BUL LETIN
Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Z E S T I E N D E J A A RG A N G 2 0 0 5 / 2
VNK op bezoek bij Akzo Nobel De bedrijfscollectie en de kunsthistoricus Zaterdag 19 november vond het Nationaal Kunsthistorisch Congres plaats in het hoofdgebouw van Akzo Nobel te Arnhem. ’s Middags kwam het thema van die dag – ‘De bedrijfscollectie en de kunsthistoricus’ – aan bod. Steeds meer bedrijven leggen een eigen kunstcollectie aan. Waarom doen zij dit en voor wie? Wie is verantwoordelijk voor het aankopen en beheren van die kunst? Hebben werknemers zeggenschap in wat er wordt aangekocht en opgehangen? Een verslag van Jenny Reynaerts met foto’s van Peter Schoon.
Om een beeld van de kunstcollectie van Akzo Nobel te krijgen, werd eerst een deel van Mooi Werk vertoond. In deze door de AVRO gemaakte film komen ook de voorzitter van de Raad van Bestuur, Hans Wijers, de werknemers en onze gastvrouw drs. Hester Alberdingk Thijm, directeur Akzo Nobel Art Foundation, aan het woord. Hierna gunde Hester ons een blikje achter de schermen van een bedrijfscollectie. Haar zeer levendige en enthousiaste verhaal maakte veel vragen en reacties los. Hester leidde ons vervolgens rond door de gangen van het gebouw, waar de collectie te zien is. Al kijkend en wandelend werd het gesprek voortgezet. De rol van een conservator kunst in een bedrijf is toch vooral die van bruggenbouwer, zo bleek uit Hesters verhaal. Alleen ophangen is niet genoeg, veel van haar tijd wordt gestoken in uitleggen, begrip kweken voor de kunst en voor het feit dat deze in het gebouw getoond wordt. Want de kunstcollectie van Akzo Nobel wordt niet samengesteld uit de lievelingswerken van de werknemers, maar buiten hen om aangekocht. Dat vereist dus veel communicatie en soms ook diplomatie. Er is een kunstcommissie die meebeslist over aankopen boven € 15.000,– en bestaat uit leden van de Raad van Bestuur en buitenleden. Een top-down constructie dus, maar er is een sympathieke manier gevonden om de werknemers toch te betrekken bij de kunst in hun gebouw. Er is namelijk een aantal vrijwilligers opgeleid tot art-guide (in ’t Engels, want we bevinden ons in een multinational), die bezoekers op gezette tijden rondleiden door het gebouw. De liefde voor de collectie is bij deze mensen gaandeweg gegroeid. In de film zagen we een laboratoriummedewerker die aanstekelijk over een van zijn favoriete werken vertelde. Ook hier had Hester een flinke taak om aanvankelijke scepsis tegenover bijvoorbeeld abstractie weg te nemen, maar uit de interviews met medewerkers blijkt dat haar dat aardig is gelukt. Bij de start van de collectie was tien procent van de werknemers enthousiast over kunst in het gebouw, nu is dat zo’n tachtig procent.
