Verkenning integrale aanpak fietsenstallingen in stationsomgeving Leiden Centraal Procesbeschrijving 16 augustus 2007
Verkenning integrale aanpak fietsenstallingen Stationsplein 1 Postbus 907
in stationsomgeving Leiden Centraal
3800 AX Amersfoort Telefoon 033 4677777 www.twynstragudde.nl
Procesbeschrijving
Barbara Lubbers Folkert Meijer Joost Voerman Amersfoort, 16 augustus 2007 465429/FMI/HMU
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3
Aanleiding Uitgangspositie Proces Leeswijzer
1 1 2 2
2 2.1 2.2
Uitkomsten interviews en sessies Uitgangspunten Gemeenschappelijk beeld
3 3 5
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Visie Integrale aanpak Visie integrale aanpak Leiden Restrictiegebied Oplossingsrichting
6 6 7 8 9
4 4.1 4.2
Advies Van visie naar implementatie Mogelijke risico’s vervolgtraject
11 11 12
1
1.1
Aanleiding
Uitgangspositie In Leiden wordt veel gebruik gemaakt van de fiets en van de fietsenstallingen, zowel aan de stadszijde als de zeezijde van het station. Het aantal fietsenstallingen rond het station is hoog (ca. 10.000) maar toch nog onvoldoende om de vraag aan te kunnen. Het gaat deels om bewaakte en deels om onbewaakte stallingen. Vanwege de grote hoeveelheid fietsers in Leiden, is er rond het Centraal station veel overlast van wild parkeren (en fietsendiefstal). De Gemeente Leiden heeft een subsidie aangevraagd bij het programma Ruimte voor de Fiets van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, welke wordt uitgevoerd door Prorail. Er is, vanuit dat programma, een budget van 5,5 miljoen euro toegekend. De Gemeente Leiden wil, naast een kleine aanpassing van de stalling onder het Alphen’s perron, een bestaande verouderde stalling aan de zeezijde vervangen. Op de locatie van de oude stalling aan de zeezijde wordt een ROC gerealiseerd, dus er moest gezocht worden naar een nieuwe locatie voor de stalling. Hierbij is gekozen om een ondergrondse stalling te realiseren onder het plein voor de ingang aan de Zeezijde. Om het station goed bereikbaar te houden, zal er sprake zijn van een overdekte ondergrondse stalling, waardoor het plein behouden blijft. De stalling zal modern ingericht worden met nieuwe rekken die voldoen aan de normen van Ruimte voor de Fiets. NS Fiets heeft aan beide zijdes van het stations een betaalde en bewaakte stalling, welke iets verouderd zijn. Zij verwacht dat veel klanten gebruik zullen maken van de nieuwe, moderne en gratis stalling. De Gemeente Leiden en NS Fiets zien beide mogelijkheden om te komen tot een oplossing die gedragen wordt door alle betrokken partijen. Zij hebben daarom gezamenlijk besloten om een onafhankelijke partij te betrekken die, met behulp van procesbegeleiding, een visie heeft op een creatieve oplossing waarbij de belangen van de verschillende stakeholders op een goede manier worden meegenomen.
1
1.2
Proces Twynstra Gudde is begonnen met een onafhankelijke inventarisatie van de belangen van de belangrijkste stakeholders, Gemeente Leiden en NS Fiets. Dit is gebeurd door middel van interviews waarbij de stakeholders afzonderlijk van elkaar een beschrijving hebben gegeven van de huidige situatie en de overeenkomsten en verschillen in de belangen om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Uit deze interviews blijkt dat er, naast veel overeenkomsten, een aantal misverstanden bestonden over de situatie. Na de interviews is er een sessie georganiseerd, waarin men met elkaar gepraat heeft over de feiten, de problemen en ambities. In deze sessie zijn, naast de Gemeente Leiden en NS Fiets, ook de stakeholders Prorial en NSR ketenmobiliteit aangeschoven. Uit de eerste sessie is voornamelijk naar voren gekomen dat de betrokken stakeholders veel overeenkomsten hebben in de ambities en de visie over mogelijke oplossingsrichtingen. Hier zijn globaal de mogelijkheden voor een integrale oplossing naar voren gekomen. Dit gesprek is voortgezet in een tweede sessie, waarbij geprobeerd is om deze integrale visie verder uit te bouwen.
