Bond van Nederlandse Margarinefabrikanten
VEranTwoord Voor meer informatie:
Betere vetzuursamenstelling in producten met plantaardige oliën en vetten
Redactieadres: Postbus 3095 - 2280 GB Rijswijk
[email protected] www.vetzuursamenstelling.nl
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2003-2010
VEranTwoord Betere vetzuursamenstelling in producten met plantaardige oliën en vetten Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2003-2010
Rijswijk, november 2010
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
1
Voorwoord
Inhoud
Succesvolle verbetering van vetzuursamenstelling door samenwerking in de keten
Voorwoord door Claudia Oomen en Frans Claassen, Productschap MVO, namens de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling
3
Voorwoord door Paul Huijts, Directeur Generaal Volksgezondheid, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4
Voorwoord door Boudewijn Breedveld, Plaatsvervangend Directeur Voedingscentrum
5
Voorwoord door Marc Jansen, Directeur Consumentenzaken en Kwaliteit CBL
6
Samenvatting
7
Summary
11
Leden van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling
16
Vetten en Gezondheid
18
Toepassing van plantaardige oliën en vetten
20
Oprichting, doelen en werkwijze van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling
24
Rapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling
27
• Algemene Kokswaren en Snackproducenten Vereniging (AKSV)
28
• Koninklijke Horeca Nederland (KHN)
38
• Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV)
42
• Nederlandse Vereniging van Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen (NEBAFA)
47
• Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) en Bond van Nederlandse Margarine Fabrikanten (BNMF)
51
• Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI)
63
• Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) en Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB)
68
Effect op inname van verzadigd en transvet
76
Werken aan een betere vetzuursamenstelling kun je niet alleen, maar vraagt een nauwe samenwerking met ketenpartijen, overheid en maatschappelijke organisaties. We waarderen de inzet van eenieder die met ons heeft samengewerkt om de doelen te realiseren en zullen ons ook de komende jaren daar waar mogelijk blijven inzetten voor een verdere verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding.
Conclusies en aanbevelingen
78
Claudia Oomen
Frans Claassen
Voorzitter Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling Unitmanager Voeding, Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Directeur/secretaris Productschap Margarine, Vetten en Oliën
2
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
De vetzuursamenstelling van producten is een terugkerend aandachtspunt in de media, de wetenschap en het beleid voor voeding en gezondheid van de overheid. De afgelopen zeven jaar heeft de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling laten zien dat door zelfregulering belangrijke reducties in transvet en verzadigd vet in producten afkomstig uit de belangrijkste sectoren die (bewerkte) plantaardige oliën en vetten verwerken, gerealiseerd kunnen worden. Aanbieders en afnemers van plantaardige oliën en vetten hebben daarmee hun verantwoordelijkheid genomen en zich ingezet voor een voortgaande verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding. De Task Force is in 2003 gestart als Task Force Transvetzuren op initiatief van Productschap Margarine, Vetten en Oliën. In 2003 bleek dat de inname van transvetzuren via de voeding boven de aanbevelingen van de Gezondheidsraad lag. Daarom hebben de betrokken branches zich aanvankelijk ingezet om de hoeveelheid transvetzuren in levensmiddelen terug te brengen. Om ook in te spelen op de noodzaak om het gehalte aan verzadigde vetzuren in de voeding te verlagen is de Task Force Transvetzuren in 2005 omgevormd tot de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling. Alle betrokken sectoren hebben zich gecommitteerd aan een manifest met een looptijd tot 2010, dat in 2005 is aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Met deze rapportage sluiten we het Manifest van 2005 af. De rapportage beschrijft in detail de initiatieven van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling. Er wordt ingegaan op de aanleiding voor het vormen van een Task Force, de doelstellingen en natuurlijk de behaalde resultaten. Daarnaast wordt o.a. ingegaan op de relatie tussen vetten en gezondheid en de verschillende productieprocessen in de keten van plantaardige oliën en vetten.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
3
Voorwoord
Voorwoord
Task Force heeft sleutel om gezonde keuze makkelijker te maken
Gezonde keuze gemakkelijker Beperking van de hoeveelheid verzadigd vet en transvet in de voeding is één van de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad gericht op de preventie van chronische ziekten. Verbetering van de vetzuursamenstelling van ons eten levert belangrijke gezondheidswinst.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) streeft ernaar de gezonde keuze makkelijker te maken, ook op het gebied van voeding. De belangrijkste ingrediënten hiervoor zijn: • kennis van wat een gezonde keuze is, bij consument en bij producenten en aanbieders • beschikbaarheid van gezond productaanbod
De MVO-sector heeft met de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling laten zien dat met zelfregulering verbetering in de vetzuursamenstelling van ons voedsel geboekt kan worden. Om een bijdrage te leveren aan het verlagen van de gemiddelde inname verzadigd vet en transvet zijn, op initiatief van het Productschap Margarine Vetten en Oliën, de handen ineengeslagen en actieplannen geformuleerd. Door deze gezamenlijke aanpak van de hele keten van plantaardige oliën en vetten, heeft de sector een bedreiging om weten te zetten in een uitdaging. Het resultaat is een initiatief waar zij trots op mag zijn.
De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling is een pionier geweest in s amenwerking voor gezonde productaanpassing op basis van zelfregulering. Dit is een (inter)nationaal voorbeeld van maatschappelijk relevante innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Het is goed te zien dat het bedrijfsleven, verenigd in de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling, de afgelopen jaren haar verantwoordelijkheid heeft gepakt om bij te dragen aan een gezonde samenleving. Zowel via het aanpassen van producten als via informatievoorziening aan consument en professionals.
Deze aanpak sluit volledig aan op de push- en pull strategie van het Voedingscentrum. Daarbij worden enerzijds consumenten gestimuleerd gezond en duurzaam te kiezen. Tegelijkertijd richt het Voedingscentrum zich op aanbod en omgeving met als doel een gezonder en duurzamer aanbod in alle sectoren en op alle plaatsen, zodat de gezonde en duurzame keuze de gemakkelijke keuze wordt. Natuurlijk blijft de consument verantwoordelijk voor zijn of haar handelen. Door de Wereld Gezondheidorganisatie is het bedrijfsleven opgeroepen de gezonde keuze voor de consument de gemakkelijke keuze te laten zijn. Dat is extra relevant daar waar de keuzevrijheid van de consument beperkt is of als de keuze min of meer door het bedrijfsleven wordt gemaakt. Denk hierbij aan de keuze voor de soort frituurvet in de catering en de horeca. Hier ligt dus een belangrijke verantwoordelijkheid voor de gezondheid van de samenleving bij het bedrijfsleven. De MVO-sector heeft die verantwoordelijkheid gezien.
Met name via het aanpassen van producten heeft de Task Force een sleutel in handen om de gezonde keuze makkelijker te maken. De resultaten van de afgelopen jaren hebben dit aangetoond. Niet elk product biedt evenveel mogelijkheid voor verbetering, maar elke productcategorie kan gezonder. Ik ben ervan overtuigd dat deze inzet bijdraagt aan de volksgezondheid. De richtlijn van de Gezondheidsraad voor maximale consumptie van verzadigde vetzuren is echter nog niet bereikt. Dit biedt nog mogelijkheden voor aanvullende gezondheidswinst. Ik moedig u dan ook graag aan de kracht van het bedrijfsleven - producenten én aanbieders - verder te benutten om een volgende stap te maken. Goed samenspel tussen publieke en private partijen om kennis en expertise te delen zal hieraan bijdragen.
De werkwijze van de Task Force, transparant en met alle sectoren aan tafel, is een voorbeeld voor anderen. Ga zo door.
Ik bedank u voor uw gezonde en innovatieve ondernemerszin!
Boudewijn Breedveld Plaatsvervangend Directeur Voedingscentrum
Paul Huijts Directeur Generaal Volksgezondheid Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
5
Voorwoord
Samenvatting
Lekkere producten met een betere samenstelling; de consument plukt er de vruchten van
De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling heeft tussen 2003 en 2010 door zelfregulering belangrijke reducties gerealiseerd in de gehaltes transvet en verzadigd vet in producten afkomstig uit de belangrijkste sectoren die (bewerkte) plantaardige oliën en vetten verwerken.
Gezondheid staat al geruime tijd hoog op de agenda van de supermarktbranche. Wij spannen ons in om het consumenten gemakkelijk te maken om op hun gezondheid te letten. Dit doen wij door consumenten heldere informatie te geven over gezonde keuzes en over een goede balans tussen eten en bewegen. Bijvoorbeeld door het vermelden van het aantal calorieën en het suiker-, zout- en verzadigd-vetgehalte of gezondheidslogo’s op de verpakking. Of via de website passievoorfood.nl waarop tips en informatie gegeven worden over gezond leven. Maar ook het sponsoren van (lokale) gezondheidsinitiatieven door supermarkten dragen bij aan een gezondere levensstijl. De supermarktbranche is een belangrijke schakel tussen fabrikant en consument. Met de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling is een groot aantal fabrikanten aan de slag gegaan om de vetzuursamenstelling van verschillende productgroepen te verbeteren. Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) is blij met de resultaten die de Task Force heeft geboekt. Doordat veel bestaande producten vervangen worden door gezondere varianten wordt de consumptie door consumenten van verzadigde en transvetzuren sterk verminderd.
Leden
Doelen
De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling is een uniek samenwerkingsverband tussen aanbieders en afnemers van plantaardige oliën en vetten, inclusief afnemers in de horeca. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Voedingscentrum zijn als waarnemer vertegenwoordigd in de Task Force.
De vetzuursamenstelling van producten is een terugkerend aandachtspunt in het beleid voor voeding en gezondheid van de overheid. De betrokken branches hebben zich de afgelopen jaren ingezet voor een voortgaande verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding. Voor de volksgezondheid is het wenselijk verzadigde vetzuren en transvetzuren in de voeding te vervangen door (cis) onverzadigde vetzuren. Alle betrokken sectoren hebben zich gecommitteerd aan een manifest, dat in 2005 is aangeboden aan de Minister van VWS.
De Task Force heeft de volgende leden: • Algemene Kokswaren en Snackproducenten Vereniging (AKSV) • Koninklijke Horeca Nederland (KHN) • Nederlandse Vereniging van Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen (NEBAFA) • Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) • Bond van Nederlandse Margarine Fabrikanten (BNMF) • Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV) • Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI) • Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) • Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB)
Samen met onze leveranciers werken wij continu aan het uitbreiden van het aanbod gezondere producten. De activiteiten van de taskforceleden sluiten hier prachtig op aan. De gezamenlijke aanpak van branches heeft geleid tot aanzienlijke reductie van transvet en vervanging van verzadigd vet door onverzadigde vetten. Consumenten plukken hier de vruchten van: het wordt steeds gemakkelijker om voor gezond te kiezen. Maar de uitdaging zit vooral in het gezonder maken van producten zonder dat de consument het merkt of daar over na hoeft te denken. Dit is vele malen moeilijker, maar ook daar moeten fabrikanten werk van maken. Het werk van de Task Force blijft belangrijk. Samen kunnen er ambitieuze stappen gezet worden, kan er gebruik gemaakt worden van elkaars kennis en ervaring en zijn innovaties mogelijk. Alleen op deze manier zijn wij in staat om de consument ook in de toekomst steeds gezondere producten aan te bieden. Marc Jansen Directeur Consumentenzaken en Kwaliteit Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
De Task Force is in 2003 gestart als Task Force Transvetzuren, en is formeel in 2005 opgericht onder de naam Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling.
6
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling had daarbij de volgende doelen per 2010: • Het verlagen van de hoeveelheid transvetzuren in de voeding zodat conform de richtlijn van de Gezondheidsraad een inname van maximaal 1 energieprocent in de voeding gerealiseerd kan worden, • Het verlagen van de hoeveelheid verzadigd vet in de voeding om hiermee een belangrijke bijdrage te leveren aan de richtlijn van de Gezondheidsraad om in 2010 uit te komen op een consumptie van maximaal 10 energieprocent verzadigd vet. Voor de Task Force was een belangrijke voorwaarde voor verbetering van de vetzuursamenstelling dat de functionele eigenschappen (zoals smaak, houdbaarheid en gewenste consistentie) gehandhaafd bleven. Dit betekent dat een case by case benadering nodig was die
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
7
gefaseerd plaatshad. Er diende gezocht te worden naar alternatieven met een optimale vetzuursamenstelling die ook prijstechnisch haalbaar waren. Verder moesten ook technologische processen aangepast worden aan de nieuwe recepturen.
4. Monitoring: De betrokken branches van de Task Force hebben jaarlijks gerapporteerd over de behaalde resultaten. In deze eindrapportage wordt een overzicht gegeven van wat er tussen 2003 en 2010 bereikt is per sector.
Activiteiten
De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling ondersteunt de beleidsdoelen van de Nederlandse overheid. Ten behoeve van een goed resultaat is de afgelopen jaren nauw samengewerkt met de overheid, daaraan gelieerde instanties en met maatschappelijke organisaties, zowel op het gebied van kennis, innovatie en monitoring als in communicatie.
Om de beoogde doelen te halen heeft de Task Force actie ondernomen op vier terreinen: 1. Stimuleren van innovaties. Voorbeelden hiervan zijn: a. Workshops rondom innovaties van o.a. VBZ/NVB en Productschap MVO, waar vetleveranciers en afnemers bij elkaar gebracht werden b. Communicatiemailings en presentaties/discussies tijdens ledenvergaderingen van o.a. AKSV, NEBAFA en NBOV c. Technologisch onderzoek zoals het onderzoek “Gezonde vetten in de bakkerij” van VBZ/NVB 2. Informatievoorziening aan de professionele gebruiker. Voorbeelden hiervan zijn: a. Informatie over vetten “Vette Feiten” van Productschap MVO afgestemd op de levensmiddelenindustrie. In een later stadium is het bereik hiervan vergroot door samenwerking met de FNLI. b. Campagne Verantwoord Frituren, een initiatief van het Voorlichtingsbureau MVO en KHN, om horecaondernemers te stimuleren om vloeibaar frituurvet te gebruiken 3. Informatievoorziening aan de consument. Voorbeelden hiervan zijn: a. Voorlichting over vetten, o.a. over vloeibare margarine en bak- en braadproducten en vloeibaar frituurvet door het Voorlichtingsbureau MVO b. Communiceren van aanbevelingen voor het gebruik van betere frituurvetten door de VAVI via o.a. verpakkingen c. Snackwijzer van KHN over de voedingswaarde van de meest gegeten snacks
8
ceerd. Het transvetzuurgehalte is gedaald van 2,8% naar 1,7% op vetbasis. Het aandeel verzadigd vet is tussen 2003 en 2009 gedaald van 33% naar 30% op vetbasis. Producten uit de industriële bakkerijsector Het gemiddeld transvetzuurgehalte van bakkerijproducten gemaakt op basis van plantaardige oliën en vetten ligt eind 2009 onder de 1 gram per 100 gram product. Het gehalte aan transvet in deze industriële bakkerijproducten is in de periode 2003-2009 fors gedaald van 18,1% naar 2,5% op vetbasis. Het gehalte verzadigd vet lijkt de laatste jaren ook te zijn gedaald. Voor alle productcategorieën geldt dat het percentage verzadigd vet minder dan 50% op vetbasis is. De som van verzadigd vet en transvet is in de periode van 2003 tot 2009 gedaald van 60% naar 49% op vetbasis.
Resultaten 2003-2010 Plantaardige oliën en vetten worden toegepast in een breed scala aan levensmiddelen. De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling heeft monitoringsresultaten beschikbaar uit de gehele keten van plantaardige oliën en vetten, vanaf de grondstof tot een groot aantal eindproducten.
Producten uit de ambachtelijke bakkerijsector De variatie in de gebruikte grondstoffen en de spreiding in het transvet- en verzadigd-vetgehalte van grondstoffen gebruikt in de ambachtelijke bakkerijsector is groot. Het transvetzuurgehalte van bakkerijmargarines in de ambachtelijke bakkerijsector is tussen 2004 en 2008 gedaald van 10 gram/100 gram product naar gemiddeld 1 gram/ 100 gram product. Omdat producten op basis van plantaardige oliën en vetten nog niet veel worden gebruikt in de ambachtelijke bakkerij, is de sector de afgelopen jaren intern de discussie gestart hoe de vetzuursamenstelling verder te verbeteren zonder verlies van kwaliteit en smaak van het eindproduct.
Bewerkte oliën en vetten Om ruwe plantaardige oliën geschikt te maken voor consumptie en verwerking in levensmiddelen moeten de meeste oliesoorten in meer of mindere mate industrieel worden bewerkt ter verbetering van de functionaliteit en toepasbaarheid. Het gemiddelde gehalte transvetzuren van deze zogenaamde bewerkte plantaardige oliën en vetten is tussen 2003 en 2008 afgenomen van 3,4% naar 1% op vetbasis. Ook het gehalte verzadigde vetzuren is afgenomen, van 31% naar 28% op vetbasis.
Halvarine, margarine, bak- en braadproducten en frituurvetten Vloeibare producten uit deze categorie bevatten meer onverzadigde vetzuren dan vaste producten uit deze categorie. Het aandeel vloeibare margarine en bak- en braadproducten op de Nederlandse markt is in de periode 2003-2009 verdubbeld van 22% naar 44%. Binnen het
Bakkerijgrondstoffen In broodverbetermiddelen, broodmixen en banketmixen waarin plantaardige oliën en vetten gebruikt worden als ingrediënt blijkt de hoeveelheid transvetzuren en verzadigde vetzuren tussen 2003 en 2009 flink te zijn geredu-
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
segment smeerbare vetproducten voor op brood is het aandeel halvarines gestegen van 66% in 2003 naar 74% in 2009 ten koste van margarine. Bij zowel vast als vloeibaar frituurvet is het gehalte aan onverzadigde vetzuren gestegen ten koste van het gehalte aan verzadigde en transvetzuren. Mede dankzij de campagne Verantwoord Frituren is het aandeel vloeibare frituurvetten in de horeca sterk gestegen van 51% in 2004 tot 78% in 2009. Het volumeaandeel vloeibare frituurvetten in de Nederlandse retail is in de periode 2003 tot 2009 gestegen van 65% tot 87%. Aardappelverwerkende industrie Aardappelproducten worden veelal voorgefrituurd in plantaardige oliën en vetten voordat ze verkocht worden aan de consument of horecaondernemer. Het aanbod van voorgebakken aardappelproducten met een verbeterde vetzuursamenstelling is de afgelopen jaren vergroot. Het gemiddelde gehalte aan verzadigd vet is tussen 2003 en 2009 gedaald van 55% naar 44% op vetbasis. Het gemiddelde transvetzuurgehalte van voorgebakken aardappelproducten is in dezelfde periode gedaald van 1,5% naar 0,8% op vetbasis. Na eindbereiding door de consument of horecaondernemer bevat een gefrituurd aardappelproduct in 2009 gemiddeld 1,6% transvetzuren op vetbasis, vergeleken met 6,4% op vetbasis in 2003. Het verzadigdvetzuurgehalte in het vet van een gefrituurd aardappelproduct is tussen 2003 en 2009 gedaald van 42% naar 33% op vetbasis. Snackindustrie De vetzuursamenstelling van snacks wordt bepaald door zowel vetten afkomstig van dierlijke producten (vlees, kaas) als plantaardige vetten (als ingrediënt of frituurvet). Onder de scope van de Task Force vallen alleen de plantaardige vetten. Het gehalte aan transvetzuren is tussen 2002/2003 en 2009 in de plantaardige oliën en vetten gebruikt voor de productie van snacks gedaald van 9,7%
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
9
naar 0,7% op vetbasis. Het gehalte verzadigde vetzuren in deze vetten is in dezelfde periode gereduceerd van 30% naar 21% op vetbasis.
Summary
Conclusie De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling
Between 2003 and 2010 by means of self-regulation the Task Force for the Improvement of the Fatty Acid Composition (in Dutch: Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling) has achieved substantial reductions in the trans fat and saturated fat contents in products from the most important sectors working with (processed) vegetable oils and fats.
heeft de afgelopen jaren de doelen zoals vastgesteld
Effect van activiteiten op vetinname Uit eerste resultaten van een onderzoek uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in samenwerking met het Instituut voor Voedselveiligheid (RIKILT) blijkt dat de gemiddelde inname van transvetzuren in 2009 door de inspanningen van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling lager is dan de doelstelling van 1 energieprocent. De gemiddelde inname van verzadigd vet is door inspanningen van de Task Force licht, maar niet significant, gedaald.
in 2005 behaald. Het gehalte aan transvetzuren is in alle aangesloten branches van de Task Force gedaald tot zeer lage niveaus, wat heeft geleid tot een gemiddelde inname van transvetzuren die onder de maximale aanbeveling ligt. Bovendien is de bijdrage van de Task Force-leden aan de totale inname van transvetzuren
Participants
Objectives
fors gedaald. Hiermee zijn de aangesloten branches
The Task Force for the Improvement of the Fatty Acid Composition is a unique partnership between suppliers and customers of vegetable oils and fats, including customers in the hotel, restaurant and catering business. Representatives of the Ministry of Health, Welfare and Sports and the Dutch Nutrition Centre act as observers in the Task Force.
The fatty acid composition of products is a recurring point of attention in government policy concerning nutrition and health. The branches concerned have made efforts in recent years for a continuous improvement in the fatty acid composition of foodstuffs. For public health reasons it is desirable to replace saturated fatty acids and trans fatty acids in food by (cis) unsaturated fatty acids. All sectors involved have committed themselves to a manifesto that was presented to the Dutch Minister of Health, Welfare and Sports in 2005.
van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling anno 2010 niet meer de grootste leveranciers van transvetzuren. De gemiddelde inname van verzadigde vetzuren is nog wel hoger dan de maximale aanbeveling. Desalniettemin is hierbij de afgelopen jaren ook een trend ingezet om het gehalte verzadigde vetzuren te verlagen door met name deze vetzuren te vervangen
The Task Force has the following participants: • Dutch Association of Producers of Cooked products and Meat Snacks (AKSV) • Royal Dutch Hotel, Restaurant, Café and Fastservice Association (KHN) • Dutch Association of Manufacturers of Bakery Ingredients (NEBAFA) • Product Board for Margarine, Fats and Oils (MVO) • Dutch Margarine Producers Association (BNMF) • Dutch Association for the Craft Bakery Industry (NBOV) • Dutch Association for the Potato Processing Industry (VAVI) • Dutch Association for the Bakery and Sweets Industry (VBZ) • Dutch Association for the Bakery Industry (NVB)
door onverzadigde vetzuren. De Task Force levert met deze inspanning een belangrijke bijdrage aan het bereiken van de doelen van VWS en laat duidelijk zien dat via zelfregulering veel te bereiken is. De Task Force adviseert Nederlandse en Europese overheden om deze aanpak in de toekomst vaker in te zetten om hiermee bij te dragen aan een betere voeding ten behoeve van de volksgezondheid.
The Task Force was founded in 2003 under the name ‘Task Force Trans Fatty acids’ and was established formally in 2005 under the name ‘Task Force for the Improvement of the Fatty Acid Composition’.
10
The manifesto contains the following objectives for 2010: • The reduction of the amount of trans fatty acids in food so that in accordance with the guidelines from the Dutch Health Council, a maximum of 1 percent of energy intake originating from trans fatty acids can be achieved; • The reduction of the amount of saturated fat in food in order to make an important contribution to meeting the Dutch Health Council guideline of a maximum of 10 percent of energy intake originating from saturated fat. An important condition for the Task Force for the Improvement of the Fatty Acid Composition was that the products’ functional properties (such as taste, shelf life and desired texture) should not change. This meant that a stepwise and case by case approach was necessary. Alternatives with an optimum fatty acid composition had
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
11
to be found, taking into account practical feasibility factors like price and availability of raw material. Technological processes also had to be adjusted in order to be suited for the new product compositions.
Activities In order to achieve the intended objectives the Task Force undertook action in four areas: 1. Stimulating innovations. Examples here are: a. Workshops about innovations arranged by, among others, VBZ/NVB and the Product Board MVO, where suppliers of fats and customers were brought together b. Communication mailings and presentations/discussions during members’ meetings of, among others, the AKSV, NEBAFA and NBOV c. Technological research, such as the research project “Healthy fats in the baking trade” carried out by VBZ/NVB 2. Supplying information to the professional user. Examples here are: a. Information about fats, “Facts on Fats” from the Product Board MVO aimed particularly at the food industry. In a later phase the campaign’s reach was extended by collaboration with the Federation of the Dutch Grocery and Food Industry (FNLI) b. “Healthy Frying” Campaign, an initiative of the Education Bureau Margarine, Fats and Oils and KHN to stimulate the use of liquid deep-frying fats instead of hard deep-frying fats in deep-fat frying restaurants 3. Supplying information to the consumer. Examples here are: a. Information about fats, including liquid margarine, frying fats and liquid deep-frying fat by the Education Bureau Margarine, Fats and Oils b. Communicating recommendations for the use of better deep-frying fats by the VAVI, including information on the packaging c. Information about snacks from KHN showing the
12
nutritional values of the most commonly consumed snacks 4. Monitoring: the branches involved in the Task Force reported annually on the achieved results. An overview of what has been achieved between 2003 and 2010 in each sector is given in this final report.
reduced between 2003 and 2009. The trans fatty acid content has dropped from 2.8% to 1.7% on fat basis. The amount of saturated fat has declined from 33% to 30% on fat basis between 2003 and 2009. Products from the industrial bakery sector The average trans fatty acid content in bakery products based on vegetable oils and fats was less than 1 gram per 100 grams product at the end of 2009. The content of trans fatty acids in these industrial bakery products dropped enormously in the period 2003-2009 from 18.1% to 2.5% on fat basis. The amount of saturated fat has also been found to have dropped in recent years. The percentage of saturated fat is less than 50% on fat basis for all product categories. The sum of saturated fat and trans fat has dropped from 60% to 49% on fat basis over the period 2003 - 2009.
The Task Force for the Improvement of the Fatty Acid Composition supports the policy objectives of the Dutch government. In order to achieve a good result in the past years the Task Force has worked in close collaboration with government and affiliated bodies and with non governmental organizations, both in the field of knowledge, innovation and monitoring and in communication.
Results 2003-2010 Vegetable oils and fats are used in a wide range of foodstuffs. The Task Force for the Improvement of the Fatty Acid Composition presents the monitoring results available from the whole chain of vegetable oils and fats, from the raw material to a large number of end products.
