Verkenning naar woonwensen van Turkse senioren in Doornakkers
Eindrapportage
Verkenning naar woonwensen van Turkse senioren in Doornakkers
Eindrapportage
Colofon Titel project: Datum: Opdrachtgever: Opdrachtnemer
Projectnummer: Versienummer: Status:
Pagina 1 van 26
Woonvormen voor Turkse senioren mei 2009 Woonbedrijf Eindhoven Palet, adviseurs diversiteit Willemstraat 59, 5611 HC Eindhoven Contactpersoon: Eva Geelen Tel. (040) 235 99 99 e‐mail:
[email protected] 620158 1.0 definitief
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Inhoud
Pagina 1.
Inleiding................................................................................................................................. 3 1.1 Aanleiding/opdracht ..................................................................................................... 3 1.2 Projectaanpak ................................................................................................................. 3 1.3 Projectgroep .................................................................................................................... 4 2. Ervaringen met gemeenschappelijk wonen voor (Turkse) ouderen .......................... 5 2.1 Kenmerken van gemeenschappelijk wonen .............................................................. 5 2.2 Organisatie en beheer.................................................................................................... 5 2.3 Gemeenschappelijke ruimte ......................................................................................... 6 2.4 Financiën ......................................................................................................................... 6 2.5 Zorg.................................................................................................................................. 7 2.6 Baris Evi in Den Haag ................................................................................................... 7 3. Schets van de Turkse bewoners in Doornakkers ........................................................... 8 3.1 Samenstelling bevolking ............................................................................................... 8 3.2 Prognose bevolkingsontwikkeling .............................................................................. 8 3.3 Inwoning ......................................................................................................................... 9 3.4 Inkomen ........................................................................................................................ 10 4. Wonen en het woongebouw............................................................................................. 12 4.1 Woontype en situering van de woning .................................................................... 12 4.2 Indeling van de woning .............................................................................................. 12 5. Woonomgeving en voorzieningen .................................................................................. 16 6. Ontmoeting.......................................................................................................................... 17 7. Zorg ....................................................................................................................................... 18 7.1 Huidige situatie............................................................................................................ 18 7.2 Mantelzorg.................................................................................................................... 19 7.3 Behoefte aan voorzieningen in de wijk..................................................................... 19 7.4 Vervolgaanpak ............................................................................................................. 20 8. Aanbevelingen .................................................................................................................... 21 Bijlagen............................................................................................................................................ 22
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 2 van 26
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding/opdracht Uit klantenonderzoek van Woonbedrijf en onderzoeken van Welzijn Eindhoven en Palet, adviseurs diversiteit (Allochtone ouderen in Tongelre, maart 2006) blijkt dat de gewoonte dat Turkse ouderen in komen wonen bij hun kinderen, langzaam begint te veranderen. Dit speelt zowel bij de ouders die hun kinderen niet ‘tot last’ willen zijn, als bij de kinde‐ ren die meer vrijheid willen om een ‘eigen levensstijl’ te kunnen aanhouden. Nederlandse verzorgingshuizen hebben bij deze groep uit oogpunt van taal, voeding en gebruiken niet de voorkeur. Er staan voor zover bekend ook geen Turkse ouderen in Eindhovense instel‐ lingen ingeschreven. In gesprekken van klantbeheerders van Woonbedrijf met Turkse bewoners blijkt dat ouders en kinderen graag bij elkaar in de buurt wonen. Dit biedt goede mogelijkheden voor een specifieke woonvorm voor Turkse senioren. Woonbedrijf heeft hiervoor Doornakkers op het oog. Doornakkers is een van de Eindhovense krachtwijken, waar bovendien een relatief groot aantal Turkse ouderen woont. Een plan voor een woonproject voor Turkse senioren in Doornakkers sluit derhalve direct aan op klantvragen, maar vraagt wel een nadere uitwerking met aandacht voor draag‐ vlak. Voor de verdere planvorming heeft Woonbedrijf gegevens nodig over wat er nodig is om een woonvorm voor Turkse ouderen te creëren, waar zij nu en in de toekomst ge‐ bruik van willen maken. Tevens moet het een antwoord bieden op de huidige woonpro‐ blematiek van deze groep. Palet is verzocht een nadere ‘vraagarticulatie’ onder Turkse bewoners uit te voeren om inhoudelijke onderbouwing te geven, zodat Woonbedrijf een zo duidelijk mogelijk beeld kan ontwikkelen dat richting geeft aan de woonvorm. Deze vraagarticulatie onder Turkse bewoners moet antwoord geven op de volgende vragen: 1. Welke vorm van zorg is nodig en hoe is de verhouding tussen zorg en zelfstandig‐ heid? 2. Hoe moet een woning er uit zien? 3. Is er bij de doelgroep voorkeur voor gestippeld wonen of juist exclusief? (verschillen‐ de zorgzwaarte of juist één vorm van zorg) 4. Grootte van de woonvorm, bijvoorbeeld kleine eenheden verspreid over de wijk, één groter gebouw, aansluiting bij een al bestaande 55+ locatie? 5. Hoeveel ouderen willen in een dergelijke woning wonen (demografische ontwikke‐ ling)?
1.2
Projectaanpak Voor vragen die een algemeen karakter hebben, zoals demografische ontwikkeling in de wijk, algemene informatie over de situatie van Turkse senioren en ervaringen elders, is gebruik gemaakt van deskonderzoek. Voor de specifieke vraagstelling gericht op woonwensen en zorgverwachtingen zijn groepsgesprekken gevoerd met Turkse wijkbewoners uit de 1e en 2e generatie. In totaal
Pagina 3 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
zijn er drie series van gesprekken gevoerd met aparte groepen mannen, vrouwen en de tweede generatie. Deze gesprekken werden in de periode oktober tot december 2008 ge‐ houden. Bij deze groepsgesprekken is een gespreksstijl gehanteerd waarin zo weinig mogelijk voorbeelden door de gespreksleiding zijn ingebracht. Dit om te vermijden dat de deelne‐ mers alleen op de voorbeelden reageren, waardoor eigen behoeften of ideeën mogelijk onvoldoende aan bod komen. In de eerste gesprekken werd de deelnemers gevraagd hoe zij hun wijk nu beleven. Langs deze weg werd het gesprek op de behoefte aan woonvoor‐ zieningen voor senioren gebracht. In het derde groepsgesprek werd de informatie uit de eerste gesprekken teruggekoppeld naar de deelnemers om tot een prioriteitenvolgorde te komen. Het resultaat van deze gesprekken is op basis van een voorlopige rapportage geëvalu‐ eerd. Tijdens deze evaluatie werd geconstateerd dat het lastig is om de deelnemers aan de groepsgesprekken te prikkelen tot meer diepgang in het uiten van hun behoeften. Er is daarop besloten een excursie naar een wooncomplex voor Turkse ouderen te organiseren, zodat deelnemers kunnen reflecteren op wat zij zien. Op 2 maart zijn 30 Turkse bewoners uit Doornakkers op bezoek geweest bij Baris Evi, een wooncomplex voor Turkse ouderen in Den Haag. Deelnemers kregen een fototoestel mee om plekjes die aanspraken of die juist tegenstonden vast te leggen. In het evaluatiegesprek dat met de deelnemers volgde waren collages met deze foto’s beschikbaar, zodat de deelnemers hun voorkeuren konden toelichten. De gesprekkenreeks is met twee verdiepingsgesprekken afgesloten. Één ge‐ sprek was gericht op het wonen en één gesprek op de zorgbehoeften.
