november 2006
Zie ook www.grootmijdrechtnoord.nl
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord
Colofon Eindredactie: Paulien Hartog, Waternet Hans Mankor, Provincie Utrecht Kwaliteitscontrole grondwater en bodem: Ger de Lange, TNO Bouw en Ondergrond Wim van der Linden, TNO Bouw en Ondergrond Brecht Wassing, TNO Bouw en Ondergrond Grondwatermodellering: Toine Vergroesen, Waterloopkundig Laboratorium Modellering wateroverlast: Neelen en Schuurmans Bouwstenen en opbouwstrategieën: Frans Kwadijk, Grontmij Martijn Steenstra, Grontmij In samenwerking met experts van: Alterra, KIWA, Grontmij, Bouwdienst Rijkswaterstaat, GeoDelft, Witteveen & Bos, Waterleidingbedrijf Amsterdam, Waternet, Provincie Utrecht. Stabiliteitsberekeningen: Dijken: GeoDelft Sloot- en landbodems: TNO Bouw en Ondergrond Inbreng grondwater: Hans Mankor, Provincie Utrecht Inbreng oppervlaktewater: Paulien Hartog, Waternet Maarten Ouboter, Waternet Marie Josee Leloup, Waternet Tekstuele adviezen: Titia Kalker, Provincie Utrecht Margreet Kokshoorn, communicatieadviseur Reproductie: Grafisch Centrum Provincie Utrecht
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
2
Inhoudsopgave Samenvatting ...................................................................................................... 4 1
Inleiding....................................................................................................... 9
2
Waterproblematiek ...................................................................................... 11
3
Het watersysteem........................................................................................ 16
4
Totstandkoming van strategieën .................................................................... 21
5
De watereffecten van de strategieën .............................................................. 23 5.1 Strategie Niets Doen.............................................................................. 24 5.2 Strategie Plan de Venen ......................................................................... 29 5.3 Strategie Technieken ............................................................................. 34 5.4 Strategie Meegroeien............................................................................. 39 5.5 Strategie Ophogen ................................................................................ 40 5.6 Strategie Plas ....................................................................................... 45
6
Effecten van strategieën: conclusies. .............................................................. 52
Bijlage: Toelichting op effectbepaling .................................................................... 54 Literatuurlijst..................................................................................................... 57
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
3
Samenvatting Aanleiding Polder Groot Mijdrecht is een diepe droogmakerij ten westen van de Vinkeveense plassen. De polder ligt in de provincie Utrecht in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en in de gemeente De Ronde Venen. Naar aanleiding van geconstateerde waterproblemen hebben Provincie Utrecht, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en Gemeente De Ronde Venen in samenwerking met Habiforum een verkenning uitgevoerd naar de toekomst van de polder. Vijf strategieën zijn uitgewerkt en vergeleken met de toekomstige situatie als niet wordt ingegrepen. In dit rapport wordt verslag gedaan van de onderzochte wateraspecten. De waterproblemen zijn samenvattend beschreven en per strategie wordt aangegeven in welke mate deze problemen worden opgelost. Problemen De diepe ligging van de polder en de specifieke kenmerken van de bodem en de locatie veroorzaken uiteenlopende waterproblemen in en om de polder. De bodem is instabiel en daalt. Het vigerende peilbesluit dateert uit 1990 en is toe aan herziening. In 1990 is weloverwogen gekozen voor minimale peilverlaging. Mocht in 2007 worden ingezet op verdere peilverlaging, volgend op de bodemdaling, krijgt het gebied te maken met nog meer zilte kwel, spontane wellen (opborrelend water uit de bodem) en opbarsting van de bodem (druk van grondwater doet toplaag van de bodem drijven). De kans op probleemsituaties neemt dan toe. Verder verlagen van het peil is niet verantwoord. Bodemdaling leidt tot verdere vernatting waardoor geleidelijk aan landbouw onmogelijk wordt. Eerst in de lage delen, dan in de hogere delen van de polder. In de huidige situatie worden grote hoeveelheden bruin, brak en voedselrijk water uit het gebied gepompt om de polder droog te houden. In omliggende polders en plassen ontstaan hierdoor kwaliteitsproblemen, terwijl de Europese Kaderrichtlijn Water naar verbetering streeft. Het huidige waterbeheer is verre van duurzaam. Het is de vraag of de maatschappelijke lasten van het huidige waterbeheer in de toekomst op blijven wegen tegen de maatschappelijke baten. Een ander probleem is het tekort aan waterbergend vermogen in de regio, om pieken in droogte en neerslag op te vangen. Vanwege klimaatveranderingen wordt dit regionale tekort in de toekomst nijpender. Aanpak In aanvulling op bestaande strategieën Plan de Venen (convenant 1998, nadere uitwerking Groot Mijdrecht Noord 2000) en Plas (voorverkenning 2005) zijn nieuwe strategieën ontwikkeld. Hiertoe zijn ideeën van bewoners en ondernemers verrijkt door nationale experts en deskundigen en vervolgens tot strategieën uitgewerkt. Alle strategieën zijn vergeleken met de toekomstige situatie als niet wordt ingegrepen: Niets Doen. In totaal zijn daarmee zes strategieën uitgewerkt en beoordeeld: Niets Doen, Plan de Venen, Technieken, Meegroeien, Ophogen en Plas. De realisatietermijn varieert van 2025 tot 2050. De strategieën zijn beoordeeld op haalbaarheid (beleid, effecten, acceptatie), betaalbaarheid (structurele kosten, incidentele kosten en bronnen van financiering) en duurzaamheid (evenwicht tussen “people, planet en profit”). Deze rapportage wordt gebruikt als onderbouwing voor de beoordeling van wateraspecten. Strategieën Per strategie zijn de effecten op het watersysteem en de gevolgen voor het gebruik en het waterbeheer in kaart gebracht. Tabel 1 bevat een overzicht van de resultaten. Strategie 1 Niets doen (situatie vanaf 2007) Niets Doen houdt in dat met verdere uitvoering van Plan de Venen wordt gestopt, behalve met enkele projecten in uitvoering (defosfatering Vinkeveense plassen en inrichting Waverhoek). Deze strategie bestaat, vanuit de waterhuishouding bezien, uit een voorzetting van de huidige situatie: geen verdere peilverlaging.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
4
Niets Doen leidt tot een steeds beperkter drooglegging waardoor agrarisch gebruik geleidelijk aan onmogelijk wordt. In het grootste deel van de polder zijn in 2025 grote knelpunten voor agrarisch gebruik of is dit zelfs onmogelijk. Niets Doen biedt geen oplossing voor steeds frequenter en over grotere delen van de polder voorkomende wateroverlast. Door de onregelmatig belasting met het brakke water uit Groot Mijdrecht treedt geen verbetering op van de ecologische toestand van het water in de omgeving. Er ontstaat geen ruimte voor waterberging. Strategie 2 Plan de Venen (realisatie tot 2025) In strategie Plan de Venen wordt in het oostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord aaneengesloten moerasnatuur aangelegd, grenzend aan de beoogde natuur in het oostelijk deel van Groot Mijdrecht Zuid (Marickenland). Het waterpeil gaat hier met ca. 50 centimeter omhoog. In het westelijk deel van Groot Mijdrecht Noord blijft tot minimaal 2012 landbouw mogelijk. Het waterpeil wordt daar noch verhoogd, noch verlaagd. Bij realisatie van deze strategie worden nauwelijks waterproblemen opgelost. In Groot Mijdrecht Noord Oost is de drooglegging afgestemd op de natuur. Daar is geen wateroverlast meer. In Groot Mijdrecht Noord West is voorlopig landbouw mogelijk, maar ook daar vermindert geleidelijk aan de drooglegging door bodemdaling en wordt landbouw op lange termijn onmogelijk. In Groot Mijdrecht Noord West neemt, ook als gevolg van verminderende drooglegging, de kans op wateroverlast steeds meer toe. Rondpompen van water blijft doorgaan. De beperkte peilverhoging in Groot Mijdrecht Noord Oost biedt nauwelijks extra tegendruk tegen het wegstromen van water uit de Vinkeveense plassen. Door water uit Groot Mijdrecht te gebruiken om watertekorten in de omliggende plassen aan te vullen, wordt 20% minder water uitgemalen naar de Amstel. Door de onregelmatig belasting van het boezemwater met het brakke water uit Groot Mijdrecht Noord treedt geen verbetering op van de ecologische toestand van het water in de omgeving. Er ontstaat geen ruimte voor regionale waterberging. Strategie 3 Technieken (realisatie tot 2025) Bij strategie Technieken wordt het Plan de Venen uitgevoerd zoals afgesproken in het convenant Plan de Venen (zie strategie ‘Plan de Venen’). Aanvullend worden technieken ingezet om de toestroom van grondwater richting polder tegen te houden en water te zuiveren. Realisatie van deze strategie lost een deel van de waterproblemen op. Het brakke water wordt gezuiverd en veroorzaakt geen problemen meer. De ecologische kwaliteit van het water in de omgeving verbetert. In GMN oost past de drooglegging bij de functie natuur en in GMN west voldoet de drooglegging langer voor agrarisch gebruik. De hoeveelheid te defosfateren water voor Botshol en de Vinkeveense plassen wordt gehalveerd. Als gevolg van deze strategie moet in vergelijking met de huidige situatie (en Niets Doen) 95 Mm3/jaar extra water worden verpompt. 25 Mm3 water per jaar verdwijnt uit het watersysteem voor mogelijk hergebruik van drinkwater. Realisatie van deze strategie levert geen ruimte op voor regionale waterberging. Strategie 4 Meegroeien (realisatie tot 2050) Bij realisatie van strategie Meegroeien verandert het karakter van de polder heel geleidelijk. Gefaseerd in de tijd ontstaan terpen voor vervangende woningen en beperkte nieuwbouw. Natuur wordt ontwikkeld zoals beoogd in Plan de Venen, zodat uiteindelijk in Oost een aaneengesloten natuurgebied ontstaat. In de rest van de polder wordt het waterpeil voorlopig gefixeerd, dus niet verder verlaagd. De komende 10 à 20 jaar is landbouw nog mogelijk, daarna geleidelijk aan niet meer vanwege vernatting. Het voornemen in deze strategie is in 2050 het waterpeil te verhogen met 2,5 meter, zodat een plas ontstaat rond de opgehoogde gebieden, die voldoende tegendruk geeft om de toestroom van grondwater te beperken. De effecten van deze strategie op de waterhuishouding zijn in eerste instantie gelijk aan strategie Plan de Venen en uiteindelijk, in 2050, gelijk aan strategie Plas. Daarom zijn de Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
5
effecten van Meegroeien niet afzonderlijk bepaald. Verschillen tussen Meegroeien en Plas ontstaan door het verschil in tempo van realisatie en niet door inhoudelijke verschillen. Strategie 5 Ophogen (realisatie tot 2040) Bij realisatie van de strategie Ophogen wordt de gehele polder opgehoogd met zand. Daarmee wordt het (grond)waterpeil gemiddeld ongeveer 2,5 meter hoger dan het huidige peil en wordt het maaiveld ongeveer 3 meter hoger dan het huidige maaiveld. Hierdoor ontstaat een tegendruk die de grondwaterstroom beperkt. Aan de oostkant van de polder wordt natuur aangelegd zoals beoogd in Plan de Venen. Realisatie van deze strategie lost een groot deel van de waterproblemen op. De totale hoeveelheden rond te pompen en te zuiveren water worden bijna gehalveerd. Onregelmatige belasting met brak water vormt geen probleem meer voor de ecologische kwaliteit van het water in de omgeving. Botshol wordt zoeter en de Vinkeveense plassen worden wat brakker, maar dit staat de ontwikkeling van gezonde ecosystemen niet in de weg. De drooglegging past bij het gebruik van de gehele polder en de stabiliteit verbetert. Realisatie van deze strategie levert geen ruimte op voor regionale waterberging. Strategie 6 Plas (realisatie tot 2025) Bij realisatie van de strategie Plas wordt waterberging gecombineerd met natte natuur, waterrecreatie en lokaal wonen en werken op en aan het water. De plas heeft een bufferfunctie en de diepte fluctueert tussen 2 en 3 meter (NAP-4 m tot NAP-3 m). Een gedeelte van de plas wordt ingericht als aaneengesloten natuur zoals beoogd in Plan de Venen. Dat gedeelte van het gebied wordt geleidelijk aan of in een keer opgehoogd. Realisatie van deze strategie lost een zeer groot deel van de waterproblemen op. De totale hoeveelheden rond te pompen en te zuiveren water worden bijna gehalveerd. Onregelmatige belasting met brak water vormt geen probleem meer voor de ecologische kwaliteit van het water in de omgeving. Botshol wordt zoeter en de Vinkeveense plassen worden wat brakker, maar dit staat de ontwikkeling van gezonde ecosystemen niet in de weg. Begrijpelijkerwijs past de drooglegging bij de functie en doet de stabiliteit van de bodem niet meer ter zake. Realisatie van deze strategie levert ruimte op voor regionale waterberging. Conclusies Gevolgen voor bodem en gebruik Bij de strategieën Plas en Ophogen, waar Groot Mijdrecht Noord helemaal opnieuw wordt ingericht, past het nieuwe gebruik bij de aanwezige drooglegging en is bodemstabiliteit en bodemdaling niet langer een knelpunt. De grondwaterstand in de directe omgeving stijgt enigszins. In de uitwerking van de strategie is hier al rekening mee gehouden: het maaiveld wordt ook enigszins verhoogd, wat eventuele overlast voorkomt. In de strategieën Plan de Venen en (waarschijnlijk iets later) Technieken wordt de drooglegging door verdergaande bodemdaling binnen enkele decennia een knelpunt voor agrarisch gebruik in het westelijk deel van Groot Mijdrecht Noord. Gevolgen voor chemische waterkwaliteit De chemische waterkwaliteit in de Amstel verbetert in de strategieën Technieken, Ophogen en Plas aanzienlijk. De concentratie van chloride in de Amstel is in de zomer, als de invloed op de omgeving het grootst is, in deze strategieën met circa 350 mg/l ruim onder de kritische grens (500 mg/l) voor de ecologische waterkwaliteit. De fosfaatvracht uit de droogmakerijen naar de Amstel wordt in bovengenoemde strategieën minstens gehalveerd ten opzichte van niets doen. Gevolgen voor ecologische waterkwaliteit Bij realisatie van de strategieën Technieken, Ophogen en Plas wordt de ecologische kwaliteit in de omliggende polders en plassen niet langer beperkt door verspreiding van het water uit Groot Mijdrecht. De ecologische kwaliteit van Botshol en de Vinkeveense
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
6
Plassen is in alle strategieën goed, omdat wordt gezorgd voor voldoende voedselarme omstandigheden en een constante chloride concentratie. Rondpompen van water De hoeveelheid naar de Amstel uit te malen water neemt het meest (60%) af in de strategie Technieken. Bij realisatie van deze strategie wordt 25 miljoen m3 water per jaar geschikt gemaakt voor gebruik als drinkwater (=50%). Toch wordt netto 95 miljoen m3 per jaar meer water rondgepompt, vanwege de toepassing van technische maatregelen. In de strategieën Ophogen en Plas neemt de hoeveelheid water die wordt uitgemalen af met ruim 40% af. In Strategie Plan de Venen wordt iets meer dan 20% minder water uitgemalen. Dit water wordt gedefosfateerd en gebruikt om watertekorten in de omliggende plassen op te heffen. Daardoor is aanvoer van water van buiten het gebied niet meer nodig. Wateroverlast Wateroverlast wordt bij de strategie Niets Doen geleidelijk een groter knelpunt als de drooglegging door bodemdaling kleiner wordt. Bij de strategieën Plas en Ophogen, waar Groot Mijdrecht Noord helemaal opnieuw wordt ingericht, is het watersysteem voldoende ruim gedimensioneerd om wateroverlast te voorkomen. In de strategieën Plan de Venen en Technieken wordt de drooglegging door verdergaande bodemdaling geleidelijk minder in het westen van Groot Mijdrecht Noord. Wateroverlast wordt in dat gebied op termijn toch weer een knelpunt voor het gebruik. Bij strategie Technieken duurt dat langer dan bij strategie Plan de Venen. Mogelijkheden voor regionale waterberging Strategie Plas creëert mogelijkheden voor waterberging van schoon water uit naastgelegen plassen en vergroot daarmee het waterbergend vermogen in de regio. Ook biedt deze strategie ruimte voor calamiteitenberging voor het regionale watersysteem. In de overige strategieën zijn deze beide mogelijkheden niet aanwezig. Voorkeursvolgorde vanuit optiek van water De voorkeursvolgorde van de uitgewerkte strategieën is op basis van bovenstaande argumenten, vanuit de optiek van water, als volgt: 1. Strategie Plas scoort op alle onderscheiden criteria positief. De extra ruimte voor waterberging vergroot het aanpassingsvermogen en de robuustheid van het watersysteem in de regio. 2. Strategie Ophogen scoort iets minder goed dan Plas omdat geen ruimte ontstaat voor regionale waterberging. 3. Strategie Technieken lost de aanwezige waterkwaliteitsproblemen op, maar gaat gepaard met een toename in de hoeveelheid rond te pompen water. In deze strategie zorgt de drooglegging in het westen van Groot Mijdrecht Noord op lange termijn voor het onmogelijk worden van de agrarische functie en ontbreekt ruimte voor waterberging. 4. Strategie Plan de Venen scoort op alle criteria minder dan Technieken, Ophogen en Plas maar lost wel tijdelijk problemen met drooglegging en wateroverlast op. 5. Strategie Niets Doen lost geen problemen op. De strategie Meegroeien is op lange termijn (2050) gelijk aan de strategie Plas en op korte termijn gelijk aan de strategie Plan De Venen.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
7
Tabel 1 Samenvattende effecten en verandering in %1 ten opzichte van Strategie Niets Doen
Gevolgen voor bodem en gebruik Drooglegging passend bij gebruik ο in GMN oost ο in GMN west Bodemstabiliteit passend bij gebruik Tegengaan bodemdaling Gevolgen voor chemische waterkwaliteit Chlorideconcentratie in Amstel (zomer, mg/l) Chloridevracht naar Amstel (jaar, 1000 ton Cl/j) Fosfaatvracht naar Amstel (jaar, ton P/j) Gevolgen voor ecologische waterkwaliteit Ecologische kwaliteit in boezem en polders Ecologische kwaliteit in Botshol en Vinkeveense Plassen Gevolgen voor waterbeheer Hoeveelheid naar Amstel uit te malen water (Mm3/jaar) Hoeveelheid te zuiveren water (Mm3/jaar) Pompcapaciteit extra technieken (Mm3/jaar) Aanvoer van elders (Mm3/jaar) Wateroverlast Aantal hectare dat niet aan normen voldoet Mogelijkheden voor regionale waterberging
Niets Doen
Plan de Venen
Technieken
Ophogen
Plas
--
+ 0
+ 0→+
+ + +
+ + +
-
-
--
+
+
800
850 (+15%)
330 (-59%)
320 (-60%)
370 (-54%)
56
51 (-8%)
9 (-84%)
13 (-76%)
16 (-71%)
18
9 (-51%)
5 (-70%)
7 (-62%)
8 (-56%)
-
-
+
+
+
+
+
+
+
+
50
39 (-21%)
20 (-60%)
19 (-62%)
22 (-56%)
21
18 (-13%)
9 (-54%)
16 (-22%)
13 (-38%)
0
0
137
0
0
12
0 (-100%)
0 (-100%)
0 (-100%)
0 (-100%)
10 → >100
0 → 50
02
0
0
-
-
-
-
+
1
Percentages zijn berekend uit de niet afgeronde getallen Niet berekend, maar op grond van bodemdaling valt te verwachten dat wateroverlast na enige jaren weer terug komt.