1.3
Leeswijzer Deze verkenning betreft een weergave van het verlopen proces, een visie op een creatieve oplossing van fietsenstallingen en toezicht die de verschillende belangen recht doet en ten slotte een beknopt implementatieplan voor de voortgang van het proces. In hoofdstuk twee worden de uitkomsten uit de verkennende interviews en de twee verlopen sessie beschreven. Hierbij wordt ingegaan op feiten waarover eerst onduidelijkheid was, relevante toekomstontwikkelingen en op het gemeenschappelijke beeld en ambities van de partijen. Dit wordt samen verwerkt in de visie over de aanpak in het stationsgebied. Het gaat hier om een visie waarin het ideaalbeeld wordt geschetst. Ten slotte is er, aangezien de doorlopen fase een volgende stap behoeft om verder te komen, in hoofdstuk vier een beknopt implementatieplan beschreven. Dit document sluit de eerste fase van het traject, het komen tot een gezamenlijke visie, af.
2
2
Uitkomsten interviews en sessies
In de voorbereidende interviews en de eerste sessie is gebleken dat er een aantal onduidelijkheden bestond tussen de betrokken partijen over enkele feiten en andere informatie rondom de fietsenstallingen, en de bijbehorende plannen, in het stationsgebied. Daarnaast blijken er relevante toekomstontwikkelingen te zijn, die van invloed zijn op de benodigde capaciteit. Het belangrijkste is dat men tijdens het proces vooral de gemeenschappelijke beelden kon verhelderen. Er blijkt veel overeenkomst te bestaan in de visie op de huidige probleemsituatie en de ambities voor de toekomst. Dit zorgt voor een goede basis om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. 2.1
Uitgangspunten In deze paragraaf worden deze feiten en andere relevante informatie kort vermeld, zodat hier geen misverstand over kan bestaan tussen de betrokken stakeholders.
2.1.1
Toekomstontwikkelingen - Uit recent onderzoek is gebleken dat het aantal personen dat met de fiets naar het stations reist, gegroeid is van 30 naar 40%. Op basis van dit percentage is ook een schatting te maken van de benodigde capaciteit. Uit gegevens blijkt dat er 60.000 in- en uitstappers zijn per dag op Leiden Centraal. Dit staat equivalent aan 30.000 personen, aangezien elke persoon vertrekt en weer aankomt. Het aantal personen dat volgens de schatting dan gebruik maakt van de fiets is 40% van 30.000, dat zijn 12.000 personen. Op basis van deze gegevens kan er geschat worden dat de benodigde capaciteit 12.000 stallingen betreft. De huidige stallingcapaciteit wordt geschat op 10.000 plaatsen. Verwacht mag worden dat er een tekort ontstaat van zo’n 2000 fietsstallingsplaatsen. - Naast de groei van het fietsgebruik door treinreizigers, wordt er ook een groei verwacht van het Openbaar Vervoer gebruik. Dit zal leiden tot een groei van het aantal reizigers, wat ook weer van invloed is op het aantal personen dat volgens de schatting dan gebruik maakt van de fiets.
2.1.2
Aanbesteding Voor de realisatie van de nieuwe fietsenstalling aan de Zeezijde van het stations, is een budget van Ruimte voor de Fiets (RvdF) van 5,5 miljoen EU, beheerd door Prorail. Naast de aanleg van de nieuwe fietsenstalling is een klein deel van het budget beschikbaar voor aanpassing van de stalling ‘Alphens’s Perron’, dit betreft ongeveer 500.000 euro.