1.3
Projectgroep Vanuit Palet waren Eva Geelen en Emin Üstüner met de uitvoering belast. Zij werden bijgestaan door Eefje Vonken en Wim Kop. Vanuit Woonbedrijf waren Lilianne Janssen en Irene Herben verantwoordelijk voor de dagelijkse voortgang van het project. Zij werden bijgestaan door Senay Aydin en Cors Vink en Vera van Rooij, de projectleider. De groepsgesprekken werden door Palet voorbereid en uitgevoerd. Over de voorberei‐ ding vond terugkoppeling plaats met Woonbedrijf. Bij de gesprekken waren ook steeds medewerkers van Woonbedrijf aanwezig. In de bijlagen is een beknopt overzicht opge‐ nomen van de inhoud van de groepsbesprekingen.
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 4 van 26
2.
Ervaringen met gemeenschappelijk wonen voor (Turkse) ouderen
2.1
Kenmerken van gemeenschappelijk wonen Er zijn in het gehele land reeds legio voorbeelden van gemeenschappelijk wonen voor ouderen, ook voor Turkse ouderen. Verwey‐Jonker is bij een inventarisatie in 2008 in to‐ taal 225 adressen van woongemeenschappen met ouderen tegengekomen, waaronder 30 met allochtonen. Er kan dus volop gebruik worden gemaakt van ervaringen elders. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van bronnenonderzoek een samenvatting gegeven van re‐ levante ervaringen met betrekking tot gemeenschappelijk wonen. De voornaamste bron‐ nen die gebruikt werden zijn: ’Bijzondere woonvormen in gewone woningen’1 en ’Ge‐ meenschappelijk wonen op leeftijd’2. De Federatie Gemeenschappelijk Wonen (FGW), een koepel van drie organisaties die gemeenschappelijk wonen willen bevorderen, hanteert de volgende definitie voor groepswonen: “Alle vormen van wonen waarbij meerdere huishoudens een of meer ontmoetings‐ en/of werkruimten gemeenschappelijk gebruiken en beheren, waarbij het lidmaatschap vrijwillig is en de groep zelf beslist over de toelating van nieuwe leden” De woongroep bepaalt volgens FGW zelf welk accenten zij in het functioneren van de groep belangrijk vindt en welke woonwensen zij wil realiseren. Dat maakt dat elke woon‐ groep een eigen karakter heeft. Het gemeenschappelijke van alle woongroepen is dat be‐ grippen zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid aan saamhorigheid zijn gekoppeld. Buren‐ hulp is in een woongroep niet iets uit vervlogen tijden. Bij gemeenschappelijk wonen hoeft niet uitsluitend in termen van één gebouw met alleen de doelgroep gedacht te worden. Er zijn alternatieven ontwikkeld waarin deelnemers aan gemeenschappelijk wonen een woning betrekken in één vleugel van een woongebouw (harmonica‐model), verspreid in één woongebouw (stippel‐model) of verspreid in de buurt (buurtnetwerk). Alle varianten hebben als gemeenschappelijke kenmerken dat de bewoners zich met elkaar verbinden en dat er minstens één gemeenschappelijke ruimte is waar zij elkaar kunnen ontmoeten.
2.2
Organisatie en beheer Er komen verschillende organisatievormen voor. Allen hebben gemeen dat de woongroep via een bestuur (vereniging of als commissie die ondersteund wordt door een welzijnsor‐ ganisatie) het beheer over de ontmoetingsruimte heeft en zeggenschap in de toewijzing van woningen. Een vereniging heeft per definitie statuten. In veel gevallen is ook een huishoudelijk reglement geregeld. Voor de toewijzing van woningen worden dikwijls wachtlijsten gehanteerd die op volg‐ orde worden afgehandeld. Bij de toewijzing wordt met de kandidaat‐huurder gericht be‐ sproken dat gemeenschappelijk wonen ook bijzondere verplichtingen met zich meebrengt Els de Jong, Bijzondere woonvormen in gewone woningen, Steunpunt Wonen Rotterdam, 2006 Harrie Jansen e.a., Gemeenschappelijk wonen op leeftijd, zorgposities en sociale netwerken van ouderen in woongemeenschappen, Verwey‐Jonker, november 2008.
1 2
Pagina 5 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
in de vorm van bijvoorbeeld (mantel)zorg voor elkaar en medeverantwoordelijkheid voor de gemeenschappelijke ruimte. Op grond van ervaringen met vormen van gemeenschappelijk wonen in Rotterdam be‐ veelt het Steunpunt Wonen Rotterdam aan om een samenwerkingsovereenkomst te slui‐ ten tussen woongroep, corporatie en eventueel andere partijen als een zorg‐ of welzijns‐ organisatie of de gemeente. In de samenwerkingsovereenkomst kunnen regels worden opgenomen over bijvoorbeeld woningtoewijzing, het gebruik en beheer van de gemeen‐ schappelijke ruimten en de wijze van overleg tussen de betrokken partijen. Er bestaan modelovereenkomsten die ondermeer bij het Steunpunt Wonen in Rotterdam kunnen worden opgevraagd.
2.3
Gemeenschappelijke ruimte Landelijk zijn er grote verschillen in omvang en gebruik van de gemeenschappelijke ruimte. De omvang loopt uiteen van een huiskamer tot het oppervlak van een complete wooneenheid met verschillende ruimten en ook een kantoortje. Het gebruik en beheer van de gemeenschappelijke ruimte, dus ook het schoonhouden, is doorgaans een eigen ver‐ antwoordelijkheid van de woongroep. De ruimte wordt vooral gebruikt als een gezamenlijke huiskamer. In veel gevallen zijn er mogelijkheden om gezamenlijk te eten, voor meditatie, of voor dagactiviteiten. Soms wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van gescheiden activiteiten voor mannen en vrouwen. Vaak is er ook voor mensen van buiten de woongemeenschap gelegenheid om deel te nemen aan activiteiten in de gemeenschappelijke ruimte. Dit zijn dikwijls activiteiten die betrekking hebben op gezondheidsbevordering zoals bewegen of (re)creatieve activitei‐ ten. Het is van belang tijdig samen met de betrokkenen de alternatieven voor het beheer van de gemeenschappelijke ruimte in beeld te brengen en hier keuzen uit te maken.
2.4
Financiën Bewoners hebben naast de huur die zij betalen, met servicekosten en soms ook met con‐ tributie voor de vereniging te maken. Er wordt op verschillende manieren omgegaan met de stichtings‐, de inrichtings‐ en de exploitatiekosten van de gemeenschappelijke ruimte. In veel gevallen hebben de bewoners te maken met een opslag van de huur of een verre‐ kening in de servicekosten. Ook komt het voor dat de stichtingskosten door fondsen of gemeente zijn gefinancierd, waardoor deze geheel of gedeeltelijk gedekt zijn. Voor de inrichting wordt meestal en met wisselend succes aan fondswerving gedaan. In de exploitatiekosten van de gemeenschappelijke ruimte wordt doorgaans voorzien door contributies, subsidies of gebruik door derden zoals zorg‐ of welzijnsinstellingen. Het is belangrijk om het kostenaspect van de gemeenschappelijke ruimte in de planvoor‐ bereiding mee te nemen.