2
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
8
1
Inleiding
Achtergrond en doel van de verkenning Polder Groot Mijdrecht is een diepe droogmakerij ten westen van de Vinkeveense plassen. De polder ligt in de provincie Utrecht in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en in de gemeente De Ronde Venen. Door de diepe ligging ten opzichte van de omgeving, de dalende bodem, brak kwelwater, de ligging naast de Vinkeveense plassen en de doorlatende ondergrond veroorzaakt het huidige beheer van de polder uiteenlopende waterproblemen in de omgeving en in Groot Mijdrecht zelf: De bodem is instabiel, waardoor het niet verantwoord is met het waterpeil de bodemdaling te volgen. Daardoor is op lange termijn landbouw niet vol te houden. Om de polder droog te houden pompt het waterschap iedere negen minuten een hoeveelheid water weg vergelijkbaar met de inhoud van een zwembad. Dit water is van slechte kwaliteit en verspreidt zich in de omgeving. Het is de vraag of de maatschappelijke lasten van het huidige waterbeheer in de toekomst op blijven wegen tegen de maatschappelijke baten. Een klein deel van de polder voldoet al niet meer aan de normen voor wateroverlast in het geval van extreme neerslag. Naarmate de drooglegging minder wordt door bodemdaling, zal een steeds groter gebied niet voldoen aan de normen. Een ander probleem is het tekort aan waterbergend vermogen in de regio, om pieken in droogte en neerslag op te vangen. Vanwege klimaatveranderingen wordt dit regionale tekort in de toekomst nijpender. Dit zijn de conclusies van een voorverkenning naar waterproblemen in de Ronde Venen die in 2004 en 2005 is uitgevoerd door Provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Partijen concludeerden op basis van de voorverkenning dat een aanpak van de geconstateerde problemen nodig is en startten een verkenning naar de toekomst van Groot Mijdrecht Noord. Initiatiefnemers zijn: Provincie Utrecht, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, de gemeente De Ronde Venen en expertisenetwerk gebiedsontwikkeling Habiforum. De verkenning richt zich op het ontwikkelen, uitwerken en beoordelen van strategieën voor de toekomst van het noordelijk deel van de polder Groot Mijdrecht3. Rond de jaarwisseling 2006/2007 kiezen bestuurders en volksvertegenwoordigers een voorkeursstrategie. Op basis van ideeën van bewoners en ondernemers en gebruikmakend van deskundigheid van tal van nationale experts zijn bouwstenen uitgewerkt met mogelijke oplossingen voor de waterproblemen (Grontmij, 2006). Deze bouwstenen zijn vervolgens uitgewerkt tot strategieën die worden beoordeeld op haalbaarheid (beleid, effecten, acceptatie), betaalbaarheid (structurele kosten, incidentele kosten en bronnen van financiering) en duurzaamheid (evenwicht tussen “people, planet en profit”). Om beoordeling van strategieën ten aanzien van water mogelijk te maken zijn per strategie de effecten berekend en in kaart gebracht. Doel van deze rapportage is hiervan verslag te doen en een samenvattend overzicht te geven van de wateraspecten die zijn onderzocht tijdens zowel voorverkenning als verkenning. De rapportage is opgesteld door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, de Provincie Utrecht, het Waterloopkundig Laboratorium Delft en TNO Bouw en Ondergrond. Het Waterloopkundig Laboratorium ontwikkelde het grondwatermodel. Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht leverde gegevens over het huidige oppervlaktewater3
Het noordelijk deel van polder Groot Mijdrecht (ten noorden van de kern van Waverveen) wordt in dit rapport kortheidshalve vaak aangeduid als GMN; het zuidelijk deel als GMZ.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
9
beheer en mogelijkheden voor toekomstig oppervlaktewaterbeheer. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en de provincie Utrecht stelden gezamenlijk water- en stofbalansen op. Provincie Utrecht leverde gegevens over het grondwatersysteem. Neelen en Schuurmans modelleerden de wateroverlast. TNO voerde aanvullende berekeningen uit naar de stabiliteit van de bodem. TNO voerde een kwaliteitscontrole uit op de gehanteerde uitgangspunten en aannames van het grondwatermodel en inventariseerde de mogelijke knelpunten aangaande verandering van dijkstabiliteit, waarna GeoDelft nadere berekeningen uitvoerde. Effecten op dijkstabiliteit zijn geen onderdeel van de rapportage, omdat deze in alle strategieën kunnen worden verholpen door dijkverzwaring of dijkverbetering. De kosten van deze aanpassingen zijn meegenomen in de kostenraming. Witteveen en Bos voerde, in samenwerking met de universiteiten van Amsterdam, Nijmegen en Utrecht, onderzoek uit naar mogelijke functiecombinaties tussen water en natuur. Dit in verband met afspraken over de beoogde EHS natuur in het oostelijk deel van Groot Mijdrecht Noord. Water- en natuuropgaven bleken op verschillende wijzen combineerbaar. In de kostenberekeningen van strategieën is rekening gehouden met extra maatregelen die hiervoor nodig zijn. Leeswijzer In hoofdstuk 2 is de waterproblematiek beschreven. In hoofdstuk 3 staat belangrijke achtergrondinformatie over de werking van het watersysteem en de processen in de bodem en ondergrond. Hoofdstuk 4 omvat een bondige omschrijving van de totstandkoming van de strategieën. Hoofdstuk 5 geeft een uitgebreide beschrijving per onderzochte strategie van de essentiële onderdelen, uitgangspunten en de effecten op de waterhuishouding. Hoofdstuk 5 bevat conclusies over de beoordeling van de watereffecten.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
10
2
Waterproblematiek
De bodem daalt en is instabiel. Groot Mijdrecht is een diepe droogmakerij die 6 meter beneden NAP ligt. De bodem bestaat deels uit veen, deels uit klei. De bodem is de laatste decennia met gemiddeld 0,8 centimeter per jaar gedaald. Hierdoor verslechtert de drooglegging. In figuur 1 is het effect van de maaivelddaling van 1960 tot nu in beeld gebracht. In beide situaties is huidige peil geplaatst in het maaiveld van het betreffende jaar. Behalve aan de randen van de polder is de drooglegging fors verminderd. De bodem blijft dalen. Om agrarisch gebruik op de lange termijn te faciliteren is peilverlaging nodig.
Figuur 1. Effect van maaivelddaling: berekende drooglegging (cm onder maaiveld) bij het huidige peil in 1960 (links) en nu (rechts). In het oostelijk deel bestaat de grond overwegend uit veen, in het westelijk deel meer uit klei. In het oostelijk deel van de polder zijn in de blauw gekleurde gebieden nu al knelpunten voor agrarisch gebruik en bij doorzettende maaivelddaling in de loop van de komende decennia ook in de groen gekleurde gebieden. In het westelijk deel van de polder zijn nu knelpunten voor agrarisch gebruik in de blauw én de groen gekleurde gebieden en in de loop van de komende decennia ook in de geel gekleurde gebieden. In het overgrote deel van de polder wordt landbouw geleidelijk aan onmogelijk.
De hoogteverschillen met het omliggende gebied zijn groot. De deklaag is relatief dun en daardoor licht en de bodem kent een lage weerstand voor waterstroming. De grote opwaartse druk van het grondwater zorgt daarom op veel plaatsen voor opbarsting en vorming van wellen (Foto 1, 2 en 3). Bij opbarsting wordt de bodem omhooggeduwd door de druk van het kwelwater. De kweldruk en het hoge zoutgehalte van het kwelwater zijn in vergelijking met andere polders in West Nederland zeer groot (zie figuur 2).
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
11
Foto 1. Linksboven: voorbeeld van een wel in een slootbodem Foto 2. Rechtsboven: voorbeeld van drainage van wel op het land Foto 3. Linksonder: voorbeeld van afschuiving van toplaag van bodem
Bron: NITG-TNO / Artesia 2002 Figuur 2. Kweldruk en zoutvracht in Groot Mijdrecht in vergelijking met andere polders in west Nederland. Links de mate van kwel (mm per dag), rechts de zoutbelasting (kg/(ha.jaar)).
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
12
Verdere peilverlaging is niet verantwoord Het vigerende peilbesluit dateert uit 1990 en is toe aan herziening. In 1990 is het waterschap zeer terughoudend geweest met verdere peilverlaging (5 cm getrapt in te voeren over 5 jaar). Een verdere peilverlaging zou leiden tot nog meer brakke kwel, meer wellen en op meer plaatsen opbarstende bodems. Bij het nieuwe peilbesluit in 2007 moet AGV opnieuw een afweging maken. Verdere peilverlaging vergroot de hoogteverschillen en de kweldruk nog verder, en dus ook de gevolgen hiervan. De kans op opbarsten wordt groter. Er komen meer wellen. Er kwelt meer (brak) grondwater op, dat wordt uitgemalen op het Amstelwater en wordt rondgepompt door het gebied. Waterdeskundigen achten verdere peilverlaging daarom niet verantwoord. De komende 10, 20, misschien 30 jaar, kan de landbouw, ook zonder peilverlaging, nog redelijk worden gefaciliteerd. De bodemdaling zal echter doorgaan en het agrarisch gebruik van de polder wordt op langere termijn geleidelijk onmogelijk: eerst in de lage delen en uiteindelijk ook in de hogere delen. Rondpompen van bruin, brak en voedselrijk water Om polder Groot Mijdrecht droog te houden wordt iedere dag 130.000 m3 bruin, brak en voedselrijk water weggepompt uit de polder. Voortdurend verliezen polders in de omgeving en de Vinkeveense plassen en Botshol water naar dit diepste en meest doorlatende punt van de omgeving. Het water sijpelt door de bodem naar polder Groot Mijdrecht, en in de ondergrond komen hier zout, ijzer, humus en voedingsstoffen in terecht. In Groot Mijdrecht komt het, samen met het brakke grondwater dat van grotere dieptes komt, weer aan het oppervlak (zie figuur 3). Via het poldergemaal verspreidt dit water zich door het gebied (zie figuur 4), waardoor waterkwaliteitsproblemen ontstaan in het omliggende boezemwater, de omliggende polders en de Vinkeveense Plassen. Steeds rondpompen van vervuild water is verre van duurzaam. Het is de vraag of de maatschappelijke lasten van dit kwetsbare watersysteem in de toekomst nog opwegen tegen de maatschappelijke baten van de polder.
Figuur 3. Eenvoudige weergave van de grondwaterstromingen.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
Figuur 4. Gebied (rood) waar in de droge zomer van 2003 meer dan 50% van het slootwater bestond uit uitslagwater van de polder Groot Mijdrecht.
