Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
Afdeling Openbare orde & veiligheid Programma Veiligheid Juli 2012
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
Inhoud 1. Inleiding…………………………………………………………………………………………………………………………….3 2. Subjectieve veiligheid in Dordrecht………………………………………………………………………………….4 2.1 Huidige situatie 2.2 Gewenste situatie 3. De invloed van verschillende factoren……………………………………………………………………………..5 3.1 De samenleving 3.2 De fysieke en sociale kwaliteit van de woonomgeving 3.3 Het individu 4. De tafel van twaalf………………………………………………………………………………………………………..….8 4.1 Wegnemen van onveiligheid 4.2 Versterken van veiligheid 4.3 Steunend publiek leiderschap 5. Een Dordtse aanpak van veiligheidsbeleving…………………………………………………………………15 5.1 Beïnvloedingsruimte 5.2 Wat doen we nu al 5.3 Het vervolg 6. Literatuur………………………………………………………………………………………………………………………..19
2
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
1. Inleiding De centrale ambitie van de gemeente Dordrecht op het gebied van veiligheid voor de komende jaren is; het realiseren van een veilige stad. Hier zijn 6 doelstellingen bij opgesteld waarin de nadruk ligt op het bevorderen van de veiligheidsbeleving van burgers en het terugdringen van onveiligheidsgevoelens en ervaren overlast. Dit vraagt niet alleen een inspanningsverplichting voor het verbeteren van de objectieve veiligheid, maar zeker ook voor de subjectieve veiligheid. Door deze gedachte is de volgende tekst in het jaarplan voor de komende twee jaar van de afdeling Openbare orde en veiligheid opgenomen; Er is een landelijke toolkit ontwikkeld die zich specifiek richt op de beïnvloeding van de beleving van sociale veiligheid. Deze ‘Tafel van twaalf’ bestaat uit 12 handvatten die gebruikt kunnen worden om lokaal de veiligheidsbeleving van burgers te verbeteren. Aan de hand van een verkennende notitie wordt bepaald op welke wijze dit instrument in Dordrecht vanaf 2012 kan worden toegepast in het kader van ons integrale veiligheidsbeleid. Het is moeilijk om een goed en volledig beeld te krijgen van de veiligheidssituatie in een stad. Er is vrijwel altijd een dark number, doordat niet iedereen die slachtoffer wordt van criminaliteit aangifte doet bij de politie. Om een vollediger beeld te krijgen van de veiligheid in een stad is het daarom belangrijk om burgers te vragen naar hun slachtofferschap en veiligheidsbeleving. In Dordrecht wordt dit net als in vele andere steden gedaan middels de Integrale Veiligheidsmonitor. De resultaten van deze monitor zijn de aanleiding om wat nadrukkelijker te kijken naar winst die we kunnen behalen in het verbeteren van de veiligheidsbeleving. In 2010 is de Tafel van twaalf ontwikkeld om de veiligheidsbeleving van burgers te verbeteren. In deze notitie wordt nagegaan in hoeverre dit instrument in Dordrecht van nut kan zijn bij de totstandkoming van ons veiligheidsbeleid. En hoe het eventueel kan worden ingezet bij bestaande projecten. In hoeverre sluiten de huidige activiteiten van ons veiligheidsbeleid aan bij de tafel van twaalf en welke verdere maatregelen moeten er genomen worden om de veiligheidsbeleving van Dordtse burgers te verbeteren? Eerst zal in het kort de huidige en gewenste veiligheidssituatie in Dordrecht worden beschreven. Om een idee te krijgen van de verschillende contexten en factoren die van invloed zijn op veiligheidsbeleving, wordt er daarna ingegaan op enkele bekende theorieën op dit terrein. Hierop volgt een beschrijving van de Tafel van twaalf en de inzichten en aanknopingspunten die dit instrument en andere theorieën bieden voor een lokale aanpak van onveiligheidsgevoelens in Dordrecht.
3
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
2. Subjectieve veiligheid in Dordrecht 2.1 Huidige situatie De beleving van mensen wordt steeds belangrijker in het veiligheidsbeleid. We streven naar lage criminaliteitscijfers, maar als blijkt dat veel mensen zich ondanks lage cijfers toch onveilig voelen dan overstemd de ontevredenheid. In Dordrecht is zo’n paradox zichtbaar; de aangiftecijfers vertonen een dalende trend, maar een groot deel van de bevolking blijft zich regelmatig onveilig voelen. Cijfers van de Integrale Veiligheidsmonitor over 2010 laten zien dat gemiddeld 32% van de Dordtenaren zich wel eens en 4% zich vaak onveilig voelt. Kijkend naar de eigen buurt van de ondervraagden voelt 25 % zich wel eens onveilig en 3 % voelt zich vaak onveilig. Angst voor het onbekende zou kunnen verklaren waarom meer mensen zich wel eens onveilig voelen in het algemeen dan in hun eigen buurt. De cijfers sluiten ook aan op onderzoeken waaruit blijkt dat mensen negatiever oordelen over de algemene situatie dan over de eigen buurt (Eysink Smeets e.a., 2010). Wanneer er gekeken wordt naar specifieke situaties waar in mensen zich onveilig kunnen voelen, dan blijkt dat met name rondhangende jongeren mensen (53%) angst inboezemen. De cijfers laten zien dat onveiligheidbeleving niet altijd alleen maar wordt veroorzaakt door feitelijke onveiligheid zoals criminaliteit, maar ook door ervaren overlast. Een groep jongeren die ’s avonds op straat rondhangt, kan mensen een onveilig gevoel geven doordat er bijvoorbeeld in het verleden een keer iets gebeurd is met deze of een andere vergelijkbare groep. Zonder bijzonder gedrag te vertonen kunnen ze er dus voor zorgen dat mensen ’s avonds hun huis niet meer uit durven of omlopen. Echter niet overlast van groepen jongeren, maar te hard rijden en hondenpoep worden door Dordtenaren als grootste buurtproblemen genoemd. Daarnaast kunnen mensen overlast ervaren van criminaliteit zonder zelf feitelijk slachtoffer te zijn geweest. Verhalen van kennissen of uit de media (fictie of non-fictie) kunnen bij mensen angstgevoelens aanwakkeren. Al met al is het beïnvloeden van de veiligheidsbeleving van burgers op het eerste gezicht dus niet zo eenvoudig. De vergelijking van Dordrecht met andere grote steden laat zien dat er nog winst te behalen is in het verbeteren van de veiligheidsbeleving. 2.2 Gewenste situatie De veiligheidsdoelstelling uit het Meerjarenbeleidsprogramma is; ‘Meer inwoners waarderen Dordrecht (en hun eigen buurt) als een veilige stad’. Deze algemene doelstelling bevat zowel een inspanningsverplichting voor het verbeteren van de objectieve veiligheid (criminaliteitscijfers) als voor de subjectieve veiligheid (veiligheidsbeleving). Bij de beschrijving van de huidige situatie in Dordrecht is al duidelijk geworden dat er vooral op het gebied van veiligheidsbeleving nog veel winst te behalen is. Dordtenaren en bezoekers moeten veilig kunnen wonen, werken en leven in de stad. We willen als gemeente niet dat onze inwoners door angstgevoelens beperkt worden in hun gewone doen en laten. Hierbij moeten we echter niet vergeten dat onveiligheidsgevoelens niet altijd betrekking hebben op angst voor criminaliteit. In de gewenste situatie straalt de fysieke omgeving van wijken een bepaalde veiligheid uit. Dit betekent onder meer dat er voldoende straatverlichting is en dat de straten overzichtelijk zijn en een lage groenvoorziening hebben. Daarnaast is er een grote samenhang tussen buurtbewoners en voelt men zich verbonden met de wijk waarin men woont. We willen de onveiligheid wegnemen, de veiligheid versterken en steunend publiek leiderschap uitstralen. Om het bovenstaande te bereiken, zullen gemeente, de veiligheidspartners, maar zeker ook de burgers met elkaar samen moeten werken. Gezamenlijke krachtdadigheid vormt hierbij de sleutel tot succes. In de toekomst moet de lokale overheid vooral een faciliterende rol vervullen door er zorg voor te dragen dat anderen hun werk kunnen doen.