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 6 van 26
2.5
Zorg Zelfredzaamheid en zelfstandig kunnen wonen is in vrijwel alle woongemeenschappen het centrale uitgangspunt. Zorg voor elkaar is wel een belangrijk aspect van het gemeen‐ schappelijk wonen, maar vooral waar het gaat om wederkerigheid en medezorgzaamheid zoals burenhulp. Bij ongeveer de helft van de woongemeenschappen die door Verweij‐Jonker onderzocht zijn, is medezorgzaamheid opgenomen in de statuten of het reglement. Redenen om me‐ dezorgzaamheid niet op te nemen, zijn vooral dat men dit een vanzelfsprekendheid vindt, dit niet wil afdwingen of niet wil dat de woongemeenschap met een “zorggemeenschap” wordt geassocieerd. In woongemeenschappen wordt vaak voorzien in burenhulp in de vorm van kortdurende hulp bij ziekte of hand‐en‐spandiensten voor elkaar. Het lijkt erop dat dit zich prima in de praktijk ontwikkeld. Het regelen van professionele zorg en de keuze voor het zorgbureau is een eigen verant‐ woordelijkheid van de bewoner. Ook wanneer zorg in de richting van frequente mantel‐ zorg gaat, wordt de verantwoordelijkheid aan de bewoner zelf en/of hun kinderen gela‐ ten.
2.6
Baris Evi in Den Haag Tijdens de groepsgesprekken bleek dat de Turkse bewoners het moeilijk vonden zich een concrete voorstelling van een woonvorm te maken. Om hen een referentiekader te bieden en te prikkelen om in reflectie op een concrete woonvorm eigen ideeën te ontwikkelen, werd met hen op 2 maart 2009 een bezoek gebracht aan het Turkse woonproject Baris Evi (huis van de vrede) in Den Haag. Baris Evi is een woonvorm voor Turkse senioren met 24 appartementen. De woonvorm is eigendom van de corporatie Haagwonen en ligt in de Schilderswijk dicht bij relevante voorzieningen zoals het ziekenhuis, de apotheek en de Turkse supermarkt. De appartementen hebben een ruime woonkamer, een grote slaapkamer, een apart toilet, een badkamer met verlaagde wastafel, een kleine kamer en een keuken met aangrenzend nog een kamer. De woningen zijn gesitueerd op de eerste, tweede en derde verdieping en zijn te bereiken met de trap of met de lift. Er is een gemeenschappelijke ruimte op de tweede verdieping met een keuken en een aparte ruimte voor ritueel wassen.
Pagina 7 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
3.
Schets van de Turkse bewoners in Doornakkers
3.1
Samenstelling bevolking Met behulp van bevolkingsgegevens van de gemeente Eindhoven zijn overzichten sa‐ mengesteld voor de buurten Doornakkers‐West, ‐Oost en Lakerlopen van het totaal aantal inwoners en het aantal Turkse inwoners per 1 januari 2008 in de leeftijdsgroepen 55‐65, 65‐75 en 75 jaar en ouder. Ter verdere oriëntatie zijn de gegevens voor geheel Eind‐ hoven toegevoegd (tabellen). Inwoners naar leeftijdsgroep per 1 januari 2008 Totaal
0-55 jr
55-65 jr
65-75 jr
75jr e.o
Doornakkers-West
3.465
2.700
343
236
186
Doornakkers-Oost
2.878
2.210
250
156
262
Lakerlopen
2.863
2.232
271
238
122
Eindhoven
210.353
153.821
23.706
17.302
15.524
Bron: Buurtmonitor Eindhoven, bewerkt door Palet
Turkse inwoners naar leeftijdsgroep per 1 januari 2008 Totaal
0-55 jr
55-65 jr
65-75 jr
75jr e.o
Doornakkers-West
443
401
16
19
7
Doornakkers-Oost
535
505
18
8
4
Lakerlopen
416
350
34
27
5
Eindhoven
9.649
8.745
481
356
67
Bron: Buurtmonitor Eindhoven, bewerkt door Palet
Op 1 januari 2008 woonden er in Doornakkers dus 72 Turkse senioren van 55 jaar en ou‐ der. In Doornakkers en Lakerlopen gaat het totaal om 128 personen. Het grootste deel van de Turkse senioren is tussen de 55 en 65 jaar oud. De beperkte om‐ vang van het aantal 65 plussers kan grotendeels vanuit de immigratie worden verklaard. De meeste Turkse senioren zijn als jonge arbeidsmigrant in de 60’er en 70’er jaren van de vorige eeuw naar Nederland geëmigreerd. Deze jongemannen van toen zijn nu rond de 60 à 70 jaar. Prognoses geven aan dat het aantal Turkse ouderen snel zal gaan groeien.
3.2
Prognose bevolkingsontwikkeling Beschikbare bevolkingsprognoses op buurtniveau bevatten geen uitsplitsing naar etnici‐ teit. Dit is overigens niet haalbaar omdat de bewonersaantallen daarvoor te klein zijn. Palet heeft voor de regio Zuidoost Brabant voor de periode 2000 – 2020 een eigen progno‐ se samengesteld. Ten behoeve van het woonproject Turkse ouderen in Doornakkers zijn uit deze prognose indexcijfers samengesteld, met het jaar 2005 als vertrekpunt. De vol‐ gende twee tabellen bevatten gegevens van alle inwoners en van de Turkse groep in de regio (tabel).
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 8 van 26
Prognose op basis van indexcijfers van aantallen ouderen Zuidoost‐Brabant (2005=100%) Periode 2000 2005 2010 2015 2020 55 tot 65 jaar
86
100
108
110
119
65 tot 75 jaar
91
100
107
125
134
75 jaar of ouder
84
100
118
131
144
Prognose op basis van indexcijfers van aantallen Turkse inwoners Zuidoost‐Brabant (2005=100%) Perioden 2000 2005 2010 2015
2020
55 tot 65 jaar
91
100
93
125
205
65 tot 75 jaar
47
100
166
180
168
75 jaar of ouder
53
100
253
528
906
Bron: Palet, Factsheet allochtone ouderen in Noord-Brabant, mei 2008 (bewerkt)
Bron: Palet, Factsheet allochtone ouderen in Noord-Brabant, mei 2008 (bewerkt)
Uit deze tabellen blijkt dat het aantal Turkse ouderen de komende 20 jaar in relatieve zin veel forser zal groeien dan het totaal aantal ouderen. Ook de toename van het aantal 75 plussers in deze periode is evident. De voornaamste verklaring ligt in het gegeven dat de arbeidsmigratie ‘pas’ 40 jaar oud is. Concluderend kan gesteld worden dat het aantal Turkse ouderen in Doornakkers op dit moment beperkt is, maar de komende jaren aanmerkelijk toeneemt. Deze toename wordt zeker merkbaar in de periode 2010 – 2015.
3.3
Inwoning Woonbedrijf is dit project ondermeer gestart vanwege de toenemende vraag uit de Turkse gemeenschap in Doornakkers om inwoning van ouders bij hun kinderen toe te staan. Daarnaast blijkt dat een aantal senioren inwonende kinderen heeft. Hier speelt juist de vraag wat dit zal betekenen wanneer de ouders in een seniorenwoning gaan wonen. De buurtmonitor van de gemeente Eindhoven biedt niet de mogelijkheid om een beeld te geven van het aantal situaties van inwoning. Met de data uit het onderzoek van Palet uit 2005 kan een indicatie gegeven worden. Het onderzoek bevat gegevens van 95 Turkse ouderen in Tongelre, die voornamelijk in Doornakkers en Lakerlopen wonen. Omdat niet alle senioren bij het onderzoek waren betrokken en uitsplitsing op buurtniveau niet meer mogelijk is, gaat het in dit overzicht om een benadering.
