Verkiezingen en partijen
Module 31
Module 3
3
Start Inleiding
een verkennende opdracht die je op weg zet
Politici nemen elke dag beslissingen die een enorme invloed uitoefenen op ons leven: het sluitingsuur van discotheken,
Document
helmplicht of niet op een bromfiets, de
kennisinhouden die de opdrachten
belastingen die onze ouders moeten beta
ondersteunen
len en wat er dan met dat geld gebeurt. Politici krijgen die macht van de burgers die in het stemhokje hun stem uitbrengen. De burger geeft de politicus een mandaat om te regeren. Vanaf dan is het de verant woordelijkheid van de politicus om de wen
Activeren oefeningen en taken die je aan het werk zetten
sen van de burgers uit te voeren. Partijen en verkiezingen zijn dus heel belangrijk. Het is niet alleen belangrijk dat we dat
Infodesk
belang kennen, maar vooral ook dat we
vertelt waar je zelf bijkomende informa
leren door zelf te doen. Zo kan je in je
tie kunt vinden
eigen school werken aan een goede leerlin genraad. Daarvoor heb je afgevaardigden nodig, per klas en/of per graad. Je hebt een
Extra
voorzitter nodig en een secretaris.
bijkomende oefeningen en opdrachten
Hoe je dit allemaal aanpakt, hangt een beetje af van de omstandigheden en de mogelijkheden in je school. Dit project zet je op weg. Hier leer je de leden van je leer lingenraad op een democratische manier te verkiezen. Hier doe je ervaring op in het nemen en uitvoeren van beslissingen.
78
2e, 3e en 4e graad BSO
Afsluiten een samenvattende opdracht op het eind van elke module waarin je kan tonen wat je hebt opgestoken
Module 3 Verkiezingen en partijen
In deze module leer je over: [A]
Verkiezingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . p 80
[B]
Partijen, lijstvorming en debat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . p 85
[C]
Geldig stemmen en stemmen tellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . p 92
[D]
Coalitievorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . p 98
[E]
Participatie op school . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . p 101
Verkiezingen en partijen
3
m odule module
79
[A]
Verkiezingen
Start Zijn er verkiezingen in aantocht? Verzamel dan informa tie over die verkiezingen, over de partijen die opkomen, over lijstvorming, kandidaten, programma’s. Maar ook als er geen verkiezingen in aantocht zijn, kan je deze opdracht uitvoeren. Kijk gewoon eens naar het buiten land. Wat verschijnt er bij ons over verkiezingen in de ons omringende landen?
Activeren Wat denk je van de volgende uitspraken? Ben je het ermee eens of niet ?
+ -
Stemmen is voor mij een stap naar volwassenheid. Politiek is iets voor, door en over volwassenen. Wat jongeren boeit staat daarbuiten. Ik denk dat beelden en slogans steeds belangrijker worden bij verkiezingen. Dat is spijtig. Ik ga heel bewust stemmen. Het is wel duidelijk hoe ik mijn stem zal uitbrengen. De meeste partijen gaan ervan uit dat als ze eenmaal je stem hebben, ze die een lange tijd zullen houden.
80
2e, 3e en 4e graad BSO
+ Partijen doen veel moeite om toch maar jong en vlot over te komen. Al zijn het vaker oudere mensen die zogezegd weten wat jongeren willen. Partijen doen heel dubbelzinnig over jongerenthema’s. Mogen softdrugs nu wel of niet? Het mag wel wat duidelijker. Wat mij moeilijk valt, is dat veel politici die voor een frisse wind moeten zorgen al jaren mee draaien. Zo fris zijn die helemaal niet: ze zijn vijfendertig en nog steeds de jonge belofte. Het is een afvallingsrace: ik weet vooral op welke partijen ik niet wil stemmen. Ik weet erg weinig over de verschillende partijen, het zal nog moeilijk worden. Ik heb niet het gevoel dat ik moet gaan stemmen. Je kunt niet alleen met jezelf bezig zijn en negeren wat er in de wereld gebeurt. Ik betwijfel of jongeren zich interesseren voor politiek. Het is heel moeilijk om te zeggen waar de partijen voor staan. De verpakking wordt alsmaar belangrijker, alsof slogans, mooie woorden en lachende mensen je over de streep trekken. Ik wil gewoon informatie. Ik kan me moeilijk voorstellen dat je achter het hele programma van een partij kunt staan. Overloop eerst je antwoorden. Formuleer dan zelf een uitspraak met betrekking tot partijen, verkiezingen en een stem uitbrengen.
Verkiezingen en partijen
[A]
Verkiezingen
3
m odule module
81
Activeren Aan welke voorwaarden moet je voldoen om bij de volgende
1
=
Ik ben zeker van niet.
verkiezingen je stem te kunnen uitbrengen?
2
=
Ik denk van niet.
Maak je keuze uit het lijstje en vul een cijfer in van 1 tot 5.
3
=
Ik weet het niet.
4
=
Ik denk van wel.
5
=
Ik ben zeker van wel.
