Woonwensen van (allochtone) jongeren in Amsterdam Woonvoorkeuren van Surinaamse, Turkse, Marokkaanse en in Amsterdam opgegroeide autochtone jongeren
Projectnummer: 11218 In opdracht van: Dienst Wonen, Zorg en Samenleven
ir. H. Booi dr. L. Michon dr. W. Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300
Postbus 658
1012 GL Amsterdam
1000 AR Amsterdam
Telefoon 020 251 0474
Fax 020 251 0444
[email protected]
www.os.amsterdam.nl
Amsterdam, februari 2012
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
2
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Inhoud Inleiding
5
1 Woonwensen van Amsterdamse jongeren: samenvatting van de resultaten Beschouwing
7 9
2 Woonsituatie jonge allochtonen 2.1 Allochtone jongeren wonen thuis of huren van corporaties 2.2 Jongeren zijn tevreden over hun woonsituatie 2.3 Allochtonen: in de toekomst iets betere situatie dan ouders
11 11 13 14
3 Opvattingen over wonen
17
4 Verhuisplannen 4.1 Meerderheid van jongeren wil verhuizen 4.2 Zelfstandigheid is reden om te verhuizen 4.3 Internet is belangrijkste middel om een woning te zoeken 4.4 Meesten zoeken een (corporatie) huurwoning 4.5 Weinig ervaring met discriminatie
23 23 25 26 29 32
5 Woonwensen jongeren 35 5.1 Liever in Amsterdam blijven; Turkse en Surinaamse jongeren ook interesse in regio 35 5.2 Liever binnen de ring, dan buiten de ring 36 5.3 Liefst een gemengde buurt 38 5.4 Buurtvoorzieningen belangrijker voor allochtone dan voor autochtone jongeren 41 5.5 Ook in de toekomst liever huren dan kopen 43 5.6 Minimaal twee slaapkamers: ruimte voor een gezin 44 Bijlage 1: Methode en respons
51
Bijlage 2: bepalende factoren in wel of niet willen verhuizen
55
3
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
4
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Inleiding
In de Amsterdamse gemeenteraad bestaat behoefte aan meer inzicht in de huisvestingssituatie en de woonwensen van jonge allochtonen in Amsterdam. Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek dat is uitgevoerd naar de woonwensen van jonge allochtonen in Amsterdam. Het woonbeleid voor jongeren in Amsterdam richt zich op de leeftijdsgroep 18-26 jaar. Voor dit onderzoek is een bredere groep gehanteerd van 16 tot 32 jaar om een volledig beeld te kunnen schetsen van de woonwensen van jongeren. Het onderzoek richt zich op de overgang van thuis wonen naar eigen woonruimte en de woonwensen voor een starterswoning. Er zijn daarom hoofdzakelijk jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid geïnterviewd. Studenten die voor studie naar Amsterdam komen vallen buiten dit onderzoek. Voor het onderzoek zijn eerst twee groepsgesprekken gehouden met allochtone jongeren. Op basis van deze gesprekken is een vragenlijst opgesteld. Dit rapport bevat zowel de resultaten van de groepsgesprekken als de resultaten van de enquête. De resultaten uit de enquête worden aangevuld met de uitspraken die gedaan zijn in de groepsgesprekken. Uit de literatuur is bekend dat niet-westerse allochtonen in Nederland op bepaalde punten afwijkende woonvoorkeuren hebben van de autochtone Nederlanders (zie o.a. Permentier 1 en Bolt, 2006). De vraag is echter in welke mate dit ook op gaat voor de jongere, vaak tweede generatie allochtonen. Houden zij vast aan bepaalde wensen, of verschuift dit? En welke rol speelt het opleidingsniveau, dat vaak hoger ligt bij de tweede generatie? Verder is het de vraag hoe de Amsterdamse woningmarkt de woonvoorkeuren van jongeren beïnvloedt. Als de keuze beperkt is, welke woonwensen zijn dan belangrijker? In het eerste hoofdstuk zijn de resultaten uit het onderzoek samengevat. Hierbij wordt ingegaan op de samenhang tussen de opvattingen over het wonen en de gevolgen daarvan op de verhuis- en woonwensen en het zoekgedrag van jongeren. In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de huidige woonsituatie van jongeren in Amsterdam: wie zijn er uit- en thuiswonend en hoe bevalt hun woonsituatie? Hoofdstuk 3 gaat in op de opvattingen van jongeren over het wonen en uit huis gaan. Het vierde hoofdstuk gaat in op de verhuisplannen. Hebben ze verhuisplannen en waarom willen ze wel of niet verhuizen? En welke vormen van huisvesting zouden zij dan accepteren? In het vijfde hoofdstuk gaat het om de woonwensen in het algemeen. Hoe moet de starterswoning eruit zien, wat is daarin wel belangrijk en wat niet?
1
Permentier, M. & Bolt, G. Woonwensen van allochtonen, Nethur, Utrecht, 2006.
5
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
6
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
1 Woonwensen van Amsterdamse jongeren: samenvatting van de resultaten
Amsterdamse jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en autochtone herkomst verschillen in hun verhuisplannen, woonwensen en opvattingen over uit huis gaan. Leeftijd is de bepalende factor of jongeren nog thuis wonen of al op zichzelf wonen. Allochtone en autochtone jongeren gaan dan ook op dezelfde leeftijd het huis uit. Veel jongeren gaan als zij begin twintig zijn het huis uit, de meesten wonen voor hun dertigste jaar zelfstandig. Tweederde deel van de geïnterviewde thuiswonende jongeren geeft aan op zoek te zijn naar woonruimte. Jongeren van autochtone (88%) en Surinaamse (75%) herkomst geven vaker aan op zoek te zijn dan Marokkaanse (55%) en Turkse (44%) jongeren. Naast leeftijd speelt opleidingsniveau een kleine rol: jongeren met VMBOniveau willen iets minder vaak verhuizen dan hoger opgeleide jongeren. Ook als er rekening wordt gehouden met de verschillen in opleidingsniveau en leeftijd, blijft herkomst een verschil maken. Thuiswonende jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst geven minder vaak aan te willen verhuizen dan autochtone jongeren (zie bijlage 2: tabel B2.1, model A). Of jongeren studeren of al aan het werk zijn maakt op zich geen verschil in de behoefte aan eigen woonruimte; jongeren die werken zijn wel vaak wat ouder, waardoor zij vaker op zoek zijn. Jongeren zijn in het algemeen tevreden over hun woonsituatie, of ze nu thuis wonen of al uit huis zijn. Thuiswonende jongeren die niet tevreden zijn met hun huidige woonsituatie (een kleine 15% van de thuiswonende jongeren) geven vaker aan wel te willen verhuizen. Jongeren in grote gezinnen geven vaker aan ontevreden te zijn, verhuizen is dan een manier om de situatie te verbeteren. Ook zijn vrienden van invloed: wanneer veel vrienden al zelfstandig wonen, dan geven jongeren ook sneller aan ook op zich zelf te willen wonen. De opvattingen over het wonen zijn sterk sturend in de voorkeuren en wensen van jongeren. Hoe traditioneler jongeren denken over uit huis gaan, hoe minder vaak zij al willen verhuizen. Bij Surinaamse jongeren zijn er zowel jongeren met meer traditionele opvattingen als jongeren met meer progressieve opvattingen te vinden. Bij de Turkse jongeren ligt de nadruk op meer traditionele opvattingen, maar niet zo sterk als bij de Marokkaanse jongeren. Autochtone jongeren zijn in het algemeen meer progressief in hun opvattingen. Zo vindt bijvoorbeeld 40% van de Turkse en Marokkaanse jongeren dat kinderen beter thuis kunnen blijven wonen tot zij gaan trouwen, ten opzichte van 11% van de Surinaamse en 4% van de autochtone jongeren. Jongeren met een hogere opleiding (HAVO, VWO, HBO, WO) zijn vaak wat progressiever in hun opvattingen, dit geldt zowel voor allochtone als voor autochtone jongeren.
7
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Tabel 1.1 Schaal woongedrag naar herkomstgroep (procenten) sterk progressief (tot 2) 2 tot 2,5 2,5 tot 3 3 tot 3,5
sterk traditioneel 3,5 tot 4 (4 en hoger)
totaal
Surinaams/Antilliaans
5
25
33
19
15
4
100
Turks
1
8
13
43
19
16
100
Marokkaans
0
2
14
36
25
23
100
autochtoon
19
36
19
15
8
2
100
Samenhang tussen opvattingen over het wonen en mate van acceptatie van verschillende woonvormen Jongeren met meer traditionele opvattingen over uit huis gaan en zelfstandig wonen stellen hogere eisen aan hun starterswoning. Zij geven vaker aan een grote woning te willen (veel oppervlak en/of veel kamers), zij hechten meer belang aan buitenruimte bij de woning en het type keuken van hun voorkeur en geven vaker aan dat de woning over 2 bijvoorbeeld een parkeerplaats of een berging moet beschikken. Zij zijn ook kieskeuriger in welke type huurcontracten zij zouden accepteren. Wanneer zij een huurwoning zoeken, dan willen zij eigenlijk alleen een sociale huurwoning van een corporatie. Campuscontracten, onderhuur en andere tijdelijke contracten zijn voor jongeren met meer traditionele opvattingen geen optie. Ook een huurwoning van een particulier wordt door hen weinig overwogen. Hetzelfde geldt voor verschillende typen kleine en onzelfstandige woningen. Tabel 1.2 Samenhang tussen opvattingen over wonen en mate waarin verschillende woonvormen geaccepteerd worden
woongedrag (van progressief naar traditioneel)
veel eisen aan starterswoning
mate waarin verschillende contractvormen worden geaccepteerd
mate waarin verschillende onzelfstandige en kleine woonruimten worden geaccepteerd
Pearson Correlatie
0,281
-0,338
-0,167
Sign. (2-zijdig)
0,000
0,000
0,010
-0,235
-0,344
0,004
0,000
Pearson Correlatie
veel eisen aan starterswoning
Sign. (2-zijdig) mate waarin verschillende contractvormen worden geaccepteerd
mate waarin onzelfstandige en kleine woonruimten worden geaccepteerd
Pearson Correlatie
0,400
Sign. (2-zijdig)
0,000
Pearson Correlatie Sign. (2-zijdig)
Jongeren die in de enquête aangaven op zoek te zijn naar andere huisvesting, zoeken in de regel naar een huurwoning. Voor allochtone jongeren betekent een huurwoning van een corporatiewoning; autochtone jongeren en (in iets mindere mate) Surinaamse jongeren kijken ook naar particuliere huur en allerlei vormen van tijdelijke en 2
8
De antwoorden op deze vragen zijn bij elkaar opgeteld om een schaal te maken. Hoe meer eisen, hoe hoger de score op de schaal.