Pagina 9 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Woonsituatie Turkse senioren in Tongelre 1 april 2005 (N=95) Zelfstandig wonend
Inwonend
M
V
M
V
55 – 65 jr
23
25
-
5
65 – 75 jr
12
6
3
6
75 e.o jr
4
< 55 / onbekend Totaal
4 35
1
35
3
16
Bron: Databestand Palet onderzoek allochtone ouderen in Tongelre
Uit dit overzicht blijkt dat 19 van de 95 ondervraagde senioren bij kinderen inwonen. Dit is ongeveer 20%. Het gaat vooral om vrouwen. Zelfstandig wonende Turkse senioren met inwonende kinderen in Tongelre 1 april 2005 55 – 65 jr 21 65 – 75 jr
6
75 jr e.o.
-
< 55 / onbekend
3
Totaal
30
Bron: Databestand Palet onderzoek allochtone ouderen in Tongelre
Bij 30 van de in totaal 95 respondenten wonen dus kinderen in. Het merendeel van de respondenten met inwonende kinderen is jonger dan 65 jaar. Uit de voorgaande tabel blijkt dat 70 van de ondervraagde ouderen zelfstandig woont. Dit betekent dat het aantal inwonende kinderen relatief hoog is. Overigens is bekend dat het steeds om meerderjari‐ ge kinderen gaat, waarbij in een aantal gevallen ook sprake is van inwonende kleinkinde‐ ren. Deze situatie vraagt om beleidsmatige aandacht op het moment dat de toewijzing van seniorenwoningen concreet kan gaan worden.
3.4
Inkomen Uit de armoedemonitor van het CBS en SCP blijkt dat 38% van de niet‐westerse allochtone 65‐plussers een laag inkomen heeft, tegen 3% van de autochtone. 3 Er dient dus rekening mee worden gehouden dat Turkse senioren een beperkt besteed‐ baar inkomen hebben. Bij allochtonen van 65 jaar en ouder is vaak sprake van een gekorte AOW, omdat de hoogte van deze uitkering afhankelijk is van het aantal jaren dat men in Nederland verblijft. Een aanvullend pensioen, voor zover aanwezig, is dikwijls beperkt en vult vooral het AOW‐tekort aan. Vrouwen uit de eerste generatie hebben doorgaans niet gewerkt en beschikken dus meestal niet over een bedrijfspensioen. Overigens kunnen ouderen die onder het bestaansminimum leven, onder bepaalde voorwaarden een aanvul‐ lende bijstand krijgen. In de Eindhovense armoedemonitor 2006 wordt geconstateerd dat niet‐westerse allochto‐ nen vaker in een armoedesituatie verkeren. Uit dezelfde armoedemonitor blijkt dat het bron: C. Vrooman cs, Armoedemonitor 2005, CBS/SCP
3
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 10 van 26
aantal mensen met een inkomen op bijstandsniveau in de impulswijken4 meer dan ge‐ middeld is. In dat jaar moest 11% van de Eindhovenaren met een inkomen op bijstands‐ niveau rondkomen. In Lakerlopen was dit 17%, in Doornakkers‐west 11% en in Doorn‐ akkers‐oost 21%.5 Uit recente gegevens over Turkse Nederlanders tussen de 15 en 65 jaar6, blijkt dat de ar‐ beidsparticipatie onder mannen en vrouwen vanaf de 45 jarige leeftijd flink afneemt. Van de groep mannen in de leeftijd van 45 tot 55 jaar werkt nog 51%, ruim een kwart van de groep heeft een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Bij de groep van 55 tot 65 jaar werkt nog slechts 16% en ruim de helft van deze leeftijdsgroep heeft een arbeidsongeschiktheidsuit‐ kering. Verondersteld mag worden dat beide leeftijdsgroepen structureel over een zeer laag inkomen beschikt. Resumerend kan worden gesteld dat het grootste deel van de Turkse senioren een inko‐ men van maximaal het bijstandsniveau heeft en soms minder. Dit betekent dat de financi‐ ele armslag erg klein is. Dit gaat op voor ongeveer een gehele generatie, waardoor dit probleem gedurende enkele decennia zich voor kan doen. Het is belangrijk hiermee reke‐ ning te houden bij kosten die niet voor huursubsidie of toeslagen in aanmerking komen, zoals bijvoorbeeld de servicekosten.
De term impulswijk staat in het Eindhovense beleid voor wijken die aan een aantal achterstand‐ criteria voldoen. De drie Krachtwijken maken hier deel van uit. 5 P. de Kort, Eindhovense Armoedemonitor 2006, Afdeling Bestuursinformatie en Onderzoek, juli 2006 6 Bron: CBS Statline, geraadpleegd 6 mei 2009. 4
Pagina 11 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
4.
Wonen en het woongebouw
4.1
Woontype en situering van de woning Uit de groepsgesprekken blijkt dat de senioren zo lang mogelijk zelfstandig willen wonen. Vrijwel niemand uit de eerste en tweede generatie vindt het samenwonen van drie gene‐ raties in één huis een gewenste situatie. Voor beiden speelt de behoefte een eigen leefstijl te kunnen volgen. Senioren geven ook aan behoefte aan rust te hebben, hetgeen met jonge kinderen in huis minder mogelijk is. Mannen en vrouwen hebben verschillende opvattingen over het gewenste woningtype. De vrouwen staan erg positief tegenover etagewoningen, terwijl de mannen daar geen voorstander van zijn. De mannen hebben vooral voorkeur voor een gelijkvloerse woning met een tuin. Uit de bijeenkomsten blijkt dat dit voor hen een vorm van status biedt. Ook vrouwen vinden een gelijkvloerse woning belangrijk. Wat hen bij een etagewoning aan‐ spreekt, is de mogelijkheid om samen met andere Turkse ouderen op één etage te wonen. Alle deelnemers vinden het belangrijk om een eigen voordeur te hebben met de mogelijk‐ heid onderling contact te houden. Alle deelnemers waren enthousiast over het‐ geen zij bij Baris Evi zagen. Wat hen vooral aanspreekt zijn de mogelijkheid geclusterd in één woongebouw te kunnen wonen en de ruime opzet van de woningen. Ook spreekt aan dat de woningen ruim en licht zijn. Het bezoek aan Baris Evi heeft bij de mannen een positievere houding tegenover etage‐ bouw teweeggebracht, al hebben sommigen nog voorkeur voor de ‘seniorenwoning’. Uit de gesprekken na de excursie blijkt wel meer openheid voor alternatieven. Ook denken de deelnemers zelf over alternatieven na. Zo stelden deelnemers voor om in het ontwerp van het woongebouw laagbouw en middelhoogbouw te combineren.