Verkiezingen voor de gemeente- en provincieraad
Verkiezingen voor het Vlaams Parlement
Verkiezingen voor het federale parlement
18 jaar zijn 21 jaar zijn Belastingen betalen Het middelbaar onderwijs met succes beëindigd hebben Belg zijn De nationaliteit hebben van één van de landen van de Europese Unie 5 jaar of langer in België je vaste woonplaats hebben (gedomicilieerd zijn) als je een nationa liteit hebt van buiten de Europese Unie Je burgerrechten niet verloren hebben in een rechterlijk vonnis Man zijn Lid zijn van een politieke partij
Als je je keuze gemaakt hebt, vergelijk dan even met je buur. Zijn jullie het eens? Bespreek de juiste oplossing met je leraar. En noteer de juist oplossing in de tabel.
82
2e, 3e en 4e graad BSO
Verkiezingen voor het Europees Parlement
Infodesk Je weet nu wie in België mag stemmen. Dat is niet altijd zo geweest! Stemrecht kon afhangen van je leeftijd, natuurlijk, maar ook van het feit of je belastingen betaalde, of je een diploma had, enzovoort. De volgende opdracht maakt ons duidelijk dat aan het algemeen enkelvoudig stemrecht van vandaag een lange strijd is voorafgegaan. Sinds de verkiezingen van 1830 is er verschillende keren aan de kieswetgeving gesleuteld. De volgende gegevens vertellen je wat meer over die evolutie.
1831 differentieel cijnskiesrecht
1848 uniform cijnskiesrecht
voorwaarden:
voorwaarden:
1. man zijn
1. man zijn
2. 25 jaar zijn
2. 25 jaar zijn
3. cijns (belastingen) betalen
3. cijns betalen overeenkomstig het grondwettelijk
in Brabant:
minimum, namelijk 20 gulden of 42,32 BEF
platteland:
30 gulden belastingen per jaar
Brussel:
80 gulden
Nijvel:
35 gulden
Leuven:
60 gulden
Tienen:
40 gulden
Diest:
35 gulden
4. Belg zijn
4. Belg zijn +/- 40 000 kiezers
Verkiezingen en partijen
[A]
Verkiezingen
3
m odule module
83
1893 algemeen meervoudig kiesrecht
1919-1921 het algemeen enkelvoudig kiesrecht voor mannen
voorwaarden:
voorwaarden:
1. alle mannen die 25 jaar zijn krijgen één stem
1. man zijn
2. een bijkomende stem voor alle mannen die
2. 21 jaar zijn
tegelijk aan volgende voorwaarden voldoen:
3. oorlogsweduwe of moeder-weduwe van een
- familiehoofd zijn
soldaat zijn
- 5 BEF personele belasting betalen op de woonst
4. Belg zijn
- 35 jaar zijn 3. een bijkomende stem voor die mannen die 25
+/- 1 762 000 kiezers
jaar oud zijn en eigenaar van een onroerend goed met een waarde van tenminste 2000 BEF ofwel een intrest genieten van ten minste 100 BEF per jaar 4. twee bijkomende stemmen werden verleend aan mannen van 25 jaar en meer die een diploma hadden van hoger onderwijs of van middelbaar onderwijs
1948 het algemeen enkelvoudig kiesrecht voor mannen en vrouwen voorwaarden: 1. 21 jaar zijn
5. Belg zijn
2. Belg zijn
+/- 1 370 687 kiezers
+/- 5 030 000 kiezers
als volgt verdeeld: met één stem:
850 000 kiezers
met twee stemmen:
290 000 kiezers
met drie stemmen:
220 000 kiezers
De leerkracht geeft je nu een andere identiteit. Beslis op basis van de informatie die hierboven is bijeen gebracht of je in het opgegeven jaar stemrecht had of niet. Wat kan je uit deze oefening besluiten?
84
2e, 3e en 4e graad BSO
[B]
Partijen, lijstvorming en debat
Activeren Een partij, een programma en een lijst Schrijf vijf dingen op die je zou willen veranderen in je school. Denk daarbij eventueel aan sport en ont spanning of cultuur, de verkeersveiligheid in de buurt van de school, de organisatie van een schoolfuif, een ontmoetingsruimte op school, de communicatie tussen directie en leerlingen.
