P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in juli
FLASH Koninklijke Besluiten van 8 maart 2006 houdende oprichting van het «Contactpunt regularisaties» bij de FOD Financiën en van 9 maart 2006 met in bijlage de formuliermodellen van regularisatie-aangifte en regularisatie-attest Deze twee koninklijke besluiten (B.S. 15 maart 2006) voeren artikel 124 van de Programmawet van 27 december 2005 uit. Sinds 15 maart 2006 kunnen belastingplichtigen hun fiscale situatie regulariseren. De aanvraag kan gestuurd worden naar : FOD Financiën – Dienst voorafgaande beslissingen – Contactpunt «Regularisaties» Maria-Theresiastraat 1-3 – 1000 Brussel – Tel. : 02/579.38.00 – e-mail :
[email protected]. Het Contactpunt Regularisaties maakt deel uit van de Dienst voorafgaande beslissingen. Het aangifteformulier kan u terugvinden op de site van de FOD Financiën (www.minfin.fgov.be). Regularisatie-aanvragen ingediend vóór 30 juni 2006 brengen enkel de betaling van de normaal verschuldigde belasting, zonder boetes of nalatigheidsinteresten, met zich mee. Deze belasting wordt verhoogd met : – 5 % voor aangiften ingediend tussen 1 juli en 31 december 2006; – 10 % voor aangiften ingediend vanaf 1 januari 2007.
PB/VENB. Twee belastingen die u moet kennen om de bedrijfsleider te bezoldigen Een eigen vennootschap stichten, bedrijfsleider of één van de bedrijfsleiders worden, het uniform van handelaar/natuurlijke persoon inruilen voor dat van bedrijfsleider, een bedrijfscultuur ontwikkelen, in termen van «wij» in plaats van «ik» gaan denken, de vennootschapsbelasting leren combineren met de personenbelasting, … Dat zijn nog maar enkele uitdagingen die onze ondernemers te wachten staan wanneer ze hun bedrijfsvermogen fiscaal wensen te organiseren.
form aantrekt, hij de progressieve belastingvoet in de PB die schommelt tussen 25 en 50 % (+ opcentiemen) inruilt
Als we de zaken vanuit een louter fiscale invalshoek bekijken, zouden we er ons makkelijk vanaf kunnen maken door te stellen dat zodra de ondernemer zijn bedrijfsuni-
• Firmawagens: indexering vanaf 8 begin 2006
PA C I O L I
NR.
206
BIBF-IPCF
I N H O U D • Flash
1
• PB/VENB. Twee belastingen die u moet kennen om de bedrijfs- 1 leider te bezoldigen
3
–
16
APRIL
2006
tegen het unieke tarief van 33 % in de Ven.B. (+ 3 % crisisbijlage (CB)) (dat bovendien in sommige specifieke gevallen nog serieus kan worden afgetopt, zie artikel 215, 2e lid WIB 1992). Maar we mogen zeker niet het aspect van de sociale zekerheidsbijdragen vergeten dat we, om het kort te houden, jaarlijks op zo’n 20 % van de geherwaardeerde nettowinst van de zelfstandige mogen ramen tegenover een jaarlijkse bijdrage van 347,50 EUR of van 852,50 EUR voor de vennootschappen (referentiejaar 2005, naargelang het balanstotaal van het voorlaatste afgesloten boekjaar lager, gelijk of hoger is dan 532 022,59 EUR). Het enige, maar torenhoge probleem : de winst na vennootschapsbelasting blijft een winst van de vennootschap. En ik dan, roept de bedrijfsleider ? Deze egocentrische, doch gerechtvaardigde kreet werpt de volgende vragen op : Welke definitie geeft de fiscale wetgever aan de bedrijfsleider ? Hoe kan de bedrijfsleider op dit moment worden bezoldigd ? Hoe kan hij zijn toekomstig pensioen via de vennootschap financieren ? Welke voordelen biedt dit voor de vennootschap en voor hemzelf ten opzichte van een bezoldiging in speciën ? Allemaal vragen waarop wij u een duidelijk antwoord trachten te geven rekening houdend met de nieuwe bepalingen ingevoerd door de Wet betreffende het generatiepact van 23 december jongstleden. In het kader van onze studie beperken wij ons evenwel uitsluitend tot de situatie van de zelfstandige bedrijfsleider die aandeelhouder is van de vennootschap waar hij zijn mandaat uitoefent.