4.2
Indeling van de woning Uit alle gesprekken blijkt dat zowel de mannen als de vrouwen voorkeur hebben voor een gelijkvloerse woning. Dit zowel vanuit een oogpunt van mobiliteit als voor het schoonhouden van de woning. Woonkamer De meeste deelnemers hebben vaak bezoek. De kleinkinderen komen door de week wanneer de ouders werken. In het weekend is er weer ander bezoek. Zij hechten daarom aan een gro‐
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 12 van 26
te woonkamer, waar je ook veel meubilair in kunt zetten. De woonkamer in Baris Evi sprak ieder aan. Keuken De keuken is voor de vrouwen een belangrijke ruimte. De vrouwen brengen een groot deel van de dag in de keuken door. Ze koken uitgebreid en maken er ook een sociaal gebeuren van. Ze beschikken dan ook graag over voldoende ruimte in de keuken om bijvoorbeeld een tafeltje neer te zetten waar je een hapje kunt eten, waar de buurvrouw aan kan schuiven als de vrouw des huizes in de keuken bezig is, maar ook om bijvoor‐ beeld deegwaren op uit te rollen. De vrouwen hebben graag een keuken met veel licht. Ver‐ der hebben zij vanuit de keuken graag toegang tot het balkon of terras om gerechten af te laten koelen, of om deze neer te zetten als de koelkast vol is. Zij vinden toegang vanuit de keuken naar buiten ook belangrijk om etensluchtjes af te kunnen voeren. Uit praktische overwegingen zien zij de muren graag betegeld. Er is behoefte aan voldoende kastruimte in de keuken voor voorraden en bergruimte voor een stofzuiger en dergelijke. Al hoeft dat niet in de keuken, dat vinden ze zelfs niet echt logisch. Slaapkamers Er is behoefte aan een aparte logeerkamer, naast de ouderslaapkamer. De ouderslaapka‐ mer moet voldoende ruimte hebben voor een tweepersoonsbed en een kledingkast. De ouderslaapkamer wordt als een strikte privéruimte opgevat. De logeerkamer heeft als functie om kleinkinderen te laten logeren en gasten uit Duitsland. De ruimte is ook be‐ langrijk om bij bezoek mannen en vrouwen de gelegenheid te bieden apart te bidden. Ook zien zij de logeerkamer als een extra mogelijkheid om spullen op te slaan. De toegang vanuit de slaapkamer naar het balkon spreekt niet aan. Wel de mogelijkheid om vanuit de hal zowel naar de badkamer als naar de woonkamer en de logeerkamer te kunnen gaan. Dit onder meer in verband met het ritueel wassen dat in de badkamer ge‐ beurt. Sanitaire ruimte Deelnemers aan de excursie naar Baris Evi waren erg positief over de aanwezigheid van een apart toilet naast het toilet in de badkamer. De deelnemers vinden het belangrijk dat er voorzieningen in de badkamer worden getroffen voor het ritueel wassen. Dit kan door een extra, lage kraan in de douche aan te brengen waar men dan de voeten kan wassen.
Pagina 13 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Wat bij Baris Evi eveneens aanspreekt zijn de beugels in de badkamer en het feit dat de badkamer geheel betegeld is. De wastafel en het toilet in Baris Evi vinden de deelnemers te hoog. Wanneer in de badkamer aan ruimte moet worden gewonnen blijkt een tweede toilet in de badkamer minder urgent te zijn, al vindt men het prettig dat dan het aparte toilet ook een bidet heeft. Overige ruimten Er is behoefte aan bergruimte, een opbergkast voor spullen die je niet vaak nodig hebt. In de hal moet ruimte zijn voor schoenen en jassen. De deelnemers hebben behoefte aan een berging in de buurt van de lift, waar een fiets of scootmobiel kan worden gestald. De lift zoals in Baris Evi wordt door bewoners gewaardeerd en in het geval van etagebouw zelfs noodzakelijk gevonden. De behoefte aan onderling contact tussen buren en de ruimte om afscheid van groepjes mensen te kunnen nemen vragen aandacht. Een aantal deelnemers vindt dat de hal in de appartementen van Baris Evi ruim genoeg is om afscheid van een aantal bezoekers te kunnen nemen. De galerij is smal. De deelnemers zouden het mooi vinden wanneer er aandacht besteed wordt aan het gezamenlijk zitten en samen zijn, bijvoorbeeld in een soort aula. Gemeenschappelijke voorziening Zie hoofdstuk ontmoeten Buitenruimte Bewoners willen vrij naar buiten kunnen gaan, dus niet het gevoel hebben ‘opgesloten’ te zitten. De ouderen hebben tijd en zin om buiten te zijn en vinden het prettig elkaar in een ongedwongen sfeer te kunnen ontmoeten. Zomaar wat praten en blijven hangen met ie‐ mand die je toevallig tegenkomt, op een plek waar je niet per se naar toe hoeft te gaan om mensen te ontmoeten. Dit bijvoorbeeld in de vorm van een dakterras of een beschutte buitenruimte die niet voor derden toegankelijk is. Men geeft de voorkeur aan ronde vormen boven rechte lijnen. Uit de groep komen over de inrichting nog de volgende suggesties: aanwezigheid van bankjes, veel groen, veel bloemen, een pergola, een vijver met vissen. Na enig doorvragen, vindt men het gebruik van Ottomaanse motieven aansprekend: “het is tenslotte voor Turken, dus dat mag ook wel een beetje te proeven zijn”, zo wordt gezegd. Een overdekt stuk in de tuin fijn zou zijn voor slecht weer of vroeg en laat in het jaar. In eerdere bijeenkomsten spraken vooral de mannen over een tuin. Dit zou ook een gemeenschappelijke tuin kunnen zijn. Desge‐ vraagd geven de vrouwen aan een beetje onderhoud aan de tuin niet erg of zelfs wel leuk te vinden om te doen.
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 14 van 26
Bij Baris Evi heeft de galerij voor een deel deze functie, maar deze galerij vindt men te smal. De vrouwen moeten wanneer iemand voorbij komt steeds aan de kant gaan. Dat komt niet prettig over en kan tot terughoudendheid leiden om voor de deur van het appartement met elkaar te staan praten. Ook het idee om samen met de partner, of met bezoek op het privébalkon te zitten, vindt men aantrekkelijk. Deelnemers hechten ook aan een ordelijke omgeving rond het woongebouw. Wat hen in Den Haag tegenstaat is het zicht vanuit de galerij op een wirwar van tuintjes, uitbouwtjes, garages en schuurtjes dicht tegen het woongebouw aan. Sfeer, eigenheid De mogelijkheid om met elkaar in een woongebouw te kunnen wonen, spreekt deelne‐ mers aan. In Baris Evi hebben zij ervaren dat gemeenschappelijk wonen een gevoel van veiligheid en geborgenheid geeft. De eenzaamheid die men toch op de loer ziet liggen, is daarmee afgewend, zo was de algemene tendens in de groep. Het gevoel van veiligheid dat deelnemers bij Baris Evi kregen, werd ook bevorderd doordat er controle was op wie er in en uit loopt. Door het intercomsysteem kan niet iedereen binnenlopen. Zij noemen hierbij een conciërge of beheerder voor klusjes, maar vooral ook om in de ga‐ ten te houden wie in en uit loopt. Het wonen in een appartement met controle op de toegang geeft met name een aantal vrouwen een veilig gevoel. Deze dames hebben vaak wat meer fysieke klachten. Verder was men te spreken over de mogelijkheid om buiten op het balkon te zitten, het uitzicht vanuit het balkon op de straat en het groen. Ook vond men het heel mooi dat de kamers zo licht waren. Uitzicht/situering Vanuit de woonkamer heeft men graag zicht op de straat, voorbijgangers en een beetje leven in de brouwerij. Het liefst met grote ramen. De slaapkamer ziet men graag aan de tuinzijde. Ruimte voor alternatieven Met deelnemers is gesproken over de prioriteiten die zij zelf in het wensenpakket leggen, wanneer vanwege de wensen de huurprijs te hoog zou worden. Welke ruimte is belang‐ rijk en waar zou ruimte gevonden kunnen worden. Unaniem is men het erover eens dat de woonkamer ruim moet zijn en dat er ruimtewinst uit de slaapkamer kan worden ge‐ haald. Deze is alleen om te slapen.