Akzo Nobel is een uitgesproken mannelijk, hiërarchisch bedrijf dat een wat ouderwets imago had, maar nu erg in beweging is. Het gebouw uit 1992 ademt archaïsch machtsdenken, er is veel wit, staal en glas gebruikt, en de ruimtes zijn vaak hoog en groot. Al is het architectonisch erg interessant, veel warmte straalt het niet uit. Het idee dat kunst daar verandering in zou kunnen brengen, kwam zo’n tien jaar geleden op bij de toenmalige voorzitter van de Raad van Bestuur, Cees van Leede. De keuze voor hedendaagse kunst past bij de vernieuwing die het bedrijf ondergaat. Nu telt de collectie zo’n duizend werken. Dat betekent dat naast verwerving en de daarbij horende speurtochten in galeries, ateliers en op beurzen, er steeds meer tijd is gaan zitten in behoud en beheer. Belichting en klimaat zijn zo veel mogelijk aangepast aan de kunst en roken is uiteraard
Kunsthistorici XVI No. 2 1
verboden, maar in een gebouw waar mensen werken zijn de omstandigheden natuurlijk niet museaal. Hesters team bestaat inmiddels uit haarzelf en haar medewerker Caroline Smit. Zij geven catalogi uit en zorgen voor toelichtende teksten bij de werken. Een kunsthistoricus die in een bedrijf werkt moet dat bedrijf goed kennen. Productie en cultuur geven aanknopingspunten voor de aankopen. Bij Akzo Nobel, de grootste verfproducent ter wereld, ligt de associatie met kleur, verf en pigmenten voor de hand en veel werken verwijzen daar ook naar. Maar een internationaal bedrijf heeft ook oog voor het multiculturele. Al tien jaar geleden was dat een aandachtspunt voor Akzo Nobel, lang voordat politiek Nederland zich hierom bekommerde. Een andere grote tak van het bedrijf is de farmaceutische industrie en dat wordt in de kunst vertaald door het thema mensbeeld of individu. Alle disciplines zijn welkom, er wordt louter onderscheid gemaakt op kwaliteit. Sommige kunstenaars komen met een aantal werken in de collectie voor, omdat hun werk goed binnen de gehanteerde concepten past. Als de bezoeker de ingangshal binnenkomt wordt hij bijvoorbeeld getroffen door twee enorme doeken van Rob Zandvliet en er zijn gangen met werk van Gijs Frieling, Koen Vermeulen, Bernard Frize en Steven Aalders. Een belangrijk punt, dat sommigen van ons verbaast van zo’n groot bedrijf, is dat het werk niet als investering Kunsthistorici XVI No. 2 2
Drs. Hester Alberdingk Thijm, directeur Akzo Nobel Art Foundation, en VNK-secretaris drs. Fransje Kuyvenhoven
wordt gekocht en dus niet zal worden vervreemd. Deze afspraak moet de collectie ook beschermen tegen de wisseling van directeuren en de daarbij behorende verandering van beleid en smaak. Binnen de Nederlandse bedrijfscollecties is die van Akzo Nobel niet spraakmakend groot, het budget is toereikend maar niet over the top. Dat betekent dat Hester soms flink overtuigend moet zijn bij aankopen, omdat een werk anders door een galerie of kunstenaar aan een meer aan de weg timmerende collectie wordt gegund. Maar hoewel zij dus een kleinere speler is in dit veld, komt het ons voor dat zij met haar enthousiasme en missiedrang heel ver zal komen.
Jan van Gelderprijs
Jan van Gelderprijs
Zaterdag 19 november 2005 ontving Koenraad Jonckheere de Jan van Gelderprijs 2005 voor Kunsthandel en diplomatie. De veiling van de schilderijenverzameling van Willem III (1713) en de rol van het diplomatieke netwerk in de Europese kunsthandel, dissertatie Universiteit van Amsterdam, september 2005. De jury bestond uit voorzitter dr. Jenny Reynaerts (conservator 19de en 20ste eeuw, Rijksmuseum Amsterdam), prof. dr. Sible de Blaauw (hoogleraar Middeleeuwse Kunstgeschiedenis, Radboud Universiteit Nijmegen), drs. Marijke de Groot (studieadviseur Kunst-en Cultuurwetenschappen, Universiteit van Amsterdam en tot eind 2005 redacteur van Jong Holland), drs. Geert-Jan Koot (hoofd bibliotheek Rijksmuseum Amsterdam), dr. Alied Ottevanger (medewerker Moderne Kunst Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag en redacteur van Jong Holland), vacature (met ingang van 2006: prof. dr. Manfred Bock, hoogleraar Architectuurgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam). Hieronder vindt u de laudatio, uitgesproken door dr. Jenny Reynaerts. Koenraad Jonckheere (geboren 1975) studeerde kunstgeschiedenis en geschiedenis aan de Universiteit van Leuven (België) en haalde voor beide studies een magna cum laude doctoraal. Hij werkte sinds 2001 aan zijn proefschrift bij de UvA, en publiceerde tussentijds een aantal