2. Hoe kan de bedrijfsleider/vennoot worden bezoldigd ? 2.1. De bezoldiging in speciën, de voordelen van alle aard Artikel 32 tweede lid van het WIB 1992 verstrekt ons een niet exhaustieve lijst. Laten we even stilstaan bij punt 2° van deze opsomming die meer bepaald verwijst naar het begrip voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid (verwijzing naar artikel 31 2e lid 2° WIB 1992). Net zoals de bezoldiging in speciën zijn deze voordelen onderworpen aan de sociale bijdragen en aan de personenbelasting zodra zij een beroepskarakter hebben. Ze worden geraamd tegen hun werkelijke waarde die zij in hoofde van de begunstigde vertegenwoordigen, behalve indien een KB in forfaitaire regels voorziet. Hiervoor kunnen we terecht bij artikel 18 van het KB/WIB 1992. Dit zijn maar enkele voorbeelden : – de terbeschikkingstelling van een voertuig; – de tussenkomst in de transportkosten (waarbij we een onderscheid maken tussen het traject woon-werkplaats en het bedrijfsmatig gebruik); – de renteloze leningen of de leningen aan een verminderde rentevoet; – de kosteloze beschikking over onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen; – de verstrekking van verwarming en elektriciteit; – de kosteloze beschikking over dienstboden, huispersoneel, hoveniers, chauffeurs, enz.; – de sociale maaltijden (waarbij we een onderscheid maken tussen de maaltijdcheques, de refters en bedrijfsrestaurants, de maaltijdtickets); – de beschikking over een computer; – de overdracht van aandelen aan verminderde prijs; – de winstdeelnemingen.
1. Het begrip bedrijfsleider Artikel 32 1e lid WIB 1992 herinnert ons aan het volgende : «Bezoldigingen van bedrijfsleiders zijn alle beloningen verleend of toegekend aan een natuurlijk persoon die : 1° een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies uitoefent; 2° in de vennootschap een leidende functie of een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard, uitoefent buiten een arbeidsovereenkomst.».
Bij de voordelen van alle aard gaat onze aandacht specifiek uit naar de voordelen die als belastingvrije sociale voordelen in hoofde van de bedrijfsleider worden beschouwd (zie art. 38 11° WIB 1992). Als voorbeeld citeren wij : – de collectieve reizen voor maximum één dag per jaar; – de geschenken met een geringe waarde ter gelegenheid van sinterklaasfeesten, Kerstmis, Nieuwjaar, enz.; – de maaltijdcheques, restaurants of restauranttickets die aan bepaalde voorwaarden beantwoorden; – de verzekeringen bij hospitalisatie, palliatieve zorgverstrekking die door de vennootschap worden genomen onder bepaalde voorwaarden.
De wetgever maakt dus een duidelijk onderscheid tussen twee categorieën : de vennootschapsmandatarissen (art. 32 1°) en de overige bedrijfsleiders (art. 32 2°). In onze studie van de alternatieve vormen van bezoldiging zullen we zien dat dit onderscheid een belangrijke rol speelt. Maar laat ons eerst het probleem even schetsen. 3
–
16
APRIL
2006
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
206
Dat brengt ons bij de kwestie van de aftrekbaarheid van deze voordelen voor de vennootschap. Hoewel sommigen het begrip voordelen van alle aard associëren met belastingparadijs, moeten we niet alleen oog hebben voor het sociale aspect – zijn de sociale bijdragen al dan niet verschuldigd ? Op welk bedrag ? – maar ook voor het fiscale aspect. Voor de werknemer : is het voordeel belastbaar ? Zo ja, hoe wordt het geraamd ? Voor de werkgever: is het voordeel aftrekbaar ? Om het voordeel van alle aard te vinden dat alle partijen tevreden stelt, moet men zich soms door een lastig parcours vol hindernissen worstelen.
