Binnen in de club was (als voorprogramma van Count Basie) een nonet geprogrammeerd. Het Miles Davis Nonet. Een ongewoon ensemble met arrangeur Gil Evans als centrale figuur. Evans had – Miles Davis speelde toen nog bij Charlie Parker – in zijn woonhuis op 55th Street in Manhattan een soort jazzsalon gegeven waarin hij over zijn ideeën vertelde. Hij had al naam als arrangeur van bebop stukken voor de big
band van Claude Thornhill en de discussies bij hem thuis zouden leiden tot dat Nonet en tot een plaat die een nieuwe stroming in de jazz zou veroorzaken: ‘The birth of the cool’. Jazz met invloeden van het Europese impressionisme, met blazers als een soort koor, vaak met tweestemmig neergezette lijnen (trompet en alt, trombone en French horn), zoekend naar nieuwe kleuren en harmonieën. Gerry Mulligan werd erbij betrokken en die nam Lee Konitz mee (beiden uit Thornhill’s orkest) als tegenwicht tegen het toen overheersende Parker-geluid: lichter, sferischer. Het succes was er zeker niet meteen. Jazzcritici vroegen zich af of dit wel jazz was, Count Basie zelf vond het interessant, maar bekende dat hij het niet helemaal begreep. Davis’ Nonet vond z’n weg
naar de studio’s, er werden opnames gemaakt, maar het zou nog flink wat jaren duren voor hun ‘Birth of the cool’ compleet werd uitgebracht. De invloed toen was groot. De muziek gaf ruimte om vanuit de bop anders te gaan denken. De ‘cool jazz’-beweging was één van de resultaten. Inmiddels staan die opnames te boek als een van de keerpunten in de jazzmuziek. Ik haal dat historische moment hier op omdat op 24 januari in de Regentenkamer de groep ‘Cool Dawn’ te horen is met een programma dat ‘Miles and beyond’ heet. Een groot ensemble (twaalf musici met baritonsaxofonist Rik van den Bergh als één van de bekendste) dat wil laten horen wat er gebeurde met de muziek van dat Miles Davis Nonet en daarna. Een belangwekkend project.
Terram de Sceveninghe (grond van Scheveningen) de vroegste vermelding van het dorp, vermoedelijk in 1287 uit het register van Floris V.
veer 294 huishoudens. Ondanks de zeer regelmatige en desastreuze stormvloeden was er toch in de eerste helft van de 16de eeuw sprake van enige groei. Het aantal huizen was in 1561 toegenomen tot 335, wat neerkwam op ongeveer 1300 inwoners. Maar na de Allerheiligenvloed in 1570, waarbij 94 woningen verloren gingen, daalde het inwoneraantal. Pas in de 18de eeuw steeg het aantal inwoners weer tot uiteindelijk 2833 in 1796. Toch was zelfs de Keizerstraat toen nog niet geplaveid.
Het boek wordt afgesloten met het hoofdstuk ‘Een samenleving in verandering’, waarin de taal en de klederdracht, de woonomstandigheden, armenzorg en onderwijs beschreven worden. Wat deze geschiedschrijving zo aantrekkelijk maakt, is het prachtige beeldmateriaal, te danken aan kunsthistorica Froukje Holtrop, die voor de beeldredactie zorg droeg. Opvallend is ook dat er ondanks het grote aantal auteurs toch sprake is van eenheid in taal. En die taal is helder en goed toegankelijk. Uitgever, de Walburg Pers, zorgde voor een fraaie vormgeving. Maarten van Doorn en Kees Stal (red,): Geschiedenis van Scheveningen, deel 1, vroegste tijd tot 1875, de Walburg Pers, Zutphen, ISBN 978.90.5730.954.0, 320 pagina’s, 39,50 euro.
Gijs van Herwaarden (1936) was werkzaam op het terrein van de monumentenzorg. Van 1982 tot 1988 was hij voorzitter van de Geschiedkundige Vereniging Die Haghe en van 1997 tot 2005 van de Stichting Geschiedschrijving ’s-Gravenhage.
jazz
‘Birth of the cool’ en wat daarna kwam In september 1948 stond er bij de Royal Roost jazz club in New York een bord buiten met daarop een ongebruikelijke tekst. Drie namen en een toevoeging. De namen: Gerry Mulligan, Gil Evans en John Lewis. De toevoeging deed het ’m: ‘Arranged by’. Waarschijnlijk de eerste keer dat er bij een club met de naam van arrangeurs geadverteerd werd, en in dit geval was het Miles Davis die erop stond dat het zo gebeurde.
Deze week zitten we weer goed met de jazztenoren in Den Haag. Eerst de nog altijd niet genoeg geprezen Simon Rigter die op 17 januari boven in het Poolcafé – nieuwe plek voor muziek – aan het Noordeinde speelt, samen met gitarist Alban Claret. En op 19 januari bij sociëteit Engels als één van de begeleiders van zangeres Deborah J. Carter. Diezelfde dag nog zo’n tenor van formaat: Sjoerd Dijkhuizen in Pavlov. De Regentenkamer gaat verder met pianisten die hun ‘Tribute’ aan hun muzikale aarstvader Frans Elsen brengen: op 23 januari is het Rembrandt Frerichs, die les had van Elsen, maar met invloeden vanuit klassieke muziek en Arabische muziek, zijn geheel eigen stijl ontwikkelde. Bert Jansma
16>sport
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
Herinneringen aan neergehaald voetbalmonument
‘Op het Zuiderparkse gras voelen wij ons in ons sas’ Dat een bouwwerk niet kan praten, wil niet zeggen dat je er niet een hoop over kan zeggen. Vooral niet als het na negentig jaar met de grond gelijk wordt gemaakt. Dan struikelen de herinneringen al snel over elkaar heen. En gaat het van ‘Harry van Basten’ en ‘Zet ze vast op eiguh helluf ’ tot Prins WillemAlexander en ‘Met een warrume wogs in je maag naar FC Den Haag’. Door Martin van Zanen
Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan dat als je erheen fietste, je vanaf de Hoefkade al de eerste groengele sjaaltjes en petjes zag. Naarmate je dichter bij het stadion kwam, werden dat er steeds meer en daar ging je hart vanzelf sneller van kloppen. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan die kerel met zijn snackkarretje voor de ingang en zijn vaste kreten: “Met een warrume wogs in je maag naar FC Den Haag”. Afgewisseld met “Pak ’em beet, hij is nog heet”. Daar doorheen klonk dan de programmaboekjesverkoper: “Programma heruh!” Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan de lucht die je rook zodra je het stadion betrad, een mengsel van het kruit van afgestoken vuurwerk en wat er op de staantribunes voor duisters werd gerookt. Die geur paste naadloos bij het decor van fel beschilderde kassahuisjes, het geluid van blaffende honden, loeiende sirenes, het geronk van laag overvliegende politiehelikopters en de bomen van het park die ’s avonds lange onheilspellende schaduwen over de tribunes wierpen. In goede tijden deed de sfeer wanneer de topclubs op bezoek kwamen, den-