4
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
3. De invloed van verschillende factoren De oorzaak van onveiligheidsgevoelens is een complex vraagstuk. In de loop van de tijd zijn er veel factoren aangewezen die een directe of indirecte invloed hebben op de veiligheidsbeleving van mensen. Dit zijn vaak voor de handliggende zaken zoals criminaliteit of verkeersonveiligheid, maar soms gaat het ook om enigszins onverwachte zaken als hoge werkeloosheid. In dit hoofdstuk worden er een aantal theorieën besproken die ingaan op de invloed die bepaalde factoren hebben op veiligheidsgevoelens. Het onderstaande model geeft een overzicht van zulke factoren in verschillende contexten. Er wordt in de volgende paragrafen kort ingegaan op verschillende aspecten van de drie contexten.
(Oppelaar & Wittebrood, 2006) Eerst wordt er gekeken naar de sociaal-culturele context waarbij er aandacht is voor beïnvloedende factoren en ontwikkelingen op macroniveau. Daarna wordt er ingezoomd op mesoniveau en komt de directe omgeving aan bod. Vervolgens wordt er ingegaan op het microniveau en de rol die individuele kenmerken spelen bij het ervaren van angstgevoelens. 3.1 De samenleving De sociaal-culturele context uit het bovenstaande model heeft betrekking op ontwikkelingen en factoren die zich afspelen op macroniveau. Het kan gaan om factoren die zich in de loop der jaren ontwikkelen zoals de individualisering van de samenleving en de toegenomen vraag naar controle. De individualisering heeft gezorgd voor een afname van sociale controle binnen de samenleving. Het gevolg is dat de roep om formele controle door de overheid is toegenomen. Gedragingen die mogelijk schade voor de samenleving kunnen opleveren worden aangeduid als risicogedrag en steeds vaker gecriminaliseerd. Er vindt dus een botsing plaats tussen twee onverenigbare behoeften; individuele vrijheid versus veiligheid. Meer vrijheid gaat immers ten koste van onze veiligheid en meer veiligheidmaatregelen beperken onze vrijheid. Een andere belangrijke en invloedrijke factor op macroniveau is de media. Ze kunnen door de wijze en mate van berichtgeving een ‘moral panic’ binnen de 5
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
samenleving veroorzaken. Morele paniek ontstaat wanneer een bepaalde conditie, episode, persoon of groep als een zodanige bedreiging van maatschappelijke waarden en belangen wordt beschouwd, dat de media zich erop storten (Cohen, 1972). Doordat aan onveiligheid gerelateerde gebeurtenissen veel meer aandacht krijgen in de media lijkt het alsof de onveiligheid toeneemt. Wanneer de berichtgeving inzoomt op de persoon van het slachtoffer vergroot dit de mogelijkheden tot identificatie en daarmee de onveiligheidsgevoelens (Oppelaar & Wittebrood, 2006). Overigens kan ook de wijze waarop de politiek, politie en justitie reageren op een incident een moral panic veroorzaken. 3.2 De fysieke en sociale kwaliteit van de omgeving Het is een bekend verschijnsel dat veel mensen ’s avonds donkere en stille steegjes vermijden en liever omlopen via een weg die goed verlicht is en waar meer bedrijvigheid is. Het uiterlijk van de fysieke omgeving en de associaties die mensen daarbij hebben, speelt een rol bij de veiligheidsgevoelens van mensen. De Broken windows theorie is misschien wel de bekendste theorie als het gaat om de invloed van de fysieke omgeving op de veiligheid in een buurt. De theorie stelt in het kort dat een slecht onderhouden buurt (symbolisch met veel gebroken ruiten) meer verloedering en objectieve en subjectieve onveiligheid uitlokt. Wanneer gebroken ruiten niet snel worden gerepareerd of slechts worden vervangen door een houten plaat dan heeft dit een negatieve invloed op het ‘imago’ van de buurt. Het straalt onverschilligheid en een beperkte mate van sociale cohesie en controle uit. Het impliceert de afwezigheid van een duidelijke autoriteit. Een dergelijke uitstraling trekt vaak al snel gelegenheidsdaders aan en maakt een buurt wegens de beperkte controle kwetsbaar voor delicten zoals inbraak en vernieling (Wilson & Kelling, 1982). Naast de Broken windows theorie zijn er nog meer theorieën die het belang van een goed onderhouden en overzichtelijke fysieke omgeving aanmerken als preventie van criminaliteit. Een bekende maatregel op dit gebied die ook in Dordrecht wordt toegepast is het Politie Keurmerk Veilig Wonen. Hoewel het PKVW alleen woningen certificeert, is er ook aandacht voor de inrichting, verlichting en het onderhoud in de wijk. Het keurmerk richt zich in eerste instantie op het verbeteren van de objectieve veiligheid, maar de bijbehorende maatregelen verhogen vaak ook de subjectieve veiligheid. De sociale kwaliteit van de omgeving hangt meer samen met de samenstelling van de wijk en de sociale cohesie. Uit diverse onderzoeken blijkt dat mensen die wonen in wijken met veel allochtonen en een lagere sociaal-economische status meer kampen met onveiligheidsgevoelens dan mensen in ‘witte’ wijken met een gemiddelde of hoge sociaal-economische status. In Dordrecht zien we dit ook terug; inwoners uit het westen van Dordrecht hebben meer last van onveiligheidsgevoelens (in eigen buurt) dan de gemiddelde Dordtenaar. Een factor die vaak met de bovenstaande samenhangt, is de sociale cohesie in een wijk. Het bestaan van formele en informele netwerken tussen bewoners en de buurt heeft zowel een positief effect op de objectieve als op de subjectieve veiligheid. Daarnaast kan er verondersteld worden dat meer onderling vertrouwen en een gemeenschappelijk verwachtingspatroon van inwoners in een wijk, een positief effect heeft op de veiligheidsgevoelens van de mensen (Oppelaar & Wittebrood, 2006). 3.3 Het individu Het verschilt per persoon of iemand veel of weinig last heeft van onveiligheidsgevoelens. Dit kan te maken hebben met het karakter, de levensstijl, eerdere slachtofferervaringen 6
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
