BUL LETIN
Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici AC H T T I E N D E J A A RG A N G 2 0 0 7 / 1
VNK Voorjaarsactiviteit 2007: ‘De Verbeelding van de 18de eeuw’ Op zaterdag 9 juni organiseert de VNK de jaarlijkse Voorjaarsactiviteit in het Rijksmuseum Twenthe te Enschede. Momenteel is hier de tentoonstelling Het jaar van de achttiende eeuw te bezichtigen: een overzicht van de Nederlandse schilderkunst in de 18de eeuw met ruim 100 werken uit de de collecties van het Rijksmuseum Twenthe, het Rijksmuseum Amsterdam, het Frans Hals Museum en het Dordrechts Museum. Het programma van de Voorjaarsdag van de VNK staat dan ook niet toevallig geheel in het teken van de 18de eeuw.
Programma 13.30 uur: Ontvangst met koffie/thee 14.00 uur: Welkomstwoord door Henk van Veen, voorzitter van de VNK, en hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. 14.05 uur: Lezing door Jos Martens: Speelfilms als bron van historische beeldvorming. Martens is historicus en vice-voorzitter van het Instituut voor Amerikanistiek te Antwerpen. Hij was docent Nederlands, geschiedenis, aardrijkskunde en kunstgeschiedenis en tevens medewerker aan het Centrum Navorming Onderwijs, stuurgroep geschiedenis (Universiteit Antwerpen) en Maerlant Centrum, K.U. Leuven. Hij begeleidt nog steeds vakoverschrijdende en multimediale initiatieven in lerarenopleiding en secundair onderwijs. Jos Martens zal met ons in sneltreinvaart eeuwen en culturen in de film doorkruisen en focust dan uitvoeriger op het beeld van de 18de eeuw in enkele beroemde films. Elders in dit blad vindt u een lijstje met films die Jos Martens aanbeveelt ter voorbereiding op zijn lezing. 14.50 uur: Lezing door Sander Paarlberg: De 18de eeuw in het Dordrechts Museum. Paarlberg is als conservator oude kunst verbonden aan het Dordrechts Museum. Hij zal spreken over de presentatie van de 18de eeuw in een museale context. In 2009 opent het Dordrechts Museum haar deuren na een ingrijpende verbouwing. We zullen horen en zien welke rol de 18de eeuw gaat spelen in de nieuwe opstelling. Daarbij zullen zeker de ervaringen van de huidige en zeer succesvolle tentoonstelling
De kroon op het werk. Hollandse schilderkunst 1670-1750 worden meegenomen en Sander Paarlberg zal dan ook terugblikken op het succes van die tentoonstelling. 15.30-15.50 uur: Toelichting op de VNK bibliografie 2007 door Paul Knolle, conservator oude kunst en hoofd collecties van het Rijksmuseum Twenthe. De bibliografie Nederlandse publicaties over beeldende kunst en kunstnijverheid 1700-1850 is samengesteld door drs. Mariël Ellens. 15.50-16.30 uur: Inleiding op de tentoonstelling Het jaar van de achttiende eeuw door Paul Knolle, waarbij hij ondermeer in zal gaan op de opmerkelijke aandacht die er het afgelopen jaar voor de 18de eeuw was. Aansluitend zal hij het bezoek aan de tentoonstelling begeleiden. 16.30-17.00 uur: Borrel Voor recente informatie over het programma van deze dag kijkt u op www.kunsthistorici.nl/bijeenkomsten.php Locatie: Rijksmuseum Twenthe, Gobelinzaal Lasondersingel 129-131, Enschede Info over bereikbaarheid: www.rijksmuseum-twenthe.nl Deelname is gratis, maar neem uw museumjaarkaart mee voor de entree s.v.p. U kunt zich voor deze dag opgeven bij Marie-Louise de Ridder, e-mail:
[email protected] of telefoon: (030) 253 64 37 op dinsdag en vrijdag tussen 10.00 en 14.00 uur. Aanmelden kan t/m 2 juni a.s.