Als je hieraan ook echt wat wil doen, heb je de steun nodig van andere leerlingen. Ga nu op zoek naar mensen die net zo denken als jij. Als je die gevonden hebt, kan je een partij oprichten. Verzin een naam voor jullie partij:
Schrijf hier neer waarvoor jullie willen dat jullie partij staat: Wij zijn voor
Kies een voorzitter, een secretaris en een communicatieverantwoordelijke. De anderen zijn bestuursleden. Voorzitter Secretaris Communicatieverantwoordelijke Bestuursleden
Verkiezingen en partijen
[B]
Partijen, lijstvorming en debat
3
m odule module
85
Infodesk Welke partijen bestaan er in Vlaanderen? Welke partijen zijn vertegenwoordigd in het Parlement? Zijn dat dezelfde partijen die in jouw gemeente actief zijn? Je kan contact opnemen met de secretariaten van die partijen of even op internet gaan kijken. Hier volgen de adressen van de partijen die nu in het Vlaams Parlement zetelen: CD&V: www.cdenv.be,
Groen!: www.groen.be,
Vlaams Belang: www.vlaamsbelang.org,
N-VA: www.n-va.be, sp.a: www.s-p-a.be,
Open Vld: www.openvld.be
Activeren Je hebt voor de verkiezingen van de leerlingenraad een partij opgericht. En je hebt voor jezelf genoteerd waar jullie voor staan. Maar dat weten de anderen nog niet. Als je wil dat andere jongeren voor jullie gaan stem men, moeten jullie hen duidelijk maken waar jullie voor staan. Je hebt met andere woorden nood aan een programma. Je moet zeggen waarom jouw partij anders is, beter is, het vertrouwen waard is van je medeleer lingen. Je moet aan je publiek ook duidelijk maken wat jullie willen realiseren of veranderen en hoe jullie dat willen aanpakken. En dat alles kan je het best op een aantrekkelijke en originele manier brengen. Vier je creativiteit bot. Ontwerp je eigen affiche met daarop de naam van jullie partij en 5 programmapunten met dingen die je zeker wil realiseren. Denk ook aan een logo. Noteer hier alvast de vijf programmapunten die je onder de aandacht wil brengen. -
86
2e, 3e en 4e graad BSO
Als je meedoet aan de verkiezingen, heb je een lijst nodig. Stel een verkiezingslijst op en hou daarbij rekening met wie er bovenaan komt en waarom? Het aantal leerlingen dat op de lijst komt, hangt af van het aantal kan didaten dat kan worden verkozen. Verkiezingslijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (naam partij) 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blik nu eens terug op de bespreking die je voerde om tot een lijst te komen. Ga daarbij uit van de volgende vragen: Geraakten jullie het snel eens? Of verliepen de besprekingen moeizaam? Waren er mensen die zich opdrongen? Hoe stond je daartegenover? Gaan jullie de lijst nu voorleggen aan de leden van jullie partij? Of bepalen jullie geheel zelf hoe de volgorde op de lijst eruit ziet?
Verkiezingen en partijen
[B]
Partijen, lijstvorming en debat
3
m odule module
87
Extra Lijstopstelling loopt ook in de realiteit niet altijd van een leien dakje. Als voorbeeld dit artikel rond de discussie die bij CD&V werd gevoerd toen de lijst voor de Vlaamse verkiezingen van 2004 moest worden opgesteld.
CD&V Leuven verwerpt lijstvoorstel De Leuvense bestuursleden van de CD&V hebben het lijstvoorstel voor de Vlaamse verkiezingen verworpen. Ze nemen het niet dat partijgenoten Eric Van Rompuy en Tom Dehaene uit Halle-Vilvoorde de eerste twee plaatsen wegkapen. CD&V werkt nu aan een nieuw voorstel. LEUVEN/DIEST door Bart CLAES Diest/Leuven Het nationale partijcongres van de CD&V moet de verkiezingslijsten en het verkiezingspro gramma op 24 april goedkeuren. Volgens par tijvoorzitter Yves Leterme zijn de belangrijk ste beslissingen genomen, maar toch zijn alle problemen nog niet opgelost. De Leuvense christen-democraten zijn het niet eens met het lijstvoorstel voor Vlaams-Brabant. Ze verwier pen het voorstel. Leuven vindt dat Halle-Vilvoorde met lijsttrek ker Eric Van Rompuy, en Tom Dehaene (zoon van) op de tweede plaats, te zwaar weegt in de lijstvorming. De Tiense Trees Merckx staat op drie en Diestenaar Jan Laureys op vier. De vijfde plaats is beloofd aan N-VA’er en VTM-journalist Mark Demesmaeker uit Halle.
,,Leuven komt te weinig aan bod op het lijst voorstel’’, stelt Jan Laureys. Hij zetelt nu als Vlaams parlementslid en is gemeenteraadslid in Diest. ,,De twee arrondissementen zijn gelijk wat het aantal kiezers betreft. Het kan niet zijn dat de eerste Leuvenaar pas op de derde plaats staat. Als Halle-Vilvoorde de lijsttrekker levert, is het maar logisch dat Leuven de tweede en de derde plaats vult.’’ De CD&V gaat zich nu over een nieuw voorstel buigen. Dat wordt dan opnieuw in het arrondissementele en provin ciale bestuur besproken. Als de meerderheid van het arrondissementeel en twee derde van het provinciaal bestuur achter het lijstvoorstel staat, wordt de lijst definitief. De plaatsen zijn belangrijk. Zeker de vierde plaats levert niet zomaar een plaatsje in het Vlaams parlement op. Dat hangt nog van het aantal voorkeurstemmen af. De kandidaat op de vijfde plaats kan zo nog over de vierde springen. ,,Ach, het is een heel delicate oefe ning, zo’n lijstvorming’’, stelt Laureys. ,,Ook binnen de partij gaat politiek er soms ruw aan toe, en dat geldt voor alle partijen. Maar als je niet tegen de hitte kan, moet je uit de keuken blijven.’’ Het Nieuwsblad 05-03-2004