3
De gemeente heeft een aanbestedingstraject in gang gezet om de nieuwe stalling binnen het budget te realiseren. Gemeente Leiden: “De biedingen zijn binnen en liggen onder de budgetgrens. Dat houdt ook in dat er geen argumenten zijn om het project te temporiseren. Er moet van worden uitgegaan dat de realisatie fietsenstalling (technisch) wordt voortgezet zoals omschreven in de aanbesteding.” NS fiets is van mening dat er wellicht aanpassingen aan het concept aangebracht kunnen worden die in de toekomst een integrale exploitatie efficiënter zouden kunnen maken. Het budget is in principe alleen bedoeld voor de bouw van de stalling. Het is geen norm van Prorail dat de gemeente ook budget ter beschikking moet stellen. Naast het budget van RvdF heeft de gemeente een klein (gekapitaliseerd) budget beschikbaar voor het beheer, welke wordt verkregen uit de grondexploitatie. 2.1.3
Varia - Kostendekkende exploitatie NS Fiets. NS Fiets exploiteert 90 fietsenstallingen waarvan er 60 een negatief resultaat hebben en 30 een positief (2 van deze laatste categorie zijn die aan het station in Leiden). De opdracht in de vervoerconcessie is om totaal 0 als resultaat te hebben. - Er wordt geen commerciële ruimte ingericht in de nieuwe stalling. Het gaat volgens de gemeente om een beheerderruimte. Wel zou het in een integrale aanpak mogelijk zijn te kiezen voor een commerciële ruimte ter plaatse. - Prorail weet uit ervaring dat luxe varianten van onbewaakte stallingen inderdaad leiden tot een slechtere benutting van de bewaakte stalling. Uitdaging is dus om te zoeken naar een optimale (totale) benutting. - Capaciteitsbehoefte. Er zijn uiteenlopende cijfers over de capaciteit(analyse). Er bestaan verschillende gegevens die met andere meetmethoden zijn verzameld. Daarnaast is er nog een verschil in de capaciteit van het aantal rekken en het totale aantal gebruikers dat daarmee gediend kan worden. In het vervolgtraject wordt er gezorgd voor een eenduidiger beeld van de gegevens. - Eigen bijdrage. De gemeente levert, naast de grondexploitatie voor het beheer, geen eigen bijdrage voor de realisatie van de fietsenstalling. - Toezicht. Wanneer er sprake is van onvoldoende toezicht, ontstaat er een groep weesfietsen die kan oplopen tot 28% van de capaciteit. Onvoldoende toezicht zorgt dus voor een afname van de capaciteit.
4
2.2 2.2.1
Gemeenschappelijk beeld Probleemsituatie Leiden is een studentenstad waar veel gebruik wordt gemaakt van de fiets. Rondom het station (restrictie)gebied, is er sprake van veel overlast van de fietsen. De probleemsituatie is hieronder kort beschreven: - in de nabije omgeving van Leiden Centraal is er sprake van veel overlast van fietsen - er staan veel ‘weesfietsen’ in de onbewaakte stallingen - er is sprake van een zekere mate van wild parkeren van fietsen
2.2.2
Ambities Ruimtelijke kwaliteit tegen goede prijs - het bieden van een schone, veilige openbare ruimte, wat resulteert in een mooi leeg voorplein - beheer tegen lage kosten - beperkte handhaving. Faciliteren OV-reiziger - het stimuleren van het fietsgebruik bij OV-reizigers. Probeer zoveel mogelijk fietsers van/naar station te realiseren - zorg voor een optimaal aanbod van ketenverplaatsing (stallingen zo dicht mogelijk op het perron) - differentiëren (kwaliteits)aanbod - probeer een groei OV-gebruik te realiseren, door de reiziger zo goed mogelijk te faciliteren - zorg voor een mooi totaalbeeld van de stationsomgeving. Bied de klant optimale voorzieningen om zo het OV te stimuleren en zorg daarbij voor de juiste plek van de stalling (niet te ver van station).
5
3
Visie
Nu duidelijk is geworden dat er veel gemeenschappelijke beelden en ambities bestaan, is er gekeken naar het ideaalbeeld van de betrokkenen. Er blijkt ook een gezamenlijk ideaalbeeld te bestaan over de fietsenstallingen bij Leiden Centraal. Het ideaalbeeld is een situatie waarbij alle stallingen in het gehele restrictiegebied van hoge kwaliteit zijn, gratis zijn en een bepaalde vorm van toezicht bieden. Dit moet leiden tot een situatie waarbij de handhaving minimaal hoeft te zijn. 3.1
Integrale aanpak Vanuit het geschetste ideaalbeeld is aangegeven dat de partijen mogelijkheden zien in een integrale aanpak. Bij een integrale aanpak zijn er een aantal aspecten van belang: - bekijk de totale capaciteit van de stallingen. Dit gaat dus zowel om stallingen van de gemeente als van NS Fiets. - kijk naar het beheer & toezicht van de stallingen in relatie tot de totale capaciteit en de totale kosten van toezicht/bewaking en handhaving. - betrek de toekomstige ontwikkelingen in de oplossingsruimte, zodat er gebouwd kan worden aan een duurzame oplossing. - kijk welke partijen, naast Gemeente Leiden, NS Fiets en Prorail, nog meer betrokken dienen te worden om tot een optimale oplossing te komen. - ga uit van de gemeenschappelijke beelden en ambities - definieer levensvatbare product/markt combinaties.