13
Waterkwaliteitsproblemen in de omgeving In droge periodes bestaat het water in de Amstel en de Kromme Mijdrecht tussen Woerdens Verlaat en Ouderkerk aan de Amstel grotendeels uit water uit Groot Mijdrecht. Dit boezemwater wordt gebruikt om de polders in de omgeving van water te voorzien. Dat heeft bijvoorbeeld zoutconcentraties van 1000 mg/l tot gevolg, terwijl deze op andere momenten een waarde hebben van 100 mg/l (zie figuur 5). De ene keer zoet, dan weer brak water is voor de ecosystemen in de omgeving van GMN funest. Waar het water altijd licht brak is, stelt de natuur zich erop in (in de polder zelf en Botshol). De negatieve effecten in de omgeving worden niet alleen door hoge en wisselende chlorideconcentraties veroorzaakt, maar ook door de hoge ammoniumconcentraties die kenmerkend zijn voor het kwelwater op deze locatie. Veel ammonium leidt in extreme jaren tot zuurstofloosheid, vissterfte en afsterven van water- en oeverplanten. 1200
1000
800
Uithoornse polder Eerste bedijking
600
Blokland Bovenkerker polder
400
Ronde hoep
200
0 01-01- 02-03- 01-05- 30-06- 29-08- 28-10- 27-12- 25-02- 26-04- 25-061989 1989 1989 1989 1989 1989 1989 1990 1990 1990 Figuur 5. Voorbeelden van variatie in chlorideconcentraties in polders rondom Groot Mijdrecht
De Europese Kaderrichtlijn Water legt lidstaten als minimumeis op dat de waterkwaliteit van gebieden niet verder mag verslechteren ten opzichte van de situatie in 2000. Peilverlaging betekent meer uitslagwater en dat betekent in de omgeving van GMN meer belasting met chloride van open water. Dus ook vanuit Europese waterkwaliteitseisen is peilverlaging niet gewenst. Ook worden vanwege de Europese Kaderrichtlijn Water harde afspraken gemaakt over de verbetering van de ecologische toestand van watersystemen. Verbetering van de waterkwaliteit in zoete polders in de omgeving van Groot Mijdrecht wordt beperkt door de onregelmatige belasting met brak en ammoniumrijk water uit Groot Mijdrecht. Waterkwaliteitseisen in Botshol en Vinkeveen Botshol en de Vinkeveense plassen hebben een natuur- en recreatiefunctie. Daarom worden hoge eisen gesteld aan de waterkwaliteit. Deze plassen verliezen veel water aan polder Groot Mijdrecht. Dit kan alleen aangevuld worden met het water dat, inmiddels brak en voedselrijk geworden, opgepompt wordt uit Groot Mijdrecht of water dat aangevoerd wordt van elders. Het in te laten water moet in alle gevallen eerst gezuiverd worden van voedingsstoffen (fosfaat). Dit om te voorkomen dat zogenaamde “groene soep” ontstaat (zie foto 4). Dit is niet gewenst is in het natuurgebied en het maakt het recreatief gebruik van het water minder aantrekkelijk. Bij massale groei van blauwalgen, Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
14
die in de Vinkeveense Plassen de afgelopen jaren een aantal keren is opgetreden, is zwemmen zelfs verboden vanwege het gevaar van de afgifte van giftige stoffen door de algen. Foto 4. Groene kleuring van het water door blauwalgenbloei in de Vinkeveense Plassen nabij de Proosdijersluis, juni 2002.
Wateroverlast in de polder Groot Mijdrecht zelf Door de geringe drooglegging kunnen bij flinke buien delen van de polder Groot Mijdrecht blank komen te staan. In de huidige situatie wordt het aanvaardbare risico voor grasland (één maal overlast per 10 jaar) in circa 17 hectare overschreden. Circa 10 ha hiervan betreft Groot Mijdrecht Noord. Verwacht wordt dat een steeds groter gebied niet aan de norm voldoet als gevolg van verminderde drooglegging de komende decennia. Berekend is dat in 2025 meer dan 100 ha in GMN niet voldoet aan de norm. Regionaal tekort aan ruimte voor water Het klimaat zorgt de komende decennia voor een toename van de extreem natte én droge perioden. Met meer ruimte voor water kunnen toekomstige scherpe pieken en dalen in neerslag worden opgevangen. In het gebied van de Amstelboezem is behoefte aan ruimte voor water bij zeer extreme, natte weersomstandigheden in combinatie met uitval van spui- of gemaalcapaciteit. Deze zogenaamde calamiteitenberging is statistisch gezien minder dan eens per 100 jaar nodig, maar kan grote schade of levensbedreigende situaties elders helpen voorkomen. De polder De Ronde Hoep, ten noorden van Groot Mijdrecht, is op dit moment technisch gezien het meest geschikt voor een dergelijke noodberging. Eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Groot Mijdrecht Noord bieden mogelijkheden om meer ruimte te creëren voor het watersysteem in de regio.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
15
3
Het watersysteem
De werking van het watersysteem rondom Groot Mijdrecht vloeit direct voort uit de historische ontwikkeling, de hoogteligging, aard en samenstelling van de bovengrond, de grondwaterstroming, de kwaliteit van het grondwater en de gevoeligheid voor wateroverlast. Historische ontwikkeling Het huidige watersysteem in en rondom Groot Mijdrecht is ontstaan door ingrepen van de mens. 2000 jaar geleden was het gebied een enorme veenwildernis. Veenpakketten groeiden langzaam aan tot pakketten van meters dik. In de middeleeuwen zette de mens het proces van veenaangroei stop door systematisch het gebied te ontginnen voor landbouwkundig gebruik. De bodem in het gebied begon onder invloed van oxidatie en zetting te dalen. Daarom werd het waterpeil in de gebieden steeds weer aangepast. Kort na 1400 was het veenoppervlak in de ontgonnen gebieden zover gedaald, dat molens nodig waren om het water af te voeren. In de 17de eeuw begon de grootschalige winning van veen waarbij uiteindelijk grote plassen ontstonden (zie figuur 6). Deze plassen zijn in de 19e en 20e eeuw ingepolderd tot de polders (droogmakerijen) zoals we die vandaag kennen. De polder Groot Mijdrecht is drooggemalen in 1877.
Figuur 6 Kaart van het gebied uit 1860 (ter oriëntatie: noord is links). Te zien is dat een aantal van de huidige droogmakerijen nog plas zijn (Groot Mijdrecht noord en zuid, Derde Bedijking, Wilnis Veldzijde) en dat de huidige Vinkeveense Plassen nog niet ontveend zijn.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
16
Hoogteligging De huidige hoogteligging van het gebied is weergegeven in figuur 7. Duidelijk is het verschil in hoogte te zien tussen Groot Mijdrecht (NAP -6m, blauw), de oostelijk daarvan gelegen Vinkeveense Plassen (NAP -2m, oranje) en niet uitgeveende polders.
Figuur 7. Hoogteligging van Groot Mijdrecht en omgeving (AHN-meting, 2003)
Ondergrond De bovenste 3-5 meter van de bodem in polder Groot Mijdrecht bestaat voornamelijk uit klei en veen, de zogeheten deklaag. In het oosten is het aandeel veen het grootst. In de niet afgegraven gebieden is nog veel meer veen aanwezig en is de dikte van het klei en veenpakket circa 7 meter. De aanwezigheid van klei en veen in de deklaag zorgen voor weerstand tegen stroming van grondwater (kwel of infiltratie). De grootte van deze weerstand hangt af van de dikte en de samenstelling van de deklaag (zie figuur 8). Onder de deklaag liggen dikke Pleistocene zandafzettingen, waarin in de noordelijke helft van de polder tot op een diepte van meer dan 100 meter afdichtende laag voorkomt. In de zuidelijke helft van de polder is de zandlaag op ongeveer 40 meter diepte in tweeën verdeeld door een kleilaag (zie ook figuur 3).
Figuur 8 De weerstand van de deklaag in Groot Mijdrecht is gering in vergelijking met de omgeving Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
17
Bodemdaling Het peil in Groot Mijdrecht is afgestemd op de landbouwkundige functie. Als gevolg van zetting en oxidatie van het veen uit de deklaag gaat dit gepaard met maaivelddaling. De maaivelddaling verschilt binnen het gebied maar is gemiddeld in tijd en gemiddeld in het gebied 8 mm/jaar. Om de minimale drooglegging ten behoeve van agrarisch gebruik in stand te houden, moet het waterpeil regelmatig worden verlaagd. Onder meer omdat het waterpeil in de Vinkeveense Plassen niet mee kan dalen vanwege aanwezige bebouwing en natuur, wordt bij peilverlaging in Groot Mijdrecht het niveauverschil met de omgeving nog groter dan het nu al is. Dan vergroot de kweldruk en neemt de toestroming van brak grondwater naar de droogmakerij toe. Figuur 9. Schematische weergave van de waterpeilen in het gebied rondom Groot Mijdrecht ten opzichte van NAP. De boezem vormt de “hoofdslagader” die in natte perioden water van een groter gebied verzamelt en uitslaat op buitenwater en in droge perioden water aanvoert om te voorkomen dat slootof plaspeilen teveel dalen.
Grondwaterstroming als watermotor De hoogteverschillen in het maaiveld gaan gepaard met hoogteverschillen in waterpeilen, zoals die in de diverse polders zijn ingesteld (zie figuur 9). Water stroomt van hoog naar laag en daarom zorgen die peilverschillen voor een grondwaterstroming richting diepe polders. Water neemt de weg van de minste weerstand en stroomt daarom met name naar de polder Groot Mijdrecht, vanwege de samenstelling en de geringe dikte van de deklaag (zie figuur 8). Tenslotte neemt water de kortste weg: vanwege de ligging van de Vinkeveense Plassen en Botshol stroomt daarom meer grondwater naar Groot Mijdrecht noord dan naar zuid. Als gevolg van de hoge kweldruk en lage bodemweerstand treden wellen op. Wellen zijn zwakke plekken in de deklaag die weinig weerstand bieden tegen grondwaterstroming. Zij ontstaan op plekken waar de grondwaterdruk groter is dan het gewicht van de bodem. Hierdoor worden gaten in de bodem geperst, zodat het water er makkelijk kan doorstromen. Wellen treden vooral op in de sloten, omdat daar de deklaag dunner (en lichter) is dan op het land ernaast. Wellen kunnen echter ook voorkomen (zij het minder vaak) op het land.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
18
De grondwaterstroming richting Groot Mijdrecht heeft een omvang van circa 42 miljoen m3 per jaar, hiervan stroomt circa 80% via wellen naar het oppervlak. Met het neerslagoverschot erbij wordt vanuit Groot Mijdrecht per jaar in totaal 47 miljoen m3 (ofwel gemiddeld elke 9 minuten de inhoud van een 25 m zwembad) water uitgeslagen op het veenriviertje de Waver, dat deel uitmaakt van de Amstelboezem. Figuur 10 geeft een overzicht van hoeveelheden, herkomst en bestemming van het water.
Figuur 10. Schematische weergave van de waterbalans (aanvoer en afvoer) van Groot Mijdrecht. De grootte van de vierkantjes is evenredig aan de hoeveelheid water: de getallen zijn miljoenen kubieke meters per jaar. In oranje het waterverlies van polders en plassen in de omgeving, in groen aanvoer via de sloten uit naastgelegen polders, in lichtblauw de hoeveelheid kwel- en welwater en in donkerblauw de neerslag.
Waterkwaliteit In de diepere ondergrond is het grondwater brak. Onderweg neemt het grondwater stikstof en fosfaat op. De sterke grondwaterstroming voert het brakke, fosfaat- en stikstofrijke water naar Groot Mijdrecht (zie figuur 3). Het kwelwater dat uit Groot Mijdrecht wordt uitgeslagen heeft een slechte invloed op de waterkwaliteit in de omliggende gebieden door de hoge concentraties aan fosfaat, ammonium en chloride. Figuur 4 laat zien hoe het water uit Groot Mijdrecht zich verspreidde in de zeer droge zomer van 2003. In een dergelijke extreem droge periode bestaat het water in de Amstel en de Kromme Mijdrecht tussen Woerdense Verlaat en Ouderkerk aan de Amstel grotendeels uit water uit Groot Mijdrecht. Dit boezemwater wordt gebruikt om de polders in de omgeving van water te voorzien. De ene keer zoet, dan weer brak water is voor de ecosystemen in de omgeving van GMN funest. In extreme jaren, zoals bijvoorbeeld in 2003, leiden de hoge ammoniumgehalten tot zuurstofloosheid, vissterfte en afsterven van water- en oeverplanten. Maar ook in minder extreme jaren heeft het water uit Groot Mijdrecht een negatieve invloed op het watersysteem. Waar het water altijd licht brak is, stelt de natuur zich erop in (in Groot Mijdrecht zelf en in Botshol).
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
19
De effecten van stikstof, fosfaat en chloride in het oppervlaktewater Stikstof en fosfaat zijn voedingsstoffen voor plantengroei. De stoffen komen van nature voor in de bodem: in veenbodems meer dan in zandbodems. Op agrarische bedrijven wordt extra stikstof en fosfaat in de vorm van (kunst)mest verspreid, om de groei van gewassen (zoals gras) extra te stimuleren. Meststoffen uit de bodem kunnen met het grondwater uitspoelen naar het oppervlaktewater. In welke mate dit gebeurt is afhankelijk van de samenstelling van de bodem en de mate waarin stikstof en fosfaat gebonden zijn aan andere mineralen, zoals ijzer. Teveel fosfaat in het oppervlaktewater leidt 's zomers tot algenbloei ("groene soep") in meren en vaarten. Waterplanten hebben hier sterk van te lijden. Sommige algen zijn zelfs schadelijk voor mensen. Uit onderzoek is gebleken dat in meren niet de concentratie van meststoffen bepalend is voor het risico voor algenbloei, maar eerder de hoeveelheid stoffen die het systeem binnenkomen (=vracht) in verhouding tot het oppervlak van het systeem. In meren waar veel water wordt aangevoerd, is daarom een laag gehalte aan fosfaat in het aanvoerwater een belangrijke voorwaarde voor helder water. Een teveel aan fosfaat is kunstmatig te verwijderen via zuivering (defosfatering). Defosfatering zorgt er ook voor dat het ecosysteem de overmatig aanwezige hoeveelheid stikstof niet kan benutten. Zodoende zorgt defosfatering voor een voedselarm(er) watersysteem. Hoge ammoniumconcentraties zijn kenmerkend zijn voor het kwelwater in Groot Mijdrecht. Veel ammonium leidt in extreme jaren tot zuurstofloosheid, vissterfte en afsterven van water- en oeverplanten. De concentratie chloride is een maat voor het zoutgehalte. Zeewater heeft een chloridegehalte van ca. 18.000 mg/l, zoet oppervlaktewater ca. 200 mg/l. Water met hogere zoutgehalten (> 500 mg/l) is schadelijk voor bijvoorbeeld glas- en tuinbouw en boomteelt. Het waterecosysteem stelt zich in op de hoeveelheid zout in het water. In zoet water komen andere planten voor dan in brak water of in zeewater. (Licht) brakke waterecosystemen kunnen waardevol zijn voor natuur door het voorkomen van specifieke planten- en dierensoorten. Maar als de hoeveelheid zout telkens verandert ontstaat een instabiele situatie, omdat de zoete plantengemeenschappen gehinderd worden door de periode met meer zout en de brakke gemeenschappen door perioden met minder zout. Op verschillende plaatsen in Nederland komt in diepe polders brak grondwater omhoog. Soms komt dit door toestroming van (verdund) zeewater, soms door geleidelijke uitspoeling van oude zeeafzettingen. Dit laatste is het geval in de Polder Groot Mijdrecht. Hydrologen verwachten dat het nog honderden jaren kan duren voordat uit de bodemlagen minder zout gaat uitspoelen.