© 2004 Vlaamse Uitgeversmaatschappij NV
88
2e, 3e en 4e graad BSO
Leuven-Hageland
Document De volgorde van de kandidaten op de lijst bepaalt in grote mate hun verkiesbaarheid. Dat komt omdat de kiezer zowel voor de lijst in haar geheel mag kiezen als voor een kandidaat afzonderlijk. In het eerste geval brengt hij een lijststem of kopstem uit. In het tweede geval spreekt men van een voorkeurstem. Voorkeurstem én lijststem mag ook. De eerstgeplaatsten op een lijst maken de meeste kans om verkozen te worden. Dat komt omdat veel kiezers een voorkeurstem uitbrengen op de eerstgeplaatsten van de lijst en omdat verder ook de lijststemmen verdeeld worden. De verdeling van de lijststemmen gebeurt als volgt: het aantal lijststemmen wordt gedeeld door twee. Dan kijkt men naar het aantal voorkeurstemmen van de eerste kandidaat op de lijst. Zijn dat er niet genoeg om verkozen te worden, dan krijgt die eerste kandidaat zoveel lijststemmen erbij, als hij nodig heeft om verkiesbaar te zijn. Blijven er genoeg lijststemmen over, dan krijgt de volgende kandidaat lijststemmen erbij. Dit gaat door tot de lijststemmen uitgeput zijn. Wie bovenaan staat, wordt dus eerst bediend. Zo wordt het snel duidelijk dat de plaats die een kandidaat op de lijst bekleedt belangrijk is en voor een groot stuk bepaalt of hij of zij verkozen wordt. Dat betekent meteen ook dat het grotendeels de politieke partijen zijn die bepalen wie wordt verkozen. Het zijn immers de partijen die de lijsten opstellen. Logischerwijze staan de bekendste en populairste kandidaten vooraan op de lijst. Precies omdat ze populair of bekend zijn, krijgen die ook nog eens de meeste voorkeurstem men. De combinatie van een goede plaats op de lijst en een groot aantal voorkeurstemmen vergroot de kans om verkozen te worden. Een kandidatenlijst moet volgens de wet wel aan een aantal voorwaarden voldoen: op de eerste drie plaatsen moeten mensen van een verschillend geslacht staan (dus 2 mannen en 1 vrouw of 2 vrouwen en 1 man). Bovendien moeten alle lijsten evenveel mannelijke als vrouwelijke kandidaten tellen op één na (voor de lijsten met een onpaar aantal kandidaten). Een partij kan vervolgens op verschillende manieren te werk gaan om een lijst samen te stellen: 1 Een partij organiseert een poll. Men roept dan de partijleden op om via een soort voorverkiezing zelf een lijst op te stellen. De partijleiders staan dan wel eens voor verrassingen: er komen soms lijsten uit de poll die niet altijd beantwoorden aan wat de leiding had vooropgesteld. 2 Een partij stelt een modellijst voor en de leden spreken zich daarover uit. De ervaring wijst uit dat de meeste leden geneigd zijn om zo’n modellijst goed te keuren of om hem toch niet meer grondig te wijzigen (hoewel dit toch kan gebeuren: zie ook het krantenartikel hierboven “CD&V Leuven verwerpt lijstvoorstel”). 3 Het plaatselijke partijbestuur of de nationale leiding beslist soms hoe de lijst er moet uitzien. Op de verkiezingsdag kunnen de kiezers dan die keuze bekrachtigen of door hun voorkeurstem proberen de volgorde te doorbreken.
Verkiezingen en partijen
[B]
Partijen, lijstvorming en debat
3
m odule module
89
Document De financiën Verkiezingscampagnes kosten geld. In de jaren zeventig ontstond er een ware uitgavenwedloop onder de partijen. Vele partijen kwamen daardoor in geldnood en keken iets minder nauw toe op de herkomst van het geld. Zo ontstond er een grijze zone waarin het niet meer zo duidelijk was of het nu om giften ging dan wel om regelrechte corruptie. In 1989 heeft het federale parlement een wet goedgekeurd om de verkiezingsuitgaven te beperken en te controleren. Die wet bepaalt onder meer welke financieringskanalen al dan niet geoorloofd zijn. Het Vlaams Parlement heeft in een decreet van 18 februari 2004 zelf de aangifte van de verkiezingsuitga ven, de controle en de sancties in geval van schending van de federale normen gereglementeerd voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement. De partijen krijgen nu ook geld van de staat als ze een verkozene hebben in het federale parlement. Als tegen prestatie moeten de partijen hun uitgaven onder controle houden. Zo zijn 20m2 borden verboden, mag men geen gadgets uitdelen en is de totale som die men aan een verkiezingscampagne mag besteden, begrensd. Toch kost een gemiddelde campagne in totaal ongeveer 25 miljoen euro.
Activeren Jullie klas of partij beschikt over een fictief budget. Daarmee kunnen jullie bepaalde diensten kopen, bijvoor beeld drukwerk. Jullie spreken af waarvoor je het geld precies mag gebruiken en waarvoor niet. Elke partij kan zo haar budget opmaken en besteden naar best vermogen. De school kan jullie budget dan vergroten naarmate jullie partij meer leden telt. Niet iedereen wil actief meewerken aan het opstarten en uitbouwen van een partij, maar sommigen willen wel lid worden van jullie partij. Spreek je medeleerlingen aan en laat hen intekenen.
