BACHELORTHESE
AFDELING PSYCHOLOGIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
Vergroot de opvoedingsstijl de kans op overgewicht? De invloed van opvoeding op het ontwikkelen van overgewicht en/of obesitas.
Abstract— Overgewicht en obesitas zijn een groeiend probleem over de gehele wereld. In 2001-2002 hadden in Amerika 65.7% van de volwassenen obesitas of overgewicht. Er is aangetoond dat overgewicht in de kindertijd, vaak blijft bestaan ook in de volwassenheid. In deze literatuurstudie is er gekeken wat voor invloed opvoedingsstijl heeft op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas. Uit de meeste onderzoeken blijkt dat kinderen die opgevoed zijn met veel steun en controle van ouders of verzorgers, de minste kans hebben op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas. Dit komt mogelijk doordat die ouders meer gezond voedsel beschikbaar stellen aan hun kinderen waardoor de kinderen een gezondere eetstijl ontwikkelen. Daarnaast blijkt de controlebehoefte van ouders van invloed te zijn. Een hoge mate van controle lijkt beschermend te zijn tegen het ontwikkelen van overgewicht en obesitas, echter is dit alleen het geval als de controle direct gekoppeld is aan het eetgedrag van de kinderen. Dit betekent dat er eventueel een training ontwikkelt kan worden waarin deze facetten aan toekomstige ouders geleerd kunnen worden, wat de kans op overgewicht en obesitas zo klein mogelijk houdt.
Universiteit van Amsterdam Bachelorthese (BKT12)
Obesitas, overgewicht en opvoeding
Naam
Miriam Herdes
Collegekaartnummer
0412287
E-mailadres
[email protected]
Begeleider
Bram Vervliet
Aantal gebruikte woorden
6024
Datum
Najaar 2009
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
Inleiding
3
Hoofdstuk 1 Invloed opvoedingsstijl op obesitas en overgewicht
5
Hoofdstuk 2 De invloed van gedragspatronen op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas
7
Hoofdstuk 3 Controlebehoefte van ouders en de invloed daarvan op ontwikkeling van overgewicht of obesitas
10
Hoofdstuk 4 Conclusie
14
Literatuurlijst
16
Inleiding Overgewicht en obesitas zijn een groeiend probleem over de gehele wereld. In 2001-2002 hadden in Amerika 65.7% van de volwassenen obesitas of overgewicht. Van de kinderen in de leeftijdscategorie van 6 tot 19 jaar werd 31,5% geclassificeerd als dat ze risico liepen op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas en 5,1% leed al aan obesitas (Hedley, Ogden, Johnson, Carroll, Curtin, Flegal, 2004). Overgewicht en obesitas zijn een grote belasting voor de gehele maatschappij vanwege de kosten die ermee gemoeid zijn. De indirecte kosten in Nederland worden door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg geschat op € 2 miljard per jaar (Gezondheidsraad, 2003), wat duidelijk maakt dat er een groot belang is voor de gehele maatschappij om de oorzaak van de ontwikkeling van overgewicht en obesitas te achterhalen. Ten tweede is het gezondheidsrisico van overgewicht en obesitas duidelijk aanwezig. Er is sprake van korte- en lange termijn effecten. Korte termijn effecten zijn de fysieke veranderingen en de veranderende ontwikkeling van de puberteit, orthopedische complicaties, problemen met de luchtwegen en stofwisselingsziekten (ouderdomsdiabetes of diabetes type 2). Op lange termijn hebben kinderen met obesitas vaak een verhoogd risico op overgewicht, jicht, hart- en vaatziekten, kanker en tengevolge daarvan ook op een verhoogde sterftekans. Daarnaast is er sprake van een cosmetisch gevolg. Mensen met overgewicht ondervinden vaak last van het huidige beeld in de maatschappij dat naar perfectie neigt en een daarbij horend slank lichaam (Mol, 2004). De oorzaak van het overgewicht en de obesitas is echter nog niet volledig duidelijk. Er zijn onderzoekers die stellen dat overgewicht gedeeltelijk door de genen wordt bepaald (Dagevos & Munnichs, 2007). Echter stelt de Gezondheidsraad in 2003 dat het groeiende aantal mensen met overgewicht is ontstaan doordat mensen minder zijn gaan bewegen, zonder daarbij minder voedsel tot zich te nemen. Dat wil zeggen dat obesitas kan ontstaan door een bepaald eet- en beweegpatroon. Dat eetpatroon van kinderen met obesitas of overgewicht heeft wellicht te maken met ouders die meer ongezond eten in huis halen, of de kinderen vinden het ongezonde voedsel mogelijk intrinsiek aantrekkelijker en lekkerder om te eten. Er bestaan dus verschillende theorieën over het ontstaan van overgewicht en obesitas, hier is echter nog geen overeenstemming over. Een factor die mogelijk ook invloed uitoefent op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas, is de opvoedingsstijl waarmee kinderen worden grootgebracht. Het is al duidelijk dat opvoedingsstijl van invloed is op het gebruik van alcohol bij adolescenten. Als adolescenten zijn opgevoed met duidelijke regels over alcoholgebruik, bijvoorbeeld dat ouders alcoholgebruik onder de 16 jaar verbieden, is er minder sprake van misbruik op latere leeftijd in vergelijking met adolescenten die zonder duidelijke regels daarover zijn opgevoed (Vorst, Engels, Meeus, Dekovi, & Leeuwe, 2005). Als er een verband blijkt te zijn tussen een bepaalde opvoedingsstijl en de mate waarin overgewicht of obesitas ontstaat, kan dit
wellicht beïnvloed worden door een training waarmee een grote stap gezet kan worden in de preventie van overgewicht en obesitas bij kinderen. Het is belangrijk om te bepalen wanneer iemand overgewicht of obesitas heeft, zodat het verder kan worden onderzocht en er duidelijke grenzen aangegeven kunnen worden. Dat wordt op dit moment vooral bepaald door de Body Mass Index (BMI), wat de verhouding aangeeft tussen lengte en gewicht. De BMI wordt berekend door het gewicht (in kg) te delen door het kwadraat van de lengte (in m). Een volwassene heeft overgewicht wanneer de BMI boven de 25 komt, en obesitas wanneer de BMI boven de 30 is. Bij kinderen is het berekenen van de BMI ook een snelle methode om te bepalen of een kind overgewicht heeft, echter moeten daarvoor wel aangepaste grenswaarden worden gebruikt. Tijdens de groeifase (tot en met 21 jaar) verandert namelijk de hoeveelheid vetweefsel. Daarnaast is de BMI bij kinderen geslachtsafhankelijk, meisjes hebben gemiddeld een iets hogere BMI dan jongens (Cole T.J., Bellizzi M.C., Flegal K.M. en Dietz W.H., 2000). In de literatuur wordt opvoeden onderverdeeld in twee dimensies: steun en controle. Steun heeft betrekking op uitingen van affectie, liefde en waardering; het omvat begrippen als warmte, beschikbaarheid, responsiviteit en verbondenheid. Controle is gedrag van de ouders dat erop gericht is om gedrag van het kind in een door de ouders gewenste richting te sturen (Graaf, Vanwesenbeeck, Woertman en Meeus, 2009). Baumrind (Baumrind, 1991) heeft een onderscheid gemaakt tussen vier opvoedingsstijlen aan de hand van de indeling met steun en controle. Zij maakte onderscheid tussen de autoritaire opvoedingsstijl, autoritieve opvoedingsstijl, permissieve (toegeeflijke) opvoedingsstijl en de verwaarlozende opvoedingsstijl (Hetherington, Parke, Gauvain en Locke, 2006). Welke hieronder uiteengezet zullen worden om vervolgens te kunnen bepalen wat de invloed van deze opvoedingsstijlen is op de ontwikkeling van obesitas en overgewicht. Bij een autoritaire opvoeding is er sprake van een sterke controle. Er worden strenge regels gehanteerd en door de ouders wordt er respect en strikte gehoorzaamheid geëist. Om dit gedrag af te dwingen bij de kinderen dreigen de ouders met fysieke straf en wanneer dat nodig is wordt dit ook daadwerkelijk uitgevoerd. Daarnaast geven ouders met deze opvoedingsstijl hun kinderen weinig steun. Bij een autoritieve opvoedingsstijl is er ook sprake van controle, echter geven de ouders hun kinderen ook veel steun. Dit zorgt ervoor dat ouders duidelijk maken wat ze van hun kinderen verwachten, zij overleggen veel met hun kinderen en leren ze daarbij waarom bepaald gedrag fout of goed is. Bij deze opvoedingsstijl wordt er veel meer ondersteuning geboden bij de ontwikkeling van de kinderen. Bij de permissieve opvoedingsstijl is er weinig tot geen controle, maar wel steun voor de kinderen. Er worden weinig eisen aan de kinderen gesteld en de kinderen mogen zelf veel regels maken en dingen bepalen. De ouders zijn vaak erg toegeeflijk naar de kinderen en stellen weinig tot geen grenzen.