Wateroverlast Bij extreme neerslag kan wateroverlast optreden vanuit het oppervlaktewater of, met name in stedelijke gebieden vanuit de riolering (“water op straat”) of vanuit het grondwater. Voor Groot Mijdrecht is in 2004 getoetst of in de polder de landelijke afspraken over aanvaardbare risico’s overschreden worden (de zogeheten werknormen wateroverlast, binnenkort vastgelegd als basisnormen). In de polder Groot Mijdrecht blijkt bij de huidige drooglegging 10 ha agrarisch grasland niet te voldoen aan de werknorm. Hier is berekend dat vaker dan eens in de 10 jaar meer dan 5% van het land inundeert. Landelijk is afgesproken dat in 2015 maatregelen uitgevoerd moeten zijn om frequentere wateroverlast te voorkomen. Bij een verdere vermindering van de drooglegging zal een steeds groter deel van het agrarisch grasland in Groot Mijdrecht steeds vaker inunderen.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
20
4
Totstandkoming van strategieën
De geconstateerde waterproblemen in en om Groot Mjdrecht hangen samen met de specifieke kenmerken van het watersysteem. Op basis van ideeën van bewoners en ondernemers en gebruikmakend van deskundigheid van tal van nationale experts zijn bouwstenen uitgewerkt met mogelijke oplossingen voor de waterproblemen (Grontmij 2006). Effectieve bouwstenen zijn vervolgens opgenomen in de nieuwe strategieën Technieken, Meegroeien en Ophogen. Dit aanvullend op eerder bedachte strategieën Plan de Venen (convenant 1998, uitwerking voor Groot Mijdrecht Noord 2000) en Plas (voorverkenning 2005). Ter vergelijking is de strategie Niets Doen uitgewerkt. Tijdens de voorverkenning zijn ook maatregelen in Wilnis Veldzijde onderzocht. Conclusie was dat deze de waterproblemen in Groot Mijdrecht en de Vinkeveense Plassen niet oplossen, terwijl de problemen in Wilnis Veldzijde zelf minder urgent zijn. Waterproblemen in Groot Mijdrecht Noord en Groot Mijdrecht Zuid zijn nagenoeg gelijk. De verkenning richt zich op het oplossen van zoveel mogelijk problemen in beide delen van de polder. Uit de voorverkenning bleken in Groot Mijdrecht Zuid niet alle onderzochte maatregelen mogelijk. De grondwaterstroming in Groot Mijdrecht is de oorzaak van de meeste waterproblemen. Voor het oplossen van die problemen kunnen een aantal principes worden gevolgd. Scheiden en/of zuiveren afvoerwater Scheiden van zoet, schoon en brak, vuil kwelwater in de droogmakerij en zuivering van het brakke, vuile water om het zonder bezwaar te kunnen hergebruiken of afvoeren. In de strategie Technieken is dit principe toegepast in Groot Mijdrecht Noord en Zuid. In strategie Plan De Venen, Meegroeien, Ophogen en Plas is het toegepast op het wateroverschot uit Groot Mijdrecht Zuid en polder Wilnis Veldzijde. Vergroten van de weerstand van de bodem De grondwaterstroming kan worden verminderd door de weerstand van de bodem te vergroten. De eerste mogelijkheid is de deklaag in de droogmakerij te versterken en af te dichten, zodanig dat de kwel niet meer het maaiveld kan bereiken en/of niet meer door wellen de sloot in stroomt. De conclusie van deskundigen is dat afdichting van wellen technisch mogelijk is, maar dat steeds nieuwe wellen zullen ontstaan zolang de grondwaterdruk groot blijft. Afdichten van de deklaag is alleen effectief als voldoende gewicht aan grond opgebracht wordt. Hiervoor moet tenminste 2 meter klei of zand worden opgebracht, waarmee in feite sprake is van ophogen. Een enkel perceel afdichten met bijvoorbeeld klei is lokaal wel effectief, maar leidt ertoe dat de problemen zich verplaatsen binnen de polder. Deze lokale oplossing is daarom niet opgenomen in de strategieën. Een tweede mogelijkheid is het afdichten van de bodem van de zandgaten in de Vinkeveense Plassen. Doordat hier geen deklaag aanwezig is, is de weerstand laag. Dit zou kunnen door de bodem af te dichten met folie of klei. Deze maatregel is in strategie Technieken toegepast. Tegenhouden van de grondwaterstroming Als kan worden voorkomen dat grondwater de polder bereikt, hoeft dit water ook niet te worden uitgemalen. Aanbrengen van een damwand is technisch mogelijk tot een diepte van enkele tientallen meters. Omdat de eerste ondoorlatende laag in de ondergrond op circa 150 meter diepte zit, stroomt het grondwater gewoon onder een dergelijke damwand door. Een hydrologisch kwelscherm (een rij putten aan de binnen- en buitenrand van de polder waartussen grondwater wordt teruggepompt) is wel effectief om een deel van het grondwater tegen te houden. Dit is toegepast in de strategie Technieken. Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
21
Verkleinen peilverschil Door het waterpeil in Groot Mijdrecht te verhogen, vermindert het peilverschil en daarmee de brakke, vuile kwelstroom. Hoe meer het peil wordt verhoogd, hoe meer tegendruk en hoe minder toestroom van grondwater naar de polder. Uit de voorverkenning blijkt dat bij een te hoog peil veel water weglekt uit de polder. Een peilverhoging van circa 2,5 meter blijkt optimaal te zijn voor het waterbeheer, in combinatie met een optimale verhouding tussen randlengte en inhoud en begrenzing aan de westzijde door een gebied met hogere bodemweerstand. Dit principe is alleen goed toe te passen in Groot Mijdrecht Noord. Toepassing in Groot Mijdrecht Zuid (naast de bestaande woonwijken) geeft een te hoge grondwaterstand in de woonwijken. Het principe is toegepast in de strategieën De Venen en Technieken, met een kleine peilverhoging. In de strategieën Ophogen en Plas is gebruik gemaakt van de optimale waterstandverhoging.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
22
5
De watereffecten van de strategieën
In dit hoofdstuk wordt per strategie geschetst welke maatregelen genomen worden en welke effecten dit heeft op het watersysteem in Groot Mijdrecht Noord en in de omgeving. Bij de beschrijving van de maatregelen worden eerst de essentiële onderdelen aangegeven en daarna de specifieke aannames en aanvullende maatregelen die in de berekeningen zijn meegenomen. Per strategie worden aanbevelingen gedaan voor nader onderzoek in een eventuele planstudie. In de laatste paragraaf wordt een vergelijkend overzicht gegeven van de gegevens van het oppervlaktewater. In bijlage 2 is een algemene toelichting opgenomen over de wijze waarop effecten zijn bepaald. De effecten van de strategieën op de grondwaterstroming zijn door WL/Delft Hydraulics berekend met behulp van een gedetailleerd grondwatermodel. De effecten op de oppervlaktewaterbalans voor waterkwantiteit en –kwaliteit zijn op basis hiervan bepaald door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en de provincie Utrecht. TNO Bouw en Ondergrond heeft effecten op de stabiliteit van bodem berekend.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
23
5.1 Strategie Niets Doen Niets Doen houdt in dat met verdere uitvoering van Plan de Venen wordt gestopt, behalve met enkele projecten in uitvoering (defosfatering Vinkeveense Plassen, inrichting Waverhoek), en dat geen verdere maatregelen ten behoeve van het waterbeheer worden genomen. Deze strategie bestaat, vanuit de waterhuishouding bezien, uit een voorzetting van de huidige situatie: geen verdere peilverlaging. Essentiële onderdelen: Uitvoering van Plan de Venen stopt, dus geen peilverhoging in GMN oost. Het waterpeil wordt niet verder verlaagd. Uitgangspunten bij de berekeningen: Waterbehoefte voor Botshol wordt voorzien met gedefosfateerd boezemwater uit de Oude Waver. Waterbehoefte Vinkeveense plassen wordt in eerste instantie voorzien met water van Wilnis Veldzijde. Als dat niet genoeg is dan wordt het aangevuld met water uit de boezem bij de Oudhuijzersluis. Het water voor de Vinkeveense plassen wordt gedefosfateerd. Samenvatting watereffecten strategie Niets Doen: Niets doen leidt tot een steeds beperkter drooglegging waardoor agrarisch gebruik geleidelijk aan onmogelijk wordt. In het grootste deel van de polder zijn in 2025 grote knelpunten voor agrarisch gebruik of is dit zelfs onmogelijk. Niets Doen biedt geen oplossing voor steeds frequenter en over grotere delen van de polder voorkomende wateroverlast. Door de onregelmatig belasting met het brakke water uit Groot Mijdrecht Noord treedt geen verbetering op van de ecologische toestand van het water in de omgeving. Er ontstaat geen ruimte voor waterberging.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
24
Effecten op grondwater Door de diepe ligging, de grote hoogteverschillen met de omgeving en de grote doorlatendheid van de bodem is er veel kwel in Groot Mijdrecht en zijn er grote waterverliezen in de directe omgeving. In figuur 11 is dit te zien.
Figuur 11 Berekende kwel en infiltratie voor de strategie Niets doen
Effecten grondwater Strategie Niets Doen Kwel in Groot Mijdrecht Infiltratie uit Vinkeveense Plassen Kwel in Polder Eerste Bedijking
hoeveelheid water 42 miljoen m3/jaar 16 miljoen m3/jaar 2 miljoen m3/jaar
gebied met kwel 1785 ha
De kwel in Groot Mijdrecht heeft een omvang van circa 42 miljoen m3 per jaar, hiervan stroomt circa 80% via wellen naar het oppervlak. Met het neerslagoverschot en de afvoer van een deel van het water uit Eerste Bedijking erbij, wordt vanuit Groot Mijdrecht per jaar in totaal 47 miljoen m3 uitgeslagen op de boezem. In figuur 12 is de gemiddelde grondwaterstand voor de strategie Niets Doen weergegeven. In de beoordeling van effecten van de andere strategieën is steeds een verandering van de grondwaterstand ten opzichte van deze situatie berekend.
Figuur 12 Berekende gemiddelde grondwaterstand voor de strategie Niets Doen Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
25
In figuren 13 en 14 is de grondwaterstand in respectievelijk natte en droge perioden weergegeven (GHG en GLG), in de huidige situatie. Uit de berekeningen blijkt dat in grote delen van de polder Groot Mijdrecht het grondwater in natte perioden dicht onder maaiveld komt: 20-40 cm (zie figuur 13). In droge perioden (zie figuur 14) zakt het water in het westelijk deel van de polder verder weg dan in de oostelijke helft. Dat komt door de hogere kwel(druk) in het oostelijk deel. De gemiddelde maaivelddaling in de polder bedraagt momenteel ongeveer 8 mm per jaar. Als we ervan uitgaan dat deze maaivelddaling in de strategie Niets Doen zich in een iets lager tempo doorzet, dan is het maaiveld in 2025 met circa 15 cm gedaald. Dat betekent dat in natte perioden in grote delen (ca. 60%) van de polder (de groen gekleurde gebieden in figuur 13) het grondwater minder dan 20 cm onder maaiveld staat, en op sommige plekken zelfs op het maaiveld zal komen (de licht blauw gekleurde gebieden in figuur 13). In het grootste deel van de polder zijn in 2025 grote knelpunten voor agrarisch gebruik of is dit zelfs onmogelijk.
Figuur 13 Berekende grondwaterstand in natte perioden (GHG) voor de huidige situatie. In het groen gekleurde gebied (circa 2/3 deel van Groot Mijdrecht Noord) bevindt zich de grondwaterstand 20-40 cm. onder het maaiveld. Bij verdergaande bodemdaling in de strategie Niets Doen bevindt zich in 2025 de grondwaterstand in het groen gekleurde gebied in natte perioden minder dan 20 cm. onder het maaiveld.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
26
Figuur 14 Berekende grondwaterstand in droge perioden (GLG) in de huidige situatie ten opzichte van het huidige maaiveld. In de gele gebieden zakt de grondwaterstand minder dan 80 cm diep weg, in de oranje en rode gebieden dieper.
Effecten op oppervlaktewaterkwantiteit In de strategie Niets Doen blijft de hoeveelheid water die uit de droogmakerijen wordt uitgemalen op de Amstel (deels via de Waver, deels direct op de Amstel) gelijk aan die van dit moment. Uit de droogmakerijen Groot Mijdrecht, Wilnis Veldzijde en Eerste Bedijking samen wordt jaarlijks 50 miljoen m3 water uitgeslagen op de Amstel. Hiervan komt 46 miljoen m3 uit Groot Mijdrecht. Bij de huidige drooglegging en het klimaatscenario voor 2050 blijken de normen voor wateroverlast te worden overschreden in 17 ha agrarisch grasland in de polder Groot Mijdrecht, waarvan ongeveer 10 ha in Groot Mijdrecht Noord. In de strategie Niets Doen wordt de drooglegging geleidelijk minder, waardoor een steeds groter wordend gebied niet aan de wateroverlastnorm voor agrarisch grasland zal voldoen. Na een bodemdaling van 15 cm (circa 2025) voldoet meer dan 160 ha niet meer aan de norm, waarvan meer dan 100 ha in Groot Mijdrecht Noord. Deze hectaren zijn niet aaneengesloten maar liggen verspreid en daarom ontstaat in een groot deel van de agrarische percelen een niet aanvaardbaar risico op wateroverlast. Effecten op oppervlaktewaterkwaliteit De boezem wordt vanuit de polder Groot Mijdrecht jaarlijks belast met 18 ton fosfaat en 56.000 ton chloride. De berekende chlorideconcentratie van het uitslagwater naar de Amstel (inclusief Waver) is 1150 mg Cl/l. De kwaliteitsproblemen in polders en plassen in de omgeving ontstaan in droge perioden. De chlorideconcentratie in de Amstel is in de huidige strategie berekend op 800 mg Cl/l. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de concentratie in het uitslagwater de komende 50 -100 jaar zal veranderen in de strategie Niets Doen, omdat de concentratie in het grondwater in evenwicht is. Door de onregelmatige belasting met het brakke water uit Groot Mijdrecht treedt geen verbetering op van de ecologische toestand van het water in de omgeving.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
27
Effecten oppervlaktewater Strategie Niets Doen
Hoeveelheid naar de Amstel uit te malen water (Mm3/jaar) Hoeveelheid te zuiveren water (Mm3/jaar) Aanvoer water van elders (Mm3/jaar) Vracht chloride naar de Amstel (1000 ton Cl/jaar) Vracht fosfaat naar de Amstel (ton P/jaar) Chloride bij uitmalen naar de Amstel (jaar, mg Cl/l) Chloride in de Amstel (zomer, mg Cl/l) Chloride in Vinkeveense Plassen/Botshol (mg Cl/l)
Waarde 50 21 12 56 18 1150 800 250/800
Effecten op stabiliteit bodem Een opbarstrisico voor slootbodems (rechts in figuur 15) is vrijwel overal in Groot Mijdrecht aanwezig: alleen niet in de donkerblauw gekleurde gebieden. Dit risico is het grootst in het oostelijk deel van Groot Mijdrecht. Vlak tegen de plassen aan is de situatie extreem. Het opbarstrisico voor landbodems (links in figuur 15) is veel minder en beperkt zich tot de oostrand van Groot Mijdrecht Noord. De opbarstrisico’s zijn berekend voor de huidige situatie. Bij Niets Doen treden hier geen veranderingen in op.
Figuur 15. Risico van opbarsten in de huidige situatie, links voor de landbodems, rechts voor de slootbodems. Naarmate de factor kleiner is (in het figuur groen, geel, oranje of rood) is het risico voor opbarsten groter.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
28
5.2 Strategie Plan de Venen In strategie Plan de Venen wordt in het oostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord aaneengesloten moerasnatuur aangelegd, grenzend aan de beoogde natuur in het oostelijk deel van Groot Mijdrecht Zuid (Marickenland). Het waterpeil gaat hier met circa 50 centimeter omhoog. In het westelijk deel van GMN blijft tot minimaal 2012 landbouw mogelijk. Het waterpeil wordt daar noch verhoogd, noch verlaagd. Essentiële onderdelen: Het waterpeil in het westelijk deel verandert niet. Het waterpeil in het oostelijk deel van Groot Mijdrecht (zowel het noordelijke als het zuidelijke deel) wordt ongeveer 50 cm verhoogd (NAP -6.2m). De precieze omgrenzing van het gebied waar het waterpeil verhoogd wordt in Groot Mijdrecht Zuid, wordt in het kader van Marickenland bepaald. Om grondwateroverlast te voorkomen wordt een 15 meter brede drainerende sloot rondom het laaggelegen stedelijke gebied van Vinkeveen (inclusief de sportvelden) aangelegd.