3.1.1
Casus Zutphen Wanneer er gesproken wordt over een integrale aanpak van fietsenstalling in een stationsomgeving, dan kan er als voorbeeld gekeken worden naar het succesvolle project in Zutphen. Rover, de landelijke reizigersorganisatie openbaar vervoer, heeft de ondergrondse fietsenstalling van Zutphen tot het beste openbaar vervoer initiatief van 2007 uitgeroepen.
6
In oktober 2006 is de nieuwe bewaakte fietsenstalling van het NS-station in Zutphen geopend. Er is hierin ruimte voor ongeveer 3.000 fietsen en 40 bromfietsen. Het stallen is gratis: de stalling is de eerste gratis bewaakte NSfietsenstalling in Nederland. Hierover hebben de gemeente Zutphen en NS overeenstemming bereikt. De nieuwe fietsenstalling maakt deel uit van de herinrichting van de stationsomgeving in Zutphen. De nieuwe stalling vervangt de huidige bewaakte stalling en de vrije fietsrekken rondom het station. Omdat alle fietsen straks ondergronds worden gestald, ontstaat een mooi plein dat alleen voor voetgangers is bestemd. Mensen die hun fiets willen stallen, lopen vanaf de brede trap de stalling in. Daar bevinden zich twee afdelingen. Rechts is er een afgesloten deel voor circa 1.350 fietsen. Dit deel is alleen toegankelijk met een pasje dat tegen een eenmalige borgvergoeding bij de stallingexploitant verkrijgbaar is. Om de veiligheid van de gebruikers en de fietsen te optimaliseren, worden bij binnenkomst de pasgegevens automatisch geregistreerd. Daarnaast filmen camera’s de bezoekers. De beelden hiervan worden een tijd bewaard. De linkerkant van de stalling is vrij toegankelijk. Om toezicht te houden op het gebruik van de stalling, is er altijd minimaal één beheerder aanwezig. Ook hier hangen camera’s. De beheerders kunnen de beelden direct bekijken. De bedoeling hiervan is de orde en de veiligheid van de gebruikers ook in dit deel van de stalling te waarborgen. In de nieuwe stalling is een uitgebreide fietswinkel, met een ruim assortiment aan fietsen, fietsaccessoires en -onderdelen. Ook is er een reparatieruimte. Naast de winkel is de doorloop naar de stationshal: de kortste route naar de stationshal en de treinen. Bron: Gemeente Zutphen
Het project in Zutphen heeft geresulteerd in een gratis en bewaakte stalling, waarbij er strikte handhaving wordt gehanteerd buiten de stalling. Dit leidt tot een succesvol leeg plein. 3.2
Visie integrale aanpak Leiden In de gehouden sessies is, naast de gezamenlijke beelden en de keuze om verder te komen in een integrale aanpak, besloten om dit verder uit te werken tot een oplossingsrichting. Deze visie geeft een beeld van de toekomstige weg die nog afgelegd moet worden.
7
Met de keuze voor een integrale aanpak hebben de partijen besloten om het traject te vervolgen, om tot een optimaal resultaat te komen. Deze visie geeft dan ook een schets van de oplossingsrichting. 3.3
Restrictiegebied Bij een integrale aanpak hoort ook een keuze in schaalgrootteaanpak. De Gemeente Leiden heeft een restrictiegebied bepaald in de omgeving van het Centraal Station. Dit is te zien in onderstaand figuur.