Products from the craft bakery sector There is a large variation in the kinds of raw materials and in the amount of trans fat and saturated fat in these raw materials used in the craft bakery sector. The trans fat content of bakery margarines in the craft sector has dropped from 10 grams/100 grams product to an average of 1 gram/100 grams product between 2004 and 2008. Because products based on vegetable oils and fats are not yet used to a large extent in craft bakery industry, the discussion has been started internally in the sector in recent years as to how the fatty acid composition can further be improved without the end product losing quality and taste.
Processed oils and fats In order to make crude vegetable oils suitable for consumption and processing in foodstuffs most types of oils have to be industrially processed to a greater or lesser extent to improve their functionality and applicability. The average content of trans fatty acids in these processed vegetable oils and fats has decreased between 2003 and 2008 from 3.4% to 1% on fat basis. The content of saturated fatty acids has also decreased, from 31% to 28% on fat basis.
Low fat margarine, margarine, frying fats and deepfrying fats Liquid products in this category contain more unsaturated fatty acids than solid products in this category. The share of liquid margarine and frying fats on the Dutch market has doubled from 22% to 44% in the period 2003-2009.
Bakery raw materials In bread improvement agents, bread mixes and confectionery mixes in which vegetable oils and fats are used as ingredients the amount of trans fatty acids and saturated fatty acids has been found to have been considerably
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
The share of low fat margarines in the segment of spreadable fat products (used on bread) increased from 66% in 2003 to 74% in 2009 at the expense of margarine. The unsaturated fatty acids content in both solid and liquid deep-frying fat increased at the expense of the saturated and trans fatty acids contents. Supported by the “Healthy Frying” Campaign the volume share of liquid deep-frying fats used in the hotel, restaurant and catering business increased from 51% in 2004 to 78% in 2009. The volume share of liquid deep-frying fats in the Dutch retail trade increased from 65% to 87% in the period 2003 to 2009. Potato processing industry Potato products are often pre-fried in vegetable oils and fats before they are sold to the consumer, restaurants or the hotel and catering business. The share of pre-fried potato products with an improved fatty acid composition has increased over the last years. The average saturated fat content has dropped from 55% to 44% on fat basis between 2003 and 2009. The average trans fatty acid content in pre-fried potato products has dropped from 1.5% to 0.8% on fat basis in the same period. After final preparation by the consumer or by the hotel or catering entrepreneur a deep-fried potato product contained on average 1.6% trans fatty acids on fat basis in 2009 compared with 6.4% on fat basis in 2003. The saturated fatty acid content in the fat of a deep-fried potato product dropped from 42% to 33% on fat basis between 2003 and 2009. Snack industry The fatty acid composition of snacks comprises both fats from animal products (meat, cheese) and vegetable fats (as ingredients or deep-frying fat). Only the vegetable fats fall within the scope of the Task Force. The trans fatty acids content in the vegetable oils and fats used for the production of snacks dropped from 9.7% to 0.7% on fat basis between 2002/2003 and 2009. The percentage of
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
13
saturated fatty acids in these fats has been reduced from 30 to 21 on fat basis in the same period.
Conclusion Over the last few years the Task Force for the Improve-
Effect of activities on fat intake The first results from a study carried out by the National Institute for Public Health and the Environment in cooperation with the Dutch Institute of Food Safety show that in 2009 the average trans fatty acid intake owing to the efforts of the Task Force for the Improvement of the Fatty Acid Composition has fallen below the objective of 1 percent of energy intake. The average saturated fat intake has shown a slight decrease owing to the Task Force’s efforts, but not a significant one.
ment of the Fatty Acid Composition has achieved the objectives as set in 2005. The content of trans fatty acids has dropped to very low levels in all affiliated branches and this has led to an average intake of trans fatty acids that lies under the maximum recommended amount. Moreover, the Task Force participants’ share in the total intake of trans fatty acids has dropped enormously. As a result the affiliated branches of the Task Force are now in 2010 no longer the main suppliers of trans fatty acids. The average intake of saturated fatty acids is, though, still above the maximum recommendation. Nevertheless, a trend has also been started in recent years to reduce the content of saturated fatty acids by replacing these, in particular with unsaturated fatty acids. With these efforts the Task Force has made a significant contribution to the objectives of the Dutch Ministry of Health, Welfare and Sports and has shown clearly that a great deal can be achieved by self-regulation. The Task Force advises the Dutch and European authorities to use this approach more often in the future, thus contributing to a better nutrition leading to an improved public health.
14
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
15
Leden van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling is een samenwerkingsverband tussen aanbieders en afnemers van plantaardige oliën en vetten en is geïnitieerd door het Productschap Margarine, Vetten en Oliën. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Voedingscentrum zijn als waarnemer vertegenwoordigd in de Task Force. Het aantal levensmiddelen, waarin olie of vet is verwerkt, is enorm. Oliën en vetten bereiken in hun zuivere vorm de consument in de vorm van bijvoorbeeld margarine, slaolie, mayonaise of frituurvet. Productcategorieën waarin plantaardige oliën en vetten een belangrijke rol spelen zijn onder andere snacks en bakkerijproducten. Leden van de Task Force vertegenwoordigen de verschillende productcategorieën waarin plantaardige oliën en vetten worden verwerkt of aangeboden.
Algemene Kokswaren en Snackproducenten Vereniging (AKSV) De AKSV is de brancheorganisatie van de Nederlandse industriële ondernemingen die gemaksvoedings producten produceren (snacks, koelverse maaltijden, salades, belegde broodjes en sandwiches etc.). Middels mailings, leden- en commissievergaderingen en de jaarlijkse m onitoring zijn bedrijven uit de AKSV-achterban gestimuleerd transvetzuren en verzadigde vetzuren in hun producten te verlagen. AKSV is al vanaf de start van de Task Force (2003) betrokken en actief. www.aksv.nl
16
Koninklijke Horeca Nederland (KHN) KHN is de brancheorganisatie voor de horeca in Nederland, waarbij zo’n 20.500 bedrijven zijn aangesloten. KHN is al vanaf de start van de Task Force (2003) betrokken en voert o.a. vanaf 2004 samen met het Voorlichtingsbureau Margarine, Vetten en Oliën (MVO) de campagne Verantwoord Frituren met als doel het stimuleren van het gebruik van vloeibaar frituurvet in de horeca (www.friturenindehoreca.nl). www.khn.nl
Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI)
NEBAFA vertegenwoordigt de bedrijven die grondstoffen leveren aan de ambachtelijke en industriële bakkerijen. NEBAFA zet zich o.a. door monitoring, onderzoek en communicatie richting haar leden en samenwerking met de Task Force-leden in voor verdere verbetering van de vetzuursamenstelling van broodbereidingsmiddelen, broodmixen en banketmixen. In januari 2008 is de NEBAFA officieel toegetreden tot de Task Force. www.nebafa.nl
VAVI is de brancheorganisatie voor de Nederlandse bedrijven van voorgebakken, gekoelde en diepgevroren aardappelproducten. De VAVI is sinds 2003 aangesloten bij de Task Force. Naast activiteiten als het uitvoeren van onderzoek en het communiceren van aanbevelingen voor het gebruik van betere frituurvetten of minder vet voor bereiding thuis via o.a. verpakkingen, sponsort de VAVI ook al jaren de campagne Verantwoord Frituren. www.vavi.nl
Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) en Bond van Nederlandse Margarine Fabrikanten (BNMF)
Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB)
MVO vertegenwoordigt de gehele keten van plantaardige oliën en vetten, inclusief de producenten van consumentenmargarines, frituurvetten, bakkerijmargarines en vetten en oliën voor de toepassing in levensmiddelen. BNMF vertegenwoordigt de fabrikanten van margarine, halvarine en bak- en braadproducten. MVO is initiatiefnemer van de Task Force en voert het voorzitterschap en secretariaat. Daarnaast voert MVO samen met KHN de campagne Verantwoord Frituren met als doel het stimuleren van het gebruik van vloeibaar frituurvet in de horeca (www. friturenindehoreca.nl), en voorziet zij in informatie over vetten via het kennisplatform ‘Vette Feiten’ gericht op de levensmiddelenindustrie (www.vettefeiten.nl). Voorlichting over vetten richting consumenten wordt uitgevoerd door het Voorlichtingsbureau MVO en gefinancierd door MVO en BNMF. www.mvo.nl en www.bnmf.nl
Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV) De NBOV vertegenwoordigt 1350 ambachtelijke brooden b anketbakkers. In januari 2008 is de NBOV officieel toegetreden tot de Task Force, en heeft zich vooral gericht op communicatie over vetten richting haar leden. www.nbov.nl
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Nederlandse Vereniging van Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen (NEBAFA)
Deze beide verenigingen vertegenwoordigen samen de industriële bakkerij- en zoetwarensector. Onder bakkerijen zoetwaren worden alle producten begrepen die behoren tot de productgroepen banket/biscuit, brood, broodvervangers, chocolade, suikerwerk en aanverwante producten zoals hartige droge snacks. De NVB vertegenwoordigt de middelgrote en grote (brood)bakkerijondernemingen. VBZ en NVB zijn al vanaf de start van de Task Force (2003) betrokken en actief. De belangrijkste activiteiten van VBZ/NVB om haar leden te stimuleren om de vetzuursamenstelling te verbeteren zijn actieve communicatie en het aanbieden van praktische hulpmiddelen zoals het technologisch onderzoek “Gezonde vetten in de bakkerij”. www.vbz.nl en www.nedverbak.nl
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
17
14%
3-4 3-4
Vetten en gezondheid = C
= O
Olijfolie 8% 6-7 6-7
Sojaolie 13% 9-10 9-10
Bakkersvet 3% alfalinoleenzuur (ALA) Rundvet(18:3) 3% 3-4 6-7 9-10 12-13 3-4 6-7 9-10 Zonne12-13 bloemolie 9%
= H
COOH COOH
Palm Oil
15-16 15-16 Margarines 17% COOH COOH
eicosapentaeenzuur (EPA) (20:5)
Vetten zijn een belangrijk onderdeel van de voeding. Het lichaam heeft elke dag vetten nodig. De inname van vet speelt o.a. een belangrijke rol in de preventie van coronaire hartziekten. De Gezondheidsraad geeft adviezen over hoe de vetinname binnen een gezond voedingspatroon er moet uitzien. Dit hoofdstuk gaat over de verschillende vetzuren en de gezondheidsaspecten van vetten. Verder komen de aanbevelingen van de Gezondheidsraad Onverzadigd -cis voor de verschillende vetzuren binnen een gezond voedingspatroon. aanvetzuur de orde % % 2002 2009 Lip as
e
3-4 3-4
9-10 9-10
12-13 12-13
15-16 15-16
Palm Stearine
66
HO
C
CH
O
C
CH2
O
C O
R O R R
0,6
0
Figuur 1: Vetmolecuul, een triglyceride
0
Trans
40
18
42,2
30
Verzadigd
34,8
Gezondheidsaspecten van vetten
12000000
300000
10000000 8000000 6000000 4000000 2000000 2003
2005
2006
2008
72
0%
20%
74
40%
= C
= O
= C
= O
60%
80%
= H
100
= H
verza-30
Tafelmargarines
R % % 35
H
H
C
C
H
H
Verz
35 30
6,4 6,4
Trans
35 35 30
%
2002
30
% 2519 70
2009 25
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010 35
20
0,
Trans0,
Tafelhalvarines
2009
Onverzadigd vetzuur -cis
36,4
40
250000 De kans op hart- en vaatziekten wordt verkleind als 20 digde vetzuren worden200000 vervangen door onverzadigde vetzuren, vanwege het150000 gunstige effect op het choleste- 10 rolgehalte. Er zijn aanwijzingen dat sommige verzadigde 0 100000 vetzuren ten opzichte van 50000koolhydraten een neutraal effect hebben op het cholesterolgehalte. Echter, ten opzichte 0 2007
69
Transvetzuren hebben een negatief effect op het ontstaan 30 O 25 van hart- en vaatziekten. Dit effect wordt niet alleen O 25 veroorzaakt een R ongunstige wijziging van het choles- 20 CH2 vetzuren Odoor Verzadigde g C Transvetzuren g Onverzadigde vetzuren g terolgehalte 20 CH2 Omaar C ookO Rdoor andere risicofactoren. HetCH essentiële omega-3 O vetzuur alfa-linoleenzuur heeft 15 O C 15 mogelijk effect tegen hart- en vaatCH een O beschermend C 10 R ziekten. Daarnaast zijn er duidelijke aanwijzingen dat 10 CH2 O C R omega-3 CH2 vetzuren O C eenRrol spelen bij de groei en ontwik- 5 keling van de hersenen en worden zij in verband gebracht 5 O 0 met ADHD en dyslexie. Ook zijn er studies die aantonen O 0 dat omega-3 vetzuren een gunstig effect kunnen hebben op osteoporose en chronische ontstekingsziekten zoals de ziekte van Crohn en reumatoide polyartritis.
Sinds enige jaren is op basis van onderzoeken bekend 90 dat de vetzuursamenstelling belangrijker is dan de totale 80 hoeveelheid vet bij de preventie van hart- en vaatziekten. 70 Dit concludeert ook de Gezondheidsraad in zijn advies uit 60 2001 waarin o.a. de voedingsnormen voor vet en vetzuren = C = O = H vet verz vet transvet = C = O = H 50 350000 zijn vastgesteld.
14000000
0
10
0 Vetten zijn een brandstof voor het lichaam (1 gram vet levert 9 kcal), ze zorgen voor de opname van de vitamines A, D en E en ze leveren essentiële vetzuren. Vetten zijn nodig voor de celopbouw en voor het afweersysteem en de vetlaag in de huid zorgt voor isolatie. Het grootste = = = = C C = O O = H H Som trans- en verzadigd gedeelte zou hierbij moeten bestaan uit enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren.
40,0
39,7
35 Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
41,0
40,0
0,9
Verzadigd Som trans- en verzadigd Trans-onverzadigde vetzuren (zie figuur 4) worden in de praktijk meestal afgekort tot transvetzuren. Transvetzuren Onverzadigde vetzuren ontstaan in de pensflora van herkauwers. Daarom komen Onverzadigde vetzuren zijn op te delen in enkelvoudig transvetzuren van nature voor in melkvet en vlees van onverzadigde vetzuren en meervoudig onverzadigde kunnen transvetzuren ontstaan door vetzuren. Enkelvoudig verwijst naar het voorkomen van één herkauwers. OokTrans Verzadigd 35 bewerkingsprocessen van oliën en vetten, al komt dat dubbele binding in de scheikundige structuur van het vet, 30,1 29,5 30 28,0 vrijwel niet meer voor. meervoudig verwijst naar het voorkomen van meer dubbele tegenwoordig 24,7 bindingen. Onverzadigde vetzuren kunnen25voorkomen in 20,5 20 Verzadigde vetzuren de cis-variant en in de trans-variant, al worden in de praktijk 15 Verzadigde vetzuren bevatten geen dubbele bindingen vaak met onverzadigde vetzuren alleen de cis-varianten 9,7 in de scheikundige structuur van het vet (zie figuur 5). bedoeld. 10 5,9 Verzadigde komen zowel in dierlijke als plantaar5 3,2 vetzuren 2,3 0,7 dige vetten voor. Palmitinezuur is het verzadigde vetzuur Essentiële vetzuren (zie figuren 2 en 3) zijn meervoudig % 0 2002 2005 2006 2007 2009 dat het meeste voorkomt in het Nederlandse voedings onverzadigde vetzuren die niet door ons lichaam gemaakt patroon, gevolgd door stearinezuur. kunnen worden. Deze vetzuren moeten daarom in de voeding voorkomen. Onder de essentiële vetzuren vallen de: 45
Trans
20
42,2
67
LLiipp aass ee
C
66
van onverzadigde vetzuren zijn deze verzadigde vetzuren 34 34 33 31 ongunstiger. Als er gekeken wordt andere factoren 28 naar 26 26 zoals markers voor inflammatie en tromboseneiging van H onvoldoende H H gegevens H het bloed, dan zijn er nog over de vraag of verschillende verzadigde vetzuren verschillende C H R Om C deze C reden C wordt H2 effecten veroorzaken. geen onder2003 2004 2006 2005 2007 2008 2009 scheid gemaaktvetzuur tussen-cis verschillende soorten verzadigde Onverzadigd H H vetzuren, en blijft het van vetzuren Onverzadigd vetzuur -cis belang om verzadigde te vervangen door onverzadigde vetzuren. Onverzadigd
30
g / 100 g
O
Figuur 3: Structuurformule van omega-6 vetzuur ‘linolzuur’ (18:2)
60,5
kg transvet
CH2
Een vet bestaat uit ‘triglyceriden’. Eén 25 vetmolecuul, een ‘triglyceride’, is een 20 ester die bestaat uit een glycerolmo15 lecuul met daaraan gekoppeld drie vetzuren (zie figuur 1). Deze vetzuren 10 zijn er in twee vormen: verzadigde 6,4 vetzuren en onverzadigde5vetzuren.
kg vet en verzadigd vet
O
• Omega-3 vetzuren.31,0 - Alfa-linoleenzuur (ALA) die voornamelijk voorkomt 50 24,7 in plantaardige oliën, zoals lijnzaadolie, sojaolie, 40 raapzaadolie 30 17,1 - Visvetzuren EPA en DHA 16,4 • Omega-6 vetzuren. De bekendste hiervan is het 20 18,3 essentiële vetzuur ‘linolzuur’ uit plantaardige oliën, zoals 10 zonnebloemolie.
= H
50 40
60
30
Soorten vetzuren
= H
Margarine % 74
Figuur 5: Structuurformule verzadigd vetzuur
60
O
Halvarine %
80 70
2009
= O
Palm Oleine
COOH COOH
18-19 18-19
Figuur 2: Structuurformules van de omega-3 vetzuren ‘ALA’, ‘EPA’, ‘DHA’
2002
= C
Figuur 4: Structuurformule transvetzuur
docosahexaeenzuur (DHA) (22:6)
70
35
6-7 6-7
Raapolie 70% = O
= C
29,5 29,5
3-4
Toepassing van plantaardige oliën en vetten Er zijn grote verschillen in zowel gezondheidseigenschappen als functionele eigenschappen van verschillende soorten plantaardige oliën en vetten die gebruikt worden in levensmiddelen. Dit hoofdstuk bevat informatie over de verschillende vetten en oliën en hun vetzuursamenstelling. Daarbij wordt ook gekeken naar de relatie tussen de vetten en oliën en hun toepasbaarheid bij de productie van levensmiddelen.
Veel soorten oliën en vetten hebben van nature een gunstige vetzuursamenstelling. De onderlinge verschillen tussen de vetzuursamenstellingen van de oliën zijn groot. Zelfs per seizoen of per regio kunnen er verschillen in de vetzuursamenstelling optreden binnen één individuele oliesoort. Voor de toepassing van een soort moet de producent de onderlinge verschillen tussen en binnen oliesoorten goed kennen. Voor elk eindproduct is het telkens weer van belang om te kijken welke kenmerken van die oliesoort gewenst zijn. Door de juiste grondstof(fen) als uitgangspunt te kiezen wordt een eindproduct verkregen met de juiste vetzuursamenstelling dat voldoet aan de eisen met betrekking tot smaak en functionaliteit.
De functionele eigenschappen van een vetmolecuul worden bepaald door de chemische eigenschappen (zoals aantal dubbele bindingen en de locatie van de dubbele binding op de koolwaterstofketen) en fysische eigenschappen (zoals ketenlengte) van de desbetreffende vetzuren. Als een vet bijvoorbeeld hoofdzakelijk verzadigde vetzuren of transvetzuren bevat, dan bepalen deze vetzuren de chemische en fysische eigenschappen van het vet en zal het bij kamertemperatuur vast zijn. Oliën bevatten veel onverzadigde vetzuren en die hebben een laag smeltpunt waardoor ze vloeibaar zijn bij kamertemperatuur. Verzadigde vetzuren en transvetzuren zijn stabieler, hetgeen betekent dat zij minder gevoelig zijn voor de invloed van licht, temperatuur en zuurstof dan onverzadigde vetzuren, waardoor producten met meer onverzadigde vetzuren bijvoorbeeld een korte houdbaarheidstermijn hebben. Binnen de groep onverzadigde vetzuren zijn enkelvoudig onverzadigde vetzuren stabieler dan meervoudig onverzadigde vetzuren.
COOH
alfalinoleenzuur (ALA) (18:3)
Legenda: C14:0=myristinezuur
geurstoffen en verontreinigingen verwijderd. C16:0=palmitinezuur 12-13 15-16 Palm Oil C18:0=stearinezuur COOHeen bepaalde Dat ontkleuren gebeurt met C18:1=oliezuur eicosapentaeenzuur (EPA) (20:5)(bleekaarde). Daarna wordt de olie kleisoort C18:2=linolzuur Palm Oleine gefilterd. De bleekaarde blijft dan (samen COOH 3-4 6-7 9-10 12-13 15-16 18-19 met de kleurstoffen) achter in het filter. In de docosahexaeenzuur (DHA) (22:6) laatste stap naar zuivere olie worden geurPalm Stearine componenten en vluchtige verontreinigingen uit de olie gehaald. Dit gebeurt onder hoge 0% 20% 40% 60% 80% 100% temperaturen en lage druk, door stoom door Figuur 6: Vetzuursamenstelling van palmolie en gefractioneerde palmolie de olie te leiden. Het resultaat is een schone O (oleïne en stearine) olie, die neutraal is qua kleur en geur. Olie HO C die gebruikt wordt als tafelolie wordt vaak tende, vloeibare fase (met relatief meer onverzadigde nog gewinteriseerd. Hiermee wordt voorkomen dat er vetzuren) worden gescheiden (zie figuur 6). Met behulp witte vlokken ontstaan in consumentenverpakkingen. H H technologie H H kunnen de verschillende H delen H H van deze van H een olie ingezet worden voor specifieke doeleinden. Modificatie van oliën en vetten R C C C C H C C C H H2 In de loop van de tijd zijn steeds meer nieuwe technieken R C ontwikkeld om bestaande (plantaardige) oliën en vetten aan Fractioneren wordt veel toegepast bij palmolie om zo palmoleïne (vloeibaar) en palmstearine (vast) te passen zodat ze voor een breder aantal toepassingen in H H H teHmaken. H H Palmoleïne bevat relatief veel onverzadigde vetzuren, lijkt allerlei levensmiddelen geschikt gemaakt kunnen worden. Onverzadigd Verzadigd wat betreft zijn eigenschappen op zaadoliën en wordt Dit wordt ook wel het modificeren van de oliën en vetten = C = O = H vaak gebruikt voor frituren. Palmstearine wordt gebruikt in genoemd. Door de juiste (combinatie van) oliesoort(en) margarines om die de juiste consistentie (smeerbaarheid) te gebruiken en deze te bewerken is het mogelijk om de te geven. vetzuursamenstelling en de functionaliteit van het eindproduct in grote mate te beïnvloeden. Zo kan door het verbeteren van de vetzuursamenstelling van een olie bijvoorbeeld Harden / hydrogeneren Dankzij het harden of hydrogeneren van vetten (zie figuur het smelttraject worden beïnvloed. In de sector Margarine, 7) is het mogelijk vetten te maken met de gewenste Vetten en Oliën (MVO) worden drie processen toegepast stevigheid en met het gewenste smeltgedrag. Harden voor het modificeren van oliën, te weten: = C = O = H of hydrogeneren is een techniek die als doel heeft de • fractioneren; consistentie van het vet te wijzigen. In dit proces worden • harden / hydrogeneren; waterstofatomen met behulp van een katalysator aan • omesteren. de onverzadigde, ‘dubbele’ bindingen in de vetzuren gekoppeld. In het verleden ontstonden er bij het gedeelFractioneren Fractioneren is een scheidingstechnologie waarbij een olie telijk hydrogeneren veel transvetzuren. Tegenwoordig wordt gedeeltelijk hydrogeneren niet meer toegepast en of vet gescheiden wordt in verschillende delen (fracties). wordt er alleen nog volledig gehydrogeneerd. Bij volledig Zo kan een olie of vet in een hoogsmeltende, vaste fase hydrogeneren ontstaan geen transvetzuren. (met relatief meer verzadigde vetzuren) en een laagsmel3-4
6-7
9-10
as e
Er is een breed scala aan plantaardige oliën en vetten voor de toepassing in levensmiddelen beschikbaar, ieder met uiteenlopende vetzuursamenstellingen. De meest voorkomende zijn sojaolie, palmolie, raapolie en zonnebloemolie (goed voor zo’n 80 procent van de wereldproductie), al worden oliën als saffloerolie, kokosolie, olijfolie, maïsolie en palmpitolie ook veel gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie.
9-10
Van plant tot toepasbare olie Om plantaardige en dierlijke oliën en vetten geschikt te maken voor consumptie moeten de meeste oliesoorten worden gezuiverd oftewel geraffineerd. Bij het raffinageproces wordt de olie ontzuurd en worden kleurstoffen,
Lip
De verschillende oliën en hun functionaliteit
6-7
Onverzadigd vetzuur -cis
%
2002
20
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
2009
% 70
35
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010 30
31,0
60
21
20%
40% = C
60%
= O
80%
Onverzadigd
100%
Verzadigd
Palmolie 8%
= H
Raapzaadolie 25% Zonnebloemolie 10%
H
H
C
C
C
C H
H
= C
H = O
H2
R
H
H
H
H
C
C
C
C
H
= H
Onverzadigd
H
H
H
Verzadigd
Palmolie 8%
Lip
as
e
Figuur 7: Moleculaire weergave van hydrogeneren
Olijfolie 8%
Omesteren Bakkersvet Omesteren is een proces waarin3% de verschillende Rundvet vetzuren uit olie worden herverdeeld3% over alle tryglyceride ZonneMargarines moleculen in de olie of in het%mengsel van oliën. Tijdens 17% bloemolie 2002 2009 9% het proces worden de vetzuurketens van de triglyceride 70 ‘losgeknipt’ van de glycerolmoleculen en vervolgens 60 hechten de31,0 vetzuurketens zich in een andere verdeling weer aan de glycerolmoleculen. 50 Hierdoor veranderen de fysische en functionele eigenschappen van de olie, zodat 40 bij gelijkblijvende vetzuursamenstelling kenmerken als 42,2 40,0 smeltgedrag kunnen worden30verbeterd.
