Veranderend platteland: welke activiteiten ondernemen mensen in de Veenkoloniën? Olga Buiter, Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte Juni 2010
1. Aanleiding Ontgroening, vergrijzing, leegloop, kwijnende en verdwijnende voorzieningen en verarming van plattelandsregio’s als de Veenkoloniën krijgen volop aandacht in media en publiciteit. Landbouwgrond wordt natuur, leisure, wellness en recreatie komen op. Krimp vindt inmiddels plaats in een aantal delen in de provincies Groningen en Drenthe, en zal in de toekomst op grotere schaal optreden. Ondanks de opbeurende slogans over de kansen die krimp biedt en de kwaliteitsverbeteringen die mogelijk worden zijn sfeer en perspectief vaak neerslachtig. We kunnen ‘krimp’ zien als een onderdeel van veranderingen op het platteland en dan vormen bovenstaande thema’s de negatieve kanten van die verandering. Als positieve veranderingen en waar die toe zouden kunnen leiden daarbij buiten beeld blijven is de neiging groot om alle inspanningen te richten op het keren van de krimp. Het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen streeft naar kennisvorming over positieve ontwikkelingsmogelijkheden, nieuwe concepten die kunnen helpen bij een meer toekomstgerichte gebiedsontwikkeling. Bij onderzoek en kennisopbouw zoekt het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte gericht samenwerking met de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen (FRW) van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Samen met de drie Noordelijke provincies is een kenniscentrum bevolkingsdaling in oprichting. Het is belangrijk om beelden te zoeken bij de vernieuwingen die optreden op het platteland. Om kansen en kwaliteitsverbetering tastbaar te maken. Om zichtbaar te maken wat mensen ondernemen en hoe mensen invulling geven aan de ruimte die ontstaat. En om te bedenken wat nodig is om mogelijk gunstige initiatieven ook daadwerkelijk ruimte te geven. In 2008 en 2009 is in dit kader aandacht besteed aan nevenactiviteiten die bewoners van het platteland ontwikkelen. Dit mede naar aanleiding van een vraag van Marianna Markantoni die bij de FRW-RUG een promotieonderzoek uitvoert. Onder begeleiding van Olga Buiter en Johan van Omme van het eerder genoemde Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte hebben studenten van de opleiding Vastgoed veldwerk verricht in de Veenkoloniën. Zij keken nadrukkelijk niet naar nevenactiviteiten van agrariërs zoals boerencampings, verkoop van landbouwproducten of zorgboerderijen. Daaraan wordt op verschillende manieren al aandacht besteed. Het gaat hier om nevenactiviteiten die niet-agrariërs ontwikkelen en waarvoor op het platteland juist alle gelegenheid ontstaat. Als extra inkomen, als hobby, als expressie. Belangrijk kenmerk van nevenactiviteiten is dat het basisinkomen elders vandaan komt (arbeid, pensioenuitkering, e.d.).
1
Hierin kunnen mensen motieven vinden om zich op het platteland te vestigen en deze activiteiten brengen reuring op het platteland en stimuleren ook dat stedelingen het platteland bezoeken om gebruik te maken van producten en diensten die worden ontwikkeld. Dit artikel gaat specifiek in op de resultaten van het onderzoek uitgevoerd in het najaar van 2009 in de Veenkoloniën.