Bij de verwaarlozende opvoedingsstijl is er weinig controle en weinig steun. Ouders stellen weinig tot geen eisen. Er is weinig aandacht, stimulering en ondersteuning voor de kinderen. Ze worden vaak aan hun lot overgelaten (Hetherington, Parke, Gauvain en Locke, 2006). Nu er uiteengezet is wat er onder overgewicht, obesitas en opvoedingsstijlen wordt verstaan komen we tot de volgende vraagstelling: Wat is de invloed van opvoedingsstijl op het ontwikkelen van overgewicht en/of obesitas? Het is van belang om deze invloeden te onderzoeken vanwege de hoge kosten van het overgewicht en de obesitas die voor rekening van de maatschappij komen en het gezondheidsrisico dat mensen met een verhoogd gewicht lopen. In het eerste hoofdstuk zal de invloed van opvoedingsstijl op overgewicht en obesitas ter sprake komen. In het tweede hoofdstuk zal worden bekeken welke invloed bepaalde aspecten van de opvoedingsstijl hebben op de ontwikkeling van obesitas en overgewicht. In het derde hoofdstuk zal de invloed van de controlebehoefte van ouders op de ontwikkeling van overgewicht of obesitas aan de orde komen. In het vierde hoofdstuk zal er een antwoord worden gegeven op de gestelde onderzoeksvraag. Als laatste wordt de literatuurlijst toegevoegd.
Hoofdstuk 1: Invloed opvoedingsstijl op obesitas en overgewicht Om een antwoord te kunnen geven op de gestelde onderzoeksvraag zal er ten eerste worden bekeken of opvoedingsstijl in het algemeen invloed heeft op obesitas of overgewicht. In de volgende hoofdstukken zal de eventuele invloed verder worden uitgesplitst in meerdere factoren. Er zullen hier drie onderzoeken besproken worden. In 1991 werden er 1364 families benaderd bij de geboorte van hun kind door Rhee, Lumeng, Appugliese, Kaciroti, en Bradley (2006). De families kwamen uit tien verschillende staten van de Verenigde Staten. De onderzoekers onderzochten wat de invloed was van opvoedingsstijl op de mate van overgewicht van kinderen. Daartoe werden de kinderen over een periode van vier jaar gevolgd. Er werden in die vier jaar op twee momenten metingen gedaan, bij 54 maanden en wanneer de kinderen in de eerste klas van het lagere onderwijs zaten. De volgende metingen werden verricht: gewicht en lengte van de kinderen, de moederlijke sensitiviteit met het kind en als laatste de verwachtingen van de mate van zelfcontrole van het kind. Uiteindelijk zijn er van 872 families data verzameld en geanalyseerd. Daarnaast werden er demografische gegevens verzameld van het kind door middel van een korte vragenlijst en eventuele gedragsproblemen door middel van de Child Behavior Checklist. Uit de afgenomen vragenlijsten blijkt dat 11.1% van de kinderen overgewicht had. Van de kinderen die opgevoed werden via een autoritieve stijl had 3.9% overgewicht. Van de kinderen met autoritaire ouders had 17.1% overgewicht. Bij de permissieve en verwaarlozende stijl had respectievelijk 9.8% en 9.9% overgewicht. Wanneer de drie ouderschapsstijlen werden vergeleken ten
opzichte van de autoritieve stijl, waarbij het laagste percentage overgewicht voorkwam, komt naar voren dat een autoritaire stijl de kans met 4,88 keer vergroot op het ontwikkelen van overgewicht. Bij een permissieve stijl is dat 2,84 keer vergroot. Bij een verwaarlozende stijl 2,67 keer. Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat opvoedingsstijl invloed heeft op het ontwikkelen van obesitas of overgewicht. De resultaten laten zien dat de autoritaire opvoedingsstijl de kans het meest vergroot op het ontwikkelen van obesitas of overgewicht. Het onderzoek van Rhee, Lumeng, Appugliese, Kaciroti, en Bradley (2006) is met een relatief jonge onderzoeksgroep uitgevoerd. In het verlengde hiervan hebben Gibson et al. (2007) onderzoek gedaan bij kinderen in de leeftijd van 6 tot 13 jaar in Australië. Er werden twee onderzoeksgroepen samengesteld, één groep met kinderen met overgewicht of obesitas die behandeling zochten voor hun probleem (N=23) en één groep met kinderen die geen behandeling zochten maar via de school zijn benaderd (N=123). Daarnaast was er een controlegroep samengesteld die bestond uit kinderen met een gezond gewicht (N=192). De volgende metingen werden verricht: gewicht en lengte van kinderen en hun moeders, de socio-economische status en familiestructuur. Daartoe zijn de volgende vragenlijsten afgenomen: de Depression Anxiety Stress Scales (DASS), McMaster Family Assessment Device (FAD), Parenting Scale, Life events scale en de Rosenberg Self-Esteem Scale. Er werd geen associatie gevonden tussen de ouderschapsstijl en het overgewicht of de obesitas van kinderen. Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat er geen associatie lijkt te bestaan tussen de ouderschapsstijl en het overgewicht of de obesitas van kinderen in deze onderzoeksgroep. In het vorige onderzoek werd er geen associatie gevonden tussen de ouderschapsstijl en het overgewicht of de obesitas. Moens, Braet en Soetens (2007) hebben dezelfde leeftijdscategorie onderzocht, echter dan in Europa en daarnaast gebruik gemaakt van observaties naast de vragenlijsten. De onderzoeksgroep bestond uit 28 families met kinderen die een vergroot risico hadden op overgewicht of kinderen die behandeling wilden voor hun overgewicht. Daarnaast was er een controle conditie met 28 families met kinderen die een normaal gewicht hadden. Er zijn observaties verricht door psychologen in opleiding bij de families thuis. Het gedrag tijdens etenstijd werd geanalyseerd en gecodeerd door middel van de Adapted Mealtime Family Interaction Coding System en de Mealtime Observation Items. Daarnaast werd de ouders gevraagd om de Child Feeding Questionnaire en de Ghent Parental Behaviour Scale in te vullen. Als laatste werd het gewicht en de lengte bepaald van de moeders en kinderen. In de groep met overgewicht komt de permissieve en autoritaire stijl met gelijke percentages voor (46%). De autoritieve stijl komt veel minder voor (7%). In de controle conditie kwam de autoritieve stijl het meest voor (71%). De permissieve stijl kwam bij 25% van de onderzochte mensen voor en de autoritaire stijl 4% van de deelnemers.
Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat opvoedingsstijl en het gewicht van de kinderen met elkaar in relatie staan. De autoritaire opvoedingsstijl komt het meest voor bij ouders van kinderen met overgewicht of obesitas, de oorzaak daarvan is onduidelijk. Er moeten een paar kanttekeningen bij de besproken onderzoeken geplaatst worden. Bij alle onderzoeken kan er sprake geweest zijn van de non-response bias. De non-response bias wil zeggen dat er onbedoeld een selectie is gemaakt bij het samenstellen van de onderzoeksgroepen doordat er mensen niet mee wilden werken aan het onderzoek. Dit kan er mogelijk voor gezorgd hebben dat er onbedoeld een selectie gemaakt is doordat bepaalde families, met bijvoorbeeld meer motivatie en zonder problemen met hun kinderen, wel hebben ingestemd mee te doen aan het onderzoek. Mogelijk wilden de zwakkere families, die een mindere band hadden met hun kinderen of opvoedingsproblemen ondervonden, niet meewerken aan het onderzoek. Echter zijn de onderzoeksgroepen van zodanige grootte dat die eventuele verschillen geen invloed gehad zouden hebben op de uiteindelijke resultaten. Moens, Braet en Soetens (2007) hebben een groot deel van de gegevens verzameld door middel van observaties die bij de families thuis zijn gedaan. Een nadeel van observaties is dat ze lastig zijn te standaardiseren. De ene observator ziet andere gedragingen dan de andere observator. Door middel van standaard coderingssysteem kan dit nadeel enigszins worden opgevangen maar niet volledig worden uitgesloten, wat de betrouwbaarheid negatief beïnvloed kan hebben. De betrouwbaarheid en validiteit van dit meetinstrument is bepaald maar vanwege de relatief kleine onderzoeksgroep zou er meer onderzoek nodig zijn op grotere basis wil dit meetinstrument goed beoordeeld worden. Hoewel de resultaten niet eenduidig zijn, zijn er aanwijzingen dat er een verband is tussen opvoedingsstijl en het ontwikkelen van overgewicht of obesitas. Een autoritaire, permissieve en verwaarlozende opvoedingsstijl lijken de kans te vergroten op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas. Een autoritieve opvoedingsstijl lijkt de kans op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas het minst te vergroten. Er lijkt een verband te zijn tussen opvoedingsstijl en overgewicht of obesitas, wat aanleiding geeft om te bekijken welke specifieke factoren van de opvoedingsstijl het ontwikkelen van obesitas en overgewicht beïnvloed. De volgende paragraaf zal gaan over welke manier opvoedingsstijl invloed uitoefent op het gebied van gezond en ongezond eten.
Hoofdstuk 2: De invloed van gedragspatronen op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas Uit bovenstaande besproken onderzoeken is gebleken dat opvoedingsstijl invloed heeft op het ontwikkelen van obesitas of overgewicht, hier zal worden besproken welke invloed opvoedingsstijl uitoefent op het gebied van gezond eten.
Jansen, Mulkens, Emond en Jansen (2008) hebben 70 kinderen tussen de vijf en zeven jaar oud onderzocht. De onderzoekers onderzochten of gezond voedsel aantrekkelijker gemaakt kon worden door het tijdelijk te verbieden. De kinderen werden via twee basisscholen geselecteerd en ingedeeld in één van de drie condities. De eerste conditie was de controle conditie, hierin mochten kinderen het gezonde en ongezonde voedsel eten en was er geen verbod. In de tweede conditie was het verboden voor de kinderen om te eten van het fruit (gezond voedsel) dat was neergelegd in de onderzoeksruimte. In de derde conditie was het verboden voor de kinderen om van het snoep te eten (ongezond voedsel) dat in de onderzoeksruimte aanwezig was. Het onderzoek bestond uit twee fases. In de eerste fase werd de manipulatie toegepast, in de tweede fase mochten de kinderen eten waar ze zin in hadden en werd het verbod dus opgeheven. Er werden verschillende metingen gedaan. Ten eerste werd bepaald hoeveel de kinderen hadden gegeten van het gezonde en ongezonde voedsel (in grammen). Ten tweede werd bepaald hoe graag de kinderen het verboden voedsel wilde eten, hoe het hen gesmaakt had en in hoeverre ze verzadigd waren. Als laatste werd het gewicht en de lengte bepaald. De ouders werd gevraagd om de Child Feeding Questionnaire in te vullen. In de beide manipulatiecondities werd er door de kinderen in de tweede fase meer gegeten van het voedsel dat in de eerste fase verboden was. In die twee condities was de totale voedselinname over het gehele experiment groter. Echter, als de mate waarin ouders thuis beperkend waren naar de kinderen over wat ze wel en niet mochten eten mee werd genomen, bleek dat die kinderen niet meer calorieën tot zich namen in vergelijking met kinderen wier ouders alles toestonden en geen beperkingen aan het eetgedrag verbonden. Dat wil zeggen dat de beperkingen die ouders hun kinderen opleggen geen bepalende factor is in de ontwikkeling van obesitas en overgewicht. Er moet een kanttekening bij dit onderzoek geplaatst worden. De manipulatie werd uitgevoerd op de school van de kinderen in een, voor hen, onbekend lokaal. Het verbod werd opgelegd door de onderzoeker die ook een onbekend persoon was voor de kinderen. Voor de kinderen kunnen deze factoren ervoor hebben gezorgd dat ze zich niet op hun gemak hebben gevoeld en zich dus niet hebben gedragen zoals ze dat normaal thuis zouden doen. Het is daarom onduidelijk of de resultaten gegeneraliseerd kunnen worden naar het eetgedrag van de kinderen thuis. Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat als je kinderen veel verbiedt (wat past bij een autoritaire opvoedingsstijl) het ‘verboden’ voedsel erg aantrekkelijk wordt voor kinderen. Het is echter niet zo dat kinderen die veel ‘verboden’ hebben ook meer calorieën gaan eten. De opvoedingsstijl heeft dus invloed op wat kinderen aantrekkelijk vinden qua eten, maar heeft geen invloed op de hoeveelheid calorieën die kinderen van dat eten tot zich gaan nemen. Dit wil zeggen dat door een autoritaire opvoeding de kinderen niet automatisch meer calorieën tot zich nemen waardoor ze aankomen in gewicht en overgewicht of obesitas ontstaat.