en de kwetsbaarheid van een persoon. Het zijn vaak niet de mensen die het meeste risico lopen die zich het onveiligste voelen. Dit wordt ook wel aangeduid met de fear of crime paradox. Zo hebben oudere vrouwen meer en vaker last van angstgevoelens dan jonge mannen, terwijl ze statistisch gezien een veel kleiner risico lopen om slachtoffer te worden van criminaliteit dan die mannen. Dit risico kan kleiner worden wanneer mensen hun levensstijl aanpassen als gevolg van die gevoelens. Ze gaan dan zogenaamd vermijdingsgedrag vertonen. Uit onderzoek blijkt dat vooral vrouwen, ouderen en lager opgeleiden `s avonds bepaalde plekken mijden. Deze groep komt grotendeels overeen met de groep mensen die het meeste last heeft van onveiligheidsgevoelens (Oppelaar & Wittebrood, 2006). De levensstijl van een persoon kan de kans om slachtoffer te worden echter ook vergroten. Je kunt hierbij denken aan mensen die regelmatig uitgaan of mensen die in hun werk regelmatig te maken krijgen met agressieve klanten. Een andere belangrijke indicator voor onveiligheidsgevoelens is de kwetsbaarheid van een persoon. Wanneer iemand de psychische en fysieke gevolgen van slachtofferschap hoog inschat, zal dit zijn weerslag hebben op zijn/haar angstgevoelens. Deze indicator verklaart dus ook waarom vrouwen en ouderen zich meer en vaker onveilig voelen. Mensen met een hoge sociaal-economische status voelen zich vooral kwetsbaar voor de financiële gevolgen van (vermogens)delicten. Eenmaal slachtoffer geworden zal een persoon zich ook eerder onveilig voelen, zeker in situaties die vergelijkbaar zijn met de situatie waarin ze slachtoffer zijn geworden. Mensen hoeven overigens niet perse zelf slachtoffer te zijn geworden, ook kennisname van het slachtofferschap van naasten of mensen waar ze zich mee kunnen identificeren kan van invloed zijn. Er zijn delicten waarvoor deze verhoogde angstgevoelens ook enigszins gegrond zijn. Met name bij woninginbraak is de kans op herhaald slachtofferschap relatief groot. De reden is dat gestolen spullen in de meeste gevallen binnen korte tijd vervangen worden door nieuwe spullen die vanwege hun noviteit vaak nog waardevoller zijn dan de eerder gestolen spullen. Belangrijk om in gedachte te houden is dat mensen die aangeven zich onveilig te voelen, niet noodzakelijk angst voor criminaliteit hebben. Het kan bijvoorbeeld ook angst voor het donker of onbekenden zijn. Uit onderzoek blijkt dat mensen die in hun eigen omgeving weinig overlast en verloedering ervaren de neiging hebben om overlast, verloedering en criminaliteit over één kam te scheren. Mensen die daarentegen veel overlast en verloedering in de eigen omgeving ervaren, zijn beter in staat om dit te onderscheiden van criminaliteit (Gau & Pratt, 2010).
7
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
4. Tafel van twaalf Uit het voorgaande blijkt dat onveiligheidsgevoelens in belangrijke mate worden beïnvloed door vormen van overlast en angst voor het onbekende. Dit roept dan ook de vraag op of het gaat om een veiligheidsprobleem of om een sociaal probleem. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de Tafel van twaalf onderzocht op welke wijze we onveiligheidsgevoelens aan kunnen pakken. De Tafel van twaalf is een nieuwe toolkit om de veiligheidsbeleving van burgers te verbeteren en richt zich specifiek op de lokale ervaring van sociale onveiligheid. Binnen de tafel worden drie strategieën onderscheiden met elk vier interventies. Wegnemen van onveiligheid 1. Pak zichtbaar de criminaliteit aan die ertoe doet 2. Verminder de invloed van ‘onbekende’ anderen 3. Ga overlast en verloedering tegen 4. Reageer alert op incidenten en bied nazorg Versterken van veiligheid 5. Zorg voor vertrouwenwekkend (menselijk) toezicht 6. Creëer een overzichtelijke, voorspelbare, beheersbare fysieke omgeving 7. Versterk sociaal klimaat en sociale controle 8. Geef mensen een gevoel van controle over hun eigen situatie Steunend publiek leiderschap 9. Wees transparant, maar niet opdringerig met informatie 10. Stimuleer een geoliede, incidentarme werking van het veiligheidssysteem 11. Straal aandacht, rust en leiderschap uit 12. Werk niet alleen aan wat u niet wilt zien, maar ook aan wat u wél wilt zien 4.1 Wegnemen van onveiligheid Binnen de eerste strategie van de Tafel van twaalf is het vooral van belang om te signaleren welke buurtproblemen de grootste invloed hebben op de veiligheidsbeleving van de buurtbewoners. Het is hierbij ook zaak om te kijken op welke wijze zij een negatieve invloed hebben om zo tot een juiste aanpak te komen. Pak zichtbaar de criminaliteit aan die er toe doet Er zijn bepaalde incidenten die een grotere (vaak disproportionele) invloed hebben op de beleving van veiligheid dan andere. Dit komt waarschijnlijk doordat die incidenten de impliciete boodschap in zich dragen dat de sociale, fysieke en/of morele orde in de omgeving wordt bedreigd (Het CCV, 2011). Deze incidenten worden aangeduid met de term signaalcriminaliteit of signaaloverlast. Binnen het perspectief van signaalcriminaliteit worden verschillende vormen onderscheiden: Signaal momenten: als er positieve of negatieve veranderingen in de wijk plaatsvinden Signaalcriminaliteit: criminaliteit die een disproportionele invloed heeft op de veiligheidsbeleving van mensen Signaaloverlast: hier gaat het om zaken als hangjongeren, graffiti en straatvervuiling die vaak een grote invloed hebben op de veiligheidsbeleving dan criminaliteit Controle signaal: een signaal dat een positieve invloed heeft op de veiligheidsbeleving (Mali, Boers & van Os, 2011: 179) Welke delicten en overlast precies onder de definitie van het signaalperspectief vallen, is context afhankelijk en verschilt dus per buurt. Alleen burgers die zich vaak in de buurt begeven, zoals bewoners, plaatselijke ondernemers, werknemers, etc., kunnen aangeven wat er echt toe doet. Voorbeelden van veelvoorkomende vormen van signaalcriminaliteit 8
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