huurprijs, na aftrek van de forfaitaire kosten, globaal wordt belast in de PB samen met de overige inkomsten van de bedrijfsleider. Een principe dat de deur openzet voor misbruiken, een wettelijke bepaling die de vrijgevigheid van de vennootschap tegenover haar bedrijfsleider beperkt, maar enkel tegenover haar bedrijfsleider die vennootschapsmandataris is (artikel 32 1°). Zo stelt artikel 32 2e lid 3° WIB 1992 dat de huurprijs en de huurvoordelen van een gebouwd onroerend goed verhuurd door een vennootschapsmandataris aan de vennootschap waarin hij een opdracht uitoefent als beroepsinkomsten worden geherkwalificeerd, voor zover de huurprijs en de huurvoordelen meer bedragen dan vijf derden van het kadastraal inkomen gerevaloriseerd met de in artikel 13 vermelde coëfficiënt. Deze coëfficiënt bedraagt 3,50 voor het aanslagjaar 2006.
2.2. De tantièmes Moeten zowel op het vlak van de sociale bijdragen als op dat van de belasting – geen taxatie in de Ven.B., wel taxatie in de PB – als een bezoldiging in speciën worden aangemerkt.
2.6. De interesten Tijdens zijn eeuwige zoektocht naar de minst belaste weg, zou de bedrijfsleider geneigd kunnen zijn om zijn persoonlijke bankrekening te spijzen door zijn vennootschap een voorschot toe te kennen, gepaard gaand met een rentevoet. We herinneren eraan dat de financiële lasten aftrekbaar zijn in de Ven.B. en dat de opbrengsten van de interesten aan 15 % worden belast in de PB (bevrijdende voorheffing). Vaak kunnen de bedrijfsleiders nauwelijks aan de verleiding weerstaan om een groot bedrag voor te schieten tegen een hoge rentevoet. Wat betreft de aandeelhouders en de bedrijfsleiders/vennootschapsmandatarissen stelt de fiscale wetgever echter grenzen en bepaalt hij in artikel 18 4° WIB 1992 dat : «de dividenden de interest van voorschotten omvatten wanneer één van volgende grenzen wordt overschreden en in de mate van die overschrijding : – ofwel de in artikel 55 gestelde grens, met andere woorden het geldende markttarief; – ofwel wanneer het totaal bedrag van de rentegevende voorschotten hoger is dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbare tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van dit tijdperk».
2.3. De aandelenopties Een alternatieve vorm van bezoldiging bestaat erin dat de vennootschap haar bedrijfsleider «call»- of «put»-opties toekent zodat hij aandelen tegen een vaste prijs kan verkrijgen of verkopen. 2.4. De dividenden De dividenden die als roerende inkomsten worden beschouwd, kunnen voor de bedrijfsleider/aandeelhouder een alternatieve vorm van bezoldiging lijken gezien het voordeel van de bevrijdende voorheffing van 15 of 25 % in hoofde van de aandeelhouder en de vrijstelling van sociale bijdragen. Maar we mogen niet uit het oog verliezen dat de dividenden deel uitmaken van de fiscale winst van de vennootschap (zie eerste bewerking van de aangifte Ven.B.) en dus worden belast aan het algemene tarief van 33 % plus de crisisbijdrage. Bovendien preciseert artikel 215 3e lid WIB 1992 dat men om het verlaagd tarief in de Ven.B. te genieten, geen dividenden moet uitkeren die hoger zijn dan 13 % van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbaar tijdperk. Daarnaast bestaat er een zekere rechtspraak die de dividenden durft te herkwalificeren als beroepsinkomsten.
2.7. De groepsverzekeringen, de individuele pensioentoezegging De bezoldigingen, de voordelen van alle aard, de tantièmes, de dividenden, de huurprijzen of de vernuftig aangewende interesten verlenen de bedrijfsleider een rechtstreeks financieel voordeel dat hij, volgens de gekozen economische cyclus, ofwel opsoupeert ofwel belegt. Wanneer hij voor het laatste alternatief gaat, laat de sociale actualiteit ons weinig keuze : de bedrijfsleider moet, zoals ieder van ons, een kapitaal bij overlijden vormen
2.5. De huur De bedrijfsleider kan ook geld uit zijn vennootschap halen door een onroerend goed aan de vennootschap te verhuren. Het gaat hier dan om aftrekbare onroerende inkomsten voor de vennootschap terwijl de werkelijke PA C I O L I
NR.