‘Pak ’em beet, hij is nog heet’
ken aan een deinend piratenschip in volle zeeslag. Al waren er ook tijden, en dat waren er veel meer, dat er maar weinig te beleven was. We moeten niet vergeten dat in het Zuiderpark tussen 1983 en 86, tijdens seizoen 88/89 en van 1993 tot 2003 Eerste Divisie voetbal werd gespeeld en dan ook nog eens onderin. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Niet alleen aan ADO, FC Den Haag en ADO Den Haag onder welke namen de hoofdbespeler door het leven ging. Maar ook aan de tientallen amateurclubs die je op de velden rondom het stadion aantrof, zoals Oranjeplein, maar ook VVP en RAVA. Die zaten waar nu de atletiekbaan van AV Sparta ligt. Van al die clubs zijn vandaag de dag alleen HDV, WIK en HPSV nog over. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan de formidabele voetballers die je er zag, zoals Martin Jol, Tony Morley en Romeo Castelen. Maar juist ook die uit de categorie Lowie van Schijndel, Wilbert Goosens en Gijs Cales. Van wie je het vermoe-
De aanblik van een stadion dat net onder handen is genomen door een sloopbrigade. >Foto: Haagsetopsport.nl / Sebastiaan Nederhoed
den had dat ze alleen maar op het hoofdveld liepen omdat ze zojuist voorbij de kleedkamer waren gewandeld en toevallig hun voetbalschoenen bij zich hadden. Ook denk ik aan de oneindige rij paradijsvogels die in het Zuiderpark neerstreek. Zoals Edson, de Braziliaan die voetbalde alsof hij op het strand liep en amper wat deed, behalve dan scoren. En al waren dat alleen maar intikkers, zijn goals waren steeds beslissend. Of vijfvoudig Macedonisch international Jurica Siljanovski, wiens slaloms een kopie waren van hoe zijn loopbaan verliep. Zijn solo’s gingen van hot naar her en van tevoren had niemand een idee waar ze zouden uitkomen. Siljanovski’s loopbaan begon bij FK Ohrid en eindigde na 18 (!) clubs bij Sydenham Park in Australië; ergens onderweg liep hij rond in Den Haag. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan de rugbytrui waarin keeper René Stam onder de lat stond en hoe zijn Leidse studiegenoot Prins Willem-Alexander bij de Europese avonturen van FC Den Haag in het Zuiderpark tegen Ujpest Dozsa en Young Boys gewoon kwam kijken. Gevat Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan de spreekkoren vanaf de tribunes, die nergens zo gevat, snel en – eerlijk is eerlijk – zo grof waren als hier. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan de bijnamen die de spelers kregen. Zo zei Harry van der Laan in een interview dat als hij in de spits zou staan bij AC Milan, hij net zoveel zou scoren als
Marco van Basten. De bijnaam ‘Harry van Basten’ was geboren. Na ieder Haags doelpunt werd de goedgeföhnde Gouwenaar op die manier toegezongen. Uiteraard werd die naam ook veelvuldig gebruikt als hij weer eens een kans had gemist. Harry leek er niet mee te zitten. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan hoe niet alleen de Haagse spelers, maar ook die van de tegenpartij vol ontzag, en vaak ook angst, spraken over Midden-Noord. De groengele rookpotten, vuurwerk, ballonnen, geverfde kippen, spandoeken die over de hoofden werden afgerold of vanaf het dak naar beneden kwamen. Noord, oftewel De Lange Zij, had de harde supporterskern in het midden; uniek in Nederland. De massieve overkapping zorgde niet alleen voor een schaduw waar een groot deel van de tribune nooit uitkwam, maar ook voor een grandioze akoestiek. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan de wedstrijd van de UEFA-jeugd in 1984 (Stanley Menzo op de goal!) tegen Spanje waar alle lagere scholieren van Den Haag gratis toegang hadden en The Shorts en André Hazes optraden – geen idee wat de uitslag was. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan de ‘Victory Showband’, het muziekkorps dat tijdens de rust alleen twee rondjes rond het veld wandelde en dan op het gemakje weer naar binnen ging. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan een bekerduel tegen IJsselmeervogels en hoe naast
me op de West-tribune twee boeren 90 minuten lang ‘Alle vogels vliegen’ zongen. En hoe niemand, ondanks dat ze best wisten dat er vogels bestaan die niet vliegen, hen ook maar één keer wenste te verbeteren. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan alle shirtsponsors, Haags, regionaal en landelijk, die – een onverwacht bijverschijnsel – daadwerkelijk deel gingen uitmaken van het design van het tenue. Vanaf halverwege de jaren tachtig waren dat achtereenvolgens Daihatsu, Hotelplan Vakanties, Favoriet, Doeland, Alrecon, Hans Verkerk Keukens, VHS, Cliënt Solutions, Solidium, Hommerson Casino’s en DSW. Varkentje Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Aan het officieuze clublied ‘Jagen Jagen’ met zinnen als ‘Op het Zuiderparkse gras voelen wij ons in ons sas / elk varkentje wordt daar door ons gewassen’. En ‘Zet ze vast op eiguh helluf / voor onze kleuren groen en geel val je vanzelluf’. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Opvallend genoeg ook aan Westerkwartier, het amateurclubje onder de rook van Kijkduin. Aan het einde van seizoen 1980/81 eindigden ze met Spoorwijk en RAVA in de Vierde Klasse KNVB gelijk, maar dan ook precies gelijk, onderaan. Een beslissingscompetitie tussen de drie bracht nóg geen beslissing. Penalty’s moesten de beslissing brengen. Terwijl het uitsluitend om het nemen van vijf (of wanneer nodig meer) strafschoppen ging, trok die gebeurte-
nis op een zwoele juni-avond in het Zuiderpark nog enkele honderden toeschouwers ook. Ze zagen Wester-
Het geluid van blaffende honden, loeiende sirenes en het geronk van laag overvliegende politiehelikopters
kwartier uiteindelijk op één treffer sneuvelen en degraderen naar de HVB. Als ik denk aan het Zuiderpark, waar denk ik dan aan? Voor alles aan vergeefse hoop en oningeloste beloftes. Want even zo vaak als er iets te vieren viel, stortte alles daarna weer in en verliet je het Zuiderpark weer met barstende hoofdpijn. Gelukkig bood ook hier het leven veel voor wie er weinig van verwachtte. Waardoor je ieder sportief lichtpuntje, hoe minuscuul ook, omarmde als een vriend die je jaren niet had gezien.
