o n d e rzo e k
‘Mag het een onsje meer zijn?’
De kans op arbeidsongeschiktheid bij zelfstandig ondernemers met overgewicht V i o n a L apré -U t am a, M ar j an E rkam p, M arga va n L i e re , Ce e s G el uk
Samenvatting Overgewicht komt steeds vaker voor in Nederland en leidt onder andere tot kosten als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Deze vijf-jaarfollow-up-studie onderzoekt het effect van overgewicht bij zelfstandig ondernemers in de kans op arbeidsongeschiktheid. Voor dit onderzoek zijn 418 zelfstandig ondernemers geïncludeerd die in januari 2008 een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij De Amersfoortse Verzekeringen hebben afgesloten. Deze verzekerden zijn vervolgens in twee groepen verdeeld: een groep zonder overgewicht (BMI 20-25) en een groep met overgewicht (BMI 26-30). Na 5 jaar follow-up hebben verzekerde zelfstandig ondernemers met overgewicht 3,7% minder kans (statistisch niet significant) op tenminste eenmaal een periode van arbeidsongeschikt ten opzichte van verzekerde zelfstandig ondernemers zonder overgewicht. Er zijn aanwijzingen dat overgewicht geen verhoogde kans geeft op arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar na het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het huidige acceptatiebeleid ten aanzien van overgewicht (geen premietoeslag tot een BMI van ongeveer 30) lijkt op basis van dit onderzoek adequaat. Het mag een onsje meer zijn!
Arbeidsongeschiktheid, zelfstandig ondernemers, overgewicht
Inleiding Steeds meer volwassenen in Nederland hebben overgewicht. Overgewicht wordt volgens de WHO gedefinieerd als een Body Mass Index (BMI) van 25-29,9 kg/m2. Er is sprake van obesitas bij een BMI van ≥30 kg/m2.1 In 2012 was ruim de helft (51%) van de volwassen mannen en 40% van de volwassen vrouwen tot 65 jaar te zwaar (BMI>25). Bij 11% van de mannen en 13% van de
V.P. Lapré-Utama, verzekeringsarts in opleiding, werkzaam als medisch adviseur bij ASR/ De Amersfoortse. M.J. Erkamp, verzekeringsarts in opleiding, werkzaam als medisch adviseur bij ASR/ De Amersfoortse. M.E. van Liere, verzekeringsarts/RGA, werkzaam als medisch adviseur bij ASR/ De Amersfoortse. C. Geluk, verzekeringsarts, hoofd medische dienst van ASR/De Amersfoortse. Correspondentieadres:
[email protected]
368
vrouwen was er sprake van obesitas (BMI>30).2 Overgewicht hangt samen met tal van chronische aandoeningen. Hoe hoger de BMI, hoe groter de kans op chronische aandoeningen zoals diabetes mellitus type II, hart- en vaatziekten, chronische gewrichtsklachten en slaapapneu. Naast de gevolgen voor de gezondheid van mensen met overgewicht zijn er ook economische consequenties. Denk hierbij aan bijvoorbeeld gezondheidszorgkosten, maar ook aan indirecte kosten als gevolg van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, productieverlies en uitkeringslasten.3 Verschillende systematische reviews4,5, waaronder een vrij recente meta-analyse van Robroek et al. (mei 2013)6, laten een trend zien dat werknemers met obesitas vaker en langer verzuimen dan werknemers met een normaal gewicht. Voor werknemers met overgewicht is deze relatie minder sterk of niet aanwezig. Robroek et al. beschrijft dat obese werknemers (relatief risico van 1,53 (95% BI 1,35 – 1,72)) en in mindere mate werknemers met overgewicht (relatief risico van 1,16 (95% BI 1,08 – 1,24)), een verhoogde kans hebben op arbeidsongeschikt ten opzichte van werknemers zonder obesitas/overgewicht. Een relevante groep van werkenden waar weinig onderzoek naar is gedaan zijn de zelfstandig ondernemers die zich voor arbeidsongeschiktheid hebben verzekerd. Voor zover bekend is er onlangs één onderzoek in Nederland uitgevoerd dat zich gericht heeft op de relatie tussen obesitas en arbeidsongeschiktheid onder zelfstandig ondernemers die zich verzekerd hebben bij een arbeidsongeschiktheidsverzekeraar.7 Dit onderzoek, waarbij onder meer twee groepen met obesitas (met verschil in premietoeslag) met elkaar zijn vergeleken, laat geen significant verschil zien in zowel verzuimduur als verzuimfrequentie. In de vergelijking tussen verzekerden zonder en met obesitas blijkt wel dat obesitas een 25% hogere kans geeft op arbeidsongeschiktheid gedurende een 10 jaar follow-up. In dit onderzoek is echter niet onderzocht of de groepen vergelijkbaar zijn in opbouw en verzekerde kenmerken. Het is dus mogelijk dat andere kenmerken dan obesitas (mede)verantwoordelijk zijn voor het gevonden verschil.