Misvatting
O C
R O
C C
R R
O
0,6
rans
15 Trans 30,1
28,0
22
Verzadigd10
9,7 5,9
5
3,2
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010 24,7
% 0
2002
2005
2006
2,3 2007
0,7 vet
2009 verz vet
transvet
et en verzadigd vet
Lip
as
e
vetzuur -cis
Soms worden gedeeltelijk en geheel geharde vetten geweerd uit levensmiddelen. % Dit is gebaseerd op de misvatting dat er automatisch transvetten bij dit 35 proces ontstaan. Dat is niet het geval. Onderzoek 30 leiden tot een vet met laat zien dat harden zelfs kan een gunstigere vetzuursamenstelling en dus met 25 een gunstiger effect op het cholesterolgehalte dan 24,7 20 een ongehard vet met vergelijkbare functionele eigenschappen (bron: Mensink, 2007). Ook in de 17,1 15 16,4 natuur komt het harden/hydrogeneren van vetten % 2002 2009 2002 2009 20 erg in de belangstelEen ontwikkeling die momenteel voor, namelijk in de maag van 10 herkauwers. Hierbij 70 18,3 ling staat is het enzymatisch omesteren, een vorm van wordt een beperkte hoeveelheid transvetzuren 10 560 6,4 omesteren waarbij enzymen een rol spelen als katalysator in gevormd, wat 31,0de oorzaak is van aanwezigheid 60,5 0,9 0,6 het proces, in plaats van een chemische stof (zie figuur 8). van transvetzuren in melk en vlees, en afgeleide 0 050 Trans Verzadigd Trans Verzadigd Som trans- en verzadigd 24,7 producten hiervan. 40 42,2 40,0 Het gebruik41,0 van oliën en vetten wordt door de inzet van 30 17,1 deze technieken steeds beter mogelijk met een optimale 16,4 vetzuursamenstelling. Door innovatieve technieken toe te 20 18,3 passen worden de vetten met een verbeterde vetzuursa10 Trans Verzadigd menstelling geschikt gemaakt voor het beoogde gebruik 35 0,9 0 met de daarbij gewenste eigenschappen van het vet. De 30,1 29,5 Trans Verzadigd Som trans- en verzadigd Verzadigd Som trans- en verzadigd 30 28,0 bovenstaande technieken zelf zijn continu in ontwikkeling 24,7 25 om de processen aan te passen aan de laatste inzichten 20,5 14000000 20 op het gebied van gezondheidsaspecten en functionaliteit. 12000000
Sojaolie 13%
Oliën en vetten bereiken in hun zuivere vorm de Bakkersvet consument inBakkersvet de vorm van bijvoorbeeld margarine, slaolie, Zonne3% 0,7% bloemolie Rundvet Olijfolie Maar het aantal andere levensmayonaise of frituurvet. 3% Rundvet 1% Diversen 3% 2% middelen is verwerkt, isMargarines enorm. Oliën 1% ZonneMargarines waarin olie of vet bloemolie 17% 4% en vetten leveren energie aan de maaltijd, maar zijn ook 9% Sojaolie 4% dragers van smaakstoffen, vitaminen en andere microvoedingsstoffen. Verder maken vetten bepaalde bereidingen Palmolie zoals frituren en braden mogelijk. Ook spelen ze een rol 14% bij de warmteoverdracht en bij de wateractiviteit van een product. Verder bepalen vetten mede de consistentie, de textuur, het mondgevoel en het smeltgedrag.
Raapolie 14%
Diversen 25%
H
8%
Sojaolie 13%
Raapolie
80
10000000
80
8000000
70
6000000
60
250000 200000
150000
middelen die een betere vetzuursamenstelling hebben dan vaste broodverbetermiddelen. 4. IJs en ijsproducten, waarin vetten een belangrijke rol Raapolie spelen bij de smaak, het mondgevoel en de consis70% tentie van het product. 5. Voedingssupplementen waarin oliën en vetten ook hoofdbestanddeel kunnen zijn. Dat zijn vooral de oliën en vetten met een gunstig gezondheidsprofiel, zoals lijnzaadolie en visolie. Deze oliën worden “gevangen” in capsules van gelatine die als extraatje naast de maaltijd Halvarine % Margarine % worden ingenomen.
70
Productcategorieën waarin plantaardige oliën en vetten 70% een belangrijke rol spelen zijn onder andere: 2002 2009 1. Chips, patat en vleessnacks. Deze producten worden vaak gefrituurd en nemen dan tijdens het frituren olie of vet op. Er zijn ook een aantal vleessnacks die niet gefri60,5 tuurd worden, maar waar vet als ingrediënt aanwezig is Margarine % of toegevoegd Halvarine wordt.% 80 74 74 72 2. Bakkerijproducten, zoals koek en banket, waar gebruik 41,0 69 67 70 66 66 wordt gemaakt van oliën of margarines. Een aantal 60 producten wordt gefrituurd in olie, bijvoorbeeld olie50 bollen of donuts. In de meeste bakkerijproducten wordt margarine als ingrediënt gebruikt. Bij deze producten 40 34 34 33 31 zijn een voldoende consistentie van het vet (vloeibaar/ 28 26 30 26 vast, verwerkingseigenschappen, smeltgedrag) en de 20 en verzadigd Som transjuiste smaak en mondgevoel van groot belang. 10 3. Broodverbeteraars, crèmevullingen, poeders, mixen 0 en zoetwaren. Willen we bijvoorbeeld chocola laten 2003 2004 2006 2005 2007 2008 2009 hechten aan een koekje, dan werkt dat beter als er wat olie of vet wordt gebruikt. Ook de deklagen van chocolade en banketbakkersproducten bevatten vetten. Plantaardige vetten kunnen worden ingezet als vervanger van cacaoboter of melkvet. Voorbeeld hiervan zijntransvet bepaalde cacaoproducten (koetjesrepen) vet verz vet 350000 en In de Verzadigde vetzuren g crèmes. Transvetzuren g geïndustrialiseerde Onverzadigde vetzuren g bakkerij wordt 90 300000 van vloeibare broodverbetermeestal gebruik gemaakt
66
66
74
74
72
69
67
60 50 40
34
34
33
30
31
28
26
26
20 10
g / 100 g
H
Functies inOlijfolie levensmiddelen
Figuur 8: Vereenvoudigde afbeelding van enzymatisch omesteren
g
R
H
Palmolie 14%
Palmolie, ongehard 74%
kg transvet
0%
0
2003
2004
Verzadigde vetzuren g
2006
2005
Transvetzuren g
2007
2008
2009
Onverzadigde vetzuren g
90 80 70 60 50 40 30 20
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010 10
23
Oprichting, doelen en werkwijze Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling
van de overheid heeft het Productschap Margarine, Vetten en Oliën in 2003 het initiatief genomen om de krachten van aanbieders en afnemers van industrieel bewerkte plantaardige oliën en vetten te bundelen om zich in te zetten voor het verder verbeteren van de vetzuursamenstelling van de voeding. In 2003 bleek dat de inname van transvetzuren via de voeding boven de aanbevelingen van de Gezondheidsraad lag. Aanvankelijk was het doel van de Task Force dan ook om de hoeveelheid transvetzuren in levensmiddelen terug te brengen. Om ook in te spelen op de noodzaak om verzadigde vetzuren in de voeding te verlagen is de Task Force Transvetzuren in 2005 omgevormd tot de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling.
Het maatschappelijke belang van voeding is, als onderdeel van een gezonde leefstijl, de laatste decennia steeds groter geworden. De Gezondheidsraad heeft de Richtlijnen Goede Voeding opgesteld met daarin ook aanbevelingen voor vet en vetzuren. Hij beveelt aan dat 20 – 40 procent van de calorieën wordt geleverd door vet. Voor iemand met overgewicht is dit maximaal 35 procent. Het grootste gedeelte zou hierbij moeten bestaan uit onverzadigde vetzuren. Het gehalte verzadigde vetzuren en transvetzuren moet zo laag mogelijk zijn (voor de aanbevelingen zie tabel 1). Reeds in 2003 waren gezonde voeding en preventie van overgewicht nationaal en internationaal speerpunten in het volksgezondheidsbeleid in Nederland. Zo streeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) er sinds jaren naar om het aantal mensen met overgewicht niet meer te laten stijgen. Bovendien wil de overheid al jaren dat het verzadigd-vetzuur- en transvetzuurgehalte wordt teruggedrongen, aangezien hiervan
Partijen die zich aangesloten hebben bij de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling zijn: Productschap MVO, Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (VBZ/ NVB), Bond van Nederlandse Margarine Fabrikanten (BNMF), Algemene Kokswaren en Snackproducten Vereniging (AKSV), Koninklijke Horeca Nederland (KHN), Vereniging van Aardappelverwerkende industrie (VAVI), De Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV), de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen (NEBAFA).
de inname nog boven de aanbeveling lag. Zo heeft het ministerie van VWS zich in het begin van de 21ste eeuw ten doel gesteld dat in 2010 de voeding maximaal 10 energieprocent verzadigde vetzuren en maximaal 1 energieprocent transvetzuren zou bevatten.
Aanleiding oprichting Task Force Om een belangrijke bijdrage te leveren aan de doelstelling
Tabel 1: Voedingsnormen voor volwassenen en kinderen vanaf 1 jaar Soort vet/ vetzuur
Aanbeveling Gezondheidsraad
Totaal vet
Bij wenselijk gewicht: 20 – 40 energieprocent Bij overgewicht: 20 – 35 energieprocent
Verzadigde vetzuren
Zo laag mogelijk, < 10 energieprocent
Transvetzuren
Zo laag mogelijk, < 1 energieprocent
Meervoudig onverzadigde vetzuren
<12 energieprocent
Enkelvoudig plus meervoudig onverzadigde vetzuren
8-38 energieprocent Bij overgewicht 8-28/33 energieprocent
Linolzuur
2 energieprocent ter voorkoming van deficiëntie
Alfa-linoleenzuur
1 energieprocent
Visvetzuren EPA en DHA
450 milligram per dag
Doelen De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling heeft tussen 2003 – 2010 gestreefd naar het behalen van de volgende doelen per 2010: • Het verlagen van de hoeveelheid transvetzuren in de voeding zodat een inname van maximaal 1 energieprocent in de voeding gerealiseerd kan worden, conform de doelstelling van de Nederlandse overheid. • Het verlagen van de hoeveelheid verzadigd vet in de voeding om hiermee een belangrijke bijdrage te leveren aan de doelstelling van de overheid om in 2010 uit te
Bronnen: Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding, 2006 en Voedingsnormen: energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten, 2001
24
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
komen op een consumptie van maximaal 10 energieprocent verzadigd vet. Nadere toelichting op de doelstellingen • De Task Force heeft gestreefd naar vervanging van verzadigde en transvetzuren door (cis)onverzadigde vetzuren. • De Task Force heeft zich gericht op verbetering van de vetzuursamenstelling in levensmiddelen waarin industrieel bewerkte plantaardige oliën en vetten verwerkt zijn. Uit gegevens van een RIVM-onderzoek op basis van de laatste Voedselconsumptiepeiling bij jongvolwassenen (zie ook pagina 76 - 77 van deze rapportage) blijkt dat alle levensmiddelen die de diverse branches van de Task Force gezamenlijk vertegen woordigen: - Circa 34 procent van het verzadigd-vetgehalte in de voeding leverden in 2003; - Circa 43 procent van het transvetzuurgehalte in de voeding leverden in 2003. Voor de Task Force was een belangrijke voorwaarde voor verbetering van de vetzuursamenstelling dat de genoemde functionele eigenschappen (zoals smaak, houdbaarheid en consistentie) gehandhaafd bleven. Dit betekent dat een case by case benadering nodig was die gefaseerd plaatshad. Er diende gezocht te worden naar alternatieven met een optimale vetzuursamenstelling die ook prijstechnisch haalbaar waren. Verder moesten ook technologische processen aangepast worden aan de nieuwe recepturen.
Werkwijze Task Force De Task Force heeft in 2005 een manifest aangeboden aan de minister van VWS. In dit manifest zijn de doelen van de Task Force opgenomen en ondertekend door alle leden van de Task Force. De activiteiten van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling zijn opgenomen in
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
25
actieplannen van alle betrokken individuele branches en na te lezen op de website www.vetzuursamenstelling.nl. Voorzitterschap en secretariaat werden gevoerd door het Productschap MVO. Vier keer per jaar kwamen de Task Force-leden en de waarnemers bijeen. Potentiële nieuwe leden konden een jaar lang als aspirant-lid aanzitten bij een vergadering, waarna een plan van aanpak van de desbetreffende branche afgerond en gepubliceerd diende te zijn. Volgens die procedure zijn in 2008 NEBAFA en NBOV formeel als nieuw lid toegetreden tot de Task Force, en bestond de Task Force sindsdien uit 9 leden.
Informatievoorziening aan de consument Door consumenten te informeren over vetten en gezondheid en over producten met een gunstige vetzuursamenstelling zal de consument beter zijn keuze kunnen maken voor producten die passen in een gezonde en smakelijke voeding. Een voorbeeld is de voorlichtingscampagne over vloeibare margarine en bak- en braadproducten.
Activiteiten
Monitoring De betrokken branches van de Task Force hebben aan de hand van een jaarlijkse monitoring gerapporteerd over de behaalde resultaten. In deze eindrapportage wordt een overzicht gegeven van wat er tussen 2003 en 2010 bereikt is per sector.
Om de beoogde doelstellingen te behalen heeft de Task Force actie ondernomen op vier terreinen:
Samenwerking
Stimuleren van innovaties Voorbeelden hiervan zijn o.a. het organiseren van workshops om vetleveranciers en afnemers bij elkaar te brengen met als doel kennisoverdracht van technologische mogelijkheden om de gehaltes transvetzuren en verzadigde vetzuren te verlagen. Ook hebben leden van de Task Force, al dan niet samen met andere partijen, onderzoek uitgevoerd ter stimulering en ondersteuning van innovatie in hun branche.
Rapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling
Daarnaast heeft de Task Force Verantwoorde Vetzuur samenstelling de afgelopen jaren nauw samengewerkt met maatschappelijke organisaties, de overheid en daaraan gelieerde instanties.
Informatievoorziening aan de professionele gebruiker Door het geven van informatie over producten met een gunstige vetzuursamenstelling worden afnemers en gebruikers van vetten en oliën gestimuleerd deze producten te gebruiken. Een voorbeeld hierbij is de campagne Verantwoord Frituren die het gebruik van vloeibaar frituurvet in de horeca stimuleert.
26
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Bond van Nederlandse Margarinefabrikanten
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
27
Algemene Kokswaren en Snackproducenten Vereniging (AKSV)
Achtergrondinformatie branche De AKSV is met haar aangesloten leden met circa 3.500 werknemers representatief voor de gemaksvoedingindustrie. De leden van de AKSV leveren aan detailhandel, horeca en catering in binnen en buitenland. De leden van de AKSV hebben een uitgebreid assortiment aan levensmiddelen zoals snacks (kroketten, frikadellen, loempia’s, hamburgers), salades, koelverse maaltijden, sauzen, pizza’s, broodjes.
De leden van de Algemene Kokswaren en Snackproducenten Vereniging (AKSV) hebben zich de afgelopen jaren sterk ingezet voor de verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste inspanningen en resultaten van de AKSV.
De doelen zijn geformuleerd op branche niveau (totaal) en uitgesplitst naar vetten die als ingrediënt of als frituurvet worden gebruikt. Bij ingrediëntvetten moet men denken aan oliën of vetten die bijvoorbeeld in salades, kroketten of sauzen worden gebruikt. Verder dient opgemerkt te worden, dat slechts een beperkt deel van de snacks wordt voorgefrituurd in de fabrieken. De meeste snacks worden alleen voorgegaard (via heet water of stoom) en alleen bij de bereiding voor consumptie gefrituurd.
Doelen De AKSV heeft in 2003 een plan van aanpak opgesteld met als doelstelling het gehalte aan transvetzuren in de gebruikte vetten uiterlijk eind 2005 te halveren en de hoeveelheid verzadigde vetten uiterlijk eind 2006 te verminderen met 30% op vetbasis. Als randvoorwaarde was gesteld, dat de som van de transvetzuren en de verzadigde vetzuren niet mocht toenemen. Eind 2007 zijn naar aanleiding van de positieve monitoringsresultaten nieuwe doelen opgesteld, zie tabel 2. De percentages in de tabel geven de gehaltes trans- respectievelijk verzadigd vet aan van de door de branche gebruikte vetten, dus niet op eindproductniveau.
Er waren twee opties om aan de doelen te voldoen: 1. Het gebruik van alternatieve vetten met een gezondere samenstelling. 2. Het gebruik van minder vetten. Afhankelijk van het product en diverse levensmiddelenchemische factoren kan uit beide opties worden gekozen.
Activiteiten Om de gestelde doelen te bereiken zijn bedrijven uit de AKSV-sector zelf aan de slag gegaan en hebben veelal in samenwerking met toeleveranciers verbeteringen kunnen
Tabel 2: Doelen geformuleerd in 2003 en 2007 en waardes nulmeting. Gehaltes vetzuren zijn percentages in de gebruikte vetten, dus niet op eindproductniveau. % 2002 Doelstelling 2005/2006 Totaal vet – gehalte tfa Totaal vet – gehalte safa**
% 2007 Doelstelling 2010
9,7 reductie 50%
2,3 < 2,0
29,5 reductie 30%
24,7 < 20
Ingrediënten - gehalte tfa Ingrediënten - gehalte safa
6,4 reductie 50%
1,9 < 1,75
24,7 reductie 30%
15,4 < 15
Frituurvet - gehalte tfa
18,3 reductie 50% of max 5%
Frituurvet - gehalte safa
42,2 reductie 30% of max. 40%
3,1 < 2,5 36,4 < 30
*tfa = transvetzuren, ** safa = verzadigde vetzuren *** Opmerking: bovenstaande percentages betreffen de vetzuursamenstelling van het gebruikte vet, dus niet de percentages in het eindproduct waarvoor het vet wordt gebruikt.
28
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
29
H
= C
= O
= H
H
H
H
H
R C wordt C gebruikt C C als H bijvoorbeeld dat roomboter ingre- H2 diënt in plaats van een margarine. • De prijs is een belangrijkeHfactor voor veelHsnacks. Het gebruik van duurdere grondstoffen, bijvoorbeeld om het Onverzadigd totaal vetpercentage te verlagen, leidt tot een hogere prijs. De markt is veelal niet bereid een hogere prijs te betalen.
= C
Naast de verbeteringen die de AKSV zelf heeft nagestreefd, ondersteunt de AKSV ook de campagne Verantwoord Frituren. Het is immers van belang dat de bereiding van de producten op een verantwoorde wijze gebeurt. Overigens is frituren vaak niet de enige bereidingswijze
30
= H
as
voor snacks en zijn er meer mogelijkheden, zoals de oven, combisteamer, bakplaat en magnetron. De bereidingswijze is van invloed op de uiteindelijke samenstelling van het product bij consumptie.
Lip
doorvoeren. Vanuit de brancheorganisatie is ondersteuning gegeven door het geven van bijvoorbeeld informatie en het verspreiden van nieuwsbrieven van de Task Force. De monitoringsresultaten zijn teruggekoppeld naar de leden en ook besproken in de ledenvergaderingen. Zodoende hebben snackproducenten onderling informatie kunnen uitwisselen en van elkaar kunnen leren. Dit heeft motiverend gewerkt en tot verdere verbeteringen geleid. Daarnaast heeft het bestuur ook duidelijk het beleid uitgedragen en bedrijven aangespoord vetten te gaan gebruiken met een betere vetzuursamenstelling. Het onderwerp vetzuurverbetering heeft sinds de start van de Task Force op de agenda gestaan van de commissie Kwaliteit en Milieu van de AKSV. Monitoringsonderzoeken en rapportages zijn door deze commissie jaarlijks uitgevoerd en individuele bedrijven konden voor ondersteuning of informatie bij deze commissie terecht.
= O
In januari 2010 is middels een enquête onder de leden onderzocht welke vetten worden gebruikt en wat de percentages verzadigd vet en transvet zijn in diverse eindproducten. Het responsepercentage bedroeg 88,9%, waarmee de gevonden resultaten als representatief beschouwd mogen worden. De resultaten staan in onderstaande tabellen en grafieken. Daar de AKSV haar doelen voor de verbetering van de vetzuursamenstelling niet alleen heeft gedefinieerd over het totaal maar ook gespecificeerd naar gebruiksdoel, zijn ook de resultaten gepresenteerd over “totaal”, “ingrediënten” en “frituurvetten”.
Er zijn meerdere factoren die een rol spelen bij de vervanging van vetten door een alternatief met een gezondere Onverzadigd vetzuur -cis vetzuursamenstelling, waar de AKSV rekening mee moest houden. Denk bijvoorbeeld aan smaak, functionele eigenschappen, prijs, verkrijgbaarheid, vraag en verwachting van de afnemer/consument. Enkele voorbeelden: O • Het vet dat in ragouts voor bijvoorbeeld kroketten wordt gebruikt heeft een functie en is een essentieel CH O C R ingrediënt. Bij vervanging door een2 alternatief kunnen O kwaliteitsproblemen ontstaan, zoals breken, scheuren CH O C of openspringen bij het bakken. Het vet draagt ook bij R aan de smeuïgheid van het product. CH O R C 2 specifieke smaak • Olijfolie en arachide olie hebben een die niet bij alle producten past. Bovendien is de prijs erg hoog en is de afnemer van het eindproduct O niet altijd bereid om daarvoor te betalen. • Bij een meer ambachtelijk product of een product dat in een hoger segment is gepositioneerd, verwacht men
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
e
Resultaten
%
2002
2009
H
H
H
R Cbetekent H alle door de branche C het C totaal C van ‘Totaal’ gebruikte vetten. H Hmet H H getallen, hetgeen betekent Er is gewerkt gewogen dat de tonnages meegenomen zijn in de berekeningen. Verzadigd Resultaten 2009 ten opzichte van 2002 Uit onderstaande figuren 9 en 10 is te zien dat het percentage transvet drastisch is afgenomen, verzadigd vet ook is gedaald en de som van trans- en verzadigd vet is afgenomen. Dit geldt voor zowel totaal vet, maar ook als totaal vet wordt opgesplitst in de productgroep ‘vetten die gebruikt worden als ingrediënt’ en in de productgroep frituurvetten. De branche heeft dus een sterke verbeterslag gemaakt. Resultaten weergegeven per jaar 2002-2009 Uit de figuren 11, 12 en 13 is te zien dat het percentage transvet in de gebruikte vetten sterk is gedaald in de periode 2002 - 2009. De verzadigde vetten zijn ook gedaald, maar in de laatste twee jaar weer iets toege-
%
2002
2009
70
35 30
60
31,0
60,5
50
25 24,7
40
20 15
40,0
41,0
30
17,1
16,4
42,2
20
10
18,3 5
10
6,4 0,6
0
0
Trans
Verzadigd
Som trans- en verzadigd
Figuur 9: Verbetering vetzuursamenstelling vet als ingrediënt (2002 – 2009)
Trans 35 29,5
30,1
Verzadigd
0,9 Trans
Verzadigd
Som trans- en verzadigd
Figuur 10: Verbetering vetzuursamenstelling frituurvet (2002 – 2009)
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
31
Oli
Ba
Trans 30,1
29,5
15-16
24,7
25
enzuur (EPA) (20:5)
20,5
20 9-10
15
12-13
enzuur (DHA)10(22:6)
15-16
Palm Oleine
COOH
18-19
9,7
Palm Stearine
5,9
Onverzadigde vetzuren g
5
% 0
2002
2005
3,2
2,3
2006
2007
2009 0%
Figuur 11: Monitoringsresultaten, gehalte trans- en verzadigde vetzuren in totaal vet 45
42,2
40,0
39,7
40
34,8
35
36,4
H
30
Sojaolie 10% verz vet
H
H
transvet
H
350000 300000 250000
Resultaten van aantal gebruikers en volumes per 8000000 soort vet 6000000 20% 100% In figuren40% 14 en 1560% is te zien80% welke soorten vetten 4000000 worden gebruikt (opgesplitst naar frituurvet en ingredi2000000 ënten) en wat het aandeel is in het totaal volume. Ook 0 is aangegeven hoeveel gebruikers procentueel voor2007 de 2003 2005 2006 verschillende vetten kiezen. Ook hierbij is een opsplitsing gemaakt naar frituurvet en vetten als ingrediënt.
0,7
H
H
H
200000 150000
Reuzel 70 5% 60
10 0
0
2009
Figuur 14: Aantal gebruikers vetsoorten om te frituren
= O
= H
10 6,4 5
3,4
% 0
2002
2005
3,3 2006
1,9 2007
onverzadigd vet
44,8
2009
43,8
32
%
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010 35
Bakkersvet ZonneVloeibaar % 0,7% bloemolie Olijfolie 3% Rundvet 1% Diversen 44% 2% 41% 1% Margarines
38%
36 %
27
22%
29%
25%
Palmolie 14%
9 0
0,8
2003
2004
2005 2006 Sojaolie 13%
Olijfolie 8%
0,8
2008
2009
2007
2008
2009
Bakkersvet 3% Rundvet 3%
Raapolie 70%
Zonnebloemolie 9%
Margarines 17%
Figuur 16: Aantal gebruikers soorten vetten als ingrediënt transvet
4% Sojaolie 4%
33%
Palmolie 8%
18
Figuur 17: Volume gebruikte vetsoorten als ingrediënt
verzadigd vet
3697
3846
3586
2002
% 2009 1000 70
Vetzuursamenstelling van eindproducten De AKSV heeft intern een inventarisatie gedaan van 100 de vetzuursamenstelling van de 90 eindproducten. Bij dit 28
80
2000
vetzuur -cis
Raapolie 14%
45
Diversen 25%
55,4
54,4
tons
Figuur 13: Monitoringsresultaten, gehalte trans- en verzadigde vetzuren in vetten gebruikt als ingrediënt (2002 – 2009)
0,6
Figuur 15: Volume gebruikte vetsoorten voor frituurvet
54
% van het totaal vetgehalte
= C
Palmolie, ongehard 74%
Zonnebloemolie 10%
20 15
Tafelhalvarines
Tafelmargarines
Raapzaadolie 25%
H
Uit de figuren 16 en 17 kan geconcludeerd worden dat raapolie in volume verreweg de meest gebruikte olie is als ingrediënt, hoewel het slechts door 14% van het aantal bedrijven wordt gebruikt, dat vet of olie als een ingrediënt gebruikt. Raapolie voldoet aan de 6000 doelen van zowel trans- als verzadigd vet 5215 en wordt in 5165 5000 groot volume gebruikt door fabrikanten van salades en 4410 sauzen. Voor deze productgroep zijn verdere verbeter- 3874 4000 stappen dan ook niet of3000 nauwelijks meer mogelijk.