Kunsthistorici XVIII No. 1 1
De verbeelding van de 18de eeuw Door Lillian Bóza Zaterdag 9 juni wordt in het Rijksmuseum Twenthe te Enschede de nieuwe bibliografie van de VNK uitgereikt. De bibliografie is samengesteld door Mariël Ellens en wordt ingeleid door Paul Knolle, conservator oude kunst in Enschede. De bibliografie de eeuw en dat is voor de VNK aanleiding geweest beslaat de 18d om deze nog steeds onderbelichte periode in het zonnetje te zetten met een aantal lezingen en een bezoek aan de tentoonstelling Het jaar van de achttiende eeuw. Onze beeldvorming van de 18de eeuw is waarschijnlijk minder gekleurd door wetenschappelijke teksten zoals in de VNK- bibliografie gebundeld, dan door de kunst uit deze periode zelf en door historische romans en films die in deze kleurrijke periode zijn gesitueerd. In hoeverre is echter het beeld dat ons hiermee wordt gegeven wetenschappelijk juist te noemen? Is het interieur op de 18de eeuwse schilderijen inderdaad altijd 18de eeuws? En is het leven zoals dat op de schilderijen staat afgebeeld inderdaad zoals het in de 18de eeuw zou zijn geweest? Hetzelfde kan men zich afvragen bij romans en films. Waar ligt de grens van de artistieke vrijheid en in hoeverre houden regisseurs, schrijvers en kunstenaars rekening met de wetenschappelijke werkelijkheid, zoals onder meer omschreven in de teksten die zijn gebundeld in de bibliografie? Van gerenommeerde schrijvers als Hella Haasse en Nelleke Noordervliet is bekend dat zij zich eerst storten op de weten-
schappelijke documenten, alvorens zij aan een historische roman beginnen. Toch zal het beeld dat zij schetsen altijd door hun persoonlijke belangstelling gekleurd zijn. Voor de regisseur is het wetenschappelijk gezien riskanter als hij zich aan een historische film waagt. Ieder detail, ook al doet dat niet ter zake voor het verhaal, is bepalend voor de geloofwaardigheid en de weergave van de periode waarin het zich afspeelt. Vaak schakelen regisseurs een historisch adviseur in om misstappen te voorkomen. Maar soms wil een regisseur juist zijn eigen visie van de 18de eeuw ten toon spreiden en gaat het hem helemaal niet om de werkelijkheid (bijvoorbeeld in Sofia Coppola’s Marie-Antoinette). Dat laatste kan bedrieglijk zijn voor de goedgelovige beschouwer. Deze vrije interpretatie van de 18de eeuw komt veel vaker voor. Gebaseerd op de kleding gedragen op 18de eeuwse schilderijen en films die zich afspelen in de 18de eeuw, heeft Vivienne Westwood al in de jaren ‘80-’90 van de vorige eeuw een kledinglijn ontworpen die door vele grote namen na haar is gekopieerd. De onlangs zo veel besproken schoen ontwerper Jan Jansen heeft een eigen Louis XVI schoen en ook voor de kostuum ontwerper Rien Bekkers is de kleding op 18de eeuwse schilderijen zijn belangrijkste inspiratiebron. Zelfs in de binnenhuis- en tuinarchitectuur is de 18de eeuw doorgedrongen. Een recent voorbeeld van een 18de eeuws aandoende inrichting is nu te zien in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede. Ontwerper Piet Hein Eek kreeg de opdracht een inrichtingsplan voor de tentoonstelling Het jaar van de achttiende eeuw te ontwerpen. Als uitgangspunt heeft hij een 18de eeuws schilderij genomen, dat een interieur toont waarin de wanden vol gehangen zijn met schilderijen en waar in het midden van de kamer een ezel staat met een schilderij erop en een groep mensen eromheen die het bestuderen. Het idee
Rijksmuseum Twenthe. Museumcafé door Ben van Berkel. Binnentuin door Lodewijk Baljon. (fotografie R. Klein Gotink)
Kunsthistorici XVIII No. 1 2