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
onzelfstandige huurwoningen. Zij zijn eerder geneigd alles aan te grijpen wat zich aandient. Voor hen is ‘zelfstandigheid’ ook de belangrijkste reden om uit huis te willen gaan, het type woning maakt dan niet zoveel uit. Bij Turkse en Marokkaanse jongeren speelt dit veel minder. Ook bij de vraag aan alle jongeren hoe hun starterswoning eruit moet zien, blijft huur populair (57%), 30% wil liever kopen. Hoger opgeleide jongeren van Surinaamse, Turkse en autochtone herkomst geven vaker aan te willen kopen (rond de 40%). Samenhang tussen opvatting over het wonen en buurtvoorkeuren Allochtone jongeren in Amsterdam hechten over de hele linie meer belang aan voorzieningen in de buurt dan autochtone jongeren. Een meer traditionele opvatting over het wonen gaat samen met een sterker belang aan gezinsvoorzieningen in de woonbuurt. Zij hechten meer belang aan bijvoorbeeld basisscholen en speelplekken in de buurt. Zij wonen liever buiten, dan binnen de ring. Het is niet zo dat zij geen waarde hechten aan stedelijke voorzieningen. Andersom geldt dit wel: Jongeren die waarde hechten aan stedelijke voorzieningen, geven de voorkeur aan wonen binnen de ring. Tabel 1.3 Samenhang tussen voorkeuren in locatie en buurtvoorzieningen met woongedrag
woongedrag (van progressief naar traditioneel)
Pearson Correlatie
stadsvoorzieningen
Sign. (2-zijdig) Pearson Correlatie
gezinsvoorzieningen
Sign. (2-zijdig) Pearson Correlatie
voorkeur voor stadsdeel binnen de ring
Sign. (2-zijdig) Pearson Correlatie
voorkeur voor stadsdeel buiten de ring
Sign. (2-zijdig) Pearson Correlatie
stadsvoorzieningen
gezinsvoorzieningen
voorkeur voor stadsdeel binnen de ring
voorkeur voor stadsdeel buiten de ring
-0,009
0,369
-0,299
0,290
0,859
0,000
0,000
0,000
0,246
0,132
-0,010
0,000
0,016
0,854
-0,223
0,228
0,000
0,000 0,106 0,052
Sign. (2-zijdig) 1) gezinsvoorzieningen: speelplekken, basisschool, zorgvoorzieningen, buurthuis, parkeergelegenheid 2) stadsvoorzieningen: café, restaurant, boekhandel, bibliotheek, koffiezaak
Beschouwing Surinaamse, Turkse en Marokkaanse jongeren en jongeren van autochtone herkomst die in Amsterdam zijn opgegroeid gaan ongeveer gelijktijdig het huis uit (zie figuur 2.1 in hoofdstuk 2). Hun kansen verschillen hierin dus niet. Hun motieven, en woonvoorkeuren verschillen echter wel sterk. Autochtone en Surinaamse jongeren gaan hoofdzakelijk het huis uit om zelfstandig te kunnen zijn en stellen dan ook weinig eisen aan hun eerste woning. Wanneer zij op zichzelf wonen, zijn zij vaak wel weer op zoek naar iets beters. Turkse en Marokkaanse jongeren stellen meer eisen aan hun eerste woning. Zij zijn vaker van mening dat je pas het huis uit gaat als je getrouwd bent en een gezin sticht, alleen wonen of in een studentenwoning is voor hen vaak geen optie. De woning die zij dan willen moet geschikt zijn voor een gezin. Ook tijdelijke huisvesting is daarom weinig
9
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
aantrekkelijk. Tot die tijd lijken zij weinig bezig met verhuizen en zoeken naar woonruimte. Ondanks dat zij zich weinig lijken te oriënteren op de woningmarkt en zich niet altijd vanaf hun achttiende inschrijven bij Woningnet weten zij toch geschikte woonruimte te vinden. Turkse en Marokkaanse jongeren verlaten niet later dan autochtone jongeren het ouderlijk huis, en wanneer zij uitwonend zijn, zijn zij minder vaak op zoek naar nieuwe woonruimte dan autochtone jongeren. Zij zoeken dan ook vaker in stadsdelen waar de druk op de woningmarkt minder is. Wellicht dat dit het voor hen iets gemakkelijker maakt woonruimte te vinden dan voor autochtone jongeren. De leeftijd waarop allochtone jongeren uit huis gaan neemt de laatste jaren toe en de gemiddelde leeftijd waarop zij kinderen krijgen loopt op. De resultaten uit de enquête laten zien dat de meeste jongeren het goed hebben thuis. Zij hoeven nog niet zo nodig op zichzelf te wonen. Zolang er van gezinsvorming nog geen sprake is, blijven zij thuis. Turkse en Marokkaanse jongeren die ontevreden zijn over het wonen thuis zijn wel vaker op zoek naar woonruimte, vaak omdat het huis klein is en zij weinig eigen ruimte hebben. Zij zoeken wel naar woonruimte en zijn ook bereid hun woonwensen naar beneden bij te stellen. Allochtone jongeren hebben vaak het idee dat hun woonsituatie een verbetering zal zijn ten opzichte van de woonsituatie van hun ouders. Bij Surinaamse en Turkse hoger opgeleide jongeren uit zich dat ook in de wens om een woning te kopen. Ook is er bij hen een groep die liever buiten Amsterdam zou willen wonen. Bij hen spelen andere verhuiswensen dan hun ouders hadden. Zij vergroten daarmee hun keuzemogelijkheden en kansen op de woningmarkt. Bij Marokkaanse jongeren is dit niet het geval, zij zijn net als hun ouders sterk op de corporatiesector gericht. Hun woonvoorkeuren lijken weinig af te wijken van de woonvoorkeuren van hun ouders. Daarbij krimpt corporatiesector waarmee de keuzemogelijkheden voor deze jongeren verder afnemen. Jongeren willen het liefst een gemengde buurt met zowel autochtone als allochtone bewoners. Autochtone jongeren neigen daarnaast eerder naar een witte buurt, allochtone en met name Marokkaanse jongeren neigen daarnaast naar een meer gekleurde buurt. Autochtone en Marokkaanse jongeren zijn meer uitgesproken in hun mening hierover dan Turkse en Surinaamse jongeren. Dit is ook in hun voorkeuren van stadsdelen het geval. Autochtone jongeren zijn heel selectief: zij willen binnen de ring wonen en het liefst in Centrum of Zuid. Marokkaanse jongeren geven juist aan alle stadsdelen wel te overwegen (uitgezonderd Zuidoost), maar in combinatie met de voorkeur voor meer allochtonen in de buurt, vallen veel buurten in Centrum en Zuid af. Deze voorkeuren kunnen ertoe leiden dat autochtone en Marokkaanse Amsterdammers, nog meer dan nu het geval is, elkaars buurten mijden. Allochtone jongeren hechten veel waarde aan buurtvoorzieningen. Naast meer stedelijke voorzieningen, moet een buurt ook geschikt zijn voor een gezin. Hoe meer zij te besteden hebben, hoe meer zij ook in staat zullen zijn dit tot uiting te brengen. Het is daarmee waarschijnlijk dat de jongeren met een hogere opleiding en meer inkomen kieskeuriger worden met betrekking tot de buurt waar zij willen wonen. Te verwachten valt daarom dat segregatie in de stad meer via opleiding zal lopen dan via etnische lijnen. Een deel van de jongeren zal er voor kiezen buiten Amsterdam te gaan wonen, met name Surinaamse en Turkse jongeren geven dit aan, maar van sterke suburbanisatie is (nog) geen sprake.
10
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
2 Woonsituatie jonge allochtonen
Wonen allochtone jongeren in Amsterdam zelfstandig, of bij hun ouders? Zijn ze tevreden over hun woonsituatie? De vragen komen in dit hoofdstuk aan de orde. Dit hoofdstuk is deels gebaseerd op de bevolkingsstatistiek van O+S, deels op de uitkomsten van de enquête (zie bijlage 1 voor de gebuikte methode en responsbeschrijving). Met de enquêteresultaten is het mogelijk om te kijken naar de invloed van herkomst, generatie van migratie, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau op de verschillende onderwerpen. Wanneer deze factoren relevant blijken te zijn, wordt dit vermeld. Ook opmerkingen van jongeren tijdens de groepsgesprekken komen in het hoofdstuk aan bod om gegevens te illustreren of omdat jongeren tijdens de groepsgesprekken iets hebben toegevoegd aan de mechanismen die de enquête aan het licht brengt.
2.1 Allochtone jongeren wonen thuis of huren van corporaties De meeste jongeren gaan het huis uit als zij begin twintig zijn. Autochtone jongeren die in Amsterdam zijn geboren wachten er iets langer mee. Boven de 23 jaar komt er meer verschil tussen de groepen jongeren: Turkse jongeren wonen dan het minst vaak thuis, Surinaamse/Antilliaanse jongeren het vaakst. Figuur 2.1 Jongeren die bij hun ouders/familie thuis wonen naar herkomstgroep en leeftijd, 2011
100
%
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 16
17
18
19
20
Surinaams/Antilliaans
21
22
23 Turks
24
25
26
27
28
Marokkaans
29
30
31
32
autochtoon bron: O+S
De leeftijd waarop Turkse en Marokkaanse jongeren het huis uit gaan is sterk toegenomen. In 2006 woonde 40% van de Turkse en 30% van de Marokkaanse jongeren op hun achttiende jaar al zelfstandig. Inmiddels is dit afgenomen tot respectievelijk 18%
11
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
en 14%. Het wijkt daarmee in 2011 niet meer af van Surinaamse en autochtone jongeren die ook voornamelijk nog thuis wonen op hun achttiende. 3 Om dit gegeven te interpreteren is het goed enkele ontwikkelingen te benoemen: Allochtone jongeren volgen vaker hoger onderwijs, bij Turkse en Marokkaanse jongeren nam dit in de afgelopen tien jaar toe van 11% in 2001 naar 23% in 2010. De gemiddelde leeftijd waarop Turkse en Marokkaanse vrouwen hun eerste kind krijgen is toegenomen van 25 jaar in 2001 naar 28 jaar in 2010. Het aantal importbruid(egomm)en is afgenomen, jongeren trouwen vaker met iemand e die (ook) van de 2 generatie is. Dat jongeren later het huis uit gaan dan eerder het geval was, lijkt dus eerder een gevolg van het uitstellen van gezinsvorming dan van afgenomen kansen op de woningmarkt. Wat wel een rol zou kunnen spelen is afgenomen toegankelijkheid van de corporatiesector, jongeren krijgen minder snel een eigen urgentieverklaring als hun ouders stadsvernieuwingskandidaat zijn. Wanneer Amsterdamse jongeren van Surinaamse, Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst het huis uit gaan, verhuizen zij vaak naar een zelfstandige huurwoning van een corporatie. Autochtone jongeren die in Amsterdam geboren kiezen vaker voor een particuliere huurwoning dan een corporatiewoning. Zeventien procent van de Turkse jongeren (16-32 jaar) heeft een eigen woning gekocht, net iets vaker dan autochtone jongeren (15%) en Surinaamse/Antilliaanse jongeren (12%). Marokkaanse jongeren wonen óf nog bij hun ouders (40%) óf in een eigen corporatiewoning (45%). Het aandeel met een koopwoning (6%) of particuliere huurwoning (8%) is klein. De meeste Surinaamse, Turkse en Marokkaanse jongeren in Amsterdam zijn ook opgegroeid in de stad. Voor de autochtone jongeren geldt dit niet, tweederde deel van de autochtone jongeren tussen 16 en 32 jaar is niet geboren in Amsterdam en is veelal voor studie naar de stad toe gekomen. Zij hebben een andere startpositie op de woningmarkt dan jongeren die al in de stad wonen. De woonsituatie van autochtone jongeren die niet in Amsterdam zijn geboren verschilt sterk met de andere jongeren. Zij wonen hoofdzakelijk in een particuliere huurwoning of koopwoning. Deze groep jongeren blijft geheel buiten dit onderzoek en wordt verder niet in dit rapport besproken. Tabel 2.2 Woonsituatie van jongeren (16-32 jaar) naar herkomstgroep (procenten) studentenkoopwoning thuis kamers zelfstandig woning
corporatiewoning
particuliere huur
totaal
Surinamers/ Antillianen
43
1
2
12
31
11
100
Turken
35
0
1
17
36
10
100
Marokkanen
40
0
0
6
45
8
100
in Amsterdam geboren autochtonen
46
0
2
15
15
22
100
2
1
5
30
15
46
100
buiten Amsterdam geboren autochtonen
bron: O+S
Als jongeren een huurovereenkomst hebben getekend gaat het meestal, in 68% van de gevallen, om een huurcontract voor onbepaalde tijd. Dit geldt zowel voor autochtone als allochtone jongeren. Andere typen contracten komen veel minder voor: 12% van de 3
12
O+S. Diversiteits- en integratiemonitor 2010, gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
jongeren met een huurovereenkomst heeft een contract voor tijdelijke huur getekend, 8% 4 een overeenkomst voor onderhuur en 6% een campuscontract. Ook is het zo dat jongeren die zelfstandig wonen zelf de woonlasten dragen. Dit blijkt uit het feit dat 88% van de jongeren met een huurovereenkomst zonder hulp van ouders of familie de huur betaalt.
2.2 Jongeren zijn tevreden over hun woonsituatie Zowel autochtone als allochtone jongeren in Amsterdam zijn in ruime meerderheid tevreden over hun woonsituatie. Toch zijn er verschillen in de mate waarin jongeren tevreden zijn. Allochtonen zijn meer tevreden over hoe zij wonen dan autochtonen en Turkse jongeren zijn het meest tevreden (acht op de tien). Figuur 2.3 Tevredenheid over huidige woonsituatie naar herkomst, 2011 (procenten)
(zeer) tevreden
autochtoon
niet tevreden, niet ontevreden Marokkaans (zeer) ontevreden
weet niet/ geen antwoord
Surinaams/Antilliaans
Turks % 0
20
40
60
80
100
Thuiswonende en zelfstandig wonende allochtone jongeren zijn in dezelfde mate tevreden met hun woonsituatie. Onder autochtone jongeren is er wel een verschil: degenen die zelfstandig wonen zijn vaker tevreden over hun woonsituatie (73%) dan degenen die thuis wonen (61%). Het aantal personen in het huishouden maakt daarentegen wel wat uit voor de tevredenheid van allochtone jongeren met de woonsituatie. Als er vier of meer personen in hun huishouden zijn, zijn jongeren een stuk minder tevreden met hun woonsituatie dan als het huishouden 1 à 3 personen telt. Waarschijnlijk wonen grote huishoudens krapper, en zijn jongeren daardoor minder tevreden over hun woonsituatie.