17
sport<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
Shorttracker Freek van der Wart over zijn Olympische droom
‘Wij hebben het beste eindschot’ Als alles volgens plan verloopt, behaalt Nederland voor het eerst minimaal één Olympische medaille in het shorttrack. Grote kans dat de geboren Voorburger Freek van der Wart, die onlangs tijdens het NK nog een blessure opliep, met het estafetteteam dit felbegeerde eremetaal gaat binnenhalen. En mogelijk zelfs goud. “Gezien onze status kunnen we moeilijk met brons tevreden zijn”.
André
Arrogantie
Door Klaas-Jan Droppert
Sjoukje Dijkstra (goud bij het kunstrijden in 1964), Dianne de Leeuw (zilver bij het kunstrijden in 1976) en Nicolien Sauerbreij (goud bij het snowboarden in 2010) vormen een uniek trio. Ze zijn de enige wintersporters die, buiten de langebaanschaatsers, Olympische medailles hebben gewonnen. Daaraan kunnen in Sotsji wel eens nieuwe namen en een andere sport worden toegevoegd. Vooral de shorttrackers maken een goede kans en één van hen is Freek van der Wart. De geboren Voorburger is met het estafetteteam (relayteam) zelfs één van de grote favorieten voor een plek op het hoogste schavot. “Deze Olympische droom leeft bij mij al heel lang”, zegt Van der Wart die tegenwoordig in Heerenveen woont en traint. “Al van jongsaf aan wilde ik naar de Olympische Spelen. Bij de vorige in Vancouver is het me net niet gelukt om me te plaatsen, maar nu ga ik er wel vanuit dat ik erbij zit. En we zijn zeker een serieuze medaillekandidaat. We gaan dan ook voor goud. Gezien onze status kunnen we moeilijk met brons tevreden zijn”. Maar anders dan bij het langebaanschaatsen zijn de risico’s in het shorttrack veel groter. Een duw die je uit balans brengt, een concurrent die je in zijn val meeneemt of geen gaatje om te passeren en de kans op goud is verkeken. Daarmee kreeg het Nederlandse team recentelijk nog te maken toen Sjinkie Knegt twee keer onderuit ging. “Het kan gebeuren, maar ik ga ervan uit dat het in Sotsji niet zal voorkomen. Die foutjes van Sjinkie zijn verklaarbaar. Hij had toen bijvoorbeeld last van zijn knie. Ja, ik ken het verhaal van de Australiër Steven Bradbury die uit kansloze positie Olympisch kampioen werd omdat zijn concurrenten in de laatste bocht vielen. Maar zoiets komt tegenwoordig bijna niet meer voor. Maar we hebben ook nu gezien met mezelf hoe het bijna verkeerd kan aflopen. Ik viel ook na de finish tijdens het NK en blesseerde mezelf. Gelukkig zonder gevolgen”. Mierenhoop Een estafettewedstrijd in het shorttrack heeft veel weg van een mierenhoop. Zestien schaatsers op een kleine ijsvloer, waarbij de buitenste vier met duizelingwekkende snelheid in de rondte rijden en de anderen positie kiezen of op kracht proberen te komen. Vijf kilometer (45 ronden) leggen de teams af en het komt, zoals bij veel sporten, aan op de laatste ronden. “Het is in het shorttrack tegenwoordig gangbaar om elkaar na anderhalve ronde af te lossen. Dat zorgt namelijk voor de beste verhouding tussen arbeid en rust. Qua tactiek proberen we altijd als tweede of derde te zitten en van daaruit naar voren te gaan”. Om dat te bewerkstelligen is de aflossing essentieel. “Met het aanduwen kan je veel snelheid maken. Wij zijn het enige team dat met drie rijders van hoog naar laag gewicht kunnen
Freek van der Wart. > Foto: Marcel van der Looij
gaan. Daardoor kan de zwaardere een lichtere aanduwen, zodat er meer snelheid ontwikkeld wordt. Zo zijn we in het voordeel ten opzichte van de lichte en technische Koreanen. Wij hebben dan ook het beste eindschot van allemaal”. Het team, dat naast Van der Wart en Knegt uit Daan Breeuwsma en Niels
‘De adrenaline die je ervan krijgt, het kunnen inhalen; dat heb je in het langebaanschaatsen niet’
Kerstholt bestaat, rijdt in januari nog het Europees kampioenschap. Maar anders dan bij het langebaanschaatsen, waarbij de samenstelling van de ploegenachtervolging bepaald wordt aan de hand van de gekwalificeerde schaatsers, is de procedure in het
shorttrack andersom. Het estafetteteam vormt de basis van de Nederlandse shorttrackploeg in Sotsji en de invulling van de individuele afstanden wordt daarop aangepast. “Van de Olympische Spelen kan ik me nog geen voorstelling maken, omdat ik er nog nooit aan heb deelgenomen. Bang dat de hele entourage me zal afleiden, ben ik niet. Normaal gesproken zorgen prikkels van buitenaf juist eerder voor extra energie. Eerst moeten we de halve finale met de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Kazakstan zien te overleven. Maar ik ga ervan uit dat we bij de eerste twee komen. In de finale verwacht ik dat de Russen en Canadezen onze grootste tegenstanders zullen worden”. Adrenaline De weg naar Sotsji ging gepaard met ontelbare trainingsuren. In zijn jeugd gebeurde dat vooral op de ijsbanen van Zoetermeer en Den Haag, tegenwoordig is Thialf in Heerenveen zijn thuisbaan. Tot zijn zestiende deed de 25-jarige Van der Wart aan zowel langebaanschaatsen als shorttrack. “Toen moest ik een keuze maken en het werd shorttrack. Waarom? Omdat het veel spectaculairder is. De adrenaline die je ervan krijgt, het kunnen inhalen; dat heb je in het langebaanschaatsen niet”. Al bij de junioren behaalde Van der Wart met de estafetteploeg een bronzen medaille. In 2011 volgde de
grote doorbraak bij de senioren. Met het estafetteteam werd Van der Wart Europees kampioen en ook de wereldbekerwedstrijd in Moskou werd gewonnen. Vorig jaar trad hij individueel uit de schaduw. Op het Europees kampioenschap won hij de 1000 en de 3000 meter. “Die laatste titel is een beetje een verrassing, want ik ben eigenlijk meer een sprinter. Maar het verloop van de race was in mijn voordeel. Het was tactisch zodat ik weinig energie verspilde en aan het einde nog iets over had”. Van der Wart zal in Sotsji ook de 500 meter en 1000 meter rijden. En ook daar heeft hij kansen. “Als je derde in een wereldbekerwedstrijd kan worden, zijn er zeker mogelijkheden. Op de 3000 meter start ik niet, want die afstand wordt op de Olympische Spelen niet gereden”. En mocht het in het Russische kuuroord aan de Zwarte Zee toch misgaan, dan heeft Van der Wart al een nieuw doel voor ogen. “Ik ga door tot de volgende Olympische Spelen. Die zijn in Pyeongchang, in het hol van de leeuw. Shorttrack is namelijk een grote sport in Zuid-Korea. Elke keer als we daar schaatsen, is het publiek enorm enthousiast. Wat voor het langebaanschaatsen Thialf is, is ZuidKorea voor het shorttrack. Daar een medaille winnen... mooier kan eigenlijk niet”.