Pagina 15 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
5.
Woonomgeving en voorzieningen Uit de groepsgesprekken blijkt dat de eerste generatie graag in Doornakkers woont. Dit wordt bevestigd in de gesprekken met de tweede generatie en het blijkt ook uit het on‐ derzoek van Palet in 2005. Ook blijkt dat deelnemers het belangrijk vinden om in elkaars buurt te blijven wonen. Het sociale contact met de buurt vindt men erg belangrijk. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar etniciteit, al is de praktijk dat er meer contact is met personen uit de Turkse groep dan met Nederlanders of met personen van een andere etnische herkomst. De tweede generatie wijst hierbij op het taalprobleem dat de eerste generatie ervaart. Met name de vrouwen uit de eerste generatie hebben een hechte onderlinge band. Zij gaan samen naar de markt en zijn ook op andere gebieden sociaal bij elkaar betrokken. Zo ook voor ondersteuning wanneer een ander wat minder kan (zoals koken of boodschap‐ pen doen in geval van ziekte). Er leven verschillende opvattingen over de nabijheid van kinderen en kleinkinderen, ook binnen de groepen. Vooral de oudere vrouwen geven aan graag dicht bij hun kinderen te wonen. De groep mannen is hierover minder uitgesproken. De tweede generatie geeft aan dat nabijheid gewenst is om snel bij de ouders te zijn als dit nodig is. Anderzijds vindt de tweede generatie het wel prettig om ook wat afstand te kunnen houden. Mogelijk is de voornaamste conclusie dat zowel ouders als hun kinderen elkaar graag zien maar er ook behoefte aan hebben hun eigen leven te kunnen leiden. De kinderen hebben vaak een auto waardoor zij gemakkelijk afstanden kunnen over‐ bruggen. De eerste generatie is minder mobiel en dus meer afhankelijk van bijvoorbeeld de bus of van anderen. Dit geldt zeker voor vrouwen. Deelnemers vinden de nabijheid van zorgvoorzieningen zoals arts en apotheek, maar ook van winkels belangrijk. Zij wandelen graag buiten en vinden het prettig groen in de direc‐ te omgeving te zien.
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 16 van 26
6.
Ontmoeting Zowel de mannen als de vrouwen vinden het belangrijk dat er een gemeenschappelijke ruimte komt. Dit belang vloeit deels voort uit de behoefte om mensen met een zelfde taal te kunnen ontmoeten. Volgens deelnemers uit de tweede generatie voelen hun ouders zich niet gemakkelijk in een ruimte waar alleen Nederlands wordt gesproken. Het geza‐ menlijke contact is daarom één van de belangrijke functies van de gemeenschappelijke ruimte. Functies die de senioren aan de gemeenschappelijke ruimte geven, zijn: • Ontmoeten, waarbij het opmerkelijk genoeg nu vooral de vrouwen zijn die zich op de buurt oriënteren. De mannen ontmoeten elkaar bij de moskee of in een theehuis. • Activiteiten om hobby’s uit te voeren of de vrije tijd in te vullen, zoals biljarten, Turkse kranten lezen, uitrusten. • Sport en beweging; • Eventueel gezamenlijke feesten/vieringen. Op dit moment zal men vooral thuis eten. Er is wel behoefte aan de mogelijkheid om ge‐ zamenlijk met buren te kunnen eten. In de groepsgesprekken zijn voorbeelden gegeven dat vrouwen bij ziekte voor elkaar koken. Naar het voorbeeld van Den Haag zou men een Turkse maaltijdvoorziening (een soort Turks tafeltje dekje) willen. De deelnemers waren erg te spreken over de gemeenschappelijke ruimte in Baris Evi, maar waren kritisch over de opslag van sportspullen in de ruimte waar ook de gebedsruimte was. Overigens vinden zij het meer op zijn plaats om het gebed thuis in de privésfeer te doen. De vrouwen vinden het denkbaar dat de ontmoetingsruimte breder wordt gebruikt, dan alleen door de bewoners van het woongebouw. Het is voor hen dan wel een belangrijke voorwaarde dat de ruimte van buiten niet vrij toegankelijk is, maar dat bijvoorbeeld door verhuur of besloten activiteiten een semi‐open sfeer ontstaat.
Pagina 17 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
7.
Zorg De senioren gingen tijdens de eerste reeks gesprekken nauwelijks in op het aspect zorg, ook niet wanneer daar expliciet naar gevraagd werd. De tweede generatie deed dit wel. Zij uitte vooral haar bezorgdheid over een toekomst waarin de ouders zorgafhankelijker worden. Hierbij is voor de tweede generatie de vrees ingesloten dat de zorg voor hun ou‐ ders een groot beslag op hun eigen leven gaat leggen. Een gesprek met de eerste generatie over de richting waarlangs het zorgaanbod zich zou moeten ontwikkelen is om twee redenen lastig. In de eerste plaats is het uiteraard moeilijk te voorzien welke zorg je later nodig denkt te hebben. Verder is het beeld over zorg ‐ en wat er op dit gebied mogelijk is ‐ erg beperkt. Om deze redenen is er voor gekozen in een verdiepingsgesprek vooral de huidige situatie in beeld te brengen. De informatie kan dan richtinggevend zijn voor een verdere aanpak. Dit gesprek is in de Turkse taal gehouden en werd geleid door de Turkse gezondheids‐ voorlichtster eigen taal van de GGD Zuidoost‐Brabant. Bij dit gesprek waren 25 deelne‐ mers aanwezig. In een voorbereidend gesprek met de gezondheidsvoorlichtster ontstond reeds een beeld van de huidige infrastructuur in de wijk en hoe deze zich in de nabije toe‐ komst ontwikkelt. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van resultaten uit de groepsgesprekken in november en december 2008 met de eerste en tweede generatie, de ontwikkelingen in de wijk zoals de GGD deze signaleert en de resultaten uit het verdiepingsgesprek.
7.1
Huidige situatie De GGD neemt waar dat het gezondheidscentrum veel gebruikt wordt door de Turkse bewoners. Ook het wekelijkse spreekuur van de Turkse gezondheidsvoorlichtster wordt druk bezocht. Tijdens het verdiepingsgesprek geven de deelnemers aan dat hun gezond‐ heidsklachten toenemen. Taal vormt een grote belemmering in het contact met de huisarts of een andere zorgverlener. Mede hierom vinden zij het lastig om met hun huisarts over hun gezondheidsklachten te praten. Sommigen stellen het bezoek aan de dokter uit. Deels komt dit doordat zij zich vanwege taal niet genoeg begrepen voelen. Maar ook komt het voor dat mensen schromen om hun vraag bespreekbaar te maken, of dat zij wachten tot hun kinderen tijd hebben om met hen naar de dokter te gaan. Tijdens het gesprek blijkt dat veel ouderen onvoldoende op de hoogte zijn van gebruiken en mogelijkheden. Zo weet niet iedereen dat het mogelijk is om bij de huisarts een dubbe‐ le afspraak te vragen in plaats van het gebruikelijke tien minuten gesprek. Ook blijkt dat niet iedereen er mee bekend is dat de Turkse gezondheidsvoorlichtster spreekuur houdt, of desgevraagd aanwezig kan zijn bij een gesprek met de huisarts. De senioren weten weliswaar dat er een gezondheidscentrum en een fysiotherapeut is, maar zij weten niet wat bij het gezondheidscentrum allemaal mogelijk is. Ook hun kinderen kennen de mogelijkheid niet of onvoldoende.