4
Onderscheid naar achtergrondkenmerken is hier lastig te maken omdat het aantal respondenten met een
huurcontract klein is (N=105)
13
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 2.4 Aandeel jongeren dat (zeer) tevreden is over de huidige woonsituatie, naar herkomst en aantal personen in het huishouden, 2011 (procenten) 100
% 90 83 78
80 67
75 65
60
40
20
4 of meer
1 tot 3
Surinaams/Antilliaans
4 of meer
1 tot 3
Marokkaans
4 of meer
1 tot 3 Turks
2.3 Allochtonen: in de toekomst iets betere situatie dan ouders Denken jongeren dat hun woonsituatie beter wordt dan die van hun ouders? Een groep van 30% van de Amsterdamse jongeren denkt dat zij er op vooruit zullen gaan. Maar autochtone jongeren zijn somberder over de vergelijking met hun ouders dan allochtone jongeren. Van de autochtonen is 15% het (helemaal) eens met de stelling: “in vergelijking tot de woonsituatie van mijn ouders zal ik het beter krijgen”. Onder Marokkanen is dit aandeel 27%, onder Surinamers en Antillianen 31% en onder Turken 35%. Onder autochtonen is de groep die het oneens is met de stelling veel groter (43%) dan de groep die het eens is met de stelling.
14
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 2.5 Mening over de stelling “in vergelijking tot de woonsituatie van mijn ouders zal ik het beter krijgen”, naar herkomst, 2011 (procenten)
(helemaal) mee eens
Marokkaans
niet mee eens, niet mee oneens Turks (helemaal) mee oneens weet niet/geen antwoord
Surinaams/Antilliaans
autochtoon % 0
20
40
60
80
100
Tijdens de groepsgesprekken kwamen allochtone jongeren tot de conclusie dat hun situatie vooral anders is dan die van hun ouders omdat zij meer mogelijkheden hebben. Daar hoort bij dat velen van hen overwegen om een huis te kopen. Dat hebben hun ouders bijna nooit gedaan. “Ik wil uiteindelijk een eigen huis kopen. Ik heb meer mogelijkheden dan mijn ouders hadden.” (Marokkaanse vrouw, 25 jaar).
15
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
16
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
3 Opvattingen over wonen
In dit hoofdstuk gaat het om de percepties van jongeren over uit huis gaan en zelfstandig wonen. Hoe denken jongeren in het algemeen over zelfstandig wonen? Wat vinden zij ongepast? Dit kan hun eigen keuzes om zelfstandig te gaan wonen en wanneer (deels) verklaren. Om dit na te gaan zijn een aantal stellingen voorgelegd aan Amsterdamse jongeren, waarmee zij het (helemaal) eens of (helemaal) oneens konden zijn: “een meisje van 17 jaar mag zelfstandig gaan wonen”; “een jongen van 17 jaar mag zelfstandig gaan wonen”; “kinderen kunnen het beste thuis blijven wonen tot zij gaan trouwen”; “ongetrouwde stellen mogen met elkaar samenwonen”; “mijn ouders vinden het vanzelfsprekend dat kinderen na de middelbare school op zichzelf gaan wonen”; “je kan pas zelfstandig gaan wonen als je financieel onafhankelijk bent van je ouders”. 5 Deze zes items vormen een schaal voor geaccepteerd woongedrag. Stellingen 3 en 6 6 zijn omgedraaid zodat alle schalen lopen van 1 (progressief) tot 5 (traditioneel). Gemiddeld is de score op de schaal 3,0 of, met andere woorden, neigend naar traditioneel. Marokkaanse en Turkse jongeren geven vergelijkbare antwoorden op de stellingen. Hun positie is enigszins conservatief: zij stellen vaker voorwaarden aan het zelfstandig gaan wonen van jongeren, en daarmee, waarschijnlijk aan zichzelf. Hun mening verschilt daarin van die van autochtone jongeren: hun gemiddelde score op de schaal ligt dicht bij het gemiddelde. De positie van Surinaamse en Antilliaanse jongeren ligt tussen beide posities in. Naast herkomst speelt opleidingsniveau een rol in opvattingen over het woongedrag. Hoe hoger opgeleid, hoe progressiever jongeren hierin zijn. Dit geldt voor alle herkomstgroepen. Ook het gedrag van vrienden speelt mee: wonen er al veel vrienden zelfstandig, dan geven jongeren ook progressiever woongedrag aan. Tabel 3.1 Gemiddelde score op schaal voor geaccepteerd woongedrag (van 1, progressief, tot 5, traditioneel) gemiddelde score
N
Marokkaanse jongeren
3,5
118
Turkse jongeren
3,3
89
Surinaamse/Antilliaanse jongeren
2,8
85
autochtone jongeren
2,4
99
Ongetrouwd samenwonen vindt 70% van alle jongeren normaal, oftewel een ruime meerderheid. Toch vindt ook een kwart van de Turkse en Marokkaanse jongeren dat dit 5 6
Cronbach’s alfa = 0,796. Ook als jongeren gereageerd hebben op 5 van de 6 stellingen, is dit meegenomen.
17
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
niet mag. Onder autochtone jongeren is 4% het helemaal niet eens met ongetrouwd samenwonen, onder Surinaamse en Antilliaanse jongeren 11%. Figuur 3.2 Mening over de stellingen “kinderen kunnen het beste thuis blijven wonen tot zij gaan trouwen” en “ongetrouwde stellen mogen met elkaar samenwonen”, naar herkomst, 2011
thuis blijven tot trouwen
ongetrouwd samenwonen
(procenten)
Marokkaans (helemaal) mee eens
Turks
niet mee eens, niet mee oneens
Surinaams/Antilliaans autochtoon
(helemaal) mee oneens
Marokkaans
weet niet/geen antwoord
Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon
% 0
20
40
60
80
100
De antwoorden op de stelling dat kinderen beter thuis kunnen blijven wonen totdat zij trouwen is een spiegelbeeld van de vorige antwoorden. Een meerderheid van de jongeren is het daarmee oneens (55%). Dat geldt echter niet voor Turkse en Marokkaanse jongeren. Zij zijn sterk verdeeld over deze stelling: 40% is het ermee eens, 30% mee oneens. Een andere (eventuele) voorwaarde voor zelfstandig wonen is financiële onafhankelijkheid. Jongeren vinden dit belangrijk, vooral Marokkaanse jongeren. Ruim 80% van hen vindt dat jongeren moeten wachten met zelfstandig wonen totdat zij financieel onafhankelijk zijn van hun ouders. Onder Turkse, Surinaamse en Antilliaanse jongeren is meer dan 60% het eens met deze stelling, bij autochtonen precies de helft. De stelling over hoe ouders denken over het zelfstandig wonen laat minder verschillen tussen groepen zien. Een meerderheid van alle jongeren zegt dat hun ouders het niet vanzelfsprekend vinden dat kinderen na de middelbare school op zichzelf gaan wonen. Vooral jongeren van Marokkaanse afkomst (72%) en van Surinaams/Antilliaanse afkomst (68%) ervaren weerstand van hun ouders tegen dit idee.
18
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 3.3 Mening over de stellingen “mijn ouders vinden het vanzelfsprekend dat kinderen na de middelbare school op zichzelf gaan wonen” en “je kan pas zelfstandig gaan wonen als je
zelfstandig wonen als financieel onafhankelijk
financieel onafhankelijk bent van je ouders”, naar herkomst, 2011 (procenten)
Marokkaans
(helemaal) mee eens
Turks
niet mee eens, niet mee oneens
Surinaams/Antilliaans (helemaal) mee oneens
autochtoon
weet niet/geen antwoord
ouders eens met zelfstandig wonen
Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon
% 0
20
40
60
80
100
Vinden jongeren het gepast dat jonge meisjes en jongens zelfstandig wonen? Dit verschilt per groep. De helft van de autochtone jongeren vindt dat een jongen of een meisje van 17 jaar zelfstandig mag wonen. Turkse en Marokkaanse jongeren vinden juist vaker dat dit niet mag. Daarbij hebben zij iets meer moeite met het zelfstandig wonen van meisjes van 17 jaar (53 à 58% is het oneens met de stelling) dan als het om jongens gaat (45 à 52% is het oneens met de stelling). Onder Surinaamse en Antilliaanse jongeren tekent zich geen meerderheid af, maar zij zijn het vaker eens dan oneens met de stellingen.
19
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 3.4 Mening over de stelling “een jongen/meisje van 17 jaar mag zelfstandig wonen”, naar herkomst, 2011 (procenten)
(helemaal) mee eens
jongen van 17 jaar
Marokkaans Turks
niet mee eens, niet mee oneens
Surinaams/Antilliaans
(helemaal) mee oneens
autochtoon
weet niet/geen antwoord
meisje van 17 jaar
Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon
% 0
20
40
60
80
100
Bij deze laatste stelling is het interessant om op te merken dat Turkse en Marokkaanse vrouwen het vaker oneens zijn dan mannen met het idee van een zelfstandig wonend meisje van 17 jaar. Terwijl de helft van de mannen onder Turkse en Marokkaanse jongeren het oneens is met de stelling, loopt dit aandeel op tot respectievelijk 60% en 64% op onder vrouwen van Turkse en Marokkaanse afkomst. Onder Surinaamse, Antilliaanse en autochtone jongeren zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen minder groot. Tabel 3.5 Mening over de stelling “een meisje van 17 jaar mag zelfstandig wonen” naar herkomst en geslacht, 2011 (procenten) (helemaal)
niet eens/
(helemaal)
weet niet/
mee eens
niet oneens
mee oneens
geen antwoord
man
22
19
51
7
vrouw
14
18
64
4
man
16
30
49
5
vrouw
23
17
60
0
Surinaams/
man
40
33
21
5
Antilliaans
vrouw
44
23
27
6
autochtoon
man
59
17
24
0
vrouw
48
19
26
6
man
31
25
39
5
vrouw
33
19
42
6
Marokkaans
Turks
totaal
20
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Ook leeftijd speelt bij Turkse en Marokkaanse jongeren een rol bij het antwoord op de stelling over het zelfstandig wonen van een meisje van 17 jaar. Hoe ouder zij zijn, hoe minder zij het eens zijn met de stelling. Bij autochtonen is het precies andersom.
21
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
22
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
4 Verhuisplannen
De jongeren is gevraagd of zij op dit moment verhuisplannen hebben en waarom zij wel of niet willen verhuizen. Ook is gevraagd hoe zij naar woonruimte zoeken en of zij ook onzelfstandige woningen of woningen met een tijdelijk huurcontract zouden accepteren. In dit hoofdstuk komen deze vragen aan de orde. Ten slotte is gevraagd of zij ervaring hebben met discriminatie op de woningmarkt. Er is niet doorgevraagd op hun woonwensen voor de woning die ze op dit moment zoeken. Wel is aan alle jongeren gevraagd wat hun woonwensen voor hun eerste woning of starterswoning zijn, dit komt in het hoofdstuk ‘Woonwensen jongeren’ aan de orde.
4.1 Meerderheid van jongeren wil verhuizen Jongeren zijn vaak tevreden over hun woonsituatie maar toch wil twee derde van hen binnen twee jaar verhuizen. Vooral autochtonen (88%) en jongeren tussen 23 en 26 jaar (80%) of ouder (70%) willen een nieuwe woning vinden. Ook Surinaamse jongeren geven vaak aan te willen verhuizen (75%). Marokkaanse en Turkse jongeren hebben minder vaak verhuisplannen, respectievelijk 55% en 44% wil verhuizen. Figuur 4.1 Verhuiswens naar herkomst en leeftijd, 2011 (procenten)
totaal
wil (misschien) verhuizen
26 t/m 32 jaar wil niet verhuizen 23 t/m 25 jaar 20 t/m 22 jaar 16 t/m 19 jaar
autochtoon Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks
% 0
20
40
60
80
100
Opleiding speelt een rol bij de verhuiswens van jongeren: als zij minimaal HAVO/VWOniveau hebben, willen zij vaker verhuizen (75%) dan als zij MBO/VMBO-niveau hebben (58%). Dit verschil is bij de vier herkomstgroepen terug te vinden. Tussen mannen en vrouwen is er geen verschil.