tbv jaargang 23 | nr.8 | oktober 2015
o n d e rz oe k
Tabel 1 Kenmerken van de onderzoeksgroepen met overgewicht (BMI 20-25) en zonder overgewicht (BMI 26-30) BMI 20-25
BMI 26-30
BMI 20-25
BMI 26-30
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
Geslacht Man
Frequentie voorgaand verzuim ( 2 weken - 3 maanden) 158 (79,4)
202 (92,2)
0
168 (84,4)
170 (77,6)
Vrouw
41 (20,6)
17 (7,8)
≥1
31 (15,6)
48 (21,9)
Gemiddelde leeftijd in jaren *
34,9 (8,2)
37,6 (7,1)
Niet bekend
Leeftijdscategorieën
1 (0,5)
Frequentie voorgaand verzuim (>3 maanden)
18 t/m 35
111 (55,8)
83 (37,9)
0
183 (92,0)
206 (94,1)
36 t/m 45
71 (35,7)
108 (49,3)
≥1
15 (7,5)
12 (5,5)
46 t/m 60
17 (8,5)
28 (12,8)
1 (0,5)
1 (0,5)
Beroepsklasse
Niet bekend Clausule (aantal)
Klasse 1
65 (32,7)
80 (36,5)
0
190 (95,5)
199 (90,9)
Klasse 2
25 (12,6)
26 (11,9)
≥1
9 (4,5)
20 (9,1)
Klasse 3
18 (9,1)
18 (8,2)
Aantal jaren zelfstandig
Klasse 4
91 (45,7)
95 (43,4)
0 t/m 10
183 (92,0)
197 (90,0)
11 t/m 30
13 (6,5)
16 (7,3)
3 (1,5)
6 (2,7)
Opleiding Geen/VMBO
38 (19,1)
54 (24,7)
Niet bekend
MBO/HAVO/VWO
76 (38,2)
87 (39,7)
Aantal jaren in verzekerd beroep
HBO/WO
85 (42,7)
77 (35,2)
0 t/m 10
114 (57,3)
101 (46,1)
1 (0,5)
11 t/m 30
77 (38,7)
112 (51,1)
8 (4,0)
6 (2,7)
1781 (228)
1722 (308)
21 (10,6)
41 (18,7)
83 (41,7)
80 (36,5)
148 (74,4)
164 (74,9)
1 (0,5)
3 (1,4)
Niet bekend
Soort polis AOV
Niet bekend 181 (91,0)
182 (83,1)
18 (9,1)
37 (16,9)
Budget Eigen risico termijn (in dagen)
Gemiddelde follow-up in dagen * Royement Ja
14
33 (16,6)
27 (12,3)
30
97 (48,7)
104 (47,5)
60
27 (13,6)
28 (12,8)
Alcohol
90
27 (13,6)
35 (16,0)
Ja
180
5 (2,5)
10 (4,6)
Drugs
365
10 (5,0)
12 (5,5)
Ja
730
2 (0,9)
1095
1 (0,5)
Bij het aanvragen van een arbeidsongeschiktheidsverzekering vindt er een eenmalige (onder meer medische) beoordeling plaats om een risico-inschatting te maken op de kans op arbeidsongeschikt-heid gedurende de looptijd van de verzekering. Het is zowel voor de verzekeringsmaatschappij als voor de klant van belang dat bekend is in welke mate bepaalde risicofactoren leiden tot arbeidsongeschiktheid en dat de risico-inschatting op een onderbouwde wijze plaatsvindt.