artikelen over het onderwerp. De studie naar de kunsthandel en de netwerken van kunstverzamelaars in Europa aan het einde van de zeventiende en in de achttiende eeuw heeft de laatste tijd veel aandacht gekregen. We weten langzaamaan steeds meer over individuele verzamelaars en verzamelingen aan de vorstenhoven en bij rijke particulieren. In zijn boek heeft Jonckheere een originele invalshoek gevonden om niet alleen de individuen te traceren, maar vooral om het netwerk en de wereld waarin de verzamelaars functioneerden duidelijk te maken. Zijn uitgangspunt was de veiling van een bijzondere collectie, die van koning-stadhouder Willem III, gehouden in Amsterdam, 26 juli 1713. De collectie bevatte kapitale stukken van Antony van Dyck, Peter Paul Rubens, Paolo Veronese, Gerard Dou en andere meesters. Vanaf de eerste zin wordt de lezer binnengetrokken in de spanning rondom deze belangrijke veiling en leert de protagonisten kennen, zoals de organisator Jan van Beuningen, de rijke Engelsman James Brydges of Chandos paymaster general of the forces abroad, Duitse vorsten als Lothar Franz von Schönborn en Anton Ulrich von BraunschweigWolfenbüttel, de financierders Matthew Decker en James Drummond en Nederlandse kunstenaars-handelaars. Op basis van creatief archiefonderzoek in Nederland, Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten is Jonckheere erin geslaagd deze figuren voor ons te doen leven, hun verzameldrift en hun machinaties te tonen. Bovendien laat hij zien hoe het netwerk in elkaar stak en hoe de wereld van de diplomatie en de haute finance verweven is met die van de kunstverzamelaars. Zo beheerde Brydges de Engelse fondsen voor oorlogsvoering, wat hem zelf bepaald geen windeieren legde en leverde Matthew Decker de bankwissels voor Europese vorsten, een manier van financieren van de Europese hoven waar menig bankier aan onderdoor kon gaan, zoals zijn collega James Drummond. Voor deze achtergrond onderzocht Jonckheere de Archieven van de Amsterdamse Wisselbank, een bron die voor onderzoek naar de particuliere kunstmarkt nog niet eerder is gebruikt.
De Jan van Gelderprijs van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici wordt elk jaar uitgereikt voor een waardevolle publicatie op het gebied van de kunstgeschiedenis, d.w.z. de beeldende kunsten, architectuur en toegepaste kunsten. De auteur van deze publicatie dient bij het verschijnen ervan niet ouder dan 35 jaar te zijn. Iemand kan slechts eenmaal de Jan van Gelderprijs krijgen. De Jan van Gelderprijs is bedoeld als aanmoediging voor een jonge en veelbelovende Nederlandse kunsthistoricus. Publicaties uit het jaar voorafgaand aan de jurering komen in aanmerking. Zij moeten voldoen ‘aan de algemeen geldende wetenschappelijke eisen en getuigen van oorspronkelijkheid’. De laureaat ontvangt een bedrag van € 500,– en een trofee, ontworpen door Manita Kieft. De prijs wordt uitgereikt op het jaarlijkse Nationaal Kunsthistorisch Congres van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici.
Dr. Jenny Reynaerts, juryvoorzitter van de Jan van Gelderprijs, leest de laudatio voor (foto: Peter Schoon)
Kunsthistorici XVI No. 2 3
Maar het boek biedt veel meer. Jonckheere laat ons zien hoe veilingen in de achttiende eeuw werden georganiseerd, en vooral ook wat zich buiten die veilingen afspeelde. In voor iedereen meteen toegankelijke statistieken laat hij de ontwikkeling van de prijzen zien, waarmee, net als in zijn andere benaderingen, steeds het onderzoek van het incidentele, de veiling waar alles om draait, naar het algemene niveau stijgt. Het boek bevat veel nieuwe gegevens, nieuwe verzamelaars en agenten worden geïdentificeerd en nieuwe collecties getraceerd. Voor de jury was het ook heel belangrijk dat dit alles in een zeer leesbaar, zelfs als spannend te omschrijven proza is geschreven en dat hij het opsommende karakter, waar veel herkomstonderzoek toch noodzakelijkerwijs aan lijdt, volledig weet te voorkomen. De bijlagen achterin bieden een enorme bron van informatie, waarin de lezer zijn eigen zoektocht kan maken. Het moge duidelijk zijn dat de jury van mening is dat dit een proefschrift is van ongewone kwaliteit, door de originele onderzoeksmethode, de nieuwe inzichten en de goede leesbaarheid. Deze combinatie van kwaliteiten is voor een jonge wetenschapper bijzonder. De Jan van Gelderprijs is een stimuleringspremie voor meer en beter, en ik denk dat we bij Koenraad Jonckheere daar naar uit mogen zien.