Is het echter zo dat ouders invloed hebben op het eetgedrag van hun kinderen doordat ze de beschikbaarheid van gezond en ongezond eten bepalen? En bepaalt de opvoedingsstijl welk soort eten er vooral in huis wordt gehaald? Patrick, Nicklas, Hughes, en Morales (2005) hebben de invloed van opvoedingsstijl op de beschikbaarheid van bepaald soort eten onderzocht. Daarvoor hebben ze kinderen tussen de drie en vijf jaar onderzocht die benaderd werden via peuter- en basisscholen en hun ouders/ verzorgers. Er hebben 231 families meegewerkt aan het onderzoek, alle families kwamen uit de buurt bij Houston vandaan en waren latino of Afrikaan- Amerikaans. Er werden een aantal vragenlijsten afgenomen. Ten eerste de Caregiver’s Feeding Style Questionnaire (CFSQ). Ten tweede de beschikbaarheid van zuivelproducten, fruit en groentes. Vervolgens de hoeveelheid pogingen die ouders deden om hun kinderen zuivel, fruit en groenten te laten eten. Ouders kregen ook een lijst met allerlei voedingsmiddelen, waarop ze werden gevraagd om aan te geven hoe vaak hun kind dat in de week normaal gesproken zou eten. Vervolgens de consumptie van fruit en groente van het kind en als laatste de lengte en het gewicht van de ouder en het kind. Uit het onderzoek komt naar voren dat een autoritieve opvoeding positief was gecorreleerd met de beschikbaarheid van fruit en groente. Een autoritaire opvoeding was gecorreleerd met minder beschikbaarheid van fruit en groenten. Een autoritieve stijl was gecorreleerd met het vaker proberen om hun kind gezonde dingen binnen te krijgen. De correlatie bij de autoritaire opvoeders was echter niet significant op dit gebied. Kinderen van autoritieve opvoeders kregen meer gezond voedsel binnen in vergelijking met de kinderen van autoritaire opvoeders. Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat een autoritieve opvoedingsstijl een positieve invloed heeft op het eetgedrag van kinderen. Dit kan ervoor zorgen dat die specifieke opvoedingsstijl als een beschermende factor werkt tegen het ontwikkelen van overgewicht of obesitas. De autoritieve opvoedingsstijl lijkt een positieve invloed te hebben op de eetgewoontes van kinderen. Daarnaast zorgen ouders met een autoritieve opvoedingsstijl ook voor meer beschikbaarheid van gezonde voeding. De opvoedingsstijl heeft dus invloed op de eetgewoonten die kinderen ontwikkelen in hun leven. De autoritieve opvoedingsstijl bereikt daarmee de meest positieve resultaten bij kinderen. Aangezien er veel gebruik wordt gemaakt van vragenlijsten is het van belang om te onderzoeken of dat wel een goede manier is om de opvoedingsstijl van ouders te meten. Kortom, zijn de gevonden resultaten wel een goede afspiegeling van de werkelijke situatie. Daarna zal er vervolgens aandacht worden besteed aan de controle die ouders uitoefenen. Dit vanwege de indeling van Baumrind die zij bij de opvoedingsstijlen heeft gemaakt naar de mate van controle en mate van steun die ouders op hun kinderen uitoefenen.
Hoofdstuk 3 Controlebehoefte van ouders en de invloed daarvan op ontwikkeling van overgewicht of obesitas Baumrind maakte een onderscheid tussen controle en steun die ouders gebruiken in hun omgang met hun kinderen (Hetherington, Parke, Gauvain, & Locke, 2006). Er wordt hier alleen gericht op de controle, en niet naar de steun, omdat in eerder besproken onderzoek is aangetoond dat als je kinderen bepaalde voedingsmiddelen verbiedt, dat dat invloed heeft op de manier waarop kinderen dat voedsel beoordelen (Jansen, Mulkens, & Jansen, 2007). Ouders voeren hiermee een bepaalde controle uit en er zal hier verder onderzocht worden wat de invloed van die controle precies is. Er zal hier gekeken worden naar het effect van geslacht op overgewicht en obesitas. Daarnaast zal het effect van de verschillende vormen van controle hier uitgewerkt worden. Ten eerste zal echter bekeken worden of het gebruik van vragenlijsten een goede, betrouwbare manier is om de opvoedingsstijl van ouders te meten. Haycraft en Blissett (2008) hebben onderzocht of uitkomsten van vragenlijsten over de manier waarop ouders betrokken zijn bij het eetgedrag van kinderen en hoe ze die beïnvloeden, overeenkomen met observaties die bij de families thuis zijn gedaan. Daartoe hebben ze van 23 families data verzameld. De families werden via consultatiebureaus in Engeland benaderd. Bij die families werden er thuis, tijdens etenstijd, observaties gedaan en daarnaast is hen gevraagd om een aantal vragenlijsten in te vullen. De ouders werden gevraagd de Child Feeding Questionnaire (CFQ) in te vullen, waarmee de controlebehoefte van ouders werd bepaald. Daarnaast werden er observaties thuis gedaan waarbij tegelijkertijd het gewicht en de lengte van het kind werd bepaald. Ten tweede werd de ouders gevraagd de FMCS in te vullen. Deze vragenlijst in gebaseerd op een aantal subschalen van de CFQ, namelijk druk die ouders uitvoeren, fysieke aanmoediging die ouders gebruiken, de beperkingen die ouders toepassen en het gebruik van aanmoedigingen door de ouders. Uit het onderzoek komt naar voren dat er een significant verschil bleek te zijn in geobserveerde controle van ouders bij kinderen met overgewicht en kinderen zonder overgewicht. Er was geen verschil tussen de geobserveerde en via vragenlijst ingevulde technieken en aanwijzingen die vaders gaven tijdens het eten. Daarnaast bleek dat een hoge BMI van ouders of kinderen is gecorreleerd met meer geobserveerde en gerapporteerde controle tijdens het eten. Meer controle houdt in dat er meer verbale druk, fysieke druk is en dat er meer gebruik van aansporing werd gemaakt bij het eten. Gerapporteerde technieken van moeders waren niet geassocieerd met geobserveerde technieken. Dit is misschien vanwege de aanwezigheid van de vaders, die niet altijd aanwezig waren bij de maaltijden maar voor het onderzoek wel aanwezig waren. Er is echter wel een kanttekening te plaatsen bij dit onderzoek. Het bleek dat vaders niet altijd bij de maaltijden aanwezig waren. Bij het onderzoek werden zij echter wel gevraagd om erbij te zijn,
waardoor de eetsituatie misschien niet een juiste afspiegeling is geweest van de werkelijkheid. Dit kan ervoor hebben gezorgd dat de resultaten geen juist beeld geven van de werkelijke situatie. Op basis van dit onderzoek kan er geconcludeerd worden dat de vragenlijstmethode een juist beeld oplevert en betrouwbaar is om onderzoek te doen naar de opvoedingsstijlen van ouders. Met betrekking tot de vraagstelling van de these kan worden geconcludeerd dat ouders met een hoge BMI meer druk uitoefenen op hun kinderen tijdens etenstijd. Haycraft en Blissett (2008) hebben gebruik gemaakt van een kleine onderzoeksgroep. Wake, Nicholson, Hardy en Smith (2007) hebben een replicatie uitgevoerd bij een grote onderzoeksgroep (N= 4983) van vier en vijf jarigen. De onderzoeksgroep is voortgekomen uit de representatieve steekproef van de vier en vijf jarigen van Australië. Daartoe zijn er diverse metingen verricht. Ten eerste is het gewicht en de lengte van het kind en de ouder/ verzorger gevraagd. Ten tweede is de Child Rearing Questionnaire afgenomen bij de ouders. Ten derde de Socio-Economic Indexes for areas. Als laatste vijf items van de National Longitudinal Survey of Children and Youth, waarmee de controlebehoefte van ouders werd bepaald. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat opvoedingsstijl en de BMI score van het kind geassocieerd met elkaar zijn. Bij kinderen die met een permissieve stijl worden opgevoed wordt de kans met 59% vergroot op een hoge BMI. Bij kinderen die opgevoed worden met een verwaarlozende stijl wordt de kans met 35% vergroot. Daarnaast bleek lage vaderlijke controle sterk gecorreleerd te zijn met overgewicht en obesitas en de autoritieve stijl lijkt bescherming te bieden tegen overgewicht. Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat controle goed lijkt te zijn als bescherming tegen het ontwikkelen van overgewicht bij kinderen, maar alleen samen met warmte en steun van de ouders. Dit betekent dus dat de autoritieve opvoedingsstijl beschermend zou werken tegen het ontwikkelen van overgewicht. Crossman, Sullivan en Benin (2006) hebben ook een grote onderzoeksgroep gebruikt om te onderzoeken wat de invloed van controle is op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas. De onderzoeksgroep bestond in eerste instantie uit 90.000 scholieren tussen de 12 en 20 jaar oud. Van die groep is er een selectie gemaakt van 20.000 scholieren die uitgenodigd zijn voor een interview bij hen thuis. Zes jaar nadat de data werden verzameld, is er voor de tweede keer contact met de onderzoeksgroep gezocht voor een nameting, daarbij hebben 15.000 scholieren voor de tweede keer meegewerkt aan het onderzoek. De uiteindelijke analyses zijn uitgevoerd met een onderzoeksgroep van 6.378 mensen, vanwege de uitsluiting van mensen met ondergewicht en mensen waarvan geen volledige datasets bestonden. De volgende vraaggebieden zijn bij de jongeren en adolescenten behandeld: de socio-economische status van ouders, de familiestructuur, waaronder de controlebehoefte van ouders, en het gewicht van ouders. Daarnaast werden er metingen verricht om de familierelaties bloot te leggen, het gewicht en het zelfvertrouwen van de jongeren en adolescenten. Al deze vragenlijsten zijn ontwikkeld door de onderzoekers, er zijn geen betrouwbaarheidsgegevens over de vragenlijsten bijgevoegd.
Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat de mate van controle van ouders een voorspeller is van later overgewicht. Daarnaast blijkt het zo te zijn dat als vrouwelijke adolescenten het gevoel hebben dat hun ouders hen steunen in de keuzes die ze maken, ze minder overgewicht of obesitas als jongvolwassenen hebben. Als mannelijke adolescenten het gevoel hebben dat hun ouders hun eetgedrag controleren, hebben ze meer kans op het later ontwikkelen van overgewicht. Als ouders controle uitoefenen op het eetgedrag van jongeren, ook over het niet ontbijten en de mate van fysieke activiteiten die ze uitvoeren, wordt bij mannen de kans met 168% vergroot dat ze later overgewicht ontwikkelen. Bij vrouwen is dat 32%. Geslacht medieërt het effect van controle door ouders. Echter, als de controle niet direct gekoppeld is aan gewicht, heeft de controle geen invloed. Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat de controlebehoefte van ouders alleen een positieve invloed heeft op de jongeren en adolescenten als het in combinatie wordt gebruikt met een gevoel van steun. Dit zou betekenen dat de autoritaire opvoedingsstijl, waarbij er veel controle is maar weinig steun, een negatieve invloed heeft op het gewicht wat tot overgewicht of obesitas kan leiden, wat in lijn lijkt te zijn met onderzoek van Rhee, Lumeng, Appugliese, Kaciroti, en Bradley (2006). Daarnaast is het belangrijk dat de controle op een directe manier over het gewicht gaat, als dat niet het geval is wordt er geen associatie gevonden tussen de controle en het ontwikkelen van overgewicht of obesitas. Heel recent is er een onderzoek gedaan naar de controle van ouders en de gevolgen voor de ontwikkeling van de regulatie van de energie-inname door de kinderen zelf (Joyce & ZimmerGembeck, 2009). Er hebben 227 families uit Australië meegewerkt aan het onderzoek. Bij de kinderen (4-8 jaar oud) werd alleen het gewicht en de lengte bepaald, bij één van de ouders/ verzorgers werden een aantal vragenlijsten afgenomen. Om de eetstijl van de kinderen te bepalen werden twee subschalen van de Children’s Eating Behaviour Questionnaire afgenomen. Om de manier te bepalen waarop ouders omgaan met het eetgedrag van hun kinderen en hoe ze ervoor zorgen dat kinderen de juiste voedingsmiddelen eten is de subschaal restriction afgenomen van de Child Feeding Questionnaire. Om een totaal beeld te krijgen van hoe ouders met hun kinderen omgaan (veel structuur, of juist niet, veel warmte richting de kinderen of juist niet) is de Parent Feeding Dimensions Questionnaire afgenomen, waarmee tevens de controlebehoefte van ouders werd gemeten. Als laatste is de BMI van de ouder/ verzorger gevraagd via een zelfrapportage. Er blijkt een sterke associatie te zijn tussen beperkingen van ouders en ontremde eetstijl van de kinderen wanneer ouders rapporteren dat ze een meer dwingende opvoedingsstijl hebben, met dus veel controle. Dat komt overeen met de autoritaire opvoedingsstijl. Die stijl heeft een negatief effect op de ontwikkeling van de regulatie van de energie-inname van kinderen. Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat de autoritaire opvoedingsstijl een negatief effect lijkt te hebben op de ontwikkeling van de regulatie van de energie-inname van kinderen. Dit betekent dat ze daardoor meer kans hebben
op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas vanwege de verminderde regulatie, de kinderen hebben daardoor minder hun eigen eetgedrag in de hand. Zeller, Boles en Reiter-Purtill (2008) hebben het begrip controle nog verder onderzocht en daarbij een onderscheid gemaakt tussen gedrags- en psychologische controle. In het onderzoek waren er twee onderzoeksgroepen. De eerste groep bestond uit kinderen die behandeld werden voor hun obesitas. De tweede groep was de controle groep, de kinderen waren geselecteerd op een aantal demografische factoren zodat de groepen goed vergeleken konden worden. De onderzoeksgroepen bestonden uit kinderen tussen de 8 en 16 jaar oud (N= 69 kinderen en hun moeders). De families kregen $100 voor hun deelname. Er werden diverse vragenlijsten afgenomen bij de deelnemers. Ten eerste de revised dimensions of temperament survey, om het temperament van de kinderen te bepalen. Ten tweede de revised parental behavior inventory, welke de opvoedingsstijl van de moeder bepaald en mede daarbij de controlebehoefte. Als laatste werd de lengte en het gewicht van de kinderen en hun moeders bepaald. Uit het onderzoek komt naar voren dat moeders van te zware kinderen hun opvoedingsstijl beschrijven als één met weinig gedragscontrole, wat overeenkomt met de permissieve of verwaarlozende opvoedingsstijl. Wat betreft de warmte en psychologische controle zijn er echter geen verschillen tussen de beide onderzoeksgroepen. De BMI van de moeder is niet geassocieerd met warmte, gedragscontrole of psychologische controle, zoals het geven van een schuldgevoel aan de kinderen. Op basis van dit onderzoek kan met betrekking tot de vraagstelling van de these worden geconcludeerd dat controle onderverdeeld kan worden in gedrags- en psychologische controle. Moeders van kinderen met obesitas geven aan minder gedragscontrole toe te passen bij hun kinderen. Dit kan ertoe leiden dat kinderen niet worden geremd in de voedingsmiddelen die ze tot zich nemen. Ze hebben daardoor minder kans op het goed ontwikkelen van een regulatiemechanisme dat ervoor zorgt dat ze stoppen met eten als ze genoeg hebben en de juiste keuzes maken in wat voor voedingsmiddelen ze eten (gezond of ongezond). Er moeten een aantal kanttekeningen bij de onderzoeken geplaatst worden. Ten eerste is er ook bij bovenstaande onderzoeken sprake geweest van de non-response bias. Ten tweede is de BMI van de ouder/ verzorger veelal bepaald via een zelfrapportage. Het is aannemelijk dat ouders dit niet volledig naar waarheid hebben ingevuld, vanwege de sociale druk om een slank lichaam te hebben en de schaamte die er voor veel mensen bestaat. Er zijn tegenstrijdige resultaten over de invloed van controle op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas. Ten eerste blijkt dat de autoritieve opvoedingsstijl beschermend zou werken tegen het ontwikkelen van overgewicht, vanwege de mate van controle die daar wordt toegepast. Ten tweede blijkt dat controle op een directe manier over het gewicht moet worden toegepast, als dat niet het geval is wordt er geen associatie gevonden tussen de controle en het ontwikkelen van overgewicht of obesitas. Kinderen die opgevoed worden met een autoritaire stijl hebben meer kans op het
ontwikkelen van overgewicht of obesitas vanwege de verminderde regulatie, de kinderen hebben daardoor minder hun eigen eetgedrag in de hand. Kortom, de autoritaire opvoedingsstijl oefent een negatieve invloed uit op het ontwikkelen van een gezonde eetstijl van kinderen. Daarentegen heeft de autoritieve opvoedingsstijl een positieve invloed op de eetstijl die door de kinderen wordt ontwikkeld. Het eerder gevonden verband tussen de autoritaire opvoedingsstijl en obesitas gaat wellicht via de controle die ouders uitoefenen op hun kinderen.