Raapolie 14%
40
50000
Uit de figuren 14 en 15 kan geconcludeerd worden dat volumes, de meeste H R Cverreweg R C C palmolie, C C uitgedrukt C C C H Hin 20 18,3 2 gebruikte grondstof is voor frituren. Het wordt door transvet verzadigd vet 15 60 slechts gebruikt die H voorfri56,0 9,8 54,3 H25% van de bedrijven52,5 H H H H 54,6 10 50,8 turen, maar het maakt wel 74% van het volume uit. 47,9 50 2,9 5 3,1 44,4 43,9 0,9 43,3 Onverzadigd Verzadigd Het percentage transvet van palmolie voldoet aan de %0 40 2002 2005 2006 2007 2009 35,6 = C = O = H doelstelling van de AKSV, het percentage verzadigd vet 30 Figuur 12: Monitoringsresultaten, gehalte trans- en verzadigde is echter hoog. vetzuren in frituurvetten (2002 – 2009) 70% van de bedrijven die 20 voorfrituren gebruikt een vet 11,9 dat voldoet aan de AKSV-doelen t.a.v. zowel trans- en 10 30 verzadigde vetzuren in frituurvet. Het volume 1,3 is 1,5 totaal 1,3 0,7 24,7 24,1 0 25 23,7 echter maar 24,8% van het geheel. 1998 2003/4 2005 2006 2007 16,4
50
20
Vloeibaar frituurvet 25%
100000
2008
Palmolie 25%
30
25
15,4
Sojaolie Reuzel Vloeibaar 1% 1% frituurvet 4% Zonnebloemolie 6%
80
10000000
as e
-7
Palm Oil
28,0
COOH
nomen ten opzichte van het gemeten gemiddelde Legenda: C14:0=myristinezuur in 2007. Dit valt te verklaren door het toegenomen C16:0=palmitinezuur aandeel palmolie dat circa 50% verzadigd C18:0=stearinezuur vet bevat. C18:1=oliezuur Verder blijkt uit de monitoring dat het aandeel van vetde C18:2=linolzuur 14000000 frituurvetten is afgenomen en het aandeel vetten dat 12000000 is toegenomen. als ingrediënt wordt gebruikt kg vet en verzadigd vet
30 12-13
9-10
Verzadigd
g / 100 g
COOH
kg transvet
9-10
ur (ALA) (18:3) 35
-7
Transvetzuren g
Lip
-7
Verzadigde vetzuren g 90
1165
2002 145
120
115
61
64
70
2009
70 60
onderzoek op% productniveau van % Halvarinede % invloed Margarine % ufa safa % trans is vanwege bereidingswijze voor consumptie er voor74gekozen74om 72 69 producten te analyseren en niet na bereiding. 67 70 de 66 66 af fabriek 80 de
60 59 50 Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010 85
85
88
33
Tabel 4: Enkele productvoorbeelden
Het effect van de keuze van de gebruikte vetten op de samenstelling van het eindproduct varieert behoorlijk per productsoort. Bij de vetten die als ingrediënt worden gebruikt is het effect het grootst. Zeker wanneer het vet een essentieel ingrediënt is van het eindproduct. Denk hierbij aan (beleg)salades, sauzen en ragoutproducten. Het frituurvet, dat gebruikt kan worden om snacks voor te braden in de fabriek, heeft een minder grote invloed, omdat het procentueel minder aanwezig is in het eindproduct. Bij (voorgebraden) vleessnacks, bijvoorbeeld gehaktballen en saté, worden de gehaltes aan verzadigd vet en transvet vooral bepaald door het gebruikte vlees. Deze ingrediënten bevatten van nature trans- en verzadigde vetzuren. Reductiemogelijkheden van verzadigde- en/of transvetten van deze snacks zijn dus beperkt, daar vlees het hoofdbestanddeel is van deze producten. Vervanging van rundvlees door bijvoorbeeld kip of het gebruik van vleesvervangers zijn eventueel een mogelijkheid. Typische waarden voor de samenstelling van het vlees zijn te vinden in tabel 3: Tabel 3: Verzadigd vet en transvet in vlees op vetbasis Vlees afkomstig van
Verzadigd vet (% op vetbasis)*
Transvet (% op vetbasis)*
Varken
37-41
0-2
Kip
26-30
0-2
Rund
43-47
0-7
*Bron Nevo tabel 2009
In tabel 4 zijn voorbeelden opgenomen van AKSV producten en hun vetzuursamenstelling. In de nulmeting in 2002 werden nog enkele producten gevonden met hoge transvetzuurgehaltes. Hoewel transvetzuren nu nog nauwelijks voorkomen in de gebruikte vetten, staan in de tabel nog enkele producten waarin
34
Tabel 5: Samenvatting resultaten
Totaal vet% in eindproduct
% verzadigd vet in eindproduct
% transvet in eindproduct
Broodje bapao rundvlees
4,8
1,3
0,1
Branchetotaal
Kaassoufflé
14,0
5,0
0,1
Rundvleeskroket
8,0
4,1
0,1
Ovenkroket
15,0
3,9
0,2
Frikadel
15,0
5,5
<0,1
Hamburger
13,0
4,2
<0,1
Maaltijdloempia kip/ham
5,6
2,7
Bamischijf
4,4
1,9
Product
AKSV
2002/2003
Doelstelling 2005/2006
Doelstelling 2010
Resultaat monitoring 2009
Reductie percentage
Totaal van alle vetten - gehalte aan transvetzuren
9,7
reductie 50%
< 2,0
0,7
92,8
29,5
reductie 30%
< 20
20,5
30,4
<0,1
Totaal van alle vetten gehalte aan verzadigde vetzuren
<0,1
som TV en VV totaal
39,2
21,2
45,8
Gehaktbal rundvlees
15,9
7,6
0,2
Ingrediëntvetten
Gehaktbal ambachtelijk
17,8
7,6
0,2
reductie 50%
< 1,75
0,6
89,9
21,6
8,9
0,3
Ingrediënten - gehalte aan transvetzuren
6,4
Gehaktbal gebraden Gehaktstaaf
14,4
5,2
<0,1
reductie 30%
< 15
16,4
33,4
23,0
8,0
<0,1
Ingrediënten - gehalte aan verzadigde vetzuren
24,7
Gehaktstaaf gebraden Kipsaté
16,8
5,3
0,1
som TV en VV ingr
31,0
17,1
45,0
Kipnuggets
15,6
4,2
0,1
Frituurvetten Frituurvet - gehalte aan transvetzuren
18,3
reductie 50%
< 2,5
0,9
94,9
reductie 30% of max. 40%
< 30
40
5,1
41,0
32,2
Aardappelsalade
11,0
1,0
0,2
Rundvleessalade
10,8
0,9
<0,1
Huzarensalade
6,0
0,5
0,1
7,0
0,8
0,1
Frituurvet - gehalte aan verzadigde vetzuren
42,2
Pastasalade Eiersalade
25,9
3,0
0,2
som TV en VV frituurvet
60,5
Zalmsalade
25,6
3,7
0,2
Kipsalade
19,6
1,6
0,3
Krab/surimisalade
24,8
3,6
0,2
1,1
0,4
<0,1
Erwtensoep
door de bedrijven in de branche. Vooral de resultaten ten aanzien van de transvetzuren hebben de doelen ver overtroffen. Als randvoorwaarde was gesteld, dat de som van de transvetzuren en verzadigde vetzuren niet mocht toenemen. In de tabel wordt zichtbaar dat ook hieraan is voldaan.
transvet voorkomt. Het gaat overigens nu overal om kleine hoeveelheden. Voor een aantal producten kan de resterende aanwezigheid van transvetzuren verklaard worden uit bijvoorbeeld de van nature aanwezige transvetzuren in vlees of melkvet in roomboter of kaas. Resultaten vergeleken met de doelen In tabel 5 zijn de resultaten van de monitoring samengevat en afgezet tegen de gestelde doelen. De laatste kolom in de tabel geeft aan, dat er zeer goede resultaten zijn behaald en grote reducties zijn gerealiseerd
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
35
Conclusie Uit de gevonden resultaten zijn de volgende conclu-
Een verdere verbetering lijkt nog haalbaar indien
sies te trekken:
palmolie, dat een verzadigd-vetgehalte heeft van circa 50%, nog verder vervangen kan worden door
1. Met betrekking tot transvetzuren is aan alle doelen
een alternatief met een lager gehalte verzadigd vet.
ruimschoots voldaan. Op brancheniveau is een
De betreffende bedrijven is gevraagd de mogelijk-
reductie van bijna 93% tussen 2002 en 2009 gereali-
heden hiervoor te onderzoeken en uiterlijk eind 2010
seerd.
een alternatief in gebruik te nemen (indien mogelijk).
2. De som van transvetzuren en verzadigde vetzuren is fors afgenomen, op brancheniveau met bijna 46%. 3. Met betrekking tot verzadigde vetzuren is aan de oorspronkelijke doelstelling voldaan door
Wel dient opgemerkt te worden dat het vervangen van palmolie als frituurvet procentueel weinig bij zal dragen aan de verbetering van de vetzuursamenstelling van het eindproduct.
een reductie te realiseren van ruim 30%. De in 2e instantie geformuleerde einddoelstelling is ook
Daarnaast zijn verbeteringen mogelijk door andere
bijna gehaald; de uitkomst is 20,5% en de doelstel-
ingrediënten die van nature verzadigd vet en transvet
ling was 20%.
bevatten, zoals vlees of melkvet in kaas en roomboter.
Een zeer grote reductie in verzadigde vetten is gere-
Deze producten vielen echter tot nu toe buiten de
aliseerd door de fabrikanten van salades en sauzen
scope van de Task Force Verantwoorde Vetzuur-
die raapolie (in grote volumes) zijn gaan gebruiken.
samenstelling. Bovendien spelen hier een aantal
Ook in de frituurvetten zijn veel bedrijven overge-
factoren een rol die eerder in dit rapport zijn vermeld.
gaan op een vet met een betere vetzuursamenstel-
Het opstellen van een verder reductieplan is volgens
ling dan de vaste vetten uit het verleden.
de AKSV dan ook niet nuttig meer. De AKSV wil in de toekomst wel betrokken blijven bij de Task Force en
De AKSV is zeer tevreden met de behaalde resultaten.
ondersteunt de verdere activiteiten.
Er is een grote slag gemaakt op het niveau van toegevoegde ingrediënten en ook op eindproductniveau is de verbetering waarneembaar. Bedrijven hebben een grote inspanning verricht en hebben ook zeer goed meegewerkt bij de jaarlijkse monitoringsonderzoeken. Responsepercentages waren alle jaren zeer hoog (rond de 90%), hetgeen aangeeft dat het onderwerp vetzuurverbetering door de bedrijven serieus is opgepakt.
36
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
37
Koninklijke Horeca Nederland (KHN) Koninklijke Horeca Nederland (KHN) heeft zich de afgelopen jaren ingezet voor de verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste inspanningen en resultaten van KHN.
Achtergrondinformatie branche
Doelstelling
Koninklijke Horeca Nederland (KHN) is de belangen behartiger van 20.000 ondernemers in de horecabranche. In een continu proces realiseert de organisatie alle mogelijke activiteiten om een zo gunstig mogelijk ondernemersklimaat te creëren. KHN is dé brancheorganisatie voor de horeca in Nederland.
KHN toont aan ondernemers de mogelijkheden en kansen om zich met een “gezonde leefstijl” positief te onderscheiden. KHN ziet het als één van haar taken de horecaondernemer bewust te maken van de problematiek omtrent de vetzuursamenstelling.
KHN vindt dat de primaire verantwoordelijkheid voor gezond gedrag bij de consument ligt. Hij is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes. Echter, KHN neemt vanuit haar maatschappelijke rol wel de medeverantwoordelijkheid om mogelijk bij te dragen aan de verlaging van verzadigd vet en transvetzuren in de totale voeding via zelfregulering. Horeca is meer dan alleen het verstrekken van maaltijden. De gast komt in de horeca voor ontspanning en sfeer en om lekker te eten; het gaat om het product “genieten”. Gegeven het karakter van de horeca moet de gast en niet op een belerende, maar op een gastvrije wijze attent worden gemaakt op de keuzemogelijkheid voor extra gezond. Zonder daarbij concessies te doen aan de aspecten “sfeer” en “genieten”, die een belangrijk deel uitmaken van het verwachtingspatroon van die gast. KHN vindt communicatie erg belangrijk. De discussie moet niet gevoerd worden vanuit negatieve en ongenuanceerde uitgangspunten. Heldere, eenduidige en volledige communicatie is een absolute noodzaak om ondernemers bekend te maken met het fenomeen verzadigd vet en transvet. Alle voor- en nadelen moeten hierbij aan de orde komen, zodat de ondernemer een bewuste keus kan maken. Ook naar de consument toe is het belangrijk dat alle partijen dezelfde boodschap uitdragen, zodat de consument begrijpt waar het om gaat. Op basis van de juiste informatie, kan de consument zelf zijn keuzes maken.
38
In samenwerking met het productschap MVO heeft de KHN zich in 2005 ten doel gesteld om het aantal gebruikers van vloeibaar frituurvet in de horeca te laten toenemen van 30% in 2005 tot minimaal 75% eind 2010.
Activiteiten Door middel van een collectieve voorlichtingscampagne én het faciliteren van de achterban streven KHN, het productschap Margarine, Vetten en Oliën, de aardappelverwerkende industrie en vertegenwoordigers van frituurvetfabrikanten er al jaren naar om het aandeel verzadigd vet en transvet in frituurvetten substantieel te verlagen. Ook heeft KHN het Convenant Gezond Gewicht mede ondertekend. Binnen dit convenant heeft KHN een plan van aanpak “Horeca in beweging” gelanceerd. In dit plan van aanpak geeft KHN de ondernemer praktische hand reikingen hoe ze hiermee om kunnen gaan binnen hun eigen bedrijfsvoering. Verder zijn concreet de volgende activiteiten in de periode 2003-2010 opgepakt: • De campagne Verantwoord Frituren is ingezet om het aantal gebruikers van vloeibaar frituurvet in de fastservicesector te laten stijgen. Deze campagne is in 2004 gestart door het Voorlichtingsbureau MVO en KHN om het gebruik van vloeibaar frituurvet in de horeca te stimuleren. • Samenwerking is gezocht met producenten en leveranciers ten aanzien van het stimuleren van een verantwoorde vetzuursamenstelling in hun producten.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
39
• Project Verantwoord Frituren is in 2008 ook doorgetrokken naar andere sectoren naast de fastservicesector zoals de sectoren Toerisme, Recreatie, Sport & Cultuur en Restaurants. • Hulpmiddelen zijn beschikbaar gesteld aan de leden van de KHN en verder uitontwikkeld, zoals de snackwijzer in samenwerking met het Voedingscentrum. • Horecaondernemers werden gestimuleerd gebruik te maken van gezondere producten/ingrediënten. • Best practices van ondernemers zijn geïnventariseerd en gedeeld met andere ondernemers. • Het gebruik van gezonde producten is geïntegreerd in de specifieke onderdelen binnen de fastfoodopleidingen en horecavakonderwijs en in de te organiseren vakwedstrijden. • Het gebruik van vloeibaar vet is naast het voeren van campagne gestimuleerd door middel van het toekennen van extra punten in de cafetariatop 100 -notering.
Jos van Alphen een overtuigend betoog over het gebruik van vloeibaar vet. Ook zijn er de afgelopen jaren zowel in print als via internet regelmatig artikelen verschenen over ondernemers die steeds meer de voordelen inzien van het gebruik van vloeibaar vet. Daarbij kan gedacht worden aan artikelen in het eigen Horeca Nederland Magazine, vakbladen en de digitale nieuwsbrief.
BALANSDAG
Kies je een normale portie? Of neem je de “super speciaal met extra saus”? Ook bij grote trek kun je de porties bescheiden houden. Combineer snacks met brood, groente, salade of fruit. Dat vult beter.
Een keertje écht te veel gegeten? Compenseer dit met een Balansdag. De volgende dag eet je minder en beweeg je meer. Je eet volgens de Schijf van Vijf, maar laat de extraatjes (snoep, snacks, alcohol) weg.
BEWEEG JE GENOEG?
ONVERZADIGD=OKÉ
Het is vooral belangrijk om meer te bewegen in het dagelijks leven. Laat de auto vaker staan en ga lopen of fietsen. Ook activiteiten als tuinieren, doe-het-zelven en huishouden tellen mee.
Cafetaria die bakken in vloeibaar frituurvet (rijk aan de betere onverzadigde vet ten), herken je aan de ‘verantwoord frituren’sticker op de deur.
40
• mannen ongeveer 2500 kcal per dag nodig hebben en vrouwen 2000 kcal ?
• een complete warme maaltijd normaal tussen 900 kcal telt. Tel je eigen bestelling eens op.
SNACKS
SAUZEN
BROODJES
of het avondeten.
• frisdrank zonder energie (bijvoorbeeld sinas light of cola light) en water 0 kcal bevatten?
energie (kcal)
hoe lang fi etsen1
energie (kcal)
hoe lang fi etsen1
210 min
klein
460 kcal
100 min
normaal
670 kcal
140 min
280 kcal
60 min
kaassoufflé
140 kcal
30 min
frikadel speciaal
310 kcal
65 min
kipcorn
180 kcal
40 min
berenhap
320 kcal
70 min
rundvleeskroket
210 kcal
45 min
kipnuggets (6 stuks)
330 kcal
70 min
frikadel naturel
210 kcal
45 min
bal gehakt
340 kcal
75 min
nasi- en bamirol
210 kcal
45 min
mexicano
390 kcal
85 min
shoarmarol
220 kcal
45 min
15 min
light fritessaus 5% olie
pindasaus
goudse kaas 48+
CANDYBARS/ KOEKEN
GROENTE/FRUIT
75 kcal
15 min
ketchup ham
20 kcal 25 kcal
5 min
65 min
kipfilet
220 kcal
45 min
300 kcal
65 min
hamburger
240 kcal
50 min
gezond: kaas, ham en ei
350 kcal
75 min
tartaar
260 kcal
55 min
shoarma
370 kcal 375 kcal 375 kcal
80 min
eiersalade
80 min
tosti (ham/kaas)
80 min
210 kcal
270 kcal 280 kcal
45 min
60 min 60 min
warm vlees
290 kcal
60 min
500 kcal
110 min
kipsaté schotel2
1190 kcal
260 min
uitsmijter
480 kcal
100 min
spareribs schotel2
1640 kcal
350 min
nasi schotel
660 kcal
140 min
huzarensalade
180 kcal
40 min
gemengde salade
35 kcal
130 kcal
140 kcal
10 min
30 min
blikje frisdrank zonder energie
30 min
blikje alcoholvrij bier
75 kcal
15 min
blikje yoghurtdrank
160 kcal
35 min
flesje sinaasappelsap
100 kcal
20 min
blikje chocomel
220 kcal
45 min
beker halfvolle melk
120 kcal
25 min
medium milkshake
190 kcal
40 min
Raket
50 kcal
10 min
Solero
100 kcal
blikje bier
310 kcal
65 min
medium roomijshoorn
Magnum
530 kcal
110 min
smoothie
0 kcal
110 kcal
Dat in de fastservicesector het gebruik van vloeibaar frituurvet de afgelopen jaren continue is gestegen blijkt ook uit cijfers van het Productschap MVO over het aandeel vloeibaar frituurvet in de horeca. Hieruit blijkt dat het aandeel vloeibare frituurvetten in de horeca mede dankzij de campagne Verantwoord Frituren de afgelopen tijd verder is gestegen naar gemiddeld 70% in 2007 en gemiddeld 78% in 2009. Ter vergelijking: het volumeaandeel van vloeibaar frituurvet in de retail is 87%.
5 min
65 min
300 kcal
blikje frisdrank
IJS/MILKSHAKES/ SMOOTHIES
65 kcal
300 kcal
brie
cheeseburger
kroket
DRANKEN
rode sauzen (ketchup, curry, salsa) en light fritessaus veel minder calorieën hebben dan gewone fritessaus?
960 kcal
frikadel
SALADES
Vrouw: 2000 kcal per dag
groot
bal gehakt
MAALTIJDEN
Man: 2500 kcal per dag
de 550 en
kipsaté (3 stokjes)
fritessaus 35% olie
0 min
20 min 25 min
roze koek
230 kcal
50 min
rol drop
65 kcal
15 min
gevulde koek
260 kcal
55 min
pakje Evergreen
140 kcal
30 min
Mars
270 kcal
60 min
pakje Sultana
165 kcal
35 min
Twix
290 kcal
60 min
ontbijtkoekreep
170 kcal
35 min
zakje snoeptomaatjes
10 kcal
2 min
zakje appelpartjes
40 kcal
10 min
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op gemiddelde porties in de horeca en de NEVO-tabel 2006. 1 Gemiddeld voor een persoon van 70kg. 2 Inclusief frites en salade met dressing.
20093394 Snacktabel Poster A4.indd 1
vloeibare frituurvetten in de horeca gestegen tot 78%
De bereikte resultaten zijn gebaseerd op de bevindingen van het productschap MVO, rapportage 2003 - 2010. De belangrijkste resultaten zijn hier kort weergegeven. De Voedsel en Warenautoriteit (VWA) voert regelmatig een onderzoek uit naar het aantal gebruikers van vloeibaar frituurvet in de fastservicesector (cafetaria’s en fastfoodrestaurants), de doelgroep van de campagne. Uit laatste onderzoeksresultaten (2008) van de VWA blijkt dat 56% van de bedrijven in de fastservicesector vloeibaar frituurvet gebruikt; een stijging van 23% ten opzichte van de eerste meting van de VWA van medio 2004.
• de richtlijn voor een tussendoortje 75 - 110 kcal per portie is? Neem dus een calorierijke snack liever als onderdeel van de lunch
•
Meer informatie over gezond, veilig, bewust en lekker eten vind je op www.voedingscentrum.nl.
Mede dankzij de inzet van de KHN is het aandeel in 2009.
Af en toe snacken moet kunnen. Het ruime aanbod biedt vele mogelijkheden om te genieten. Deze snackwijzer helpt je om een bewuste keuze te maken.
PORTIEGROOTTE
Conclusie
Resultaten
Snackposter In samenwerking met het Voedingscentrum is de afgelopen jaren de Snackposter geïntroduceerd. De snackposter is een vervolg WAT KIES JIJ? op de eerder uitgebrachte Wist je dat… Snackwijzer. De poster stelt consumenten in staat om bewuste keuzes te maken. De Snackposter presenteert de voedingswaarden van verschillende snacks. Ook staat bij ieder product vermeld hoeveel minuten je moet fietsen om de calorieën te verbranden. Op basis van de Snackposter kan de consument zelf bepalen welke keuze hij maakt uit het www.voedingscentrum.nl ruime en steeds veelzijdiger wordende assortiment. De Snackposter bevat bovendien nuttige informatie over de campagne ‘Verantwoord Frituren’ en de Balansdag. De Snackposter ondersteunt horecaondernemers bij hun inspanningen om gasten die bewust willen genieten van de juiste informatie te voorzien. FRITES
Verantwoord Frituren KHN heeft in de periode 2004-2010 intensief samengewerkt met het Voorlichtingsbureau MVO in het kader van de campagne Verantwoord Frituren. Daarnaast heeft de sector tijdens alle sector- en regiobijeenkomsten de campagne bij haar leden onder de aandacht gebracht. Ook tijdens de gehouden Chinese cafetariadag zijn bij de aanwezige Chinese cafetariaondernemers de voordelen van het Verantwoord Frituren in hun eigen taal bijgebracht. Ook bij deze groep ondernemers groeit het besef voor het gebruik van vloeibare vetten en producten met een betere vetzuursamenstelling. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Fastservice sector hield voorzitter
de ‘Snackposter’ is overhandigd aan Cora van Mora, de koningin van de snacks. De introductie van de Snackposter volgde op de gezamenlijke ontwikkeling van de Snackwijzer en de Caloriechecker voor de horeca.
20-10-2009 13:36:33
De overhandiging van het eerste exemplaar werd gepresenteerd bij de diploma-uitreiking van de Fastserviceopleidingen in Amersfoort. Het eerste exemplaar van
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
41
Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV) In januari 2008 is de Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV) officieel toegetreden tot de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling. Dit betekent dat de NBOV gedurende 2 jaar de inspanningsverplichting aanging om - waar mogelijk - het gehalte aan verzadigd vet en transvet in bakkerijproducten te verlagen. In dit hoofdstuk staan de inspanningen en resultaten beschreven die door de NBOV binnen de Task Force zijn gerealiseerd.
Achtergrondinformatie
Activiteiten
De Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV) behartigt de belangen van de ambachtelijke brood- en banketbakkers op het gebied van o.a. arbeidsvoorwaarden, juridische zaken, communicatie, economie en voedselveiligheid. De activiteiten van de NBOV laten zich verdelen in drie kerntaken. Deze zijn: 1. collectieve belangenbehartiging 2. individuele dienstverlening 3. voorlichting en communicatie met de branche
In 2008, 2009 en 2010 heeft de NBOV een enquête uitgevoerd onder bakkers en een vetzuuranalyse verricht. Daarnaast heeft de NBOV middels haar ledenblad ook regelmatig aandacht besteed aan vetten.
De NBOV- bedrijven bestaan voor het merendeel uit gemengde bedrijven (brood en banket). Een kleiner deel (circa 20%) bestaat uit banketbakkerijen/patisserieën/ chocolaterieën. Ambachtelijke bakkerijen richten zich veelal in eerste instantie op de verkoop van brood- en banketproducten via hun winkel(s). Daarnaast zijn er bedrijven die ook de levering aan derden in hun pakket hebben (o.a. aan supermarkten, horecabedrijven, instellingen en collegabedrijven). De NBOV heeft zich ingezet voor een verantwoorde vetzuursamenstelling in de producten van haar achterban.
Doelen De doelstelling van de NBOV in de Task Force was tweeledig: 1. Verlaging van het gemiddelde gehalte aan verzadigd vet in bakkerijproducten met ten minste 10% op basis van 100 gram product. 2. De hoeveelheid transvet beperken tot maximaal 2% berekend op het totaal vetgehalte, waarbij bij verlaging van transvet de som van verzadigd vet en transvet niet mag stijgen.