206
BIBF-IPCF
3
–
16
APRIL
2006
Een voorbeeld : Erik heeft een nettoberoepsinkomen van 30 000 EUR voor 2006. In 2006 stort hij 2 000 EUR in het kader van zijn VAP. Voor het aanslagjaar 2007 wordt zijn belastbare grondslag verminderd met 2 000 EUR, hetzij 28 000 EUR in plaats van 30 000 EUR. De sociale bijdragen verschuldigd in 2009 worden op hun beurt berekend op de netto-inkomsten van het jaar 2006, hetzij een vermindering van 2 000 EUR via het VAP. Wat betreft de taxatie van de vereffende kapitalen bij het normale verstrijken van het contract bepaalt artikel 169 van het WIB 1992 dat de kapitalen die worden vereffend bij het normale verstrijken van het contract of bij het overlijden van de verzekerde en de afkoopwaarden vereffend tijdens één van de vijf jaren die het normale verstrijken van het contract voorafgaan, worden belast aan de lijfrente die zou voortvloeien uit de omzetting van die kapitalen en afkoopwaarden bepaald bij koninklijk besluit, hetgeen 5 % is indien de leeftijd 65 jaar en meer bedraagt. Eén maal omgezet wordt de rente, vanaf de betalingsdatum, samen met de overige inkomsten belast : – gedurende tien opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaatsvindt vóór het verstrijken van die periode van tien belastbare tijdperken, voor zover de omzettingsrente 5 % bedraagt; – gedurende 13 opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaatsvindt vóór het verstrijken van die periode van 13 belastbare tijdperken, voor zover de omzettingsrente minder dan 5 % bedraagt.
opdat de zijnen de gezamenlijk afgelegde weg op dezelfde voet zouden kunnen voortzetten en een kapitaal bij leven zodat, op de dag van zijn pensioen, alles op dezelfde wijze met hen kan verdergaan. Hij beschikt over een hele reeks middelen om dit doel te bereiken. We beperken ons tot de middelen die gepaard gaan met een fiscale stimulans. Daarnaast beschikt de bedrijfsleider, naast de middelen die voor iedereen toegankelijk zijn, namelijk de levensverzekering en het pensioensparen, over twee bijkomende formidabele wapens, met name «het vrij aanvullend pensioen» enerzijds dat hij zelf moet afsluiten en «de collectieve of individuele pensioentoezegging» anderzijds die de vennootschap waar hij zijn mandaat uitoefent, moet onderschrijven. Laten we hier iets dieper op ingaan.
3. Het gebruik van de bezoldiging van de bedrijfsleider om een kapitaal bij overlijden of een spaarpot bij leven te vormen 3.1. Via het «VAP – vrij aanvullend pensioen» Zoals elke zelfstandige kan de bedrijfsleider een contract onderschrijven bij een verzekeringsmaatschappij of bij een sociale verzekeringsfonds dat hem een kapitaal garandeert dat bij zijn pensioen aan hem of, bij zijn voortijdig overlijden, aan zijn overlevende echtgenoot wordt uitgekeerd. Zoals bij een klassiek verzekeringscontract geniet elke storting en het aldus gevormde spaartegoed : – de rentevoet die geldt op het tijdstip van zijn ontvangst door de maatschappij gewaarborgd voor de ganse duur van het contract; dat tarief bedraagt momenteel ongeveer 2,50 %, met een wettelijk maximum van 3,75 %; – de winstdeelneming.
Nemen wij het voorbeeld van een VAP-kapitaal van 50 000 EUR exclusief winstdeelnemingen dat aan de bedrijfsleider op zijn 65ste wordt uitgekeerd. Hij zal een bedrag van 2 500 euro (5 % van 50 000) moeten aangeven gedurende tien jaar dat bij deze andere inkomsten zal worden gevoegd en aan het gewone tarief zal worden belast. De omzettingsrente slaat niet op de winstdeelnemingen die uitdrukkelijk vrijgesteld zijn.