Dr. Koenraad Jonckheere, winnaar van de Jan van Gelderprijs, met de door Manita Kieft ontworpen trofee (foto: Peter Schoon)
Conceptverslag van de Algemene Ledenvergadering van 19 november 2005 Opening De voorzitter van de VNK, prof. dr. Henk van Veen, opent de vergadering om 11.30 uur en heet de aanwezigen hartelijk welkom. Een speciaal woord van dank gaat naar mevrouw drs. Hester Alberdingk Thijm, directeur Akzo Nobel Art Foundation, die deze dag, met haar medewerkers, op korte termijn heeft mogelijk gemaakt.
mogelijk was om de website te onderhouden en al was voorzien in een vermindering van de uitgave van de bulletins van vijf naar twee per jaar, zag het bestuur van de VNK zich plotseling geplaatst voor een ernstige stoornis in de communicatie met haar leden. De voorzitter hoopt dat alle problemen in 2006 kunnen worden opgelost en vraagt hiervoor begrip van de leden.
Mededelingen Nicolette Bartelink, de penningmeester, laat zich verontschuldigen; zij is in het buitenland. De secretaris neemt haar taken voor deze vergadering waar. De redacteur Hennie Corman kan er eveneens helaas niet bij zijn vanwege (prettige) familieomstandigheden. Behalve beide dames is het voltallige bestuur aanwezig. Bij de Algemene Ledenvergadering zijn 42 personen aanwezig. De voorzitter meldt dat de VNK, dankzij een genereuze schenking van drs. Rik Vos en prof. dr. Wessel Reinink namens het CIHA, een groot internationaal symposium kan houden met als thema: ‘De rol van de kunsthistoricus als museumdirecteur’. Dat was op deze dag gepland, maar kon door de ingewikkelde organisatie niet op tijd worden gerealiseerd. Het symposium is verplaatst naar april 2006. De voorzitter vraagt begrip hiervoor en benadrukt dat van uitstel beslist geen afstel komt. Hij memoreert de goede presentatie van de bibliografie in het Stedelijk Museum, 21 mei 2005. In 2005 werd het bestuur geconfronteerd met problemen rond het bulletin en de website. Doordat het halverwege het jaar niet meer
Vaststelling van het verslag van de Algemene Ledenvergadering van 13 november 2004 Het verslag wordt vastgesteld met dank aan de secretaris.
Kunsthistorici XVI No.2 4
Bestuur Met ingang van 2006 is er een aantal herverkiezingen. Normaliter wordt een bestuurslid verkozen voor drie jaar. Het is bij de VNK gebruikelijk dat een lid twee termijnen dient. Dat wil zeggen dat de voorzitter zelf, penningmeester Nicolette Bartelink en lid Jenny Reynaerts herkozen dienen te worden. De vergadering gaat akkoord. Tevens moet een nieuwe secretaris worden verkozen want de huidige secretaris, Fransje Kuyvenhoven, neemt na zes jaar afscheid van het bestuur. De voorzitter bedankt haar voor haar werk. Wie haar werkzaamheden overneemt is nog niet bekend. Tevens stelt de voorzitter een nieuw lid voor: dr. Elmer Kolfin, docent aan de Universiteit van Amsterdam. Op pag. 7 in dit bulletin is een korte biografische schets van hem te lezen. Met zijn benoeming wordt ingestemd. Hennie Corman verlaat als eindredacteur de VNK. De voorzitter
bedankt haar voor haar voor haar werkzaamheden en verzekert de vergadering dat op hele korte termijn naar een oplossing zal worden gezocht, aangezien nu noch de website noch het bulletin bijgewerkt, dan wel geproduceerd worden. Hij roept de vergadering op kandidaten voor te dragen. Financiën De waarnemend penningmeester/secretaris geeft een toelichting op de stand van zaken (de jaarrekening 2004 en de begroting 2006). Zij verontschuldigt zich bij voorbaat voor een typefout die onder het kopje ‘SPKO’ staat. Dit moet gelezen worden als kosten voor het hosten van de website, dus ICT-kosten. (In de op pag. 6 afgedrukte begroting is deze typefout gecorrigeerd.) Het teruglopen van het ledenaantal baart het bestuur nog steeds zorgen Het werven van (jonge) leden zal een aandachtspunt in