BU L LETIN
Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici T W INTIGSTE JAARGANG 2009/ 1-2
Aankondiging VNK Voorjaarsdag Op woensdag 15 april 2009 organiseert de VNK haar jaarlijkse Voorjaarsdag, ditmaal in het Fotomuseum Den Haag. Het thema van deze dag is ‘Kunstgeschiedenis, fotografie en visuele cultuur’.
De tentoonstelling Man Ray – ‘Zorgeloos, maar niet onverschillig’ in het Haags Fotomuseum biedt een prachtig uitgangspunt om op de voorjaarsbijeenkomst van de VNK in drie lezingen aandacht te besteden aan de grenzen en mogelijkheden van de kunsthistorische discipline en de relatie met de fotografie en nieuwe media. Het terrein van de (klassieke) kunstgeschiedenis werd met de komst van de fotografie als artistiek uitdrukkingsmiddel uitgebreid. Meer recent is het begrip ‘visuele cultuur’ in zwang gekomen. Het is voor kunsthistorici belangrijk en interessant om de veranderingen in ons ruime vakgebied ter discussie te stellen. Wim van Sinderen (conservator Fotomuseum Den Haag) zal een inleiding geven op Man Ray en de aan hem gewijde tentoonstelling. Rachel Esner (Universitair Docent en voorzitter van de opleiding MA in Photographic Studies, Universiteit Leiden / Universitair Docent aan de Universiteit van Amsterdam) bespreekt aan de hand van Man Ray de stand van zaken in het fotografisch onderzoek en onderwijs in Nederland en de problematiek van de opleiding van historici en theoretici van de fotografie. Margriet Schavemaker (Universitair Docent aan de Universiteit van Amsterdam) spreekt over kunstgeschiedenis, fotografie en ‘visual culture’. De VNK biedt daarbij de mogelijkheid om de tentoonstelling over het bijzondere oeuvre van Man Ray in het Fotomuseum te bezoeken. Bovendien kan in het naastgelegen Gemeentemuseum ook de tentoonstelling Liefde! Kunst! Passie! Kunstenaarsechtparen worden bezocht, met onder meer aandacht voor Frida Kahlo en Diego Rivera, en Camille Claudel en Auguste Rodin. Programma 13.00-13.30 Ontvangst in Fotomuseum Den Haag 13.30-13.45 Welkom door Claudine Chavannes (voorzitter van de VNK) 13.45-14.05 Inleiding door Wim van Sinderen 14.05-14.10 Vragen 14.10-14.30 Rachel Esner over stand van zaken fotografisch onderzoek 14.30-14.35 Vragen 14.35-14.55 Margriet Schavemaker over de relatie tussen kunstgeschiedenis, fotografie en ‘visual culture’ 14.55-15.00 Vragen 15.00-15.15 Conclusie 15.15-16.30 Bezoek aan tentoonstelling 16.30-18.00 Borrel
Man Ray (1890-1976), Zelfportret, 1924. © Man Ray Trust c/o Pictoright Amsterdam
Fotomuseum Den Haag, Stadhouderslaan 43 Den Haag. Voor bereikbaarheid zie: www.fotomuseumdenhaag.nl U kunt zich opgeven bij Marie-Louise de Ridder via
[email protected] Kosten voor deelname bedragen voor leden € 10; niet-leden betalen € 35 en kunnen voor dat bedrag tevens lid worden van de VNK. U dient het bedrag vóór 8 april 2009 te hebben overgemaakt op giro 569560 t.n.v. VNK Utrecht, o.v.v. Voorjaarsdag 2009. Kunsthistorici XX No. 1-2 1
Van het bestuur Bestuurswisseling Begin dit jaar hebben we afscheid genomen van Henk van Veen, die gedurende zes jaar voorzitter van de vereniging was. Onder zijn leiding heeft de VNK een belangrijke stap gezet richting verjonging en is belangenbehartiging van kunsthistorici hoog op de agenda komen te staan. We zullen Henk missen binnen ons bestuur. Gelukkig hebben we een enthousiaste en gedreven opvolger gevonden: Claudine ChavannesMazel heeft de voorzittershamer van Henk van Veen overgenomen. Daarnaast heeft ook Jaco Rutgers zich bij het bestuur gevoegd. Prof. dr. Claudine Chavannes-Mazel (1949) is sinds 1993 gewoon hoogleraar in de Kunstgeschiedenis van de middeleeuwen aan de Universiteit van Amsterdam. Ze studeerde in Leiden en promoveerde er in 1987 op een proefschrift getiteld: The Miroir historial of Jean II le Bon. The Leiden manuscript and its related manuscripts. Het betreft de tekst/ beeldrelatie in een Parijs’ handschrift met honderden miniaturen, gemaakt voor de Franse koning in 1332. Ze publiceerde over christelijke iconologie, over Aristoteles, en over Franse en Nederlandse geïllustreerde handschriften. Haar laatste boek gaat over de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant en de eerste bij naam bekende Nederlandse schilder Michiel van der Borch uit 1332. Als voorzitter van de Stichting Art, Books and Collections beijvert zij zich voor wetenschappelijk onderzoek naar middeleeuwse boeken en bibliotheken.