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 18 van 26
7.2
Mantelzorg Uit de eerste groepsgesprekken blijkt dat met name de vrouwen onderling een stevig steunsysteem vormen. Er is veel solidariteit en contact tussen deze vrouwen. In geval van gezondheidsproblemen denken ze eerder aan onderlinge mantelzorg dan aan mantelzorg van de kinderen. Zij vinden het belangrijk bij elkaar in de buurt te blijven. Dit en er voor elkaar zijn, is regelmatig door hen genoemd. De tweede generatie heeft in de eerste groepsgesprekken aangegeven voor hun ouders klaar te willen staan, maar ook dat zij een grens wil kunnen stellen. Zij vinden dat zij nu al behoorlijk worden belast met de vragen van hun ouders. Over de aard van deze grens zijn deelnemers nog weinig specifiek. Tijdens het verdiepingsgesprek is hier geen informatie aan toegevoegd. Punt van aandacht lijkt dat nagedacht moet worden hoe de kinderen mee kunnen bevor‐ deren dat de ouderen tijdig en adequaat gebruik maken van de basisgezondheidsvoorzie‐ ningen. Hiervoor moet ook een aanpak worden ontwikkeld, in de vorm van bijvoorbeeld voorlichtingsbijeenkomsten.
7.3
Behoefte aan voorzieningen in de wijk De GGD ziet dat het gezondheidscentrum goed wordt gebruikt, ook het aanbod aan be‐ weegprogramma’s. Bij de opening van het spilcentrum De Toeloop en zodra de nieuw‐ bouw van het gezondheidscentrum voltooid is, zullen de mogelijkheden worden uitge‐ breid. Wat nu opvalt is dat deelnemers aan beweegprogramma’s niet naar regulier aan‐ bod in de wijk doorstromen, ook al wordt een oplossing gevonden voor het kostenaspect. Mede naar aanleiding van dit voorbeeld is in het verdiepingsgesprek gezocht naar huidi‐ ge behoeften, maar ook naar factoren zoals eisen aan cursusleiding of afstand die bepa‐ lend kunnen zijn voor de keuze om aan programma’s deel te nemen. De vrouwen geven aan reeds aan beweging te doen. De mannen zeggen hierover wel te willen denken. Een vrouw zegt deel te nemen aan een groep waar ook Nederlandse vrouwen aan deelnemen, maar dat zij zich hier niet thuis voelt omdat er afwijzend op gereageerd wordt wanneer ze in de pauze met andere vrouwen in de eigen taal praat. Tijdens het verdiepingsgesprek blijkt dat de informatiebehoefte groot is. Niet alleen ken‐ nen de ouderen en hun kinderen onvoldoende de voorzieningen. Zij merken ook dat hun gezondheidsklachten toenemen, terwijl zij hierop nauwelijks weten in te spelen. Het gaat om informatie over ziekteverschijnselen als diabetes, hoge bloeddruk, hart‐ en vaatziek‐ ten. Vooral vrouwen ervaren psychische klachten en missen een Turkstalige psycholoog om deze klachten te bespreken. De gezondheidsvoorlichtster gaf tijdens het verdiepingsgesprek terug dat de ouderen weliswaar problemen met de huisarts ervaren, maar dat omgekeerd de huisarts zich ook geen raad weten hoe op de Turkse senioren te reageren. De huisarts vindt het soms moei‐ lijk informatie los te krijgen en het kost veel tijd. De gezondheidsvoorlichtster geeft de senioren mee dat met meer voorbereiding een beter rendement uit het contact met de huisarts kan worden gehaald.
Pagina 19 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
7.4
Vervolgaanpak Het lijkt er op dat er een voldoende breed zorgaanbod in de nabijheid van de ouderen is. De aandacht zal vooral gericht moeten worden op voorlichting aan zowel de eerste als de tweede generatie. Deelnemers aan het verdiepingsgesprek zijn erg geïnteresseerd in voor‐ lichting in de eigen taal. Zij willen hierin ook een eigen verantwoordelijkheid nemen door een klankbordgroep op te richten, die de bijeenkomsten mee voorbereidt en de werving op gang brengt. Het is belangrijk dat: • zo’n klankbordgroep professioneel ondersteund wordt; • de voorlichtingsbijeenkomsten op een vaste, vertrouwde plek plaats vinden; • de voorlichtingsbijeenkomsten geen ad hoc karakter hebben, maar ingebed worden in een continu proces voor een lange periode. Door de senioren is aangekaart dat zij de Nederlandse taal niet goed beheersen en dat er onbegrip over en weer kan ontstaan tussen hen en de zorgverlener. Het gaat hierbij niet alleen om taal, maar ook om kennis over achtergronden en elkaars verwachtingen. Het is gewenst dat zorgvoorzieningen hun interne deskundigheid met culturele diversiteit ver‐ groten. De gezondheidsvoorlichtster zou hierin een eerste schakel kunnen zijn, maar het thema moet ook door de voorzieningen zelf worden opgepakt.
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 20 van 26
8.
Aanbevelingen 1. Tijdens het proces van groepsbesprekingen en door de excursie is er onder de Turkse ouderen in Doornakkers een groot draagvlak ontstaan voor gemeenschappelijk wo‐ nen. Het is belangrijk om op dit draagvlak aan te sluiten door bewoners te blijven be‐ trekken. In de eerste plaats door in een bijeenkomst met bewoners als Woonbedrijf uiteen te zetten hoe verder wordt omgegaan met de resultaten uit de besprekingen die gevoerd zijn. Vervolgens door, bijvoorbeeld in de vorm van een klankbord, bewoners bij de verdere planvorming te betrekken. 2. Een bijzonder aspect bij de planvorming is de situatie van inwoning. Hierbij gaat het zowel om inwoning van ouderen bij kinderen, als om inwoning van kinderen bij hun ouders. Zeker ten aanzien van de inwoning van kinderen is het belangrijk tijdig te an‐ ticiperen op vragen die zullen leven ten aanzien van overdracht lopende huurover‐ eenkomst aan kinderen of verhuizing van kinderen naar andere woningen. 3. Uit de literatuur over ervaringen met gemeenschappelijk wonen, blijkt het belangrijk beheersaspecten goed te regelen. Dit zowel in de relatie tussen corporatie en woon‐ groep, als met betrekking tot de gemeenschappelijke ruimte. 4. Een belangrijke andere opbrengst van dit proces is dat ouderen zich bewuster zijn geworden van de wenselijkheid of noodzaak om na te denken over de eigen zorgbe‐ hoefte. Ook dit proces wordt bij voorkeur verder voortgezet. Een eerste stap kan zijn om met de GGD, Welzijn Eindhoven en enkele bewoners te bespreken hoe dit proces kan worden vormgegeven. 5. In de groepsgesprekken is enige malen door ouderen ingebracht dat zij een bescheiden inkomen hebben. Beleidsonderzoek toont aan dat dit signaal voor een brede groep zal gelden en voor een periode van enkele decennia kan gelden. Het kostenaspect vraagt daarom aandacht, zeker ook in relatie tot het wensenpakket dat de bewoners formule‐ ren. Het gaat hierbij niet alleen om de huur, maar ook de servicekosten en de wijze waarop dekking wordt gezocht voor de exploitatiekosten van een gemeenschappelijke ruimte.
Pagina 21 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Bijlage
Procesbeschrijving totstandkoming rapportage Er is gestart met drie cycli van groepsgesprekken met de eerste generatie mannen en vrouwen en de tweede generatie. Hier volgt een beknopt overzicht van de bijeenkomsten.
