Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe Verkeersveiligheid & Gedragsbeïnvloeding
Jaarverslag 2001 – 2002
Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe Verkeersveiligheid & Gedragsbeïnvloeding
Jaarverslag 2001 – 2002
Mei 2003
Colofon uitgave teksten, grafieken, kaarten en tabellen grafische verzorging foto’s oplage
Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe Provincie Drenthe, productgroep Verkeer en Vervoer Docucentrum, Provincie Drenthe Theo Berends 200
Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe Provincie Drenthe Postbus 122 9400 AC Assen 0592 36 54 70
[email protected] www.vvbdrenthe.nl
Inhoud
5
1
Landelijke en regionale ontwikkelingen Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) Regionale taakstelling Convenant decentralisatie verkeersveiligheidbeleid Beraad en Adviesgroep Vernieuwde werkwijze
6 6 6 7 8 8
2
Het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe Secretariaat en personele inzet Uitgangspunten toekenning bijdragen
8 9 9
3
Uitvoeringsprogramma en resultaten Algemeen Educatiebeleid Educatie op provinciaal niveau Drents VerkeersveiligheidsLabel (VVBD) Doe effe normaal Regionale motorrijvaardigheidstrainingen (RMT) Jonge Automobilisten (JA) Rijscholen Pabo’s Verkeersonderwijs bij het Voortgezet Onderwijs (VO) Verkeerspark Assen 3VO Projecten Rijden onder invloed/Alcohol SWOV onderzoek ouderen Monitoring Integrale verkeershandhaving Communicatie en voorlichting
3
Inleiding
10 10 10 11 12 12 12 13 14 14 14 14 15 16 17 18 19 20
4
Inleiding
In september 2001 hield het ROV Drenthe op te bestaan en werd het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe (VVBD) ingesteld. Dat betekende een nieuwe manier van werken voor alle betrokkenen bij de verkeersveiligheid en gedragsbeïnvloeding in Drenthe. De jaren 2001 en 2002 stonden zodoende in het teken van vernieuwing en verandering. In dit jaarverslag wordt in grote lijnen teruggekeken op de gevolgen van de veranderingen en de context waarbinnen die plaatsvonden. Ook wordt weergegeven welke projecten werden uitgevoerd en hoe invulling werd gegeven aan het Werkplan 2001-2002 dat in 2001 werd gepubliceerd.
1
Landelijke en regionale ontwikkelingen
Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) In afwachting van de goedkeuring van het concept-NVVP is voor het werkplan Verkeersveiligheid 2001-2002 aangesloten bij de doelstellingen uit het PVVP van 1996. De centrale doelstelling was een vermindering van het aantal verkeersdoden in 2010 met 50% en vermindering van het totale aantal verkeersslachtoffers met 40% ten opzichte van het gemiddelde van 1984-1986. Aan het begin van 2002 is het concept-NVVP echter door de Tweede Kamer afgewezen, maar dit betrof niet de paragrafen over de verkeersveiligheid. Het leek er dus op dat de inhoudelijke ingezette lijn (Duurzaam Veilig fase 1 en 2) niet in gevaar kwam en vervolgens zijn daarom op diverse terreinen de benodigde beleidslijnen verder uitgewerkt. Maar in september 2002 is de Rijksbegroting gepresenteerd, waarbij door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat weinig geld is uitgetrokken voor de verkeersveiligheid. Daarnaast heeft het kabinet de doelstellingen met betrekking tot de verkeersveiligheid aangepast, en werden duidelijk minder ambitieuze doelstellingen geformuleerd dan in het concept-NVVP. Het ministerie van V&W gaat er op grond van berekeningen van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) van uit dat met de in de begroting opgenomen middelen de aangepaste doelstellingen haalbaar moeten zijn. Door AVV wordt nader uitgezocht welke maatregelen op landelijk en regionaal niveau nodig zijn om de doelstellingen te halen.
Regionale taakstelling Om de in het NVVP (concept) oorspronkelijk genoemde doelstellingen verkeersveiligheid op de haalbaarheid te toetsen zijn landelijk studies uitgevoerd. Per regio is gerekend aan de haalbaarheid van de voor de betreffende regio geldende doelstelling voor verkeersveiligheid. In 2010 mogen er volgens die berekening maximaal 34 doden en 319 geregistreerde ziekenhuisgewonden in het verkeer in Drenthe vallen. In SNN-verband hebben de drie noordelijke provincies deze doorrekening laten uitvoeren door Diepens en Okkema. Dit bureau heeft een rekenmodel ontwikkeld waarmee het effect van verschillende maatregelen heel inzichtelijk kan worden gemaakt. Niet alleen het effect in reductie van aantallen doden en ziekenhuisgewonden wordt zichtbaar, ook de kosteneffectiviteit van het maatregelenpakket wordt duidelijk. In een gezamenlijke bijeenkomst van Drentse gemeenten, provincie en Rijk, is uiteindelijk gekomen tot een pakket van maatregelen waarmee tegen een redelijke kosteneffectiviteit (bijna) de doelstelling wordt gehaald. Het zal een grote inspanning vergen om deze ambitieuze doelstelling te halen. De totale investering is ca. 409 miljoen euro. Een en ander is beschreven in de rapportage ‘Toets voorlopige regionale doelstelling Drenthe’ (Diepens en Okkema).