Nevenfuncties: - voorzitter De Gijzelaar-Hintzenfonds (sinds 2005) - regent M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting (sinds 1994) - lid Algemeen Bestuur Landelijke Onderzoekschool Kunstgeschiedenis namens UvA - lid Adviesraad Vereniging Rembrandt - lid Raad van Toezicht Haags Historisch Museum sinds 2007 - lid Adviesraad Grote Kerk Den Haag (sinds 2005) - lid Adviesraad verschillende tijdschriften: Art de l’enluminure, revue bimensuelle, Parijs; Eastern Christian Art (studies in Christina art and archaeology in the Middle East, Leiden); Kunstschrift; e.a.
kunsten, architectuur en toegepaste kunsten. De auteur van deze publicatie dient bij het verschijnen ervan niet ouder dan 35 jaar te zijn. Iemand kan slechts eenmaal de Jan van Gelderprijs krijgen. De Jan van Gelderprijs is bedoeld als aanmoediging voor een jonge en veelbelovende Nederlandse kunsthistoricus. Publicaties uit het jaar voorafgaand aan de jurering komen in aanmerking. Zij moeten voldoen ‘aan de algemeen geldende wetenschappelijke eisen en getuigen van oorspronkelijkheid’. De laureaat ontvangt een bedrag van € 500,- en een trofee, ontworpen door Manita Kieft. Voor meer informatie kunt u terecht op onze website: www.kunsthistorici.nl/prijzen.php
Dr. Jaco Rutgers (1972) rondde in 1998 zijn studie Kunstgeschiedenis & Archeologie in Nijmegen af met een scriptie over de 17e-eeuwse Spaanse schilder Pedro Orrente. In 2000 was hij samen met drs. Wim Pijbes verantwoordelijk voor de tentoonstelling Jezus in de Gouden Eeuw in de Kunsthal te Rotterdam. In het jaar daarop verhuisde hij naar Florence om daar als onderzoeker van het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut een proefschrift voor te bereiden over de receptie van Rembrandt in Italië. De voltooide dissertatie verdedigde hij in 2008 met succes in Utrecht. In de tussenliggende tijd was hij tevens betrokken bij verschillende tentoonstellingen, waaronder exposities gewijd aan Rembrandts werk in de Scuderie del Quirinale te Rome (20022003), het Musée Départemental te Épinal (2003-2004), het Amsterdams Historisch Museum (2006) en Museum de Lakenhal te Leiden (2006). In 2007 en 2008 werkte hij als Specialist Oude Meester Schilderijen bij veilinghuis Christie’s te Amsterdam en hij ging net een nieuwe uitdaging aan. Samen met dr. Erik Hinterding stelt hij op dit moment de nieuwe standaard catalogus van Rembrandts etsen samen, die zal verschijnen in de New Hollstein reeks.
Mag ik u vragen uit te zien naar geschikte kandidaten voor deze prijs en die aan mij door te geven voor 30 september 2009?