90
2e, 3e en 4e graad BSO
Infodesk Het verkiezingsdebat Democratie kan niet zonder debat. Er zijn immers verschillende manieren om een maatschappelijk probleem te zien. In een democratie kan men alleen maar via een openbaar debat een meerderheid verwerven. De manier waarop er in een samenleving over een probleem wordt gesproken, bepaalt het politieke debat. Zolang bijvoorbeeld niemand de verkeersonveiligheid ter sprake brengt, ervaart de massa geen probleem, ook al vallen er duizenden doden op de wegen. Het debat wordt gevoerd door de belangengroepen en in de media, maar natuurlijk ook door de politieke partijen. Soms lanceren ze het zelfs. Uiteraard bekijkt elke partij een probleem op haar specifieke manier. Het aantal manieren waarop je een probleem kunt bekijken, blijft beperkt: er zijn maar een beperkt aantal partijen. Dat vergemakkelijkt de oplossing van die problemen. Bij verkiezingen ontmoeten we de partijen opnieuw in het debat, deze keer dikwijls letterlijk in verkiezings debatten bijvoorbeeld. Daar nemen ze zelfs een heel vooraanstaande plaats in. Ze presenteren hun verkie zingsprogramma. Met dat programma voeren ze een campagne en in ideale omstandigheden wordt een campagne gevoerd met argumenten.
Activeren Stel een moderator aan bij het debat of vraag daarvoor de medewerking van een leerkracht. Elke partij stuurt zijn lijsttrekker of een andere kandidaat als afgevaardigde naar het debat. De moderator en de afgevaardigden bepalen de thema’s van het debat onder elkaar. Ga daarbij uit van onderwerpen die je school en je medestu denten aanbelangen. Bijvoorbeeld:
• sport, • het cultuuraanbod, • de ontspanningsmogelijkheden, • de verkeersveiligheid in de buurt van de school,
• de organisatie van een schoolfuif, • een ontmoetingsruimte op school, •…
Ook wie niet deelneemt aan het debat, kan aan het werk:
• Maak een nieuwsflash over het debat (indien mogelijk met videocamera). • Verwerk het debat en andere items in een radio- of TV-programma, zoals ook politieke partijen dat doen op de radio of de televisie.
• Stel een lijst op met vragen en opmerkingen bij wat er gezegd is • Vat na afloop van het debat de belangrijkste ideeën samen. Verkiezingen en partijen
[B]
Partijen, lijstvorming en debat
3
m odule module
91
[C]
Geldig stemmen en stemmen tellen
Document De verkiezingen Tijdens de verkiezingen van 2004 waren er al heel wat gemeenten waar je elektronisch kon stemmen. In andere gemeenten moest je nog traditioneel stemmen. Hoe je moest stemmen hing dus van je gemeente af. Wat moet ik doen op de verkiezingsdag om geldig te stemmen?
Mogelijkheid 1: in jouw gemeente stemt men elektronisch Op de verkiezingsdag kom je met je oproepingsbrief en identiteitskaart naar het stembureau. Je geeft beide af aan een bijzitter die nakijkt of je op de kiezerslijst ingeschreven staat. Dan ontvang je uit de hand van de voorzitter een magneetkaart. Met die magneetkaart ga je naar het stemhokje. Hoe stemmen?
1.
Breng je magneetkaart in.
2.
Plaats de lichtpen loodrecht op het scherm en druk op het vakje van je keuze.
Je hebt 4 mogelijkheden om geldig te stemmen:
- ofwel een lijststem; - ofwel een naamstem voor één of meer kandidaten; - ofwel een naamstem voor één of meer kandidaat-opvolgers; - ofwel een naamstem voor één of meer kandidaten en kandidaat- opvolgers.
• Je kiest de lijst waarvoor je wil stemmen. • Als je je vergist, is er geen enkel probleem.
Je annuleert je stem en je kiest opnieuw.
3.
Vergeet niet je keuze te bevestigen, als je ermee akkoord gaat.
4. Na de bevestiging krijg je je magneetkaart terug. Overhandig die aan de voorzitter.
92
Je krijgt je afgestempelde oproepingsbrief en identiteitskaart terug.
In het kiesbureau controleren getuigen van de verschillende partijen of alles eerlijk
en objectief verloopt.
2e, 3e en 4e graad BSO
© foto Belga
Op het einde van de stemming worden de uitgebrachte stemmen door de voorzitter elektronisch gekopieerd. Het proces-verbaal van de kiesverrichtingen wordt opgesteld. De verzegelde urne met de magneetkaartjes, de diskette met de opgeslagen stemmen en het proces-verbaal worden naar het hoofdtelbureau gebracht.
Mogelijkheid 2: in jouw gemeente stemt men nog traditioneel (met papier en potlood) Op de verkiezingsdag kom je met je oproepingsbrief en identiteitskaart naar het stembureau. Je geeft beide af aan een bijzitter die nakijkt of je op de kiezerslijst ingeschreven staat. Dan ontvang je uit de hand van de voorzitter een stembrief. De stembrief is alleen geldig als hij niet gescheurd is, als hij op de juiste manier geplooid is en als hij niet beschreven is. Bovendien moet hij voorzien zijn van een stempel van het stembureau. Je gaat naar een stemhokje. Met het rode kiespotlood breng je een stem uit. Het ingevulde stembiljet deponeer je in de stembus met de stempel van het kiesbureau naar de voorzitter gekeerd. Je krijgt je afgestempelde oproepings brief en identiteitskaart terug. Je hebt 4 mogelijkheden om geldig te stemmen:
• ofwel een lijststem;
• ofwel een naamstem voor één
• ofwel een naamstem
of meer kandidaat-opvolgers; • ofwel een naamstem voor één of meer kandidaten en kandidaat-opvolgers.