6
Convenant decentralisatie verkeersveiligheidbeleid In dit convenant is het verkeersveiligheidbeleid overgedragen aan de regio. De provincie is primair verantwoordelijk voor de aanpak en coördinatie van het regionale verkeersveiligheidbeleid en draagt de zorg voor de betrokkenheid van alle partners.Tot 2001 gebeurde dat in het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Drenthe (ROVD), inmiddels is het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe (VVBD) op grond van de Planwet opgericht, en zijn het ROVD en het Provinciaal Overleg Verkeer en Vervoer (POVV) hierin opgegaan. Het beleidsplan van het ROVD, het Meerjarenperspectief Verkeersveiligheid 1999–2003 is ook in het werkplan van het VVBD als uitgangspunt gehanteerd. Er is in 2001 en 2002 ingezet op educatie, voorlichting en informatieuitwisseling en handhaving.
2
Het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe
Beraad en Adviesgroep Op 5 september 2001 is het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe officieel geïnstalleerd zoals bedoeld in artikel 13 van de Planwet verkeer en vervoer. Het VVBD is een bestuurlijk overleg, dat bestaat uit gemeenten (wethouders), provincie (gedeputeerde) en het Rijk (hoofdingenieur-directeur, RWS directie Noord-Nederland). Het voorzitterschap is neergelegd bij de provincie. Het VVBD is belast met de afstemming in planvorming en implementatie op het gebied van verkeer en vervoer. In totaal heeft het VVBD in 2001 tweemaal vergaderd, in 2002 driemaal. Het VVBD heeft bevoegdheden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten toebedeeld gekregen voor de verdeling van de gelden voor verkeersveiligheid. In het werkplan regionale verkeersveiligheid 2001-2002 zijn deze middelen verdeeld over de diverse projecten en activiteiten. De Adviesgroep Duurzaam Veilig heeft het VVBD hierin ondersteund. Zij heeft als taak het VVBD gevraagd en ongevraagd te adviseren over verkeers- en vervoerszaken in brede zin. Daarnaast heeft zij voorstellen gedaan voor de besteding van de doeluitkering op basis van het Convenant decentralisatie impuls verkeersveiligheid, de GDU (Gebundelde Doeluitkering) en de gelden in het kader van de Interimregeling Duurzaam Veilig. In de Adviesgroep hebben zitting 3VO,ANWB, Regiopolitie, Openbaar Ministerie, het CBR, de Fietsersbond, de Bovag, de Koninklijke Marechaussee en de Kamer van Koophandel, naast de ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten, Rijk en provincie. In 2001 heeft de Adviesgroep twee keer vergaderd, in 2002 vijf keer. Op bestuurlijke niveau heeft afstemming plaatsgevonden op het terrein van het openbaar vervoer en de infrastructuur. Ook zijn eenduidige visies ontwikkeld ten aanzien van bijvoorbeeld de uitvoering van Duurzaam Veilig 2.Verder zijn onderzoeken uitgevoerd die hebben bijgedragen aan de beleidsvorming en -uitvoering van verkeer en vervoer in de brede zin van het woord. Voorbeelden van dergelijke onderzoeken zijn het onderzoek naar de oudere verkeersdeelnemer in Drenthe, de rij-ongevallen, de verkeersveiligheid in 30km/h gebieden en het ‘bermenonderzoek’, waarbij wordt gekeken naar de meest effectieve toepassing van bermmateriaal.
Vernieuwde werkwijze Een deel van de Doeluitkering verkeersveiligheid is ter beschikking gesteld aan de gemeenten voor de uitvoering van verkeersveiligheidactiviteiten op lokaal niveau. In 2001 betrof dit een bedrag van ƒ10.000 (€ 4.538) in 2002 ƒ20.000 (€ 9.076) per gemeente. Projecten die voorheen door het ROV werden uitgevoerd, werden overgedragen aan de gemeente. Het ging om de projecten verkeersouders, bromfietscursussen, BROEM-ritten en de Nationale straatspeeldag. Doel is om de uitvoering van projecten dicht bij de burgers te brengen en de maatwerk op lokaal niveau te kunnen geven. De gemeenten worden hierbij ondersteund door twee aandachtsfunctionarissen van de provincie. Een groot aantal gemeenten had, om diverse redenen, toch wat problemen om het deel van de doeluitkering in concrete projecten om te zetten. In juni 2002 is een bijeenkomst gehouden om de problemen te inventariseren en oplossingsrichtingen te zoeken. Dit heeft geresulteerd in lijst met praktische oplossingen, die in de loop van 2002 zijn ingezet of waar
8
een eerste aanzet in is gegeven. Ook werd duidelijk dat de regie- en makelaarsfunctie van de provincie sterker moest worden ingevuld. Dit is in het werkplan voor 2003 meegenomen.
Secretariaat en personele inzet De secretaris van het beraad verzorgt in samenspraak met de voorzitter de voorbereidingen voor de vergaderingen van het VVBD en de Adviesgroep. De secretaris is voorzitter van de Adviesgroep Duurzaam Veilig en van de Werkgroep Integrale Handhaving. Op landelijk niveau is op diverse terreinen afstemming gezocht in het Landelijk Secretarisoverleg. Ook is de secretaris verantwoordelijk voor kennisoverdracht en het stimuleren en coördineren van de werkplanactiviteiten. Per jaar is door de provincie gemiddeld 4,5 fte ingezet voor het secretarisschap en het coördineren en initiëren van projecten op het gebied van verkeersveiligheid. Ook zijn projecten en onderzoeken uitgevoerd in opdracht van het VVBD.