Het gebied dat verandert bij strategie Plan de Venen
Ligging nieuwe / verbrede randsloot Vinkeveen
Figuur 16 Overzicht van gebieden met hydrologische veranderingen in Strategie Plan de Venen. De precieze omgrenzing van het gebied met peilverhoging in Groot Mijdrecht Zuid, wordt bepaald bij planvorming over en realisatie van Marickenland.
Uitgangspunten bij de berekeningen: In het oostelijk deel van Groot Mijdrecht (zowel het noordelijke als het zuidelijke deel) blijven de wellen bestaan. De Vinkeveense Plassen worden gevoed met gedefosfateerd water uit Wilnis Veldzijde. Hiervoor wordt de defosfatering aan de Ringvaart gebruikt. Als er niet voldoende water beschikbaar is dan wordt het aangevuld met relatief zoet water uit GM-oost. Hiertoe wordt een nieuw gemaal geplaatst om het water uit GM-oost naar de Ringvaart te pompen.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
29
Samenvatting watereffecten strategie Plan de Venen: Bij realisatie van deze strategie worden nauwelijks waterproblemen opgelost. In Groot Mijdrecht Noord Oost is de drooglegging afgestemd op de natuur. Daar is geen wateroverlast meer. In Groot Mijdrecht Noord West is voorlopig landbouw mogelijk, maar ook daar vermindert geleidelijk aan de drooglegging door bodemdaling en wordt landbouw op lange termijn onmogelijk. In Groot Mijdrecht Noord West neemt, ook als gevolg van verminderende drooglegging, de kans op wateroverlast steeds meer toe. Rondpompen van water blijft doorgaan. De beperkte peilverhoging in Groot Mijdrecht Noord Oost biedt nauwelijks extra tegendruk tegen het wegstromen van water uit de Vinkeveense plassen. Door water uit Groot Mijdrecht te gebruiken om watertekorten in de omliggende plassen aan te vullen, wordt 20% minder water uitgemalen naar de Amstel. Door de onregelmatig belasting van het boezemwater met het brakke water uit Groot Mijdrecht Noord treedt geen verbetering op van de ecologische toestand van het water in de omgeving. Er ontstaat geen ruimte voor regionale waterberging Effecten op grondwater Doordat het slootpeil in een deel van het gebied 50 cm is verhoogd, wordt het hoogte- en drukverschil met onder meer de Vinkeveense plassen wat kleiner. Gevolg daarvan is dat er in Vinkeveense plassen minder water infiltreert en dat er minder water opkwelt in Groot Mijdrecht (zie figuur 17). Uit berekeningen met het grondwatermodel blijkt dat in dit gebied wel wellen blijven bestaan, maar dat deze minder water door laten. Doordat het westelijk deel van Groot Mijdrecht nu een lager peil heeft dan het oostelijk deel neemt in het westelijk deel de kwel iets toe. De grondwaterstand verandert echter vrijwel niet t.o.v. Niets Doen. Door de aangebrachte randsloot rondom Vinkeveen daalt de grondwaterstand in Vinkeveen vlak naast deze sloot licht (5 tot 10 cm). De hydrologische effecten van deze strategie zijn het grootst voor het natuurgebied (het oostelijke deel van Groot Mijdrecht). De kwel daar wordt minder en het gebied waar kwel voorkomt neemt daar met af. Daarentegen neemt de kwel in het westelijke deel toe, en het gebied waar kwel voorkomt wordt daar groter. Het waterverlies van de Vinkeveense Plassen wordt door deze strategie 0,7 miljoen m3/jaar minder. De effecten op de overige gebieden zijn bij deze strategie klein.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
30
Figuur 17 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen
Effecten grondwater Strategie Plan de Venen Kwel in Groot Mijdrecht Infiltratie uit Vinkeveense Plassen Kwel in Polder Eerste Bedijking
Waarde (verandering in % t.o.v. Strategie Niets Doen) hoeveelheid water gebied met kwel 42 Mm3/jaar (0%) 1615 ha(-10%) 15,3 Mm3/jaar (-4%) + 2,2 Mm3/jaar (+10%)
In figuur 18 is de berekende gemiddelde stijging van de grondwaterstand weergegeven.
Figuur 18 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Plan de Venen
De grondwaterstand komt in deze strategie in het oosten van Groot Mijdrecht hoger te liggen, vlak bij het maaiveld, zoals ook gewenst is voor de natuurontwikkeling. In enkele gebieden buiten de natuuromgrenzing stijgt de grondwaterstand (blauw gekleurde gebieden in figuur 18). In figuren 19 en 20 is de berekende grondwaterstand in natte en droge perioden in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat de grondwaterstand in het westen van GMN in natte perioden 20-40 cm onder het huidige maaiveld is. De gemiddelde maaivelddaling in de polder bedraagt momenteel ongeveer 8 mm per jaar. Als we ervan uitgaan dat deze Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
31
maaivelddaling in de strategie Plan de Venen zich in het westen van GMN geleidelijk doorzet, dan is het maaiveld daar in 2025 gemiddeld circa 15 cm gedaald. Dat betekent dat in natte perioden het grootste deel van GMN (de groen gekleurde gebieden in figuur 19) het grondwater minder dan 20 cm onder maaiveld staat. Dit is een knelpunt voor agrarisch gebruik.
Figuur 19 Berekende grondwaterstand in natte perioden (GHG) voor de strategie Plan de Venen ten opzichte van het huidige maaiveld. In de groen gekleurde gebieden in het westen van Groot Mijdrecht Noord ligt het grondwater nu 20-40 cm onder het maaiveld, in de geel gekleurde gebieden 40-80 cm. Bij verdergaande bodemdaling in het westelijk deel van GMN bevindt zich de grondwaterstand in de groen gekleurde gebieden in 2025 minder dan 20 cm onder het maaiveld, in natte perioden.
Figuur 20 Berekende grondwaterstand in droge perioden (GLG) voor de strategie Plan de Venen ten opzichte van het huidige maaiveld.
Effecten op oppervlaktewaterkwantiteit De hoeveelheid water die wordt uitgemalen naar de Amstel uit de droogmakerijen Groot Mijdrecht, Wilnis-Veldzijde en Eerste Bedijking is in strategie Plan de Venen 11 miljoen m3/jaar (21%) minder dan bij Niets Doen. Dit als gevolg van het oppompen van water naar de defosfatering aan de Ringvaart en hergebruikt als inlaatwater voor de Vinkeveense Plassen. Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
32
Door de functiewijziging naar natuur in het meest laag gelegen oostelijk deel van de polder, is daar geen wateroverlast. Het overblijvende agrarische gebied in het westelijk deel voldoet bij de huidige drooglegging aan de normen voor wateroverlast. Wanneer de drooglegging in west geleidelijk minder wordt, wordt de wateroverlastnorm voor agrarisch grasland in een steeds groter gebied overschreden. Geleidelijk maakt de beperkte drooglegging agrarisch gebruik van dit deel van de polder niet meer mogelijk. Deze strategie creëert voor de regio geen ruimte voor het opvangen van de verwachte toekomstige pieken en dalen in de wateraanvoer. Effecten op oppervlaktewaterkwaliteit Door een kleine vermindering van het waterverlies van de Vinkeveense Plassen en Botshol wordt de hoeveelheid te defosfateren water iets minder: van 21 naar 18 Mm3/jaar. De chlorideconcentratie van de Vinkeveense Plassen blijft hetzelfde, in lijn met de uitgangspunten van Plan de Venen. Dit is mogelijk door uit Groot Mijdrecht Zuid alleen zoet slootwater op te malen, afkomstig uit de oostelijke randzone. Deze scheiding van brak en zoet water is de oorzaak van de iets hogere chloride concentratie in het water dat wordt uitgemalen naar de Amstel. De berekende chloride concentratie van het water dat wordt uitgemalen naar de Amstel is 1300 mg Cl/l, dat is 150 mg Cl/l hoger dan bij Niets Doen. In de zomer zorgt dit in de Amstel voor een gemiddelde chloride concentratie van 840 mg Cl/l. Net zoals bij Niets Doen treedt door de onregelmatige belasting met het brakke water uit Groot Mijdrecht geen verbetering op van de ecologische toestand van het water in de boezem en de omliggende polders. Door toepassing van defosfatering worden problemen van algengroei in de Vinkeveense Plassen en Botshol voorkomen. Effecten oppervlaktewater Strategie Plan de Venen
Hoeveelheid naar boezem uit te malen water (Mm3/jaar) Hoeveelheid te zuiveren water (Mm3/jaar) Aanvoer water van elders (Mm3/jaar) Vracht chloride naar de Amstel (1000 ton Cl/jaar) Vracht fosfaat naar de Amstel (ton P/jaar) Chloride in uitgemalen water naar de Amstel (jaar, mg Cl/l) Chloride in de Amstel (zomer, mg Cl/l) Chloride in Vinkeveense Plassen/Botshol (mg Cl/l)
Waarde (verandering in % t.o.v. strategie Niets Doen) 39 (-21%) 18 (-13%) 0 (-100%) 51 (-8%) 9 (-51%) 1300 (+15%) 840 (+6%) 250 (0%)/800 (0%)
Effecten op stabiliteit van de bodem De (in)stabiliteit van bodem verbetert nauwelijks. Door de functieverandering naar natuur in het oosten van Groot Mijdrecht is dat minder lastig voor het landgebruik.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
33
5.3 Strategie Technieken Bij een keuze voor de strategie Technieken wordt het Plan de Venen uitgevoerd zoals afgesproken in het convenant Plan de Venen (zie strategie Plan de Venen). Aanvullend worden geavanceerde technieken ingezet om het waterverlies van de Vinkeveense Plassen te verminderen en water te zuiveren. Essentiële onderdelen: Het waterpeil in het oostelijk deel van Groot Mijdrecht (zowel het noordelijke als het zuidelijke deel) worden ongeveer 50 cm verhoogd (NAP -6.2m). De weerstand van bodem van de zandwinputten in de Vinkeveense Plassen wordt vergroot met een factor 15 door af te dichten. Er wordt een hydrologisch kwelscherm geplaatst langs de oostrand van GMN en GMZ. Dit “scherm” bestaat uit 34 onttrekkingsputten aan de kant van de droogmakerij en 34 infiltratieputten aan de kant van de Vinkeveense plassen. Deze putten onttrekken of infiltreren water in de watervoerende zandlaag. Tussen de twee rijen putten wordt jaarlijks 31 miljoen m3 grondwater rondgepompt. Op deze wijze wordt de grondwaterstroming vanuit de Vinkeveense plassen deels tegengehouden. Er wordt een grondwaterwinning langs de westrand van Groot Mijdrecht Noord ingericht. Vijftien putten onttrekken op een diepte van circa 30 meter 50 miljoen m3 grondwater per jaar, waarvan de helft wordt ontzilt. De andere helft wordt met het zout uit het gezuiverde water teruggepompt op een diepte van circa 150 meter, onder de scheidende laag. Het onzilte water is geschikt als drinkwater. Om grondwateroverlast in het laaggelegen stedelijk gebied van Vinkeveen te voorkomen wordt een 15 meter brede drainerende sloot aangelegd rondom het laaggelegen stedelijke gebied van Vinkeveen (inclusief de sportvelden).
Figuur 21 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Technieken (WKO is hydrologisch kwelscherm).
Uitgangspunten bij de berekeningen: Aangenomen wordt dat, door het hydrologisch kwelscherm, in het oostelijk deel van Groot Mijdrecht (zowel het noordelijke als het zuidelijke deel) het drukverschil zodanig vermindert, dat de wellen verdwijnen. Het aangegeven aantal putten van het hydrologisch kwelscherm en hun locatie in figuur 21 zijn uitgangspunt voor de berekeningen, maar kunnen bij een nadere uitwerking aangepast worden. De Vinkeveense Plassen worden voorzien van gedefosfateerd water uit Wilnis Veldzijde, om het gewenste waterpeil in de plassen te handhaven. Hiervoor wordt de bestaande defosfatering aan de Ringvaart gebruikt. Als er niet voldoende water beschikbaar is dan wordt het aangevuld met water uit Groot Mijdrecht-oost. Hiertoe Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
34
wordt een nieuw gemaal geplaatst om het water uit GM-oost naar de Ringvaart te pompen.
Samenvatting watereffecten strategie Technieken: Realisatie van deze strategie lost een deel van de waterproblemen op. Het brakke water wordt gezuiverd en veroorzaakt geen problemen meer. De ecologische kwaliteit van het water in de omgeving verbetert. In GMN oost past de drooglegging bij de functie natuur en in GMN west voldoet de drooglegging langer voor agrarisch gebruik. De hoeveelheid te defosfateren water voor Botshol en de Vinkeveense plassen wordt gehalveerd. Als gevolg van deze strategie moet in vergelijking met de huidige situatie (en Niets Doen) 95 Mm3/jaar extra water worden verpompt. 25 Mm3 water per jaar verdwijnt uit het watersysteem voor mogelijk hergebruik als drinkwater. Realisatie van deze strategie levert geen ruimte op voor regionale waterberging. Effecten op grondwater Door het peil in het natuurgebied te verhogen (het hoogteverschil met de Vinkeveense plassen wordt daardoor kleiner) én door de aanvoer van grondwater uit de Vinkeveense plassen deels tegen te houden (door het afdichten van de bodem van de zandwingaten en het kwelscherm) kwelt er minder water op in het natuurgebied (oostelijk deel Groot Mijdrecht). In figuur 22 is de berekende kwel en infiltratie bij strategie Technieken weergegeven.
Figuur 22 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Technieken. Door toepassing van waterwinning en hydrologisch kwelscherm ontstaat een geheel ander beeld dan bij Niets Doen en Plan de Venen. In het westelijk deel van GMN treedt in plaats van kwel infiltratie op.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
35
Effecten grondwater Strategie Technieken
Waarden (verandering in % t.o.v. Strategie Niets Doen)
Kwel in Groot Mijdrecht Infiltratie uit Vinkeveense Plassen Kwel in Polder Eerste Bedijking
hoeveelheid water – 29 miljoen m3/jaar – 9 miljoen m3/jaar - 1,4 miljoen m3/jaar
gebied met kwel - 1000 ha
In deze strategie neemt de kwel in het natuurgebied van Plan de Venen (het oostelijke deel van Groot Mijdrecht) flink af, net als de omvang van het gebied waar kwel voorkomt. Alleen langs de uiterste oostrand is nog sprake van kwel. In de rest van de polder wordt de hoeveelheid kwel veel kleiner en is alleen nog in het uiterste zuiden van Groot Mijdrecht Zuid sprake van kwel. Het grondwater in GMN wordt bij realisatie van technieken zoet omdat het zout actief wordt verwijderd. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 9 miljoen m3/jaar af. Uit berekeningen blijkt dat dit nauwelijks anders is bij een half zo grote drinkwaterwinning. Met realisatie van het puttensysteem langs de oostrand van Groot Mijdrecht in combinatie met het afdichten van de bodem van de zandwinputten zijn de Vinkeveense Plassen bijna hydrologisch gescheiden van de polder Groot Mijdrecht. Effect kwelscherm De grondwaterstand stijgt bij de infiltratieputten van het kwelscherm (groen in figuur 23). Naarmate de afstand tot de putten groter is, is die stijging kleiner. Rondom de onttrekkingsputten van het kwelscherm (blauw in figuur 24) daalt de grondwaterstand.