voor één of meer kandidaten;
Let wel op dat • je het rode (kies)potlood gebruikt dat zich in het stemhokje bevindt en uitsluitend het gekozen vakje (of vakjes) kleurt en geen enkel ander teken of tekst op de stembrief aanbrengt; • je binnen dezelfde lijst blijft. Indien je bij het uitbrengen van één of meer naamstemmen toch nog een lijststem (binnen dezelfde lijst) uitbrengt dan is die niet ongeldig. Bij de telling wordt dan alleen met de naamstem(men) rekening gehouden. In het kiesbureau controleren getuigen van de verschillende partijen of alles eerlijk en objectief verloopt. Op het einde van de stemming verzamelt men de kiesbrieven in een pak, men doet er een koord rond en verzegelt ze met rode was. Het proces-verbaal van de kiesverrichtingen wordt opgesteld. Wie mag stemmen? Wie mag stemmen beschikt over het actief kiesrecht. Daarvoor moet je achttien jaar en Belg zijn. Je moet ook nog in het bevolkingsregister staan van een gemeente in het gebied waarvoor de verkiezingen gelden. Om voor het Vlaams Parlement te kunnen kiezen moet je dus ingeschreven zijn in een Vlaamse gemeente of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wie tot een criminele straf (minimum vijf jaar opsluiting of hechtenis) of wegens landverraad is veroordeeld, mag niet stemmen. Gerechtelijk onbekwaamverklaarden, verlengd minderjarigen en geïnterneerden mogen evenmin stemmen. Voor de rest heeft elke meerderjarige Belg stemrecht. We noemen dat het algemeen stemrecht. Verkiezingen en partijen
[C]
Geldig stemmen en stemmen tellen
3
m odule module
93
Activeren Organiseer nu zelf verkiezingen voor je school. De eenvoudigste manier is de traditionele. Maar als iemand heel goed met de computer overweg kan, is het wellicht ook mogelijk om een elektronische stemming te organiseren. Wat heb je nodig? Welke procedure moet je volgen? Bepaal een datum en een uur waarop kan gestemd worden.
• Zorg dat iedereen daarvan op de hoogte is. 1 2 3 4 • Bepaal wie mag stemmen (stemrecht) of wie moet stemmen (stemplicht). 1 2 3 4 • Zorg ervoor dat alle stemgerechtigde leerlingen een oproepingsbrief krijgen. Zo kunnen ze maar één keer stemmen en is fraude uitgesloten.
1 2 3 4
• In het stemlokaal moet iedereen zijn stem in het geheim kunnen uitbrengen. Ook dat voorkomt fraude en spanningen.
1 2 3 4
• Zorg ook voor stembrieven waarop alle lijsten met kandidaten zijn opgenomen. Dezelfde voorwaarde geldt als je elektronisch stemt.
1 2 3 4
• Leg aan je kiezers uit hoe zij geldig kunnen stemmen. De regels daarvoor bepaal je in overleg met de anderen. 1 2 3 4 • Stel een kiesbureau samen en een telbureau. Duid ook iemand aan die ervoor zorgt dat alles eerlijk verloopt. 1 2 3 4
94
2e, 3e en 4e graad BSO
Na afloop evalueer je de verkiezingen punt per punt op de volgende manier. Je omcirkelt het correcte getal achter de procedures, waarbij je je steeds de vraag stelt: «Is dit punt goed verlopen?»
Zeer goed: 4
Goed: 3
Kan beter: 2
Slecht: 1
Maak het totaal. Als de score hoger ligt dan 21, beschouw dat dan als een goed tot zeer goed resultaat. Scoor je nog altijd meer dan 14, dan blijft het aanvaardbaar. Als je minder dan 14 haalt, geef dan de moed niet op. Een volgende keer leer je wellicht van je fouten. Op het einde van de kiesverrichtingen verzamel je de kiesbrieven in een pak, je doet er een touw rond en je verzegelt het pak. Deze werkwijze is uiteraard overbodig als je dadelijk de stemmen telt. In je kiesverslag zet je:
• de namen van de leden van het kiesbureau, • het aantal opgedaagde kiezers, • het aantal niet opgedaagde kiezers.
© ian
Verkiezingen en partijen
[C]
Geldig stemmen en stemmen tellen
3
m odule module
95
Extra De zetelverdeling Bij de gemeenteraadsverkiezingen worden de zetels evenredig verdeeld volgens de delerreeks-Imperiali. Dat betekent dat de stemcijfers van elke lijst gedeeld worden door achtereenvolgens 2,3,4,5 enzovoort. De zetels worden in volgorde toegekend aan de lijst met het grootste quotiënt. Een praktisch voorbeeld: Er moeten 9 zetels verdeeld worden. Er komen 4 lijsten op.
Lijst A: 28.000 stemmen
Lijst B: 14.000 stemmen
Lijst C: 980 stemmen
Lijst D: 16.000 stemmen
Duid nu in de volgende tabel aan hoeveel zetels elke partij krijgt door de negen grootste getallen te omcirkelen. Vul ook per partij het aantal zetels in.