Je zou toch denken dat meedoen aan een Europees kampioenschap en het behalen van die titel in welke tak van sport dan ook één van de hoogtepunten van het seizoen is. Bij het schaatsen is dat voor de betreffende nationale en internationale bonden blijkbaar niet het geval. Het is mij niet duidelijk hoe het allemaal geregeld is in de schaatswereld maar het is mogelijk gebleken om een Europees kampioenschap te verrijden zonder dat de belangrijkste kandidaten daarbij aanwezig zijn. Een klap in het gezicht van het organiserende land, de overige deelnemers maar vooral voor de kijkers thuis en in het stadion. Een aanfluiting is het, dat het reglementair mogelijk is om als topsporter te besluiten dat deelname aan zo’n Europees kampioenschap niet in je programma past. Nog een aantal weken en dan wordt pas gestreden om de Olympische medailles en Kramer en Bergsma hebben met hun coaches besloten dat het dit weekend gehouden kampioenschap in Noorwegen niet helemaal goed past in hun voorbereiding. De arrogantie van de topsporter die zichzelf belangrijker is gaan vinden dan de sport zelf. Het gebrek aan ruggengraat van de bonden die dit laten gebeuren en daarmee de liefhebber en de sponsors in hun hemd zetten, stoort mij enorm. Natuurlijk is het een voordeel als je kan pieken en je volledig kunt richten op het evenement waar je uiteindelijk het meeste geld mee kunt verdienen. Olympisch goud betaalt zich in lengte van jaren en ook fors uit en daar gaat het natuurlijk weer om. Dat de sporter de ruimte wordt geboden om daarmee zijn sport te devalueren en te vervallen in naar mijn mening onbehoorlijk gedrag is onbegrijpelijk. Laten we met zijn allen afspreken dat we alle wedstrijden vier jaar lang schrappen van de agenda opdat de heren Bergsma en Kramer zich goed kunnen voorbereiden op de Olympische Spelen van 2018. De sponsoren blijven gewoon geld overmaken zonder dat hun naam vier jaar lang in beeld komt en we houden één keer per jaar voor de overige schaatsers het zogenaamde Nederlands Suptop kampioenschap. Daar gaan wij dan natuurlijk niet naar kijken dus doen we dat in de Uithof voor alleen familie en bekenden. Wanneer gaan de bonden hun sport weer serieus nemen en zich los maken van de leiband van de Johan Cruijff van het schaatsen. Lang leve Irene Wust van wie ik op slag supporter ben geworden. Chapeau Irene, jij bent tenminste een kerel. André Wetzel Oud-voetballer en trainer
18>sport
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
Tjalle van Zoelen, kleurrijke korfballer
‘Er is in de Haagse regio geen speler zoals ik’ Hij gebruikte drugs, was gokverslaafd en deed alle dingen die je beter niet kunt doen. Maar het korfbal hield Tjalle van Zoelen op het juiste spoor. De geboren Hagenaar wijkt niet alleen vanwege zijn levenswandel van de doorsnee korfballer af, maar ook zijn spel is uniek. “Zo onbehouwen als ik is er niemand in de Haagse regio”. Door Klaas-Jan Droppert
“Ik kan me voorstellen dat mensen denken dat ik zo gek als een deur ben”, zegt de nu 27-jarige Van Zoelen. “Zeker als je weet wat ik allemaal gedaan heb. Ik heb drugs gebruikt, heb mijn geld vergokt en was thuis een opstandige puber, waardoor de relatie met mijn ouders een tijdlang slecht was. Maar gelukkig is het allemaal goed gekomen”. Daar zag het voor de geboren Hagenaar rond zijn twintigste niet naar uit. “Ik ging met verkeerde mensen om en dan word je automatisch besmet. Ik begon te blowen, gebruikte cocaïne en xtc. Nee, ik was niet verslaafd, want anders had ik er ook niet uit eigen kracht mee kunnen stoppen. Ja, gokverslaafd was ik wel. Kreeg ik achthonderd euro salaris, gooide ik het in zo’n kast en was het ook zo weg. Uiteindelijk is het korfbal mijn redding geweest. Zonder het korfbal zou het niet zo goed met me zijn afgelopen”. De reddingsboei werd uitgegooid door ZKV De Meervogels, de Zoetermeerse club waarbij Van Zoelen sinds dit jaar weer speelt. “Daarom heeft die club een speciale plek voor mij. Diverse mensen bij De Meervogels hebben me echt geholpen. Hoe? Door me in het weekend op de club te houden, zodat ik niet op straat zou zwerven. Door me thuis uit te nodigen om een bakje koffie te drinken. Of gewoon door mijn wiet af te pakken. Dat vond ik niet leuk, daar werd ik boos om, maar twee weken later begreep ik het wel en kon ik het accepteren. Of ik er spijt van heb? Met de kennis van nu zou ik het allemaal anders hebben gedaan. Zou ik ook wat aardiger voor mijn ouders zijn geweest”.