Hoofdstuk 4 Conclusie Hoewel de resultaten niet eenduidig zijn, wijzen de meeste studies op een verband tussen opvoedingsstijl en het ontwikkelen van overgewicht/ obesitas. Een autoritaire, permissieve en verwaarlozende opvoedingsstijl vergroten de kans op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas. Een autoritieve opvoedingsstijl lijkt de kans op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas het minst te vergroten. De reden dat de autoritieve opvoedingsstijl de kans op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas het minst vergroot ligt misschien gedeeltelijk aan de gevolgen die die specifieke opvoedingsstijl heeft op het eetgedrag van kinderen. Ouders die een autoritieve opvoedingsstijl toepassen stellen meer gezond eten beschikbaar voor hun kinderen. Die beschikbaarheid oefent invloed uit op de ontwikkeling van de eetgewoontes van de kinderen. Een andere reden voor de positieve invloed die de autoritieve opvoedingsstijl heeft op het voorkomen van overgewicht en obesitas ligt wellicht in de controle die ouders met die opvoedingsstijl gebruiken bij hun kinderen. De hoge mate van controle die ouders met een autoritaire opvoedingsstijl toepassen heeft een beschermende invloed en gaat de ontwikkeling van overgewicht en obesitas tegen als het direct gekoppeld is aan het gewicht van het kind. De controle moet dus direct invloed hebben op het eetgedrag van het kind, bijvoorbeeld door het snoepen in te perken en dat de ouders bepalen wat en wanneer er iets gegeten wordt. De kinderen die opgroeien met ouders die een hoge controle uitoefenen, ontwikkelen een eigen regulatiesysteem. De kinderen hebben daardoor een eigen systeem wat hen ervoor behoed om een slecht eetpatroon te ontwikkelen, ze oefenen als het ware zelf controle uit over hun eetgedrag, ook als de controle die ouders eerst uitvoerden weg valt. Kortom, de autoritieve opvoedingsstijl lijkt het ontwikkelen van overgewicht en obesitas enigszins te voorkomen. In ieder geval is deze opvoedingsstijl, in vergelijking met de autoritaire, permissieve en verwaarlozende opvoedingsstijl, het meest gunstige voor het ontwikkelen van een gezonde eetstijl. Vanuit eerder onderzoek door het Nederlands Jeugd Instituut (www.nji.nl) is er gebleken dat oudertraining een effectieve manier is om gedragsproblemen bij kinderen te doen verminderen. Er blijken een aantal aspecten te zijn die de oudertraining effectief maken. Er moet sprake zijn van
kennisoverdracht, ouders moeten vaardigheden en technieken leren en ook leren toepassen in hun eigen situatie thuis. Het bleek echter ook dat ouders met een lage sociaal-economische status minder baat hebben bij een oudertraining. Er is nog weinig bekend over de veranderbaarheid van de directe opvoedingsstijl van ouders met kinderen die overgewicht of obesitas hebben. Vanwege de invloed die opvoedingsstijl heeft op het vergroten en verkleinen van de kans op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas is het goed als daar meer onderzoek naar wordt gedaan. Door middel van een training van de ouders, kan er dan een autoritieve opvoedingsstijl worden ontwikkeld die de kans verkleint op overgewicht en obesitas. Dit zou dan een belangrijk middel kunnen worden om de grote prevalentie van overgewicht in de Westerse wereld te verminderen.
Literatuurlijst Baumrind, D.B. (1991). The Influence of Parenting Style on Adolescent Competence and Substance Use. Journal of Early Adolescence, 11, 56-95. Birch, LL., Fisher, J.O., Grimm-Thomas, K., Markey, C.N., Sawyer, R. & Johnson, S.L. (2001). Confirmatory factor analysis of the Child Feeding Questionnaire: a measure of parental attitudes, beliefs and practices about child feeding and obesity proneness. Appetite, 36, 201-210. Blisset, J. & Haycraft, E. (2008). Are parenting style and controlling feeding practices related? Appetite, 50, 477-485. Cole T.J., Bellizzi M.C., Flegal K.M. & Dietz W.H. (2000). Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide: International survey. BMJ, 320, 1-6. Crossman, A., Sullivan, D.A. & Benin, M. (2006). The family environment and American adolescents’ risk of obesity as young adults. Social Science & Medicine, 63, 2255–2267. Dagevos & Munnichs (2007). De obesogene samenleving: maatschappelijke perspectieven op overgewicht (1rd ed.). Amsterdam: Amsterdam University press. Decaluwé, V., Braet, C., Moens, E. and Van Vlierberghe, L. (2006). The association of parental characteristics and psychological problems in obese youngsters. International Journal of Obesity 30, 1766–1774. Gezondheidsraad. Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad, 2003; publicatie nr 2003/07. Gibson, L,Y., Byrne, S.M., Davis, E.A., Blair, E., Jacoby, P. & Zubrick, S.R. (2007). The role of family and maternal factors in childhood obesity. Medical Journal of Australia,186, 591-596. Graaf, H.,Vanwesenbeeck, I., Woertman, L & Meeus, W. (2009). Opvoeding en seksuele ontwikkeling van adolescenten: Een literatuurstudie. Pedagogiek, 1, 10-31. Haycraft, E.L. & Blissett, J.M. (2008). Maternal and Paternal Controlling Feeding Practices: Reliability and Relationships With BMI. Obesity, 16, 1552–1558. Hedley, A.A., Ogden, C.L., Johnson, C.L., Carroll, M.D., Curtin, L.R. & Flegal, K.M. (2004). Prevalence of Overweight and Obesity Among US Children, Adolescents, and Adults, 19992002. JAMA, 291, 2847-2850. Hetherington, E.M., Parke, R.D., Gauvain, M. & Locke, V.O. (2006). Child Psychology A Contemporary Viewpoint (6rd ed.). New York: McGraw-Hill. Jansen, E., Mulkens, S. & Jansen, A. (2007). Do not eat the red food!: Prohibition of snacks leads to their relatively higher consumption in children. Appetite, 49, 572–577. Jansen, E., Mulkens, S., Emond, y. & Jansen, A. (2008). From the Garden of Eden to the land of plenty Restriction of fruit and sweets intake leads to increased fruit and sweets consumption in children. Appetite, 51, 570–575.
Janssen, H. (2006). Kinderen vragen om duidelijkheid (7de ed.). Amsterdam: Boom. Joyce, J.L. & Zimmer-Gembeck, M.J. (2009). Parent feeding restriction and child weight. The mediating role of child disinhibited eating and the moderating role of the parenting context. Appetite, 52, 726–734. Moens, E., Braet, C. & Soetens, B. (2007). Observation of Family Functioning at Mealtime: A Comparison Between Families of Children With and Without Overweight. Journal of Pediatric Psychology, 32, 52–63. Mol, van, E. (2004). Toenemend overgewicht bij kinderen. Nutrinews, 2, 3-9. Ogden, J., Reynolds, R. & Smith, A. (2006). Expanding the concept of parental control: A role for overt and covert control in children’s snacking behaviour? Appetite, 47, 100–106. Odoms-Young, A.M. & Fitzgibbon, M. (2008). Familial and environmental factors that contribute to pediatric overweight in African American populations: Implications for prevention and treatment. Progress in Pediatric Cardiology, 25, 147–151. Patrick, H., Nicklas, T.A., Hughes, S.O. & Morales, M. (2005). The benefits of authoritative feeding style: caregiver feeding styles and children’s food consumption patterns. Appetite, 44, 243–249. Rhee, K.E., Lumeng, J.C., Appugliese, D.P., Kaciroti, N. & Bradley, R.H. (2006). Parenting Styles and Overweight Status in First Grade. Pediatrics ,117, 2047-2053. Vorst, van der, H., Engels, R.C.M.E., Meeus, W., Dekovi, M, & Leeuwe, van, J. (2005). The role of alcohol-specific socialization in adolescents’ drinking behaviour. Addiction, 100, 1464–1476. Wake, W., Nicholson, J.M., Hardy, P. & Smith, K. (2007). Preschooler Obesity and Parenting Styles of Mothers and Fathers: Australian National Population Study. Pediatrics ,120, 1520-1527. Zeller, M.H., Boles, R.E. & Reiter-Purtill, J. (2008). The additive and interactive effects of parenting style and temperament in obese youth seeking treatment. International Journal of Obesity, 32, 1474–1480.