42
Meting gebruik margarine en roomboter Middels een enquête onder alle NBOV leden heeft de NBOV onderzocht of bakkers gebruik maken van roomboter, margarine of een combinatie van beide vetten in een zestal bakkerijproducten (cake, crème, zandkoekjes, croissants, saucijzenbroodjes en gevulde koek). Vetzuuranalyse eindproducten Van de zes producten uit de enquête (cake, crèmevulling, zandkoekjes, croissants, saucijzenbroodjes en gevulde koek) is in 2008, 2009 en 2010 de vetzuursamenstelling bepaald. Hiervoor zijn bij 10 verschillende bakkerijen producten opgehaald die volgens de ondernemer zijn bereid met margarine/plantaardige vetten. In 2009 waren er 9 nieuwe bakkerijen betrokken bij het onderzoek (1 overlap ten opzichte van 2008), in 2010 werden 5 bakkeTabel 6: Onderzoek naar rijen uit 2008 en 5 bakkevetzuursamenstelling; verdeling van de rijen uit 2009 bezocht. Bij bezochte bakkerijen over verschillende de bemonstering in 2010 provincies bleek dat een tweetal van de geselecteerde bedrijven Provincie 2008 2009 2010 was overgeschakeld op Limburg 2 2 1 het gebruik van uitsluitend Noord-Brabant 2 3 2 roomboter. Hierdoor konden Zeeland 1 in 2010 minder monsters Utrecht 1 verzameld worden. De Zuid-Holland 1 bakkerijen bevonden zich Noord-Holland 1 1 1 verspreid over Nederland, Gelderland 1 waarbij het zuidelijk deel van Drenthe 1 1 het land wat meer bezocht Overijssel 1 1 2 werd dan het overige deel Friesland 1 1 1 Totaal 10 10 8 (zie schema).
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
43
Van de verzamelde producten is een mengmonster gemaakt en van dit mengmonster is de vetzuursamenstelling geanalyseerd. Dit onderzoek is uitbesteed aan KBBL te Wijhe. De conclusies zijn uitsluitend gebaseerd op het onderzoek aan deze mengmonsters. De resultaten geven een indicatie van de vetzuursamenstelling van ambachtelijke bakkerijproducten, maar kunnen niet gebruikt worden om te extrapoleren naar alle producten van de totale ambachtelijke bakkerijsector. Ook het onderzochte aantal bedrijven en producten is hiervoor niet representatief genoeg.
Resultaten
twee procent transvet van het totaal vetgehalte, maar bij zandkoekjes gaat dit gepaard met een stijging van de som van de hoeveelheid transvet en de hoeveelheid verzadigd vet. Ook in 2009 zien we dat een lager gehalte transvet helaas niet altijd gepaard gaat met een verlaging van de som van verzadigd vet en transvet (cake, gevulde koek). Ook komt het voor dat het transvetgehalte hoger is terwijl de som van transvet en verzadigd vet lager is (croissants, saucijzenbrood).
Gebruik margarine en roomboter in de ambachtelijke bakkerijen In 2009 gebruikte een groter aandeel van de respondenten roomboter, en werden er minder producten bereid met margarine, een combinatie of beide soorten vetten. In 2010 kiest het merendeel van de ondervraagde ambachtelijke bakkers nog steeds voor het gebruik van roomboter. Tabel 7: Resultaten enquête gebruik vetten in ambachtelijke bakkerijen. 2008
2009
De grote verschillen tussen de metingen uit 2008, 2009 en 2010 doen vermoeden dat er een grote spreiding is in het transvetpercentage van ambachtelijk bereide producten.
2010
Aantal respondenten
338
214
172
Uitsluitend roomboter
71%
79%
67%
Uitsluitend margarine
11%
12%
12%
Mengsel van vetten in product
12%
7%
16%
Beide vetten worden gebruikt, maar in afzonderlijke producten
6%
2%
5%
100%
100%
100%
Gezien de beperkte omvang van de steekproeven kunnen we verder helaas geen uitspraak doen over het gemiddelde transvetgehalte van ambachtelijke bakkerijproducten. Ook kunnen we niet concluderen dat er binnen de branche een significante verandering in de situatie is ten opzichte van 2008. In de meting van 2010 is de hoeveelheid verzadigd vet op eindproduct voor drie van de zes producten lager dan in de meting van 2008. Namelijk voor cake, zandkoekjes en saucijzenbroodjes. Het gemeten verzadigd-vetgehalte per 100 gram product is voor deze producten in 2010 gemiddeld genomen 8,4% lager in vergelijking met 2008. Cake is het enige product waarin een 10% lager gehalte verzadigd vet is gemeten in 2010. Dit is echter ook het enige product van de drie waarin het transvetgehalte juist hoger is dan gemeten in 2008. Bij de crèmemonsters werd in beide mengmonsters vrijwel dezelfde hoeveelheid verzadigd vet gemeten. De overige twee producten, gevulde koek en croissants, werd helaas respectievelijk 13% en 5,6% meer verzadigd vet gemeten in vergelijking met 2008.
Vetzuursamenstelling eindproducten Het is lastig om een trend waar te nemen van de vetzuuranalyse van de producten cake, crèmevulling, zandkoekjes, croissants, saucijzenbroodjes en gevulde koek. In 2009 leek de hoeveelheid transvet en de som van verzadigd vet en transvet voor een aantal producten gereduceerd te zijn, maar deze verbetering blijkt helaas niet uit de meting van 2010. Drie van de zes producten (cake, crème en croissants) vertonen bij de 3e steekproef in 2010 zelfs een hoger transvetgehalte dan in de mengmonsters uit 2008. Voor de overige drie producten (gevulde koek, zandkoekjes en saucijzenbroodjes) werd in het mengmonster van 2010 wel een lager transvetgehalte gevonden dan in het mengmonster van 2008. Zandkoekjes en gevulde koek voldoen volgens de analyse van 2010 aan de gestelde doelstelling van maximaal
44
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Het gehalte aan verzadigd vet in de producten varieert tussen de metingen van de afgelopen 3 jaar behoorlijk, terwijl de som van verzadigd en transvet minder sterke verschillen vertoont. Dit maakt dat er helaas geen algemene trends te benoemen zijn. Ook valt er geen uitspraak te doen over een eventuele significante verandering in de situatie ten opzichte van 2008.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
45
Conclusie In de ambachtelijke bakkerijsector is de afgelopen
telijke bakkers zitten in het spanningsveld tussen de
jaren vermoedelijk weinig vooruitgang geboekt aan
wens van de klant (smaak, “bereid met echte boter”
verbetering van de vetzuursamenstelling. Daar dit
en onderscheid ten opzichte van de supermarkt) en
onderwerp niet de hoogste prioriteit heeft gekregen
de doelstelling van de Task Force (reductie transvet
binnen de sector is dit project helaas onvoldoende van
en verzadigd vet). Elk NBOV-lid maakt daarom zijn
de grond gekomen.
eigen keuze tussen roomboter, margarine of een mix hiervan. Daarbij spelen ook praktische zaken zoals
Op basis van de uitgevoerde vetzuuranalyses durft de
smaak, verwerkbaarheid en prijs een rol. Dit wordt
NBOV – vanwege de beperkte omvang – helaas geen
mede bepaald door wat de grondstofleveranciers
uitspraak te doen of er een significante verandering
kunnen leveren. De voorkeur van veel ambachtelijke
heeft plaatshad gedurende de afgelopen jaren voor
bakkers voor het gebruik van roomboter blijkt uit de
wat betreft de gemiddelde vetzuursamenstelling van
resultaten van de afgenomen enquêtes en het feit dat
de ambachtelijke bakkerijproducten.
een aantal “margarine” gebruikers uit ons analyseon-
Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen (NEBAFA) De Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen (NEBAFA) heeft zich de afgelopen jaren sterk ingezet voor de verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste inspanningen en resultaten van de bakkerijgrondstoffenindustrie.
derzoek tussentijds zijn overgestapt op roomboter. Vanwege de grote variatie in de gebruikte grondstoffen en de grote spreiding in het transvetzuur- en
De vetzuursamenstelling zou wellicht verbeterd
verzadigd-vetgehalte van deze vetten, is de sector
kunnen worden door roomboter in ambachtelijk
de afgelopen jaren intern de discussie gestart hoe de
bereide producten – daar waar mogelijk - te vervangen
vetzuursamenstelling te verbeteren zonder verlies van
door plantaardige varianten die rijk zijn aan onver-
kwaliteit en smaak. In 2010 werkt meer dan de helft
zadigde vetzuren en die weinig tot geen transvetten
van de NBOV-leden die op de enquête hebben gerea-
bevatten. Natuurlijk zal de NBOV – daar waar mogelijk
geerd, uitsluitend met roomboter. Daarvoor hebben
en relevant – aandacht blijven besteden aan de
zij bewust gekozen omdat ze zich daarmee wensen te
vetzuursamenstelling van producten. Met het oog op
onderscheiden van het supermarktkanaal en omdat er
de maatschappelijke discussie rondom gezond eten
bij de klanten vraag is naar producten met roomboter.
en leven zullen wij onze achterban zeker (blijven) infor-
Als branchevereniging kan NBOV niet voorbij gaan
meren over de mogelijkheden voor het gebruik van
aan het feit dat ambachtelijke bakkers zich willen en
zowel margarines als van roombotersoorten met een
moeten kunnen blijven onderscheiden op smaak en
(licht) verbeterde vetzuursamenstelling. De uiteinde-
kwaliteit. Het gebruik van roomboter is hierin voor
lijke keuze is aan de ondernemer zelf.
de ambachtelijke bakkerijsector belangrijk. Ambach-
46
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
47
Achtergrondinformatie NEBAFA vertegenwoordigt de bedrijven die grondstoffen leveren aan de ambachtelijke en industriële bakkerijen. Toen NEBAFA zich in 2008 aansloot bij de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling was de eerste vraag “wat wordt onder bakkerijgrondstoffen verstaan”? Omdat algemeen wordt aangenomen dat dit alle grondstoffen zijn die de bakker nodig heeft om brood en banket te maken was het nodig het begrip “bakkerijgrondstoffen” te beperken tot de producten die de leden van NEBAFA produceren en afzetten op de Nederlandse en buitenlandse markten.
Doelen
Het lag voor de hand om het NEBAFA beleid om de vetzuursamenstelling van bakkerijgrondstoffen te richten op die producten die de grootste bijdrage leveren aan de vetconsumptie. Te weten, broodverbetermiddelen, broodmixen en banketmixen.
Na de selectie van de producten waarvan de vetzuursamenstelling moet worden verbeterd zijn in 2008 de volgende sectordoelen geformuleerd voor 2010: • verlaging van het gehalte aan verzadigde vetzuren met tenminste 10% gemiddeld in de producten op basis van 100 gram product ten opzichte van 2003 • de hoeveelheid transvetzuren in de producten mag gemiddeld niet meer zijn dan maximaal 2% berekend op vetbasis. • bij verlaging van de transvetzuren mag de som van de verzadigde vetzuren en transvetzuren niet stijgen.
Een broodverbetermiddel is een samengesteld product dat bestaat uit een combinatie van basisingrediënten, additieven en technologische hulpstoffen. Brood verbetermiddelen hebben een belangrijke functie bij de beheersing van het broodbereidingsproces door fluctuaties in de kwaliteiten van grondstoffen op te vangen. En, ze zijn een onmisbaar middel bij het
De groepen bakkerijgrondstoffen die binnen de NEBAFA scope vallen is breed en niet alle producten worden meegenomen in het programma voor verbetering van de vetzuursamenstelling. Efficiënter is om te kijken naar de bijdrage van de specifieke grondstoffen aan de vetinname. Dat zijn de volgende producten: • verbetermiddelen • broodmixen • banketmixen • lossingsmiddelen • marsepein en spijs • vullingen en coatings Het aandeel vet dat de NEBAFA-leden via deze producten op de Nederlandse markt brengen is als volgt verdeeld: Productgroepen
Bijdrage aan vetinname ton/jaar
%
broodbereidingsmiddelen, broodmixen en banketmixen
+ 16.500
70 – 80
marsepein en spijs, lossingsmiddelen
+ 3.250
10 – 15
vullingen en coatings
+ 2.250
5 – 10
Totaal
20.000 – 22.500
48
verbeteren van organoleptische eigenschappen van het
Activiteiten
brood waardoor een breed assortiment van broodpro-
Om de vastgestelde doelen te realiseren zijn de volgende acties geformuleerd: • Jaarlijkse monitoring van de vetzuursamenstelling van de geselecteerde bakkerijgrondstoffen; • Verbetering van de vetzuursamenstelling van de bakkerijgrondstoffen; • Samenwerking met branchegenoten.
ducten kan worden gerealiseerd. Broodmixen en banketmixen zijn halffabrikaten waaraan de gebruiker een beperkt aantal basisgrondstoffen behoeft toe te voegen om er het gewenste eindproduct van te maken.
Verbetering van de vetzuursamenstelling van bakkerijgrondstoffen wordt gerealiseerd door grondstoffen met een gunstiger vetzuursamenstelling te gebruiken (verzadigd vet vervangen door onverzadigd vet), minder vet te gebruiken of toe te voegen en de functionaliteiten van vetten onder de loep te nemen en te onderzoeken of deze door andere producten kunnen worden vervangen. De basisvoorwaarde die in acht genomen moet worden is dat een bakkerijgrondstof voor de afnemer (bakker) nog verwerkbaar moet zijn en de gewenste kwaliteit van het eindproduct in stand blijft.
Verrassend genoeg vallen margarine en boter niet onder de NEBAFA lijst van bakkerijgrondstoffen. Deze producten worden gemaakt door bedrijven die tot de sector vetten en oliën en/of de zuivelindustrie horen. De bedrijven die vallen onder het Productschap MVO volgen de doelstelling van dit productschap. Qua volume zijn de belangrijkste afnemers van NEBAFA de ambachtelijke en industriële bakkers. Andere distributiekanalen zijn bijvoorbeeld de grootkeukens, cateraars, kantines.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Nevenactiviteiten Aan de zuivelindustrie heeft NEBAFA een standaard banketmix ter beschikking gesteld om proeven uit te voeren met botersoorten met verbeterde vetzuurstelling.
De resultaten van deze proeven zijn bij NEBAFA niet bekend. Met de afnemers in de ambachtelijke en industriële bakkerijsectoren is o.a. via de vakbladen gecommuniceerd over de inspanningen van de bakkerijgrondstoffenindustrie om de vetzuursamenstelling in bakkerijgrondstoffen te verbeteren. Via productontwikkeling is ook op ondernemingsniveau ingespeeld op de trend om “gezonde” producten aan te bieden. Naast de reductie van zout is de verbetering van de vetzuursamenstelling een belangrijk element in de vernieuwing van bakkerijproducten (zie ook het artikel “NEBAFA: gezondheid één van de drijfveren van innovatie” in Vette Feiten no. 4 maart 2010).
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
49
70
transvet
350000
50 40
300000
10000000
250000
8000000
200000
6000000
150000
4000000
100000
vetzuursamenstelling van0bakkerijgrondstoffen. De
2000000
50000
Tafelmargarines gestelde doelen voor verzadigd vet en transvetzuren
0
zijn gehaald.
0
2003
2005
2006
2007
2008
2009
Vetzuursamenstelling bakkerijgrondstoffen
Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) en Bond van Nederlandse Margarine Fabrikanten (BNMF)
Conclusie
12000000
kg transvet
kg vet en verzadigd vet
14000000
verz vet
g / 100 g
60 vet
30
Planmatige aanpak voor de verbetering van de 20
vetzuursamenstelling van bakkerijgrondstoffen heeft 10 gewerkt en heeft geleid tot een verbetering van de
Tafelhalvarines
De margarine, vetten en oliën (MVO)-sector heeft zich de afgelopen jaren sterk ingezet voor de verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste inspanningen en resultaten van de MVO-sector.
De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling heeft hierin een belangrijke rol gespeeld omdat het
Resultaten 2008 - 2010
heeft gefunctioneerd als een platform voor kennis-
% van het totaal vetgehalte
De resultaten van de monitoring van de vetzuursamen stelling van bakkerijgrondstoffen in de periode 2003 tot en transvet verzadigd vet onverzadigd vet 60 met 2009 zijn weergegeven in de bovenstaande grafiek. 54,6
52,5
50
56,0
54,3
50,8 47,9
55,4
54,4
44,8 43,9 43,8 43,3 Uit de resultaten blijkt dat:44,4 a. de35,6 totale hoeveelheid vet die door de deelnemende NEBAFA leden op de markt is gezet daalt sinds 2006 30 b. in alle productgroepen daalt het volume vet zowel 20 absoluut als uitgedrukt in een percentage van het 11,9 10 product 1,5 1,3 1,3 0,8 0,8 0,7 0 c. het aandeel verzadigd vet berekend op het totaal 1998 2003/4 2005 2006 2007 2008 2009 vetgehalte is gestabiliseerd op een waarde die in 2009 10,75 % lager ligt dan die in 2003 d. de hoeveelheid transvet lager is dan 2% (op het vet) e. de som van verzadigd en transvet is gedaald
40
In cijfers:
transvet
Vloeibaar %
uitwisseling en samenwerking. De brede samenstel54
ling van het platform heeft de uitwisseling van best 45
practices en samenwerking in de keten bevorderd. 36
%
29%
25%
41%
38%
44%
33%
27 22% Voorts heeft het platform een belangrijke rol gespeeld
in de communicatie over18vetten en vetzuursamenstelling. De branches hebben9hiervan kunnen profiteren door te verwijzen naar de0 informatie die hierover bij het platform beschikbaar is.
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
verzadigd vet
6000 5165
5000
tons
4000 3000
5215
Totaal
Vet kg
2003
10.419.391
4410
verz vet kg
verz.vet in % vet
transvet kg
trans.vet in % vet
3.487.143 3874
33,47
292.751
2,8
3697
2005
11.640.732
3.750.376
2006
13.132.664
3.985.378
3846
3586
32,22
265.295
2,3
30,35
257.631
2,0
2000
2007
12.573.180
3.677.300
29,25
242.699
1,9
1000
2008
11.865.048
3.570.512
30,09
220.191
1,9
0
2009
182.090
1,7
1165
145
120 10.507.050
1998
2003/4
2005
115
61 3.138.221
2006
2007
64 29,87
2008
70
2009
% ufa
% safa
% trans
100 90
28
80 59
70 60 %
85
85
88
50 40
67
30
50
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
20
40
51
Achtergrondinformatie MVO-sector Het productschap MVO vertegenwoordigt de gehele keten van plantaardige en dierlijke oliën en vetten, inclusief de producenten van consumentenmargarines, frituurvetten, bakkerijmargarines en vetten en oliën voor de toepassing in levensmiddelen. De BNMF vertegenwoordigt de fabrikanten van margarine, halvarine en baken braadproducten.
• Samen met de afnemers vertegenwoordigd in de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling de hoeveelheid transvetzuren en verzadigd vet in industrieel bewerkte oliën en vetten verlagen die gebruikt worden in de snackindustrie, aardappelverwerkende industrie, bakkerij- en zoetwarenindustrie, conform de doelen van de Task Force.
Concrete activiteiten van het Voorlichtingsbureau MVO: Aandacht voor vloeibare margarine Tussen 2002 en 2005 voerde het Voorlichtingsbureau samen met de individuele margarinefabrikanten de massamediale campagne ‘Vloeibare margarine, van nature gezonder’ om de consument te wijzen op de voordelen (zoals gezondheidsaspecten, gebruiksmogelijkheden) van vloeibare producten. Ook in de jaren daarna is het Voorlichtingsbureau deze boodschap blijven uitdragen op consumenten. Mede door het grote succes van deze campagne zijn veel consumenten vloeibare margarine gaan zien als gezond alternatief van de wikkels margarine en heeft dit geresulteerd een in toenamen van het aandeel vloeibare margarine en bak- en braadproducten (zie paragraaf resultaten).
Activiteiten Als ketenorganisatie met een publiekrechtelijke taak heeft het Productschap MVO een specifieke positie en verantwoordelijkheid om in samenwerking met bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties duurzame ontwikkeling binnen de MVO-sector te realiseren. Het maatschappelijk streven naar een duurzamere consumptie vertaald naar een gezonder eetpatroon heeft het productschap MVO ertoe gebracht de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling in het leven te roepen. MVO is voorzitter van de Task Force en voert het secretariaat. MVO zet zich hierbij in om de ingezette trend naar betere vetten in de voeding voort te zetten, door de vraag naar deze vetten verder te stimuleren en draagvlak voor het gebruik hiervan te vergroten.
Doelen Het Productschap MVO heeft samen met het MVObedrijfsleven en de betrokken brancheorganisatie BNMF bij het afsluiten van het Manifest van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling in 2005 de volgende sectordoelen tot 2010 gesteld: • Een toename van het aandeel vloeibare margarine en bak- en braadproducten in de retail van 24% in 2005 tot minimaal 40% in 2010. • Een toename van het aantal gebruikers van vloeibaar frituurvet in de fastfoodsector van 30% in 2005 tot minimaal 50% eind 2006 en tot 75% eind 2010. • Een toename van het aandeel vloeibare frituurvetten in de retail van 68% in 2005 tot minimaal 90% in 2010.
52
Productinformatie margarineproducten Al sinds begin jaren tachtig wordt op bijna alle margarines, halvarines en bak- en braadproducten vrijwillig een volledige voedingswaardedeclaratie op het etiket vermeld. Hierbij wordt zowel het gehalte aan verzadigd vet en onverzadigd vet op het etiket vermeld als ook, sinds 1996, het gehalte aan transvetzuren. Door alle margarinefabrikanten wordt informatie over de producten gegeven via (gratis) consumententelefoon, websites, brochures en reclame.
Aandacht voor gezondheidsaspecten van margarine Naast basisvoorlichting van het Voorlichtingsbureau MVO over het belang van het smeren van de boterham voerde het Voorlichtingsbureau MVO samen met de individuele margarinefabrikanten tussen 2006 en 2008 voerde de massamediale campagne ‘Brood is gezond, brood met margarine is gezonder’. Dankzij deze campagne weet een grotere groep consumenten dat het belangrijk is om elke dag margarine te gebruiken voor op brood; 90% weet dat
Voorlichtingsbureau MVO In aansluiting op de productinformatie van de margarinefabrikanten geeft het Voorlichtingsbureau MVO objectieve en genuanceerde voorlichting over de wijze waarop margarine, halvarine en bak- en braadproducten passen in een gezonde, eigentijdse en smakelijke voeding past. Aan de hand van campagnes geeft het Voorlichtingsbureau MVO informatie over vetten en gezondheid en over producten met een gunstige vetzuursamenstelling. Hierdoor zal de consument beter zijn keuze kunnen maken voor producten die passen in een gezonde en smakelijke voeding. De campagnes worden actief ondersteund en mede uitgedragen door alle margarinefabrikanten.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
het belangrijk is om elke dag margarine te gebruiken. Bij consumenten die de campagne niet kenden, was dit 70%. Om ouders van jonge kinderen te informeren over de belang van het gebruik van margarine op de boterham van jonge kinderen (0-4 jaar) heeft het Voorlichtings bureau MVO de afgelopen jaren de campagne ‘Smeer je Groot!’ gevoerd. Deze campagne van het Voorlichtingsbureau MVO werd wederom uitgevoerd in samenwerking met de margarinefabrikanten. Uit onderzoek blijkt dat baby’s en peuters te weinig goede vetten binnen krijgen, terwijl gezonde onverzadigde vetten onmisbaar zijn voor kinderen in de groei. De campagne-uitingen werden verspreid via consultatiebureaus, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Lessen voor basis en voortgezet onderwijs Vet lekker, vet gezond’ en de ‘Vet Leuke Leskaarten over Vet’ zijn onderwijspakketten voor respectievelijk groep 7 en 8 van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Bij de publicatie van deze rapportage is bovendien het nieuwe lespakket ‘EstaVette’ gereed voor kinderen in groep 5 en 6 van het basisonderwijs. Voorlichting aan jongeren over de juiste keuze van vetten en de rol van halvarine, margarine en bak- en braadproducten in een verantwoord en gezond voedingspatroon staan centraal in deze lespakketten. Aanleiding hiervoor is de toenemende vraag van scholen naar lesmateriaal over gezonde voeding, mede door het toenemende aantal kinderen dat niet ontbijt, maar ook doordat overgewicht en extreem lijngedrag steeds vaker voorkomen.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
53
Campagne Verantwoord Frituren Het Voorlichtingsbureau MVO is initiator en mede afzender van de campagne Verantwoord Frituren. Deze campagne heeft als doel om het gebruik van vloeibaar frituurvet in de horeca te stimuleren. Vloeibaar frituurvet bevat minder transvetzuren en meer onverzadigd vet dan vaste frituurvetten. Jarenlang bestond in de retail en horeca de gewoonte om te frituren in vast frituurvet. De campagne Verantwoord Frituren wordt sinds 2004 uitgevoerd door het Voorlichtingsbureau Margarine, Vetten en Oliën en Koninklijk Horeca Nederland. De campagne wordt ondersteund door een groot aantal sponsoren, waaronder fastfoodformules en leveranciers. Ook maatschappelijke organisaties zoals het Voedingscentrum en de Nederlandse Hartstichting ondersteunen de campagne door het belang van de keuze voor vloeibaar frituurvet richting ondernemers en consumenten te communiceren. De Nederlandse overheid heeft de afgelopen jaren geparticipeerd via (kleine) subsidies (van Senter/Ministerie van Economische Zaken (2004 en 2005) of Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2007)). Vloeibaar frituurvet past in een verantwoorde bedrijfsvoering omdat het rijk is aan goede onverzadigde vetzuren en weinig transvetzuren bevat. In het reglement van de campagne wordt een normering gesteld voor gebruik van het beeldmerk van de campagne wat betreft de vetzuursamenstelling van de vloeibare frituurvetten. De
54
normering is minimaal 65% onverzadigd vet en maximaal 5% transvetzuren. Deze normering past in de doelen van de overheid om de hoeveelheid verzadigde en transvetzuren in de Nederlandse voeding terug te dringen.