Tjalle van Zoelen in de tijd dat hij nog bij Ons Eibernest speelde.> Foto: Haagsetopsport.nl/Patrick Dolkens
betaald. Maar begrijp me goed, ik vind Eibernest een fantastische club en heb daar mooie resultaten behaald met promotie naar de hoofdklasse en twee keer de kruisfinales halen. Toch ging ik weg, omdat ik een speler ben die, als een ander iets minder speelt, dat wil compenseren. Maar dan moet er ook iemand zijn die enkele van mijn taken overneemt. Bij Eibernest was het op het laatst niet met maar tegen elkaar. De beste dame vertrok en toen dachten de andere drie dat ze de beste dame moesten zijn. Dat ging fout omdat er eilandjes in de ploeg ontstonden. Ik heb toen besloten om in het tweede te gaan spelen en om bij De Meervogels terug te keren. Het plezier staat bij mij altijd voorop”. In de eerste klasse doet De Meervogels het goed. De ploeg staat bovenaan en de ervaren Van Zoelen heeft daarin een belangrijke rol. “Maar er zit een verschil tussen de speler die ik ben en de speler die ik zou moeten zijn. Ik zou de ploeg op sleeptouw moeten nemen, aan de touwtjes trekken zodat de spelers de goede richting oplopen. Maar de werkelijkheid is anders. Ik ben meer iemand die zich optrekt aan het niveau en niet zelf het voortouw neemt. Ik moet niet de leider zijn, want dan
‘Zonder het korfbal zou het niet zo goed met me zijn afgelopen’
Gevoel Na zeven jaar voor het Haagse HKV/Ons Eibernest te hebben gespeeld, keerde Van Zoelen, die tussendoor ook al een half jaar bij zijn oude club speelde, afgelopen zomer terug naar De Meervogels. Daarmee zette hij sportief een enorme stap terug, want de Zoetermeerders spelen maar liefst twee klassen lager. Voor Van Zoelen was het een weloverwogen keuze. “Bij mij gaat alles op gevoel en als dat niet goed is, dan vertrek ik. Datzelfde heb ik ook op het werk, alleen is het met sport makkelijker om van club te wisselen. Er wordt tenslotte in het korfbal niet
gaat het fout. Ooit was ik tien minuten aanvoerder en kreeg gelijk een gele kaart. Hoe dat komt? Ik ben veel te onrustig en dat is iets wat moeilijk onder controle te houden is. Laat mij ook geen strafworp nemen, want die gooi ik gewoon over de achterlijn!” Onbehouwen Van Zoelen weet het zeker. Een speler zoals hij, daarvan is er geen tweede in de Haagse regio. “Geen speler is zo onbehouwen als ik. Ik ren en vlieg over het veld. Natuurlijk hebben we tactische opdrachten, maar in het veld kan ik die direct vergeten. Ren ik naar een open ruimte of waar de bal is. Ploeggenoten zeggen vaak: ‘Waarom ren je achter die bal aan?’ Zij denken dat ik die niet meer haal, maar ik ben ervan overtuigd dat het me wel lukt. Toch doe ik niet zomaar wat, want ik ben wel gedisciplineerd. Ik probeer de grenzen op te zoeken, ga er soms overheen maar als de scheidsrechter me waarschuwt, is het klaar. Dan accepteer ik het meteen”. Die onrust komt waarschijnlijk door ADHD. “Volgens de testen heb ik dat wel, maar ik vraag me af of dat waar is. Er zijn miljoenen vormen van en ik hoef er niets voor te slikken. ADHD is een modewoord, dat wel heel snel op iemand wordt geplakt. Er bestaat toch ook geen woord voor iemand die heel rustig is? Is dat dan ook een kwaal? Ik heb gewoon veel energie, speelde als kind veel buiten, maar nu vind ik het ook heerlijk om rustig op de bank te liggen”. Moe wordt hij wel eens van zichzelf, letterlijk en figuurlijk. “Ik ben nogal kritisch. Maak ik een fout, dan gooi
ik het er wel even uit. Met een schreeuw of ik trap tegen de paal. Ploeggenoten zullen ook wel eens moe van me worden. Maar we accepteren alles van elkaar. En fysiek gezien word ik eigenlijk ook snel moe. Na tien minuten sta ik al met mijn handen op mijn knieën. Maar ik kan over dat dode punt heenkomen en doorgaan. En het maakt niet uit of het halverwege het seizoen is of aan het begin van de competitie als ik nauwelijks getraind ben; die ver-
Mix Eibernest en Meervogels Gevoelsmens Tjalle van Zoelen zou het best gedijen bij een club die uit een mix van De Meervogels en HKV/Ons Eibernest zou bestaan. “Het korfbal van De Meervogels zou bij Eibernest moeten zijn en het clubgevoel van Ons Eibernest bij De Meervogels. Dan heb je een ideale club. Ons korfbal is nu beter omdat spelers bereid zijn voor elkaar te knokken. Maar bij Eibernest heerst meer een clubgevoel. Zitten ouders, opa’s en oma’s en spelers na de wedstrijd nog gezellig in de kantine. En er komt meer publiek bij het eerste kijken. Bij De Meervogels was dat vroeger ook zo, maar de club is te groot geworden. De binding is minder. Daardoor gebeurt het regelmatig dat na een wedstrijd alleen de spelers nog in de kantine zitten”.
moeidheid is er al heel snel in een wedstrijd. Na afloop moet ik ook echt eerst een halfuur op de bank liggen, pas dan gaat het weer. Dat had ik vroeger al en nu nog”. Roofbouw Ondanks het klimmen van de jaren denkt Van Zoelen niet dat hij roofbouw op zijn lichaam pleegt. “Nee, zo voel ik het niet. Ik kan nog wel vijf of zes jaar vol gas geven. Ik heb een rustige baan als verkoper binnendienst bij een frankeermachinebedrijf. Dus daar kan ik uitrusten, haha. Ik heb niet het gevoel dat het binnenkort over is. Dat komt ook omdat ik sterk gebouwd en nooit geblesseerd ben”. En dat komt goed uit, want zijn ervaring en enthousiasme kan De Meervogels de komende jaren wel gebruiken. “Momenteel gaat het goed, we staan eerste in de zaalcompetitie. Eigenlijk moeten we dit jaar promoveren, want dit niveau is te laag. Dat kan ook, want we hebben een ploeg die alleen nog maar beter kan worden. Je ziet dat we groeien en dat er steeds meer automatismen in het spel komen. En hoe meer automatismen, hoe meer we op elkaar ingespeeld raken, des te rustiger mijn spel wordt. Maar die onbehouwenheid zal nooit helemaal verdwijnen. Ik zal heus nog wel eens tegen een paal aanrennen en misschien wel mijn arm breken als ik tegen een muur aanloop om een bal binnen te houden. Als het balbezit oplevert dan doe ik het. Ploeggenoten zeggen wel eens dat ik gek ben, maar dit is wie ik ben en dat kan ik niet veranderen”.