de komende jaren blijven. Ook het laten sponsoren van activiteiten zal blijvend de aandacht van het bestuur vergen. Om die reden wordt wat betreft de bestuursuitbreiding gezocht naar iemand uit de kunsthistorische/financiële wereld. De jaarrekening 2004 is gecontroleerd door de kascommissie en in orde bevonden met bovenstaande mededelingen. De penningmeester dankt de kascommissie die bestond uit dr. Ronald Stenvert en drs. Nienke Winkler Prins Postma. De kascommissie wordt van haar taak ontheven. De nieuwe kascommissie zal bestaan uit dr. Ronald Stenvert en Eva Geudeker. Bibliografie 2005 Bestuurslid Jenny Reynaerts belast met de portefeuille Bibliografie neemt het woord. De veranderde lijn die in 2003 werd ingezet, door de bibliografie te koppelen aan de prijzen die de VNK uitreikt, leverde 21 mei een interessante middag op in het Stedelijk Museum Amsterdam. Drs. Sophie van Steenderen bereidde een bibliografie voor over de beeldende kunst van het tijdvak 1850 tot heden. Dr. Jan van Adrichem schreef het voorwoord en lichtte die toe. Prof. dr. Carel Blotkamp gaf een inleiding op de door hem samengestelde tentoonstelling ‘Leporello 1874 – 2004’. Na de presentaties konden de leden deze expositie bezichtigen, waarbij Blotkamp uitleg gaf. De middag werd besloten met een borrel op het dakterras van het café. De bibliografie is uitgebracht op cd-rom. De bibliografieën zijn nog steeds opgenomen in het fonds van de Primavera Pers te Leiden. Ze kunnen, tegen betaling, zowel op papier als op cd-rom worden afgenomen.
De bibliografie die in 2006 zal worden uitgebracht gaat over architectuur. Dr. Elmer Kolfin zal de productie begeleiden. Hij vond dr. Freek Schmidt (VU) bereid de inleiding ervan te schrijven; Niek Smit (UvA) stelt de bibliografie samen. Prijzen Zoals vermeld in het vorige verslag geeft de VNK voortaan jaarlijks de Jan van Gelderprijs en de samengevoegde Karel van Manderprijs uit. De Jan van Gelderprijs zal dit jaar worden uitgereikt. De leeftijd is opgetrokken naar 35 jaar om vooral vrouwen de kans te geven mee te dingen. Het blijkt dat zij niet zoveel publiceren als mannen vóór deze leeftijd. De jury bestaat uit: dr. Jenny Reynaerts (vz), drs. Marijke de Groot, drs. Geert-Jan Koot, dr. Alied Ottevanger en prof. dr. Sible de Blaauw. In 2005 was er een vacature voor architectuur. Die wordt in 2006 opgevuld door prof. dr. Manfred Bock. De Karel van Manderprijs is inhoudelijk gekoppeld aan de bibliografie die in een bepaald jaar wordt uitgegeven. Helaas is het dit jaar niet mogelijk geweest deze prijs op tijd rond te krijgen. Het bestuur biedt excuses aan hiervoor. De prijs zal ter gelegenheid van het symposium in april 2006 worden uitgereikt. In de jury zitten: prof. dr. Henk van Veen (vz), dr. Jenny Reynaerts (secr.), dr. Jan van Adrichem, drs. Marja Bosma en prof. dr. Kitty Zijlmans. De Frederiksprijs zal in 2006 worden uitgegeven. Na ampel beraad heeft de jury van de Van Beuningenprijs ervoor gekozen geen gebruik meer te maken van de faciliteit die de VNK altijd gaf om op het Kunsthistorisch Congres de prijs feestelijk uit te reiken. Het bestuur begrijpt de reden en hoewel het bestuur de beslissing betreurt heeft het daarvan kennisgenomen. Rondvraag Drs. Gerbrand Kotting (RKD) informeert naar de hoeveelheid bulletins die nog worden uitgegeven. Dit zijn er in principe twee per jaar: een met het verslag van de Algemene Ledenvergadering (lentenummer) en een met de uitnodiging voor de Algemene Ledenvergadering (herfstnummer). Tevens wordt gevraagd of de inschrijving voor het congres kan worden bevestigd. Hierop wordt positief gereageerd. Sluiting Lillian Boza, medeorganisator van deze dag geeft een korte inleiding op het middagprogramma. De voorzitter sluit de vergadering om 12.15 uur en nodigt eenieder uit voor de lunch.