Om het verzekeringscontract te spijzen, moet de bedrijfsleider overgaan tot de storting waarvan het maximum jaarbedrag 8,17 % van de bedrijfsinkomsten van het referentiejaar bedraagt, hetzij drie jaar die het lopende jaar voorafgaan (vermeerderd met 15 %, hetzij 9,40 % voor het zgn. sociaal VAP, dit met een wettelijk plafond.) Voor het jaar 2006 bedraagt de maximumbijdrage 2 571 EUR voor het VAP en 2 958,08 EUR voor het zogeheten sociaal VAP (gepaard gaand met sociale voordelen vastgelegd bij KB). Het voordeel van het VAP staat te lezen in artikel 52 7°bis van het WIB 1992 dat de persoonlijke bijdragen verschuldigd in uitvoering van de sociale wetgeving inzonderheid als beroepskosten beschouwt. Bijgevolg doen de stortingen verricht in het kader van het aanvullend pensioen, de nettoberoepsinkomsten en dus ook de sociale lasten en de verschuldigde belastingen dalen. 3
–
16
APRIL
2006
Nieuw voor de kapitalen vereffend vanaf 1 januari 2006 (Wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, B.S. 30 december 2005) De pensioenkapitalen afkomstig van het VAP of het sociaal VAP vereffend vanaf één januari 2006 worden nog slechts in aanmerking genomen tot het bedrag van de lijfrente die zou voortvloeien uit de omzetting van 80 % van die kapitalen in zover ze ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven.
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
206
Hernemen wij het voorbeeld van een VAP-kapitaal van 50 000 EUR exclusief winstdeelnemingen uitgekeerd aan de bedrijfsleider op zijn 65 jaar. Hij zal een bedrag van 2 000 EUR (80 % x 50 000 EUR x 5 %) gedurende tien jaar moeten aangeven dat bij zijn andere inkomsten zal worden gevoegd en aan het gewone tarief zal worden belast.
Kort samengevat : de bijzondere kenmerken van het pen sioensparen Via het pensioensparen kan een jaarlijkse bijdrage van 780 EUR (aanslagjaar 2006) worden gestort in de voorwaarden vermeld in artikelen 1458 en volgende WIB 1992). De sterke punten van de levensverzekering en het pen sioensparen – De bijdragen/premies van beide producten geven recht op belastingverminderingen in de PB en dit aan het speciale gemiddelde tarief dat overeenstemt met de belasting berekend aan het gewone tarief verminderd met het vrijgestelde gedeelte voor de belastingplichtige echtgenoot of alleenstaande, op alle belastbare inkomsten, waarin de afzonderlijke belaste inkomsten niet begrepen zijn. De aldus bepaalde aanslagvoet mag niet minder dan 30 % en niet meer dan 40 % bedragen. – De kapitalen gestort op de vervaldag van de overeenkomst – exclusief de winstdeelnemingen – worden in de PB belast aan 10 %, voor zover de voorwaarden van artikel 171 2° d) en e) nageleefd zijn.
3.2. Via de levensverzekering, het pensioensparen Als we het hebben over de begrippen dekking van het risico overlijden en sparen voor de oude dag, denken wij onvermijdelijk aan de levensverzekering en het pensioensparen. Laten we ze even overlopen en een onderscheid maken tussen deze beide middelen om onze ouderdomsdoelstelling te bereiken. Kort samengevat : de bijzondere kenmerken van de le vensverzekering Om een belastingvermindering te genieten bij de onderschrijving van een levens/overlijdensverzekering waarvan de bijdragen definitief worden betaald in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, moeten de volgende voorwaarden verenigd zijn : 1° de levensverzekeringsovereenkomst moet onderschreven worden : – door de belastingplichtige die daarbij alleen zichzelf heeft verzekerd; – vóór de leeftijd van 65 jaar ; – voor een minimumlooptijd van tien jaar wanneer ze voorziet in voordelen bij leven ; 2° de voordelen van de overeenkomsten moeten bedongen zijn : – bij leven, ten gunste van de belastingplichtige vanaf de leeftijd van 65 jaar; – bij overlijden, ten gunste van de echtgenoot of de bloedverwanten tot de tweede graad van de belastingplichtige (art. 1454 WIB 1992)
4. Men kan overwegen om de vennootschap waar de bedrijfsleider zijn activiteit uitoefent te laten bijdragen opdat deze laatste een kapitaal bij overlijden of een spaartegoed bij leven zou kunnen vormen We laten het principe waarbij de bedrijfsleider gebruik maakt van de toegekende bezoldiging even buiten beschouwing en gaan na op welke wijze de vennootschap, via de boeking van haar kosten, haar bedrijfsleider kan bezoldigen in de toekomst, meer bepaald op de dag van zijn overlijden of zijn pensionering. De vennootschap kan hier twee wegen inslaan : een interne weg en een externe weg. Elk van die wegen is zelf geplaveid met een verschillende middelen.