19
varia<
Vrijdag 17 januari 2014 > Den Haag Centraal
stadsgroen
Cees List (1939 – 2014)
Tuinvogels
Een ‘kunstman’ in hart en nieren Op advies van zijn vader liet Cees List een opleiding aan de Toneelschool Amsterdam schieten voor een ‘echte’ studie aan het instituut Nyenrode. Maar het weerhield hem er niet van zijn hele leven te wijden aan kunst. Op allerlei manieren. Hij nam een baantje aan als toneelknecht in het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen en was begeleider van buitenlandse gezelschappen zoals de Royal Shakespeare Company en het Wiener Burgtheater in het Holland Festival. Toen de Parijse impresario Leonidoff een toneeltechnische tolk nodig had voor het New York City Ballet, twijfelde List geen moment. Dit was een kans om meer van de wereld te zien. Eenmaal terug in Den Haag werd hij stafmedewerker bij het Holland Festival, dat zich toen nog in belangrijke mate in Den Haag afspeelde: het kantoor was gevestigd in het Kurhaus en later in het Palace Hotel. De meeste Hagenaren zullen List echter kennen uit zijn periode bij het Gemeentemuseum, waar hij van 1983 tot 1997 zakelijk leider was. In die jaren zag hij diverse directeuren komen en gaan: Theo van Velzen, die
volgens hem geen besluiten kon nemen, Henk Overduin, met wie hij een enorme klik had en Rudi Fuchs, die ondanks waarschuwingen van List het Gemeentemuseum met een tekort achterliet van vijf miljoen gulden. Bij Fuchs, die toen het nieuws naar buiten kwam al lang en breed directeur was van het Stedelijk museum, viel niks meer te halen. Maar iemand moest voor de kwestie bloeden. Er kwam een onderzoeksrapport waarbij waarnemend directeur Hans Locher hem compleet in de steek liet. Een hartinfarct en een juridisch gevecht later kreeg hij tenslotte een vertrekregeling. List heeft het voorval nooit kunnen vergeten. In een interview met deze krant afgelopen september nog, zei hij over Locher: “Hij wist als lid van het directieteam hoe alles zat, maar hij koos meteen de kant van het stadhuis. Dat heb ik hem erg kwalijk genomen”. Maar uiteindelijk werd zijn leven na het Gemeentemuseum volgens hem veel rijker, hij vervulde functies bij onder meer het Cobra Museum, Panorama Mesdag en de Karel Appel Foundation. De laatste jaren legde hij zich
met Floris Guntenaar toe op de Stichting CulturalHeritage, een gebruiksvriendelijke databank voor de registratie van kunstcollecties, waarbij het mogelijk is kunstwerken die in de depots van musea liggen, wereldwijd uit te lenen. Vorig jaar werden zijn plannen in Hong Kong enthousiast ontvangen. Na een reis naar Costa Rica ging het echter mis: hij had een uitgezaaide tumor in de maag. Van chemotherapie en bestraling wilde hij niets weten. “Ik ben 74, dat is een heel respectabele leeftijd. Ik heb een verrukkelijk mooi leven gehad. Dat beeld ga ik voor mezelf en mijn naasten liever niet laten ontsieren door onaangename behandelingen”. Onder de toren van het Vredespaleis en in het bijzijn van zijn familie overleed Cees List op 10 januari 2014.
Nieuw hotel aan zee Met het tekenen van de overeenkomst tussen Inntel Hotels en VolkerWessels is de bouw van het driesterren plus-hotel op het Noordelijk Havenhoofd weer een stap dichterbij. Het hotel, met ruim tweehonderd kamers en wellnessfaciliteiten op de bovenste etage, is een ontwerp van KCAP Architects&Planners. Het Rotterdamse architectenbureau haalde de inspiratie voor het ontwerp uit het telkens wisselende profiel van zeilboten. De trapezium-achtige basis is in verschillende richtingen afgesneden en opgetild waardoor het gebouw een dynamische vorm krijgt. Naar verwachting gaat de eerste paal van het hotel eind dit jaar de grond in. De bouw is onderdeel van de herontwikkeling van het Noordelijk Havenhoofd. Het gebied wordt de komende jaren getransformeerd naar een modern en duurzaam bedrijfsterrein voor de visserij. Aan de strandzijde ligt het accent op vrijetijdsbesteding.
In het weekend van 18 en 19 januari 2014 vindt het jaarlijks terugkerende fenomeen van de Nationale Tuinvogeltelling plaats. Hoewel tuinloos overweeg ik mee te doen; ware het niet dat ik nog geen kraai van een gaai kan onderscheiden. Nu zou ik snel nog een of andere online muscursus kunnen gaan volgen of het boek ‘Wat zingt daar?’ lezen, maar de Vogelbescherming blijkt rekening gehouden te hebben met mijn soort mensen en introduceert dit jaar de handige vogeltel app. In 2013 zetten de precies 48.736 vogelaars, populatie-oecologen en amateur-ornitologen nog handmatig hun streepjes op de handzame soortenlijst. Op die manier zijn er ruim één miljoen vogels geteld. Wie - net als ik - de mezen, tortels en vinken niet uit elkaar weet te houden, kan die lijst laten voor wat-ie is. De niet-kenner hoeft nu enkel op het plaatje van een goedgelijkende vogel te tikken, waarna het beestje aan je tellijst wordt toegevoegd. Het werkt zo: eerst wordt gevraagd hoe groot de gespotte vogel is. Is het beestje zo groot als een mus, in elk geval minder dan 16 centimeter? Of is het zo groot als een merel, zeg maar tussen de 17 en 30 centimeter, of heeft het eerder het formaat van een kraai, tussen de 30 en 60 centimeter? Of is het misschien een echte joekel, zoiets als een reiger
wellicht? En dus groter dan 65 centimeter? Bij wijze van test kies ik de categorie 65+. Vervolgens vraagt de app om de meest opvallende kleur van het dier. Ik klik op zwart en voila: het is een ooievaar! Had ik nu de kleur grijs aangeklikt, dan was het een havik. Nog een test: ik kies een soort ter grootte van een merel. Is de vogel geel, dan is het een Geelgors. Had ik rood aangeklikt dan was het een Kruisbek. Vogels spotten is nog nooit zo makkelijk geweest, sterker nog: het wordt zelfs leuk! De meest voorkomende vogel in het postcodegebied 2514 is de koolmees, met 22 exemplaren. Er zijn ook twaalf huismussen, acht duiven en zes eksters, gaaien, spreeuwen, merels, pimpelmeesjes en roodborstjes gezien, en vier halsbandparkieten. Vanmorgen richtte ik mijn vensterbank in als vogelrestaurant. Met spekzwoerd, pinda’s, zonnebloempitten en kaas zonder korst; het favoriete voedsel van spechten, boomklevers en boomkruipers. Ook strooide ik brood, klokhuizen en een restje rijst om merels, zanglijsters, koperwieken, kramsvogels en spreeuwen te lokken. Binnen een uur keek er een vogeltje door het raam naar binnen... en ik weet wie het is! Wendy Hendriksen
www.tuinvogeltelling.nl, de app heet Tuinvogels.