en signaaloverlast zijn hondenpoep, graffiti, te hard rijdende of fout geparkeerde auto’s en hangjongeren. Het is geen toeval dat Dordtenaren in de IVM dezelfde dingen noemen bij de vraag wat de meest urgente buurtproblemen zijn. Naast de relatief grote invloed die bepaalde vormen van overlast en criminaliteit hebben, zijn er ook bepaalde plekken en tijden die een zelfde effect hebben. Dit worden ook wel hotspots en hot times genoemd. Voorbeelden van hotspots zijn hangplekken, treinstations en het gebied rondom uitgaansgelegenheden. Specifiek voor Dordrecht is dit bijvoorbeeld de Colijnstraat. Het zijn plekken waar vaker dan in de rest van de buurt criminele en/of overlastgevende gedragingen plaatsvinden of situaties die geassocieerd worden met dergelijke gedragingen. Voorbeelden van hot en carnaval. Het toegenomen times zijn de periode rondom de jaarwisseling alcoholgebruik en de samenkomst van grote groepen mensen tijdens deze hot times zorgen voor meer grenzeloos gedrag en daarmee voor meer overlast en criminaliteit. Het kan ook voorkomen dat het gemiddelde veiligheidsgevoel in een wijk slecht scoort door de negatieve veiligheidsbeleving van een bepaalde groep. Denk bijvoorbeeld aan ondernemers in een gebied waar recent één of enkele gewelddadige overvallen op winkels hebben plaatsgevonden. De gemiddelde score kan dan slecht zijn, terwijl het merendeel van de bewoners niet of nauwelijks last heeft van onveiligheidsgevoelens. Dit is één van de redenen waarom er altijd goed onderzocht moet worden waar een hoge mate van onveiligheidsgevoelens vandaan komt. Een aanpak kan zich dan specifiek richten op een bepaalde doelgroep en de vormen van overlast en criminaliteit die bij hen voor een onveilig gevoel zorgen. Verondersteld kan dan ook worden dat juist het zichtbaar aanpakken van deze signaaloverlast, signaalcriminaliteit en hotspots een positieve invloed zal hebben op de veiligheidsbeleving van buurtbewoners. Centraal hierbij staat dus de juiste selectie van problemen, gerichte actie en waarneembaarheid van de actie voor bewoners. Verminder de invloed van ‘onbekende’ anderen Het blijkt dat ‘onbekende’ anderen een substantiële negatieve invloed kunnen hebben op de veiligheidsbeleving van buurtbewoners. Een voorbeeld van dergelijke onbekende anderen, zijn de eerder aangehaalde op straat hangende groepjes jongeren die meer dan de helft van de Dordtenaren een onveilig gevoel bezorgen. Net als deze jongeren wordt ook de aanwezigheid van junks en daklozen door veel mensen als bedreigend ervaren. Het is belangrijk om te kijken wat nu precies het onveilige gevoel bij mensen veroorzaakt. Gaat het om waarneembare overlast of heeft het meer te maken met de betekenisverlening die mensen geven aan de aanwezigheid van deze onbekende anderen? Beleid en maatregelen die zich richten op het terugdringen van overlast en verloedering focussen in de meeste gevallen op het verschijnsel zelf. Het onderstaande model laat zien dat er ook nog andere niveaus zijn waarop overlast en verloedering bestreden kunnen worden. Het is een vereenvoudigde weergave van het proces van perceptie van overlast en verloedering. Eerst moet er zich een verschijnsel voordoen dat overlast zou kunnen veroorzaken of als verloedering zou kunnen worden gezien. Dat verschijnsel moet vervolgens ook worden waargenomen. Als het inderdaad wordt waargenomen moet de waarnemer er ook betekenis aangeven. Wordt het verschijnsel als onbeduidend en normaal ervaren of eerder als bedreigend, hinderlijk of aanstootgevend (Eysink Smeets e.a., 2010: 10)?
9
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
Bron: Eysink Smeets e.a., 2010 Een toename van onveiligheidsgevoelens kan dus betekenen dat het verschijnsel is toegenomen, maar het kan ook zo zijn dat alleen de waarneming is toegenomen of de betekenisgeving is veranderd. Wanneer we afval op straat als voorbeeld nemen, kan het in het eerste geval zo zijn dat er daadwerkelijk meer afval op straat wordt achtergelaten. In het tweede geval is het mogelijk dat de hoeveelheid afval in de openbare ruimte meer opvalt, doordat de bosjes gesnoeid zijn die het afval eerder aan het zicht onttrokken. Een voorbeeld van de derde situatie is de toegenomen negatieve associatie met afval op straat, omdat er pas een grote brand is ontstaan door een sigaret die tussen het afval terecht was gekomen. Het kan extra stress opleveren wanneer je weet dat jouw rookmelder kapot is. Een eventuele aanpak moet dan ook worden afgestemd met het niveau waarop de perceptiebeïnvloeding grotendeels plaatsvindt. Dat kan dan bijvoorbeeld een aanpak zijn van daadwerkelijke overlast zoals verhoogd toezicht of bijvoorbeeld het beïnvloeden van de betekenisverlening door de onbekende anderen in een ander daglicht te zetten. Hou er rekening mee dat het beïnvloeden van gedrag en percepties op gespannen voet met elkaar kunnen staan. Voor de betekenisgeving speelt de nabijheid van het verschijnsel een grote rol; is het een concreet verschijnsel in de buurt of een algemeen verschijnsel dat slechts indirect wordt waargenomen? Andere factoren die van invloed zijn bij de betekenisgeving zijn: de bekendheid met de risicobron en de omgeving de vrijwilligheid van blootstelling aan het verschijnsel de mogelijkheid zelf controle uit te oefenen op de omvang van het risico het vertrouwen in de overheid om het risico weg te nemen of te beperken de betrouwbaarheid van de informatiebronnen over de risico’s (Eysink Smeets e.a., 2010) Naarmate bovengenoemde factoren afnemen, dus minder bekendheid met de risicobron, onvrijwillige blootstelling, etc., worden verschijnselen sneller als negatief ervaren. Ga overlast en verloedering tegen De derde interventie binnen de strategie ‘Wegnemen van de onveiligheid’ sluit aan bij de eerder beschreven Broken windows theorie. Door overlast en verloedering in een buurt tegen te gaan, voorkom je dat een buurt onverschilligheid en een beperkte mate van sociale cohesie en controle uitstraalt. Laat je een buurt verloederen dan impliceert dit de afwezigheid van een duidelijke autoriteit wat gelegenheidsdaders aan kan trekken en de buurt kwetsbaar maakt voor delicten zoals inbraak en vernieling (Wilson & Kelling,
10
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
1982). Een dergelijke uitstraling kan een zeer negatieve invloed hebben op de veiligheidsbeleving van buurtbewoners. Net als bij de eerste interventie binnen deze strategie is het van belang om te signaleren wat de signaaloverlast is in een buurt. Pak die zaken aan die voor buurtbewoners de grootste doorn in het oog zijn. Het gaat dan om verschijnselen die vaak niet zozeer onveilig ogen, maar die bij elkaar opgeteld wel een negatieve uitstraling hebben en daarmee zorgen voor een gevoel van onbehagen. Schoon, heel en veilig is hierbij een goed uitgangspunt. Reageer alert op incidenten en bied nazorg Eerder is al het belang beschreven van een zichtbare reactie van de overheid op veiligheidsproblemen. Om te voorkomen dat één negatief incident met een beperkt aantal betrokkenen zijn weerslag heeft op heel de omgeving, is het nodig om naast een snelle reactie ook nazorg te bieden. Hierbij is een grote rol weggelegd voor de wijze van communicatie over het incident. Het is zaak om te voorkomen dat iets groter gemaakt wordt dan het in werkelijkheid is en een eigen leven gaat leiden. Binnen de strategie Steunend publiek leiderschap wordt hier nader op ingegaan. 