tbv jaargang 23 | nr.8 | oktober 2015
Roken Ja
* ( ) = SD
Op basis hiervan kan de verzekeringsmaatschappij haar premie nuanceren en vaststellen, en de klant krijgt op deze manier een rechtvaardig en goed onderbouwd acceptatievoorstel. Bij de medische beoordeling wordt o.a. gevraagd naar de lengte en het gewicht, waarmee de BMI berekend kan worden. Zelfstandig ondernemers die bij aanvang van de verzekering obesitas hebben, krijgen afhankelijk van de leeftijd, buikomvang en hoogte van de BMI een premietoeslag, om de vermeende verhoogde kans op arbeidsongeschiktheid te nivelleren. Dit betreft in verhouding slechts
369
o n d e rzo e k
een kleine groep (naar schatting 2-3%) ten opzichte van het totale verzekerden bestand. Het aantal zelfstandig ondernemers dat bij aanvang van de verzekering overgewicht heeft is aanzienlijk groter (naar schatting ongeveer 30%). Het hebben van overgewicht wordt momenteel door de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar niet beoordeeld als zijnde een verhoogd risico op arbeidsongeschiktheid. De literatuur laat daarentegen toch wel aanwijzingen zien dat het hebben van overgewicht mogelijk wel een verhoogd risico op arbeidsongeschiktheid geeft.6 Hoe groot het risico op arbeidsongeschiktheid is voor de specifieke groep van verzekerde zelfstandig ondernemers met overgewicht, is niet bekend. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de voorspellende waarde van overgewicht bij verzekerde zelfstandig ondernemers, zodat bij aanvang van een arbeidsongeschiktheidsverzekering een adequate risico-inschatting kan worden gemaakt op de kans op arbeidsongeschiktheid in de toekomst. Vraagstelling De volgende vraagstellingen zijn geformuleerd: Primaire vraagstelling: 1. In welke mate verschillen verzekerde zelfstandig ondernemers met overgewicht, van verzekerde zelfstandig ondernemers zonder overgewicht, in de kans op minimaal één episode van arbeidsongeschiktheid 5 jaar na ingang van de arbeidsongeschiktheidsverzekering? Secundaire vraagstelling: 2. In welke mate verschillen verzekerde zelfstandig ondernemers met overgewicht, van verzekerde zelfstandig ondernemers zonder overgewicht, ten aanzien van de (gemiddelde) arbeidsongeschiktheidsfrequentie, gemiddelde arbeidsongeschiktheidsduur en de gemiddelde tijd tot eerste arbeidsongeschiktheidsmelding, 5 jaar na ingang van de arbeidsongeschiktheidsverzekering? Methode Het betreft een observationeel vervolgonderzoek met een follow-up duur van 5 jaar. Geïncludeerd zijn zelfstandig ondernemers met een BMI tussen de 20 en 30 (berekend op basis van zelf opgegeven lengte en gewicht), die in januari 2008 een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij De Amersfoortse Verzekeringen hebben afgesloten. De dossiers zijn geselecteerd op volgorde van ingangsdatum van de verzekering (1 januari 2008, 2 januari 2008 enz.). In totaal zijn er 199 verzekerden geïncludeerd met een normaal gewicht (BMI 20-25) en 219 verzekerden met overgewicht (BMI 26-30) (totaal n=418). Van elke verzekerde zijn acceptatiegegevens en gegevens over arbeidsongeschiktheidsmeldingen gedurende de follow-up van 5 jaar geregistreerd. De volgende gegevens,
370
die mogelijk een relatie hebben met arbeidsongeschiktheid, zijn vastgelegd: ingangsdatum en einddatum polis, geslacht, leeftijd, beroepsklasse (klasse 1 = licht fysiek werk, oplopend tot klasse 4 = zwaar fysiek werk), opleidingsniveau (laag, gemiddeld, hoog), soort polis (normale AOV met volledige dekking of Budget AOV met beperkte dekking), eigen risicotermijn (aantal wachtdagen alvorens wordt uitgekeerd bij arbeidsongeschiktheid), frequentie voorgaand verzuim (voorgeschiedenis ten aanzien van kort- en langdurig verzuim), wel/geen clausule (uitsluiting van bepaalde aandoening(en)), het aantal jaren werkzaam als zelfstandige en het aantal jaren werkzaam in het verzekerde beroep (vóór