Uitgangspunten toekenning bijdragen In 2001 is in samenwerking met de juridische afdeling van de provincie een subsidiegrondslag ontwikkeld op basis van de algemene subsidieverordening van de provincie. Deze heeft als grondslag gediend voor de beoordeling van de ingediende projecten voor het werkplan van 2003. De stimuleringsregeling, waarbij 50% van de projectkosten met een maximum van € 11.000,-worden vergoed, is apart blijven bestaan naast de projectregeling voor het werkplan. Dit om flexibel in te kunnen springen op aanvragen die in de loop van het jaar worden gedaan.
3
Uitvoeringsprogramma en resultaten
Algemeen De verslagperiode was een inspannende periode, met een nieuwe organisatie en de nieuwe uitdagingen die dat met zich meebrengt. De uitvoering van projecten die de verkeersveiligheid bevorderen is neergelegd bij de lagere overheden en de partners in het veld van de verkeersveiligheid. De provincie kreeg nadrukkelijker dan voorheen de regierol toegewezen, en voor iedere betrokken partij had deze nieuwe werkwijze een aanloopperiode nodig. Ondanks dat zijn veel projecten uitgevoerd. Er is op diverse terreinen samengewerkt, wat onder andere heeft geleid tot de totstandkoming van een indicatief regionaal maatregelenpakket dat via de SNN projectgroep Duurzaam Veilig ingediend is bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Om de verkeersveiligheid verder te bevorderen zijn maatregelen genomen op het gebied van infrastructuur, educatie en handhaving. De afgelopen jaren lag dit in het verlengde van de Duurzaam Veilig Fase 1. Nadruk lag hierbij vooral op de aanpak van Black Spots, het inrichten van 30 km/h gebieden en maatregelen als bromfiets op de rijbaan, voorrang voor bestuurders van rechts en intensivering van verkeerseducatie bij het basisonderwijs. Voor advisering aan gemeenten, op het gebied van verkeerseducatie en -voorlichting zijn twee aandachtsfunctionarissen aangesteld.
Educatiebeleid Naast infrastructuur en handhaving is verkeerseducatie een van de pijlers waarop Duurzaam Veilig rust.Veel van de infrastructurele Duurzaam Veilig aanpassingen, zoals de 30 km/h gebieden, zijn immers zinloos als de weggebruikers ze niet begrijpen of accepteren. Daarom zal de aanleg van de 30 km/h gebieden bijvoorbeeld gepaard moeten gaan met zowel de aanpassing van de schoolomgeving en de schoolroutes als met de educatie van de schoolgaande jeugd. Als gevolg van de regionalisatie van het verkeersveiligheidsbeleid en de versterkte autonomie van het onderwijsveld is binnenschoolse verkeerseducatie iets wat vooral lokaal gestalte zal moeten krijgen. Ook voeren de regio’s van oudsher de nodige, aan concrete projecten gekoppelde campagnes. Om dergelijke initiatieven aaneen te voegen tot een integraal, duurzaam en praktisch uitvoerbaar beleid heeft het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe samen met de Regionale en Provinciale Organen voor de Verkeersveiligheid (ROV’s en POV’s) in het land de eerste stappen gezet in de richting van Permanente Verkeerseducatie (PVE). Het streven is om de verkeersdeelnemer ‘van driewieler tot rollator’ de benodigde kennis, vaardigheden en motivatie bij te brengen voor een veilige deelname aan het verkeer. In dit proces heeft Drenthe als ‘voorhoedeprovincie’ voor het verkeersonderwijs bij de lerarenopleidingen primair onderwijs een quick-scan voor het verkeersonderwijs bij Pabo's in Nederland uitgevoerd. Uit de quick-scan werd duidelijk dat bij slechts de helft van de Pabo’s in Nederland verkeerslessen worden gegeven. Inmiddels is in opdracht van het Ministerie van Onderwijs door het SLO (St. Leerplan Ontwikkeling) in Enschede een nieuw vakleerplan ‘Verkeerseducatie op de lerarenopleiding primair onderwijs’ gemaakt (maart 2003).
10
In september 2002 verscheen de landelijke nota ‘Naar een succesvolle invoering van permanente verkeerseducatie; uitgangspunten voor beleid’. Het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe heeft bij het tot stand komen van deze richtinggevende nota een belangrijke rol gespeeld. De nota geeft handvatten voor landelijke afstemming van het educatiebeleid en uitvoering van projecten tot ca. 2010.