achter deze opstelling – een grote hoeveelheid schilderijen dicht bij elkaar, op stellingen gehangen, en enkele geïsoleerde werken op een ezel – is dat de schilderijen als werk floreren en niet als plaatje. De beschouwer wordt zodoende uitgenodigd om een schilderij te onderzoeken, aldus Eek. Maar is dit de werkelijke manier waarop kunst werd tentoongesteld in de 18de eeuw? Hiermee zijn we aanbeland bij de vraag of het wel zo belangrijk is dat men weet hoe het daadwerkelijk was in de 18de eeuw. Zijn de vrije interpretaties juist de zo gewaardeerde artistieke vrijheden die een kunstenaar zich mag veroorloven. Of heeft men wel degelijk behoefte
aan enig (kunst)historisch houvast bij het bekijken van een historische film of het lezen van een roman? Als toeschouwer en lezer zal men altijd kritisch moeten blijven, maar waar kan hij terecht als hij wél wil weten hoe het er in de 18de eeuw aan toeging? Uiteraard kan hij de teksten van de bibliografie bestuderen, maar waarschijnlijk is een bezoek aan Het jaar van de achttiende eeuw een toegankelijkere en visueel aantrekkelijkere oplossing. Of in het Rijksmuseum Twenthe op alle vragen die de verbeelding van de 18de eeuw oproept een antwoord gegeven kan worden, zullen we 9 juni hopelijk te weten komen.
Opstelling van de tentoonstelling ‘Het jaar van de achttiende eeuw’. Ontwerp Piet Hein Eek. (Fotografie R. Klein Gotink)
Speelfilms als bron van historische beeldvorming Door Jos Martens In de badkuip der geschiedenis is de waarheid nog glibberiger dan de zeep en veel moeilijker te vinden. (Terry Pratchett, Betoverkind) Het beeld dat vele mensen levenslang meedragen van het Oude Egypte of het Rome der keizers, is gevormd en gefixeerd door strips, historische romans, historische films of -televisie reeksen, veel sterker dan door de lessen geschiedenis in de schoolbanken. Maar hoe betrouwbaar zijn de speelfilms die dat beeld op ons netvlies branden en verankeren in ons individuele en collectieve bewustzijn? Wilt u 9 juni ondanks het mooie weer goed beslagen ten ijs komen, bekijk dan één van de onderstaande films en vraagt u zich het volgende af: Heeft u na het zien van de film iets geleerd over de 18de eeuw of waren er juist zaken die u verbaasde en die afweken
van wat u dacht? Het gaat hierbij vooral om het materiële leven (kledij, voedsel, wapens, wijze waarop men reisde, danste) en de mentaliteit (omgangsvormen, verhouding man-vrouw) die wordt uitgebeeld. Amadeus (Milos Forman, 1984). Salieri contra Mozart (+1791). Barry Lyndon (Stanley Kubrick, 1975). De film behandelt het leven van een egoïstische, ambitieuze Ierse avonturier. Dangerous Liaisons (Stephen Friars, 1989). Verfilmd naar het boek Les liaisons dangereuses (1782), de geruchtmakende epistolaire roman van de Franse libertijn, briljant officier en militair uitvinder Choderlos de Laclos. Farinelli (Gérard Corbiau, 1994). Het verhaal van de meest beroemde castraat van de 18de eeuw. Marie-Antoinette (Sofia Coppola, 2006). Over Marie-Antoinette en het Franse hofleven aan de vooravond van de Franse Revolutie (1770-1789). Deze films zijn op dvd / video te huur bij de videotheek (met uitzondering van Marie-Antoinette die nog in de bioscoop draait). Voor meer historische films en de bespreking ervan, surf naar www.digischool.nl/gs/community/histoforum/films/
Kunsthistorici XVIII No. 1 3
Paul Knolle