4.2 Versterken van veiligheid Naast de focus op de aanpak van onveiligheid is het misschien nog wel belangrijker om aandacht te besteden aan veiligheid. Een grote rol is hierbij weggelegd voor het scheppen van een overzichtelijke omgeving, toezicht en sterke sociale netwerken. Zorg voor vertrouwenwekkend (menselijk) toezicht Menselijk toezicht in de buurt kan een gunstige invloed hebben op de veiligheidsbeleving van buurtbewoners. Het moet gaan om een vertrouwenwekkende toezichthouder die door zijn aanwezigheid de gelegenheid tot het plegen van een delict of het veroorzaken van overlast beperkt. Een capabele toezichthouder is één van de drie elementen uit de Routine Activity Theory. Deze gelegenheidstheorie stelt dat criminaliteit plaatsvindt op tijden en plaatsen waar een gemotiveerde dader en een geschikt en aantrekkelijk doelwit aanwezig zijn en een toezichthouder afwezig is. Wat de veiligheidsbeleving betreft, is de politie meestal de meest gewenste toezichthouder. Agenten moeten echter wel worden ingezet op plaatsen waar sprake is van een duidelijke problematiek, zoals hotspots of nabij kwetsbare groepen. Op plaatsen waar de veiligheidsbeleving positief is, kan de aanwezigheid van de politie juist onveilige gevoelens op roepen. Dit vanuit de gedachte dat als de politie aanwezig is, er waarschijnlijk iets (onveiligs) aan de hand is. Het is dus belangrijk om per situatie te kijken of en welke toezichthouder wenselijk is. Creëer een overzichtelijke, voorspelbare en beheersbare fysieke omgeving In het kader van gelegenheidsbeperking is het belangrijk om een overzichtelijke, voorspelbare en beheersbare fysieke omgeving te creëren die potentiële criminelen/overlastgevers demotiveert tot het plegen van delicten/overlast. Bij gelegenheidsbeperking zijn een aantal zaken waar in ieder geval rekening mee moet worden gehouden: Maak het zo moeilijk mogelijk Maak de pakkans zo groot mogelijk Maak de opbrengst zo klein mogelijk Voorkom situaties die criminaliteit uitlokken Geef geen mogelijkheden tot het aanvoeren van uitvluchten (Clarke & Eck, 2003) Burgers en bedrijfsleven moeten daarnaast worden gestimuleerd hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en het potentiële daders zo moeilijk en onaantrekkelijk mogelijk te maken om delicten of overlast te plegen. Goede ervaringen op dit gebied zullen er voor zorgen dat mensen het gevoel krijgen meer controle te hebben over hun eigen situatie. Naast het feitelijk ‘in orde’ hebben van een gebied, is het namelijk ook van belang dat dit tevens door de buurtbewoners wordt ervaren. De schouwronden die reeds 11
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
in diverse Dordtse wijken worden georganiseerd, zijn hierbij een goed middel. Een ander middel dat aansluit bij deze interventie is het PKVW. Versterk het sociale klimaat en de sociale controle Uit meerdere onderzoeken blijkt dat de mate van sociale cohesie in een buurt een belangrijke pijler is voor de veiligheidsbeleving van buurtbewoners. Sociale cohesie kent grof gezegd vier onderdelen; sociale controle, sociale interactie, gemeenschappelijke normen en waarden en identificatie met de buurt. Eerder is al beschreven dat (in)formele netwerken in een buurt een gunstig effect hebben op de lokale veiligheidssituatie. In een omgeving waar mensen elkaar kennen, zal men in het algemeen minder last hebben van onveiligheidsgevoelens. Ook buurtbewoners die zelf een oogje in het zeil houden en waar nodig anderen aanspreken op hun gedrag of de politie inschakelen, hebben een belangrijke rol bij de veiligheid in een buurt. Het inzetten van buurtbemiddeling kan een middel zijn om het sociale klimaat in een buurt te versterken. Het zorgen voor een evenwichtige bevolkingssamenstelling binnen stadswijken (bijv. door verscheidenheid in woningvoorraad) kan daarnaast ook een positief effect hebben. Ook het voorzieningenniveau in een buurt kan invloed hebben op de veiligheid in een buurt. Immers hoe meer voorzieningen, hoe meer mogelijkheden tot interactie en dus meer sociale contacten en gemeenschapsgevoel. Een functiemenging van wonen, werken en voorzieningen kan dan ook een goed uitgangspunt zijn bij de inrichting van een wijk (Wittebrood, 2008). Geef mensen een gevoel van controle over hun eigen situatie Het gevoel van onvermijdbaarheid van overlast en criminaliteit heeft een negatieve invloed op de veiligheidsbeleving van mensen. Het is belangrijk dat mensen goed geïnformeerd zijn over de wijze waarop een probleem wordt aangepakt en wat ze daar zelf aan kunnen doen. Je kunt mensen een gevoel van controle geven door als het ware een bepaalde verantwoordelijkheid met hen te delen. Dit kan bijvoorbeeld door hen te raadplegen over het lokale veiligheidsbeleid of ze uit te nodigen voor een gezamenlijke wijkschouw. Dit vereist een burgergerichte opstelling van professionals met serieuze aandacht voor ervaren problemen. In het artikel ‘Help! De burgers voelen zich onveilig!’ beschrijft Evelien van den Herrewegen vier mogelijk constructies van veiligheidsbeleving. Ze stelt dat onveiligheid wordt geassocieerd met (een bedreiging van) schade aan de fysieke en/of psychische integriteit van een persoon (zichzelf of anderen) die wordt ervaren als een verstoring van het normale dagelijkse patroon (Van den Herrewegen, 2011). In het onderstaande schema staan de vier constructies. Onvoorziene veiligheidsbeleving Onregelmatige veiligheidsbeleving Routineuze veiligheidsbeleving Hanteerbare veiligheidsbeleving (Van den Herrewegen,
Oncontroleerbaar
Onverklaarbaar
Onverwacht
Oncontroleerbaar
Onverklaarbaar
Verwacht
Oncontroleerbaar
Verklaarbaar
Verwacht
Controleerbaar
Verklaarbaar
Verwacht
2011)
Er is sprake van een onvoorziene veiligheidsbeleving wanneer een onveilige situatie ervaren wordt als een onverwachte situatie die op een plotselinge manier het dagelijks leven verstoort en die onverklaarbaar en oncontroleerbaar is. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij een woninginbraak. Wanneer er een zekere anticipatie is (door eigen ervaringen of verhalen van anderen of uit de media) dat er mogelijk iets verkeerd kan lopen dan is er sprake van een onregelmatige veiligheidsbeleving. Dit doet zich voor in situaties die nog nooit zijn voorgekomen, zoals een eerste keer alleen met de trein naar een grote stad reizen. Een routineuze veiligheidsbeleving doet zich voor wanneer een onveilige situatie verwacht en enigszins voorspelbaar en begrijpbaar is, omdat het niet vreemd is 12