Oproep Jan van Gelderprijs
Prof.dr. Claudine Chavannes-Mazel
Kunsthistorici XX No. 1-2 2
Geachte Heer, Mevrouw, Graag uw aandacht voor het volgende: november 2009 wil de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici weer de Jan van Gelderprijs uitreiken. De Jan van Gelderprijs van de Vereniging van Kunsthistorici wordt elk jaar uitgereikt voor een waardevolle publicatie op het gebied van de kunstgeschiedenis, d.w.z. de beeldende
Ik ben u zeer dankbaar voor uw moeite. Hoogachtend, Mayken Jonkman Voorzitter jury Jan van Gelderprijs Conservator negentiende-eeuwse kunst Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie Postbus 90418 2509 LK Den Haag 070-333 97 86
[email protected]
Van de penningmeester: Herinnering betaling contributie Graag uw aandacht voor het volgende. Voor wie het lidmaatschap voor 2009 (nog) niet heeft betaald: graag ontvangen wij per ommegaande uw contributie (€ 22,– per jaar voor leden met een betaalde baan / € 15,– zonder betaalde baan). U kunt gebruik maken van de reeds door u ontvangen acceptgiro of het verschuldigde bedrag overmaken op rekening 569560 t.n.v. Penningmeester VNK te Utrecht. Daarnaast willen we u vriendelijk verzoeken ons op de hoogte te houden van uw eventuele adreswijziging(en). Gewijzigde informatie kunt u doorgeven aan het secretariaat van de VNK, t.a.v. mevrouw M.L. de Ridder, Postbus 1410, 3500 BK Utrecht of via
[email protected] Hartelijk dank voor uw medewerking.
De Aanwinst: Vier portretten van Piet Mondriaan In de nieuwe rubriek ‘De Aanwinst’ vertelt een museumdirecteur, conservator of privé-verzamelaar over een pas verworven kunstwerk. Het spits wordt afgebeten door Hans Rooseboom, Conservator fotografie van het Rijksmuseum Amsterdam. De aanwinst bestaat uit vier portretten van Piet Mondriaan, gemaakt in 1942 door Arnold Newman. Al heeft het verzamelen van fotografie de afgelopen decennia een grote vlucht genomen, geregeld blijkt dat bepaalde onderwerpen of fotografen maar matig vertegenwoordigd zijn in openbare Nederlandse collecties. Het aantal portretten van Piet Mondriaan bijvoorbeeld houdt niet over, terwijl hij onmiskenbaar een internationaal bekende Nederlander is en – op zijn manier – tamelijk fotogeniek was. Voldoende reden voor het Rijksmuseum om, toen de gelegenheid zich voordeed, onlangs een kleine serie portretten te kopen die in 1942 waren gemaakt door Arnold Newman (1918-2006). Eén ervan is geregeld gepubliceerd en behoort tot Newmans bekendste portretten – Mondriaan heeft een pols op zijn ezel gelegd en kijkt enigszins getormenteerd in de lens –, maar uit dezelfde sessie verwierf het Rijks ook een viertal contactafdrukken. Newman fotografeerde Mondriaan in het eerste van twee ateliers die hij in New York heeft gehad, op 353 East 56th Street (op de hoek met First Avenue ). Hij zat er vanaf zijn aankomst in New York tot oktober 1943. Het was een klein atelier, waarvan de voorkamer geen meubilair bevatte, alleen een ezel en een tekenplank. Mondriaan had de ruimtes gewit en er vierkante stukken rood, geel en blauw gekleurd papier van verschillende formaten aangebracht. ‘It was otherwise too inhospitable’, zoals hij zei.
Arnold Newman, Vier portretten van Piet Mondriaan, 1942 Ontwikkelgelatinezilverdruk, 28,0 x 21,6 cm. Collectie Rijksmuseum, inv.nr. RP-F-2008-9. Verworven met steun van Baker & McKenzie
Zelden zal de schilder op zo koele en afstandelijke wijze zijn geportretteerd. De portretten die André Kertész of Cas Oorthuys bijvoorbeeld maakten (in Mondriaans Parijse tijd) zijn van veel dichterbij gemaakt en zijn alleen al daardoor veel intiemer. Door hun strengheid brengen Newmans portretten wel iets van de reputatie van de schilder tot uitdrukking: Mondriaan is als in een sequentie van verschillende kanten gefotografeerd.
De Starter door Mayken Jonkman
Voor pas afgestudeerde kunsthistorici valt het niet altijd mee om een plek te veroveren op de arbeidsmarkt. Welke dromen en verwachtingen hebben zij? En hoe verhouden deze zich tot de praktijk? Maite van Dijk, 26 jaar oud, is sinds een paar maanden werkzaam als Conservator schilderijen bij het Van Gogh Museum Amsterdam. Ze is onder andere verantwoordelijk voor de schilderijen van Museum Mesdag, onderdeel van het Van Gogh Museum.