aanvang verzekering), roken en het gebruik van alcohol en/of drugs. Daarnaast is gekeken naar de gemiddelde follow-up duur en of de polis gedurende de follow-up periode is beëindigd (wel/geen royement). Voor wat betreft de arbeidsongeschiktheidsgegevens zijn per claim de datum van ziekmelding, het aantal arbeidsongeschiktheidsmeldingen, de duur van de arbeidsongeschiktheid en het aantal dagen tot aan de eerste arbeidsongeschiktheidsmelding vastgelegd, met als einddatum van de follow-up 31 januari 2013. In tabel 1 staan de groepskenmerken weergegeven en de verdeling van de kenmerken over de twee groepen. Statistische analyse Voor beide groepen is de kans op arbeidsongeschiktheid bepaald. Vervolgens zijn beide groepen met elkaar vergeleken op een aantal kenmerken; potentiële confounders. Om voor de confounders te corrigeren is een lineaire regressie analyse uitgevoerd, met als uitkomstmaat de kans op arbeidsongeschiktheid. Als primaire determinant is overgewicht genomen. Door het toevoegen van de verschillende confounders is er gecorrigeerd voor het effect van deze confounders, waarbij de ß-coëfficiënt het verschil in kans op arbeidsongeschiktheid aangeeft tussen de beide groepen. Voor de overige uitkomstmaten (gemiddelde) arbeidsongeschiktheidsfrequentie, gemiddelde arbeidsongeschiktheidsduur en gemiddelde duur tot eerste arbeidsongeschiktheidsmelding, is er niet gecorrigeerd voor eventuele confounders, omdat het onderzoek zich primair gericht heeft op de beantwoording van de hoofdvraagstelling. Resultaten Kans op arbeidsongeschiktheid Na een follow-up van 5 jaar hebben 31 verzekerden met overgewicht en 38 verzekerden zonder overgewicht zich tenminste eenmaal arbeidsongeschikt gemeld. Dit komt overeen met een percentage van respectievelijk 14,2% (95% BI 10,3% – 18,1%) voor de verzekerden met overgewicht en 19,1% (95% BI 13,7% – 24,5%) voor verzekerden zonder overgewicht (statistisch niet significant).
tbv jaargang 23 | nr.8 | oktober 2015
o n d e rz oe k
Tabel 2 Kans op arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeschiktheidsfrequentie, arbeidsongeschiktheidsduur en duur tot eerste arbeidsongeschiktheidsmelding
BMI 20-25
BMI 26-30
n
%
Gemiddelde
SD
95%-BI
n
%
Gemiddelde
SD
95%-BI
38
19,1
13,7 - 24,5
31
14,2
10,3 - 18,1
1
34
17,1
24
11,0
2
3
1,5
5
2,3
3
1
0,5
2
0,9
Gemiddelde AO-frequentie
0,22
0,48
0,15 - 0,28
0,18
0,50
0,12 - 0,25
Gemiddelde AO-duur (dagen)
53,6
172,3
29,6 - 77,7
51,6
185,5
26,8 - 76,3
Gemiddeld aantal dagen tot 1e AO-melding
1608
449
1545 - 1671
1599
463
1537 - 1661
Kans op AO-heid* na 5 jaar follow-up AO-frequentie
* tenminste eenmaal een arbeidsongeschiktheidsclaim na 5 jaar follow-up
Verzekerden met overgewicht hebben dus 4,9% (95% BI -12,0 – 2,2) minder kans op arbeidsongeschiktheid in 5 jaar dan verzekerden zonder overgewicht. Bij de bovengenoemde uitkomst is er echter nog niet gecorrigeerd voor eventuele confounders. Na correctie voor de confounders middels een lineaire regressie analyse, hebben verzekerde zelfstandig ondernemers met overgewicht 3,7% (95% BI -11,5 – 4,1) minder kans op tenminste eenmaal een periode van arbeidsonge-
Tabel 3 Invloed van confounders op het verschil in de kans op arbeidsongeschiktheid tussen de groep met en zonder overgewicht
Ruwe verschil
Verschil (in %) tussen de BMI 20-25 groep en de BMI 26-30 groep in de kans op AO-heid
Arbeidsongeschiktheidsfrequentie Uit tabel 2 blijkt dat in de groep met overgewicht (n=219) 11,0% zich eenmaal arbeidsongeschikt heeft gemeld gedurende een follow-up van 5 jaar, 2,3% meldde zich tweemaal arbeidsongeschikt en 0,9% driemaal. In de groep zonder overgewicht (n=199) gaat het om respectievelijk 17,1%, 1,5% en 0,5%. De gemiddelde arbeidsongeschiktheidsfrequentie bedraagt voor de groep met overgewicht 0,18 (95% BI 0,12 – 0,25) en voor de groep zonder overgewicht 0,22 (95% BI 0,15 – 0,28).