Kunsthistorici XVI No. 2 5
Toelichting op de Jaarrekening 2004 van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici De jaarrekening 2004 toont een opvallend positief saldo van circa € 9.500,–. Deze uitkomst is in belangrijke mate bepaald door een bijdrage van circa € 7.500,– van de Stichting Nederlands CIHA-congres 1996 ten behoeve van een speciaal door de VNK te organiseren congres over ‘Kunsthistorici en/als museumdirecteur’ of een vergelijkbaar thema. Verder is het VNK-congres op 13 november 2004 in Hilversum nagenoeg kosteloos geweest dankzij de gastvrijheid en royale ondersteuning van de zijde van de AVRO. Deze bijzondere omstandigheden buiten beschouwing gelaten, toont de jaarrekening een tamelijk evenwichtig resultaat. De ontvangen contributies corresponderen vrij nauwkeurig met het daarvoor begrote bedrag en een aardige ‘meevaller’ vormen ook de bijdragen van het grote aantal deelnemers aan het congres op 13 november. Bij de uitgaven valt het hoge bedrag op voor de redactie van het bulletin en de website; hierbij gaat het voor een groot deel echter nog om een afrekening over 2003. Voor de bibliografie zijn in 2004 nauwelijks uitgaven gedaan; voor de bibliografie over Nederlandse kunst 1550-1700 waren toereikende betalingen al in 2003 gedaan, voor de bibliografie
Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici
Kunsthistorici XVI No.2 6
over Beeldende kunst 1850 – heden zal verrekening in 2005 plaatsvinden. De drukkosten voor het bulletin zijn uiteraard verminderd overeenkomstig het minder frequent verschijnen ervan; dat de portokosten in de jaarrekening niet evenredig minder zijn, hangt samen met betalingen in 2004 over het laatste nummer van 2003. Verder moet worden aangetekend dat in 2004 de Jan van Gelderprijs in vol bedrag aan twee kandidaten is uitgereikt. De reserves van de VNK zijn op dit ogenblik aanzienlijk; een behoorlijk bedrag daarvan is echter geoormerkt overeenkomstig de bestemming die de Stichting Nederlands CIHA-congres 1996 aan de eerder genoemde subsidie heeft verbonden.
Jaarrekening 2004
Stage bij het Museo del Prado in Madrid met een beurs uit het Johan Brouwerfonds
PERSONALIA
Gezocht: Gevorderde Nederlandse student kunstgeschiedenis met aantoonbare interesse in de zeventiende-eeuwse NoordNederlandse schilderkunst. Wanneer: per direct. ‘Het Prado’ herbergt, zoals bekend, een van de grootste schilderijenverzamelingen ter wereld. Daarbinnen wordt een kleine collectie gevormd door de Noord-Nederlandse schilder- en prentkunst. Het stageproject bestaat in de eerste plaats uit het verrichten van onderzoekswerkzaamheden ten behoeve van de catalogisering van deze collectie. In de tweede plaats kan de stagiaire ook worden ingezet bij andere voorkomende werkzaamheden op de afdeling. De stagiaire wordt begeleid door de conservator Nederlandse schilderkunst van het Prado. De stage kan, in overleg, drie tot zes maanden duren. Van kandidaten wordt verwacht dat zij: ∫ vergevorderd student kunstgeschiedenis zijn, gespecialiseerd in de Nederlandse schilderkunst uit de zeventiende eeuw; ∫ uitstekende studieresultaten hebben
behaald; ∫ een goede lees-, schrijf-, en
spreekvaardigheid Engels hebben; ∫ een goede lees- en spreekvaardigheid
Spaans hebben; ∫ flexibel zijn.