2. Werkwijze Vijftien studentonderzoekers van de opleiding Vastgoed en Makelaardij aan de Hanzehogeschool Groningen hebben in het najaar van 2009 enquêtes afgenomen in de negen gemeenten die deel uitmaken van de Veenkoloniën. Deze negen gemeenten zijn: Aa en Hunze, Borger Odoorn, Emmen, Hoogezand Sappemeer, Menterwolde, Pekela, Stadskanaal, Veendam en Vlagtwedde. Met de auto zijn de onderzoekers door het gebied getrokken, speurend naar borden of andere aanwijzingen die duiden op een nevenactiviteit. Bijna driekwart van de gevonden nevenactiviteiten bevonden zich buiten de bebouwde kom, in enkele gemeenten (bijvoorbeeld Hoogezand Sappemeer) is echter nauwelijks sprake van ‘platteland’ zoals gedefinieerd in dit onderzoek. Bijna alle nevenactiviteiten waren zichtbaar vanaf de weg, bij slechts zeven (van de 83) nevenactiviteiten was dit niet het geval. De reden dat voor deze manier van zoeken naar respondenten is gekozen heeft te maken met het feit dat niet alle nevenactiviteiten geregistreerd zijn. Wel zijn de studentonderzoekers van te voren bij de VVV’s langs geweest om daar informatie in te winnen over aanwezige nevenactiviteiten, het was echter vooraf niet duidelijk of het daarbij om een hoofdof nevenactiviteit ging. Als de onderzoeker eenmaal een nevenactiviteit had gevonden dan werd samen met de aanwezige persoon de enquête ingevuld. De enquête is opgesteld door promovenda Marianna Markantoni, in samenwerking met het Kenniscentrum en de onderzoekers. De vrij uitgebreide vragenlijst ging in op achtergrondinformatie van de respondent, motivatie voor het starten van de nevenactiviteit, de overheidsbetrokkenheid, locatiekeuze, toekomstperspectieven en de effecten van de nevenactiviteit op de dynamiek op het platteland. In de volgende paragraaf worden de belangrijkste of opvallendste resultaten besproken.
3. Resultaten Wie starten welke nevenactiviteiten, en waarom? In de meeste gevallen worden nevenactiviteiten zowel opgericht (78%) als verzorgd (82%) door vrouwen. Zeventien mensen (20%) ontvangen hun inkomsten door middel van een pensioen, AOW, VUT of WAO, zestien mensen (19%) zijn werkzaam in de sociale of gezondheidszorg, tien personen werken in de sector dienstverlening en acht personen zijn huisman of –vrouw. MBO is het meest voorkomende hoogst genoten opleidingsniveau (35%). 28% heeft een opleiding op HBO niveau genoten. De gemiddelde leeftijd van de mensen die in de Veenkoloniën een nevenactiviteit hebben is 50 jaar, de jongste persoon is 15 en de oudste 75. Bij 33% van de respondenten ligt het totale netto jaarinkomen van het huishouden tussen
2
de 20.000 en 40.000 euro, 34% heeft echter geen antwoord gegeven op deze vraag. In 2008 was het gemiddeld besteedbaar inkomen van Nederlandse huishoudens 33.500 euro (CBS, 2009).
Anders
13%
Recreatie
2%
Kunst, antiek en curiosa
12%
Dienstverlening
27%
Toerisme
30%
Eigen product
35% 0%
10%
20%
30%
40%
Figuur 1. Typen nevenactiviteiten.
Het meest voorkomende type nevenactiviteit is het verkopen van eigen producten, zie bovenstaande grafiek. Men verkoopt dan vooral groente en fruit, planten, en in mindere mate zelfgemaakte producten als kleding en jam. 25 nevenactiviteiten (30%) vallen onder de categorie Toerisme, dit is weer onderverdeeld in B&B (48%), (mini)camping (38%), groepsaccommodatie/pension en restaurant (slechts één gevonden in de Veenkoloniën als nevenactiviteit). 27% houdt zich bezig met een nevenactiviteit die valt onder Dienstverlening, dit loopt uiteen van kinderopvang, schoonheidssalons en trimsalons tot één persoon die mensen spiritueel begeleidt, iemand die laswerkzaamheden uitvoert en een meteoroloog.
Lokale bevolking
62%
Toeristen / bezoekers
48%
Via internet
30%
Anders
17%
0%
20%
40%
Figuur 2. Voornaamste afnemers of klanten.
3
60%
80%
Gemiddeld besteedt men 18 uur per week aan de nevenactiviteit, variërend van 0 tot 60 uur per week. De meerderheid van de klanten of afnemers bestaat uit de lokale bewoners (62%). Bijna de helft (48%) bestaat uit toeristen of bezoekers, opvallend is dat 30% van het aantal afnemingen via internet plaatsvindt, zie ook figuur 2. De inkomsten die men genereert uit de nevenactiviteit zijn vrij divers: 29% verdient er minder dan 1.000 euro per jaar mee, 25% zegt tussen de 1.000 en de 5.000 euro te verdienen en 25% verdient tussen de 5.000 en 15.000 euro per jaar met de nevenactiviteit. In onderstaande tabel zijn de verschillen weergegeven tussen het type afnemer en het inkomen dat men verdient met de nevenactiviteit.