1e gespreksronde 17, 18 en 21 november 2008 Eerste generatie vrouwen : 12 deelnemers Eerste generatie mannen : 9 deelnemers Tweede generatie : 18 deelnemers Inhoud gesprek eerste generatie Gesprekken werden zoveel mogelijk in het Nederlands gehouden. Waar nodig is in het Turks of het Nederlands vertaald. Na een algemeen welkom en kennismaking is vooraf het doel van de bijeenkomsten ge‐ duid. De gesprekken in de eerste cyclus werden zoveel mogelijk toegespitst op de huidige situatie. Dat gebeurde aan de hand van de volgende vragen: • Hoe is uw woonsituatie nu? • Hoe is het contact met uw kinderen (in aard en frequentie)? • Hoe is de relatie tussen gezondheid en woonsituatie op dit moment? • Hoe is het contact met uw omgeving (Turks en Nederlands)? • Maakt u gebruik van (zorg)voorzieningen in de wijk? • Wat vindt u van de (zorg)voorzieningen in de wijk? • Heeft u behoefte aan (zorg)voorzieningen in de wijk die er niet zijn? Van ieder gesprek werd een verslag gemaakt door op aparte flaps positieve en negatieve elementen te noteren. Inhoud tweede generatie Het gesprek werd hetzelfde ingericht als de gesprekken met de eerste generatie. Aan de tweede generatie zijn de volgende vragen voorgelegd: • Hoe is uw woonsituatie nu? • In hoeverre blijft u bewust in de directe nabijheid van uw ouders wonen? • Hoe is het contact met uw ouders (in aard en frequentie)? • Maken u of uw ouders gebruik van (zorg)voorzieningen in de wijk? • Zo ja, wat vindt u van de (zorg)voorzieningen in de wijk? • Heeft u behoefte aan (zorg)voorzieningen in de wijk die er niet zijn? • Wat heeft de wijk nodig om voor u en uw gezin een aantrekkelijke woonomgeving te blijven? • Hebben uw ouders op dit moment gezondheidsproblemen die maken dat hun huidige woning/woonsituatie eigenlijk ongeschikt is voor hen? • Hoe is het contact met uw omgeving (Turks en Nederlands)? Wat is daarin voor u belangrijk?
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 22 van 26
2e gespreksronde 1, 2 en 5 december 2008 Eerste generatie vrouwen : 11 deelnemers Eerste generatie mannen : 6 deelnemers Tweede generatie : 15 deelnemers Inhoud Het gesprek begon met een algemeen welkom en een schets van het verloop van de bij‐ eenkomst. Vragen, gericht aan Woonbedrijf, werden bewaard tot het einde van de bijeen‐ komst en toen beantwoord door medewerkers van Woonbedrijf. De gespreksindeling was als volgt: • terugblik vorige keer • vragen vorige keer • Turkse video over ouder worden en zorg (15 minuten) • nabespreking • afronding
3e gespreksronde 15, 17, 19 december 2008 Eerste generatie vrouwen : 12 deelnemers Eerste generatie mannen : 7 deelnemers Tweede generatie : 12 deelnemers Inhoud Alle onderwerpen die tijdens de eerste bijeenkomsten naar voren waren gebracht, zijn op kaartjes gezet. De kaartjes werden in thema’s ingedeeld, waardoor 7 setjes kaartjes ont‐ stonden. De teksten op de kaartjes waren in het Nederlands en Turks. Iedere deelnemer kreeg 1 setje en ongeveer 5 minuten tijd om het kaartje dat hij of zij het belangrijkste vond te selecteren. Daarna werden de meningen geïnventariseerd en op een groot vel gezet. Hierna werd het volgende setje uitgedeeld. Na 45 minuten waren alle onderwerpen aan bod geweest. Aan de hand van het overzicht volgde de nabespreking. Hoe was het voor de deelnemers? Overeenkomsten en verschil‐ len kwamen aan bod.
Tussenevaluatie naar aanleiding van drie groepsgesprekken De resultaten uit de groepsgesprekken zijn verwerkt in een tussenrapportage en geëvalu‐ eerd. Tijdens deze tussenevaluatie zijn de volgende conclusies getrokken: 1. De informatie vanuit de Turkse senioren was nog te algemeen. Er is gepraat over de behoeftes van de groep, maar er ontstond geen samenhangend en concreet beeld over het totaal aan verwachtingen. Het bleek dat bij alle drie de groepen iets anders naar voren kwam, hetgeen soms tot tegenstrijdigheden leidde. 2. Het bleek dat de groepen moeilijk in staat waren te ‘dromen’. Daarom is het belangrijk concrete voorbeelden in te brengen zodat ze een beeld kunnen vormen over wat er
Pagina 23 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
wel en niet mogelijk is. Hiervoor werd een excursie ingepland met enkele vervolgbe‐ sprekingen. 3. Woonbedrijf heeft op basis van de tussentijdse rapportage aangegeven welke diep‐ gang zij in de informatie zoekt. Dit gebeurde aan de hand van vier thema’s: a. Wonen en woongebouw b. Woonomgeving en voorzieningen c. Ontmoeting d. Zorg
Excursie 2 maart 2009 Er is gekozen voor een excursie naar de Turkse woongemeenschap Baris Evi in Den Haag omdat deze locatie de mogelijkheid biedt aansluiting te maken met de verschillende as‐ pecten van wonen en zorg die Woonbedrijf in het project naar voren wil laten komen. Aan de excursie namen 30 bewoners deel. Dit waren voornamelijk ouderen en enkele ver‐ tegenwoordigers van de tweede generatie. Verder namen deel medewerkers van Woonbedrijf en Palet, die bij het project betrokken waren, twee gemeenteambtenaren, een fotograaf en een medewerker van Missing Linq, Doornakkers.tv. De bewoners zijn in vier groepen ingedeeld en kregen zo de gelegenheid het gehele com‐ plex te zien. Iedere groep kreeg een fototoestel mee met het doel foto’s te maken van situ‐ aties die positief of negatief overkwamen. Iedere groep werd gevraagd om aan de hand van de vier peilers Wonen/woongebouw (fysiek), Zorg, Ontmoeting en Woonomgeving/voorzieningen de volgende vragen te be‐ antwoorden: Wat vind je positief en wat vind je negatief? Is het te groot of te klein? Wat mis je?
Terugkoppelbijeenkomst 5 maart 2009 n.a.v. de excursie Na enkele dagen is een bijeenkomst met de Turkse deelnemers aan de excursie georgani‐ seerd om de ervaringen en beelden uit te wisselen en met flap‐ overs en verslag vast te leggen. De foto’s van deelnemers zijn vooraf in collages ondergebracht, waardoor de deelnemers aan de hand van de foto’s konden reflecteren. De deelnemers zijn over drie subgroepen verdeeld. Iedere subgroep behandelde enkele onderwerpen uit de vier peilers aan de hand van de eerder gestelde vragen
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen
Pagina 24 van 26
Verdiepingsbijeenkomsten Woonbedrijf heeft na de terugkoppelbijeenkomst geformuleerd welke vragen binnen de vier peilers resteren. Hierop zijn drie verdiepingsbijeenkomsten georganiseerd. Twee bij‐ eenkomsten waren gericht op het woongebouw en de woonomgeving. De derde bijeenkomst was gericht op zorg en is samen met de Turkse gezondheidsvoor‐ lichtster van de GGD georganiseerd.
Pagina 25 van 26
Palet / Eindrapport woonvormen Turkse ouderen