Figuur 23 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Technieken
Door de aangebrachte drainerende randsloot én de onttrekkingsputten in Vinkeveen daalt de grondwaterstand nabij de onttrekkingsputten in het laaggelegen deel van Vinkeveen sterk. Op enkele tientallen meters afstand van een put is die invloed nog maar enkele cm’s. Wanneer ervoor gekozen wordt deze strategie nader uit te werken, moet door een aanpassing in de ligging en het aantal putten nabij bebouwing schade aan bebouwing voorkomen worden. Effecten grondwaterwinning De grootste daling van de grondwaterstand treedt op langs de westrand van Groot Mijdrecht Noord bij de drinkwaterwinputten. Deze verlaging (groter dan 5 cm) strekt zich uit tot een paar honderd meter in GMN. In de andere richting strekt de verlaging van de grondwaterstand zich tot ruim meer dan een halve kilometer uit in de polder Eerste Bedijking. Vlakbij de winputten is de verlaging van de grondwaterstand meer dan 1 meter. Voor de agrarische functie is een verlaging van de grondwaterstand in eerste Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
36
instantie gunstig, omdat het land droog blijft. Anderzijds versnelt de lagere grondwaterstand de bodemdaling, waardoor op lange termijn de grondwaterstand het maaiveld weer nadert. Voor bebouwing nabij de winputten bestaat alleen een risico voor fundering met houten palen. Bij de precieze locatiekeuze van de winputten bij een eventuele nadere uitwerking is het mogelijk voldoende afstand te houden tot dergelijke kwetsbare bebouwing om schade te voorkomen.
Figuur 24 Berekende daling van de grondwaterstand voor strategie Technieken
Effecten op oppervlaktewaterkwantiteit In deze strategie is de hoeveelheid te verpompen water 95 miljoen m3 water per jaar groter dan bij Niets Doen. Dat gaat niet om de hoeveelheid water die wordt uitgemalen naar de Amstel: die verminderd van 50 naar 20 miljoen m3 per jaar. En ook de aanvoer naar de Vinkeveense Plassen en Botshol vermindert van 21 naar 9 miljoen m3/jaar. Voor de extra technische maatregelen, het hydrologisch kwelscherm, de drinkwaterwinning en het infiltreren van het zoute restwater van die winning (brijn) wordt echter 137 miljoen m3 water per jaar extra verpompt. In deze strategie verdwijnt 25 miljoen m3 water per jaar als potentieel drinkwater uit het watersysteem. De drooglegging in het westen van Groot Mijdrecht Noord is in eerste instantie gunstiger voor het agrarisch gebruik dan in strategie Niets Doen, door de verlaging van de grondwaterstand vanwege de waterwinputten. De lagere grondwaterstand versnelt echter tegelijkertijd de bodemdaling, waardoor het maaiveld op lange termijn weer dichter bij de grondwaterstand komt en de drooglegging opnieuw een knelpunt wordt voor agrarische functie. In deze strategie is geen ruimte voor extra waterberging voor de regio. Effecten op oppervlaktewaterkwaliteit De belasting van de boezem met fosfaat en chloride neemt sterk af: respectievelijk met 84% en 70%. De berekende chloride concentratie in de Amstel in de zomermaanden wordt verlaagd tot 330 mg Cl/l en is geen probleem meer voor de ecosystemen in de regio. Berekend is dat de chloride concentraties van het uitgemalen water op lange termijn nog lager worden door een geleidelijke verzoeting van het grondwater. Immers door ontzilting wordt zout aan het systeem onttrokken. Na 50 jaar is een concentratie berekend van iets minder dan 350 mg/l en na 100 jaar wordt dat nog iets lager. De hoeveelheid te defosfateren water voor Botshol en Vinkeveense plassen wordt gehalveerd (van 21 naar 10 Mm3/jaar).
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
37
Effecten oppervlaktewater Strategie Technieken
Hoeveelheid naar boezem uit te malen water (Mm3/jaar) Hoeveelheid te zuiveren water (Mm3/jaar) Aanvoer water van elders (Mm3/jaar) Pompen voor kwelscherm en infiltratie brijn (M m3/jaar) Vracht chloride naar boezem (1000 ton Cl/jaar) Vracht fosfaat naar boezem (ton P/jaar) Chloride bij uitgemalen water naar de Amstel (jaar, mg Cl/l) Chloride in boezem (zomer, mg Cl/l) Chloride in Vinkeveense Plassen/Botshol (mg Cl/l)
Waarde (verandering in % t.o.v. strategie Niets Doen) 20 (-60%) 9 (-54%) 0 (-100%) 137 9 (-84%) 5 (-70%) 450 (-60%) 330 (-59%) 250 (0%)/800 (0%)
Effecten op stabiliteit bodem De stabiliteit van bodem verbetert door een grote vermindering van het drukverschil. De bodemdaling in de directe nabijheid van de kwelscherm neemt toe (10 cm extra bodemdaling in 30 jaar). Eenzelfde bodemdaling treedt op ter hoogte van de grondwaterwinningen.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
38
5.4 Strategie Meegroeien Bij realisatie van strategie Meegroeien verandert het karakter van de polder heel geleidelijk. Gefaseerd in de tijd ontstaan terpen voor vervangende woningen en beperkte nieuwbouw. Natuur wordt ontwikkeld zoals beoogd in Plan de Venen, zodat uiteindelijk in Oost een aaneengesloten natuurgebied ontstaat. In de rest van de polder wordt het waterpeil voorlopig gefixeerd, dus niet verder verlaagd. De komende 10 à 20 jaar is landbouw nog mogelijk, daarna geleidelijk aan niet meer vanwege vernatting. Het voornemen in deze strategie is in 2050 het waterpeil te verhogen met 2,5 meter, zodat een plas ontstaat rond de opgehoogde gebieden, die voldoende tegendruk geeft om de toestroom van grondwater te beperken. Samenvatting watereffecten strategie Meegroeien De effecten van deze strategie op de waterhuishouding zijn in eerste instantie gelijk aan strategie Plan de Venen en uiteindelijk, in 2050, gelijk aan strategie Plas. Daarom zijn de effecten van Meegroeien niet afzonderlijk bepaald. Verschillen tussen Meegroeien en Plas ontstaan door het verschil in tempo van realisatie en niet door inhoudelijke verschillen.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
39
5.5 Strategie Ophogen Bij realisatie van de strategie Ophogen wordt heel Groot Mijdrecht Noord opgehoogd met zand. Daarmee wordt het (grond)waterpeil gemiddeld ongeveer 2,5 meter hoger dan het huidige peil en wordt het maaiveld ongeveer 3 meter hoger dan het huidige maaiveld. Hierdoor ontstaat een tegendruk die de grondwaterstroom beperkt. Aan de oostkant van Groot Mijdrecht wordt natuur aangelegd zoals beoogd in Plan de Venen. Essentiële onderdelen Het maaiveld in het westen van Groot Mijdrecht Noord wordt 3 meter verhoogd naar NAP –3m, in het oosten van Groot Mijdrecht Noord is dit naar NAP -4m, zodat zich hier natuur kan ontwikkelen. Het waterpeil in geheel Groot Mijdrecht Noord wordt verhoogd naar gemiddeld NAP – 4m. In het natuurgebied aan de oostkant kan het waterpeil fluctueren tussen NAP 4m en NAP -3 m. Het peil in Groot Mijdrecht zuid (het groen gekleurde gebied in figuur 25) wordt ongeveer 50 cm opgezet (NAP -6.2m) ten behoeve van de uitvoering van Marickenland. Om wateroverlast voor bebouwing en agrarisch land te voorkomen wordt: o een 15 meter brede kwelsloot aangelegd langs de noordrand van het bebouwingslint van Waverveen tot aan de dijk bij de Vinkeveense Plassen; o een 15 meter brede kwelsloot aangelegd rondom het laaggelegen stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden; o het maaiveld van weidegrond aan de oostrand van polder Eerste Bedijking 1020 cm opgehoogd.
Figuur 25 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Ophogen
Uitgangspunten bij de berekeningen: In het met grond opgehoogde gebied in Groot Mijdrecht Noord wordt de verticale weerstand verdubbeld door samendrukking van de bodem. Omdat opgehoogd wordt met zand zal de bovenlaag beter draineren en wordt de onderlinge afstand tussen sloten vergroot naar 100 meter. De Vinkeveense Plassen worden voorzien van gedefosfateerd water uit Groot Mijdrecht Zuid om het gewenste waterpeil in de plassen te handhaven. Hiervoor wordt de bestaande defosfatering aan de Ringvaart gebruikt en wordt een nieuw gemaal geplaatst om het water uit Groot Mijdrecht Zuid naar de Ringvaart te pompen. Als er niet voldoende water beschikbaar is, dan wordt het aangevuld met water uit Wilnis-Veldzijde.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
40
Samenvatting watereffecten strategie Ophogen Realisatie van deze strategie lost een groot deel van de waterproblemen op. De totale hoeveelheden rond te pompen en te zuiveren water worden bijna gehalveerd. Onregelmatige belasting met brak water vormt geen probleem meer voor de ecologische kwaliteit van het water in de omgeving. Botshol wordt zoeter en de Vinkeveense plassen worden wat brakker, maar dit staat de ontwikkeling van gezonde ecosystemen niet in de weg. De drooglegging past bij het gebruik van de gehele polder en de stabiliteit verbetert. Er ontstaat geen ruimte voor regionale waterberging. Effecten op grondwater Totale hoeveelheid kwel In figuur 26 is de berekende kwel en infiltratie weergegeven. Ophogen vermindert de hoeveelheid kwel in Groot Mijdrecht Noord aanzienlijk en vermeerdert de hoeveelheid kwel in Eerste Bedijking in enige mate. De totale hoeveelheid kwel neemt af met 14 Mm3/jaar en het gebied waarin kwel voorkomt neemt af met 730 hectare. Kwel in Groot Mijdrecht Noord Door het ophogen van bodem en waterpeilen in GMN wordt de weerstand van de bodem groter en het hoogteverschil met de Vinkeveense Plassen minder groot. In Groot Mijdrecht Noord neemt daardoor de kwel in het gehele gebied af en verdwijnt uit tweederde van het gebied. De infiltratie uit het opgehoogde gebied in Groot Mijdrecht Noord is iets groter dan de instromende kwel. Kwel Groot Mijdrecht Zuid In het noordelijke deel van het natuurgebied in Groot Mijdrecht Zuid neemt de kwel toe ten opzichte van de strategie Niets Doen. Kwel in Eerste Bedijking en Wilnis Veldzijde Ophogen van Groot Mijdrecht Noordleidt tot een toename van de kwel polder Eerste Bedijking met 2 miljoen m3/jaar. Door geringe ophoging van het maaiveld is overlast te voorkomen (zie hieronder bij “grondwaterstand”). Berekend is dat meer water via de wellen in slootbodems in polder Wilnis Veldzijde gaat stromen. Dit heeft geen effect voor de gebruiksfuncties van deze polder, maar zorgt voor een verhoging van de uit te malen hoeveelheid oppervlaktewater. Dit effect is hieronder beschreven bij “oppervlaktewaterkwantiteit”. Infiltratie Vinkeveense Plassen en Botshol: De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 6 miljoen m3/jaar af. Ook de infiltratie uit Botshol wordt beduidend minder. Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
41
Effecten grondwater Strategie Ophogen
Waarde (verandering in % t.o.v. Strategie Niets Doen)
Kwel in Groot Mijdrecht Infiltratie uit Vinkeveense Plassen Kwel in Polder Eerste Bedijking
Hoeveelheid water – 16 Mm3/jaar (-38%) – 6 Mm3/jaar (-37%) + 2 Mm3/jaar (+200%)
gebied met kwel - 730 ha (-41%)
Figuur 26 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Ophogen
Gevolgen voor grondwaterstand in omliggende polders De verandering van de grondwaterstand is weergegeven in figuur 27. De nieuwe drainerende randsloot blijkt effectief en voorkomt een grondwaterstijging in het lage deel van de bebouwing van Vinkeveen. De drainerende randsloot tussen het bebouwingslint van Waverveen en het opgehoogde gebied blijkt effectief. De berekende veranderingen in de grondwaterstand zijn gelijk aan die van strategie Plan de Venen (zie figuur 18). De grondwaterstand in de oostrand van polder Eerste Bedijking stijgt 10-20 cm. Ophogen van het maaiveld van de weidegronden met 10-20 cm voorkomt overlast. Voor de aanwezige bebouwing heeft deze verhoogde grondwaterstand geen consequenties. De grondwaterstanden in de omliggende hoger gelegen gebieden (zuidrand van de Ronde Hoep, bovenlanden van de Bovenkerkerpolder, noordkant bebouwing Vinkeveen) stijgen door een vermindering van het waterverlies naar Groot Mijdrecht Noord. De mate waarin komt overeen met de hier berekende stijgingen bij Strategie Plas (zie figuur 31). In de Bovenlanden van de Bovenkerkerpolder en in Vinkeveen hebben de grondwaterstijgingen geen gevolgen voor de aanwezige gebruiksfuncties. In het oosten van de Ronde Hoep is berekend dat het grondwaterpeil in natte perioden 20-40 cm onder maaiveld komt. Dit kan de toegankelijkheid van het land in de winter iets beperken. In droge perioden (zie figuur 32) blijft de grondwaterstand in de Ronde Hoep zeer diep.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
42
Figuur 27 Berekende verandering van de grondwaterstand voor de strategie Ophogen
Effecten op oppervlaktewaterkwantiteit In de strategie Ophogen neemt de hoeveelheid naar de Amstel uit te malen water uit de droogmakerijen Groot Mijdrecht, Wilnis-Veldzijde en Eerste Bedijking met 58% af: van 50 naar 19 miljoen m3 per jaar naar boezem. De aanvoer naar de Vinkeveense Plassen en Botshol vermindert van 21 naar 16 miljoen m3 per jaar. De knelpunten met drooglegging en wateroverlast in GMN worden in deze strategie opgelost door bij de inrichting het nieuwe watersysteem voldoende ruim te dimensioneren voor de aanwezige functies. In deze strategie is geen ruimte voor extra waterberging voor de regio. Effecten op oppervlaktewaterkwaliteit In deze strategie is het inlaatwater van de Vinkeveense Plassen met name afkomstig uit Groot Mijdrecht Zuid. Na defosfatering kan dit water zorgen voor een voldoende constante chlorideconcentratie in de Plassen om een ecologisch gezond watersysteem te kunnen ontwikkelen. De hoeveelheid te defosfateren water voor Botshol en de Vinkeveense plassen neemt af van 21 naar 13 miljoen m3/jaar. De Vinkeveense plassen worden brakker (250 naar 800 mg Cl/l) maar dit levert geen problemen op omdat sprake is van een constante concentratie. Op deze manier wordt via de boezem minder brak water verspreid. De chlorideconcentratie in het water dat wordt uitgeslagen op de Amstel is 700 mg Cl/l. Dit is 500 mg/l minder dan bij Niets Doen. De belasting van de boezem met fosfaat en chloride wordt vermindert met respectievelijk 73% en 59%. De chloride concentratie in het boezemwater in de zomer wordt daarmee verlaagd tot 350 mg Cl/l en is geen probleem meer voor de ecosystemen in de regio. De grote natuurlijke peilfluctuatie in het nieuwe natuurgebied in Groot Mijdrecht Noord is gunstig voor de gewenste rietvegetaties en de daarvan afhankelijke dieren. Effecten oppervlaktewater Strategie Ophogen
Hoeveelheid naar boezem uit te malen water (Mm3/jaar) Hoeveelheid te zuiveren water (Mm3/jaar) Aanvoer water van elders (Mm3/jaar) Vracht chloride naar boezem (1000 ton Cl/jaar) Vracht fosfaat naar boezem (ton P/jaar) Chloride in uitgemalen water naar de Amstel (jaar, mg Cl/l) Chloride in boezem (zomer, mg Cl/l) Chloride in Vinkeveense Plassen/Botshol (mg Cl/l) Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
Waarde (verandering in % t.o.v. strategie Niets Doen) 21 (-58%) 13 (-35%) 0 (-100%) 15 (-73%) 8 (-59%) 700 (-37%) 350 (-56%) 800 (+220%)/800 (0%)
43
Effecten op stabiliteit bodem Door verhoging van de grondwaterstand en de ophoging van Groot Mijdrecht Noord verbetert de stabiliteit sterk. Verplaatsing van stabiliteitsproblemen naar de omgeving blijkt beperkt te zijn. Het effect op de stabiliteit van de bodem in de omgeving is voor deze strategie vergelijkbaar met de strategie Plas (zie figuur 33). Het opbarstrisico voor slootbodems wordt kleiner in Groot Mijdrecht Zuid en neemt toe in polder de Eerste Bedijking, waardoor er meer wellen in sloten ontstaan. Het opbarstrisico is minder extreem dan nu in Groot Mijdrecht Noord (vergelijk figuur 15) en beheersbaar. Het opbarstrisico voor landbodems verdwijnt in Groot Mijdrecht Noord. Het neemt toe op twee plekken in Groot Mijdrecht Zuid: ten oosten van de kern van Waverveen in het gebied en vlak tegen de meest zuidoostelijke grens van Groot Mijdrecht aan. Dit gebied is grotendeels onderdeel van het toekomstige natuurgebied van Marickenland en heeft daarom nauwelijks gevolgen voor het landgebruik. In totaal wordt de omvang van het gebied met risico’s op opbarsten kleiner en zijn de risico’s minder groot dan bij Niets Doen. Daar waar het opbarstrisico is verhoogd, kan door lokale ophoging van het maaiveld overlast worden voorkomen.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
44
5.6 Strategie Plas Bij realisatie van de strategie Plas wordt waterberging gecombineerd met natte natuur, waterrecreatie en lokaal wonen en werken op en aan het water. De plas heeft een bufferfunctie en de diepte fluctueert tussen 2 en 3 meter (NAP-4 m tot NAP-3 m). Een gedeelte van de plas wordt ingericht als aaneengesloten natuur zoals beoogd in Plan de Venen. Dat gedeelte wordt geleidelijk aan of in een keer opgehoogd. Essentiële onderdelen Het waterpeil in heel Groot Mijdrecht Noord wordt verhoogd naar minimaal NAP – 4 m. Dit is een zogenaamd “kwelneutraal” peil, waarbij er net zoveel water in opkwelt als er uit weg zijgt en zo min mogelijk water aan- en afgevoerd hoeft te worden. Het waterpeil in de nieuwe plas in Groot Mijdrecht Noord mag op een natuurlijke wijze fluctueren tussen een peil van NAP -4 m en NAP -3 m. In het midden van Groot Mijdrecht Noord wordt een zandwinput van 40 ha groot en 25 meter diep gegraven, waaruit het zand voor de ophoging van het oostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord wordt gehaald (de oranje lijn in figuur 28). Het maaiveld in het oostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord (het blauwgroen gekleurde gebied4 in figuur 28) wordt met zand verhoogd naar gemiddeld NAP – 4 m. In het westelijk deel van Groot Mijdrecht Noord wordt de bovenste bodemlaag verwijderd en afgedekt met zand; dit om de voorwaarden te creëren voor een plas met een goede waterkwaliteit. Het peil in een groot deel van Groot Mijdrecht Zuid (het groen gekleurde gebied in figuur 28) wordt ongeveer 50 cm verhoogd (NAP -6.2m) Dit staat los van de strategiekeuze. Precieze begrenzing vindt plaats in het kader van de uitvoering van Marickenland. Om wateroverlast te voorkomen wordt: o een 15 meter drainerende sloot aangelegd langs de noordrand van het bebouwingslint van Waverveen tot aan de dijk bij de Vinkeveense Plassen; o een 15 meter brede kwelsloot aangelegd rondom het laaggelegen stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden; o het maaiveld van de weidegrond aan de oostrand van polder Eerste Bedijking met 10-20 cm verhoogd.