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
aan het dagelijks leven. Je kunt hierbij denken aan pendelaars die dagelijks naar een grote stad reizen en daar regelmatig geconfronteerd worden met criminele of overlastgevende gedragingen. Bij een hanteerbare veiligheidsbeleving is de situatie verwacht, verklaarbaar en ook controleerbaar door ontwikkelde of beschikbare houdingen, handelingen en regels waardoor de situatie onder controle is of wordt gehouden. Deze veiligheidsbeleving doet zich vooral voor bij mensen die zich in hun werk of tijdens hun hobby in gevaarlijke situaties begeven (Van den Herrewegen, 2011). Wanneer er wordt uitgegaan van de bovenstaande sociale constructies van veiligheidsbeleving, vraagt dit een burgergerichte aanpak waarbij de beleving van burgers serieus wordt genomen. Het is zaak om afstand te doen van de objectieve werkelijkheid, maar niet vergeten te relativeren. Een gesitueerde aanpak en inzicht in hoe burgers onveiligheid situeren in hun dagelijkse leven en waarom ze het op een bepaalde manier construeren, is gewenst. 4.3 Steunend publiek leiderschap Binnen deze strategie staat vooral het vertrouwen van de burger in het lokale publieke bestuur centraal. Wees transparant, maar niet opdringerig met informatie De aangiftecijfers van Dordrecht laten zien dat de criminaliteit daalt. Om het vertrouwen van de burgers in de lokale overheid te behouden en versterken, is het belangrijk om over de positieve effecten van beleid en maatregelen te communiceren. Hou hierbij wel in het achterhoofd dat de extra aandacht die dit genereert er juist voor kan zorgen dat mensen overlast ervaren en zich onveiliger voelen. Een verschijnsel kan alleen maar tot een probleem worden verheven, omdat je er een aanpak voor ontwikkelt. De waarneming van een verschijnsel kan de reactie bepalen, maar de reactie kan ook de waarneming bepalen. Soms is het dan ook beter als een bestuurder geen bezoek brengt aan plekken waar het wat minder gaat. Dergelijke bezoeken hebben namelijk vaak tot gevolg dat gebeurtenissen worden uitvergroot. Het onderstaande model laat zien wanneer een zichtbare aanpak wel of juist niet gewenst is. Zichtbaarheid van de aanpak
Laag Probleembesef onder het publiek Hoog
Laag
Hoog
Geen probleem
Kans op toename van gepercipieerde overlast of verloedering
Aantasting vertrouwen in overheid: heeft geen aandacht voor ons probleem
Geen probleem
Congruentiematrix (Eysink Smeets, Moors & Baetens, 2009: 60) Bij deze interventie uit de tafel van twaalf sluit ook de benadering van moral panics aan. Een onoverdachte en overtrokken reactie van het lokale bestuur en de veiligheidspartners op deviant of delinquent gedrag kan een paniekerige sfeer creëren onder de bevolking. Een aankondiging van harde en krachtige maatregelen kan ongewenste effecten hebben wanneer het op een onjuiste wijze en verkeerd tijdstip 13
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
plaatsvindt. Dergelijke maatregelen leggen namelijk sterk de nadruk op onveiligheid. Houdt tevens in gedachten dat een persoon zich onveilig kan voelen, maar als gevolg van de daarop gebaseerde veiligheidsmaatregelen diezelfde persoon zich ook benauwd en overgecontroleerd kan voelen. Durf dus te relativeren (voorkom uitvergrotingen van een probleem) zonder te bagatelliseren. Geef onrust de tijd en ruimte om weg te ebben zonder met harde hand in te grijpen. Tijdens deze periode is het wel essentieel om te blijven communiceren. De onrust en reactie van het publiek kan overtrokken en te heftig zijn, dit wil niet zeggen dat er niks aan de hand is. Stimuleer een geoliede, incidentarme werking van het veiligheidssysteem Een goed werkende integrale veiligheidszorg vereist een alerte en daadkrachtige reactie op lokale incidenten die een grote impact hebben op de gemeenschap. Een ontwikkeling die goed aansluit bij een goed lopend veiligheidssysteem is de oprichting van het veiligheidshuis. Het verbetert de samenwerking tussen partners uit de strafrecht- en zorgketen en draagt daardoor bij aan een effectievere aanpak van lokale veiligheidszaken. Belangrijk is dat de veiligheidspartners de waarden en normen die zij beschermen ook zelf uitdragen. Er worden hoge eisen gesteld aan de veiligheidsorganisaties en spraakmakende incidenten kunnen al snel tot een golf van wantrouwen leiden. Straal aandacht, rust en leiderschap uit In het voorgaande is al gebleken dat vertrouwen een belangrijke rol speelt bij veiligheidsbeleving. Het gaat dan niet alleen om vertrouwen in buurtgenoten, maar vooral ook om vertrouwen in de (lokale) overheid. Essentieel hierbij is een leider die aandacht, rust en leiderschap uitstraalt. Een daadkrachtig en duidelijk stadsbestuur biedt mensen houvast en beperkt zo gevoelens van onzekerheid. Een belangrijk leidraad hierbij zijn de zogenaamde drie C’s die de nadruk leggen op aandacht, respect en medeleven: Controle: duidelijk waarneembare actie t.a.v. signaal criminaliteit of signaal overlast. Confirmatie: woorden en gedrag waaruit blijkt dat de zorgen van mensen serieus worden genomen. Compassie: woorden en gedrag waaruit medeleven blijkt. Deze rol van ‘leider’ kan in eerste instantie door de burgemeester worden ingevuld, maar in tweede instantie ook door een korpschef of een buurtagent. Aandachtspunten zijn de toonzetting in de communicatie over veiligheidsbeleid en niet vergeten te relativeren zonder te bagatelliseren. Op buurtniveau is het vaak beter om zacht en op de relatie te communiceren, terwijl het voor de stad in zijn geheel beter is om hard en op inhoud te communiceren. Werk niet alleen aan wat u niet wilt zien, maar ook aan wat uw wel wilt zien Eerder is al beschreven dat te veel aandacht voor de aanpak van onveiligheid een negatieve bijwerking (verhoogd probleembesef) kan hebben. Veiligheid is immers pas interessant voor beleidsmakers als het onveilig is. In het algemeen, maar specifiek in situaties waar het publieke probleembesef laag is, is het dan ook van belang om te focussen op positieve zaken. Dus meer nadruk op wat je wilt creëren i.p.v. wat je wilt bestrijden. Dit kunnen bijvoorbeeld betrokken burgers zijn die ongemakken en problemen zelf proberen op te lossen of melden bij de bevoegde instanties.