Op mijn vraag of Maite zichzelf beschouwt als starter, antwoordt ze ‘niet echt’. Ze heeft al de nodige ervaring kunnen opdoen tijdens stages bij onder meer Musée d’Orsay (Parijs) en Beelden aan Zee (Scheveningen). Vooral bij het laatste museum kreeg Maite veel eigen verantwoordelijkheid en schreef ze onder andere de monografie over Cor Hund. Daarna werkte ze voor het Museum of Modern Art (MoMA) te New York als research assistant mee aan de tentoonstelling Van Gogh en de kleuren van de nacht die nu te zien is in het Van Gogh Museum. Maite is blij dat ze ervaring heeft opgedaan in kleine musea, zeker wanneer je nog aan het begin van je carrière staat. ‘Dan zie je alles en mag je veel doen’: niet alleen het creatieve proces van onderzoek doen en het werken aan een tentoonstelling, maar ook contacten met sponsors, schrijven en het inrichten van de tentoonstelling. Desalniettemin was het project bij het MoMa ook interessant omdat er een grote rust uitgaat van het werken aan slechts één onderwerp. Zo ergens instappen heeft wel tot gevolg dat het moeilijker is om je Kunsthistorici XX No. 1-2 3
onderdeel te voelen van de organisatie wat voor- en nadelen heeft. Maite deed, naast het schrijven van haar eigen essay, onderzoek voor één van de auteurs van de publicatie die bij de tentoonstelling verscheen: ‘het interessante daarvan is dat je zelf tot andere conclusies komt dan degene voor wie je het materiaal bijeenzocht’. Maite vond ervaring opdoen in verschillende musea onmisbaar voor haar carrière vooral omdat je je ervan bewust wordt dat er meerdere manieren zijn om dingen aan te pakken. De universiteit leert je weliswaar de theorie, maar juist in een museum is de praktijk van wezenlijk belang. Eigenlijk propageert Maite sowieso een brede blik, niet alleen in werk, maar ook in de kunst. Op mijn vraag van wie ze nog een schilderij zou willen aankopen antwoordt ze na even aarzelen een figuurstuk van Auguste Renoir omdat het Van Gogh Museum nog een vollediger beeld kan geven van het Impressionisme dan het nu doet, of, en nu wordt ze echt enthousiast, een werk van Eugène Delacroix dat zijn invloed toont op het werk van Vincent van Gogh. Overigens, zegt
Maite, moet je ervoor waken om teveel te gaan ‘cocoonen’ in de negentiende eeuw. Dat vond ze het voordeel van het MoMA. Daar hingen zalen vol met moderne kunst waardoor het mogelijk was grote lijnen te trekken door de kunstgeschiedenis. Als jonge kunsthistoricus is het niet altijd even makkelijk om mensen te ontmoeten. Maite ontmoet veel mensen via haar werk, in New York was dat makkelijker omdat daar de scheiding tussen werk en privé veel minder duidelijk is. Ze ging en gaat nog steeds veel naar openingen, ‘ik vind het leuk om mensen te ontmoeten’. Ze had het geluk dat Joachim Pissarro, haar leidinggevende bij het MoMA, haar aan iedereen introduceerde. Verder is ze net lid geworden van de VNK. Op mijn vraag wat ze in de nabije toekomst wil bereiken gaf Maite twee antwoorden. Graag zou ze een tentoonstelling maken over Delacroix en de invloed die hij op Vincent van Gogh en tijdgenoten had en meer in het algemeen vindt ze het belangrijk dat de kunst centraal staat, zodat mensen weer echt naar kunst gaan kijken.
Op de werkvloer door Sophie van Steenderen
Hierboven in dit blad vindt u de rubriek De Starter, over beginnende kunsthistorici. In Op de Werkvloer staat iedere keer juist een kunsthistoricus centraal die al langere tijd in het veld werkzaam is. Dit keer is de beurt aan Ineke Middag (52). Zij studeerde in 1988 af in de Kunstgeschiedenis & Archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Zij heeft met ingang van 1 maart 2009 Singer Laren verlaten, na er zeven jaar gewerkt te hebben als Directeur Musemzaken.