Educatie op provinciaal niveau Vanuit het vernieuwde beleid en de nieuwe werkwijze voor de uitvoering van projecten verkeerseducatie krijgen de gemeenten en de partners advies en ondersteuning van de aandachtsfunctionarissen om te komen tot een effectieve aanpak van de verkeerseducatie in de vorm van projecten. Voor de gemeenten betekent dit onder andere het opnemen van een educatieparagraaf en een activiteitenplan in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan. Naast advies en ondersteuning door de aandachtsfunctionarissen ontvangen de gemeenten elk een vast bedrag voor de uitvoering van projecten verkeerseducatie. Uitvoerende organisaties zijn een voorwaarde om te komen tot de uitvoering van projecten. Juist daar ontbreekt het veelal aan in Drenthe. Een aantal organisaties werkt met vrijwilligers en die zijn er niet altijd voldoende. Het is voor de nabije toekomst van vitaal belang dat deze ondersteuningsnetwerken worden opgebouwd. Zonder de inzet van vrijwilligers voor de verkeersveiligheid in eigen (woon)plaats zal de uitvoering van het beleid geen of onvoldoende vorm krijgen. Bij gemeenten is deze constatering bekend en wordt er vanuit de gemeenten en het beraad gewerkt om in deze situatie verbetering te brengen. De twee aandachtsfunctionarissen vanuit het VVBD hebben met de gemeenten een steeds hechtere samenwerking en afstemming tot stand gebracht. Vooral werd er gewerkt om een plaatselijk uitvoeringsprogramma verkeerseducatie tot stand te brengen. Al eerder werd aangegeven dat bij het veel Drentse gemeenten een adequaat ondersteuningsnetwerk van vrijwilligers ontbreekt. Hierdoor is het voor gemeenten moeilijk om de gereserveerde gelden, bestemd voor gedragsbeïnvloedende activiteiten, tot uitvoering te laten brengen. Dit betekent dat een deel van de beschikbaar gestelde gelden aan gemeenten en maatschappelijke organisaties terug zal vloeien naar de algemene middelen. In een aantal gemeenten zijn wel activiteiten uitgevoerd, veelal in samenwerking met 3VO, ouderenorganisaties en in sommige gevallen door het plaatselijke welzijnwerk en plaatselijke rijscholen. Projecten die genoemd kunnen worden zijn: bromfietscursussen, cursus Jonge automobilisten, ouderenvoorlichting en de rijvaardigheidsritten voor ouderen (Broem).
11
Drents Verkeersveiligheidslabel (DVL) In het werkplan 2001 van het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe is een aanzet gegeven om in twee Drentse gemeenten te komen tot invoering van het Drents Verkeersveiligheidslabel (DVL). Aanleiding voor de invoering van het DVL in Drenthe was de uitkomst van het onderzoek naar het gebruik van leermiddelen voor verkeerseducatie op scholen voor primair onderwijs. Daaruit bleek dat bij 22% van de basisscholen in Drenthe geen verkeersles wordt gegeven en er bij de helft van de scholen waar wel les wordt gegeven er verouderde lesmaterialen worden gebruikt. Daarbij viel ook op dat bij een groot aantal scholen geen ouderparticipatie op het gebied van verkeersveiligheid plaatsvond. Aan het einde van 2001 is het project Drents Verkeersveiligheidslabel als pilot voor NoordNederland opgestart. Doel was om met vier scholen uit het basisonderwijs een start te maken. Dat is gelukt.Twee basisscholen in Roden en twee in Meppel deden in 2002 mee aan de pilot. Op 30 oktober overhandigde de voorzitter van het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe, de heer S.B. Swierstra, bij twee basisscholen in Roden, t.w. obs Het Valkhof en cbs De Woldzoom het Verkeersveiligheidslabel van een ‘Verkeersveilige school’. In Meppel zijn de scholen nog niet toe om het label in ontvangst te nemen. Bij een school voor het VO in Meppel kon helaas geen vervolg worden gegeven aan het project. Reden was dat er bij de school niemand was die het voortouw kon nemen bij het DVL-traject. Het DVL is een parapluproject om bestaande en nieuwe educatieprojecten en/of -materialen van scholen voor basis- en voortgezet onderwijs in beeld te brengen via een netwerkstructuur. Door deelname aan het Drents Verkeersveiligheidslabel dragen scholen bij aan een veiliger Drenthe voor jeugdige verkeersdeelnemers. Scholen staan er bij het DVL-project niet alleen voor. Gemeente, politie, 3VO en andere particuliere organisaties kunnen zorgen voor inhoudelijke ondersteuning. Zo is er inmiddels een samenwerking ontstaan met projecten waarin ouders participeren als 'Verkeersouders' van 3VO, het project 'Doe effe normaal' van de regiopolitie Drenthe en plaatselijke afdeling van 3VO. Scholen kunnen door deelname aan het project in bezit komen van het DVL keurmerk. Het is een uiterlijke waardering voor een geleverde kwaliteitsverbetering op het gebied van verkeersveiligheid. Scholen laten met het DVL zien dat het de school ernst is met de verkeersveiligheid. Op grond van de evaluatie van de pilot is het voornemen dat in 2003 veertig basisscholen worden geworven die voor het schooljaar 2003-2004 mee gaan doen aan het Drents Verkeersveiligheidslabel.
Doe effe normaal ‘Doe effe normaal’ is een project van de Regiopolitie Drenthe en de gemeenten om bij leerlingen van groepen 7 en 8 normen en waarden van o.m. het juiste gedrag in het verkeer bij te brengen. Het VVBD participeert in het project door het geven van subsidie en kennis.
Regionale motorrijvaardigheidstrainingen (RMT) Het project RMT is in noordelijk verband geëvalueerd. Gezien het feit dat na veel besprekingen met de betrokken organisaties het project niet zelfstandig van de grond kan komen is de vraag in
12
noordelijk verband aan de orde geweest om de keuze te maken van stoppen of doorgaan met Regionale motorrijvaardigheidstraining. Gezien het feit dat de laatste jaren er nauwelijks gebruik is gemaakt van de trainingen en subsidiegelden niet worden benut is besloten om in het vervolg geen financiële ondersteuning meer te verstrekken.