14
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
5. Een Dordtse aanpak van veiligheidsbeleving In hoeverre kunnen we in Dordrecht gebruik maken van de Tafel van twaalf binnen ons veiligheids- en maatschappelijk beleid? Er moet gekeken worden naar de beïnvloedingsruimte die we als gemeente hebben en aansluiting worden gezocht met maatregelen die reeds worden ingezet. 5.1 Beïnvloedingsruimte Voor gemeentes lijkt het vooral nuttig om zich op de situationele context en de communicatie over veiligheid te richten om dat hier waarschijnlijk de meeste winst is te behalen. Het is moeilijk om beleid te maken dat zich richt op het veranderen van levensstijlen en persoonskenmerken. De sociaal-culturele context heeft juist weer betrekking op een (te) hoog abstractieniveau. Wat kan gemeentelijk beleid immers beginnen tegen de individualisering van de samenleving en een door de landelijke media of politiek gecreëerde moral panic? Weinig, echter een gemeentebestuur dat vertrouwen uitstraalt en niet alleen communiceert over onveiligheid, maar ook over veiligheid kan wel degelijk iets betekenen. De openbare ruimte binnen de gemeentelijke grenzen is daarentegen wel iets waar aanpassingen aan kunnen worden verricht en waar de gemeente ook verantwoordelijk voor is. In de vorm van overlastbestrijding op straat en het betrekken van burgers is er in Dordrecht al een start gemaakt met het objectief en subjectief veiliger maken van de situationele context. We willen echter ook kijken wat de mogelijkheden zijn als we ons specifiek op subjectieve onveiligheid richten. Ondanks dat de beïnvloedingsruimte op mesoniveau het grootste lijkt, moeten de individuele en maatschappelijke factoren niet vergeten worden. Deze factoren kunnen namelijk wel een belangrijke rol spelen bij het verklaren van onveiligheidsgevoelens. Zo blijkt uit onderzoek dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de perceptie van burgers t.a.v. de situatie in de eigen woonomgeving (dichtbij) en die t.a.v. de situatie in de samenleving als geheel (veraf). In de situatie dichtbij spelen vooral eigen ervaringen een belangrijke rol, terwijl de perceptie t.a.v. de situatie veraf sterker beïnvloed wordt door de discussie in en berichten uit het politiek-publicitair complex. Het kan dus zo zijn dat we persoonlijk minder overlast ervaren van jongeren, maar dat collectief het beeld bestaat dat jongerenoverlast toeneemt (Eysink Smeets, Moors, & Baetens, 2009). 5.2 Wat doen we nu al Er zijn in Dordrecht al projecten en beleid die (indirect) inspelen op het verbeteren van de veiligheidsbeleving van de burgers. Zo is er het project ‘Gewoon doen!’ dat de overlast en verloedering in de woon- en leefomgeving aanpakt. Naast de aanpak van zaken waar Dordrecht minder goed op scoort in de Veiligheidsmonitor, is in het licht van de veiligheidsbeleving de samenwerking met burgers een belangrijk onder deel van dit project. Burgerparticipatie is ook het uitgangspunt van het project ‘Bewoners aan zet’ waarbij bewoners in samenspraak met de gemeente beslissingen nemen over (de inrichting van) hun woonomgeving. Het betrekken van burgers zien we tevens terug in de regiegroepen wijkwensen en de schouwronden in buurten. In Dordrecht hebben we ook een wijklijn waar bewoners, ondernemers en bezoekers gebreken en ongemakken in de openbare ruimte kunnen melden. Dit kan zowel telefonisch als via internet. Er kan melding gedaan worden van zaken als kapotte straatverlichting of verkeerslichten, graffiti en groenvoorziening. Het streven is om deze meldingen binnen 20 werkdagen af te handelen. Daarnaast heeft Dordrecht eigen gemeentelijke toezichthouders. Toezicht draagt zorg voor een schone, hele en veilige openbare ruimte en heeft een signaleringsfunctie naar andere instanties zoals de politie. Daarnaast bevat het takenpakket van toezichthouders een handhavende, hulpverlenende en corrigerende component.
15
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
De bovenstaande projecten hebben vooral invloed op het verbeteren van de burgerbetrokkenheid en de leefbaarheid door het tegengaan van overlast en verloedering. Daarnaast moeten deze projecten net als vele andere maatregelen bijdragen aan het vergroten van de bewonerstevredenheid. En tevreden burgers die zich op hun gemak voelen in hun stad en buurt zullen (zo blijkt uit onderzoek) ook minder last hebben van onveiligheidsgevoelens. In de tabel op de volgende pagina zie je a.d.h.v. de tafel van twaalf welke projecten en maatregelen er al zijn in Dordrecht en wat er nog ontbreekt. Duidelijk is dat er al heel veel gedaan wordt, maar dat blijkbaar de bewustwording, samenhang en eenduidigheid ontbreekt om de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners significant te verbeteren. Dit vraagt om uitgangspunten en een stappenplan die als grondlegger dienen bij het opstarten en herijken van beleid dat zich (deels) richt op de beïnvloeding van veiligheidsbeleving. 5.3 Het vervolg Duidelijk is nu al dat als we daadwerkelijk de veiligheidsbeleving van onze inwoners willen beïnvloeden, dit moet gebeuren d.m.v. een gemeentebrede aanpak. Om vanaf het begin van het project door heel de organisatie heen commitment te krijgen, is het een goed idee om als kick off een startbijeenkomst te organiseren. Deze bijeenkomst zal in het teken staan van introductie op het thema veiligheidsbeleving en kennisdeling over bestaand beleid en maatregelen. Er kunnen enkele presentaties gegeven worden, gevolgd door een discussie met een panel van deskundigen. In vervolg op de startbijeenkomst moet er een werkgroep samengesteld worden met vertegenwoordigers van verschillende afdelingen binnen de gemeente. Afdelingen die daarvoor in ieder geval in aanmerking komen zijn Openbare orde en veiligheid, Wijkgericht werken en communicatie. Een negatieve veiligheidsbeleving wordt immers niet alleen beïnvloed door feitelijke onveiligheid, maar ook door zaken als overlast en verloedering en overkoepelend misschien zelfs door sociale ontevredenheid. Onder regie van de afdeling OOV wordt vervolgens door de werkgroep een plan van aanpak opgesteld en de commitment van de verschillende afdelingen gewaarborgd. Het plan van aanpak zal een aantal uitgangspunten bevatten die in de toekomst gehanteerd zullen moeten worden in het veiligheidsbeleid en bij diverse sociale projecten in de wijken. Dit kunnen punten zijn die in de startbijeenkomst zijn aangedragen en besproken. Daarnaast zal er een stappenplan worden beschreven dat kan worden gehanteerd bij een projectmatige aanpak van diverse problemen. Tevens zullen er schema’s worden gemaakt die kunnen dienen als leidraad bij de keuze voor het inzetten van verschillende maatregelen. In het plan van aanpak zal ook aandacht zijn voor de rol die communicatie speelt bij veiligheidsbeleving. Dit zal mogelijk gebeuren aan de hand van een nog op te stellen communicatiestrategie die aansluit bij de uitgangspunten uit het plan van aanpak.