B
C
D
1
28 000
14 000
980
16 000
2
14 000
7 000
490
8 000
3
9 331
4 666
326
5 333
4
7 000
3 500
245
4 000
5
56 000
2 800
196
3 200
6
4 666
2 333
163
2 666
7
4 000
2 000
140
2 285
8
3 500
1 750
122
2 000
9
3 111
1 555
108
1 777
96
A
2e, 3e en 4e graad BSO
Als er traditioneel gestemd is, is stemmen tellen een omslachtige bezigheid. De tellers moeten een onderscheid maken tussen geldige, ongeldige en blanco stemmen. Dan moeten ze rekening houden met de lijststemmen en de naamstemmen. Als er elektronisch gestemd is, worden de stemmen ook elektronisch verwerkt. Telbureaus worden zo overbodig. De telling van de stemmen gebeurt met een computersysteem onder toezicht van het hoofdbureau. Daarvoor gebruikt men de elektronisch opgeslagen stemverrichtingen. Het magneetkaartje dat de kiezer in de urne stopt, dient als reserve. Het kan bijvoorbeeld altijd dat de diskette niet leesbaar zou zijn. Dan worden de magneetkaartjes opnieuw ingelezen. De website “Verkiezingen” geeft een overzicht van de beschikbare uitslagen van de verkiezingen, die in België werden gehouden sedert 1830. Ga naar http://verkiezingen.fgov.be van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Verkiezingen en partijen
[C]
Geldig stemmen en stemmen tellen
3
m odule module
97
[D]
Coalitievorming
Activeren Tel de stemmen. Je kan daarbij tewerkgaan zoals dat hierboven is beschreven of zelf een systeem bedenken Na de telling deel je mee wie verkozen is en in het leerlingenparlement zal zetelen.
Document De coalitievorming Na de verkiezingen spelen de partijen weer een andere rol. Als geen enkele partij een meerderheid heeft behaald, moeten zij ervoor zorgen dat er een coalitie komt die kan regeren of besturen. Dat wil zeggen dat twee of meer partijen afspreken om samen te regeren of besturen. Dat is in ons land heel dikwijls het geval. De partijen onderhandelen met elkaar over een mogelijke coalitie. Het resultaat van die onderhandelingen wordt vastgelegd in een programma. Zo’n programma is een heel belangrijk document. Het is enerzijds een opsomming van wat de regering
© ZAK
of het bestuur wil realiseren. En anderzijds is het een soort contract tussen de coalitiepartners. Op het vlak van de regering wordt er nauwlettend op toegekeken of iedereen zich daaraan wel houdt.
Activeren Ga in groepjes samenzitten en test je kennis. Noteer jullie bevindingen. Bespreek de juiste antwoorden met je leraar. - Wat is een coalitie?
- Waarom vormen verschillende partijen een coalitie?
98
2e, 3e en 4e graad BSO
- Hoe ziet de coalitie eruit in jouw gemeente of heeft één partij er de absolute meerderheid?
- En in je provincie?
- In Vlaanderen?
- En in België?
Infodesk Weet je hoe het gemeentebestuur er in jouw gemeente uitziet? Wie waarvoor bevoegd is? Die informatie vind je op het internet. Vele gemeenten hebben een eigen website. Je kan ook vertrekken van de website van de federale overheid www.fgov.be of van de website van Vlaanderen www.vlaanderen.be. Zo kom je ook terecht bij de steden, gemeenten en provincies. Een organogram kan je aanvragen bij je gemeente. Een organogram is een schematische voorstelling van een organisatie. Het beschrijft wie waarvoor bevoegd is.
Verkiezingen en partijen
[D]
Coalitievorming
3
m odule module
99
Document Hoe werkt het bestuur van je gemeente? De gemeente wordt bestuurd door een gemeenteraad die om de zes jaar wordt verkozen. Het aantal raadsleden varieert van 7 (voor gemeenten met minder dan 1.000 inwoners) tot 55 voor de gemeenten met minstens 300.000 inwoners. Het is in elk geval altijd een oneven aantal. Zo wordt staking van stemmen vermeden. De gemeenteraad beraadslaagt en stemt over gemeentelijke reglementen en bestuursdaden van de gemeente. Hij houdt ook toezicht op de begroting. Een gemeente heeft een zeer breed takenpakket. Enkele voorbeelden: burgerlijke stand (registratie van geboorten en overlijdens, huwelijken, enzovoort), bevolkingsregister, bouw- en verkavelingsvergunningen, cultuur en sport (onder meer cultuur-, sport- en jeugdbeleid, sportterreinen, bibliotheken), openbare werken, leefmilieu, veiligheid en ordehandhaving, brandbestrijding en –preventie, ruimtelijke ordening, huisvuilophaling, enzovoort. Het dagelijks bestuur van een gemeente wordt waargenomen door het college van burgemeester en schepenen. Gemeenten met minder dan 1.000 inwoners hebben twee schepenen. Die met minstens 200.000 inwoners hebben er tien. De schepenen worden verkozen door en uit de gemeenteraad. De samenstelling van het college en de verdeling van de schepenfuncties is het resultaat van onderhandelingen tussen partijen die besloten hebben een meerderheid te vormen. Als één partij de absolute meerderheid heeft behaald in de gemeenteraad is er natuurlijk geen overleg met andere partijen nodig. De burgemeester wordt weliswaar door de gewestregeringen benoemd, maar het zijn de meerderheids partijen die daarover met elkaar onderhandelen. Formeel is het de meerderheid van de gemeenteraad die de burgemeester voordraagt. In het overgrote deel van de gevallen is de burgemeester een verkozen gemeenteraadslid, net zoals de schepenen.