Schematisch ziet dit er als volgt uit :
ring een kapitaal leven of bij vroegtijdig overlijden een kapitaal overlijden aan de derde die hij heeft aangewezen, uit te keren. Om haar toezegging op dat ogenblik te kunnen nakomen, boekt de vennootschap een voorziening die ten laste wordt genomen van de resultatenrekening
4.1. De interne individuele pensioentoezegging via een voorziening Dit is de verbintenis die de vennootschap ten opzichte van haar bedrijfsleider aangaat om hem bij de pensionePA C I O L I
NR.
206
BIBF-IPCF
3
–
16
APRIL
2006
en wordt gecompenseerd door een provisierekening op het passief van de balans. De kost zal jaarlijks worden gedebiteerd voor het evenredig bedrag van de verbintenis ten aanzien van de vermoedelijke duur van de beroepsloopbaan van de bedrijfsleider. Het voordeel hiervan is dat de vennootschap een kost boekt zonder hem te moeten uitkeren en de taks van 4,40 % die in het kader van de externe financiering moet worden betaald, niet moet vereffenen. Het grote nadeel voor de bedrijfsleider ligt in het feit dat als de vennootschap failliet wordt verklaard, de aldus aangelegde voorziening in de massa terechtkomt. Bovendien kan de vennootschap ook thesaurieproblemen hebben op het ogenblik dat het beloofde kapitaal moet worden uitgekeerd.
4.3. De externe individuele pensioentoezegging «EIP» kan een remedie vormen voor de nadelen van de interne financiering Net zoals voor de collectieve toezegging (punt 4.4.) stelt de wet dat de uitvoering van de verbintenis moet worden toevertrouwd aan een pensioenorganisme, hetzij een pensioenfonds, hetzij een levensverzekeringsmaatschappij. Het gaat hier om de kapitalen bij leven of overlijden die voortkomen van individuele pensioentoezeggingen gefinancierd door een individuele levensverzekering afgesloten in het rechtstreekse voordeel van de bedrijfsleider. De vennootschap onderschrijft een levens-overlijdensverzekering op haar naam met de bedrijfsleider als verzekerd hoofd en rechtstreekse begunstigde. Als voordeel kunnen wij aanhalen dat het contract geïndividualiseerd kan worden en dat het beschermd is in geval van faillissement van de vennootschap; het maakt dus geen deel uit van de massa.
4.2. De interne individuele pensioentoezegging via de BLV Dit houdt in dat de vennootschap in haar voordeel een bedrijfsleidersverzekering met een verzekeraar afsluit op het hoofd van haar bedrijfsleider. De onderschrijving van het contract kan gepaard gaan met een overeenkomst tussen de bedrijfsleider en de vennootschap die bepaalt dat de vennootschap zich tegenover de bedrijfsleider ertoe verbindt de voordelen van de BLV aan hem af te staan. Het voordeel van dit systeem is dat het contract kan worden geïndividualiseerd waarbij de vennootschap een BLV afsluit voor een welbepaalde bedrijfsleider. Het nadeel is opnieuw dat de BLV in de massa van het faillissement valt. Bovendien wordt het contract in sommige gevallen door de belastingadministratie geherkwalificeerd en wordt het bedrag van de door de vennootschap betaalde premies dan in hoofde van de bedrijfsleider belast als voordeel van alle aard.