Figuur 28 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Plas³ 4
Bij de berekeningen is uitgegaan van een opgehoogd plas-dras gebied van ongeveer 250 ha. Bij realisatie van strategie Plas volgens de gehanteerde uitgangspunten wordt de omvang van het totale natuurgebied door afwisseling met open water 395 ha. Voor de berekende effecten maken deze verschillen niets uit, omdat het aangehouden waterpeil in het plasdras gebied gelijk is aan het waterpeil in de plas.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
45
Uitgangspunten bij de berekeningen: In de nieuwe plas en het plasdras gebied in Groot Mijdrecht Noord wordt de verticale weerstand van de deklaag verdubbeld door samendrukking van de bodem. Het neerslagoverschot is kleiner omdat de jaarlijkse verdamping toeneemt door het grotere oppervlak open water. In het natuurgebied in Groot Mijdrecht Zuid blijven de wellen bestaan. De nieuwe plas wordt voorzien van gedefosfateerd water uit Groot Mijdrecht Zuid. Hiertoe wordt een nieuw gemaal geplaats om het water uit Groot Mijdrecht Zuid naar de Ringvaart nabij de defosfateringsinstallatie te pompen. Als er niet voldoende water beschikbaar is, dan wordt het aangevuld met water uit Wilnis-Veldzijde. Na defosfatering wordt dit water via een nieuw te maken verbinding naar de plas gevoerd. De huidige defosfateringsinstallatie van Botshol is niet meer nodig De Vinkeveense plassen en Botshol worden van water voorzien vanuit de nieuwe plas. Er wordt een nieuw gemaal geplaatst om het water op te pompen. Het overschot van de Vinkeveense plassen gaat naar de nieuwe plas via een nieuwe aflaat. Het overschot van de nieuwe plas wordt afgevoerd naar polder Eerste Bedijking via een aflaat.
Samenvatting watereffecten strategie Plas Realisatie van deze strategie lost een zeer groot deel van de waterproblemen op. De totale hoeveelheden rond te pompen en te zuiveren water worden bijna gehalveerd. Onregelmatige belasting met brak water vormt geen probleem meer voor de ecologische kwaliteit van het water in de omgeving. Botshol wordt zoeter en de Vinkeveense plassen worden wat brakker, maar dat staat de ontwikkeling van gezonde ecosystemen niet in de weg. Realisatie van deze strategie levert ruimte op voor regionale waterberging. Effecten op grondwater Totale hoeveelheid kwel In figuur 29 is de berekende hoeveelheid kwel en infiltratie weergegeven. Door het verhogen van de waterpeilen in GMN wordt de weerstand van de bodem groter en het peilverschil met de Vinkeveense Plassen kleiner. Hierdoor vermindert de hoeveelheid kwel in GMN aanzienlijk en vermeerdert de hoeveelheid kwel in Eerste Bedijking in enige mate. De totale hoeveelheid kwel neemt af met 14,5 miljoen m3/jaar en het totale gebied waarin kwel optreedt neemt af met 860 hectare. Kwel in Groot Mijdrecht In Groot Mijdrecht Noord en Zuid vermindert de kwelstroom met ongeveer 16,5 miljoen m3 per jaar. Bij deze strategie neemt de omvang van het kwelgebied ongeveer met Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
46
tweederde af. Het waterverlies uit de plas in Groot Mijdrecht Noord is iets groter dan de kwel. De zandwinput kan worden gerealiseerd op een locatie die kwelneutraal is, en heeft daarom nauwelijks invloed op kwel en infiltratie. In het noordelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid neemt de hoeveelheid kwel enigszins toe, maar neemt het gebied waar kwel voorkomt niet toe ten opzichte van de strategie Niets Doen. Dit komt door de effectieve werking van de drainerende sloot tussen de nieuwe plas en GMZ. Kwel in Eerste Bedijking: De kwel in polder Eerste Bedijking neemt toe (2 miljoen m3/jaar). Dit zorgt voor een verhoging van de uit te malen hoeveelheid oppervlaktewater uit Groot Mijdrecht Zuid en Eerste Bedijking (zie bij oppervlaktewaterkwantiteit). Infiltratie uit Vinkeveense Plassen en Botshol: De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 5 miljoen m3/jaar af. Ook de infiltratie uit Botshol wordt beduidend minder.
Figuur 29 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas
Effecten grondwater Strategie Plas Kwel in Groot Mijdrecht Infiltratie uit Vinkeveense Plassen en Botshol Kwel in Polder Eerste Bedijking
Waarde (verandering in % t.o.v. Strategie Niets Doen) Hoeveelheid water – 16,5 miljoen m3/jaar – 5 miljoen m3/jaar
gebied met kwel - 860 ha
+ 2 miljoen m3/jaar
Gevolgen voor grondwaterstand in omliggende polders: De verandering van de gemiddelde grondwaterstand is weergegeven in figuur 30. De drainerende randsloot blijkt effectief en voorkomt een grondwaterstijging in het lage deel van de bebouwing van Vinkeveen. De drainerende randsloot tussen het bebouwingslint van Waverveen en het opgehoogde gebied blijkt eveneens effectief. De berekende veranderingen in de grondwaterstand ten zuiden van de mogelijke nieuwe plas zijn gelijk aan die van strategie Plan de Venen (zie figuur 18). De grondwaterstand in de oostrand van polder Eerste Bedijking stijgt met 10-20 cm. Ophogen van het maaiveld van de betreffende weidegronden met 10-20 cm voorkomt Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
47
overlast. Voor de aanwezige bebouwing heeft de verhoogde grondwaterstand geen consequenties. De grondwaterstand in de omliggende hoger gelegen polders (zuidrand van de Ronde Hoep, bovenlanden van de Bovenkerkerpolder, noordkant bebouwing Vinkeveen) stijgen enigszins door een vermindering van het waterverlies naar Groot Mijdrecht Noord. Het slootpeil in deze polders blijft hoger dan het peil van de mogelijke nieuwe plas in Groot Mijdrecht Noord. Uit de berekeningen (zie figuur 31) blijkt dat het grondwater in het oosten van de Ronde Hoep in natte perioden 20-40 cm onder maaiveld zal komen, waar dat in de strategie Niets Doen meer dan 40 cm blijft. Dit kan de toegankelijkheid van het land in de winter iets beperken. In droge perioden (zie figuur 32) blijft de grondwaterstand in de Ronde Hoep zeer diep. In de bovenlanden van de Bovenkerkerpolder en in Vinkeveen heeft de verandering van de grondwaterstand geen effect voor de aanwezige gebruiksfuncties.
Figuur 30 Berekende stijging van de gemiddelde grondwaterstand voor strategie Plas
Figuur 31 Berekende grondwaterstand in natte perioden (GHG) bij de strategie Plas
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
48
Figuur 32 Berekende grondwaterstand in droge perioden (GLG) bij de strategie Plas
Effecten op oppervlaktewaterkwantiteit De hoeveelheid water die wordt uitgemalen uit de droogmakerijen Groot Mijdrecht, Wilnis-Veldzijde en Eerste Bedijking is in strategie Plas beduidend minder dan bij Niets doen. De afvoer naar de boezem neemt af van 50 naar 22 miljoen m3/jaar. De nieuwe plas krijgt een bufferfunctie door de peilfluctuatie van één meter. Dit wil zeggen dat het een tijdelijke opslag vormt van schoon water: gedefosfateerd kwelwater uit Wilnis Veldzijde en Groot Mijdrecht Zuid, maar ook in natte perioden van overtollig water uit de Vinkeveense Plassen. Vanuit deze voorraad kunnen de Vinkeveense Plassen, Botshol en het natuurgebied Demmerik van schoon water worden voorzien. Deze bufferfunctie zorgt voor een optimaal gebruik van het lokale water: ondanks een forse uitbreiding van het totale wateroppervlak en dus van het verdampingsverlies, is de helft minder wateraanvoer (via de defosfatering) nodig als bij de strategie Niets Doen en nauwelijks meer dan bij de strategie Ophogen. De mogelijke nieuwe plas geeft ruimte voor waterberging van schoon water uit de naastgelegen plassen en vergroot daarmee het waterbergend vermogen van het plangebied. De plas kan tevens ingezet worden voor extra calamiteitenberging voor de regio. Naar verwachting zorgt een dergelijke zeer incidentele berging van boezemwater (minder dan eens in de 100 jaar) een tijdelijk knelpunt voor de waterkwaliteit in de plas, maar is het watersysteem veerkrachtig genoeg om dit te herstellen. Effecten op oppervlaktewaterkwaliteit De berekende chloride concentratie van het water dat uit de droogmakerijen Groot Mijdrecht, Wilnis-Veldzijde en Eerste Bedijking wordt uitgemalen naar de Amstel is gemiddeld 750 mg Cl/l. Dit is 400 mg Cl/l minder dan in het uitslagwater naar de Amstel in de strategie Niets Doen. De belasting van de boezem met fosfaat en chloride wordt respectievelijk met 71% en 56% verlaagd. De chloride concentratie in het boezemwater wordt in de zomer 370 mg Cl/l en komt daarmee onder een kritische grens van 500 mg Cl/l waarmee het geen probleem meer is voor de ecosystemen in de regio. De hoeveelheid te defosfateren water wordt 40% kleiner: van 21 naar 13 miljoen m3/jaar. Botshol en de Vinkeveense plassen worden uit de nieuwe plas van water voorzien. Botshol wordt iets zoeter (1000 naar 800 mg Cl /l) en de Vinkeveense plassen worden brakker (270 naar 800 mg Cl/l). Dit hoeft de ontwikkeling van gezonde ecosystemen niet in de weg te staan, omdat chloride een constant niveau zal houden.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
49
De grote natuurlijke peilfluctuatie in het nieuwe natuurgebied in Groot Mijdrecht Noord zijn gunstig voor de gewenste rietvegetaties en de daarvan afhankelijke dieren (Witteveen+Bos, 2006). In geval de strategie Plas als voorkeursstrategie gekozen wordt, krijgt – ondermeer - de waterkwaliteit in de plas in een planstudie nog meer specifieke aandacht. Effecten oppervlaktewater Strategie Plas
Hoeveelheid naar de Amstel uit te malen water (Mm3/jaar) Hoeveelheid te zuiveren water (Mm3/jaar) Aanvoer water van elders (Mm3/jaar) Vracht chloride naar boezem (1000 ton Cl/jaar) Vracht fosfaat naar boezem (ton P/jaar) Chloride in uitmaling naar de Amstel (jaar, mg Cl/l) Chloride in boezem (zomer, mg Cl/l) Chloride in Vinkeveense Plassen/Botshol (mg Cl/l) Chloride in nieuwe plas (mg Cl/l)
Waarden (verandering in % t.o.v. strategie Niets Doen) 22 (-56%) 13 (-38%) 0 16(-71%) 8 (-56%) 750 (-34%) 370 (-54%) 800 (+220%)/800 (0%) 800
Effecten op stabiliteit van bodem Door verhoging van de grondwaterstand in Groot Mijdrecht Noord en de ophoging is in dat gebied de stabiliteit sterk verbeterd (zie figuur 33). De verplaatsing van dit stabiliteitsproblemen naar de omgeving blijkt beperkt te zijn.
Figuur 33 Risico op opbarsten in de strategie Plas, links voor de landbodems, rechts voor de slootbodems
Het opbarstrisico voor landbodems verdwijnt in Groot Mijdrecht Noord. Het neemt toe ten oosten van Waverveen in Groot Mijdrecht Zuid en in het Zuidoosten van Groot Mijdrecht Zuid. Dit is grotendeels onderdeel van het toekomstige natuurgebied van Marickenland en heeft nauwelijks gevolgen voor het landgebruik. Het gebied met een opbarstrisico wordt, mede door de aanleg van een drainerende sloot langs de zuidrand van de plas, in het geheel in dit gebied iets kleiner dan in de huidige situatie. Door lokale ophoging van het maaiveld kan overlast worden voorkomen.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
50
Het opbarstrisico voor slootbodems verdwijnt in Groot Mijdrecht Noord, wordt kleiner in Groot Mijdrecht Zuid en neemt toe in de Polder de Eerste Bedijking. De toename van het opbarstrisico zal leiden tot meer wellen in sloten van deze laatste polder. Dit effect is veel minder extreem dan nu in Groot Mijdrecht Noord en beheersbaar. Lokale ophoging in Eerste Bedijking zorgt ervoor dat geen overlast optreedt.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
51
6
Effecten van strategieen: conclusies.