Jonge Automobilisten (JA) Er wordt gewerkt aan een nieuwe rijbewijsopleiding. Met het ministerie is overleg gevoerd en worden adviezen verstrekt vanuit de noordelijke JA-werkgroep. In Emmen is in samenwerking met Univé-verzekeringen een proefproject opgezet om met jonge automobilisten met een hoog ongevallenbetrokkenheid, het project uit te voeren. Uitgangspunt in 2002 was dat het project Jonge Automobilisten via de Drentse gemeenten zal worden georganiseerd of dat het project rechtstreeks door de ‘markt’ zal worden opgepakt. Die wens heeft niet geresulteerd in een positief resultaat.Alleen in de gemeente Emmen hebben zo’n 30 jonge automobilisten het traject gevolgd. Naast Emmen is het JA-project in de gemeenten De Wolden en Hoogeveen in ontwikkeling. Het project Jonge Automobilisten krijgt in 2003 een andere invulling. Met de ROV’s van Friesland, Groningen en Overijssel en een aantal rijscholen wordt met Univé-verzekeringen gewerkt aan een nieuwe aanpak. Door Univé zullen initiatieven genomen worden om het project binnen hun autoverzekering te promoten en een kortingsregeling voor jonge verkeersdeelnemers in te voeren. Het streven is dat in 2003 het project Jonge automobilisten zelfstandig zal functioneren. De adviesfunctie vanuit het VVBD zal blijven bestaan.
Rijscholen Met de rijscholen wordt samengewerkt om de te komen tot een betere educatieve rijopleiding. De rijscholen hebben behoefte aan een overkoepelende organisatie zoals in Friesland de Stichting Bevordering Verkeerseducatie (SBV). Ook in Drenthe wordt hieraan gewerkt. Het Verkeers- en Vervoersberaad heeft hierin een initiërende en ondersteunende rol. Een voorbeeld is om met de rijschoolbranche te werken aan het voorkomen van eenzijdige autoongevallen door goede instructie tijdens de rijles. Autobestuurders weten vaak niet hoe ze moeten handelen om weer uit de berm te komen en wat de invloed is van snelheid, alcohol en medicijnen in het verkeer. Tot nu toe worden deze onderwerpen niet of nauwelijks aan de orde gesteld tijdens de rijopleiding. Om samen met de rij-instructeurs over deze onderwerpen te praten en de kennis op te frissen is er op 25 november 2002 samen met de VVBD partners regiopolitie, 3VO, CAD, CBR, BOVAG en ANWB een netwerkmiddag en -avond voor rij-instructeurs in Drenthe georganiseerd. Zo’n 100 rijinstructeurs namen deel aan de netwerkbijeenkomst. De discussie over de thema’s was bijzonder levendig en de rijschoolhouders gaven aan dat het voor hen een nuttige en leerzame bijeenkomst was.
Pabo’s Het Pabo-project ‘gastcolleges verkeersveiligheid’ bij de Hogeschool Drenthe met vestigingen in Emmen en Meppel draait op volle toeren. Zo’n 350 studenten hebben deelgenomen aan de door het VVBD ondersteunde verkeerslessen. In 2002 heeft ook de Christelijke Pabo te Emmen de gastcolleges opgenomen in hun lesrooster. Hiervoor subsidieerde het VVBD een gastdocent voor het geven van deze gastcolleges. De Drentse opzet werkt intussen als landelijke voorbeeld. Met het SLO (St. Leerplan Ontwikkeling) in Enschede is gewerkt aan een quick-scan voor de opzet van uitgangspunten van het landelijk beleid Permanente Verkeerseducatie. De uitkomsten van quick-scan voor de verbetering van het Verkeersonderwijs bij de Pabo’s in Nederland en bij het basisonderwijs heeft geresulteerd dat de Drentse methode van gastcolleges nu ook in andere provincies wordt uitgevoerd. Het ministerie van OC&W heeft geld beschikbaar gesteld om een nieuwe lesmethode te ontwikkelen voor de Pabo’s, gebaseerd op de Drentse methodiek. Deze methode zal in 2003 uitgegeven worden.
Verkeersonderwijs bij het Voortgezet Onderwijs (VO) Met het verkeersonderwijs bij het VO is het slecht gesteld. Kerndoelen zijn niet verplicht. Met het VO in Emmen (Esdalcollege) is in september een project voor brugklassers geweest over de verkenning van thuis-schoolroutes. (‘Kijk uit je doppen’). In 2002 is in opdracht van het Verkeersen Vervoersberaad door Educonsult uit Beilen een onderzoek gehouden naar de stand van zaken rond het verkeersonderwijs bij VO scholen in Drenthe. De uitkomsten bevestigen het algemene beeld dat aan verkeersonderwijs nauwelijks tot geen aandacht wordt besteed. In 2003 zal bekeken worden wat er met de resultaten van dit onderzoek gedaan kan worden.
Verkeerspark Assen Het project Verkeerspark is naar wens verlopen. De gezamenlijke lesbrief m.b.t. Verkeerseducatieprojecten voor het onderwijs ‘Veilig op weg naar het verkeerspark Assen’ was in korte tijd ‘uitverkocht’. Met de Pabo ‘De Eekhorst’ in Assen is samengewerkt om het project ‘de Verkeersverhalenverteller’ te ontwikkelen. Het VVBD heeft voor het Verkeerspark een adviserende rol.