4.4. Externe collectieve pensioentoezegging Wat betreft de externe collectieve pensioentoezegging, onderschrijft de vennootschap in eigen naam een levensverzekering ten voordele van alle bedrijfsleiders van de vennootschap die tot dezelfde categorie behoren. Doorgaans spreekt men hier van een groepsverzekering. Ten opzichte van de vorige formule is het grote nadeel dat het contract niet geïndividualiseerd kan worden; alle bedrijfsleiders van dezelfde categorie moeten hiervan genieten. Wat de bedrijfsleiders/niet-vennootschapsmandatarissen betreft, heeft de wetgever in 2004 trouwens enkel voorzien in de mogelijkheid om collectieve en individuele pensioenverbintenissen af te sluiten. Merken wij nog op dat de collectieve of individuele pensioenverbintenis de betaling van een persoonlijke bijdrage door de bedrijfsleider kan behelzen.
5. Laat ons nu eens de fiscale voorwaarden overlopen waarin de betaalde premies in het kader van een BLV, EIP of groep, aftrekbaar zijn voor de vennootschap Interne financiering «BLV» Categorie van de bedrijfsleider (1)
Externe financiering «EIP» «GROEP»
Bedrijfsleider/vennootschapsmandataris Aan de twee categorieën tewerkgesteld buiten een arbeidsovereen- (32 1° en 2° WIB 1992) komst, tenzij de contracten enkel voorzien in voordelen bij overlijden
Bezoldiging van de bedrijfsleider (2) Moet beantwoorden aan de voorwaarden Moet beantwoorden aan de voorwaarvan artikel 195 WIB 1992 den van artikel 195 WIB 1992 Bedrag van de premies (3)
80 %-regel is van toepassing
80 %-regel is van toepassing
(1) Voorwaarden eigen aan de categorie van de bedrijfsleider. Behalve indien de overeenkomst enkel voorziet in voordelen bij overlijden, zijn de premies van levensverzekering gesloten voor een bedrijfsleider ten voordele van de vennootschap, sedert 1 januari 2004, slechts aftrekbaar indien deze overeenkomst werd gesloten op het hoofd van een bedrijfsleider vennootschapsmandataris (artikel 195 § 2 WIB 1992 zoals gewijzigd door de Wet van 27 december 2005). 3
–
16
APRIL
2006
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
206
(2) Voorwaarden eigen aan de bezoldiging van de bedrijfsleider. Artikel 195 WIB 1992 preciseert dat de stortingen van sociale verzekering of voorzorg alsook de bijdragen van aanvullende verzekering beoogd in artikel 52 3° b WIB 1992 slechts aftrekbaar zijn in zover zij betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding gevende bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij door de vennootschap op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend. (3) Voorwaarden eigen aan het bedrag van de premies. De wettelijke en extralegale uitkeringen naar aanleiding van de pensionering, uitgedrukt in jaarlijkse renten, mogen niet meer bedragen dan 80 % van de laatste normale bruto jaarbezoldiging en moeten worden berekend op basis van de normale duur van een beroepswerkzaamheid (artikel 59 § 1 1° en 2°).
We zijn er van uitgegaan dat het contract niet werd gebruikt als dekking voor een hypothecaire lening en dat de bedrijfsleider geen persoonlijke stortingen had verricht en vennootschapsmandataris was. Er moet een onderscheid worden gemaakt naargelang de bezoldiging als dan niet beantwoordt aan het voorschrift van artikel 195 WIB 1992.
6. De taxatie voor de bedrijfsleider op het einde van het contract Nu we aan het einde van onze bespreking zijn aanbeland, moeten we nog enkel nagaan hoe de kapitalen van een interne of externe pensioentoezegging in hoofde van de bedrijfsleider worden belast.
6.1. Er werd een regelmatige bezoldiging toegekend aan de bedrijfsleider (artikel 195 WIB 1992) 1.1. De kapitalen en afkoopwaarden komen voort van een externe individuele of collectieve pensioentoezegging
(1) Wat de externe toezegging betreft, zal de bedrijfsleider zijn beroepswerkzaamheid niet langer moeten stopzetten en zijn pensioen nemen om het verlaagde tarief van 16,5 % te genieten. Het zal volstaan dat hij de leeftijd van 60 jaar bereikt. Indien hij evenwel het tarief van 10 % wil genieten, zullen de kapitalen niet alleen op de wettelijke pensioenleeftijd moeten worden uitgekeerd, maar zal de bedrijfsleider op zijn minst daadwerkelijk actief moeten gebleven zijn tot die leeftijd. Deze zaak moet verder worden opgevolgd om dit begrip nader te bepalen.
van de vijf jaren die aan die datum voorafgaan of naar aanleiding van het overlijden van de bedrijfsleider; – aan het progressieve tarief indien dat niet het geval is.