23
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Uit- en thuiswonende jongeren willen even vaak verhuizen. Dit geldt zowel voor de autochtone als de allochtone jongeren. Jongeren van 23 jaar en ouder die nog thuis wonen, willen in de regel wel verhuizen (zie tabel 4.2). Tabel 4.2 Verhuiswens onder thuiswonende jongeren, naar leeftijd, 2011 (procenten) wil niet verhuizen
wil (misschien) verhuizen
16 t/m 19 jaar
51
49
20 t/m 22 jaar
38
63
23 t/m 32 jaar
16
84
totaal
37
63
Autochtone en Surinaamse jongeren willen als zij nog thuis wonen vaak verhuizen, maar ook als zij al zelfstandig wonen. Als jongeren graag het huis uit willen, accepteren zij wellicht ook minder goede woningen, waardoor zij ook daarna weer verder kijken naar meer geschikte woonruimte. Turkse en Marokkaanse jongeren zijn minder vaak van plan uit huis te gaan, maar als zij eenmaal iets gevonden hebben, dan is de behoefte om weer verder te kijken ook lager. Het voorbeeld van uitwonende broers en zussen of zelfstandig wonende vrienden is ook van invloed op jongeren die thuis wonen: als zij deze voorbeelden om zich heen hebben willen zij vaker verhuizen. Zo blijkt dat als hun broers en zussen het huis uit zijn jongeren vaker willen verhuizen dan als hun broers en zussen thuis wonen. De invloed van uitwonende broers en zussen is vooral groot bij allochtone jongeren. Autochtone jongeren willen hoe dan ook bijna allemaal het ouderlijk huis uit (zie figuur 4.3). Verder maakt het nogal wat uit of jongeren (veel) zelfstandig wonende vrienden hebben. Opnieuw gaat het verband vooral op bij allochtone jongeren. De wens om te verhuizen is twee keer zo groot bij allochtone jongeren met veel zelfstandig wonende vrienden dan bij degenen die weinig zelfstandig wonende vrienden hebben. Tabel 4.3 Aandeel thuiswonende jongeren met verhuiswens, naar herkomst, het wel of niet hebben van uitwonende broers en zussen* en zelfstandig wonende vrienden, 2011 (procenten) allochtone jongeren
autochtone jongeren
ja
67
96
nee
46
81
(bijna) allemaal/een groot deel
88
100
ongeveer de helft
81
100
een klein deel/ (bijna) niemand
46
80
uitwonende broers of zussen:
zelfstandig wonende vrienden:
* het gaat hier uitsluitend om respondenten die broers of zussen hebben.
Thuiswonende jongeren die ontevreden zijn over hun huidige woonsituatie willen allemaal verhuizen (90%), jongeren die tevreden zijn over het thuis wonen willen in de helt van de gevallen verhuizen (53%).
24
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Van de verschillende factoren die een rol spelen bij de verhuiswens blijkt, doormiddel van regressieanalyse, leeftijd de belangrijkste te zijn. Met andere woorden: hoe ouder zij zijn, hoe vaker jongeren willen verhuizen.
4.2 Zelfstandigheid is reden om te verhuizen De belangrijkste reden voor jongeren om te willen verhuizen is dat zij zelfstandig willen gaan wonen. Met name voor Surinamers is dit een belangrijke reden. Turkse jongeren vormen een uitzondering: onder hen is er geen meerderheid die wil verhuizen om zelfstandig te wonen. Groter wonen is voor hen ook een belangrijkere reden om te willen verhuizen. Veel Turkse en Marokkaanse gezinnen wonen krap en uit huis gaan kan dan een middel zijn om de situatie te verbeteren. Verder valt op dat een grote groep Turkse en Marokkaanse jongeren wil verhuizen omdat zij willen trouwen (een vijfde van de groep). Dit argument is voor Surinaamse, Antilliaanse en autochtone jongeren marginaal. Tabel 4.4 Redenen om te verhuizen, naar herkomst, meerdere antwoorden mogelijk, 2011 (procenten) Turks
Marokkaans
Surinaams/
autochtoon
Antilliaans ik wil groter wonen
37
35
18
25
ik wil op een andere locatie wonen
15
6
15
12
ik wil zelfstandig gaan wonen
34
57
63
58
ik wil niet meer bij mijn ouders wonen
12
17
19
21
7
6
13
13
22
19
1
1
7
10
1
3
20
16
13
23
geen antwoord
2
3
3
0
totaal N (100%)
41
69
68
91
ik wil gaan samenwonen ik wil gaan trouwen ik wil minder reistijd naar mijn werk/school anders
In de categorie ‘anders’ worden veel verschillende redenen genoemd, zoals sloop of renovatie, geluidsoverlast, nood (kinderen op komst), veranderende wooneisen (‘meer luxe’) of het einde van een huurovereenkomst. Voor uitwonende jongeren is groter willen wonen (51%) een belangrijke reden, evenals behoefte aan een zelfstandige woning (23%) in plaats van bijvoorbeeld een studentenkamer. Naarmate jongeren ouder worden, veranderen de redenen om te willen verhuizen. Jongeren tussen 16 en 19 jaar voeren het op zichzelf wonen als belangrijkste reden aan om te verhuizen (76%). Ook voor jongeren tussen de 20 en 25 jaar is dit de belangrijkste reden om op zoek te gaan naar een andere woning, zij het in iets mindere mate (55%). Daarna veranderen de motieven om te verhuizen: jongeren vanaf 26 jaar willen verhuizen om groter te gaan wonen (55%).
25
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 4.5 Redenen voor thuiswonende Turkse en Marokkaanse jongeren om niet te verhuizen, 2011 (procenten), meerdere antwoorden mogelijk
ik woon prettig thuis
61
ik ga het huis uit als ik getrouwd ben
21
het is te duur om zelfstandig te wonen
21
ik ben nog te jong om zelfstandig te wonen
18
anders, namelijk
16
% 0
10
20
30
40
50
60
70
De groep die niet wil verhuizen woont of bij de ouders, of al op zichzelf. In dit laatste geval zij zijn tevreden over hun woonsituatie. Maar ook jongeren die bij hun ouders wonen zijn vaak tevreden. Het gaat bijna altijd van Turkse en Marokkaanse afkomst en zij blijven thuis omdat zij het er prettig hebben. Verder wachten zij totdat zij getrouwd zijn en/of oud genoeg zijn om zelfstandig te gaan wonen. Met name meisjes van Turkse en Marokkaanse afkomst dragen dit als reden aan. In de groepsgesprekken kwam dit ook ter sprake. Veel deelnemende jongeren wonen bij hun ouders omdat de familiebanden hecht zijn en ze het thuis goed hebben. Zo legt een jonge vrouw van Marokkaanse afkomst uit dat haar zussen al lang op zichzelf wonen maar dat zij dit niet wil. Als ze thuiskomt wil ze niet alleen zijn. Andere deelnemers voegen toe dat ze nog studeren en nog niet bezig zijn met trouwplannen. Wanneer zij gaan trouwen, gaan zij ook het huis uit.
4.3 Internet is belangrijkste middel om een woning te zoeken Jongeren willen graag verhuizen maar ruim een derde van hen onderneemt (nog) geen activiteiten om een nieuwe woning te vinden. Vooral jongeren tussen 16 en 19 jaar ontplooien weinig activiteiten om hun verhuiswens in vervulling te brengen: 51% heeft niets ondernomen. Onder allochtonen zijn degenen die minstens HAVO/VWO-niveau hebben actiever op zoek naar een woning dan jongeren op MBO/VMBO-niveau: onder de eerste groep onderneemt 31% geen activiteiten om te verhuizen, onder de tweede 41%. Onder autochtonen bestaat dit verschil naar opleidingsniveau niet.
26
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Verder blijken vrouwen meer activiteiten te ondernemen om een woning te zoeken dan mannen: van hen onderneemt 32% niets om te verhuizen, terwijl dit aandeel 43% is onder mannen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is nog klein onder jongeren tussen 16 en 19 jaar: respectievelijk 56% en 49% onderneemt geen activiteiten. Vrouwen tussen 20 en 22 jaar ondernemen daarentegen duidelijk meer activiteiten dan mannen, en ook als zij ouder zijn blijft het verschil groot. Figuur 4.6 Aandeel jongeren met verhuiswens dat géén activiteiten onderneemt, naar leeftijd en geslacht, 2011 (procenten)
totaal
vrouw man
26 t/m 32 jaar
23 t/m 25 jaar
20 t/m 22 jaar
16 t/m 19 jaar % 0
10
20
30
40
50
60
Inschrijving op Woningnet is geen automatisme. Bijna de helft van de Turkse jongeren (48%) staat niet ingeschreven bij Woningnet. Onder Surinaamse, Antilliaanse (45%) en Marokkaanse jongeren (39%) is dat iets minder, maar meer dan onder autochtonen e (32%). Autochtone jongeren schrijven zich bovendien vaker in op hun 18 , terwijl autochtone jongeren, vooral Marokkaanse jongeren, dit later doen. Hoewel vrouwen actiever zoeken naar woonruimte, hebben zij zich niet vaker ingeschreven bij Woningnet dan mannen. In het eerste hoofdstuk werd al genoemd dat autochtone jongeren het minst vaak in een corporatiewoning wonen. Autochtone jongeren staan het vroegst en het vaakst ingeschreven, maar maken er uiteindelijk het minst vaak gebruik van. Dat zoeken naar woonruimte niet altijd zonder slag of stoot gaat, kwam ook in de groepsgesprekken naar voren. Een van de deelnemers noemde dat haar broer binnenkort gaat trouwen en nog geen eigen woonruimte heeft. Hij zoekt via woningnet, maar heeft nog geen resultaat. Zijzelf staat niet ingeschreven maar twijfelt of ze het wel moet doen, omdat het toch weinig zin heeft. Ook vanwege de inkomensgrens. (Turkse vrouw, leeftijd onbekend).
27
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 4.7 Inschrijving op Woningnet, naar herkomstgroep en leeftijd van inschrijving, 2011 (procenten)
niet ingeschreven
Turks
op 18e ingeschreven
Marokkaans
na 18e ingeschreven Surinaams/Antilliaans
autochtoon
% 0
20
40
60
80
100
Tijdens de groepsgesprekken bleek dat sommige allochtone jongeren wel ingeschreven e waren bij Woningnet, anderen niet. Ze schrijven zich niet automatisch in op hun 18 en ook al doen ze dit wel, ze zijn meestal cynisch over de mogelijkheid om via dit medium aan een woning te komen. “Een woning zoeken via Woningnet heeft geen zin”, zeggen jongeren tijdens beide gesprekken. Hoe zoeken zij dan wel een woning? Het antwoord is: je begint bij Woningnet, via via, je moet geluk hebben, waarschijnlijk wordt het dan iets illegaals (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Degenen die wel een woning zoeken kijken allereerst op internet. Sommige groepen doen dit meer (Surinaamse en Antilliaanse jongeren) dan andere (Marokkaanse jongeren). Verder informeren jongeren bij familie, vrienden en kennissen en reageren zij op Woningnet. Het zoekgedrag verschilt per herkomstgroep. Zo reageren Marokkaanse jongeren veel vaker op aangeboden woningen op Woningnet dan andere groepen. Surinaamse, Antilliaanse en autochtone jongeren zijn relatief vaker ingeschreven bij studentenwoningweb. Meer in het algemeen onderscheiden allochtone jongeren zich van autochtone jongeren omdat zij minder vaak informeren bij familie, vrienden en kennissen, advertenties lezen of een makelaar inschakelen. In de categorie ‘anders’ komen verschillende activiteiten voor die elk slechts een paar keer worden genoemd: onder anderen ingeschreven staan voor tijdelijke sloop-, verkoopof renovatiewoning, ingeschreven staan bij corporaties buiten Amsterdam, informeren bij onderwijsinstelling of werk, kamerbemiddelingsbureau inschakelen, advertentie plaatsen of kraakacties.
28
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Tabel 4.8 Activiteiten om een woning te vinden, naar herkomst, 2011 (procenten), meerdere antwoorden mogelijk Turks Marokkaans
Surinaams/
autochtoon
Antilliaans geen activiteiten ondernomen
39
39
31
40
via internet gezocht
41
29
47
44
geïnformeerd bij familie, vrienden en kennissen
32
16
37
41
gereageerd op aangeboden woningen op Woningnet
24
45
34
26
intensief advertenties gelezen
7
7
9
16
ingeschreven bij studentenwoningweb
5
1
13
12
contact opgenomen met makelaar
5
3
9
18
27
20
25
32
5
3
3
1
41
69
68
91
anders weet niet/geen antwoord totaal N
4.4 Meesten zoeken een (corporatie) huurwoning De meeste jongeren die op zoek zijn naar een woning, zoeken een huurwoning. Driekwart van de woningzoekenden geeft aan een huurwoning te zoeken. Vooral Marokkaanse jongeren zijn uitgesproken in deze wens: 83% geeft aan een huurwoning te zoeken. Elf procent van de jongeren geeft aan naar een koopwoning te zoeken. Hier gaat het voornamelijk om autochtone en Turkse jongeren, bij hen is het aandeel respectievelijk 18% en 15% dat een koopwoning zoekt. Tabel 4.9 Voorkeur voor type woning van jongeren die op zoek zijn naar een huis naar herkomstgroep (procenten) weet niet, geen huurwoning koopwoning geen voorkeur antwoord
totaal
Surinaams/Antilliaans
75
4
13
7
100
Turks
61
15
15
10
100
Marokkaans
83
7
6
4
100
autochtoon
67
18
10
6
100
totaal
73
11
10
6
100
Aan de jongeren die aangaven een huurwoning te zoeken, of geen voorkeur hadden is gevraagd welke typen huurcontracten voor hen een optie zijn. De meeste jongeren zouden met grote zekerheid een huurwoning van een corporatie accepteren.