Interview met Paul Knolle Het Rijksmuseum Twenthe is op 9 juni a.s. gastheer voor de Voorjaarsactiviteit van de VNK, die dit jaar geheel in het teken staat van de 18de eeuw. Paul Knolle (Rotterdam, 1952) is werkzaam als hoofd collecties en conservator oude kunst in het museum. Hij zal deze dag niet alleen de VNKbibliografie inleiden, maar ons tevens meer vertellen over de tentoonstelling Het jaar van de achttiende eeuw. Hoog tijd voor een paar vragen. Interview: Lillian Bóza Wat is je huidige functie? Ik heb, zoals meerdere mensen in ons museum, een dubbelfunctie. Ik ben zowel hoofd collecties als conservator oude kunst. Welke opleiding heb je? Ik heb kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht gestudeerd. In 1978 ben ik afgestudeerd. Mijn hoofdvakscriptie ging over het begrip verscheidenheid in de 16de- en 17de-eeuwse kunsttheorie. Mijn bijvakscriptie ging over de geschiedenis van de Amsterdamse stadstekenacademie. Door deze scriptie, en vooral mijn scriptiebegeleider Johannes Offerhaus, ben ik mij bijzonder gaan interesseren
voor de kunst en cultuur van de 18de eeuw. Hoe kwam je op je huidige positie terecht? Ik woonde al door allerlei omstandigheden in Enschede, toen het Rijksmuseum Twenthe midden jaren negentig in verband met de verzelfstandiging kenbaar maakte zich te gaan specialiseren in de 18de eeuw. Aangezien ik één van de weinige Nederlandse kunsthistorici was die zich intensief met de 18de eeuw bezighield, ben ik maar eens met de directeur gaan praten. Aanvankelijk heb ik voor het museum freelance werk gedaan, zoals de organisatie van de heropeningstentoonstelling ‘Een groot gedruis en eene onbesuisde vrolykheit. Feesten in de 18de eeuw’. Toen bleek dat de al 25 jaar zittende conservator zich niet één voelde met de nieuwe plannen van het museum en naar een andere instelling vertrok, ben ik hem in 1997 opgevolgd. Wat vind je het leukste van je baan? Ik heb niet altijd in musea gewerkt. Direct na mijn studie ben ik wel anderhalf jaar in het Centraal Museum in Utrecht aan de slag geweest, maar snel daarna werd ik docent en onderzoeker voor de Universiteit van Utrecht. Het leukste aan mijn werk destijds vond ik wel de overdacht van kennis en enthousiasme, en dat vind ik nog steeds. Dus heeft het maken van tentoonstellingen mijn voorkeur. Verder is het ook zeer bevredigend aankopen te doen die de collectie goed aanvullen.
Het geeft een beetje het gevoel alsof je iets voor jezelf koopt. We hebben jammergenoeg geen grote aankoop budgetten voor oude kunst en zijn mede afhankelijk van fondsen. Gelukkig zijn veel 18de-eeuwse meesters nog enigszins betaalbaar. Hoewel helaas na elke gespecialiseerde tentoonstelling van een 18de-eeuwse kunstenaar de prijzen van de betreffende schilder de lucht inschieten. Wat vind je het minst leuke aan je werk? Het minst aantrekkelijke aan mijn werk is wel de administratieve rompslomp. En die is erg omvangrijk. Nog veel meer dan tijdens mijn werk bij de universiteit. Heb je nog inhoudelijke ambities? Eigenlijk kijk ik nooit te ver vooruit. Wat ik ook zal gaan doen, het is wel mijn ambitie met de inhoud bezig te blijven. Het is mijn streven om, vooral via tentoonstellingen en publicaties, meer belangstelling te kweken voor Nederlandse 18de-eeuwse kunst. Heb je nog tips voor kunsthistorici die een baan als conservator ambiëren? Probeer via een stage de museumwereld te leren kennen en ervaring op te doen. Meld je aan bij een museum en bied je diensten aan. Verwacht overigens niet altijd een riante vergoeding. Zorg dat de mensen binnen je vakgebied je leren kennen. Kunsthistorici XVIII No. 1 4
Mariël Ellens