Stuur je sollicitatie met cv naar het Nederlands Instituut in Madrid. En vergeet niet een aanbevelingsbrief van je Nederlandse begeleider mee te sturen. Nederlands Instituut, Claudio Coello 99, 28006 Madrid, telefoon: 00 34 917 812 045, fax: 00 34 914 316 854, e-mail:
[email protected]
Dr. Elmer Kolfin (1969) is lid geworden van het bestuur van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici. Hij studeerde kunstgeschiedenis en moderne westerse letterkunde aan de Universiteit van Utrecht (1988-1996). Zijn belangstelling voor iconologische vraagstukken rondom de relaties tussen beeldconstructie, beeldvorming en maatschappij kwam voor het eerst tot uiting in zijn door de VNK met de Jan van Gelderprijs bekroonde publicatie Van de Slavenzweep en de muze. Twee eeuwen verbeelding van slavernij in Suriname 16801860 (Leiden 1997). Daarin wordt de ontwikkeling van het beeld van slavernij begrepen vanuit de veranderende behoeftes aan beeldvorming in verschillende perioden van de Nederlandse samenleving. Tijdens de achttiende eeuw, waarin Suriname gold als een wingewest, werden slaven als kapitaalfactor weergegeven. In de negentiende eeuw domineerde het debat over de afschaffing van slavernij, wat resulteerde in gruwelijke afbeeldingen tegen en idyllische afbeeldingen voor slavernij. Hierna volgde een periode van onderzoek aan de Universiteit Leiden onder leiding van prof. dr. E.J. Sluijter, die in 2002 werd afgesloten met een dissertatie over vroegzeventiende-eeuwse Noord-Nederlandse voorstellingen van zich vermakende elitaire jeugd op schilderijen, prenten en in boekillustraties, waarvoor Kolfin in 2002 de studieprijs van de Stichting Praemium Erasmianum ontving. Schilderijen werden hier beschouwd als het resultaat van iconografische, stilistische en technische keuzes die kunstenaars maakten om succesvol te zijn in een sterk competitieve markt. Het interdisciplinaire onderzoek dat zich bewoog op het snijvlak van geschiedenis, kunstgeschiedenis en letterkunde van professor H. van de Waal, een van de illustere voorzitters van de VNK, was (en is) Kolfins belangrijkste inspiratie voor vraagstelling en methodiek. Goede herinneringen bewaart hij aan zijn werk als kunsthistoricus in het atelier van het Mauritshuis, waar restauratoren hun kennis op gebied van schildertechniek en het bijbehorende onderzoeksapparaat in grote gulheid met hem deelden. Van 2002 tot 2005 werkte hij bij prof. dr. Ilja
Veldman als postdoc bij de Vrije Universiteit aan de Engelstalige handelsuitgave van zijn proefschrift (The Young gentry at play, Leiden 2005), maar vooral ook aan een artikel waarin de Oranjezaal in Huis ten Bosch wordt bestudeerd als het resultaat van Amalia’s ambities om de stadhouderlijke familie in moeilijke tijden een vaste plaats te geven in de Hollandse maatschappij. Dit onderzoek was het startpunt voor een studie naar de beeldvorming van stadhouder Frederik Hendrik in schilderijen, prenten en kunstnijverheid dat wordt uitgevoerd aan de Universiteit van Amsterdam waar Kolfin vanaf 2002 met veel plezier als universitair docent verbonden is aan de opleiding kunstgeschiedenis.
aangeboden: kM, materiaaltechnisch vaktijdschrift voor beeldend kunstenaars en restauratoren, jaargang 1992-2001 Het tijdschrift bevat artikelen over kunsttechnieken en materiaalkennis, wetenschappelijk onderzoek naar atelierpraktijken van kunstenaars, restauratiebehandelingen e.d. Ieder nummer belicht een thema (zoals hout, schildertechnieken, transparantie, druktechnieken, beeldhouwtechnieken, licht, etc.). Voor kunsthistorici zijn het handige naslagwerken. Meer informatie en een inhoudsopgave van de verschenen nummers is te vinden op de website van het tijdschrift: www.kunstenaarsmateriaal.nl. Ter overname worden de nrs. 1 t/m 39 aangeboden, in goede staat (nrs. 3-4, 8-10, 19, 28, 33, 36-37 ontbreken). Kosten: € 35,– (excl. eventuele verzendkosten). Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met:
[email protected]
Kunsthistorici XVI No. 2 7
Masonic and esoteric heritage
Ateliers /woonruimte in Spanje
Op vrijdag 21 oktober 2005 vond het congres ‘Masonic and Esoteric Heritage. A New Perspective for Art & Heritage Policies’ plaats. Aanleiding voor het congres was de verbouwing van het gebouw van de Nederlandse Handelmaatschappij te Amsterdam van architect/theosoof K.P.C. de Bazel. Omdat de gehouden lezingen informatie bevatten die voor de beroepspraktijk van VNK-leden van belang kan zijn, bieden de organisatoren hun graag de congresbundel, waarin alle lezingen van kunsthistorici en andere wetenschappers zijn verzameld (246 pagina’s), tegen kostprijs aan. VNK-leden kunnen de bundel voor slechts € 7,50 incl. verzendkosten bestellen via
[email protected], o.v.v. naam en adres en ‘VNK-korting’.