Per 1 maart van dit jaar ben je gestopt als Directeur Museumzaken bij Singer Laren. Wat was de reden voor je vertrek? Ik heb in augustus 2008 aan het bestuur mijn ontslag aangeboden per 1 maart 2009, omdat ik het na zeven jaar Singer Laren voor mij persoonlijk tijd vond voor iets nieuws. Het ligt nu eenmaal in mijn aard om dingen te willen doen en te ontdekken die ik niet ken en kan. Bij Singer valt nog steeds heel veel nieuws te doen maar de
randvoorwaarden blijven toch min of meer gelijk en leiden dan bij mij tot een gevoel van al kennen en kunnen. Singer Laren verdient beter. Toen je als directeur aantrad had je natuurlijk plannen en ambities. In hoeverre heb je je doelen in de afgelopen jaren kunnen realiseren? Waar ben je trots op? Waar ben ik NIET trots op! Toen ik in 2002 startte wás Singer al geweldig en de uitdaging was het nog beter te maken. Ik constateerde een gebrek aan zelfbewustzijn van eigen kracht en identiteit. Men liet zich iets te veel leiden door de uitstraling van de grote kunstmusea, overigens wel met veel succes. Maar intussen werd het verhaal van de Amerikaanse privé-verzamelaars William en Anna Singer vergeten, terwijl dat het ‘unique selling point’ van Singer is: alles hangt ermee samen, de locatie in het prachtige Laren, de sfeer in de villa, het theater, het museum en de tuin, de collectie. Ik wilde dat niet alleen de programmering in museum en theater, maar alle uitingen, elk contact met onze gasten dat persoonlijke aspect zou uitstralen, en ook mijn collega’s, opdat we op termijn niet een museuminstituut als vele andere zouden zijn, maar een gastvrij thuis met een ‘personal touch’ waarin je je als bezoeker kunt herkennen. Hoe ben je destijds bij Singer terecht gekomen? Ik werd gevraagd en het leek me aanvankelijk niets, te Goois, te behoudend. Ik dacht, ze hebben géén idee wie ik ben, anders vroegen ze me niet. Mijn vooringenomenheid bleek geheel onjuist. Singer Laren is een particuliere stichting met een kleine, sterk gemotiveerde staf in een krachtige en zeer betrokken omgeving. Van nature wel wat behoudend, maar iedereen bleek zeer open te staan voor veranderingen mits goed gemotiveerd.
Ineke Middag. Foto: Ineke Oostveen
Kunsthistorici XX No. 1-2 4
Wat was er zo leuk aan je baan? De mogelijkheid om in betrekkelijke vrijheid en zelfstandigheid op een niet-ambtelijke manier in samenwerking met een geweldig team
een museale programmering te ontwikkelen die voor de bezoekers steeds opnieuw een verrassing was. Singer Laren heeft een uitstekend publiek, belangstellend en leergierig, een beetje verwend soms, maar daardoor ook gezond kritisch en dat houdt je scherp. Ik heb op talloze manieren in een grote reeks prachtige projecten mijn kunsthistorische, organisatorische, overdrachtelijke en leidinggevende creativiteit kwijt gekund en steeds weer opnieuw iets kunnen maken, neerzetten en afronden, iets dat ik zeer bevredigend vind. En wat deed je voor je bij Singer Laren aan de slag ging? Begonnen als projectmedewerker van kunsthistorisch bureau D’Arts, belandde ik na een jaar als Conservator Tentoonstellingen in het Van Gogh Museum, dat was in 1990. Een uitstekende internationale, tijdelijke-museumtentoonstellingen- en publieksevenementenleerschool. Na vijf jaar ben ik vertrokken om aan de slag te gaan als programmamaker bij de AVRO, waar ik zes jaar lang met Henk van Os Beeldenstorm maakte en met Liesbeth Brandt Corstius AVRO Kunstblik, naast een aantal andere activiteiten, onder meer op het gebied van de interne en externe cultuuromslag bij de omroep AVRO. Wat heb je geleerd van alle ervaringen die je in de loop der jaren hebt opgedaan? Dat mijn kracht en drive liggen in het met de nodige humor willen