14
3VO De samenwerking tussen gemeenten en lokale 3VO afdelingen verloopt redelijk. De 3VO afdelingen dienen werkplannen en begrotingen in en voeren de projecten uit, in overleg met en na goedkeuring van de gemeente. Een probleem is wel dat er in Drenthe een tekort is aan vrijwillig kader. Zo ontbreekt bij de helft van de Drentse gemeenten een actieve 3VO afdeling. Daar worden de zaken waargenomen door het districtskantoor Drenthe die werkplannen offreert aan gemeenten. Het districtskantoor dient ook regionale projecten in bij het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe. In een aantal gevallen wordt de uitvoering of ondersteuning daarvan opgepakt door vrijwilligers van lokale afdelingen. Vanuit 3VO zijn de volgende projecten uitgevoerd: Kinderbeveiligingsmiddelen Bij veel vervoerders van kinderen zoals ouders, verzorgers, kinderdagverblijven en sportverenigingen bestaat er onduidelijkheid over de wijze waarop kinderen verkeersveilig moeten worden vervoerd. Hier gaat het niet alleen om het vervoer in de auto maar ook op de fiets. Door middel van folders is richting doelgroepen voorlichting gegeven. Er werden daardoor ca. 5500 mensen bereikt. Daarbij is door Icare Drenthe 6000 folders afgenomen om te verspreiden onder hun doelgroep. Bromfietscursussen 3VO De werkgroep Bromfietsen heeft gewerkt aan een nieuwe aanzet voor de bromfietscursussen in Drenthe. Mede door het feit dat de bromfiets vanaf 15 december 2000 zich in de bebouwde kom met het autoverkeer heeft gemend, zijn de risico's voor bromfietsers vergroot en worden de bromfietscursussen als steeds belangrijker ervaren.
In dit verslagjaar zijn er 250 jonge bromfietsers met praktische lessen van 3VO opgeleid. Er is geen gebrek meer aan instructeurs die de praktische lessen kunnen geven.Wel is er gebrek aan deelnemende gemeenten. Niet iedere gemeente wenst de namen en adressen van jongeren die aanmerking komen voor de bromfietscursus, openbaar te geven of de praktische opleiding financieel te ondersteunen. Periodieke verkeersveiligheidstest 3VO In samenwerking met de noordelijke ROV’s, 3VO, Univé-verzekeringen, CBR en autorijscholen is gewerkt aan de afronding van de pilot van de periodieke verkeersveiligheidstest. Het project is afgerond en in kader van de landelijke uitgangspunten van het permanente verkeerseducatiebeleid zal 3VO de PVVT verder uitzetten in het land. Broem 3VO en ouderenorganisaties De Broemritten zijn een groot succes. Steeds meer ‘ouderen’ hebben zich aangemeld. Ca. 500 ouderen hebben het Broem-traject doorlopen. In Assen wordt overwogen om een limiet te stellen. Voorlichting kwetsbare verkeersdeelnemers (ouderen) Het aantal ouderen in het verkeer is nog steeds groeiende. Daarnaast hebben de ouderen als verkeersdeelnemers een steeds hogere leeftijd. Deze zo genaamde ‘dubbele vergrijzing’ heeft consequenties voor het gedrag van de oudere verkeersdeelnemer. Ouderen zijn relatief vaker bij een ongeluk betrokken. Om de ongevalskans voor deze doelgroep te verkleinen is door 3VO het project voorlichting kwetsbare verkeersdeelnemers uitgevoerd. In tien gemeenten zijn in totaal 80 voorlichtingsbijeenkomsten verzorgd door 3VO-adviseurs. Daarmee werden 2250 personen bereikt.
Projecten Rijden onder invloed/Alcohol Het CAD heeft voor het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe drie projecten rond alcoholgebruik/rijden onder invloed uitgevoerd. Dat waren het preventieproject Alcoholvrij op weg en de projecten AVC Proloog en Onder invloed onderweg. In 2002 heeft het CAD een bijdrage geleverd aan de instructiebijeenkomst voor rij-instructeurs over medicijngebruik en autorijden. Jongeren in de leeftijd van 18-25 jaar, die (net) in het bezit zijn van hun rijbewijs en regelmatig (veel) drinken, maken in het project Alcoholvrij op weg kennis met de gevaren van het rijden onder invloed van alcohol.Twintig keer per jaar doen gemiddeld acht deelnemers die via hun rijschoolhouders worden aangemeld, mee aan een cursusdag.Tijdens de dag wordt een vergelijking gemaakt tussen een nuchtere rit en een rit onder invloed van alcohol. De dag start met een theorieles over alcohol en verkeer. De cursus is een preventief project en wil voorkomen dat jonge bestuurders onder invloed rijden. AVC proloog is een voorlichtingsbijeenkomst van twee avonden voor mensen die worden aangehouden met een promillage tussen 0,5 en 1,3 promille. Als ze meedoen aan de cursus over de gevolgen van alcoholgebruik en verkeersdeelname kunnen ze een deel van de boete terugkrijgen. Ieder jaar zijn er tien bijeenkomsten en doen circa tachtig personen mee aan de AVC proloog. Het lespakket ‘Onder invloed onderweg?’ is geïntegreerd in het project ‘De gezonde school en genotmiddelen’ die tot doel heeft de scholen te ondersteunen bij de invoering van een beleid voor schoolgezondheid. Het lespakket is ontwikkeld voor jongeren in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Daarbij biedt het aangrijpingspunten voor het betrekken van ouders en het maken van afspraken over alcohol en vervoer bij schoolfeesten. Er is ook materiaal gemaakt voor praktijkschool en leerondersteunend onderwijs. Het doel is de jongeren bewust te maken van risico’s van gebruik van alcohol en drugs in het verkeer.