In overleg moet bepaald worden welke fietsenstallingen wel meegenomen worden in een integrale aanpak, en welke niet. Het lijkt de meest logische keuze om het restrictiegebied als uitgangspunt te nemen. Bij de keuze voor een afgebakend gebied, moet er rekening worden gehouden met het feit dat een bepaalde oplossing voor het restrictiegebied, gevolgen kan hebben voor de omgeving van restrictiegebied. Wanneer het gebied voor de integrale aanpak is vastgesteld, dan dienen de stallingen eerst op bepaalde facetten afzonderlijk van elkaar bekeken te worden. Dit zijn: - capaciteit - kwaliteit - segmentatie. In de realisatie van de fietsenstallingen in Zutphen is geen segmentatie toegepast. Het betreft hier een afgesloten stalling met videobewaking en een bewaakte stalling. Het zijn beide gratis stallingen met een hoge kwaliteit. Daarnaast vallen alle stallingen onder één beheer.
8
3.4
Oplossingsrichting Leiden heeft als studentenstad veel fietsgebruikers, en de problematiek met de fietsoverlast rondom het station is voor iedereen duidelijk zichtbaar. Leiden heeft de mogelijkheid om het voorbeeld van het project in Zutphen toe te passen, waarbij de schaalgrootte en problematiek groter is. Wanneer de ‘fietstad’ Leiden kan komen tot een gratis, integrale oplossing met hoge kwaliteit, dan lukt het haar om de ideale oplossing te realiseren. De ideale oplossing voorziet in een reële aanpak, waarbij iedere stakeholder zijn ambitie kan vervullen. In onderstaand kader wordt een schets gegeven van de oplossing, zonder daarbij in te gaan op de praktische zaken. Stallingen Binnen het restrictiegebied wordt de capaciteit gemaximaliseerd. Aan de stadzijde wordt de kwantiteit en kwaliteit van het Alphen’s perron verbeterd. Daarnaast wordt er bij de andere stallingen gekeken hoe de capaciteit en kwaliteit van de stallingen, op een pragmatische manier, gemaximaliseerd kunnen worden. De NS Fiets stallingen aan beide zijden van het stations worden gratis. Daarnaast zullen deze gemoderniseerd worden, waardoor de capaciteit en de kwaliteit verbeteren. Ook zal de oude verbinding weer hersteld worden, waardoor de stallingen aan beide zijden beter met elkaar worden verbonden. Aan de zeezijde wordt de nieuwe stalling gerealiseerd. Deze voldoet aan de modernste eisen en benut de maximale capaciteit. Beheer, toezicht en handhaving Het beheer wordt door een partij uitgevoerd, NS Fiets. Per stalling wordt gekeken hoe het beheer en toezicht geoptimaliseerd kan worden. Het doel is om tegen zo laag mogelijke kosten de weesfietsen weg te houden en de sociale veiligheid te optimaliseren. Daarnaast zal er een Bijzonder Opsporingsambtenaar (BOA) worden toegevoegd aan de beheersorganisatie. Hierdoor kan de organisatie, naast het beheer en toezicht, ook de handhaving uitvoeren. Dit zorgt voor een eenduidig beleid, waarbij de kosten geminimaliseerd worden, onder andere door de schaalvoordelen die ontstaan. Opmerkingen - wanneer er voor een integrale aanpak wordt gekozen, wordt de totale capaciteit vergroot doordat NS Fiets nog circa 1000 stallingplaatsen kan inbrengen - investeren in exploitatie betekent ook investeren in capaciteit: bij een bewaakte stalling is immers veel duidelijker herkenbaar wat de weesfietsen zijn, deze kunnen snel worden verwijderd waarmee sneller extra capaciteit beschikbaar is - de gemeente kan ook in natura extra bijdragen
9
- er zijn meerdere financieringsconstructies mogelijk voor de gemeente die investering in exploitatie goed mogelijk maken doordat zij andere bronnen beschikbaar maken. Bijvoorbeeld het afkopen ervan over een aantal jaren. Dit zijn investeringskosten in plaats van exploitatiekosten - de gemeente kan ook in natura bijdragen door personeel beschikbaar te stellen aan NS voor de beheersorganisatie. Het gaat om de genoemde BOA en de gewone medewerkers.