BACHELORTHESE ONDERZOEKSVOORSTEL AFDELING PSYCHOLOGIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
Training van de opvoedingsstijl, nuttig of niet? De effecten van training bij ouders die kinderen hebben met overgewicht of obesitas.
Universiteit van Amsterdam Bachelorthese (BKT12)
Overgewicht en opvoeding
Naam
Miriam Herdes
Collegekaartnummer
0412287
E-mailadres
[email protected]
Begeleider
Bram Vervliet
Aantal gebruikte woorden
1581
Datum
Najaar 2009
Inleiding
Overgewicht en obesitas zijn een groeiend probleem over de gehele wereld (Herdes, 2009). Er zijn aanwijzingen dat een autoritaire opvoedingsstijl een negatieve invloed heeft op het eetgedrag van kinderen (Patrick, Nicklas, Hughes & Morales, 2005) en dat de kans daarmee wordt vergroot op het ontwikkelen van overgewicht en/ of obesitas (Rhee, Lumeng, Appugliese, Kaciroti & Bradley, 2006). Ten tweede zijn er aanwijzingen dat het eetgedrag van kinderen alleen wordt beïnvloed als er controle wordt uitgeoefend op het specifieke gebied van het eten (Crossman, Sullivan, & Benin, 2006). Als er dus controle wordt uitgeoefend over de bedtijden heeft dat geen positief effect op het eetgedrag van kinderen. Kinderen ontwikkelen bij een autoritaire opvoedingsstijl ook minder regulatie van hun eetgedrag waardoor ze meer gaan eten en vooral meer ongezonde voedingsmiddelen gaan eten waardoor ze overgewicht of obesitas kunnen ontwikkelen (Joyce & Zimmer-Gembeck, 2009). Nu er dus aanwijzingen zijn dat de opvoedingsstijl invloed heeft op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas, is het van belang dat er onderzocht wordt of de opvoedingsstijl van ouders met kinderen met overgewicht of obesitas ten positieve veranderd kan worden zodat de kans op overgewicht of obesitas zo klein mogelijk wordt gehouden. Als dat een mogelijkheid is worden de kansen van kinderen, die op dit moment worden opgevoed door middel van bijvoorbeeld een autoritaire opvoedingsstijl, verbeterd en de kans op eventueel overgewicht en/ of obesitas verkleind. Het eetgedrag van kinderen zal dan positief beïnvloed worden door de opvoedingsstijl van de ouders. In het voorgestelde onderzoek zal dan ook worden onderzocht of de opvoedingsstijl van ouders met kinderen met overgewicht of obesitas te veranderen is door een training. Er zal een onderzoeksgroep worden geselecteerd met ouders die kinderen hebben tussen de 6 en 10 jaar oud, met en zonder overgewicht. Door middel van een meting zal de opvoedingsstijl worden bepaald, waarna een deel van de ouders een cursus zal volgen in het effectief omgaan met kinderen en de andere ouders geen cursus zullen ontvangen. Aan het einde van de cursus zal voor de tweede maal de opvoedingsstijl worden bepaald waarna de verschillen tussen voor en na de cursus vastgesteld kunnen worden. Na een jaar zal er een follow- up volgen, waarin de BMI van het kind wordt bepaald. Aan de hand van die metingen kan bepaald worden of de opvoedingsstijl effectief veranderd kan worden door een cursus, waardoor er voor kinderen een zo gunstig mogelijk klimaat ontstaat om in op te groeien en waarin de kans op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas zo klein mogelijk is.
Onderzoeksmethode
Respondenten De werving van de proefpersonen vindt plaats met behulp van basisscholen in Amsterdam, Groningen en Rotterdam en met behulp van het Centrum voor Overgewicht en Obesitas
(www.CentrumOvergewicht.nl). De basisscholen zullen via persoonlijke benadering ouders, van kinderen tussen de 6 en 10 haar oud, vragen mee te werken aan dit onderzoek. Het centrum van overgewicht en obesitas zal bij de intake, voorafgaand aan de behandeling, vragen of ouders mee willen werken. Als ouders mee willen werken zullen ze eerst het onderzoek volledig afronden en daarna beginnen aan de behandeling bij het centrum voor overgewicht en obesitas.
Materiaal Taakomschrijving Voor dit onderzoek zal over een periode van 10 weken een groep ouders en kinderen gevolgd worden. Eén groep ouders zal een training krijgen van hun opvoedingsstijl en de andere groep zal die niet ontvangen en als controlegroep fungeren.
Onafhankelijke variabelen De onafhankelijke variabele zal in dit onderzoeksvoorstel de training zijn die de ene onderzoeksgroep wel zal ontvangen en de andere onderzoeksgroep niet. Het gaat om de Gordon cursus ‘Effectief omgaan met kinderen’ (Prinsen, 2006). De Gordon-cursus ´Effectief omgaan met kinderen´ is de officiële bewerking van de ‘Parent Effectiveness Training’ van dr. Thomas Gordon. Het is een preventieve cursus voor ouders van kinderen tussen de 6 en 18 jaar oud, bedoeld om ouders een steuntje in de rug te geven bij de opvoeding van hun kinderen. De cursus is gericht op het voorkomen van problemen en is gericht op het bevorderen van de controle en steun die ouders hun kinderen bieden. Deze twee factoren zouden mogelijk de kans verkleinen op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas. Ook (kleine) bestaande problemen kunnen door deze cursus verminderen. De ouders zullen tien bijeenkomsten bijwonen van tweeënhalf tot drie uur. In die bijeenkomsten zullen de ouders opdrachten maken, ervaringen kunnen uitwisselen, rollenspellen doen en opdrachten voor thuis meekrijgen (Klein Poelhuis, van IJzendoorn, & Juffer, 2000). Er is weinig experimenteel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van deze cursus. Klein Poelhuis, van IJzendoorn en Juffer (2000) hebben een meta-analyse gedaan, daarin wordt geconcludeerd dat de cursus ‘Effectief omgaan met kinderen’ een effect heeft op de opvoedingshouding van ouders. In hoeverre dit toe te schrijven is aan de specifieke vaardigheden die het programma wil aanleren is niet volkomen duidelijk. De ouders die het programma gevolgd hebben, hebben aangegeven dat zij baat hebben gehad bij het volgen van het programma en dat zij meer vaardigheden hebben geleerd. In hoeverre de aangeleerde vaardigheden het opvoedingsgedrag van ouders beïnvloeden en daarmee eventueel overgewicht kunnen voorkomen, is niet duidelijk.