16
SWOV onderzoek ouderen De vergrijzing van de bevolking is een algemeen bekend fenomeen. Het aantal ouderen zal in de komende jaren sterk toenemen. Zo ook in Drenthe, zo ook in het verkeer. De indruk bestaat zelfs dat de vergrijzing in Drenthe mogelijk nog sterker is dan in de rest van Nederland (het zgn.‘drentenieren’). Uitgaande van deze ontwikkeling en de analyse van ongevallencijfers heeft het Beraad de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) opdracht gegeven tot het uitvoeren van een drietal (deel)studies gericht op de verkeersveiligheid van de ouderen (60+) in het Drentse verkeer. Het doel van deze studie is het vinden van oplossingsrichtingen voor een reductie van het aantal slachtoffers onder oudere verkeersdeelnemers in Drenthe. Met behulp van drie deelonderzoeken is getracht hiervoor een antwoord te vinden. Ieder deelonderzoek behandelt een specifieke vraag: 1. Wat is de stand van zaken in de verkeersveiligheid van de Drentse ouderen en verschilt deze van Nederland (ook in relatie tot het aandeel ouderen in de Drentse samenleving versus Nederland)? 2. Is er een relatie tussen kenmerken van infrastructuur en ouderen? 3. Welke kennis(-leemten) en -behoeften hebben ouderen met betrekking tot hun verkeersdeelname? Gerelateerd aan de gestelde vragen zijn drie deelrapportages verschenen: 1. De verkeersveiligheid van oudere verkeersdeelnemers in Drenthe; 2. Verkeerstechnische ontwerpelementen met oog voor de oudere verkeersdeelnemers; 3. Kennisleemte en -behoeften van oudere verkeersdeelnemers in Drenthe.
De genoemde studies hebben de volgende resultaten opgeleverd: • Ouderen zijn -absoluut gezien- niet vaker betrokken bij een ongeval, maar relatief gezien (gezien het aantal afgelegde kilometers) wel. • Op basis van de ongevallenanalyse kan niet worden bepaald welke specifieke maatregelen ingezet moeten worden om het aantal slachtoffers te reduceren. In het algemeen is het aan te bevelen om aanpassing aan de infrastructuur en/of regelgeving te combineren met voorlichting. • Duidelijke en overzichtelijke verkeerssituaties zijn een 'must' voor de oudere verkeersdeelnemer. Kies daarbij niet voor minimale voorzieningen (de marge in de richtlijnen), maar voor de meest veilige. • Vergroot de tijd waarin de oudere verkeersdeelnemer een beslissing moet nemen en • Laat belangrijke kenmerken van de infrastructuur prominent aanwezig zijn. • Ouderen lijken goed in staat hun functiebeperkingen te kunnen beoordelen en passen daarop hun verkeersgedrag aan. • Een groot deel van de respondenten geeft aan behoefte aan informatie te hebben over: effecten van fysieke beperkingen op de verkeersdeelname, BROEMritten en (nieuwe) verkeersregels. • Duidelijk is dat over bovengenoemde onderwerpen zeker gewin te behalen is met een communicatie campagne. Daarbij verdienen ook enkele verkeerssituaties aandacht waar van ouderen aangeven dat zij die lastig vinden. Het gaat hierbij vooral om kruispunten zonder verkeerslichten, te smalle fietspaden en te weinig afgescheiden fietspaden. Op basis van deze resultaten is ‘de oudere verkeersdeelnemer’ gekozen als thema voor de campagne Vrijdag de Dertiende. Op 13 september 2002 is hierover een bijeenkomst geweest. De geplande vervolgbijeenkomsten in december 2002 en juni 2003 zijn niet doorgegaan. De eerste vanwege een te korte voorbereidingstijd en onvoldoende duidelijkheid over de verwachte uitvoering van het project, de tweede na overleg met een vertegenwoordiging van de ouderen zelf, die in een provinciale bijeenkomst geen meerwaarde zagen. De ouderenorganisaties en seniorenraden overleggen op gemeentelijk niveau en willen zich daar op blijven richten. In de loop van 2003 wordt een vooronderzoek gedaan voor een voorlichtingscampagne onder ouderen over thema’ s die uit het SWOV-onderzoek naar voren zijn gekomen.
Monitoring Jaarlijks worden de ongevallencijfers geanalyseerd. Bij deze analyse wordt tevens andere data betrokken om de problematiek vanuit verschillende invalshoeken te belichten. Het betreft met name demografische en verkeersgegevens. Op grond van deze analyse is specifiek onderzoek verricht naar rijongevallen en ongevallen in lage snelheidsgebieden. Het ongevalstype ‘Rijongeval’ is al jaren het meest voorkomende type ongeval: 18% van alle ongevallen met 25% van het aantal gewonden en 37% van het aantal verkeersdoden. Zowel in Drenthe als later ook in Noord-Nederland is dit type ongeval nader onderzocht. Beide onderzoeken geven inzicht waar risico’s liggen voor bestuurders die bij een rijongeval betrokken zijn geweest. Helaas geeft de beschikbare ongevallendata onvoldoende inzicht in de exacte oorzaken van het ontstaan van rijongevallen.Vandaar dat wordt voorgesteld: 1. om via literatuurstudie meer inzicht te verkrijgen in de benoemde risico’s; 2. om via een meer mensgerichte benadering inzicht te verkrijgen in de oorzaken van rijongevallen.Verwante onderzoeken zouden hierbij als eerste aanzet kunnen dienen. De resultaten van het vervolg van deze studie worden in 2003 gerapporteerd.