Code of Practice voor frituurvetten in de horeca Naast het verbeteren van de vetzuursamenstelling door het voeren van de campagne Verantwoord Frituren worden door de sector ook grote inspanningen gedaan om binnen het segment van vaste frituurvetten het aandeel vaste frituurvetten met een hoog transvetzuurgehalte zoveel mogelijk te verlagen door het afsluiten van een Code of Practice. Uit onderzoek van de VWA bleek dat in 2006 nog bijna de helft (49%) van de vaste frituurvetten gebruikt in de fastfoodsector, een transvetzuurgehalte heeft hoger dan 15%. Het gehalte aan transvetzuren in vaste frituurvetten op de markt liep daarbij op tot 46%.
Doel van de campagne is om zoveel mogelijk cafetaria ondernemers te doen overstappen op vloeibaar frituurvet. Bij de start van de campagne in 2004 is de doelstelling vastgesteld om het aantal fastfoodondernemers dat vloeibaar frituurvet gebruikt te doen stijgen van 10% in 2003 tot 50% eind 2006. Deze doelstelling bleek eind 2006 te zijn behaald. Als vervolg daarom is begin 2007 een nieuwe ambitieuze doelstelling opgesteld om het aantal fastfoodondernemers dat vloeibaar frituurvet gebruikt te doen stijgen tot 75% eind 2010.
In de Code of Practice committeren alle Nederlandse frituurvetfabrikanten (van A-merken en private labels) zich aan het stapsgewijs terugdringen van de hoeveelheid transvetzuren in vaste frituurvetten voor de horeca naar maximaal 5% transvetzuren per 1 januari 2012.
De campagne bestond o.a. uit activiteiten voor kennisoverdracht richting ondernemers, zoals workshops, nieuwsbrieven, website, handleiding en wervingsadvertenties in vakbladen. Dit bleek zeer effectief voor agendasetting bij de fastfoodformules en bekende namen uit de fastfoodwereld. Daarnaast waren er de afgelopen jaren activiteiten die zich juist richten op de consument, om daarmee indirect de horecaondernemer te overtuigen. Voorbeeldacties zijn een gevelschildje ter vergroting van de zichtbaarheid van cafetaria’s waar verantwoord wordt gefrituurd, en een wedstrijd voor consumenten voor de mooiste foto in een cafetaria waar het groene logo te zien is, een loterij wedstrijd en een huis-aan-huisfolder. Sinds 2008 is Judoka Dennis van der Geest aan de campagne verbonden als ambassadeur.
Om dit te bereiken zijn hiervoor in november 2007 richtlijnen tot 1 januari 2010 opgesteld: • Per 1 januari 2008 worden in Nederland geen vaste frituurvetten meer verkocht met meer dan 30% transvetzuren door grossiers en fabrikanten aan eindgebruikers • Per 1 januari 2009 worden in Nederland geen vaste frituurvetten meer verkocht met meer dan 20% transvetzuren door grossiers en fabrikanten aan eindgebruikers • Per 1 januari 2010 worden in Nederland geen vaste frituurvetten meer verkocht met meer dan 15% transvetzuren door grossiers en fabrikanten aan eindgebruikers In november 2009 zijn hiervoor aanvullende richtlijnen tot 2012 opgesteld: • Per 1 januari 2011 worden in Nederland geen vaste frituurvetten meer verkocht met meer dan 10% transvetzuren door grossiers en fabrikanten aan eindgebruikers • Per 1 januari 2012 worden in Nederland geen vaste
De campagne wordt goed gewaardeerd door gebruikers, pers en stakeholders. Dit blijkt uit o.a. de diverse prijzen die inmiddels ontvangen zijn (bv. de Shop Out of Home prijs 2004 en aanmoedigingsprijs van de Jaarprijs Voedingscentrum 2005).
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
frituurvetten meer verkocht met meer dan 5% transvetzuren door grossiers en fabrikanten aan eindgebruikers Bij het implementeren van deze richtlijnen wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijk gehalte van onverzadigd vet in vaste frituurvetten omwille van het gezondheidseffect. Minimale voorwaarde is dat de som van de hoeveelheid transvetzuren en verzadigde vetzuren in vaste frituurvetten niet stijgt. Het naleven van de Code of Practice wordt gemonitord en indien nodig zal het Productschap MVO een zwarte lijst opstellen met daarop producten die niet aan de Code of Practice voldoen. VETTE FEITEN kennisplatform Om de retail en voedingsmiddelenindustrie op maat te informeren over vetten en gezondheid heeft het productschap MVO sinds 2007 een kennisplatform voor de doelgroepen retail en voedingsmiddelenindustrie onder de naam VETTE FEITEN. Het hoofddoel is het verbeteren van de kennis over vetten bij
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
55
Tabel 8: Vetzuursamenstelling van de meestvoorkomende bewerkte oliën en vetten gebruikt in de Europese voedingsmiddelenindustrie
de voedingsmiddelenindustrie en retail met als doel stimuleren van innovaties op het gebied van vetzuursamenstelling. Dit betekent o.a. dat de voedingsmiddelenindustrie (m.n. de productontwikkelaars) aangesproken wordt op haar verantwoordelijkheid met betrekking tot een verbetering van de vetzuursamenstelling. De retail wordt hierbij eveneens aangesproken aangezien zij een versterkend effect heeft op de ontwikkelingen die binnen de industrie plaatsvinden. Via een website (www.vettefeiten.nl en www.factsonfats.nl) en een serie factsheets biedt MVO een aantal handvatten om productontwikkeling te stimuleren van producten met een betere vetzuursamenstelling. Jaarlijks zijn voor deze websites aansprekende cases verzameld, voorbeelden van geslaagde productinnovaties van levensmiddelenfabrikanten. In het verlengde hiervan is een samenwerking tot stand gekomen met de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), die een online zichtboek uitgeeft met cases over het voorkomen van overgewicht. Aan dit zichtboek is een module toegevoegd over vetzuursamenstelling. Door de beide websites www.vettefeiten.nl en www.fnli-zichtboek.nl aan elkaar te linken wordt tevens het bezoek aan de website vergroot, wat verder bevorderlijk is door het toepassen van enkele ‘zoekmarketing’ - technieken. Verder worden er jaarlijks vier edities uitgebracht van de nieuwsbrief Vette Feiten in samenwerking met de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling.
Resultaten Bewerkte oliën en vetten Om plantaardige oliën en vetten geschikt te maken voor consumptie en/of verwerking in voedingsmiddelen moeten de meeste oliesoorten in meer of mindere mate worden bewerkt zodat ze voor een breder aantal toepassingen in levensmiddelen kunnen worden ingezet. Bewerkingen zijn nodig om de olie te zuiveren, de func-
56
tionaliteit (stevigheid en smeltgedrag) te verbeteren en/ of vetzuursamenstelling te verbeteren. De oliën en vetten industrie heeft zich de afgelopen jaren sterk ingespannen om de functionaliteit én de vetzuursamenstelling van het eindproduct in grote mate te verbeteren. De meeste voorkomende plantaardige oliën en vetten die -al dan niet in bewerkte vorm- in levensmiddelen worden toegepast zijn sojaolie, palmolie, raapolie, zonnebloemolie, kokosolie maïsolie en palmpitolie (zie tabel 8 voor de verschillende bewerkte varianten met hun vetzuursamenstelling). Saffloerolie en olijfolie, worden ook in beperkte mate gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie.
Olie en Vetten Raapzaad olie Gedeeltelijk gehard 19(*) Gedeeltelijk gehard 32 Gehard 65 Zonnebloemolie
<1.5 23 51.5 <0.5
8 10.5 18 99.5
60 57.5 29.5
30.5 9 1
<1
12
26
61
<0.5
8.5
81
10
Sojaolie Gedeeltelijk gehard 25 Gedeeltelijk gehard 35 Gehard 65
<1.5 18 44.5 <0.5
15 20 21.5 99.5
24 42.5 32
59.5 19.5 2
Palmolie Gedeeltelijk gehard 45 Gehard 58 Palmoleine IV 62
<1
13
28
58
<1 20 <0.5 <1
51.3 58 99.5 40.8
38.3 21
9.9 1
46.5
12.2
Palmpitolie
<0.5
80.8
16.6
2.6
Palmpit Stearine Gehard
<0.5 <0.5
92.5 99.5
6.5
1
Kokosnoot olie
<0.5
90.7
7.5
1.8
(*)Smeltpunt (°C). Bron: FEDIOL
Tabel 9: Gemiddelde vetzuursamenstelling van de bewerkte oliën & vetten verkocht aan de EU levensmiddelenindustrie 2003, 2008 Bewerkte Oliën & Vetten (in 1000 ton)
Verzadigde vetzuren (% op vetbasis)
Meervoudig onverzadigde vetzuren (% op vetbasis)
Enkelvoudig onverzadigde vetzuren (% op vetbasis)
Transvetzuren (% op vetbasis)
2003
5068
30.7
31.1
34.8
3.4
2008
6746
27.3
31.0
40.6
1.0
Bron: FEDIOL
de Wageningen Universiteit in 2008 in opdracht van het productschap MVO de vetzuursamenstelling van 14 bakkerijmargarines uit de ambachtelijke markt onderzocht. Dit onderzoek was een vervolg op eerdere onderzoeken naar de vetzuursamenstelling van deze producten uitgevoerd in 1996 en 2004.
Bakkerijmargarines Bakkerijmargarines in de ambachtelijke markt (2004 en 2008) Om een beeld te krijgen van de vetzuursamenstelling van bakkerijmargarines in de ambachtelijke markt heeft
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Verzadigde Vetzuren (%)
Zonnebloemolie met hoog oliezuurgehalte
Maïsolie
Om een uitspraak te doen over de verbeteringen in de vetzuursamenstelling van bewerkte oliën en vetten in de levensmiddelenindustrie wordt – vanwege gebrek aan gegevens op nationaal niveau – gebruik gemaakt van gegevens verzameld door de Europese brancheorganisatie voor oliën en vetten, FEDIOL. Vrijwel alle Nederlandse oliën- en vettenbedrijven exporteren en/of worden binnen het concern internationaal aangestuurd. Om die reden wordt verondersteld dat de gegevens op EU-niveau representatief zijn voor de situatie in Nederland. In tabel 9 wordt de trend weergegeven van de vetzuursamenstelling van bewerkte oliën en vetten verkocht aan de Europese levensmiddelenindustrie. Uit de tabel blijkt dat op Europees niveau het gemiddelde gehalte transvetzuren van bewerkte oliën en vetten is afgenomen van 3,4% naar 1% op vetbasis. Ook het gehalte verzadigde vetzuren is afgenomen van 30,7% naar 27,3% op vetbasis. De enkelvoudig onverzadigde vetzuren zijn toegenomen van 34,8% naar 40,6% op vetbasis.
Enkelvoudig Meervoudig onverzadigde onverzadigde vetzuren (%) vetzuren (%)
Trans vetzuren (%)
Uit het onderzoek blijkt dat de vetzuursamenstelling van bakkerijmargarines zich de afgelopen jaren in gunstige zin heeft ontwikkeld. Het transvetzuurgehalte van bakkerijmargarines is drastisch teruggedrongen van 10 gram/100 gram product in 2004 naar gemiddeld 1 g per 100 g product in 2008. Het verzadigd-vetgehalte is gestegen
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
57
Raapzaadolie 25%
om trans- en verzadigd
Palmolie, ongehard 74%
Zonnebloemolie 10%
350000
Verzadigde vetzuren g
Transvetzuren g
vetten, cakes en gistdegen die worden geproduceerd met zachtere (minder verzadigde) margarines en functionele oliën met een betere vetzuursamenstelling die worden toegevoegd in de recepten.
Onverzadigde vetzuren g
90
Bakkersvet Zonne0,7% bloemolie Olijfolie 3% Rundvet 1% Diversen 2% 1% Margarines
80 70 60 g / 100 g
van gemiddeld 34 gram/100 gram product in 2004 naar gemiddeld 41 g per 100 g product in 2008. De som van transvetzuren en verzadigde vetzuren is met 42 g per 100 g product de afgelopen jaren nagenoeg onveranderd Raapolie gebleven (was 44 g per 100 g in 2004), maar door de 14% verwijdering van de transvetzuren is netto de trend in Diversen 25% samenstelling echter wel in gunstige zin veranderd. vet verz vet transvet
Halvarines en margarines voor op brood De margarine-industrie heeft voor de oprichting van de Task Force al vele inspanningen verricht die bijdragen aan een betere vetzuursamenstelling. Sinds 2003 bestaat de markt van halvarines en margarines al uit een breed assortiment smeersels voor op brood variërend in vetgehalte en met een goede vetzuursamenstellingen. In alle margarines, halvarines en bak- en braadproducten was de hoeveelheid transvetzuren medio jaren negentig al teruggebracht tot het gunstige gehalte van maximaal 1 gram per 100 gram, en was de hoeveelheid verzadigde vetzuren flink gereduceerd. Onderstaande figuur laat ter illustratie de vetzuursamenstelling per 100 gram product zien van de huidige A-merken margarine(producten) (met 40% tot 80% vet) en halvarine(producten) (met minder dan 40% vet) die op de markt zijn. De vetzuursamenstelling van zowel de margarineproducten als halvarineproducten is de afgelopen jaren nauwelijks veranderd, wat verklaard kan worden door het feit dat deze producten in 2003 al een gunstige vetzuursamenstelling hadden. De diversiteit van het assortiment komt dan ook overeen met 2003 en omvat margarines met 80% vet, margarineproducten 70%, 60% en 42% vet en halvarines met 40% vet en halvarineproducten met 38%, 35% vet. Daarnaast zijn er in 2009 net als in 2003 enkele lightproducten (20% of 25% vet) op de markt. In 2009 vallen alle halvarines voor op brood (A-merken) in de ‘bij voorkeur’ categorie van het Voedingscentrum, dat wil zeggen dat ze minder dan 16 gram verzadigd vet per 100 gram product bevatten.
4% Sojaolie 4%
50
Palmolie
kg transvet
40 De huidige gemiddelde vetzuursamenstelling van ambach- 8% 300000 Palmolie 30 telijke bakkerijmargarines is hiermee gunstiger dan de 250000 14% vetzuursamenstelling van roomboter (transvetzuurge20 200000 halte 3,5 g en verzadigd-vetgehalte 53 gram). Uit een Sojaolie 10 Olijfolie 150000 13% onderzoek van de 8% NBOV (2008) blijkt dat ambachtelijke 100000 0 bakkerijen voor 20% gebruik maken van bakkerijmargaBakkersvet Tafelhalvarines Tafelmargarines 50000 3% rines en voor 80% vanRundvet roomboter als basisingrediënt voor Raapolie Bron: Voorlichtingsbureau MVO; vetgehalte van verkrijgbare A-merken, 70% 0 haar producten. Met een3%toename van het gebruik van 2007 2008 2009 2009. ZonneMargarines bakkerijmargarines is dan ook nog verdere gezondheidsbloemolie 17% Figuur 18: Gemiddelde vetzuursamenstelling van alle A-merken 9% margarines en halvarines voor op brood (n=28) 2009 winst in deze sector te behalen.
2005
2006
Bakkerijmargarines in de industriële markt Veel bedrijven binnen de industriële levensmiddelensector zijn overgegaan industriële transvet verzadigd vet naar onverzadigd vet bakkerijmargarines die zijn geproduceerd te maken van gedeeltelijk 56,0zonder gebruik 55,4 54,3 54,6 54,4 50,8 hydrogeneren, zodat transvetzuren niet langer een issue 47,9 44,8 44,4 43,9 43,8 43,3 zijn. Hierdoor kan in veel eindproducten het verzadigde vetaandeel wel iets zijn gestegen. De volgende uitdaging 2002 2009 voor de industriële bakkerijsector bestaat erin om dit verzadigde vetaandeel te verminderen. Dit is geen gemakkelijke opdracht vanwege ten eerste de productietechni60,5 sche en ten 0,8 tweede komt de houdbaarheid 1,5 1,3 beperkingen 1,3 0,8 0,7 van eindproducten met een hoger onverzadigd vetaandeel 2003/4 2005 2006 2007 2008 2009 in het gedrang. Daarnaast heeft ook hier de internatio41,0 nale context veel invloed op de Nederlandse situatie, waar de druk op verlaging van verzadigd vet in producten vaak duidelijk lager is dan in Nederland. Maar een eerste verbetering van de vetzuursamenstelling, inclusief lagere verzadigd vet gehaltes aantransvet verzadigd vet, heeft zich aangediend. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van vloeibare frituur5215
Vloeibaar % 54
80 36 %
70 27
66 22%
25% 66
33%
29% 67
69
18 60 9 50 0 40
2003 34
2004 34
2005 33
30
2006
2007
31
3697
3586
3846
28
2009
26
26
10 0
2003
2004
2006
2005
2007
2008
2009
Figuur 19: Het aandeel margarine, halvarine ten opzichte van alle smeerbare vetten (exclusief roomboter) in de retail per jaar (Bron: Nielsen)
% ufa 3874
2008
20
om trans- en verzadigd 4410
58
44% 41% Margarine % Halvarine 38% % 74 74 72
45
% safa
Hoewel het aanbod en de vetzuursamenstelling van margarines en halvarines voor op brood niet substantieel is veranderd, is in de periode 2003 tot 2009 het aandeel
halvarines op de Nederlandse markt ten opzichte van alle smeerbare vetten (excl. roomboter) gestegen van 66% tot 74%, ten koste van het aandeel margarines. De totale markt van margarines en halvarines voor op brood is iets gestegen in 2009 t.o.v. 2003. Bak- en braadproducten Sinds eind jaren negentig is het assortiment bak- en braadproducten uitgebreid met vloeibare margarine en bak- en braadproducten rijk aan onverzadigde vetzuren en arm aan verzadigde vetzuren. De vetzuursamenstelling van vloeibare margarine en bak- en braadproducten is gedurende de afgelopen jaren niet veel veranderd. Het reeds gunstige transvetzuurgehalte is voor zowel de vloeibare als de vaste varianten gelijk gebleven met het percentage van ≤1% transvetzuren op het totaal vetgehalte van het product (zie tabel 10). Het gehalte verzadigde vetzuren van vaste margarines en bak- en braadproducten is gedaald met 5% op vetbasis en het gehalte onverzadigde vetzuren is toegenomen met 5% op vetbasis (zie tabel 10). Naast een kleine verandering in de vetzuursamenstelling van bak- en braadproducten, heeft de grootste verandering de afgelopen jaren plaatsgevonden door het vergroten Tabel 10: Gemiddelde vetzuursamenstelling van vaste en vloeibare margarines en bak- en braadproducten in de retail (2001, 2009) Jaar
2003*
2009**
Transvetzuren %
≤1
≤1
Verzadigde vetzuren %
13
14
Onverzadigde vetzuren %
86
85
Transvetzuren %
≤1
≤1
Verzadigde vetzuren %
45
40
Onverzadigde vetzuren %
54
59
Vloeibaar
Vast
*Bron: Voedingswaardekaart Voorlichtingsbureau MVO, 2001 **Bron: Voedingswaardekaart Voorlichtingsbureau MVO, 2009
% trans
100
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010 90
28 Verzadigde vetzuren g
Transvetzuren g
Onverzadigde vetzuren g
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
59
2005
2006
2007
2008
2009
20 16,4
15,4
15 10
Vloeibaar %
6,4
54,6 43,9 43,9
1,5
1,5 2003/4
1,32005
2003/4
2005
1,32006
0,72007
0,82008
5215
4410
d vet
31,1
34,8
1,63,4
A1,630,7
115
120 2005
61
2009** 115 2006
2007 61
64
Aandeel Vloeibaar (%)
Aandeel Vast (%)
51
49
78
2008 64
70
1
29%
29%
25%
22%
38% 33%
44%6000
41%
38%
2003
2004
2005
Tabel 12: Aantal gebruikers frituurvetten in de fastservice-sector verzadigd vet (2004 en 2009)transvet 5215
5165
Jaar
5000
33%
4410 3874 2004*
4000
2006
2007
3000
2000 2009
2008
100
% ufa
100 90
145
1998
120
2003/4
2005
59
60 50 % 50 40 % 40 30
20
85
88 10
67
0
67
40
14
1 roomboter* Pakje 4 1 margarine** roomboter* Pakje margarine**
2008**
1
0
30
26
69
74
Transvetzuren %
24
16
100
Verzadigde vetzuren %
48
52
90
28
32
80
65,5 51,6
vetzuren %
32,8 Onverzadigde vetzuren %
Vast 6,4
1,6
% SFA Onverzadigde
% TFA
% UFA vetzuren %
15
141 vloeibare 1 margarine** vloeibare margarine**
*Bron: VWA, 2005; meting geschied in 2004 ** Bron: VWA, 2009: meting geschied in 2008
12
15 olijfolie* olijfolie*
Conform de afspraken in de MVO Code of Practice voor vaste frituurvetten in de horeca is te veronderstellen dat ook na 2008 de vetzuursamenstelling van vaste frituurvetten nog verder is verbeterd. Het transvetzuurgehalte van vaste frituurvetten in de horeca is sinds dit jaar maximaal 15%, en zal de komende jaren nog verder teruggebracht worden tot een maximum van 5%.
zonnebloemolie*
53,0
48,4
46,8
Figuur 21: Vetzuursamenstelling van roomboter, pakje margarine 41,4 40(wikkel), vloeibare margarine, olijfolie en zonnebloemolie.
72%
76%
79%
82%
85%
87%
65%
60 %
12 zonnebloemolie*
*Bron: Nevo-tabel, 2009 MVO; gemiddelde waarden in de vetzuursamenTransvet Verzadigd vet %**Voorlichtingsbureau op vetbasis 60stelling van A-merken, 2009 54,3 50
70 Frituurvetten in de retail Het60aandeel vloeibare frituurvetten85in de Nederlandse 85 88 50 is in de periode 2003 tot 2009 gestegen van 65% retail % tot 40 87% (zie 67onderstaande figuur). MVO had zich ten doel gesteld dat het aandeel vloeibare frituurvetten in de retail 30 40 zou20groeien tot 90%. Hoewel een sterke stijging van het aandeel heeft plaatsgevonden van 22% is het helaas net 10 14 15 12 4 ambitieuze niet0gelukt de doelstelling 1 1 van 90% te halen. roomboter* Pakje van vloeibare vloeibare frituurvetten olijfolie* zonnebloemolie* De vetzuursamenstelling was margarine** margarine** al gunstig en is tussen 2003 en 2009 niet veel veranderd. Daarentegen is de vetzuursamenstelling van vaste frituurvetten in de retail wel drastisch verbeterd. Terwijl het gehalte transvetzuren in 2003 nog lag op een gemiddelde van 10% op vetbasis is dit in 2009 gereduceerd tot 2% op vetbasis.
70
4
50,3
2009
2003
Transvetzuren %
40
20 10
80
2004*
42,0 Verzadigde
88 20
85
85
30 20
0
85
44
Ook van zowel vloeibaar als 115de vetzuursamenstellingen 70 64 61 vast2006 frituurvet 2007zijn de 2008afgelopen 2009 jaren verbeterd. Uit de gegevens van de VWA afkomstig uit 2004 en 2008 blijkt dat bij zowel vast als vloeibaar frituurvet het gehalte aan onverzadigde vetzuren is gestegen ten koste van het gehalte aan verzadigde en transvetzuren (zie tabel 13).