Afhankelijke variabelen Om de opvoedingsstijl te bepalen wordt gebruik gemaakt van de Parent Dimensions Inventory (PDI). De PDI is een zelfrapportage over de opvoedingsstijl (Deijns, 2009). De PDI bestaat uit 67 vragen, verdeeld in drie onderdelen. Het eerste deel bestaat uit veertien vragen over opvoedingsstijl/opvoedingsgedrag met een multiple choice antwoord tussen 1 (helemaal mee oneens) en 6 (helemaal mee eens). Een voorbeeldvraag is: “Ik moedig mijn kind aan om over zijn/haar problemen te praten”. In het tweede deel worden vijf keer twee uitspraken gegeven, waartussen de moeder moet kiezen. Daarbij moet zij aangeven in hoeverre zij het eens is met uitspraak A of B, met een score tussen 1 (helemaal eens met A) en 7 (helemaal eens met B). Een voorbeelduitspraak is: ”A. Kinderen hebben meer vrijheid nodig om zelf te beslissen, dan dat nu het geval is. B. Kinderen hebben meer begeleiding nodig van hun ouders, dan dat nu het geval is”. Het derde deel bestaat uit zes beschrijvingen van situaties, waar acht vragen over gesteld worden. De moeder moet aangeven hoe waarschijnlijk het is dat zij bepaald opvoedingsgedrag zal laten zien in die situatie, met een score tussen 1 (zeer onwaarschijnlijk) en 5 (zeer waarschijnlijk). Een voorbeeldbeschrijving is: ”Na ruzie om speelgoed slaat uw kind zijn/haar kameraadje. Wegsturen (naar de gang, eigen kamer)”. De betrouwbaarheid en validiteit van de PDI wordt ondersteund door Davis et al. (2001) en is beoordeeld als redelijk.
Procedure De ouders die mee willen werken aan het onderzoek zullen worden uitgenodigd voor een informatieavond op de basisschool van hun kind. De ouders die benaderd zijn via het centrum voor overgewicht en obesitas zullen worden uitgenodigd voor een informatieavond op de Universiteit van Amsterdam. Een van de assistenten van de onderzoekers zal daar mondeling instructies overdragen over de gehele procedure. Er wordt de ouders eerst gevraagd een informed consent te ondertekenen en demografische gegevens te noteren. Daarna zullen de ouders gevraagd worden om een vragenlijst in te vullen om te bepalen welke opvoedingsstijl de ouders hanteren. De ouders zullen vervolgens naar huis gaan en wachten totdat ze opgeroepen worden voor de verdere procedures. Aan de hand van de resultaten van de vragenlijst die de opvoedingsstijl meet, zal de onderzoeksgroep in tweeën worden verdeeld. Dit zal worden gedaan op basis van de resultaten zodat in beide onderzoeksgroepen de verschillende opvoedingsstijlen evenredig verdeeld zijn, daarnaast zal er een evenredige verdeling worden gemaakt van ouders met kinderen met overgewicht en ouders met kinderen zonder overgewicht. Groep 1 zal worden gevraagd mee te doen aan de cursus en worden door de cursusleider benaderd en uitgenodigd. Wanneer de volledige cursus is doorgelopen door groep 1 zal de vragenlijst nogmaals worden afgenomen bij de ouders. Groep 2 zal ook voor de tweede keer gevraagd worden de
vragenlijst in te vullen, echter hebben zij geen cursus gehad. Als alle metingen gedaan zijn, krijgen de ouders een debriefing over het doel van het onderzoek. Desgewenst kunnen de ouders zich aanmelden voor een email die de resultaten van het onderzoek zullen bevatten. Als ouders van groep 2 de cursus nog willen volgen kan die mogelijkheid hen worden aangeboden op vrijwillige basis.
Analyseplan De resultaten van dit onderzoek zullen aan de hand van een MANOVA geanalyseerd worden.
Interpretatie van mogelijke resultaten Als er uit de analyse en verwerking van de vragenlijst blijkt dat er een significant verschil zit tussen de opvoedingsstijl van de ouders voor en na de cursus en tussen de ouders die in de controlegroep hebben gezeten, kan daaruit geconcludeerd worden dat de cursus zorgt voor een verandering in opvoedingsstijl. Mochten er geen significante verschillen zitten tussen de onderzoeksgroepen dan kan er geconcludeerd worden dat een training van de opvoedingsstijl niet zorgt voor een verandering van de opvoedingsstijl. In een eventueel vervolgonderzoek kan dan bekeken worden of samen met de verandering van de opvoedingsstijl, ook het eetgedrag van de kinderen is veranderd en daarmee samenhangend, of de kinderen gezonder zijn gaan eten. Dit onderzoek is van belang omdat er onderzocht wordt of een cursus de opvoedingsstijl van ouders met kinderen met overgewicht of obesitas kan veranderen. Als dit het geval is, kan er een programma ontwikkeld worden wat ervoor kan zorgen dat kinderen opgroeien in een zo gunstig mogelijk opvoedingsklimaat. Dit opvoedingsklimaat kan er dan preventief voor zorgen dat de kans zo klein mogelijk wordt gehouden dat kinderen overgewicht en/ of obesitas ontwikkelen in hun leven. Door de opvoedingsstijl kunnen ouders ervoor zorgen dat de kinderen een juist regulatiesysteem ontwikkelen en genoeg gezond voedsel tot hun beschikking hebben.
Literatuur Cole T.J., Bellizzi M.C., Flegal K.M. & Dietz W.H. (2000). Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide: International survey. BMJ, 320, 1-6. Crossman, A., Sullivan, D.A. & Benin, M. (2006). The family environment and American adolescents’ risk of obesity as young adults. Social Science & Medicine, 63, 2255–2267. Davis, C. L., Delamater, A. M., Shaw, K. H., La Greca, A. M., Eidson, M. S., PerezRodriguez, J. E., et al. (2001). Parenting styles, regimen adherence, and glycemic control in 4- to 10-year-old children with diabetes. Journal of Pediatric Psychology, 26, 123-129.
Deijns, M. (2009). Executief functioneren en de relatie met opvoedingsstijl bij te vroeg geboren kinderen van drie jaar. http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2009-0804075958/Masterthesis%20Deijns,%20ME-3031128.pdf. Opgehaald op 21 oktober 2009. Gezondheidsraad. Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad, 2003; publicatie nr 2003/07. Graaf, H.,Vanwesenbeeck, I., Woertman, L & Meeus, W. (2009). Opvoeding en seksuele ontwikkeling van adolescenten: Een literatuurstudie. Pedagogiek, 1, 10-31. Herdes, M. Wat vergroot de kans op overgewicht? Bachelorthese Klinische Psychologie, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam, 2009. Hetherington, E.M., Parke, R.D., Gauvain, M. & Locke, V.O. (2006). Child Psychology A Contemporary Viewpoint (6rd ed.). New York: McGraw-Hill. Joyce, J.L. & Zimmer-Gembeck, M.J. (2009). Parent feeding restriction and child weight. The mediating role of child disinhibited eating and the moderating role of the parenting context. Appetite, 52, 726–734. Klein Poelhuis, C., van IJzendoorn, R. & Juffer, F. (2000). Het effect van het Gordon Ouderprogramma, de 'Parent Effectiveness Training': een meta-analyse. Pedagogiek, 20. Patrick, H., Nicklas, T.A., Hughes, S.O. & Morales, M. (2005). The benefits of authoritative feeding style: caregiver feeding styles and children’s food consumption patterns. Appetite, 44, 243–249. Prinsen, B. (2006). DAT GAAT WERKEN. Van veelbelovende praktijken op weg naar effectieve opvoedingsondersteuning in de jeugdgezondheidszorg. Utrecht: NIZW Jeugd. Rhee, K.E., Lumeng, J.C., Appugliese, D.P., Kaciroti, N. & Bradley, R.H. (2006). Parenting Styles and Overweight Status in First Grade. Pediatrics ,117, 2047-2053.