Op de Werkvloer In deze aflevering van Op de Werkvloer is het woord aan Mariël Ellens (47 jaar). Zij is de samensteller van de nieuwste VNKbibliografie Nederlandse publicaties over beeldende kunst en kunstnijverheid 1700-1850 die 9 juni a.s. gepresenteerd zal worden. Zij is ondermeer medeauteur van De verleiding van Flora. Jan van Huysum 1682- 1749 en vertaalde The art of the Dutch Republic 1585 -1717 van Mariëtte Westermann uit het Engels. Momenteel werkt zij aan een proefschrift over achttiende-eeuwse bloemstillevens. Interview: Sophie van Steenderen Welke opleiding heb je gedaan? In 1985 ben ik in Utrecht afgestudeerd. Mijn specialisatie was ooit de kunstgeschiedenis van de nieuwste tijd. Ik nam indertijd deel aan een doctoraalwerkgroep over abstractgeometrische kunst onder leiding van Jonneke Fritz-Jobse. Om toch maar af te studeren – we waren erg, erg degelijk bezig – heb ik een doctoraalscriptie geschreven over de samenwerking tussen beeldende kunstenaars en architecten. Dit heb ik uitgewerkt aan de hand van de verschillen in opvatting over deze samenwerking tussen leden van de VbMk en de Liga Nieuw Beelden. Wat was je eerste baan? Dat was journaliste bij de Leeuwarder
Courant, redactie cultuur, eind jaren tachtig. Omdat de Leeuwarder Courant een groot verspreidingsgebied kent, maakte ik voor het schrijven van recensies heel veel kilometers. Vooral de Waddeneilanden waren erg leuk, want een half uurtje werken en de halve dag op een terras zitten, omdat de boot eens in de vier uur ging, is bij mooi weer niet slecht. Met Oerol moest ik er zelfs overnachten... Ik heb bij de Leeuwarder Courant leren schrijven en vooral leren oordelen over kunst. Na de collegebanken was dat wel moeilijk vond ik. En wat ook erg lastig was: je stukken konden zoveel te weeg brengen. Ingezonden brieven, acties van kunstenaarsverenigingen die tot een heftige discussie op de regionale omroep leidden, ik heb het allemaal mee mogen maken. Hoe ben je in de huidige functie terecht gekomen? Na mijn baan bij de Leeuwarder Courant heb ik mijn loopbaan in de journalistiek voortgezet en uitgebreid met pr en voorlichting. Maar de kunst is altijd blijven kriebelen. Toen ik fanatiek tuinierde en eens tijdelijk niet meer kon dan op de tuinbank zitten, begon ik mij af te vragen wat die kunstenaars met bloemen en tuinen deden. Dat is uiteindelijk de aanzet voor een proefschrift over achttiende-eeuwse bloemstillevens geworden... Ik ben zo op een prettige manier in de achttiende eeuw verdwaald geraakt en ik voel mij daar wonderwel thuis.
Het is wel een esthetische kanteling van het meest minimale naar de uitbundigheid van de Barok en Rococo. Dus je kunt wel zeggen dat ik de uitersten binnen de esthetiek heb verkend. Hoe houd je je vakkennis bij? Door tentoonstellingen te bezoeken, kunstcatalogi en vaktijdschriften te lezen. Ik ben erg gelukkig met het Rijksmuseum Twenthe, het museum van de achttiende eeuw, want dat is vanuit mijn woonplaats Zutphen niet ver. In de Randstad kom ik ook regelmatig. Wat zijn je ambities voor de toekomst? Allereerst hoop ik te promoveren en zoveel mogelijk met de beeldende kunst en cultuur bezig zijn. Daarom werk ik parttime bij een onderwijsorganisatie. Ik heb enkele leuke kunsthistorische freelance klussen kunnen doen, waaronder het samenstellen van de bibliografie voor de VNK. Wat ik heel graag wil, is het boeiende verhaal over de beeldende kunst aan het grote publiek vertellen. En dan degelijkheid aan meeslependheid weten te koppelen. Mijn grote voorbeeld is nog altijd Pierre Janssen. Toch denk ik voor mijzelf vooral aan schrijven. En dat is dan weer die communicatiekant van mij die opkomt... Misschien zit hier wel de popularisator van de achttiende eeuw.