De Knecht-Drenth Fundatie (FCKD) heeft tijdelijke ateliers/woonruimte beschikbaar in Callosa, Spanje. De ruimtes zijn bedoeld voor Nederlandse en Vlaamse kunstenaars, letterkundigen en wetenschappers die ongestoord willen werken. De minimale tijdsduur van een werkverblijf bedraagt een volle kalendermaand en de maximale tijdsduur is vier maanden. Het is mogelijk om een partner mee te brengen. De prijzen variëren van € 260,– tot € 600,– per maand. Dit bedrag is slechts een bijdrage in de reële kosten. Meer informatie of een aanvraagformulier kan worden verkregen via het secretariaat van de Fundatie, p/a Berenschot Groep B.V., t.a.v. mevrouw H.M. van Nispen, Postbus 8039, 3503 RA Utrecht, e-mail:
[email protected], telefoon: 030 291 69 16.
www.kunsthistorici.nl E-mailadres Het bestuur van de VNK stelt het zeer op prijs als alle leden hun e-mailadres doorgeven. U kunt dat doen door te mailen naar de ledenadministratie:
Ook ú kunt berichten voor de website doorgeven. Zijn er voor VNK-leden relevante congressen, symposia, call for papers, nieuwtjes, vacatures, personalia? Heeft u vragen, iets aan te bieden? Heeft u suggesties?
[email protected], o.v.v. VNK
Mail het naar:
[email protected]
COLOFON Kunsthistorici wordt uitgegeven door en onder verantwoordelijkheid van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK). Bestuur Prof. dr. H.Th. van Veen, voorzitter Mevrouw drs. J.T.N. Bartelink, penningmeester Mevrouw drs. S. de Clercq Dr. E.E.P. Kolfin Mevrouw dr. J.A.H. Reynaerts Drs. P.J. Schoon Mevrouw drs. L.V.Z.V. Wurfbain-Bóza Postadres secretaris Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Postbus 1410 3500 BK Utrecht Secretariaat & ledenadministratie Mevrouw M.L. de Ridder Postbus 1410 3500 BK Utrecht E-mail:
[email protected] Telefoon: (030) 253 64 37 (uitsluitend op dinsdag en vrijdag van 10.00 tot 14.00 uur) Redactieadres Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Postbus 1410 3500 BK Utrecht E-mail:
[email protected] Druk Waanders Drukkers, Zwolle Lidmaatschap VNK Een abonnement op Kunsthistorici is inbegrepen bij het lidmaatschap van de VNK. De jaarlijkse contributie bedraagt € 22,– voor leden met een betaalde baan en € 15,– voor leden zonder betaalde baan, ongeacht in welke maand men zich opgeeft. U wordt verzocht gebruik te maken van de toegestuurde acceptgirokaart. Voor informatie kunt u zich wenden tot de ledenadministratie. Opzegging Lidmaatschap en abonnement worden jaarlijks stilzwijgend verlengd. Het lidmaatschap kan alleen schriftelijk bij de ledenadministratie worden opgezegd, op elk moment en met onmiddellijke ingang. Kunsthistorici wordt dan niet meer toegestuurd en er volgt geen restitutie van lidmaatschapsgeld. Adreswijzigingen s.v.p. doorgeven aan de ledenadministratie.
Rectificatie In het artikel ‘Kunsthistoricus geen bezwaar’ (Kunsthistorici, 2005/1) wordt Pierre Janssen abusievelijk vermeld als Pierre Jansen.
Kunsthistorici XVI No.2 8
Kopij Bijdragen aan website en bulletin, zoals actualiteiten, congressen, call for papers, personalia, vraag & aanbod en suggesties kunt u mailen naar
[email protected] Website www.kunsthistorici.nl