29
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 4.10 Mate waarin verschillende typen huurcontracten geaccepteerd worden (procenten)
corporatiewoning particuliere huurwoning tijdelijk huurcontract anti-kraak hospita huur zonder contract illegale onderhuur
% 0
20
40
60
80
100
ja, zeker wel
ja, waarschijnlijk wel
eventueel, misschien
nee, waarschijnlijk niet
nee, zeker niet
weet niet, geen antwoord
Een woning van een particuliere verhuurder is minder vaak een optie: 22% van de jongeren zou een dergelijke woning zeker accepteren, en 20% waarschijnlijk wel. Met name Marokkaanse jongeren zien weinig in een particuliere huurwoning: 24% zou een dergelijke woning willen huren, 38% zou dit (zeker) niet doen. Van de autochtone jongeren zou 63% wel een particuliere huurwoning willen huren en 11% zeker niet. Surinaamse en Turkse jongeren bevinden zich daartussen in. In de groepsgesprekken was de stemming dat woonruimte zoeken eigenlijk bij voorbaat al weinig kans van slagen had. “Een woning zoeken via Woningnet heeft geen zin. Als je reageert op een woning, krijg een kansverwachting te zien en dat werkt erg demotiverend. De kansverwachting is altijd laag. En als je eenmaal genoeg wachtduur hebt, dan verdien je weer teveel” (Surinaamse vrouw, 26 jaar). “Particuliere verhuur is te duur. Ook daar kom je niet in aanmerking, omdat je weer te weinig verdient” (Marokkaanse man, 26 jaar). Tabel 4.11 Mate waarin jongeren een woning van een particuliere verhuurder zouden accepteren, naar herkomstgroep (procenten) zeker/ waarschijnlijk misschien wel, zeker/ waarschijnlijk weet niet, geen wel misschien niet niet antwoord
30
Surinaams/Antilliaans
37
25
22
17
Turks
46
14
34
6
Marokkaans
24
27
38
13
autochtoon
63
23
11
4
totaal
42
23
24
12
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Andere huurvormen als een tijdelijk huurcontract, anti-kraak, bij een hospita, huur zonder contract en illegale onderhuur zijn weinig populair, weinig jongeren zouden een dergelijke huurovereenkomst aangaan. Op de vraag tijdens het groepsgesprek of zij wel eens kraken of anti-kraak hebben overwogen is het antwoord duidelijk: ‘Kraken is denk ik toch echt iets voor autochtonen’ (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Uit de enquête blijkt dat ook de autochtone jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid weinig op hebben met anti-kraak. Anderen vullen in het groepsgesprek aan: ‘Anti-kraak is ook niet prettig, de eigenaar heeft bijvoorbeeld altijd het recht om je woning in te lopen.’ ‘Tijdelijke verhuur is ook geen aantrekkelijke optie, steeds moeten verhuizen is ook duur.’ Een deel van de woningzoekenden is bereid sleutelgeld te betalen voor een woning, 15% zou dit (waarschijnlijk) wel doen, 14% zou het eventueel, misschien doen. 65% Zou het (waarschijnlijk) niet overwegen. Weinig jongeren hebben interesse in een onzelfstandige woning. Van de woningzoekenden geeft twaalf procent aan een gedeeld appartement zeker wel te willen, alle andere onzelfstandige woonvormen zijn nog minder populair. Dit geldt evengoed voor allochtone jongeren als voor autochtone jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid. Marokkaanse jongeren staan het meest afwijzend tegenover studentenhuisvesting: nog geen 2% zou een kamer in een studentenhuis willen (autochtonen: 12%) en 7% geeft aan wel geïnteresseerd te zijn in een zelfstandige containerwoning (autochtonen: 23%). In de groepsgesprekken was hier weinig discussie over: een onzelfstandige woning is geen optie. Een Marokkaanse vrouw (24 jaar) geeft aan niet op kamers te willen wonen en een badkamer te moeten delen. Wonen op bijvoorbeeld Uilenstede is dus uitgesloten. Zij woont nu in onderhuur en deelt het appartement met een vriendin. Een andere Marokkaanse deelneemster vult aan dat het grootste bezwaar aan studentenflats of op kamers wonen het gemengd wonen is. Dat is sowieso uitgesloten.
31
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 4.12 Mate waarin verschillende woonvormen geaccepteerd zouden worden (procenten)
kamer kleiner dan 15m2 met gedeelde faciliteiten kamer in een studentenwoning met gedeelde faciliteiten kamer groter dan 15m2 met gedeelde faciliteiten zelfstandige containerwoning voor studenten gedeeld appartement (eigen slaapkamer, gezamenlijke woonkamer) 1 kamer appartement\studio 2 kamer appartement of groter % 0 ja, zeker wel nee, waarschijnlijk niet
20
ja, waarschijnlijk wel nee, zeker niet
40
60
80
100
eventueel, misschien weet niet, geen antwoord
Een deelnemer van de groepsgesprekken, Surinaamse vrouw van 26, is opgegroeid in Zuidoost. Zij is op zichzelf gaan wonen omdat ze in de stad wilde wonen, maar dit was alleen mogelijk als ze een woning zou delen. Met een huisgenoot samen wonen (die ze al daarvoor kende) was niet haar eerste keus, maar alleen lukt het niet de huur op te brengen. De hoge huur die ze betaalt is het wel waard om in de stad te wonen.
4.5 Weinig ervaring met discriminatie Amsterdamse jongeren hebben weinig ervaring met discriminatie op de woningmarkt. Marokkaanse jongeren het minst: van hen heeft 2% met discriminatie te maken gehad bij het zoeken naar woonruimte. Relatief iets meer Turkse en autochtone jongeren hebben er iets mee te maken gehad: respectievelijk 8% en 7%. Deze percentages stijgen als we alleen kijken naar jongeren die willen verhuizen en die ook actief op zoek zijn naar een woning. Onder hen hebben 7% van de Marokkaanse jongeren, 8% van de Surinaamse en Antilliaanse jongeren, 11% van de autochtone jongeren en 12% van de Turkse jongeren zelf ervaring gehad met discriminatie. Toch blijft de constatering dat weinig jongeren met discriminatie te maken hebben overeind. Als discriminatie wel wordt ervaren klagen jongeren vooral over de voorrang die wordt gegeven aan specifieke groepen: vrouwen, autochtonen en ouderen. Zij voelen zich als jongere, of specifieker als student, benadeeld. Voorbeelden die zij geven zijn:
32
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
-
“Alleen dames tussen een bepaalde leeftijdsgrens mochten reageren op de advertentie”; “Ik was een student. De verhuurder gaf aan dat niet te willen”; “Een vrouw wou alleen een autochtoon meisje!”; “Iedereen met een beetje pijn ergens krijgt een voorrang op de jongeren die willen trouwen, een gezin willen stichten en eventueel kinderen willen”.
Figuur 4.13 Ervaring met discriminatie en mening over voorkomen discriminatie, jongeren die willen verhuizen en actief op zoek zijn naar een woning, naar herkomst, 2011 (procenten)
eigen ervaring met discriminatie
autochtoon ja
Surinaams/Antilliaans
nee Turks
weet niet
voorkomen discriminatie
Marokkaans autochtoon Surinaams/Antilliaans Turks Marokkaans
% 0
20
40
60
80
100
Amsterdamse jongeren zijn van mening dat discriminatie op de woningmarkt vaker voorkomt dan wat zij er zelf van ervaren. Ook hier wordt gekeken naar het oordeel van jongeren die willen verhuizen en die ook actief op zoek zijn naar een woning. De helft van de autochtone jongeren zegt dat er sprake is van discriminatie bij het zoeken naar woonruimte. Marokkaanse jongeren nemen een tegenovergestelde positie in: een kwart zegt dat discriminatie voorkomt, maar ruim de helft dat dit niet voorkomt. Turkse, Surinaamse en Antilliaanse jongeren zitten tussen deze twee posities in. Verder valt op dat een groep (21% à 44%) niet weet of discriminatie voorkomt op de woningmarkt. In de groepsgesprekken was er een enkeling die wel gehoord had van discriminatie bij het zoeken naar een woning. “Een Algerijnse jongen die ik ken, kreeg met zijn Algerijnse achternaam nooit reactie bij particuliere verhuurders. Op een gegeven moment is hij zijn Nederlandse achternaam gaan gebruiken en toen had hij in no time een woning. Zij heeft zelf ook nooit resultaat gehad bij particuliere verhuur, maar om dan haar achternaam te veranderen gaat haar te ver (Marokkaanse vrouw, 24 jaar).
33
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
34
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
5 Woonwensen jongeren
In het tweede deel van de vragenlijst is aan alle respondenten, ongeacht of zij verhuisplannen hebben, gevraagd wat hun woonvoorkeuren zijn. Wanneer zij geen verhuisplannen hadden is hen gevraagd een voorstelling te maken van hun eerste eigen woning, een starterswoning voor bijvoorbeeld na hun studie.
5.1 Liever in Amsterdam blijven; Turkse en Surinaamse jongeren ook interesse in regio De meeste jongeren willen in Amsterdam blijven. Met name bij autochtone en Marokkaanse jongeren is deze voorkeur sterk aanwezig, 84% wil in Amsterdam blijven. Bij Surinaamse (69%) en Turkse (75%) jongeren is deze voorkeur ook sterk aanwezig, maar is er ook een deel dat uit Amsterdam weg zou willen. Van de Surinaamse jongeren zou 18% en van de Turkse jongeren zou 12% naar de regio willen. De verschillen tussen de herkomstgroepen vallen weg als opleidingsniveau en verhuisgeneigdheid worden meegenomen. Jongeren met een laag opleidingsniveau en jongeren die verhuisplannen hebben, willen vaker naar de regio. Slechts weinigen zouden naar het buitenland willen, in totaal 2%. Figuur 5.1 Voorkeur voor wonen in Amsterdam of daarbuiten naar herkomstgroep
autochtoon Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans
% 0
20
40
60
80
in Amsterdam
in de regio Amsterdam
elders in Nederland
in het buitenland
100
geen voorkeur, weet niet
De plaatsen die door meerdere respondenten genoemd worden zijn Almere, Zaandam, Hoofddorp, Haarlem en Amstelveen. De redenen om buiten Amsterdam te willen wonen zijn de aantrekkelijke woonomgeving buiten Amsterdam (30%), het aanbod aan woningen (28%) en dat je daar meer waar voor je geld krijgt (25%).
35
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Verhuizen naar de regio werd ook besproken in de groepsgesprekken. Voor de een was het duidelijk: “Zodra er kinderen komen, wil ik de stad uit” (Turkse man, 25 jaar). “ik blijf wel in de stad wonen” (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Een ander weet het nog niet: “ Ik twijfel. Het moet een goede omgeving zijn waar je kinderen opgroeien. Criminaliteit in een buurt kan er toch voor zorgen dat je kinderen het verkeerde pad opgaan.” Zij heeft het bij haar buurjongens gezien hoe dat gaat en dat wil ze bij haar eigen kinderen zien te voorkomen. Ze heeft nog geen idee waar ze dan buiten Amsterdam zou willen wonen. (Marokkaanse vrouw, 24 jaar).
5.2 Liever binnen de ring, dan buiten de ring Aan degenen die in Amsterdam willen blijven is gevraagd of zij binnen hun eigen stadsdeel willen blijven, daar weg willen of geen voorkeur hebben. De helft van de jongeren wil in het stadsdeel blijven waar ze nu ook wonen. Een derde deel heeft geen voorkeur en 13% wil weg uit het huidige stadsdeel. Dit geldt iets vaker voor jongeren die in Zuidoost wonen, jongeren in Oost geven juist weinig aan weg te willen uit hun stadsdeel. Een van de gespreksdeelnemers is in Zuidoost opgegroeid, maar zou er niet terug willen. Doordat hij is gaan studeren, is er voor hem een verschil ontstaan met degenen met wie hij bijvoorbeeld op de basisschool zat. Hij heeft het gevoel verder te zijn gegaan, terwijl de buurt is stil blijven staan. Zuidoost was wel een goede plek om op te groeien (Surinaamse man, 24 jaar). Per stadsdeel is aan de jongeren gevraagd of zij er eventueel zouden willen wonen. Dit geeft een idee van het imago van de verschillende stadsdelen. Onderstaande figuur laat per stadsdeel alleen de jongeren zien die daar niet zelf wonen. Dit geeft een betere vergelijking omdat de meeste jongeren in het eigen stadsdeel willen blijven en niet van alle stadsdelen evenveel jongeren zijn ondervraagd. De meeste jongeren zien zichzelf zeker of waarschijnlijk wel wonen in Centrum (60%), Zuid (55%) of West (52%). In de stadsdelen buiten de ring is dit lager: 33% ziet zichzelf wel in Nieuw-West wonen, 22% in Noord en 16% in Zuidoost. Wat ook opvalt is dat veel jongeren een mening hebben over deze kwestie, er zijn er maar weinig die geen antwoord weten (tussen de 2% en 6%) en het aandeel ‘neutraal’ is ook niet groot (tussen de 14% en 17%. Dit geldt niet voor stadsdeel Oost, hierover heeft een kwart van de ondervraagde jongeren (die niet in Oost zelf wonen) een neutraal beeld bij. Oost heeft daarmee niet de afwijzing die de stadsdelen buiten de ring krijgen, maar ook nog niet de positieve waardering van de andere stadsdelen binnen de ring.