18
Daarnaast heeft het Beraad opdracht gegeven tot het maken van een informatief videofilmpje (infomercial) over het in de berm raken met de auto. Hoe dit zo maar kan gebeuren, wat wel en wat dan niet te doen. Deze infomercial is ca. 50 keer uitgezonden via TV Drenthe. Ook is de provincie gestart met een proef om de bermen te verbeteren / draagkrachtiger te maken met als doel te voorkomen dat als een voertuig in de berm raakt, deze bestuurbaar blijft. Het resultaat van deze proef wordt in 2003 verwacht. In de ongevallenanalyse 1996 – 2000 is melding gemaakt van een toename van het aantal ongevallen in lage snelheidsgebieden (i.e. woonerven en 30 km/h gebieden), met de aanbeveling deze nadelige ontwikkeling nader te onderzoeken. Het Beraad heeft de aanbeveling overgenomen en opdracht verleend aan de provincie voor verdere analyse van de ongevallengegevens. Het onderzoek is opgesplitst in twee delen. In het eerste deel is een algemene probleemverkenning uitgevoerd over de beschikbare ongevalgegevens voor Drenthe van 1996 tot 2000. De probleemverkenning richt zich op de ontwikkeling en de ernst van het probleem en levert een inventarisatie van veroorzaker en toedracht op. In het tweede deel van het onderzoek is een nadere analyse uitgevoerd binnen gemeenten, door een vergelijking te maken tussen 30km/h gebieden en 50km/h gebieden. Om de invloed van de onvolkomenheid in de ongevalregistratie te minimaliseren is gekozen voor een combinatie van twee selectiecriteria. In de analyse wordt alleen gebruik gemaakt van geregistreerde ongevallen waarvan de maximumsnelheid lager of gelijk is aan 30km/h én waarbij het ongeval heeft plaatsgevonden binnen de bebouwde kom. Op deze wijze is het echter niet volledig uitgesloten dat ongevallen waarbij voor de veroorzaker een snelheidslimiet van 30km/h geldt (bijvoorbeeld bromfietsers) ten onrechte in de analyse zijn meegenomen, aangezien de ongevallen in een 50 km/h gebied kunnen hebben plaatsgevonden. De uitgebreide resultaten van dit onderzoek zullen in 2003 beschikbaar zijn.
Integrale verkeershandhaving De projectgroep ‘Integrale Verkeershandhaving in Drenthe’ heeft relatief veel tijd gestoken in het uitdiscussiëren van taken, doelstellingen en werkveld. Dit had onder andere te maken met onduidelijkheid over mandaten en bevoegdheden van de verschillende partijen. De projectgroep heeft in 2002 criteria opgesteld, waaraan handhavingprojecten moeten worden getoetst. Deze criteria zijn door justitie en politie en ook door het Verkeers- en Vervoersberaad geaccordeerd. In verband met het beëindigen van het ‘Handhavingproject Drenthe’ van het Landelijk Openbaar Ministerie per 1 juli 2003 en de wens om op eenzelfde wijze handhaving projectmatig voort te zetten, hebben justitie, regiopolitie en de provincie Drenthe zich beraden over de organisatie rond integraal samenwerken. Dit zal in de vervolgperiode – na juli 2003 – waarschijnlijk leiden tot een andere invulling van het integraal samenwerken. Publieksactiviteiten Door leden van het 3VO promotieteam werd voorlichting gegeven bij handhavingactiviteiten van de politie over gevaren van het rijden onder invloed. Goed gedrag van de bestuurder werd bij ca. 5500 aanhoudingen beloond met een presentje. Daarnaast werd er een Bob-voorlichtingsfolder meegegeven voor familie, vrienden of collega’s. Ook werd in dit kader de rijsimulator ingezet om weggebruikers bewust te laten worden wat de invloed van alcohol is op het gedrag als verkeersdeelnemer.
19
Communicatie en voorlichting Let Op! /Infobulletin Verkeer & Vervoer. Het verkeersveiligheidsmagazine ‘Let Op’ is in 2001 in een geheel nieuw jasje uitgekomen. Daarin werden ook onderdelen van Verkeerswijzer, tips en voorbeelden van en voor het basisonderwijs opgenomen. De vernieuwde Let Op! is tot en met mei 2002 viermaal verschenen. In oktober 2002 verscheen het eerst nummer van het Infobulletin Verkeer en Vervoer waarin naast Verkeersveiligheid ook het nieuws van de beleidsterreinen Openbaar Vervoer en Infrastructuur werd opgenomen. Het Infobulletin kwam in de plaats van Let Op! Website Via de website www.rovdrenthe.nl werd actuele- en achtergrondinformatie aangeboden over verkeersveiligheidsprojecten en -activiteiten in Drenthe. De website is interactief met de mogelijkheid voor het insturen van reacties, meedoen aan een spel e.d. In 2002 is begonnen aan een vernieuwde website, omdat inmiddels het ROV was opgeheven en daarvoor in de plaats het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe kwam. De nieuwe website zal begin 2003 van start gaan.
20
Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe Verkeersveiligheid & Gedragsbeïnvloeding
Jaarverslag 2001 – 2002