100
2e, 3e en 4e graad BSO
[E]
Participatie op school
Document Een schoolraad en leerlingenraad in je school
Op 1 april 2004 keurde het Vlaams Parlement het participatiedecreet goed. Dit decreet moet er voor zorgen dat zowel leerlingen, leerkrachten als ouders mee kunnen praten over hoe het er in de school aan toe gaat. Het participatiedecreet stelt dat elke school die gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de Vlaams Gemeenschap een schoolraad moet oprichten en dat elke secundaire school de leerlingen moet betrekken bij het schoolbeleid door het oprichten van een leerlingenraad. In de schoolraad zitten bij de oprichting drie vertegenwoordigers van de leerlingen, drie vertegenwoordigers van de leerkrachten en drie vertegenwoordigers van de ouders. Ook de directeur van de school woont de vergaderingen van de schoolraad bij, hij of zij heeft er een raadgevende stem. De schoolraad kan zelf beslissen dat er minder of meer (minimum twee en maximum vijf) vertegenwoordigers van elke groep in de schoolraad zetelen. De schoolraad geeft advies aan de inrichtende macht en de directeur of overlegt met de inrichtende macht over bijvoorbeeld het studieaanbod van de school, het leerlingenvervoer, het orde- en tuchtreglement, de lijst van bijdragen die aan de ouders kunnen gevraagd worden, de jaarplanning van buitenschoolse activiteiten, de duur en het tijdstip van leerlingenstages, enz. De vertegenwoordigers van de leerlingen in de schoolraad worden in principe door de leerlingenraad aangeduid. De leerlingenraad zelf bestaat uit leerlingen die verkozen worden. Elke leerling van de school kan zich verkiesbaar stellen en is stemgerechtigd. Leerlingen die in de leerlingenraad zitten kunnen geen tuchtsanctie oplopen voor meningen die ze daar uiten.
© ZAK
Verkiezingen en partijen
[E]
Participatie op school
3
m odule module
101
Activeren Weet je welke leerlingen van je school in de leerlingenraad zitten?
Weet je welke leerlingen, leerkrachten en ouders er in de schoolraad zitten?
Ga na welke agendapunten er op de eerstkomende leerlingenraad en schoolraad staan:
Infodesk De Vlaamse Scholierenkoepel kan je helpen om een goede leerlingenraad in je school uit te bouwen. Je kan informatie over leerlingenraden vinden op www.vsknet.be VSK is bereikbaar via onderstaande contactgegevens.
102
VLAAMSE SCHOLIERENKOEPEL Paleizenstraat 90 1030 Brussel Tel. 02/215.32.29 Fax 02/215.41.78
[email protected]
2e, 3e en 4e graad BSO
Afsluiten Evalueer de verkiezingen voor de leerlingenraad in je school. Dat kan geschreven, maar ook gefilmd. Dit zijn een aantal mogelijkheden:
•
Neem een kort interview af van je medeleerlingen die verkozen zijn, of die niet verkozen zijn. Hoe staan zij daar nu tegenover? Waren ze opgetogen met hun verkiezing of teleurgesteld? Hebben ze bepaalde verwachtingen?
•
Neem een kort interview af van de leerkrachten die meegewerkt hebben. Wat vonden zij belangrijke momenten in de loop van het project? Stel dezelfde vragen aan de directie.
•
Interview ook een paar leerlingen die niet op de lijst stonden, die niet wilden meedoen. Hebben zij ook bepaalde ervaringen opgedaan? Welke momenten vonden zij boeiend en geslaagd? Welke momenten waren dat minder?
•
Toon zeker je resultaat aan de andere groepen en klassen. Zo leer je van elkaar.
En tot slot:
•
Vinden jullie verkiezingen noodzakelijk om op een democratische manier beslissingen te nemen?
•
Vind je dit een goed project? Is het voor herhaling vatbaar?
Wat zou je veranderen aan de verkiezingen voor de leerlingenraad?
Verkiezingen en partijen
[E]
Participatie op school
3
m odule module
103
Samenvatting Module 3 Als je deze module helemaal hebt afgewerkt dan ben je nu vertrouwd met:
• verkiezingen en wanneer je mag gaan stemmen; • wat er aan ons stemrecht is voorafgegaan; • partijen en programma’s en hoe je zelf een partij kan oprichten; • kandidatenlijsten voor de verkiezingen en hoe die totstandkomen; • het verkiezingsdebat en hoe je er zelf één kan organiseren; • hoe je geldig kan stemmen; • coalitievorming en hoe je zelf met anderen kan samenwerken; • hoe het er in je gemeente aan toe gaat bij verkiezingen; • hoe je zelf verkiezingen kan organiseren om in je school een leerlingenparlement op te starten. Controleer voor jezelf of je over al deze thema’s voldoende weet.
104
2e, 3e en 4e graad BSO