1.2. De kapitalen en afkoopwaarden komen voort van een interne individuele pensioentoezegging – aan het tarief van 16,5 % (171 4° g) indien de kapitalen ten vroegste worden uitgekeerd naar aanleiding van zijn pensionering op de normale datum of in één PA C I O L I
NR.
206
BIBF-IPCF
De bedrijfsleider zal zijn pensioen moeten nemen om het tarief van 16,5 % te kunnen genieten.
3
–
16
APRIL
2006
kelijk dat «de voordelen die voor de bedrijfsleiders die in artikel 30, 2°, bedoelde bezoldigingen verkrijgen, voortvloeien uit de op de onderneming rustende betaling van bijdragen en premies als bedoeld in artikel 52, 3°, b, die betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding gevende bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend, vrijgesteld zijn».
6.2. Er werd geen regelmatige bezoldiging toegekend aan de bedrijfsleider in de zin van artikel 195 WIB 1992 en de kapitalen en afkoopwaarden komen voort van een individuele pensioentoezegging – aan het tarief van 10 % (artikel 171 2° d) indien die kapitalen ten vroegste worden vereffend bij het overlijden van de verzekerde of bij het normale verstrijken van het contract, of in één van de 5 jaren die aan het normale verstrijken van het contract voorafgaan; – aan het progressieve tarief indien dat niet het geval is.
Jeanine VANESSE Licentiaat in de rechten, docent
7. Een laatste vraag die we ons kunnen stellen, slaat op het risico dat het bedrag van de door de vennootschap gestorte premies in hoofde van de bedrijfsleider in de PB wordt belast als voordeel van alle aard Artikel 38 § 1 19° WIB 1992 bepaalt in zijn nieuwe versie (van toepassing vanaf aanslagjaar 2006) uitdruk-
Firmawagens : indexering vanaf begin 2006 De tarieven van het voordeel van alle aard m.b.t. het gratis gebruik van een firmawagen zijn geïndexeerd sinds 1 januari 2006. De tarieven om het voordeel van alle aard te bepalen dat bestaat uit het gratis gebruik van een
firmawagen, zijn gekoppeld aan de spilindex. Aangezien de spilindex overschreden is in de loop van 2005, worden de tarieven aangepast op 1 januari 2006. De nieuwe tarieven zijn :
Fiscaal vermogen in PK
Basisbedrag in €
Voordeel in € per afgelegde km (vorig jaar)
Voordeel in € per afgelegde km (aj. 2007)
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 en meer
0,1380 0,1620 0,1790 0,1980 0,2160 0,2350 0,2600 0,2850 0,3020 0,3210 0,3330 0,3470 0,3570 0,3640 0,3730 0,3800
0,1585 0,1861 0,2056 0,2274 0,2481 0,2699 0,2987 0,3274 0,3469 0,3687 0,3825 0,3986 0,4101 0,4181 0,4285 0,4365
0,1617 0,1898 0,2097 0,2320 0,2531 0,2753 0,3046 0,3339 0,3539 0,3761 0,3902 0,4066 0,4183 0,4265 0,4370 0,4452
Let wel : de fiscaal aanvaarde kilometervergoedingen lopen al sinds 1 september 2000 niet meer gelijk met die tarieven voor het voordeel van een firmawagen. Voor de kilometervergoedingen geldt nu een eenvormig tarief, dat sinds 1 juli 2005 op 0,2841 EUR ligt. Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever: Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail:
[email protected], URL: http://www.bibf.be. Redactie: Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Marcel-Jean PAQUET, Joseph PATTYN. Adviesraad: Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. G erealiseerd
3
–
16
APRIL
in
2006
samen w erking
met
klu w er
–
w w w . klu w er . be
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
206