Vloeibaar
30
59
70 60
56
Jaar
40
80 70
67
3846
Tabel 13: Gemiddelde vetzuursamenstelling frituurvetten vast en frituurvetten vloeibaar in de fastservice-sector (2004 en 2008)*
50
28
333586
59
60 % trans
% safa
Aantal gebruikers Vast (%)
In zijn totaliteit betekent de combinatie van een lager aandeel vast frituurvet en verbeterde vetzuursamenstellingen, dat de hoeveelheid verzadigde vetzuren in een % ufa % safa % trans frituurvet bestemd voor de horeca gemiddeld is gedaald 100 met 7% en de hoeveelheid transvetzuren met 9%. De 90 28 onverzadigde vetzuren is gestegen met 16%. hoeveelheid
*Bron: VWA, 2005; ** Bron: VWA, 2009: meting geschied in 2008
% trans
28
90 80
100
% safa
Aantal gebruikers Vloeibaar (%)
1165
1000
% ufa
3697
2009**
Vloeibare margarines en bak- en braadproducten kenmerken zich door het hoge gehalte aan onverzadigde vetzuren en een laag gehalte aan verzadigde vetzuren, vergelijkbaar met dat van een olie. Deze producten zijn hierdoor een gezonder alternatief voor een pakje margarine of roomboter (zie figuur 21). 70
50 40 30 20 10 0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Figuur 22: Het aandeel vloeibare frituurvetten ten opzichte van alle frituurvetten in de retail per jaar (Bron: Nielsen)
30
100
2090 100 10
60 % SFA Eindrapportage%Task UFAForce Verantwoorde Vetzuursamenstelling 27,3
22%
27 18
0
Ook zijn er aanwijzingen dat het aantal gebruikers van vloeibaar frituurvet in de fastservice-sector (cafetaria’s en fastfoodrestaurants) -de doelgroep van de campagne Verantwoord Frituren- nog steeds stijgt. De Voedsel en Warenautoriteit (VWA) voert regelmatig een onderzoek 2009 2003 uit naar het gebruik2003 van65,5 vetten binnen deze branche. 2009 Enkelvoudig onverzadigd vet Uit laatste onderzoeksresultaten (2008) vanTransvet de VWA Verzadigd vet 65,5 Meervoudig onverzadigd vet % op vetbasis 51,6 40 blijkt dat 56% van de bedrijven in de fastservice-sector 51,6 33,5 42,0 32,2 stijging van 23% ten 31 frituurvet gebruikt; een vloeibaar 30,4 30,1 29,9 29,3 42,0 32,8 30 opzichte van de eerste meting van de VWA van medio 32,8 2004 (zie tabel 12). 40,6
36 27
2009
25%
41%
2004 2005 2006 2007 2009 Figuur2003 20: Het aandeel vloeibare margarine en bak- en 2008 braadproducten ten opzichte van alle margarine en bak- en braadproducten (exclusief 0 oliën) in de retail per jaar (Bron: Nielsen)
2005 *Bron: 2006MVO, 2007 2008 MVO, 2009 2004; **Bron: 2009
Transvet
2007
90
22
70 2009
0,6
189
3846
2004*
120
2003/4
%
3697 3586 Tabel 11: Het aandeel vloeibare en vaste frituurvetten in de horeca ten 3874 3846 3697 opzichte van alle frituurvetten in de horeca per jaar 3586
Jaar
145 2003/4
%
0,82009
3874
1,9
200645 36
Frituurvetten in de horeca 2006 2007 2008 2009 Dat in de fastservice-sector het gebruik van vloeibaar frituurvet de afgelopen jaren continue is gestegen blijkt uit cijfers van het Productschap MVO over het aandeel vloeibaar frituurvet in de horeca. Hieruit blijkt dat het transvet frituurvetten verzadigd vetin de horeca mede dankzij aandeel vloeibare transvet verzadigd vet de campagne Verantwoord Frituren de afgelopen tijd verder is gestegen naar 78% in 2009 (zie tabel 11). 4410
5215
145
3,3
54 45
Vloeibaar % 44%
tons
3,4 het aandeel margarine en bak-en braadproverzadigd vet vloeibare onverzadigd vet % 0 ducten ten opzichte van de vaste Het aandeel 56,0 transvet verzadigd vet onverzadigd vet varianten. 55,4 2002 2005 54,3 54,4 50,8 van de vloeibare margarine en bak- en braadproducten 47,9 56,0 55,4 54,3 54,4 44,8 43,3 50,8 op 44,4 de Nederlandse markt is43,8in de periode 2003 tot 2009 47,9 44,8 44,4 43,3 verdubbeld van 22% naar 43,8 44% (zie figuur 20). De doelstelling van het productschap MVO om te komen tot een aandeel vloeibare margarine en bak- en braadproducten van minimaal 40% in de retail in 2010, zoals vastgesteld in 2005, is hiermee ruimschoots behaald. 1,3 1,3 0,8 0,8 0,7
van transvet
54,6
54
5
2,8
2,3
2,0
1,9
1,9
1,7
90 80 2010 10 80 70
18,1 7,8
4,4
72%
76% 3,2
79% 2,3
79%
82% 82% 2,5
85% 85%
87% 87%
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
61
Tabel 14: Gemiddelde vetzuursamenstelling van vaste en vloeibare frituurvetten in de retail (2003, 2009) Jaar
Conclusie
2003*
2009**
Transvetzuren %
1
1
gemiddelde gehalte transvetzuren van plantaardige
Verzadigde vetzuren %
14
13
oliën en vetten die in bewerkte vorm toegepast
Onverzadigde vetzuren %
85
86
worden in levensmiddelen afgenomen van 3,4% naar
Transvetzuren %
10
2
is afgenomen van 30,7% naar 27,3% op vetbasis. Bij
Verzadigde vetzuren %
45
51
margarines in de Nederlandse ambachtelijke markt
Onverzadigde vetzuren %
45
47
blijkt dat het transvetzuurgehalte is teruggedrongen
Vloeibaar
De afgelopen jaren laten een verbetering van de vetzuursamenstelling van MVO-producten zien. Het
1% op vetbasis. Ook het gehalte verzadigde vetzuren
Vast
Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI) De Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI) heeft de afgelopen 15 jaar actief gewerkt aan de verbetering van de vetzuursamenstelling van haar aardappelproducten. De toetreding in 2002/2003 tot de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling heeft dit proces een extra impuls gegeven.
van 10 gram/100 gram in 2004 naar gemiddeld 1 gram/ *Bron: Nevo, 2001; **Bron: Nevo, 2009
Door de sterke stijging van het aandeel vloeibare frituurvetten in de retail en daarbij de verbeterde vetzuur samenstelling van vaste frituurvetten in de retail is het verzadigd-vetzuurgehalte van de totale markt van frituurvetten in de retail gedaald van 25% in 2003 naar 18% in 2009. Het transvetzuurgehalte is gedaald van 4% in 2003 tot 1% in 2009.
100 gram product. Ook is er de afgelopen jaren veel bereikt door de inzet van de margarine-industrie. De doelstelling van MVO zoals vastgesteld in 2005, om het aandeel vloeibare margarine en vloeibare bak- en braadproducten in de retail te verhogen tot minimaal 40% in 2010, is ruimschoots behaald. Door de frituurvetfabrikanten is de afgelopen decennia hard gewerkt aan een assortiment van frituurvetten met een betere vetzuursamenstelling. Bij zowel vast als vloeibaar frituurvet is het gehalte aan onverzadigde vetzuren gestegen ten koste van het gehalte aan verzadigde en transvetzuren. Mede dankzij de campagne Verantwoord Frituren is het gebruik van vloeibare frituurvetten in de horeca sterk toegenomen en is het aandeel gestegen van 51% in 2004 tot 78% in 2009. Het aandeel vloeibare frituurvetten in de Nederlandse retail is in de periode 2003 tot 2009 gestegen met 22%. De MVO-sector is tevreden met de behaalde resultaten en heeft hiermee de belangrijkste doelen zoals vooraf vastgesteld behaald.
62
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
63
15 10 6,4
Achtergrondinformatie branche VAVI is de brancheorganisatie voor de Nederlandse bedrijven van voorgebakken, gekoelde en diepgevroren aardappelproducten. In 2004 was 85% van de voorgebakken, gekoelde en diepgevroren aardappelproducten op de Nederlandse markt afkomstig van de VAVI bedrijven.
Doelen Al bij toetreding van VAVI tot de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling was er op het vlak van de reductie van transvetzuren een mooie stap gemaakt. Na 2002 hebben de VAVI-leden zich binnen de Task Force opnieuw ingezet voor een betere vetzuursamenstelling en zich ten doel gesteld een verdere reductie van transvetzuren te realiseren. Verder had VAVI het streven om het gehalte van verzadigde vetzuren verder te reduceren.
verlaging van de inname van vet zijn aangeboden en gepromoot door VAVI. Dit kunnen producten zijn die minder vet bevatten en/of producten die geen tweede frituurbereiding nodig hebben zoals producten voor bereiding in de huishoudoven, combisteamer, heteluchtoven, impinger. • VAVI heeft met het implementeren van verbeterde productiemethoden en verbeterde efficiency de totale hoeveelheid vet op voorgebakken producten laten dalen. • VAVI heeft een groter aanbod gerealiseerd van producten die, als ze uit de fabriek komen, niet zijn voorgebakken en geen vet bevatten. • VAVI heeft producten ontwikkeld die na eindbereiding in de friteuse minder vet bevatten dan vergelijkbare gefrituurde producten. Dit leidt tot minder transvetzuren en verzadigde vetzuren.
% 0
3,4 2002
3,4 25
Resultaten op productniveau zoals verkocht door VAVI leden In tabel 15 zijn de gegevens opgenomen zoals door het VAVI secretariaat samengesteld op basis van de input van haar leden. Het betreft dus de absolute hoeveelheid vet die de VAVI bedrijven via hun producten hebben afgezet op de Nederlandse markt. Als zodanig geven deze cijfers weer wat de directe inspanning van de VAVI is geweest om de eigen vetten aan te passen en of te verlagen. Tabel 15: Totale hoeveelheid vet in VAVI producten op de Nederlandse markt
30,7
64
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
0
2003
Frituurvet totaal in metric tonnen
Jaar
30,4
2008
2,8
8785
70
3846
4869
64
3586
4358
2007
8544
61
3697
4786
2006
8721
115
3874
4732
2005
9150
120
4410
4670
2003/4
9555
145
5215
4195
1998
9830
1165
5165
3500
0
2003
verzadigd vet
6000 5165
5215
5000
4410 3874
4000
3697
3846
3586
3000
30,1
29,3
18,1
2005
2,0 2006
1,9 2007
1,9
7,8
2008
1,7 2009
0
2003
2005
4,4
3,2
2,3
2,5
2006
2007
2008
2009
1165
1000 0
145
1998
2003/4
120
115
61
64
70
2005
2006
2007
2008
2009
Figuur 23: Absolute hoeveelheden transvet en verzadigd vet per jaar in door VAVI voorgebakken, gekoelde en diepvries producten.
Tussen 2003 en 2009 zijn de volgende verbeteringen in vetzuursamenstelling waar te nemen: • ruim 50% reductie van transvetzuren (qua samenstel2009 2003 70 ling daalt het gehalte transvetzuren van 1,5% naar 65,5 0,8%). 60 51,6 • 50 16% toename van onverzadigde vetzuren (qua samen42,0 stelling stijgt het gehalte onverzadigde vetzuren van 40 32,8 43,9% naar 55,4%). 30 • 26% reductie van verzadigde vetzuren (qua samenstel20 ling daalt het gehalte verzadigde vetzuren van 54,6% 10 6,4 naar 43,8%). 1,6 0
% TFA
% SFA
% UFA
Momenteel is (ongeharde) palmolie het meest gebruikte frituurmedium. Ook zijn er producten, productranges en soms hele product assortimenten die geproduceerd worden met plantaardige oliën met een gunstigere vetzuursamenstelling dan palmolie.
Tussen 1998 en 2003 is het gehalte transvetzuren flink gedaald en het gehalte onverzadigd vet gestegen. De verklaring voor deze cijfers ligt in hetVerzadigd feit dat Transvet Verzadigd vet vet de % op vetbasis 60 54,3 grote industrie in die periode op 53,0schaal is gestopt met 50,3 48,4 46,8 50 het 29,9 gebruik van gedeeltelijk geharde frituurvetten. 41,4 Triggers40hiervoor waren het toenemend besef dat transvetten niet goed zijn voor de gezondheid en de situatie 30 in Denemarken. 10
2,3
Waarvan Onverzadigd in metric tonnen
8008
10
27,3
Waarvan Verzadigd in metric tonnen
2009
Transvet
32,2
Waarvan Transvet in metric tonnen
2008
20 1
transvet
0,6
2000
Resultaten Om inzichtelijk te maken wat er met de inspanningen is bereikt aan verlaging van verzadigd vet en transvet heeft de VAVI steeds jaarlijkse gemonitord. Bij deze monitoring gaat het om de absolute hoeveelheid vet die de VAVI bedrijven via hun producten op de Nederlandse markt afzetten. Deze hoeveelheid vet wordt daarbij opgedeeld in onverzadigd vet, verzadigd vet en transvet. Deze monitoring betreft grotendeels voorgebakken aardappelproducten (gekoeld en diepvries). De meeste van deze producten, maar ook de meeste niet voorgebakken producten (gekoeld en diepvries) vereisen na verkoop nog een tweede bereiding voordat ze geconsumeerd kunnen worden: frituren/bakken door de consument Verzadigd vet Transvet Enkelvoudig onverzadigd vet Meervoudig onverzadigd De vet tweede thuis, in% op een cafetaria of in een restaurant. vetbasis % op vetbasis 100 40 bereiding van aardappelproducten is in belangrijke mate 33,5 31 bepalend voor de31,1 vetzuursamenstelling van het gecon75 30 sumeerde aardappelproduct en dus voor de inname van verzadigd vet en transvet uit aardappelproducten door de 34,8 50 20 40,6 Nederlandse bevolking.
1,9
Om ook krijgen in 2009 dit laatste heeft de VAVI haar 2006 inzicht te 2007 monitoringsactiviteiten uitgebreidt met gegevens op eindproductniveau. Dit is een belangrijke stap voor de Task Force om te kunnen toetsen of de doelstelling van de Task Force van 2010 gehaald worden.
2005
Activiteiten Het streven naar een verdere reductie van verzadigdeen transvetzuren heeft o.a. geleid tot aanpassingen in grondstoffen en tot ontwikkeling van nieuwe producten. Verder zijn concreet de volgende activiteiten ondernomen: • Op bijvoorbeeld verpakkingen, in brochures en op websites heeft VAVI informatie en advies gegeven over producten, bereidingswijzen en te gebruiken frituur oliën. • VAVI heeft de campagne Verantwoord Frituren gesteund en is een enthousiaste promoter van deze campagne. • VAVI heeft onderzocht d.m.v. een haalbaarheidsstudie wat de mogelijke %-reductie van verzadigde vetzuren binnen de productieprocessen van de VAVI-leden van de VAVI was. • VAVI heeft aanbevelingen gegeven voor het gebruik van betere frituurvetten voor bereiding thuis en in food service. • Producten en/of bereidingswijzen die leiden tot
3,3
tons
5
Resultaten op eindproductniveau, de totale Nederlandse markt De VAVI heeft ook een inschatting gemaakt van de vetzuursamenstelling van bewerkte aardappelproducten zoals deze uiteindelijk gegeten worden door de consument. Concreet heeft de VAVI berekend wat de vetzuursamenstelling is van alle gekoelde en diepvries
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
65
10 Vloeibaar %
0
roomboter*
54 transvet
% van het totaal vetgehalte
60
54,6
52,5
50
onverzadigd vet
56,0
54,3
50,8 47,9
55,4
54,4
43,3
44,8
43,8
35,6
20
10
10 1,5
1998
2003/4
1,3
2005
1,3
0,8
0,7
2006
2007
0,8
2008
tons
30,1
1,9
1,9
2007
2008
aardappelproducten op de Nederlandse markt na transvet verzadigd vet bereiding. Dit is op de volgende manier gedaan: 6000 5215 5165 • Voor deze berekening zijn meer producten meege5000 vet % op vetbasis Transvet Verzadigd Verzadigd vet 4410 nomen 60 dan waar deze monitoring standaard betrekking 54,3 387453,0 3846 4000 3697 3586 50,3 op heeft. De producten die extra zijn meegenomen 48,4 46,8 50 29,9 3000 zijn de producten die door de industrie niet zijn voorge41,4 40 bakken en de producten gemaakt door niet VAVI leden. 2000 30 1165 • Bij eindbereiding, in geval van frituren of bak&braad, 1000 wordt20 er18,1 vet toegevoegd. Voor de samenstelling van 145 120 115 70 64 61 0 deze vetten zijn we uitgegaan van de monitorgegevens 7,8 10 1998 2003/4 2005 2006 2007 2008 2009 4,4 3,2 1,7van MVO. 2,5 2,3 0 • Een ander fenomeen waar rekening mee gehouden 2009 2003 2005 2006 2007 2008 2009 is bij eindbereiding is dat het gewicht van het product afneemt door verdamping van water.
Om uit te kunnen rekenen wat de gemiddelde vetzuursamenstelling is op eindproductniveau is de volgende 2009 2003 rekenmethode toegepast: 70 65,5 • De totale markt is opgesplitst in food service en retail Verzadigd vet Onverzadigd vet % op vetbasis Transvet Verzadigd vet 60 en vervolgens zijn beide verder opgesplitst 35 51,6in een 56,0 55,4 54,4 30,1 29,5 50 28,0 aantal30 product categorieën. 42,0 44,8 43,8 43,3 24,7 40 • Voor 25iedere categorie is het32,8 absolute marktvolume 20,5 30 20 aangegeven in tonnen. 15 20 • Vervolgens is elke categorie beschouwd als 1 grote 9,7 10 portie. dan is dit gedaan in olie 10 6,4 Indien voorgebakken 5,9 0,7 2007
0,8
0
2008
5 0,8 2009
66
1,6
3,2
0 % TFA 2002/2003
2,3
% SFA 2003
2006
0
2009
Figuur 24: Percentages transvet, verzadigd vet en onverzadigd vet per jaar op vetbasis in door VAVI voorgebakken, gekoelde en diepvries producten.
29,3
9 0
20
11,9
22%
25%
33%
51,6
6,4
32,8 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
% TFA
% SFA
% ufa
Uiteindelijk resulteert dit in100 een gemiddelde vetzuur90 samenstelling op eindproductniveau 28 op basis van wat 80 er in totaliteit aan aardappelproducten op de markt is 59 zoveel 70 gebracht. Al zegt deze vetzuursamenstelling niet over de vetzuursamenstelling 60 van een individueel gecon85 sumeerd aardappelproduct,50deze berekening geeft wel % een goed beeld van de gemiddelde inname per hoofd 40 67 van de bevolking uit bereide aardappelproducten. De 30 individuele inname van hoeveelheid en soort vet uit aard40 20 appelproducten hangt af van de individuele keuzes die 10 een persoon maakt. In de eerste plaats gaat het om de 14 4 1 1 0 keuze voor het type aardappelproduct en daarbinnen kan roomboter* Pakje vloeibare margarine** margarine** nog eens gekozen worden voor verschillende types oliën en vetten om in te bereiden met verschillen in vetzuur samenstelling.
% safa
85
88
15
12
olijfolie*
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
90 80 70 60
72% 65%
76%
79%
82%
12
olijfolie*
zonnebloemolie*
79%
82%
85%
Aanvullend op figuur 2572% kunnen76% we het volgende 70 65% opmerken: 60 • De gemiddelde situatie is in de retail beter dan in de 50 food%service. De oorzaak hiervan ligt in de eerste plaats 40 bij de gemiddeld betere samenstelling van het retail 30 frituurvet. 20 • De verbetering ten opzichte van 2003 is groter in de food 10 service dan in de retail. Dit heeft er mee te % trans maken 0dat de food service situatie in 2003 niet zo goed 2004 voor 2005 2006 2007name2008 was. Er was2003 veel ruimte verbetering. Met qua transvetzuren. Hier is een grote slag gemaakt en “Verantwoord Frituren” heeft hierin een belangrijke rol gespeeld.
Conclusie Het aanbod van voorgebakken aardappelproducten met een verbeterde vetzuursamenstelling is de afgelopen jaren vergroot. Het gemiddelde gehalte aan verzadigd vet is gedaald van 55% op vetbasis in 2003 naar 44% in 2009. Het gemiddelde transvetzuurgehalte
87%
van voorgebakken aardappelproducten is in dezelfde periode gedaald van 1,5% naar 0,8% op vetbasis. Na eindbereiding door de consument of horecaondernemer bevat een gefrituurd aardappelproduct in 2009 gemiddeld 1,6% transvetzuren op vetbasis, vergeleken met 6,4% in 2003. Het verzadigd-vetgehalte in het vet van een gefrituurd aardappelproduct is gedaald van 42% in 2003 naar 33% in 2009.
2009
Qua gemiddelde inname per hoofd van de bevolking in 2009 blijkt dat de gemiddelde consument na bereiding 11,7 kg aardappelproducten (gekoeld en diepvries) consumeert. Daarvan zijn 8,2 kilogram frites na bereiding, 1,35 kilogram vet, waarvan 0,44 kilogram verzadigde vetzuren en 0,02 kilogram transvetzuren.
zonnebloemolie*
De resultaten van deze berekening leiden tot de volgende conclusies over de vetzuursamenstelling van een gemiddeld bereid aardappelproduct tussen 2003 en 2009 (zie figuur 25): 100 • Hoeveelheid aardappelproduct en hoeveelheid vet is
2009
15
tussen 2003 en 2009 vrijwel gelijk gebleven. • Het gehalte trans vet in totaal vet is gedaald van 6,4% naar 1,6%. • Het gehalte verzadigd vet in totaal vet is gedaald van 42% naar 32,8%. • Het gehalte onverzadigd vet in totaal vet is gestegen 100 van 51,6% naar 65,5% 80
% UFA
met de gemiddelde VAVI samenstelling. Eindbereiding is vervolgens gedaan met frituurvet of bak&braad vet met de gemiddelde MVO samenstelling.
0,7
1 vloeibare margarine**
90
1,6
Figuur 25: De vetzuursamenstelling van een gemiddeld bereid aardappelproduct.
% UFA 2007
27
29%
1 Pakje margarine**
44%
41%
38%
18 42,0
30
0
Transvet
50 40
30
65,5
36 %
2009
2003
45
70 60
44,4
43,9
40
verzadigd vet
14 4
87%
85%
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
67
Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) en Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB)
Achtergrondinformatie branche De Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) behartigt de belangen van producenten van de productgroepen fijne bakkerswaren, chocolade, zoetwaren en hartige versnaperingen. VBZ voert ook het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB). De NVB vertegenwoordigt de Nederlandse middelgrote en grote (brood)bakkerijondernemingen. Deze beide verenigingen vertegenwoordigen tezamen de industriële bakkerij- en zoetwarensector.
De Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB) zijn al vanaf de start van de Task Force (2003) actief betrokken en hebben zich de afgelopen jaren sterk ingezet voor de verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste inspanningen en resultaten van de industriële bakkerijsector.
Het bevorderen van een maatschappelijk verantwoord ondernemersklimaat staat centraal in de missie van VBZ/ NVB. Het stimuleren van “gezonde” innovatie bij de circa 200 aangesloten bedrijven is daarbij een belangrijke peiler. VBZ/NVB heeft de afgelopen jaren haar leden actief gestimuleerd om de vetzuursamenstelling van producten te verbeteren. Verder is de bakkerijsector ook betrokken bij andere maatschappelijke ontwikkelingen waarbij de volksgezondheid centraal staat en ook de hoeveelheid vet in een product (uitgedrukt in grammen of per portie) een rol kan spelen, bijvoorbeeld in de discussie rondom overgewicht. In deze rapportage wordt hier echter niet verder op ingegaan, aangezien het doel van de Task Force zich uitsluitend richt op verbetering van de vetzuursamenstelling. Verreweg het merendeel van bakkerijproducten worden op basis van plantaardige vetten en oliën gemaakt. Daarnaast bieden bakkerijen ook specifieke roomboterproducten aan. De Task Force richt zich op plantaardig vet en derhalve zijn voor deze rapportage alleen de resultaten op basis van plantaardig vet of mengsels van plantaardig en een klein percentage dierlijk vet meegenomen. Het is van belang om te benadrukken dat door de bakkerijsector ook producten met een zeer lage hoeveelheid en/of voornamelijk onverzadigd vet worden geproduceerd, zoals
68
brood, ontbijtkoek, eierkoeken, crackers, beschuit, toast. Vanwege het doel van de Task Force heeft VBZ/NVB ervoor gekozen om deze producten niet mee te nemen in deze jaarrapportage. Indien een totaaloordeel zou moeten worden gegeven over alle bakkerijproducten zouden deze gegevens uiteraard wel moeten worden meegewogen.
Activiteiten Project ‘Gezonde vetzuren in de bakkerij’ In opdracht van VBZ/NVB heeft TNO Kwaliteit van Leven het onderzoek ‘Gezonde vetzuren in de bakkerij’ uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was de aangesloten leden te ondersteunen bij het reduceren van het gehalte aan verzadigd vet met 33% in koek- en banketproducten op basis van plantaardige oliën en vetten, met behoud van kwaliteit. Deze haalbaarheidstudie heeft betrekking op 7 productcategorieën: cake, harde wafels, zachte wafels, zandgebak, crème en korst- & gistdeegproducten. In 2007 zijn de eerste 3 fasen van het project afgerond: mogelijke oplossingsrichtingen zijn door middel van een literatuurstudie bepaald, deze zijn getest op de voorbeeldrecepturen en tenslotte zijn de bevindingen getoetst in een breder scala aan recepturen. In 2008 is een vervolgtraject ingezet voor de daadwerkelijke toepassing van het onderzoek in de praktijk. VBZ bedrijven hebben zich ingeschreven voor het aangeboden clusterproject om de resultaten van het onderzoek op individuele basis met ondersteuning van TNO toe te passen. In 2009 zijn de resultaten beschikbaar gesteld aan alle leden. Omdat reductie van verzadigd vet in bakkerijproducten gebaseerd op korstdeeg en gistdeeg (croissants) naar aanleiding van het onderzoek nog niet voldoende kon worden gerealiseerd, is vervolgonderzoek gedaan door TNO. In 2010 kon het onderzoek uiteindelijk naar tevredenheid worden afgerond.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
69
Communicatie Behalve het concreet aanbieden van hulpmiddelen om de vetzuursamenstelling in producten te verbeteren, stimuleert VBZ haar leden ook om deze hulpmiddelen te gebruiken of op een andere manier bij te dragen aan de verbetering van de vetzuursamenstelling van producten. Daartoe is tijdens meerdere VBZ/NVB bijeenkomsten aandacht besteed aan dit onderwerp. VBZ/NVB heeft ook regelmatig via nieuwsbrieven, werkgroepen, ledenvergaderingen, ledencontacten, extranet/website (met o.a. een uitgebreid ondernemersportal) en publicaties aandacht gevraagd voor het onderwerp vetzuren en haar leden gestimuleerd om een bijdrage te leveren aan de gezamenlijke doelen.
Ook is VBZ/NVB actief betrokken geweest bij de verdere uitvoering van het plan van aanpak van het Convenant Overgewicht/Gezond Gewicht in FNLI verband als convenantpartner.
In 2009 heeft de bakkerijsector een Road Tour georganiseerd voor bakkerijen en klanten over diverse gezondheidsthema’s, waaronder de vetzuursamenstelling. Dossierinformatie is via diverse kanalen beschikbaar gesteld, o.a. via het Nederlands Bakkerij Centrum in Wageningen.
VBZ/NVB heeft een grote achterban van fabrikanten die voornamelijk producten onder private label produceren. In de communicatie naar de bedrijven is geen specifiek onderscheid gemaakt tussen merk- en private label. Echter, bij private label producten kunnen receptuurwijzigingen alleen met instemming van de afnemer, die merkeigenaar is, worden doorgevoerd. De producent moet zich gedurende de looptijd van een contract houden aan de overeengekomen specificaties. Om innovaties bij met name private label producten mogelijk te maken, is een goede samenwerking tussen producent en retailer wenselijk c.q. noodzakelijk. Een aspect is bijvoorbeeld in hoeverre additieven kunnen worden ingezet; dit moet ook passen in het beleid van afnemers. Over de samenwerking tussen retail- en bakkerijbranche zijn reeds afspraken gemaakt.
VBZ/NVB heeft haar leden niet alleen gestimuleerd om de vetzuursamenstelling te verbeteren, maar ook om de communicatie over de voedingswaarde van producten naar de consument te verbeteren door gebruik te maken van de Dagelijkse Voedingsrichtlijn systematiek (zie www.dagelijksevoedingsrichtlijn.nl). Declaratie van verzadigd vet maakt onderdeel uit van de Dagelijkse Voedingsrichtlijn. Verder heeft VBZ/NVB haar leden en andere branchegenoten opgeroepen deel te nemen aan de databank SpecsPlaza als onderdeel van BakkerijPlaza. Specsplaza is een efficiënte manier om ingrediënteninformatie (waaronder samenstelling en voedingswaarden) binnen de bakkerijketen uit te wisselen.
70
Ook de samenwerking met de toeleverende industrie heeft de aandacht gehad. Op 4 maart 2010 is in samenwerking met FrieslandCampina Kievit, Food Valley, Nizo, Oost NV en Syntens, een symposium productinnovatie ‘Lekkere bakkerijproducten, verantwoord vet’ georganiseerd. Dit symposium richtte zich op de hele keten, van toeleverancier tot retail. Op dit symposium zijn enkele innovaties de revue gepasseerd. Het doel was om de diverse ketenpartijen met elkaar in contact te brengen en innovatie te stimuleren. Ter bekrachtiging is een publicatie n.a.v. dit symposium uitgegeven.