betrekken van een breed publiek bij beeldende kunst. En dat je daarvoor wetenschappelijke en banale nieuwsgierigheid moet combineren en niet bang moet zijn te relativeren en over de schutting te kijken. Ik had altijd – en heb nog steeds- een hekel aan kleinzerigheid, beroepsgedeformeerde lange tenen en bekrompenheid. Met wie zou je wel eens voor één dag van baan willen ruilen en waarom? Koningin Beatrix. Ik heb grote bewondering voor Beatrix’ professionaliteit en geduld. Vertegenwoordigster van een volk aangewezen door geboorte, het lijkt mij een vreselijk zware taak, die zij zeer serieus neemt en altijd met het grootste plichtsbesef uitvoert. Het omvat het verpersoonlijken, uitdragen en bewaken van een collectief verleden, heden en toekomst van een volk, van je familie en van jezelf. Het doet een beroep op heel veel verschillende competenties
en daar moet je als mens dan ook nog gelukkig en in balans bij zien te blijven. Ga er maar aan staan! Wat is haar geheim? Wat adviseert zij Willem Alexander en Maxima? En hoe reageren die? In hoeverre komt je studie Kunstgeschiedenis je nu nog van pas? Ongeveer elk moment. Het waren voor mij in alle opzichten vormende jaren. De heerlijke gevarieerde inhoud van de studie, de vrijheid, zelfstandigheid en het vertrouwen dat je kreeg, de positief kritische houding die je leerde ontwikkelen, vakdidactiek, dat achteraf mijn kerncompetentie bleek te zijn, mijn voorliefde voor architectuur die ik herontdekte, de collega’s en talloze vrienden die ik eraan over gehouden heb, mijn grote liefde voor Amsterdam begon er. Ik heb bijna alles wat ik nu ben geworden aan die studie Kunstgeschiedenis te danken. En hoe houd je je vakkennis bij? De afgelopen jaren gold die vakkennis voornamelijk de – internationale- museologie. Veel musea zien tijdens werk en vakanties, beetje lezen in artikelen en (web)tijdschriften en zo veel mogelijk praten met collega’s. Het verwondert me regelmatig hoe eendrachtig men internationaal eigenlijk is, alsof er nauwelijks nationale/regionale/ politieke/culturele verschillen zijn. De katholieke kerk is er niets bij! Daarnaast was er elke nieuwe tentoonstelling: Ossip Zadkine, Berliner Secession, Franse Symbolisten, Tiffany Girls, Amerikaanse impressionisten, de Denker van Rodin, noem maar op. Gratis permanente bijscholing! Wat zijn je ambities voor de toekomst, op korte en langere termijn? De komende maanden mag ik even ‘tijd vermorsen’ zoals mijn vriend dat noemt. Ik heb wat reisjes gepland, mag een paar colleges museologie geven aan de Universiteit van Barcelona en hoop op wat lekkere tekstredactieklussen, mijn beroepshobby. Intussen zoek ik een plek om opnieuw een bijdrage te leveren aan architectuur of autonoom, modern of oud, onderzoek of onderwijs, media of musea, dat zien we wel. Ik zoek een nieuwe rol in het vertrouwde veld van ‘de kunst en het volk’. Home is where the heart is.
De werkkamer van Saskia de Bodt tekst en foto’s door Esther Dieltjes
In deze rubriek gunt een kunsthistoricus ons een blik in zijn of haar werkkamer. Dit keer gaan we op bezoek bij Saskia de Bodt. Zij is sinds 1990 als universitair docent werkzaam aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast schrijft ze voor het NRC Handelsblad, werkt ze mee aan verscheidene tentoonstellingen in binnen- en buitenland en heeft vele publicaties op haar naam staan. Haar onderzoek richt zich vooral op de beeldende kunst uit de periode 1850-1950. Onlangs werd ze benoemd tot bijzonder hoogleraar Illustratie aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Samen met haar echtgenoot Jos Koldeweij, tevens kunsthistoricus, woont zij in een historisch pand uit 1852 aan de rand van het pittoreske Buren (Gld.).