> Artist’s impression: KCAP Architects&Planners
medisch
Voedingspatroon
Laat ik beginnen met u een goed en gezond nieuw jaar toe te wensen. Zelf bracht ik oudjaar door in Nicaragua, waar mijn dochter stage liep voor haar studie tandheelkunde. Het was heerlijk om daar te zijn. Ik hou van de warmte. Het viel ons op dat de mensen in Nicaragua veel overgewicht hebben; met name bij de jonge vrouwen zie je dit. Het eenzijdige voedingspatroon lijkt mede oorzaak. Ze eten veel gefrituurde dingen, rijst en tortilla’s. Groenten behalve wat bonen komen niet op de menukaart voor.
Fruit zoals meloen en ananas wordt wel veel gegeten. We bezochten een koffieplantage, waar de koffieplukkers eten kregen uit de centrale keuken. Het eten bestond uit alleen rijst, wat bruine bonen en een tortilla. Niet bepaald voedzaam. Terug in Nederland had ik last van de jetlag en was het ritme in de praktijk lastig te vinden. Maar zoals altijd na een vakantie wordt er op me gewacht en wil menigeen zijn verhaal delen. Zo ook een vrouw van half in de
veertig, die kwam vertellen over haar dochter van 15. Ze maakte zich ernstig zorgen over haar. Ze had het idee dat haar dochter op de computer bezig was met contacten, die niet goed waren. Ze had er slapeloze nachten van. Hoe moest ze hiermee om gaan? Was het goed hoe ze had gehandeld? Allemaal kwesties die ze zich afvroeg. Ik voel dat ik op zo’n moment meer reageer als moeder dan als dokter. De schrik slaat je om het hart, als je zoiets ziet van je eigen kind. Gelukkig had ze in mijn ogen al de juiste stappen gezet om het op te lossen, maar voordat je je kind weer vertrouwt is er veel tijd nodig. Naast alle medische problemen zijn er ook administratieve dingen die geregeld moeten worden. Zo moeten in principe alle recepten voortaan digitaal gemaakt en verstuurd worden. Het aloude recepten-pa-
piertje dat u in uw hand meekrijgt, sterft uit. Het onleesbare doktershandschrift komt niet meer voor. De regels met betrekking tot verwijzen naar de GGZ zijn veel strenger geworden. Ik ben druk bezig om me hierin te verdiepen. Mijn verwijzing
Het eenzijdige voedingspatroon lijkt mede oorzaak. Ze eten veel gefrituurde dingen, rijst en tortilla’s
zal moeten voldoen aan de DSM-criteria. Een internationale classificatie van psychiatrische diagnosen. En van de week start het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Alle mensen tussen de 55 en 75 worden één keer in de twee jaar benaderd om wat ontlasting in te leveren of eigenlijk beter gezegd op te sturen. Dit jaar starten 5 geboortejaren tussen 1938 en 1951. In 2019 moet het systeem helemaal draaien en krijgt iedere volwassene tussen de 55 en 75 om het jaar een oproep. Mocht blijken dat er bloed in de ontlasting zit, dan wordt er een intakegesprek gepland en eventueel een coloscopie oftewel een darmonderzoek. Het zou een groot aantal sterfgevallen besparen op relatief jonge leeftijd. Emilie Bolsius Huisarts
20>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 17 januari 2014
© Marcello's Art Factory
onder de haagse torens
Historische vingeroefening van Paul Acket
ergernissen
Jazz at the Kurhaus: na zestig jaar op cd
Tips naar
[email protected]
Door Bert Jansma
Stopwoordjes
J
e moet je er eigenlijk (!) niet aan ergeren, want je mag ervan uitgaan dat niemand het met opzet doet. Maar het gebruik van stopwoordjes kan toch tot hevige irritatie leiden. ‘Zeg maar’, ‘ja’, ‘eigenlijk’, ‘inderdaad’, ‘precies’, het zijn van die termen die bij nogal wat mensen al gauw de boventoon gaan voeren. Vooral als je erop gaat letten, kan het hoogst irritant worden. Er is ooit een YouTube-filmpje geweest, waarin oud-Oranje-doelman Edwin van der Sar (brave borst bij uitstek) in een paar minuten de term ‘eigenlijk’ in vrijwel elke zin gebruikte. En wie afgelopen weekeinde het EK-schaatsen heeft gevolgd, zal daar zijn opgevallen dat Paulien van Deutekom, die het schaatstoernooi van een analyse moest voorzien, in vrijwel elke zin
‘ja’ zei en ook ongebreideld de term ‘inderdaad’ bezigde. Het probleem ligt niet in de eerste plaats bij de gebruiker van deze stopwoordjes, want niemand doet dat immers met opzet. Maar kennelijk zijn heel weinig mensen bereid om anderen er attent op te maken dat ze ‘het’ doen. En zelfs bij de NOS is er kennelijk niemand, die op een bepaald moment zegt: ‘Hé, Paulien, weet je wel dat je voortdurend ‘ja’ en ‘inderdaad’ zegt. Ik schijn zelf nogal eens de neiging te hebben de term ‘anyway’ te gebruiken. Gelukkig heb ik een behoorlijk pinnige vriendin, die me daar streng op aanspreekt. Met trots meld ik dan ook af en toe, dat ik de gewraakte term pas twee keer heb gebruikt. Dick Toet
PLAATS
© Marnix Rueb
haagse harry
Het was nog in het souterrain van zijn ouderlijk huis aan de Adelheidstraat nummer 5 in Den Haag en het jaar was 1952: Paul Acket startte zijn eerste, officiële impresariaat. Een jaar later bracht hij in de Scheveningse Kurzaal de eerste aflevering van een door hem geproduceerde concertserie: Jazz at the Kurhaus, afgekort JATK. Een avond vol Nederlandse jazzmusici aangevuld met een paar, meest Amerikaanse, gasten. De aller- allereerste vingeroefening voor wat twintig jaar daarna het North Sea Jazz festival zou worden. Een stukje historie dat op zondagmiddag 19 januari in de Haagse Jazzclub (Promenadehotel) een bijzonder staartje krijgt. Want daar wordt een dubbel-cd gepresenteerd die Jazz at the Kurhaus heet met opnames uit 1953 en 1954 die niet eerder op plaat of cd verschenen. Ze kwamen ooit terecht bij wijlen Henny Weijn, eigenaar van het Diskabinet in de Javastraat, gespecialiseerd in historisch jazzwerk. Na zijn dood schonk zijn – inmiddels ook