VBZ/NVB heeft haar leden tevens geadviseerd om innovaties waar mogelijk ook op andere manieren dan middels reclame of verpakkingsinformatie te communiceren. Bijvoorbeeld door het weergeven van innovaties op de website www.vettefeiten.nl, in het zichtboek van de FNLI www.fnli-zichtboek.nl en in de brochure ‘Langer en vitaal genieten; ook een kwestie van gezond gedrag’ van Studiecentrum Snacks en Zoetwaren. Deze brochure is vooral gericht op de retail en is te downloaden via www.ssz.nl.
Kritische succesfactoren VBZ/NVB probeert doorlopend inzicht te verkrijgen in de belangrijkste knelpunten en kritische succesfactoren die bedrijven ervaren bij verbetering van de vetzuursamenstelling en het op de markt brengen van deze innovaties. Recepturen en werkwijzen zijn zeer divers en vragen per product om een specifieke aanpak, waarbij producttesten afhankelijk kunnen zijn van seizoensomstandigheden. Behoud van productkwaliteit blijft een technologisch grote uitdaging. Een andere belemmering is dat er onvoldoende vetten beschikbaar zijn met een gezondere vetzuursamenstelling. Een nauwe samenwerking met de olie- en vetverwerkende industrie is daarom nodig. Hier gaan ook investeringen mee gepaard en daarnaast kosten dergelijke processen veel tijd. Een belangrijk aspect zijn de moeilijkheden die gepaard gaan met herformulering (aanpassing van bestaande producten). Bij de ontwikkeling van een nieuw product, met een verantwoorde vetzuursamenstelling, is er nog geen verwachting van de consument over de sensorische eigenschappen van een product en is de kans op acceptatie groter. Echter herformulering blijkt in de praktijk zeer lastig te zijn, omdat de consument een bepaalde verwachting heeft. Veel banket- en koekproducten zijn traditionele producten met traditionele recepturen. In de praktijk blijkt
Samenwerking in de keten Waar mogelijk zijn andere partijen ook bij het proces betrokken om een bijdrage te leveren aan het beter mogelijk maken van een gezondere samenstelling van producten. Daartoe heeft VBZ onder andere overleg met het Centraal Bureau Levensmiddelendetailhandel (CBL).
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
dat een verandering van de vetzuursamenstelling consequenties kan hebben voor de sensorische eigenschappen van een product. Op basis van reacties van de bedrijven lijkt het er sterk op dat de vraag in Nederland naar producten met een verbeterde vetzuursamenstelling nog steeds niet heel concreet speelt. De markt kenmerkt zich in belangrijke name door concurrentie op prijs, waarbij behoud van kwaliteit uiteraard een belangrijke rol speelt. Over de wijze waarop geherformuleerde producten en nieuwe producten gepositioneerd zouden moeten worden, zal nog veel gesproken worden. Bakkerijproducten zijn ten slotte bij uitstek producten die inspelen op genieten, smaak en emotie. Een ander aandachtspunt is de internationale context die veel invloed heeft op de Nederlandse situatie. Vrijwel alle leden van VBZ exporteren en/of worden binnen het concern internationaal aangestuurd. De producten worden voor meerdere landen en afnemers gemaakt. In andere landen wordt aan verlaging van het verzadigd-vetgehalte een andere prioriteit of invulling gegeven; er is wel vraag naar producten met weinig transvet. Fabrikanten geven ook aan dat de wetgeving de communicatie over verbeteringen niet altijd toelaat en dat het gat tussen de toegestane claims en de daadwerkelijke verbeteringen te groot is. Aansluitend ziet VBZ/NVB de besluitvorming rondom de voedingsprofielen (als gevolg van EG-verordening 1924/2006 (Claimsverordening) als een enorme bedreiging voor het verbeteren van de vetzuursamenstelling. De voedingsprofielen stellen eisen aan de samenstelling van producten om een claim te mogen gebruiken. De levensmiddelenindustrie pleit ervoor om het gebruik van claims en communicatie over productverbetering in alle productcategorieën mogelijk te blijven houden. Bovendien moet een consument, om een bewuste keuze te kunnen maken, goed geïnformeerd
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
71
worden en goede communicatiemogelijkheden zijn dan onontbeerlijk. Op het moment van het maken van deze rapportage is nog niet bekend of de voedingsprofielen dermate restrictief zullen worden dat de hele productcategorie bakkerswaren geen mogelijkheden meer krijgt om gezonde innovaties te communiceren. Investeringen kunnen derhalve niet of nauwelijks worden terugverdiend. Als gevolg hiervan zal het bedrijfsleven naar verwachting de prioriteit leggen bij innoveren op smaak. Voor de volksgezondheid en de doelen van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling is dit een zorgelijke ontwikkeling.
Resultaten VBZ/NVB heeft jaarlijks productgegevens verzameld op basis van vragenlijsten die aan leden zijn toegezonden, websites van fabrikanten en verpakkingen. Gegevens van andere onderzoeken, zoals van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), zijn niet verwerkt in deze rapportage. In tabellen 16 tot en met 20 zijn de resultaten van de monitoring van 2003 tot 2009 weergegeven per productgroep. In tabel 21 is de vetzuursamenstelling van de bakkerijproducten van tabel 16 tot en met 20 cumulatief weergegeven. De monitoringsgegevens zijn berekend naar de volgende percentages: • verzadigd vet t.o.v. totaal vet • transvet t.o.v. totaal vet • som van beiden t.o.v. totaal vet Deze percentages zeggen daadwerkelijk iets over de vetzuursamenstelling en de resultaten.
72
Tabel 19: Vetzuursamenstelling wafels: aandeel verzadigd en transvet t.o.v. totaal vet
Tabel 16: Vetzuursamenstelling biscuitproducten: aandeel verzadigd en transvet t.o.v. totaal vet
Jaar
Verzadigd vet tov totaal vet (%)
Transvet tov totaal vet (%)
Som verzadigd + transvet tov totaal vet (%)
Jaar
Verzadigd vet tov totaal vet (%)
Transvet tov totaal vet (%)
Som verzadigd + transvet tov totaal vet (%)
2003
33,8
20,1
53,9
2003
50,4
30,7
81,1
2004, 2005
54,8
4,1
58,9
2004,2005
55,6
15,8
71,4
60,1
5,7
65,8
2006
59,0
2,9
61,9
2006
2007
54,1
3,7
57,8
2007
50,2
3,8
54,1
47,4
4,9
52,3
49,4
6
55,0
2008
45,0
1,1
46,1
2008
2009
43,4
1
44,5
2009
Tabel 17: Vetzuursamenstelling zandgebak/ boterdeegproducten: Tabel 20: Vetzuursamenstelling korstdeeg-/gistdeegproducten: aandeel verzadigd en transvet t.o.v. totaal vet
aandeel verzadigd en transvet t.o.v. totaal vet Verzadigd vet tov totaal vet (%)
Transvet tov totaal vet (%)
Som verzadigd + transvet tov totaal vet (%)
2003
41,0
14,4
55,4
2004, 2005
49,7
3,6
Jaar
Jaar
Verzadigd vet tov totaal vet (%)
Transvet tov totaal vet (%)
Som verzadigd + transvet tov totaal vet (%)
53,2
2003
45,4
7,4
52,8
51,1
4,8
55,9
2006
53,7
2,8
56,4
2004, 2005
2007
52,1
2,8
54,8
2006
50,7
4,8
55,5
52,8
4,1
56,9
2008
47,4
2,0
49,3
2007
2009
44,4
2
46,6
2008
52,9
2,6
55,5
2009
50,0
2
52,2
Tabel 18: Vetzuursamenstelling cakedeegproducten: aandeel verzadigd en transvet t.o.v. totaal vet Verzadigd vet tov totaal vet (%)
Transvet tov totaal vet (%)
Som verzadigd + transvet tov totaal vet (%)
2003
36,4
17,6
54,0
2004, 2005
40,2
10,7
2006
47,9
2007
Jaar
Tabel 21: Vetzuursamenstelling bakkerijproducten totaal: aandeel verzadigd en transvet t.o.v. totaal vet
Jaar
Verzadigd vet tov totaal vet (%)
Transvet tov totaal vet (%)
Som verzadigd + transvet tov totaal vet (%)
51,0
2003
41,4
18,1
59,5
5,8
53,8
2004, 2005
50,3
7,8
58,1
55,9
1,6
57,5
2006
54,3
4,4
58,7
2008
49,1
0,7
49,8
2007
53,0
3,2
56,2
2009
46,8
1
48,1
2008
48,4
2,3
50,6
2009
46,8
2,5
49,3
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
De volgende opmerkingen zijn bij de tabellen te maken: 1. Op basis van voortschrijdend inzicht is in de loop van de Task Force periode gekozen voor een rapportage met een andere productgroepindeling. Sommige producten zijn bijvoorbeeld bij nader inzien ondergebracht bij een andere hoofdgroep, waardoor de gegevens niet volledig vergelijkbaar zijn met voorgaande jaren. In de eindrapportage hebben we deze verschillen getracht zoveel mogelijk te minimaliseren. 2. Uit de jaarlijkse monitoring blijkt dat de verschillende vetgehaltes binnen één productcategorie enorm uiteenlopen vanwege de zeer grote diversiteit aan koek-/ banketproducten. De bandbreedte (minimum maximum) wordt dus niet zozeer bepaald door de mate van innovatie en productverbetering, maar meer door bijvoorbeeld de verschillende soorten biscuits en recepturen binnen de categorie biscuit. Hoe meer productgegevens beschikbaar kwamen, hoe groter de verschillen duidelijk werden. 3. Ten opzichte van de beginperiode van de Task Force is de respons toegenomen, maar blijft gezien de enorme diversiteit aan bakkerijproducten relatief laag. De representativiteit van de monitoringsgegevens van de jaren voor 2009 kan worden teruggevonden in voorgaande rapportages. Voor 2009 geldt dat de resultaten zijn gebaseerd op gegevens van in totaal zo’n 200 producten. De representativiteit van de gegevens voor de categorie wafels is betrekkelijk laag (n=7 in 2009). 4. De vetzuursamenstelling zoals weergegeven in de grafieken, is de samenstelling van het eindproduct, inclusief vullingen en/of coatings. Deze vetzuursamenstelling is afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van een vulling of coating, de soort vulling en de hoeveelheid. Bij producten die een vulling met vet bevatten, zal de vetzuursamenstelling en de hoeveelheid vet in het eindproduct beïnvloed worden door de vulling. Dit is bijvoorbeeld het geval bij gebruik van chocolade-, kaas- of roomvullingen. Bij vetvrije
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
73
vullingen, zoals fruitvullingen, zal de hoeveelheid vet in verhouding afnemen, maar heeft de vulling verder geen invloed op de vetzuursamenstelling. Het is lastig om in te schatten of er verbeteringen zijn gerealiseerd bij producten met vetrijke vullingen. Deze producten zijn wel meegenomen in de monitoring. 5. De gemiddelden mogen niet worden beschouwd als gewogen gemiddelden, omdat het niet haalbaar was een goede relatie te leggen met verkoop- en consumptiehoeveelheden. Een belangrijk resultaat is dat bedrijven het gehalte transvetzuren in hun producten de afgelopen jaren zeer drastisch hebben verlaagd. Dit gehalte is bij alle categorieën gemiddeld minder dan 1 gram per 100 gram eindproduct. Gemiddeld is het gehalte transvet t.o.v. totaal vet in 2009 t.o.v. 2003 gedaald met 86% (bakkerijproducten totaal, tabel 21). Het verzadigd-vetgehalte is ten opzichte van 2003 iets toegenomen. Om de functionele product- en proceseigenschappen te behouden is verlaging van transvet namelijk
74
Conclusie
gepaard gegaan met een stijging van het verzadigd-vetgehalte. Toch kan voorzichtig worden geconcludeerd dat de laatste jaren ook het verzadigd-vetgehalte lijkt te dalen (vanaf 2006 is deze daling ingezet). Belangrijk is ook dat de som van verzadigd en transvet in de periode van 2003 tot 2009 niet is toegenomen, maar gedaald met 17% (2009 t.o.v. 2003).
De afgelopen jaren laat een verbetering van de vetzuursamenstelling van bakkerijproducten zien. Het gehalte transvet is sterk gedaald en nog maar zeer minimaal. Dit ging gepaard met een stijging van het gehalte verzadigd vet enige jaren geleden, maar ook hierover kan voorzichtig worden geconcludeerd
Voor alle productcategorieën geldt dat het percentage verzadigd vet ten opzichte van het totale vetgehalte lager is dan 50%. Het gehalte verzadigd vet in de productcategorie biscuit is slechts 44%. Een belangrijke subgroep uit deze categorie zijn de zogenoemde ‘verantwoorde tussendoortjes’. In deze subcategorie is veel geïnvesteerd onder andere ter verbetering van de totale voedingswaarde en de vetzuursamenstelling.
dat de trend naar verlaging zich voortzet. In technologisch opzicht zijn er zeker stappen voorwaarts gezet. De productontwikkeling, commerciële vertaalslag en acceptatie bij de consument vergt meer tijd. Aangezien productontwikkeling, zowel op grondstofniveau als op eindproductniveau, nog volop gaande is, verwacht VBZ/NVB dat verdere productverbeteringen mogelijk zijn. VBZ/NVB zal zich
Project ‘Gezonde vetzuren in de bakkerij’ Uit het onderzoek van TNO Kwaliteit van Leven ‘Gezonde vetzuren in de bakkerij’ bleek dat voor de productgroepen cake, harde wafels, zachte wafels, zandgebak en crème TNO oplossingen had om het gehalte verzadigd vet met 33% te verlagen. Hiermee was de doelstelling van het project voor deze productgroepen gehaald. De groep producten waarbij het verbeteren van de vetzuursamenstelling het meest complex is gebleken, is de groep korst- en gistdeegproducten. Het productieproces vergt een grote hardheid van het vet, met de juiste smelt eigenschappen. Daarom heeft VBZ/NVB in 2009 aan TNO opdracht gegeven om een vervolgonderzoek te starten om de doelstelling van 33% minder verzadigd vet ook in de productcategorieën korst- en croissantdeeg te r ealiseren. Inmiddels zijn ook voor deze groepen oplossingen aangereikt, en kan het verzadigd-vetgehalte in deze zogenaamde toerdegen met 30% worden gereduceerd. Het onderzoek is in 2010 afgerond.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
daarom ook de komende jaren actief inspannen voor de verdere verbetering van de vetzuursamenstelling van bakkerijproducten. Samenwerking in de keten van grondstof tot consument, waarbij ook duurzaamheid een steeds belangrijker criterium zal moeten zijn, is hierbij cruciaal.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
75
Effect Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling op inname van verzadigd vet en transvetzuren
nauwelijks veranderd van 18,3 en% in 2003 naar 18,2 en% in 2009. Dit geldt zowel voor de inname van meervoudig als voor de inname van enkelvoudig onverzadigd vet. Ook de geschatte inname van totaal vet is in 2009 niet veranderd ten opzichte van 2003.
Doelstelling van het onderzoek van het RIVM en het RIKILT was om het effect te schatten van de – via de Task Force – geherformuleerde voedingsmiddelen op de inname van verzadigd vet en transvet in 2003 en 2009 van de Nederlandse bevolking. Voor de cijfers over de inname van producten is gebruik gemaakt van de gegevens van de Voedselconsumptiepeiling (VCP) uit 2003 bij jongvolwassenen. De VCP bevat gegevens over hoeveel er van een bepaald product op een dag is gegeten door de gemiddelde Nederlander. Deze gegevens zijn gebruikt als
76
De verbeteringen in vetzuursamenstelling in producten van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling hebben volgens de eerste concept resultaten van het RIVM en het RIKILT bijgedragen
De productgroepen van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling droegen in 2003 en 2009 voor 34% bij aan de totale inname van verzadigd vet. Voor transvetzuren droegen de productgroepen van de Task Force voor 43% bij in 2003, en voor 30% aan de inname in 2009.
Geschat effect van door de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling gerealiseerde herformuleringen op jongvolwassenen. Naast de reguliere monitoring van de bereikte resultaten op productniveau tussen 2003 en 2010 heeft de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling het afgelopen jaar nauw samengewerkt met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en RIKILT (Instituut voor Voedselveiligheid, Wageningen UR) om samen in kaart te brengen wat de Task Force met haar productinnovaties heeft bereikt aan verlaging van de inname van transvetzuren en verzadigde vetzuren sinds de oprichting in 2003. Het RIKILT en het RIVM, partners in het overheidsgesubsidieerde project ‘Herformulering levensmiddelen’, gebruikten daar waar mogelijk de beschikbare monitoringsgegevens van de Task Force om de inname van vet en vetzuren in 2003 en 2009 te berekenen. In dit hoofdstuk worden de eerste conceptresultaten van dit deelonderzoek beschreven.
Conclusie
basis voor de berekening van de inname van verzadigd vet en transvet in zowel 2003 als in 2009. Voor de vetzuursamenstelling van de producten vóór herformulering in 2003 werd gebruik gemaakt van de NEVO-tabel 2001. De vetzuursamenstelling van de producten na herformulering in 2009 werd zoveel mogelijk bepaald op basis van de monitoringsgegevens van de Task Force, en waar nodig aangevuld met de meest recente NEVO-tabel 2009 online. De vetzuursamenstelling van de overige producten die niet onder het werkgebied van de Task Force vielen werden als ongewijzigd beschouwd. Om die reden is voor zowel de berekening van de inname van 2003 als 2009 voor deze producten gerekend met de NEVO-tabel 2001.
aan een significant lagere inname van transvetzuren en een kleine, niet significante, daling in de inname van verzadigd vet. De gemiddelde geschatte inname van transvetzuren ligt momenteel op 0,8 energieprocent en ligt daarmee onder de maximale bovengrens van 1 energieprocent. De geschatte bijdrage van de
Deze conceptresultaten moeten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. In het onderzoek konden niet alle monitoringsdata van de Task Force worden meegenomen, o.a. doordat in de VCP 2003 niet alle producten door jongvolwassenen werden gegeten of omdat de monitoringsdata niet altijd de gehele vetzuursamenstelling betroffen inclusief de hoeveelheid onverzadigd vet. Belangrijk hierbij is dat de VCP 2003 is uitgevoerd bij een beperkte groep jongvolwassenen en in het najaar, een periode die kenmerkend is voor een relatief grote afzet van seizoensproducten binnen het segment koek en gebak. Tot slot is er in de opzet van dit onderzoek beperkt rekening gehouden met eventuele verschillen in keuze van consumenten voor producten met een betere vetzuursamenstelling tussen 2003 en 2009. Dit verdient aandacht in vervolgonderzoek.
Uit de eerste conceptresultaten van het huidig onderzoek blijkt dat herformulering van de producten van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling heeft bijgedragen aan een significante verlaging van de inname van transvetzuren. De geschatte inname daalde van 1 energieprocent in 2003 naar 0,8 energieprocent in 2009. De geherformuleerde producten van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling hadden slechts een klein en niet-significant effect op de inname van verzadigd vet: de gemiddelde inname daalt van 12,9 en% in 2003 naar 12,8 en% in 2009.
productgroepen van de Task Force aan de inname van transvetzuren is bovendien gedaald. De geschatte inname van verzadigd vet is in 2009 met 12,8 energie procent nog wel steeds hoger dan aanbevolen. De producten van de Task Force dragen momenteel voor circa 1/3 bij aan de totale inname van trans- en verzadigd vet in de voeding, en zijn daarmee niet (meer) de grootste leveranciers in de dagelijkse voeding.
De verwachting is dat begin 2011 dit deelonderzoek van het project ‘Herformulering levensmiddelen’ wordt afgerond en de definitieve resultaten beschikbaar komen. De resultaten zullen dan aangeboden worden voor publicatie in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift.
De inname van onverzadigd vet is de afgelopen tien jaar
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
77
Conclusie en aanbevelingen
is het noodzakelijk dat ook in de toekomst dit aan de consument kenbaar gemaakt kan (blijven) worden. Tot slot heeft ook de internationale context waarin de leden van de Task Force opereren veel invloed op de Nederlandse situatie. In de landen buiten Nederland stijgt weliswaar de vraag naar producten met weinig transvetzuren, maar is nog nauwelijks vraag naar producten met minder verzadigd vet. Voor verdere verbetering van de vetzuursamenstelling in de voeding zal dan ook meer aandacht moeten zijn voor het stimuleren van de consumentenvraag naar producten met een betere vetzuursamen stelling.
De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling heeft door gebruik van gezonde vetten de vetzuursamenstelling van een groot palet aan producten tussen 2003 en 2010 aanzienlijk verbeterd. De hoeveelheid industriële transvetzuren is de afgelopen jaren substantieel gedaald tot zeer lage niveaus in alle aangesloten branches van de Task Force. Ook met het verlagen van de hoeveelheid verzadigde vetzuren is een goede start gemaakt. De Task Force heeft de afgelopen zeven jaar gewerkt aan een verbetering van de vetzuursamenstelling van voedingsmiddelen met daarin plantaardige oliën en vetten als ingrediënt. De Task Force is in 2003 gestart als Task Force Transvetzuren, en is formeel in 2005 opgericht onder de naam Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling. Belangrijkste activiteiten van de Task Force betroffen het stimuleren van innovaties, informatievoorziening over producten met een gunstige vetzuursamenstelling en jaarlijkse monitoring van de resultaten. Door het jaarlijks publiceren van deze monitoringsresultaten lieten de verschillende sectorpartijen in de Task Force ook tussentijds zien belangrijke vooruitgang te boeken ten aanzien van verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding en om hiermee invulling te geven aan hun verantwoordelijkheid. De Task Force heeft met deze inspanningen de doelstellingen zoals vastgesteld in 2005 behaald. Doel van de Task Force was het verlagen van de hoeveelheid transvetzuren tot een inname van maximaal 1 energieprocent transvetzuren, en een bijdrage te leveren aan de doelstelling van de overheid om de inname van verzadigd vet te verlagen. Uit eerste resultaten van het RIVM in samenwerking met het RIKILT blijkt dat de de gemid-
78
delde inname van transvetzuren in 2009 door de inspanningen van de Task Force lager is dan de doelstelling van 1 energieprocent. Bovendien is de bijdrage van de Task Force-leden aan de totale inname van transvetzuren fors gedaald. Hiermee zijn de aangesloten branches van de Task Force anno 2010 niet meer de grootste leveranciers van transvetzuren. De gemiddelde inname van verzadigd vet is door inspanningen van de Task Force licht, maar niet significant, gedaald.
Zowel de Task Force als het bijbehorende bedrijfsleven zijn tevreden met de resultaten zoals weergegeven in deze eindrapportage. De Task Force laat met deze monitoringsrapportage duidelijk zien dat de afgelopen jaren via zelfregulering, in goed partnerschap met het Ministerie van VWS en het Voedingscentrum, veel is bereikt en dat het bedrijfsleven invulling heeft gegeven aan zijn verantwoordelijkheid om betere vetten toe te passen in voedingsmiddelen. De Task Force heeft met deze inspanning een grote bijdrage geleverd aan het bereiken van de doelen van de Nederlandse overheid.
Herformulering van producten bleek de afgelopen jaren niet altijd even gemakkelijk, met name doordat de consumentenvraag naar producten met een betere vetzuursamenstelling achterblijft bij de wens van de industrie om te innoveren. Dit komt in eerste instantie doordat verandering van de vetzuursamenstelling consequenties kan hebben op prijs en/of de sensorische eigenschappen van een product. De markt kenmerkt zich momenteel in belangrijke mate door concurrentie op prijs en kwaliteit, en nauwelijks op het gebruik van gezondere ingrediënten waaronder vetten. Daarnaast kan de voedingsmiddelenindustrie als gevolg van de Claimsverordening slechts in beperkte mate communiceren over productverbeteringen naar de consument. Om innovaties op het gebied van verbetering van de vetzuursamenstelling te stimuleren
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
De Task Force is met haar aanpak een goed voorbeeld voor veel andere Europese landen, waar de weg van zelfregulering vaak minder vanzelfsprekend is en waar vaker wetgeving wordt ingezet als instrument ter beperking van o.a. de hoeveelheid transvetzuren in de voeding. De Task Force onderstreept het belang van een totale verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding, en niet alleen maar een verlaging van transvetzuren. De resultaten van de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling laten zien dat de hoeveelheid industriële transvetzuren in levensmiddelen inmiddels zeer laag is, resulterend in een gemiddelde transvetzuurinname die ligt onder de aanbeveling van 1 energieprocent. Door het initiatief te
nemen voor zelfregulering kon de industrie op haar manier werken aan de gezondere vetzuursamenstelling van een product, rekening houdend met functionele (waaronder smaak, houdbaarheid en gewenste consistentie) en praktische aspecten (waaronder prijs en beschikbaarheid van grondstoffen). De Task Force is er trots op dat zelfregulering heeft gewerkt om de hoeveelheid industriële transvetzuren in producten drastisch terug te brengen en de totale vetzuursamenstelling van producten verder te verbeteren omwille van een goede volksgezondheid. Hiermee komt formeel een einde aan het Manifest dat in 2005 is aangeboden aan de minister van VWS. De Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling adviseert de Nederlandse overheid om de aanpak van zelfregulering in de toekomst te stimuleren en te ondersteunen om hiermee bij te dragen aan een betere voeding ten behoeve van de gezondheid van de Nederlandse én Europese bevolking. De Task Force is van mening dat met de huidige betrokken sectoren de afgelopen jaren heel veel is bereikt aan verbetering van de vetzuursamenstelling. De gemiddelde inname van transvetzuren ligt dankzij inspanningen van de Task Force inmiddels onder de maximale aanbeveling. Om de vetzuursamenstelling van de voeding mogelijk nog verder te verbeteren zullen in de toekomst ook sectoren buiten de Task Force hun bijdrage moeten leveren. De eerste signalen voor wat betreft het verbreden van draagvlak en de activiteiten naar andere branches, producenten en aanbieders, omwille van een verdere verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding, zijn positief en de Task Force kijkt dan ook met vertrouwen uit naar de toekomst.
Eindrapportage Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling 2010
79
Colofon Redactie: Productschap MVO, Janneke van der Bijl Ontwerp en opmaak: Borren, Beusichem Drukwerk: Libertas, Bunnik
80