95% BI
-4,9
-12,0 - 2,2
Geslacht
-4,5
-11,8 - 2,8
Opleiding
-5,8
-12,9 - 1,3
Leeftijd
-3,9
-11,2 - 3,4
Soort Polis
-4,7
-12,0 - 2,6
Frequentie voorgaand verzuim (2 wkn-3 mnden)
-5,0
-12,3 - 2,3
Clausule
-5,7
-13,0 - 1,6
Aantal jaren in verzekerd beroep
-3,7
-11,0 - 3,6
Royement
-4,8
-12,1 - 2,5
Verschil gecorrigeerd voor alle confounders
-3,7
-11,5 - 4,1
Gecorrigeerd voor:
tbv jaargang 23 | nr.1 | oktober 2015
schiktheid in 5 jaar ten opzichte van verzekerde zelfstandig ondernemers zonder overgewicht (tabel 3).
Arbeidsongeschiktheidsduur Bij verzekerden uit de overgewichtgroep bedraagt de gemiddelde arbeidsongeschiktheidsduur 51,6 dagen (SD 185,5) met een 95% BI van 26,8 – 76,3. In de groep met een normaal gewicht gaat het om gemiddeld 53,6 dagen (SD 172,3) met een 95% BI van 29,6 – 77,7. Zie tabel 2. Gemiddelde duur tot eerste arbeidsongeschiktheidsmelding In de groep met overgewicht duurt het gemiddeld 1599 dagen tot de eerste arbeidsongeschiktheidsmelding (SD 464) met een 95% BI van 1537 – 1661, ten opzichte van 1608 dagen in de groep zonder overgewicht (SD 449) met een 95% BI van 1545 – 1671. Zie tabel 2. Beschouwing Dit onderzoek laat zien dat binnen deze onderzoeksgroep van verzekerde zelfstandig ondernemers met overgewicht,
371
o n d e rzo e k
Aandachtspunten Binnen de onderzoeksgroep van verzekerde zelfstandig ondernemers zijn er aanwijzingen dat het hebben van overgewicht geen verhoogde kans geeft op arbeidsongeschiktheid op de korte termijn. ■ Het huidige acceptatiebeleid ten aanzien van overgewicht, waarbij er tot een BMI van ongeveer 30 geen premietoeslag wordt geadviseerd, lijkt op basis van dit onderzoek adequaat. ■ Het wordt aanbevolen om dit onderzoek over 10-15 jaar te herhalen, zodat het effect van overgewicht op de langere termijn bepaald kan worden. ■
er na een follow-up van 5 jaar, 3,7% minder kans (statistisch niet significant) bestaat op tenminste eenmaal een periode van arbeidsongeschiktheid ten opzichte van de onderzochte verzekerde zelfstandig ondernemers zonder overgewicht. Er wordt zowel geen statistisch significant als klinisch relevant verschil gevonden tussen de groepen ten aanzien van de arbeidsongeschiktheidsfrequentie, arbeidsongeschiktheidsduur en de duur tot een eerste arbeidsongeschiktheidsclaim (secundaire uitkomstmaten). De bevinding dat het hebben van overgewicht niet leidt tot een verhoogde kans op arbeidsongeschiktheid, en zelfs een verminderde kans lijkt te geven op arbeidsongeschiktheid (hoewel niet statistisch significant) ligt niet in lijn met de resultaten van eerder uitgevoerde onderzoeken naar dit onderwerp.4-6 De oorzaak zou gelegen kunnen zijn in de relatief jonge onderzoekspopulatie en de korte follow-up duur. Met een gemiddelde leeftijd bij aanvang verzekering van 34,9 (SD 8,2) in de groep zonder overgewicht en een gemiddelde leeftijd van 37,6 (SD 7,1) in de groep met overgewicht, is het goed voorstelbaar dat de eventuele gevolgen van overgewicht na 5 jaar follow-up (gemiddelde