overleden – weduwe Martha die opnames aan muziekjournalist Skip Voogd, in de hoop dat die er ooit iets mee kon doen. Via onder meer Ben Kragting, eindredacteur van het oude stijl-jazzblad Doctor Jazz, werd de muziek van toen, zestig jaar later, alsnog verankerd op twee cd’s: Jazz at the Kurhaus 19531954: ‘Cool versus Hot’. Tijdsbeeld De cd’s vormen een mooi tijdsbeeld van de jaren vijftig. Een orkest als de Dixieland Pipers van Eric Krans wordt door het publiek begroet of het om popsterren gaat, bij pianiste Pia Beck wordt er uit de zaal gegild, de presentator die het aan elkaar praat of hij een etmaal de tijd heeft, is Pete Felleman, met zijn wat aangedikte Amerikaanse uitspraak destijds een radioster met het programma ‘Swing ’n sweet van Broadway en 52nd Street’. Van al de jazzmusici die er op te beluisteren zijn, is een drietal nog in leven, van wie twee zelfs nog spelen! Ze zullen dat ook doen
The Down Town Jazz Band in 1953. v.l.n.r.: Eddy Ham, Roefie Hueting, Theo van Est, Dick Braxhoofden, Han Veenstra, Paul Barentsen, Kees Dollé en Caspar Netscher.>Archieffoto
bij de presentatie in de HJC, waar Cor Gout hen zal interviewen over toen. Het zijn drummer Tonny Nüsser (90) die door gehoorproblemen niet meer speelt, gitarist Rob Pauwels, tot kort geleden nog in café Banka te horen, die onder meer bij Pia Beck speelde in de befaamde Vliegende Hollander en jarenlang Toon Hermans begeleidde en Hagenaar Roefie Hueting, leider en oprichter van de Down Town Jazz band en nog regelmatig optredend als solo-pianist (jazzcafé zorgcentrum Bezuidenhout). Wie er de leeftijd voor heeft, komt bij het bekijken van de ‘linesup’ thuis bij veel meer bekende namen. Bassist Hank Wood alias Henk Bosch van Drakenstein van de Dutch Swing College Band, een zeer jonge Frans Elsen, later aartsvader van de Haagse bop-scene. De Amerikaanse gastklarinettist Benny Waters wordt begeleid door de Deense bassist Börge Ring en die was twintig jaar tekenaar bij Marten Toonder en kreeg in 1985 zelfs een Oscar voor zijn ‘Anna en Bella’. Hoogtijdagen Het waren in 1953/54 vooral de hoogtijdagen van de oude stijl-jazz en de Haagse bands waren ‘top of the
bill’ in Nederland en daarbuiten. Pianist Roefie Hueting herinnert zich vooral het moment dat het gordijn in de Kurzaal openging: “Die enorme ruimte waar je inkeek, al die mensen, dat zal ik niet gauw vergeten. Wij oefenden toen wekelijks in Overbosch, een gebouwtje op het toenmalige ijsclubterrein. Ik had één keer in het Lido in Amsterdam gespeeld, maar we traden veelal op bij schoolfeestjes”. En die controverse ‘cool’ versus ‘hot’? Roefie Hueting: “Er waren ‘moderne’ jongens die onze muziek provinciaal vonden. Frans Elsen, met wie ik overigens veertig jaar bevriend zou blijven, vond het ‘not done’. Maar ik zei altijd: wij spelen muziek uit de jaren 20 en 30, jullie de jazz van Parker uit de jaren 40 en daarna. Daar zit maar tien jaar verschil tussen”. Hueting laat de controverse voor wat hij is. “Blues is het hart van de jazz”, vindt hij, “en Bessie Smith was de moeder”. Haagse jazz Club, Crown Plaza Promenadehotel, Residentiezaal: 19 januari Jazz at the Kurhaus. Met onder anderen Roefie Hueting (solo) en Robby Pauwels (kwartet) om 14.30 uur en presentatie dubbel-cd, 15.30 - 16.30 uur.
Scheveningse strafgevangenis Marcel Verreck bespreekt heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Z
elf heb ik twee keer in de gevangenis gezeten. Beide keren niet heel erg lang, maar het was buitengewoon leerzaam. Ik moet wel zeggen (en ik ben niet de eerste die dat roept) dat ik onschuldig was. Maar je komt er toch anders uit dan dat je erin gaat. Al die deuren die achter je gesloten worden, de strenge cipiers, hun wapens, ik was blij dat mijn familie bij me was. We gingen namelijk met z’n allen achter de tralies. Ook ooms en tantes, neven en nichten en zelfs mijn opa en oma vergezelden mij in het
cachot. Het was nota bene op een zondag! Wat was de reden dat de hele familie Verreck opgesloten werd? Ut Captivi Gaudeant! Mijn kennis van het Latijn is beperkt, maar deze vertaling gaat moeiteloos: ‘opdat de gevangenen zich verblijden’. Mijn grootvader (en ook ooit mijn vader) zong heel lang in dit RoomsKatholieke koor, dat de wekelijkse mis in de nor luister bijzette. In 1974 duurde het optreden wat langer, want toen werden de koorleden gegijzeld door een paar bajesklanten, die door een argeloze pater van een wapen waren voorzien. Het was een van de weinige keren dat mijn opa had afgezegd, hij was op be-
zoek bij mijn oom in het zuiden des lands. Ik was natuurlijk blij dat hij niet gevangen gehouden werd, maar er was ook een vage puberale teleurstelling dat hij geen deel uitmaakte van dit wereldnieuws. De koorleden werden ontzet, het liep, zoals dat heette, goed af, maar het is de meeste gijzelaars niet in de koude kleren gaan zitten. Nadien ben ik dus twee keer met mijn ouders naar zo’n dienst meegegaan, een keer betrof het een jubileum van opa, waarbij zelfs de pauselijke nuntius aanwezig was. Wie nu in de bak komt, moet mogelijkerwijs zelf geld meenemen. Aldus een nieuw plannetje van barbapappa Fred Teeven, de Jul van
ons duo op Justitie. Het lijkt mij niet dat dit voorstel de criminaliteit zal indammen. Eerder zal de boef proberen nog meer te stelen om dit beroepsrisico af te dekken. Wat is de volgende stap? Zal de gevangenis in deze neo-liberale tijden gaan commercialiseren? Meer eigen inkomsten! De participatiemaatschappij! Rondleidingen, wapeninstructies, prostitutie, fraude-adviezen, het SBS-Utopia diene als voorbeeld (camera’s hangen er ook al). Als het maar geld oplevert. Ut captivi dokken!
Marcel Verreck