Kunsthistorici XVIII No. 1 5
Nieuw op de website: de Starters-weblog U was al bekend met de ‘starters-rubriek’ in dit bulletin, waarin pas afgestudeerde kunsthistorici aan het woord worden gelaten over hun verwachtingen, ervaringen en ambities. Als aanvulling hierop zal het binnenkort ook mogelijk zijn om via de website van de VNK een wat meer diepgaande blik te werpen op de perikelen van startende kunsthistorici op de arbeidsmarkt. Steeds voor de duur van enkele maanden zal een starter zijn of haar werkervaringen bijhouden en met ons delen in de vorm van een weblog. Op de site van de VNK komt in het menu onder het kopje ‘Activiteiten van de VNK’ een link naar de weblog die alleen vanaf daar bezocht kan worden. Vooraf aan die link staat een inleiding waarin de ‘blogger’ iets over zichzelf vertelt. Als eerste blogger zal optreden Marrigje Rikken (1984). Zij studeerde van 2001 tot 2006 aan de Universiteit van Amsterdam en specialiseerde zich in 17de-eeuwse Noord-Nederlandse schilder- en prentkunst. Voor haar afstuderen deed ze onderzoek naar de relatie tussen de illustraties in Noord-Nederlandse 17de-eeuwse wereldlijke liedboekjes en Noord-Nederlandse 17deeeuwse embleemprenten. Sinds december vorig jaar is ze bij het Rijksmuseum te Amsterdam werkzaam als junior-conservator 17de-eeuwse Nederlandse schilderkunst. Ben je benieuwd hoe Marrigje in deze functie terecht is gekomen en hoe zij de eerste maanden heeft ervaren? Wil je weten wat zij als junior-conservator verder meemaakt en welke werkzaamheden zij verricht? Bezoek dan de weblog die naar verwachting begin juni van start zal gaan op www.kunsthistorici.nl!
COLOFON Kunsthistorici wordt uitgegeven door en onder verantwoordelijkheid van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK). Bestuur Prof. dr. H.Th. van Veen, voorzitter Drs. E. Mijnlieff, secretaris Drs. T.L. Tromp, penningmeester Mevrouw drs. S. de Clercq Mevrouw E. Dieltjes MA Dr. E.E.P. Kolfin Mevrouw drs. L.V.Z.V. Wurfbain-Bóza Postadres secretaris Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Postbus 1410 3500 BK Utrecht Secretariaat & ledenadministratie Mevrouw M.L. de Ridder Postbus 1410 3500 BK Utrecht E-mail:
[email protected] Telefoon: (030) 253 64 37 (uitsluitend op dinsdag en vrijdag van 10.00 tot 14.00 uur) Redactieadres Mevrouw drs. M.S. van Steenderen Tjalk 30-74 8232 NJ Lelystad E-mail:
[email protected] Druk Waanders Drukkers, Zwolle Lidmaatschap VNK Een abonnement op Kunsthistorici is inbegrepen bij het lidmaatschap van de VNK. De jaarlijkse contributie bedraagt € 22,– voor leden met een betaalde baan en € 15,– voor leden zonder betaalde baan, ongeacht in welke maand men zich opgeeft. U wordt verzocht gebruik te maken van de toegestuurde acceptgirokaart. Voor informatie kunt u zich wenden tot de ledenadministratie. Opzegging Lidmaatschap en abonnement worden jaarlijks stilzwijgend verlengd. Het lidmaatschap kan alleen schriftelijk bij de ledenadministratie worden opgezegd, op elk moment en met onmiddellijke ingang. Kunsthistorici wordt dan niet meer toegestuurd en er volgt geen restitutie van lidmaatschapsgeld. Adreswijzigingen s.v.p. doorgeven aan de ledenadministratie. Kopij Bijdragen aan website en bulletin, zoals actualiteiten, congressen, call for papers, personalia, vraag & aanbod en suggesties kunt u mailen naar
[email protected]
Marrigje Rikken
Website www.kunsthistorici.nl
Kunsthistorici XVIII No. 1 6