leeftijd begin 40) nog niet tot uiting zijn gekomen. In dit onderzoek zijn de gegevens van lengte en gewicht verzameld op basis van zelfrapportage. Dit leidt ertoe dat de verkregen gegevens waarop de BMI is berekend niet geheel betrouwbaar zijn, en dat er zeer waarschijnlijk in meer of mindere mate sprake is geweest van onderrapportage van het gewicht.8 Ook is niet vastgelegd hoe het beloop van de BMI is geweest gedurende de follow-up periode. Hierdoor is niet bekend of en hoe het risico op arbeidsongeschiktheid verandert in de loop van de tijd. Echter, het is nu eenmaal zo dat er eenmalig een risico-inschatting op arbeidsongeschiktheid plaatsvindt, namelijk bij aanvang van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het beloop van de BMI zal de eerder gedane risico-in-
372
schatting op arbeidsongeschiktheid polis-technisch niet meer kunnen beïnvloeden Bij het hebben van overgewicht gaat het voornamelijk om de mate van abdominale vetverdeling wat een negatief effect heeft op de gezondheid.9 Bij het bepalen van de hoogte van de premie-opslag bij verzekerden met obesitas wordt naast de hoogte van de BMI en de leeftijd ook de buikomvang betrokken. Dit onderzoek heeft zich alleen gericht op de BMI om de praktische reden dat de gemeten buikomvang slechts van een beperkt aantal verzekerden beschikbaar was. Een sterk punt van dit onderzoek is dat het een longitudinale studie betreft, waarbij er voor verschillende confounders is gecorrigeerd. In de branche van de particuliere verzekeringsgeneeskunde is relatief weinig onderzoek verricht. Dit onderzoek is een aanzet om nader onderzoek te verrichten naar diverse risicofactoren van arbeidsongeschiktheid, met als doel de risico-inschatting op arbeidsongeschiktheid te optimaliseren met behulp/op basis van evidence based medicine. De resultaten geven op dit moment geen aanleiding om het huidige acceptatiebeleid ten aanzien van overgewicht te wijzigen. Gezien de relatief korte follow-up duur wordt aanbevolen om dit onderzoek over 10-15 jaar nog eens te herhalen, om te bezien of de eventuele negatieve gevolgen van overgewicht dan wel zichtbaar worden. Daarnaast zou dit onderzoek uitgebreid kunnen worden met een groep van verzekerden met obesitas, zodat de hypothese van een verhoogd risico op arbeidsongeschiktheid ook voor deze specifieke groep getoetst kan worden. Conclusie Binnen deze onderzoeksgroep van verzekerde zelfstandig ondernemers zijn er aanwijzingen dat het hebben van overgewicht geen verhoogde kans geeft op arbeidsongeschiktheid in de eerste vijf jaar na het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het huidige acceptatiebeleid ten aanzien van overgewicht, waarbij er tot een BMI van ongeveer 30 geen premietoeslag wordt geadviseerd, lijkt op basis van dit onderzoek adequaat. Het mag een onsje meer zijn! Belangenconflicten Er is geen sprake van belangenconflicten. Literatuur is op aanvraag verkrijgbaar bij de redactie,
[email protected].
tbv jaargang 23 | nr.8 | oktober 2015