Na binnenkomst door de donkerblauw gelakte deur blijkt meteen de esthetische instelling van de bewoners. De inrichting is doordacht, maar wel sfeervol. Een onhedendaagse blauwe kleur komt in verscheidene details terug, wat de verschillende ruimtes tot een geheel smeedt. Op één kamer na, die de ‘rode kamer’ heet. De meubels zijn veelal antiek en de wanden gedecoreerd met kunstobjecten in allerlei technieken en stijlen. Ondanks dat het pand van binnen en buiten de sfeer ademt van vervlogen tijden, heerst er geen museumgevoel. Het is gezellig en huiselijk, mede dankzij de bonte kleden waarmee Saskia de Bodt de kamers heeft opgesierd. Haar werkkamer is gelegen op de
eerste etage aan de achterzijde van het pand, maar eigenlijk kan het hele huis als haar werkkamer worden gezien. De kleur van de houten vloer is opvallend blauw. In de hoek tegenover de ramen staat een bed met, alweer, een bontgekleurde lap erop. Het was de bedoeling dat ze daar kon gaan liggen lezen, maar dat is door de stapels boeken en dozen helaas niet meer mogelijk. Op een kastje prijkt een soort boeddhabeeld. ‘Het is de God van het Kleine’, vertelt ze, ‘die kreeg ik van Laurens J. Bol, schrijver van De bekoring van het kleine’. De godheid wordt omringd door inktpotjes en andere spulletjes die ze verzamelt of niet weg kan gooien, zoals oude floppies. Een andere Kunsthistorici XX No. 1-2 5
opmerkelijke verzameling hangt aan een ladeknop. Het betreft een kluitje kledinglabels: ‘Daar wil ik nog eens iets mee doen’. Tegen de wanden staan van vloer tot plafond overvloedig gevulde kasten. Boeken, ordners, losse papieren en dozen, maar ook ansichtkaarten, foto’s, notitieblaadjes en oude lesroosters zijn hierin laag voor laag opgestapeld. Mijn oog valt op de Zweedse tekst ‘Öppet hela sommaren!’(vertaald: de hele zomer geopend!). ‘Een ironische tekst, daar haal ik me aan op’. Eronder hangt een vrolijke kindertekening van een roze olifantje, jaren geleden gemaakt door dochter Anna. Sommige dozen en mappen bevatten archieven van oude onderzoeken, andere kunnen gevuld worden door nieuwe. Een vroeg twintigste-eeuws kinderboek, dat pontificaal voor de anderen is gezet, dient als inspiratie voor een nog te schrijven stuk. Ook eetborden uit Zweden dienen als vertrekpunt voor nog uit te voeren projecten, net als een rijtje verkleurde geeltjes aan de onderzijde van de tafel of gewoon een kartonnen doos waar een plakkertje met ‘leeg’ op zit. ‘Daar heb ik nog ruimte! Het is een leuk gevoel om te denken: wat zal ik daar eens in leggen’, zegt ze enthousiast. De werkkamer toont haar streven om grensoverschrijdend te zijn. Saskia de Bodt is vooral geïnteresseerd in de wederzijdse invloeden tussen Nederland en het buitenland. Aanvankelijk richtte zij zich op België. Naar aanleiding van haar proefschrift Halverwege Parijs: Willem Roelofs en de Nederlandse schilderskolonie in Brussel 1840-1890 maakte ze in 1995 in Brussel een tentoonstelling over het negentiendeeeuwse Brusselse kunstleven en de kring van Nederlandse schilders daar. Sinds enkele jaren is Scandinavië – Zweden in het bijzonder – haar inspiratiebron. Om zich in die cultuur te kunnen verdiepen, heeft ze zich zelfs de taal eigengemaakt. Ook wat betreft discipline gaat ze de grens over, ze werkt interdisciplinair. Zo richt ze zich als bijzonder hoogleraar Illustratie op de relatie tussen kunst en literatuur en wil ze de komende jaren de Nederlandse illustratiegeschiedenis in kaart brengen. Saskia de Bodt vertelt dat haar werkkamer eerst echt een privé-kamer was, gericht op uiterlijkheden, maar dat de mooie boeken en spullen nu elders in huis zijn: ‘In de loop der tijd is de werkkamer steeds meer een archief geworden. Mijn behoefte aan een eigen kamer is naar de woonkamer verplaatst, waar nu ook af en toe mijn laptop staat. Het Kunsthistorici XX No. 1-2 6
liefst zou ik in een lege kamer werken met alleen een bureau, een vulpen en papier én een mooi uitzicht. Vooral dat uitzicht is belangrijk. Dat heb ik nodig om mijn gedachten te ordenen’. Haar bureau staat dan ook pal voor het hoge raam, dat een blik geeft op de diepe achtertuin met oude knoestige bomen en witte stoeltjes verspreid in het gras. Daarachter ligt de historische stadskern met zeer prominent de terracottakleurige toren van de Sint-Lambertuskerk. De klok kan ze altijd zien. ‘Ik houd van het abstracte van die daken, van het spel van lijnen en kleuren. Het is een rustig beeld, maar toch gebeurt er van alles. Het inspireert me’. Wanneer de volheid van de Burense kamer haar af en toe toch teveel wordt, vertrekt ze naar het huis in Brugge. Daar vindt ze de leegte die ze met nieuwe gedachten en ideeën kan vullen.