36
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.2 Mate waarin jongeren in de verschillende stadsdelen zouden willen wonen, alleen de jongeren die niet in dat stadsdeel wonen
100
%
80 weet niet zeker niet waarschijnlijk niet neutraal waarschijnlijk wel zeker wel
60
40
20
t do os Zu i
rd N oo
uw -W es t
N ie
O os t
es t W
tru m C en
Zu i
d
0
De stadsdelen Oost, West en Zuid worden door geen van de vier groepen resoluut afgewezen, het aandeel dat er niet zou willen wonen ligt bij alle vier de groepen onder de veertig procent. Stadsdeel Centrum is weinig populair bij Turkse jongeren, 44% (van de jongeren die hier niet al wonen ) zou hier niet willen wonen. Stadsdeel Nieuw-West is weinig populair bij Surinaamse en autochtone jongeren, respectievelijk 44% en 62% zou hier niet willen wonen. De stadsdelen Noord en Zuidoost zijn bij alle vier de groepen weinig populair, 50% van de Surinaamse, 60% van de Turkse, 63% van de Marokkaanse en 80% van de autochtone jongeren (die niet in die stadsdelen wonen) zou hier niet willen wonen. Marokkaanse jongeren geven het vaakst aan dat ze een stadsdeel wel overwegen om er te wonen. Twintig procent overweegt (bijna) alle stadsdelen. Autochtone jongeren zijn het meest kieskeurig in hun voorkeur, de meesten (67%) geven van niet meer dan drie stadsdelen aan dat ze er wel zouden willen wonen. Turkse en Surinaamse jongeren zitten daartussen in.
37
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.3 Aantal stadsdelen waarvan jongeren aangeven er waarschijnlijk of zeker wel te willen wonen naar herkomstgroep (procenten)
autochtoon Turks Surinaams/Antilliaans Marokkaans
% 0
0 geen enkel stadsdeel
20 1
40 2
3
60 4
5
80 6
100
7 alle stadsdelen
Op de vraag in welke buurt zij willen wonen, geven de meesten een stadsdeel aan. Specifieke buurten die jongeren noemen zijn: Watergraafsmeer, Slotermeer, Geuzenveld, Rivierenbuurt, De Pijp en de Jordaan (meer dan 10 keer genoemd). Enkele antwoorden die respondenten gaven: “In zuid, ik wil gaan samenwonen en ik heb een kind. Ik denk dat zuid een goede buurt is voor opgroeiende kinderen”; “Oosterparkbuurt, als daar absoluut geen mogelijkheid is Watergraafsmeer”; “Amsterdam Noord Het liefst in een woonhuis. Niet in de Banne of Vogelbuurt”; “Ik zou het liefst in het centrum willen wonen, en dan bij voorkeur in de Jordaan”.
5.3 Liefst een gemengde buurt Er zijn een aantal vragen gesteld over hoe de buurtsamenstelling zou moeten zijn in hun toekomstige woonbuurt. De eerste vraag betrof de verhouding allochtonen-autochtonen in de buurt. De schaal loopt van 1 = volledig autochtoon tot 10 = volledig allochtoon. Daarnaast konden zij aangeven dat het hen niets uitmaakt. Voor drie op de tien allochtone jongeren maakt de verhouding allochtoon-autochtoon niets uit, autochtone jongeren vinden het iets minder vaak onbelangrijk (18%). De grootste groep, vier op de tien jongeren, heeft het liefst een gelijke verhouding, dat geldt voor alle groepen. Autochtonen geven daarnaast vaak aan wat meer autochtonen in de buurt te willen hebben (30%), terwijl allochtonen dit maar weinig aangeven (7%). Allochtone jongeren geven juist aan wat meer allochtonen in de buurt te willen, maar dit varieert wel per groep. Marokkaanse jongeren geven het vaakst aan liever wat meer allochtonen in de buurt te hebben (22%), bij Turkse (15%) en Surinaamse (13%) jongeren is dit lager. Van de autochtone jongeren geeft 6% aan liever meer allochtonen in de buurt te hebben.
38
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Tabel 5.4 Gewenste buurtsamenstelling naar herkomstgroep (1 = volledig autochtoon, 10 = volledig allochtoon) gelijk aandeel autochtonen en allochtonen (schaal 5-6)
liever meer autochtonen (schaal 1-4)
liever meer allochtonen dan autochtonen (schaal 7-10)
weet niet, geen antwoord
maakt niet uit
Surinaams/Antilliaans
7
37
13
28
15
Turks
7
42
15
31
5
Marokkaans
7
38
22
28
5
autochtoon
30
35
6
18
11
In de groepsgesprekken bleek dat de buurtsamenstelling wel meetelde in de keuze om ergens te willen wonen. Wel betekende dit voor de één dat de buurt niet te zwart moest zijn, en voor de ander niet te wit. “De buurt moet niet te wit en niet te zwart zijn. Amsterdam-Zuid valt daarmee af. Een verhouding van 70/30 is goed” (Turkse man, 24 jaar). Hij voegt daaraan toe: “ik zou nooit in een buurt met veel Turken willen wonen vanwege het geroddel en gekliek.” In het eerste groepsgesprek kwam naar voren dat de buurt ook niet te wit moet zijn: “Ik woonde een tijdje in Badhoevedorp als enige Marokkaanse gezin. We werden daar bedreigd” (er is ‘white power’ op de ramen geklad). “We zijn daarom daar ook weer weg gegaan.” Later voegt ze toe: “Ik heb van Badhoevedorp geleerd dat het belangrijk is in een gemixte buurt te wonen. Wil niet meer als enige anders zijn in een buurt.” (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Voor één van de gespreksdeelnemers is de samenstelling van de buurt wel belangrijk, maar dan wat betreft opleidingsniveau en pas als er kinderen zijn. Dan zou hij er wel op letten. Het opleidingsniveau van de andere ouders in de buurt moet niet te laag zijn. Je kinderen moeten een goede toekomst krijgen, en zij moeten daarvoor naar een goede school gaan. Als er veel kinderen met laag opgeleide ouders in de klas zitten, heeft dat invloed op hoeveel je eigen kind leert (Marokkaanse man, 26 jaar). Een ander sluit zich hierbij aan, haar ouders hebben haar ook naar een basisschool in Buitenveldert, buiten de eigen buurt, gestuurd. Zij zou hetzelfde doen (Turkse vrouw, 24 jaar). Anderen zien dit helemaal niet, hebben niet het idee dat kinderen van laag opgeleide ouders invloed hebben op wat jouw kind leert in de klas. Voor een deel van de jongeren is de buurtsamenstelling en de wijk waar ze willen wonen een gevoelig onderwerp. Toen één van de gespreksdeelnemers een buurt met veel laag opgeleiden op voorhand afwees, werd daar fel op gereageerd door anderen. Er was verontwaardiging en onbegrip over. De volgende vraag over de gewenste buurtsamenstelling was of zij liever een rustige of liever een levendige buurt hebben. Autochtone jongeren geven weinig aan een rustige buurt te willen (11% schaal 1-4), terwijl een kwart van de Marokkaanse en Turkse jongeren dit wel wil, 19% van de Surinaamse/Antilliaanse jongeren wil een rustige buurt. Dit verschil wordt echter verklaard door het opleidingsniveau: hoe lager de opleiding hoe vaker jongeren een rustige woonbuurt willen. Ook vinden jongeren met een lager opleidingsniveau het minder vaak belangrijk of een buurt rustig of levendig is, voor 14% maakt het niets uit, ten opzichte van 6% bij de hoger opgeleide jongeren.
39
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.5 Liever een rustige (1) of liever een levendige (10) buurt naar opleidingsniveau
20
%
18 16 14
VMBO, MBO
12
HAVO, VWO, HBO, WO
10 8 6 4
weet niet, geen antwoord
maakt niet uit
schaal 9-10
8
7
6
5
4
3
0
schaal 1-2
2
Surinaamse jongeren geven het vaakst aan liefst in een buurt te wonen met veel verschillende mensen (34%), ook Marokkaanse jongeren noemen dit vaak (25%). Autochtone (25%) en Turkse (23%) jongeren leggen meer de nadruk op een buurt met gelijkgestemden. Bij alle vier de groepen geeft een derde deel aan het liefst een buurt te hebben met een combinatie van beiden. Tabel 5.6 Liever een woonbuurt met verschillende mensen of liever met mensen als ikzelf naar herkomstgroep een buurt liever een liever een met zowel buurt met verschillende buurt met verschillende als mensen mensen als mensen ikzelf (schaal weet niet, geen als ikzelf (schaal 1-4) (schaal 5-6) 7-10) maakt niet uit antwoord Surinaams/Antilliaans
34
28
15
13
10
Turks
17
33
23
18
9
Marokkaans
25
32
17
22
5
autochtoon
19
31
25
18
6
Ongeveer een kwart van de jongeren woont het liefst in een buurt waar buurtbewoners contact met elkaar hebben en 20% geeft aan liever in een buurt te wonen waar buurtbewoners meer op zichzelf zijn. Ongeveer 30% gaat daartussenin zitten en voor 20% maakt het allemaal niets uit. De voorkeur voor meer of minder contact met buurtbewoners verschilt niet tussen de herkomstgroepen en ook andere kenmerken als geslacht, leeftijd of opleidingsniveau hebben daar geen invloed op. De voorkeuren voor een levendige buurt, met verschillende mensen en weinig contact tussen buurtbewoners kunnen gezien worden als een ‘stedelijke levensstijl’. Hierin verschillen de vier groepen jongeren niet van elkaar. Wel lijkt opleidingsniveau een rol te spelen, hoe hoger opgeleid, hoe stedelijker de levensstijl.
40
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
5.4 Buurtvoorzieningen belangrijker voor allochtone dan voor autochtone jongeren Alle jongeren vinden een supermarkt in de buurt belangrijk, 83% vindt het heel belangrijk en 13% vindt het een beetje belangrijk. Dit verschilt niet per herkomstgroep of andere kenmerk. Jongeren willen daarnaast ook winkels als een groenteboer, slager en bakker in de buurt, 90% van de Turkse en Marokkaanse jongeren vindt dit belangrijk. Bij autochtone jongeren ligt dit aandeel op 74%, bij hen vindt 14% het onbelangrijk. Surinaamse jongeren zitten daartussen in: 81% vindt het belangrijk en 7% onbelangrijk. Bijna iedereen (92%) vindt openbaar vervoer in de buurt belangrijk. Allochtone jongeren hechten daarnaast veel waarde aan parkeergelegenheden in de buurt, meer dan 80% vindt dit belangrijk. Voor autochtone jongeren ligt dit aandeel lager, op 62%. Ook jongeren die al aan het werk zijn vinden het belangrijker (83%) dan jongeren die nog op school zitten (75%). “Dat je niet afhankelijk bent van één bus, maar dat als je de één gemist hebt, een andere tram of bus kan nemen. Dichtbij het centrum is niet belangrijk, als je er maar kan komen” (Turkse vrouw, 22 jaar). Figuur 5.7 Belangrijke buurtvoorzieningen naar herkomstgroep (% (een beetje) belangrijk)
autochtoon Marokkaans Turks Surinaams/ Antilliaans
% 0
20
40
groenteboer, slager, bakker
60
80
openbaar vervoer
100 supermarkt
Gezinsvoorzieningen Voorzieningen voor kinderen, basisscholen en speelplekken, worden belangrijk gevonden door Turkse en Marokkaanse jongeren. Van hen vindt bijna driekwart basisscholen belangrijk en een iets lager aandeel (respectievelijk 68% en 65%) vindt speelplekken belangrijk. Autochtone jongeren zijn veel minder bezig met buurtvoorzieningen voor kinderen: van hen vindt 37% basisscholen in de buurt belangrijk. Surinaamse jongeren bevinden zich daartussenin: 55% vindt dit belangrijk. Turkse en Marokkaanse jongeren beginnen iets eerder met kinderen en daarnaast wachten zij ook met hun eerst eigen woning tot zij een gezin willen stichten. Dit lijkt wel iets te verschuiven, de leeftijd waarop Turkse en Marokkaanse vrouwen met kinderen beginnen schuift nog altijd op. Dit is ook terug te zien in het belang dat jongeren hechten aan deze voorzieningen. Allochtone jongeren van de eerste generatie noemen nog vaker het belang van basisscholen: 75% ten opzichte van 60% van de tweede generatie.