Gevolgen voor bodem en gebruik Bij de strategie Niets Doen krijgt in 2025 het grootste deel van de polder te maken met grote knelpunten voor het agrarisch gebruik of is landbouw zelfs onmogelijk. Bij de strategieën Plas en Ophogen met een nieuwe inrichting, past het nieuwe gebruik bij de aanwezige drooglegging en is bodemstabiliteit en bodemdaling niet langer een knelpunt. De grondwaterstand in de directe omgeving stijgt enigszins. In de uitwerking van de strategie is hier al rekening mee gehouden: het maaiveld wordt ook enigszins verhoogd, wat eventuele overlast voorkomt. In de strategieën Plan de Venen en (waarschijnlijk iets later) Technieken wordt de drooglegging door verdergaande bodemdaling binnen enkele decennia een knelpunt voor agrarisch gebruik van het westen van Groot Mijdrecht Noord. Gevolgen voor chemische waterkwaliteit De chemische waterkwaliteit in de Amstel verbetert in de strategieën Technieken, Ophogen en Plas aanzienlijk. De concentratie van chloride in de Amstel is in de zomer, als de invloed op de omgeving het grootst is, in al deze strategieën met circa 320 mg/l ruim onder de kritische grens (500 mg/l) voor de ecologische waterkwaliteit. De fosfaatvracht uit de droogmakerijen naar de Amstel wordt in alle strategieën minstens gehalveerd ten opzichte van niets doen. Gevolgen voor ecologische waterkwaliteit De ecologische kwaliteit in de omliggende polder wordt niet langer beperkt door verspreiding van het water uit Groot Mijdrecht bij realisatie van de strategieën Technieken, Ophogen en Plas. De ecologische kwaliteit van Botshol en de Vinkeveense Plassen is in alle strategieën goed, omdat gezorgd wordt voor voldoende voedselarme omstandigheden en een constante chloride concentratie. Gevolgen voor waterbeheer De hoeveelheid naar de Amstel uit te malen water neemt het meest (60%) af in de strategie Technieken. In die strategie verdwijnt dan ook 25 miljoen m3 water per jaar uit het systeem voor drinkwater (=50%). In Technieken wordt echter netto 95 miljoen m3 per jaar meer water rondgepompt. In de strategieën Ophogen en Plas neemt de hoeveelheid die wordt uitgemalen af met ruim 40%. In Strategie Plan de Venen wordt iets meer dan 20% minder water uitgemalen. Dit water wordt gedefosfateerd en gebruikt om omliggende plassen van water te voorzien, waardoor geen water van buiten het gebied meer nodig is. Wateroverlast Wateroverlast wordt bij de strategie Niets Doen geleidelijk een groter knelpunt als de drooglegging door bodemdaling kleiner wordt. Bij de strategieën Plas en Ophogen, waar Groot Mijdrecht Noord helemaal opnieuw wordt ingericht, is het watersysteem voldoende ruim gedimensioneerd om wateroverlast te voorkomen. In de strategieën Plan de Venen en (waarschijnlijk iets later) Technieken wordt de drooglegging door verdergaande bodemdaling geleidelijk minder in het westen van Groot Mijdrecht Noord. Wateroverlast wordt in dat gebied op termijn toch weer een knelpunt voor het gebruik. Mogelijkheden voor regionale waterberging De strategie Plas creëert mogelijkheden voor waterberging van schoon water uit naastgelegen plassen en vergroot daarmee het waterbergend vermogen van het plangebied. Ook biedt deze strategie ruimte voor calamiteitenberging voor het regionale watersysteem. In de overige strategieën zijn deze beide mogelijkheden niet aanwezig. Voorkeursvolgorde vanuit optiek van water De voorkeursvolgorde van de uitgewerkte strategieën is op basis van bovenstaande argumenten, vanuit de optiek van water, als volgt: Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
52
1. Strategie Plas scoort op alle onderscheiden criteria positief. De extra ruimte voor waterberging vergroot het aanpassingsvermogen en de robuustheid van het watersysteem in de regio. 2. Strategie Ophogen scoort iets minder goed dan Plas omdat geen ruimte ontstaat voor regionale waterberging. 3. Strategie Technieken lost de aanwezige waterkwaliteitsproblemen op, maar gaat gepaard met een toename in de hoeveelheid rond te pompen water. In deze strategie zorgt de drooglegging in het westen van Groot Mijdrecht Noord op lange termijn voor het onmogelijk worden van de agrarische functie en ontbreekt ruimte voor waterberging. 4. Strategie Plan de Venen scoort op alle criteria minder dan Technieken, Ophogen en Plas maar lost wel tijdelijk problemen met drooglegging en wateroverlast op. 5. Strategie Niets Doen lost geen problemen op. Tabel 1 Samenvattende effecten en verandering in %5 ten opzichte van Strategie Niets Doen Niets Plan de Technieken Ophogen Doen Venen
Gevolgen voor bodem en gebruik Drooglegging passend bij gebruik ο in GMN oost ο in GMN west Bodemstabiliteit passend bij gebruik Tegengaan bodemdaling Gevolgen voor chemische waterkwaliteit Chlorideconcentratie in Amstel (zomer, mg/l) Chloridevracht naar Amstel (jaar, 1000 ton Cl/j) Fosfaatvracht naar Amstel (jaar, ton P/j) Gevolgen voor ecologische waterkwaliteit Ecologische kwaliteit in boezem en polders Ecologische kwaliteit in Botshol en Vinkeveense Plassen Gevolgen voor waterbeheer Hoeveelheid naar Amstel uit te malen water (Mm3/jaar) Hoeveelheid te zuiveren water (Mm3/jaar) Pompcapaciteit extra technieken (Mm3/jaar) Aanvoer van elders (Mm3/jaar) Wateroverlast Aantal hectare dat niet aan normen voldoet Mogelijkheden voor regionale waterberging
Plas
--
+ 0
+ 0→+
+ + +
+ + +
-
-
--
+
+
800
850 (+15%)
330 (-59%)
320 (-60%)
370 (-54%)
56
51 (-8%)
9 (-84%)
13 (-76%)
16 (-71%)
18
9 (-51%)
5 (-70%)
7 (-62%)
8 (-56%)
-
-
+
+
+
+
+
+
+
+
50
39 (-21%)
20 (-60%)
19 (-62%)
22 (-56%)
21
18 (-13%)
9 (-54%)
16 (-22%)
13 (-38%)
0
0
137
0
0
12
0 (-100%)
0 (-100%)
0 (-100%)
0 (-100%)
10 → >100
0 → 50
06
0
0
-
-
-
-
+
5
Percentages zijn berekend uit de niet afgeronde getallen Niet berekend, maar op grond van bodemdaling valt te verwachten dat wateroverlast na enige jaren weer terug komt.
6
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
53
Bijlage: Toelichting op effectbepaling In deze bijlage wordt een algemene toelichting gegeven op de effecten die voor de strategieën in beschouwing worden genomen, bijvoorbeeld wat ze voorstellen en hoe ze zijn bepaald. Grondwater Modellering van wellen In het gebruikte grondwatermodel zijn de wellen mee gemodelleerd. In welke gebieden wellen zullen voorkomen is niet op voorhand te zeggen. In de berekeningen is dit bepaald door verificatie met grondwatergegevens en informatie over uitgemalen hoeveelheden water. Zie figuur 34. Het precieze aantal en de locatie van de wellen is niet exact bekend. Daarom zijn in het model fictieve wellen opgenomen. Dit is gedaan op een groot aantal plekken in het gebied waar wellen vermoedelijk voorkomen (zie figuur 34). In diverse figuren (bijv. Figuur 11) zijn deze plekken zichtbaar als stippen.
Figuur 34 Gebied met potentieel wellende sloten in het grondwatermodel voor de strategie Niets Doen Bepaling van effecten op grondwater In de tekst worden per strategie effecten gepresenteerd van de veranderingen van de volgende parameters ten opzichte van de strategie Niets Doen. Het betreft de parameters: (gemiddelde) Kwel en wegzijging (gewone kwel plus wellen) (gemiddelde) Grondwaterstand Grondwaterstand in natte en droge perioden (GHG/GLG) De GHG (gemiddelde hoogste grondwaterstand, ongeveer overeenkomend met de wintergrondwaterstand) en de GLG (gemiddelde laagste grondwaterstand, ongeveer overeenkomend met de zomergrondwaterstand) geven een indruk van de bandbreedte van de effecten van de veranderingen in de grondwaterstand voor het grondgebruik. De GHG en GLG zijn berekend uit een 8-jarige reeks met 10 daagse gegevens. Oppervlaktewaterkwantiteit Uitslag droogmakerijen naar de Amstel Dit betreft de hoeveelheid water die de gemalen van de relevante droogmakerijen samen uitslaan op de Amstelboezem. Dit zijn Groot Mijdrecht, Wilnis Veldzijde en Eerste Bedijking. Per gemaal zijn de gegevens verkregen uit het grondwatermodel. Het betreft de kwel minus wegzijging plus neerslag minus verdamping.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
54
Wateroverlast Als we het over wateroverlast hebben, hebben we het over de capaciteit van een gebied om extremen in neerslag in het oppervlaktewater te kunnen opvangen of afvoeren. Deze capaciteit staat in dit gebied onder druk vanwege bodemdaling en verwachte klimaatveranderingen. Voor de capaciteit van het watersysteem om wateroverlast op te vangen zijn in het Nationaal Bestuursakkoord Water afspraken over aanvaardbare risico’s per grondgebruik vastgesteld: de werknormen. De voor deze studie relevante normen zijn: Voor grasland en maïs geldt dat eens per 10 jaar 5% van een gebied onder water mag komen Voor bebouwd gebied geldt dat eens per 100 jaar 0% van een gebied onder water mag komen. Het gaat hierbij om het water ín de huizen, dus niet op straten of erven. Voor natuur zijn geen normen vastgesteld. Over het algemeen levert onderlopen geen schade op, tenzij dit met vuil water gebeurt. De uitgevoerde berekeningen aan de wateroverlast hebben als uitgangspunt dat drooglegging in de meeste polders in de toekomst gehandhaafd blijft, ondanks dat de bodem daalt. Voor de polder Groot Mijdrecht is aanvullend een indicatieve berekening uitgevoerd waarbij de drooglegging vermindert met circa 15 cm door het stoppen met peilverlaging. Bij de berekening is verder uitgegaan van het klimaatscenario 2050. Dat wil zeggen: 6% meer neerslag, met daarbij 20% meer neerslag in piekbuien. Oppervlaktewater kwaliteit Fosfaatvracht droogmakerijen naar boezem Dit is de hoeveelheid fosfaat die de gemalen van de relevante droogmakerijen samen uitslaan op de Amstelboezem. Per gemaal zijn de gegevens verkregen door de hoeveelheid water te vermenigvuldigen met de huidige of voor die strategie berekende of ingeschatte concentratie. Chloridevracht droogmakerijen naar boezem Dit is de hoeveelheid chloride die de gemalen van de relevante droogmakerijen samen uitslaan op de boezem. Per gemaal zijn de gegevens verkregen door de hoeveelheid water te vermenigvuldigen met de concentratie. Voor zover de grondwatersituatie per polder niet veel verschilt van de huidige, worden de huidige concentraties gebruikt. Voor de strategieën Technieken, Ophogen en Plas is met een eenvoudig grondwaterkwaliteitsmodel de daarbij behorende chloride concentratie berekend en is ingeschat of deze op lange termijn nog verder zal veranderen. Chloride concentratie boezem in de zomermaanden Dit is de berekende concentratie chloride in de Amstel, gemiddeld over de zomermaanden. Dit is berekend voor de situatie met een langsstromend debiet van 1 m/s en een concentratie van 250 mg Cl/l. Deze berekening is van belang omdat dit iets verdunde water in andere polders wordt ingelaten. Hoewel de huidige landelijke norm voor oppervlaktewater 200 mg Cl/l is, is op basis van deskundigenoordeel aangenomen dat een opgemengde concentratie van minder dan 500 mg Cl/l in “zoete” polders niet meer leidt tot ecologische problemen door wisselende zoutgehalten. Chloride concentratie Vinkeveense plassen / Botshol Dit is de concentratie chloride in de Vinkeveense plassen en de Botshol. In de huidige situatie is Botshol licht brak (ca 1000 mg Cl/l) en zijn de Vinkeveense Plassen zoet. Aangenomen is dat met een constant niveau van minder dan 1000 mg Cl/l onder voldoende voedselarme omstandigheden een ecologisch gezond watersysteem mogelijk is. Te defosfateren water Dit is de hoeveelheid water die gedefosfateerd moet worden ten behoeve van de Vinkeveense plassen en de Botshol samen en (bij strategie Plas) de nieuwe Plas. In Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
55
meren waar veel water wordt aangevoerd, is een laag gehalte aan fosfaat in het aanvoerwater een belangrijke voorwaarde voor helder water. Defosfatering is kunstmatig verwijderen van fosfaat. Als er zeer weinig fosfaat in het water zit, kan het ecosysteem de overmatig aanwezige hoeveelheid stikstof ook niet benutten. Zodoende zorgt defosfatering voor een voedselarmer watersysteem. Bij defosfatering is het verbruik van chemicaliën (FeCl) en de hoeveelheid te verwijderen en verwerken slib afhankelijk van de te zuiveren hoeveelheid water. Een kleinere hoeveelheid te defosfateren water is gewenst vanuit oogpunt van kosten en duurzaamheid. Stabiliteit van bodem Opbarstrisico waterbodems en landbodems Opbarstrisico = gewicht (waterkolom + deklaag) / stijghoogtedruk
In de huidige situatie is sprake van het voorkomen van wellen in een groot deel van de polder Groot Mijdrecht. Opbarsten van de bodem (wellen) kan voorkomen op plaatsen waar het gewicht van de deklaag onvoldoende tegenwicht geeft aan de druk van de grondwaterstijghoogte onder de deklaag. Dit gebeurt met name onder sloten en waterlopen waar de deklaag dunner is, maar het kan ook op het land voorkomen.
Het opbarstrisico wordt uitgedrukt als een factor tussen het gewicht van de deklaag plus waterkolom en de stijghoogtedruk aan de onderzijde van de deklaag (zie figuur Figuur 35 Opbarstrisico 35). Om er zeker van te zijn dat de bodem niet opbartst dient deze factor minimaal een waarde van 1.1 te hebben. Een kleinere factor geeft aan dat risico op opbarsten bestaat. Opbarstrisico’s zijn uitgerekend voor zowel waterbodems en landbodems. Bodemdaling Voor de strategie Technieken is een berekening uitgevoerd naar extra bodemdaling die daar verwacht wordt. Bij deze strategie treedt namelijk lokaal een sterke daling op van de grondwaterstand, welke aanleiding kan zijn tot versterkte bodemdaling.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
56
Literatuurlijst 1. 2. 3.
Grontmij, 2006. Bouwstenen voor strategieën voor Groot Mijdrecht Noord. Provincie Utrecht & Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, 2005. Voorverkenning wateropgave De Ronde Venen. Witteveen & Bos, 2006. Functiecombinatie natuur en water Groot Mijdrecht Noord.
Verkenning water Groot Mijdrecht Noord november 2006
57