Kunsthistorici XX No. 1-2 7
Nieuw op de VNK website
COLOFON
Berekening van het uurtarief voor zelfstandige kunsthistorici Het middagprogramma van de Kunsthistorische Dag op 7 november 2008 stond geheel in het teken van de kunsthistoricus als freelancer. Een groot deel van die middag was gewijd aan een onderwerp dat voorafgaand aan de dag al veel stof had doen opwaaien: tarieven. De VNK had een mail naar haar leden gestuurd met het verzoek te reageren op een voorlopige tarievenlijst, opgesteld tijdens een bijeenkomst van freelancers eerder dat jaar. Daarbij werd de vraag opgeworpen of er behoefte zou zijn aan een vaste tarievenlijst die zelfstandige kunsthistorici als leidraad zouden kunnen gebruiken bij hun eigen onderhandelingen. De meningen hierover liepen sterk uiteen. Uiteindelijk werd – vooral ook wegens mogelijke problemen met de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) – besloten geen tarievenlijst op de website te plaatsen, maar wel een hulp bij het berekenen van het uurtarief voor zelfstandige kunsthistorici. Zie onze website www.kunsthistorici.nl/tarieven.php voor het resultaat.
Kunsthistorici wordt uitgegeven door en onder verantwoordelijkheid van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK).
Inloggegevens Heeft u al een gebruikersnaam en wachtwoord voor de VNK website? Hiermee kunt u onderdelen van de site bekijken die alleen voor leden toegankelijk zijn, bijvoorbeeld de bibliografieën en informatie over fondsen en beurzen. Vraag nu uw inloggegevens aan via
[email protected]
Bestuur prof. dr. Claudine Chavannes-Mazel, voorzitter drs. Ewoud Mijnlieff, secretaris drs. Claire van den Donk, penningmeester prof. dr. Lex Bosman Esther Dieltjes, MA mr. drs. Mayken Jonkman drs. Willemijn Lindenhovius dr. Jaco Rutgers Postadres secretaris Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Postbus 1410 3500 BK Utrecht Secretariaat & ledenadministratie Mevrouw M.L. de Ridder Postbus 1410 3500 BK Utrecht E-mail:
[email protected] Telefoon: (030) 253 64 37 (uitsluitend op dinsdag en vrijdag van 10.00 tot 14.00 uur) Redactieadres Mevrouw drs. M.S. van Steenderen Tjalk 30-74 8232 NJ Lelystad E-mail:
[email protected] Druk Waanders Drukkers, Zwolle Lidmaatschap VNK Een abonnement op Kunsthistorici is inbegrepen bij het lidmaatschap van de VNK. De jaarlijkse contributie bedraagt € 22,– voor leden met een betaalde baan en € 15,– voor leden zonder betaalde baan, ongeacht in welke maand men zich opgeeft. U wordt verzocht gebruik te maken van de toegestuurde acceptgirokaart. Voor informatie kunt u zich wenden tot de ledenadministratie.
Oproep: informatie over Sara de Swart In verband met een onderzoek naar het leven en werk van de beeldhouwster Sara de Swart (1861-1951), bijgenaamd ‘de muze der Tachtigers’, welke zal uitmonden in een biografie die op termijn zal verschijnen bij Uitgeverij Van Tilt, is kunsthistoricus Jaap Versteegh op zoek naar informatie, bestaande uit onbekend documentatiemateriaal en uit beeldhouwwerk. Voor uw reacties wordt u verzocht contact op te nemen met Jaap Versteegh, telefoonnummer 0346-556736 of per e-mail
[email protected]. U kunt ook schrijven naar drs. J.F.M.Versteegh, p.a. Pygmalion Beeldende Kunst, Langegracht 44, 3601 AJ te Maarssen.
Kunsthistorici XX No. 1-2 8
Opzegging Lidmaatschap en abonnement worden jaarlijks stilzwijgend verlengd. Het lidmaatschap kan alleen schriftelijk bij de ledenadministratie worden opgezegd, op elk moment en met onmiddellijke ingang. Kunsthistorici wordt dan niet meer toegestuurd en er volgt geen restitutie van lidmaatschapsgeld. Adreswijzigingen s.v.p. doorgeven aan de ledenadministratie. Kopij Bijdragen aan website en bulletin, zoals actualiteiten, congressen, call for papers, personalia, vraag & aanbod en suggesties kunt u mailen naar
[email protected] Website www.kunsthistorici.nl