Lokale
Toeristen /
Via internet
Anders
bevolking
bezoekers
0
2%
0%
0%
0%
< 1.000
36%
38%
19%
42%
1.000 - 5.000
29%
28%
29%
33%
5.000 -
29%
31%
43%
17%
> 15.000 5% 3% Tabel 1. Verhouding inkomsten x Type afnemer.
10%
8%
15.000
Uit de tabel is af te lezen dat procentueel meer mensen die via internet hun producten of diensten verkopen in de categorieën 5.000 – 15.000 en 15.000 en meer vallen. Aspecten die een rol spelen bij het starten van een nevenactiviteit zijn dat het gebeurt vanuit hobby of interesse, men wil graag eigen baas zijn en zoekt een uitdaging. Geen of een kleine rol spelen het genereren van extra inkomen, het opdoen van sociale contacten of dat men vindt dat het past bij de manier van leven op het platteland. Locatie Bij een ruime meerderheid (78%) speelde het feit dat men al op deze locatie woonde een rol bij de keuze hiervoor. De omgeving en het landschap zijn ook vaak een bepalende factor. Geen of een kleine rol bij locatiekeuze zijn de vooruitzichten op de afzetmarkt, nabijheid van klanten en leveranciers, betrokkenheid van de overheid, kansen op uitbreiding en lage woonlasten. Twaalf van de 83 respondenten (14%) heeft plannen om de werkzaamheden naar een andere locatie te verhuizen, wellicht heeft dit te maken met het feit dat maar liefst 85% tevreden tot zeer tevreden is over de huidige locatie. Toch denkt 71% dat de nevenactiviteit ook op een andere locatie succesvol was geweest. Geen enkele respondent was ontevreden over de huidige locatie van de nevenactiviteit, vandaar dat er ook geen verschillen zijn gevonden tussen mensen die plannen hebben om te verhuizen en mensen die deze plannen niet hebben voor wat betreft tevredenheid over de locatie. Overheidsbetrokkenheid De rol van de overheid bij nevenactiviteiten in de Veenkoloniën kan klein genoemd worden; slechts 6% (vijf mensen met een nevenactiviteit) heeft bijvoorbeeld een vorm van subsidie ontvangen. Vanwege het gesloten karakter van de vragenlijst is helaas niet bekend waarom dit percentage zo laag is. Ook zijn lang
4
niet alle nevenactiviteiten geregistreerd, slechts de helt heeft zijn of haar nevenactiviteit geregistreerd bij de gemeente. 63% staat ingeschreven in de Kamer van Koophandel, 13% heeft zich nergens geregistreerd. Toekomst De meeste mensen starten een nevenactiviteit als hobby, maar wat zijn de kansen dat het zich ontwikkelt tot een hoofdactiviteit? Voor meer dan de helft (55%) blijft het in de toekomst vooral een hobby, 23% weet het niet of heeft geen antwoord gegeven op deze vraag, een kwart van de mensen verwacht echter dat de nevenactiviteit in de toekomst uitgroeit tot het hoofdberoep. Ook is gevraagd naar de ontwikkelingen in de toekomst op het gebied van het uitbreiden van de nevenactiviteit. Bijna een derde (31%) verwacht in de toekomst te gaan uitbreiden, van deze groep verwacht 83% als resultaat van deze uitbreiding zelf meer uren aan de nevenactiviteit te kunnen besteden. Van de mensen die zeggen te gaan uitbreiden vallen de meesten (twaalf) in de categorie Dienstverlening, gevolgd door Toerisme (zeven) en Verkoop van eigen producten (zes). Effecten van de activiteit op de dynamiek op het platteland / de Veenkoloniën Er is de respondenten een aantal stellingen voorgelegd met betrekking tot hun nevenactiviteit en de effecten daarvan op de dynamiek van de omgeving. Zo blijkt dat ongeveer de helft van de mensen positief is over de effecten die de nevenactiviteit heeft op het toerisme, het landschap, de aantrekkelijkheid van de regio voor inwoners en voor toeristen. Dit lijkt wellicht een wat laag percentage, maar ruimt een kwart van de mensen vonden de stellingen lastig om te beantwoorden en gaven als antwoord ‘neutraal’. Wat minder positief werd gereageerd op stellingen over de rol van de nevenactiviteit als wezenlijke bron van economische groei in de gemeenschap, en de invloed van de nevenactiviteit op het rurale beleid voor de rurale ontwikkeling in de regio in de toekomst. Met één stelling was bijna tweederde van de ondervraagden het eens: de nevenactiviteit biedt de gelegenheid om elkaar te ontmoeten en sociale contacten te onderhouden of op te doen. Observaties Naast de feitelijke resultaten, behaald door middel van de enquêtes, is het de moeite waard iets te vertellen over de observaties gedaan tijdens het veldwerk door de onderzoekers. Een veelgehoorde reden voor het niet registreren van de nevenactiviteit is dat men verwacht problemen te krijgen met vergunningen of belastingen, met doet het daarom ‘stiekem’ en minder uitbundig. Een aantal nevenactiviteiten had zelfs geen bord bij de weg, en soms wilde men de onderzoekers niet te woord staan. Een aantal gaf aan de lokale overheid als een rem te ervaren. Voor veel mensen met een nevenactiviteit is het een kwaliteitsaspect van wonen of leven. Het is een zogenaamde woon- of leefstijl, die men wel op het platteland en niet in de stad zegt te kunnen ontplooien.
4. Conclusies Uit de resultaten blijkt dat de gevonden nevenactiviteiten in de Veenkoloniën voornamelijk door vrouwen wordt opgericht en verzorgd, hun gemiddelde leeftijd is 50. Het meest voorkomende type nevenactiviteit is het verkopen van eigen producten, maar toeristische activiteiten en dienstverlening zijn ook vaak gevonden. De lokale bewoners vormen de grootste groep die de producten van de nevenactiviteiten afnemen of gebruik maken van de aangeboden diensten. Toeristen of dagjesmensen vormen echter ook
5
een belangrijke groep. Het lijkt echter aannemelijk dat men de nevenactiviteit niet begint of uitvoert voor het ‘grote publiek’. De belangrijkste reden dat iemand start met een nevenactiviteit is vanuit hobby of interesse, men ziet het als een uitdaging of wil graag eigen baas zijn. Opvallend is dus dat het starten van een nevenactiviteit geen economisch motief heeft. De keuze voor de locatie waar de nevenactiviteit plaatsvindt is een redelijk logische; men woonde er al. Wat wel opvalt is de kleine rol van de overheid in het geheel, er zijn nauwelijks respondenten die subsidie (hebben) ontvangen, ook het aantal registraties is aan de lage kant. Blijkbaar redt men zich prima zonder bemoeienis van de (lokale) overheid. Toch wordt ook de (lokale) overheid als een rem ervaren, wat ook een reden kan zijn om de activiteit niet officieel te registreren. Dat is eigenlijk zonde, met een meer stimulerende overheid heeft een nevenactiviteit meer kansen zich verder te ontplooien, zeker als men van plan is de nevenactiviteit uit te breiden. Voor wat betreft de toekomst heeft de meerderheid van de mensen met een nevenactiviteit geen plannen om de activiteit uit te breiden of er zelfs het hoofdberoep van te maken. Er is echter een groep mensen, een kwart van de ondervraagden, die verwacht dat de nevenactiviteit ooit het hoofdberoep zal worden. Dit zijn voornamelijk mensen met een nevenactiviteit in de categorie dienstverlening. Misschien is dit ook wel logisch, gezien het aantal toenemende ZZP’ers de afgelopen tijd, bijvoorbeeld in de bouwsector (dit blijkt uit een telling van USP Marketing Consultancy op de bestanden van de Kamer van Koophandel als onderdeel van de BouwKennis ZZP & Klus Monitor). Als gevraagd wordt naar de effecten van de nevenactiviteit op de omgeving dan is men zich hier redelijk van bewust. Het grootste belang dat mensen met een nevenactiviteit zien is de ontmoetingsfunctie die het heeft.
6