16
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
Interventies in Dordrecht Interventies
Dordrecht
Aanvullend
Wegnemen van onveiligheid 1. Pak zichtbaar de criminaliteit aan die er toe doet
2. Verminder de invloed van ‘onbekende’ anderen
3. Ga overlast en verloedering tegen
4. Reageer alert op incidenten en bied nazorg
Interventies
- Gebiedsscan politie - Aanpak Colijnstraat & Binnenstad - Mobiele toezichtspost - Zakkenrollersteam - Preventief fouilleren - Taskforce huisvesting arbeidsmigranten - Beke aanpak - Werkgelegenheidsprojecten in o.a. de Colijnstraat -Burenprojecten corporaties - Buurtvaders - Jongerenwerkers - Buurtpreventieteams - Netwerk Dordt Veilig - Wet MBVEO - Fotoproject Vogelbuurt - Buurtschouw - Gewoon Doen! - Cleanteam Kasperspad (Leger des Heils) - Bestuurlijke strafbeschikking bij kleine overtredingen - Inzet Toezicht - Stadsbeheer - Wijklijn - Alarmnummer 112 - Politie: 0900 8844 - Burgernet - Wet tijdelijk huisverbod - ZSM - Bezoek burgemeester na overval
Daadwerkelijke (projectmatige) aanpak van de signaalcriminaliteit Inbreng van bewoners (Buurt bestuurt)
Dordrecht
Aanvullend
- Toezicht door politie/toezicht (mobiele toezichtspost) - Buurtvaders - Huisbezoeken in Crabbehof - Verkeerregelaars - Portiers horeca - Buurtpreventieteam - Buurtschouw - Politiekeurmerk Veilig Wonen - VER - Bestemmingsplannen - Vernieuwd stationsgebied
Per situatie kijken wie een wenselijke toezichthouder is
Voorkom een onvoorziene veiligheidsbeleving Weren van groepen/personen op hotspots
Daadwerkelijke (projectmatige) aanpak van de signaaloverlast (en verloedering)
Communicatiestrategie
Versterken van veiligheid 5. Zorg voor vertrouwenwekkend (menselijk) toezicht
6. Creëer een overzichtelijke, voorspelbare en beheersbare fysieke omgeving
7. Versterk sociaal klimaat en sociale controle
8. Geef mensen een gevoel van controle over hun eigen situatie
- Buurtbemiddeling - Evenwichtige bevolkingssamenstelling (door gevarieerd woningaanbod in wijken) - Netwerk Dordt Veilig - Begeleiding nieuwe statushouders door vreemdelingenwerk - Buurtpreventieteam - Buurtschouw - Bewoners aan zet - Regiegroepen wijkwensen - Burgernet - Wijkspreekuren Wethouder - Buurtpreventieteam
Gelegenheidsbeperking (maak het zo moeilijk mogelijk, maak de pakkans zo groot mogelijk, maak de opbrengst zo klein mogelijk, voorkom situaties die criminaliteit uitlokken, geef geen mogelijkheden tot het aanvoeren van excuses) Evenwichtig voorzieningenniveau (-> juiste functiemenging van wonen, werken en voorzieningen)
Een gesitueerde aanpak met aandacht voor controleerbaarheid, verklaarbaarheid en voorzienigheid van onveilige situaties
17
Verkennende notitie over de beïnvloeding van de veiligheidsbeleving van Dordtse inwoners
Interventies
Dordrecht
Aanvullend
Steunend publiek leiderschap 9. Wees transparant, maar niet opdringerig met informatie 10. Stimuleer een geoliede, incidentarme werking van het veiligheidssysteem
11. Straal aandacht, rust en leiderschap uit 12. Werk niet alleen aan wat u niet wilt zien, maar ook aan wat u wel wilt zien
- Netwerk Dordt Veilig - Nieuwsbrief Taskforce Overlast - Veiligheidshuis - Veiligheidsregio - Pilot BIJ - LVA Dordtse stationsgebieden - Handhavingsarrangement MerwedeLingelijn - Natuurlijke houding van b&w, OvJ, districtschef politie, etc. - ZAP-award (onderdeel van Gewoon Doen!) - Lintjes - Dordtveilig.nl
- Congruentiematrix - Inzet social media
Communicatiestrategie met aandacht voor de drie C’s voor hele veiligheidsketen - ‘Helden’ prijs - Inzet social media
18
Veiligheid, vrijheid en vertrouwen
8. Literatuur Clarke, R.V. en Eck, J. (2003). Become a problem solving crime analyst (in 55 small steps). Londen: Jill Dando Institute of Crime Science. Cohen, S. (1972). Folk devils and moral panics. London: Paladin. Eysink Smeets, M., Moors, H. & Baetens, T. (2009). Schaken op verschillende borden. Evidence-based strategieën voor communicatie over overlast en verloedering, maatschappelijke onrust, polarisatie en radicalisering. Tilburg: IVA. Eysink Smeets, M., Moors, H., van ‘t Hoff, K. & van den Reek Vermeulen, E. (2010) Omgaan met de perceptie van overlast en verloedering. Een beknopt advies voor de bestuurspraktijk. Tilburg: IVA. Gau, J.M. & Pratt, T.C. (2010). Revisiting broken windows theory: Examining the sources of discriminant validity of perceived disorder and crime. Journal of criminal justice, 38:4, pp. 758-766. Het CCV (2010) De tafel van twaalf. Geraadpleegd op 14 december 2010 van http://www.hetccv.nl/instrumenten/Toolkit+Veiligheidsbeleving/menu%5B2%5D/i ndex?filter=8 Het CCV (2011). Pak – zichtbaar – de criminaliteit en overlast aan die er toe doet. Geraadpleegd op 4 februari 2011 van http://www.hetccv.nl/instrumenten/Toolkit+Veiligheidsbeleving/menu%5B2%5D/ Pak+de+criminaliteit+en+overlast+aan+die+er+toe+doet Mali, B., Boers, R. & Van Os, P. (2011). Buurtsignaal als middel. Samenwerking tussen professionals en burgers., in: L. Moor, F. Hutsebaut, P. van Os, D. van Ryckeghem (red.) Burgerparticipatie. Apeldoorn: Maklu-Uitgevers: 177-194. Oppelaar, J. & Wittebrood, K. (2006). Angstige burgers? De determinanten van gevoelens van onveiligheid onderzocht. Den Haag: SCP. Van den Herrewegen, E. (2011). Help! De burgers voelen zich onveilig!, in: L. Moor, F. Hutsebaut, P. van Os, D. van Ryckeghem (red.) Burgerparticipatie. Apeldoorn: Maklu-Uitgevers: 27-50. Wilson, J.Q. & Kelling, G.L. (1982). Broken windows: The police and neighbourhood safety. Atlantic monthly, 249, pp. 29-38. Wittebrood, K. & Van Beem, M. (2004) Sociale veiligheid vergroten door gelegenheidsbeperking: wat werkt en wat niet? Den Haag: SCP. Wittebrood, K. (2008). Sociale cohesie als bouwsteen voor veilige buurten. In Schnabel, P., Bijl, R. & de Hart, J. (eds). Betrekkelijke betrokkenheid: studies in culturele cohesie. Den Haag: SCP. Geraadpleegd op 7 oktober 2011 van http://www.scp.nl/dsresource?objectid=19747&type=org
19