10
4
Advies
Bij de start van het proces leek het alsof de betrokken partijen ver uit elkaar stonden, maar dit werd voornamelijk veroorzaakt door aannames en verkeerde informatie. Tijdens de sessies bleek er al snel, door het verhelderen van de aannames en informatie, een gemeenschappelijk beeld te bestaan over de toekomstvisie en de bereidheid om samen te zoeken naar een ‘betere’ oplossing. Zo is er op korte termijn een goed beeld ontstaan van het toekomstbeeld en de bereidheid om daar naartoe te werken. Met deze constatering houdt het proces niet op. Het is van belang om de ‘vaart’ erin te houden en het plan verder uit te werken. In dit hoofdstuk wordt daarom ook een beknopt implementatieplan beschreven om de voortgang te garanderen en stapsgewijs verder te werken aan de toekomstige realisatie. 4.1
Van visie naar implementatie De betrokken partijen hebben met het opstellen van de visie hun commitment gegeven om te zoeken naar een gezamenlijke oplossing. Het is van belang dat de partijen dit commitment ook blijven geven bij de implementatie van deze visie. De implementatie draagt bij aan het creëren van een oplossing, maar daar is de steun en actieve medewerking van alle betrokken partijen voor nodig. Huiswerk Na afloop van de tweede sessie is er ‘huiswerk’ uitgedeeld aan de deelnemers. Het huiswerk betrof vragen om informatie die nodig is om de gezamenlijke visie verder uit te werken. Deze informatie verschilt per betrokkene. Niet altijd zijn deze gegevens even hard, soms gaat het om gegevens over de (nabije) toekomst, soms om algemene schattingen, maar al deze gegevens leveren samen informatie om tot een gezamenlijke visie te komen. Uitwerken businesscase ideaalbeeld De gezamenlijke visie kan dan verder uitgewerkt worden in een businesscase. De businesscase van de aanpak in Zutphen kan daarbij als voorbeeld genomen worden. In eerste instantie zal er in de businesscase uitgegaan worden van het ideaalbeeld. Het ideaalbeeld is een situatie waarbij alle stallingen in het gehele restrictiegebied van hoge kwaliteit zijn, gratis zijn en een bepaalde vorm van toezicht bieden. Dit moet leiden tot een situatie waarbij de handhaving minimaal hoeft te zijn.
11
Businesscase extern communiceren Wanneer de businesscase verder is uitgewerkt, dan is het van belang deze te overleggen met andere betrokken actoren. Hiervoor moet eerst uitgezocht worden welke actoren allemaal van belang zijn. Voorbeelden zijn Wethouder en College, ROC, LMC maar ook het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en NS Poort. Het doel is om de businesscase aan te scherpen door de belangen van de andere actoren in kaart te brengen. In het geval van het college en de wethouder, is het ook van belang om politieke goedkeuring te krijgen. Daarnaast zijn er ook andere initiatieven die van belang kunnen zijn voor de businesscase, zoals de visie station 2020 waarbij Leiden een proefstation is. Businesscase aanscherpen tot reële oplossing Op basis van de verkenning bij andere betrokken actoren, is er meer duidelijk geworden over de op- en aanmerkingen op het concept businessplan. Daarnaast is er meer duidelijkheid over het budget, de eisen en andere voorwaarden. Op basis van deze informatie kan gekeken worden of het ideaalbeeld uit de businesscase realiseerbaar is. Wanneer dit niet het geval is, dan is dit de fase om het ideaalbeeld af te pellen tot een reële mogelijkheid. De geschetste ideale businesscase wordt hier dus aangescherpt tot een realiseerbare businesscase. Realisatie Wanneer het uiteindelijke businesscase is uitgewerkt, dan is het tijd om de realisatie te starten. Ook tijdens de realisatiefase is het van groot belang om goed in overleg te blijven met de betrokken actoren. Tijdens de realisatie kunnen er nieuwe problemen ontstaan, die in gezamenlijkheid moeten worden besloten. De samenwerking en onderlinge communicatie blijft dus van groot belang. 4.2
Mogelijke risico’s vervolgtraject Ondanks dat de partijen snel tot een gedeelde toekomstvisie zijn gekomen, waaraan het beschreven plan en het vervolgtraject een bijdrage levert, is er wel een mogelijk risico voor de implementatiefase. Het risico is dat de partijen zich te veel op een inhoudelijke oplossing richten, waardoor de integrale oplossing minder aantrekkelijk kan lijken. Het is dus van belang om in het proces de integrale oplossing in het oog te houden.
12