41
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.8 Belangrijke buurtvoorzieningen naar herkomstgroep (% (een beetje) belangrijk)
parkeergelegenheid zorgvoorzieningen basisschool speelplekken buurthuis
% 0
20
Surinaams/ Antilliaans
40 Turks
60 Marokkaans
80
100 autochtoon
Veel van de jongeren in de groepsgesprekken waren al erg bezig met waar toekomstige kinderen zouden kunnen opgroeien. De eerste woning moet voor de meesten ook direct toekomstbestendig zijn. Ook de Amsterdamse woningmarkt speelt daar een rol in. Als er kinderen komen, is het niet gemakkelijk om dan op korte termijn een grotere woning te vinden. De buurt maakt ook uit, vanwege de beschikbare basisscholen. In beide gesprekken kwam dit onderwerp vanzelf naar boven. Je kind moet in de buurt naar school kunnen en op die school moeten niet teveel kinderen zitten met laagopgeleide ouders. Op de vraag of de eerste al moet voldoen aan de toekomstige gezinssituatie waren de reacties gemengd, voor de een wel, de ander niet: “niet zo belangrijk, als dat aan de orde is, heb je nog genoeg tijd om iets anders te vinden. Pas als je kind een jaar of vier is, is een gezinswoning nodig” (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Een ander werpt daar tegen in dat dit niet zo makkelijk gaat: “maar het is moeilijk om dan maar even een goede woning te vinden. Je kunt maar beter voorbereid zijn.” Voor haar is dat een reden om bij de eerste woning al genoeg ruimte te hebben voor gezinsuitbreiding (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Of een buurt een buurthuis zou moeten hebben liggen de meningen over uiteen. Bijna de helft van de Turkse en Marokkaanse jongeren vinden een buurthuis belangrijk, maar 37% van de Marokkaanse jongeren vindt het juist niet belangrijk. Bij Turkse jongeren is dit aandeel kleiner (18%). Autochtone jongeren vinden buurthuizen onbelangrijk, 65% geeft dit aan (15% vindt het wel belangrijk). Ook bij de Surinaamse jongeren zijn er zowel voor(36%) als tegenstanders (40%). Zorgvoorzieningen worden belangrijker gevonden door allochtone jongeren dan door autochtone jongeren. Ruim 80% van de Surinaamse, Turkse en Marokkaanse jongeren vindt zorgvoorzieningen in de buurt belangrijk, rond de 5% vindt het onbelangrijk. Bij autochtone jongeren vindt tweederde deel dit belangrijk, een kwart hoeft niet zo nodig zorgvoorzieningen in de buurt te hebben.
42
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Stedelijke voorzieningen Voor 30% van de jongeren is een boekhandel een belangrijke buurtvoorziening. Dit neemt toe met de leeftijd, in de oudste leeftijdsgroep (26-32 jaar) vindt 43% het belangrijk dat er een boekhandel in de buurt is. Een koffiezaak zoals de Coffee Company is zowel populair bij Turkse en Marokkaanse jongeren als bij autochtone jongeren, de helft vindt dit een belangrijke buurtvoorziening. Surinaamse jongeren hebben hier minder mee, 28% vindt dit belangrijk voor een buurt. Ook hier zijn het vrouwen (48%) die hier meer waarde aan hechten dan mannen (38%). Autochtone jongeren vinden cafés en restaurants in de buurt belangrijk, 74% wil dit graag in de buurt hebben. Bij de allochtone jongeren is dit aandeel net boven de 50%. Een kwart van de Marokkaanse en Surinaamse jongeren vinden cafés en restaurants onbelangrijk. “Terrassen in de buurt zijn niet belangrijk, daar ga ik toch niet heen. Wel een Coffee Company. Maar een goede sfeer moet er wel zijn in de buurt. De Kinkerbuurt heeft dat” (Surinaamse vrouw, 26 jaar). Een ander sluit zich daarbij aan: “mee eens, wij hebben de Bagels & Beans” (Turkse vrouw, 22 jaar). Figuur 5.9 Belangrijke buurtvoorzieningen naar herkomstgroep (% (een beetje) belangrijk)
café, restaurant koffiezaak boekhandel bibliotheek % 0
10
20
Surinaams/ Antilliaans
30
40 Turks
50
60
Marokkaans
70
80
autochtoon
Over het belang van een bibliotheek in de buurt zijn de meningen meer verdeeld. Toch vinden ook op dit punt Turkse en Marokkaanse jongeren de voorziening belangrijker dan anderen. De helft van de Turkse en Marokkaanse jongeren vindt een bibliotheek belangrijk, 36% van de Surinaamse jongeren en een kwart van de autochtone jongeren. Met name vrouwen (47% t.o.v. 36% van de mannen) vinden het belangrijk dat er een bibliotheek in de buurt is.
5.5 Ook in de toekomst liever huren dan kopen In het eerste deel van de enquête was gevraagd of jongeren naar een koop- of een huurwoning zoeken, wanneer zij op zoek waren naar een woning. In dit tweede deel is gevraagd of zij (in de toekomst) hun starterswoning willen kopen of huren.
43
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Dertig procent van de geënquêteerde jongeren zou een woning willen kopen, 57% wil liever huren. Jongeren met een hogere opleiding willen vaker een woning kopen (37%) dan jongeren die VMBO of MBO zijn opgeleid (24% wil kopen). Autochtone jongeren geven vaker aan te willen kopen dan allochtone jongeren, maar dit hangt deels samen met het opleidingsniveau. Voor de Surinaamse en Turkse hoger opgeleide jongeren geldt dat zij bijna even vaak een woning zouden willen kopen als autochtone hoger opgeleide jongeren. Het gaat om respectievelijk 38% van de hoger opgeleide Surinaamse jongeren, 40% van de hoger opgeleide Turkse jongeren en 46% van de hoger opgeleide autochtone jongeren. Marokkaanse jongeren, ongeacht hun opleiding, hebben weinig interesse om te kopen. Bij hen is het aandeel dat zou willen kopen 20%. De meeste jongeren willen hun ‘starterswoning’ huren. Zij zijn gemiddeld bereid daar €540,- per maand voor te betalen. De genoemde bedragen variëren tussen de €200,- en €1500,- per maand. Iets minder dan de helft geeft aan een huur te willen betalen tussen de €400,- en €650,- per maand. Minder dan €400,- wordt nauwelijks genoemd (12%) evenals meer dan €650,- (15%). Ongeveer 30% heeft geen idee hierover. Hierin zijn geen verschillen tussen de vier herkomstgroepen. Wanneer jongeren een starterswoning zouden willen kopen zijn zij daar €206.000 voor 7 bereid te betalen. Hierin zijn geen verschillen tussen de herkomstgroepen.
5.6 Minimaal twee slaapkamers: ruimte voor een gezin En hoe moet deze starterswoning eruit zien? Hoe groot moet deze starterswoning zijn, hoeveel kamers en zijn er eisen aan de indeling van de woning? En hoe belangrijk is buitenruimte bij de woning? Drie op de tien jongeren geeft aan een woning tussen de 40 en 60 vierkante meter te willen. Een kwart wil een iets grotere woning, tussen de 60 en 80m2. Autochtone jongeren en jongeren van Surinaamse of Antilliaanse herkomst nemen vaker genoegen met een kleine woning, iets meer dan 20% vindt 40 m2 voldoende.
7
44
De vier respondenten die bereid waren meer dan een miljoen te betalen, en de 16 respondenten die minder dan €10.000 aangaven te willen betalen zijn hier buiten beschouwing gelaten.
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.10 Gewenste grootte van de woning naar herkomstgroep
autochtoon Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks
% 0
20
< 40 vierkante meter tussen 60 en 80 vierkante meter weet niet, geen antwoord
40
60
80
100
tussen 40 en 60 vierkante meter 80 vierkante meter of meer
Jongeren die willen verhuizen geven minder vierkante meters op dan jongeren die nog geen verhuisplannen hebben. Bij de jongeren met verhuisplannen geeft een derde deel aan een woning tussen de 40 en 60 vierkante meter te zoeken, bij de jongeren zonder verhuisplannen ligt de nadruk op 60 tot 80 vierkante meter (eveneens een derde deel). Tussen jongeren met verhuisplannen is er geen verschil meer naar herkomstgroep. Driekwart van de Turkse en Marokkaanse jongeren in Amsterdam wil minimaal twee of drie slaapkamers, ook Surinaams/Antilliaanse jongeren geven dit aan (66%). Autochtone jongeren nemen ook genoegen met een woning met één slaapkamer (44%) en wil 54% twee of drie slaapkamers. Allochtone jongeren die willen verhuizen geven wel vaker aan met minder slaapkamers toe te kunnen, van hen geeft de helft aan een woning met twee slaapkamers te willen. Van de allochtone jongeren die geen verhuisplannen hebben, wil de helft drie of meer slaapkamers. Ook hier valt het verschil tussen allochtone en autochtone jongeren weg wanneer we alleen kijken naar de jongeren die willen verhuizen. Het lijkt er daarmee op dat allochtone jongeren met verhuisplannen hun woonwensen naar beneden bijstellen. Tegelijkertijd zijn deze hogere eisen van allochtone jongeren misschien ook wel de reden dat zij het uit huis gaan nog even uitstellen.
45
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.11 Gewenste aantal slaapkamers naar herkomstgroep
autochtoon Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks
% 0
20 één
twee
40 drie
60 vier of meer
80
100
weet niet, geen antwoord
Het vooruitzicht een gezin te stichten speelt een rol: “Liefst twee slaapkamers, dan is er ruimte voor een eerste kind” (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Met name Marokkaanse jongeren hechten waarde aan gesloten keuken In de groepsgesprekken werd gevraagd wat nu belangrijk is in de indeling van de woning. Daaruit kwam naar voren dat vooral de keuken belangrijk is. De keuken moet gesloten zijn en het liefst ook ruim. Een open keuken is geen optie. De keuken is het domein van de vrouwen en moet dus afgesloten zijn van de woonkamer waar de mannen zitten: “De keuken moet apart omdat het dan je eigen ruimte is, waar anderen niet op je vingers kijken”. Andere verklaringen die zij daarbij gaven was dat een open keuken rommelig wordt gevonden en je dan voortdurend etensluchtjes in je woonkamer hebt. De Turkse en Marokkaanse jongeren in de groepsgesprekken waren heel stellig in hun voorkeur voor een aparte keuken. Zij hadden ook niet het idee dat zij hier anders over dachten dan hun ouders. Het is ook een vanzelfsprekendheid: “iedereen heeft een gesloten keuken”. In de enquête heeft driekwart van de jongeren een mening over hoe de keuken er uit moet zien. Vrouwen (82%) hebben hier vaker een mening over dan mannen (72%). Wat betreft hun voorkeuren verschillen mannen en vrouwen niet met elkaar van mening. Onderstaande figuur laat de voorkeur zien van vrouwen voor het type keuken in huis. De helft van de Marokkaanse vrouwen willen een aparte keuken, los van de woonkamer. Bij Turkse (37%) en Surinaams/Antilliaanse vrouwen (31%) is deze voorkeur er ook, maar minder sterk. Autochtone vrouwen willen veel minder vaak (13%) een aparte keuken. Zij kiezen in meerderheid voor en halfopen keuken (48%).
46
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.12 Voorkeur van vrouwen voor een type keuken naar herkomstgroep
autochtoon Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks
% 0
20
40
60
80
open keuken
half open keuken
aparte keuken
geen voorkeur, weet niet
100
Voor zowel de vrouwen met een voorkeur voor een open keuken als voor de vrouwen met een voorkeur voor een aparte keuken is dit een redelijk harde eis: driekwart geeft aan dat de plaats van de keuken een belangrijke voorwaarde is om een woning te accepteren. De helft van de Marokkaanse vrouwen (46%) wil een keuken apart van de woonkamer en zouden de woning niet accepteren als de indeling anders is, 27% van de Turkse vrouwen en 15% van de Surinaamse vrouwen. Buitenruimte belangrijk, minder belangrijk voor Surinaamse jongeren De meeste jongeren willen een tuin (35%) of een balkon (29%). Een wat kleinere groep (18%) zou het liefst een dakterras willen. Een dakterras is populairder bij autochtonen (27%) dan bij de andere groepen. Geen buitenruimte geniet bij alle jongeren weinig de voorkeur (3%). Autochtone jongeren geven vaker aan een voorkeur te hebben (6% geen voorkeur) dan allochtone jongeren, met name Turkse jongeren geven vaak aan geen voorkeur te hebben of het niet te weten (22%). “En er moet buitenruimte zijn bij de woning” (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). “Ik ken nieuwbouwwoningen met alleen maar een Frans balkon, dat is te weinig” (Marokkaanse vrouw, 24 jaar).
47
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.13 Voorkeur voor type buitenruimte naar herkomstgroep
autochtoon Turks Surinaams/Antilliaans Marokkaans
% 0
20
40
60
80
tuin
balkon
dakterras
geen buitenruimte
100
geen voorkeur, weet niet
Aan degenen die een voorkeur geven aan een tuin is gevraagd of zij een woning zouden accepteren met een ander type buitenruimte, als deze woning verder wel aan al hun eisen zou voldoen. Zeventig procent geeft aan de woning dan wel te accepteren. Een tuin is voor velen niet zo’n harde eis. Aan iedereen die had aangegeven een buitenruimte bij de woning te willen, is gevraagd of zij een woning zouden accepteren als deze helemaal geen buitenruimte zou hebben, maar verder wel aan alle eisen voldoet. De helft van deze jongeren zou de woning dan wel accepteren. Twintig procent zou de woning dan (waarschijnlijk of zeker) niet accepteren. Hoewel bijna niemand aangeeft een woning zonder buitenruimte te willen, is het voor de helft van de ondervraagde jongeren dus geen harde eis. Een kwart van de Turkse, Marokkaanse en autochtone jongeren zouden een woning niet accepteren als er geen buitenruimte bij is, voor hen is het een harde eis. Voor de Surinaamse jongeren is dit minder vaak het geval: 12% geeft aan dat het een harde eis is. Tweede woonkamer is luxe, geen noodzakelijkheid Andere ruimten die een starterswoning zouden moeten hebben zijn volgens de ondervraagde jongeren een berging (44%), een parkeerplaats (23%) en een studeerkamer (22%). Een hobbykamer (12%) of een tweede woonkamer (8%) worden minder vaak genoemd.
48
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur 5.14 Voorkeur voor een berging, parkeerplaats, studeerkamer, hobbyruimte en tweede woonkamer naar herkomstgroep
berging
parkeerplaats
studeerkamer
hobbyruimte
een 2e woonkamer
% 0
Turks
10
20
Marokkaans
30
40
Surinaams/Antilliaans
50
60 autochtoon
Autochtone en Surinaamse jongeren geven iets vaker aan een berging te willen dan Turkse en Marokkaanse jongeren. Een parkeerplaats is vooral voor de allochtone jongeren belangrijk. Autochtone jongeren geven vaker aan een studeerkamer te willen, maar dat volgt uit hun hogere opleidingsniveau, allochtone jongeren met HAVO/VWO of HBO/WO willen ook vaker een studeerkamer. Marokkaanse jongeren geven iets vaker aan een tweede woonkamer te willen. Met name bij de eerste generatie allochtone jongeren (alle drie de groepen) speelt deze wens, van hen geeft 20% aan een tweede woonkamer te willen. Een van de geïnterviewden (Marokkaanse vrouw, 24 jaar) geeft aan dat haar ouders twee woonkamers hebben, één voor de mannen, één voor de vrouwen. Uit de groepsgesprekken bleek dat een tweede woonkamer wel wordt gewaardeerd, maar dat het geen noodzaak is. Het geeft de mogelijkheid om mannen en vrouwen hun eigen gesprekken te laten voeren: “met vrouwen onder elkaar kun je vrijer praten”. Een ander merkt op dat het met cultuur te maken heeft en niet zozeer met geloof: “Voor Marokkanen uit Noord-Marokko is dit veel belangrijker dan voor Marokkanen uit het zuiden”. Aparte ruimten voor mannen en vrouwen worden niet door iedereen belangrijk gevonden: Een andere geïnterviewde (eveneens Marokkaanse vrouw, 24 jaar ) herkent dit niet zo, bij haar thuis wordt over van alles gepraat waar mannen bij zijn. Ook is een tweede woonkamer gemakkelijk te vervangen: “als er niet meerdere woonkamers zijn dan voldoet een slaapkamer ook prima voor vrouwen om te praten”. En: “de slaapkamer van mijn broertje wordt inderdaad ook gebruikt door de mannen om te praten.” Hoewel het in de groepsgesprekken wel naar voren kwam als belangrijk onderdeel van het huis geven in de enquête maar weinig jongeren aan een tweede woonkamer te willen. Het is dan ook geen noodzakelijk onderdeel, het gaat erom dat er ruimtes zijn waar
49
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
mannen of vrouwen zich kunnen terugtrekken, en dat kan ook een slaapkamer of keuken zijn. Een tweede woonkamer wordt dan meer gezien als luxe, maar niet een wens die al bij de starterswoning gerealiseerd moet worden.
50
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Bijlage 1: Methode en respons
Er zijn twee groepsgesprekken gehouden waarbij in totaal zestien jongeren zijn gesproken. De jongeren zijn geworven via de enquêteurs van O+S. De allochtone enquêteurs zijn uitgenodigd om mee te doen en gevraagd om andere jongeren mee te brengen. Daarnaast is er via Diversion geworven, zij hebben hun jongerencontacten uitgenodigd. De meeste deelnemers zijn hoger opgeleid of bezig met een studie aan HBO of universiteit. Er is met zes jongeren van Turkse herkomst gesproken (vier vrouwen, twee mannen), zeven jongeren van Marokkaanse herkomst (één man, zes vrouwen) en twee van Surinaamse herkomst (één man, één vrouw). De meesten waren 24 jaar oud, een enkeling iets jonger (22 jaar), de oudste was 28 jaar. De uitkomsten van de groepsgesprekken zijn gebruikt om de enquête op te stellen. In eerste instantie was de doelgroep van de enquête jongeren van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse herkomst tussen de 18 en 26 jaar oud. In de groepsgesprekken bleek dat veel van deze jongeren nog niet bezig waren met verhuizen. Op basis daarvan is besloten de leeftijdsgrens van de steekproef op 29 jaar te zetten. Ook is ervoor gekozen een autochtone referentiegroep mee te nemen in het onderzoek, namelijk autochtone jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid. Het doel was 100 respondenten per groep te werven, in totaal 400 respondenten. Hiervoor zijn 2.185 brieven verstuurd met de uitnodiging online de enquête in te vullen. Dit hebben in totaal 92 jongeren gedaan, minder dan van te voren ingeschat. In eerste instantie is toen geprobeerd de jongeren thuis te spreken te krijgen, maar dit bleek erg arbeidsintensief. Jongeren zijn namelijk vaak weinig thuis. Er is daarom besloten af te wijken van de steekproef en overgegaan op interviews op straat. Hiermee zijn de meeste respondenten benaderd (270). Voor de autochtone jongeren was dit geen optie, omdat het op straat niet mogelijk is onderscheid te maken tussen jongeren die opgegroeid zijn in Amsterdam en jongeren die van buiten komen. Voor de andere drie groepen (Surinaams, Turks en Marokkaans) was dit over het algemeen wel mogelijk. De enkele Antilliaan die geïnterviewd is, is bij de Surinaamse groep meegenomen. In elf gevallen bleek de geïnterviewde aan het eind van de vragenlijst volgens de definitie autochtoon te zijn, het gaat hier in bijna alle gevallen om derde generatie Surinaamse jongeren. Tabel B1.1 Respons naar herkomstgroep en onderzoeksmethode Surinaams/ Antilliaans
MarokTurks
overig en
kaans
autochtoon
onbekend
totaal
face-to-face looplijst
12
3
12
44
3
74
face-to-face op straat
57
76
105
11
21
270
online
22
14
8
48
0
92
totaal
91
93
125
103
24
436
In het volgende hoofdstuk wordt de samenstelling van de respons nader bekeken en waar relevant vergeleken met de statistiek.
51
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
De woonsituatie van de geïnterviewde jongeren is op een aantal punten anders. Zo zijn er in de steekproef relatief veel jongeren die thuis wonen, zowel onder allochtonen als onder autochtonen. Huurders in de particuliere sector en huiseigenaren zijn juist ondervertegenwoordigd in de steekproef. Tabel B1.2 Woonsituatie van respondenten, naar herkomst (procenten) Surinaams/
Marokkaans
Turks
autochtoon
Antilliaans thuis bij ouders\ familie
77
81
75
60
zelfstandige huurwoning (corporatie)
10
16
5
12
zelfstandige huurwoning (particulier)
3
2
9
13
koopwoning
2
1
4
5
op kamers\ in een studentenhuis
3
1
1
8
zelfstandige studentenwoning
3
0
1
1
anders
1
0
4
2
100
100
100
100
91
125
93
103
totaal totaal N
De woonsituatie van de jongeren die hebben meegedaan aan de enquête is sterk verbonden met hun leeftijd. Onder de respondenten zijn er veel jongeren tussen 16 en 22 e jaar, een leeftijd waarop veel jongeren nog thuis wonen. Na hun 26 hebben jongeren meestal het ouderlijk huis verlaten, om in zelfstandige huurwoningen te gaan wonen (van corporaties of in de particuliere sector). Tabel B1.3 Woonsituatie van respondenten naar leeftijd (procenten) 16 t/m 19
20 t/m 22
23 t/m 25
26 t/m 32
totaal
98
84
65
29
73
zelfstandige huurwoning (corporatie)
1
3
18
31
11
zelfstandige huurwoning (particulier)
0
6
3
19
6
koopwoning
0
1
4
9
3
anders
1
7
9
12
7
totaal
100
100
100
100
100
totaal N
125
124
95
86
430
thuis bij ouders\ familie
De respondenten wonen niet gelijk verspreid over de stad en de verschillende herkomstgroepen zeker niet. De ondervraagde jongeren wonen vooral in Oost (27%) en in Nieuw-West (25%). In Zuidoost (12%) en West (10%) zijn ook groepen respondenten bereikt. Uit de verdeling van de respondenten over de stadsdelen blijkt dat in Zuidoost vooral Surinaamse en Antilliaanse jongeren zijn bereikt, in Nieuw-West, West en Oost veel Turkse en Marokkaanse jongeren, en in Centrum en Zuid veel autochtone jongeren. Dit is gelet op de bevolkingssamenstelling van de stadsdelen niet verbazingwekkend.
52
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Figuur B1.4 Spreiding van respondenten over de stadsdelen, naar herkomst (procenten)
Zuidoost
Surinaams/ Antilliaans
Noord Turks Oost Marokkaans Zuid autochtoon Nieuw-West West Centrum % 0
20
40
60
80
100
53
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
54
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
Bijlage 2: bepalende factoren in wel of niet willen verhuizen
Tabel B2.1 Logistische regressie: verhuiswens van thuiswonende jongeren model A
leeftijd vrouw (ref: man)
B
Sig.
0,207 -0,246
model B Sig.
B
Sig.
0,003
0,155
0,033
0,164
0,028
0,454
-0,061
0,865
0,053
0,886
0,000
herkomstgroep (ref: autochtoon)
model C
B
0,001
0,005
Surinaams/Antilliaans
-0,972
0,099
-0,857
0,179
-1,003
0,130
Turks
-2,811
0,000
-2,560
0,000
-2,484
0,000
Marokkaans
-2,486
0,000
-2,081
0,001
-2,034
0,003
overig en onbekend
-1,744
0,041
-2,122
0,027
-1,790
0,070
eerste generatie
-0,428
0,321
-0,083
0,857
-0,059
0,902
0,365
-0,109
0,706
-0,164
0,583
buiten de ring (ref: binnen de ring) huishoudengrootte (ref max. vier personen)
0,121
0,732
5 of meer personen
-0,920
0,210
-0,001
onbekend
-0,280
0,881
-0,757
opleidingsniveau (ref: HBO, WO)
0,593
0,139
0,698
0,998
0,002
0,324
-0,633
0,198
0,997 0,419 0,251
maximaal VMBO
-1,692
0,016
-1,624
0,032
-1,600
0,037
MBO
-1,337
0,054
-0,826
0,268
-0,853
0,256
HAVO, VWO
-1,015
0,154
-1,038
0,171
-1,029
0,183
-21,277
0,999
-20,221
0,999
-20,700
onbekend voornaamste bezigheid (ref: werkend) schoolgaand, studerend anders (ziek, huishouden, vrijwilligerswerk, werkloos) onbekend
0,293
0,999 0,378
-0,112
0,793
0,574
0,255
0,525
0,309
1,517
0,091
1,977
0,080
2,091
0,100
-0,493
0,691
-0,355
0,782
-0,099
0,942
inkomen (ref: tot €500,- per maand) tussen €500,- en €1000,- per maand
0,303
0,419
0,571
0,615
-0,310
0,551
-0,256
0,647
-0,333
0,564
meer dan €1000 per maand
0,616
0,293
0,607
0,343
0,464
0,484
onbekend
0,008
0,986
0,013
0,977
0,163
0,737
tevredenheid huidige woonsituatie (van tevreden naar ontevreden, 1-5)
0,680
0,000
0,614
0,001
vrienden wonen zelfstandig (van bijna allemaal tot bijna niemand, 1-5)
-0,646
0,001
-0,689
0,001
woongedrag (van progressief naar traditioneel, 1-5)
-0,718
0,018
-0,656
0,038
wil minstens drie slaapkamers in starterswoning
-0,765
0,041
accepteert geen starterswoning zonder buitenruimte
-0,895
0,053
3,677
0,136
Constante 2
R
-0,280 0,392
0,881
3,424 0,517
0,150
0,546
vetgedrukt: p < 0,05; schuingedrukt: p < 0,10 n = 277 (van de 318 thuiswonende jongeren)
55
Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek Woonwensen van jongeren in Amsterdam
56