Veldwerkkist Vogels
docentenhandleiding
© Uitg.: Amsterdams NME Centrum
De veldwerkkist ‘Vogels’ maakt onderdeel uit van een set van 7 kisten waarmee natuur-, milieu- en landschapsonderzoek gedaan kan worden.
Voor de ontwikkeling van de veldwerkkist en de handleiding is een subsidie verleend door de gemeente Amsterdam. herziene uitgave 2004
amsterdams
nme
centrum
Inhoud Praktische gegevens - Doelgroep - Leerdoelen - Tijdsduur - Aansluiting bij lesmethoden - Keuze van de onderzoeksplek
3
Handleiding - Inleiding - Praktische organisatie van het programma - Opdrachten - Afsluiting - Tips voor verdere verwerking
4
Achtergrondinformatie - Vogels kijken - Biotoop - Vogels in de stad - Sporen van vogels
6
De NatuurmMEdiatheek
8
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Vogels
3
amsterdams
4
Docentenhandleiding
nme
Veldwerkkist
centrum
Vogels
amsterdams
nme
centrum
Praktische gegevens
Doelgroep
Bovenbouw van het basisonderwijs en basisvorming van het voortgezet onderwijs.
Keuze van de onderzoeksplek De veldwerkkist is het hele jaar door te gebruiken in de directe omgeving van de school of tijdens natuurwerkweken op locatie. In de stad kunnen kinderen allerlei interessante vogels ontdekken. Met name watervogels zijn eenvoudig te bekijken. Interessant is het vergelijken van verschillende leefgebieden van de vogels.
Leerdoelen • De leerlingen kunnen vogels waarnemen in hun natuurlijke omgeving en weten hoe ze een verrekijker moeten gebruiken. • Leerlingen kunnen enkele algemene vogelsoorten in hun omgeving herkennen. • De leerlingen kunnen zelfstandig een veldonderzoekje uitvoeren.
Tijdsduur Een dagdeel.
Aansluiting bij lesmethoden Leefwereld - Uitgave 1989 Groep 6, les 4: Groep 6, les 5: Groep 6, les 13: Groep 7, les 25: Groep 7, les 26: Groep 8, les 5: - Uitgave 1999 Groep 7, les 19: Groep 8, les 4: Natuurlijk - Uitgave 1990 Groep 5, Les 9: Groep 6, les 15: - Uitgave 1999 Groep 5, Les 6.1: Groep 6, Les 6.1: Vogelvlucht - Uitgave 1991
Een warm verenpak Vogels op reis Op de voedertafel Vogels in het voorjaar In mei leggen alle vogels een ei Nederland Ganzenland In mei leggen alle vogels een ei Vogels op reis
Een holletje Buitengewoon Leven in de lucht Vliegensvlug
Leerlingboek B, les 5
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Vogels
5
amsterdams
Handleiding
Inleiding Begin het programma met een inleiding over vogels. De achtergrondinformatie verderop in de handleiding geeft u een overzicht van de mogelijke inhoud en opbouw van de inleiding. Besteed in ieder geval aandacht aan wat de leerlingen al van vogels weten: • Welke vogels kennen ze uit hun directe omgeving? • Hoe zien die vogels uit, waaraan kan je ze herkennen? Waarin verschillen ze? • Hoe kiest een vogel zijn leefgebied uit: Wat heeft hij nodig?
Praktische organisatie programma Bespreek voordat de leerlingen buiten aan het werk gaan hoe ze de opdrachten moeten uitvoeren en hoe het programma is opgebouwd. Waar worden de opdrachten uitgevoerd, welke onderdelen vinden binnen en welke buiten plaats? Laat daarbij het materiaal zien dat wordt gebruikt zoals de verrekijker, de loepjes en de zoekkaarten. De leerlingen gaan vervolgens in groepen zelf aan de slag. Ze gebruiken hierbij opdrachtkaarten en werkbladen. Van elke opdrachtkaart zitten drie exemplaren in de veldwerkkist. De leerlingen vullen de resultaten van hun opdrachten op de bijbehorende werkbladen in. Deze werkbladen kunt u naar behoefte kopiëren. Alle opdrachten, behalve opdracht 5 worden buiten uitgevoerd.
centrum
• De eerste parallelgroep werkt de opdrachten als volgt af: eerst opdracht 1, dan 2, 3, 4 en 5. • De tweede parallelgroep werkt ze als volgt af: eerst opdracht 3, dan 4, 1, 2 en tenslotte 5. Er zijn nu maximaal drie groepjes met dezelfde opdracht bezig. Omdat het materiaal in drievoud in de kist aanwezig is, is dit geen probleem.
Hieronder staat een korte beschrijving van het programma over vogels dat u met behulp van deze kist kunt uitvoeren. Tijdens dit programma worden de materialen uit de veldwerkkist gebruikt. Natuurlijk kunt u de losse onderdelen van de kist ook in uw eigen programma inpassen.
nme
Opdrachten Er zijn vijf opdrachten, waarvan hieronder een korte beschrijving gegeven wordt: 1 Vogels kijken De leerlingen proberen met behulp van een verrekijker zoveel mogelijk vogels te ontdekken. Een aantal vogels beschrijven ze op het werkblad. 2 Een vogel bespieden De leerlingen zoeken een vogel uit en bekijken 5 minuten lang alles wat deze vogel doet. 3 “Ik wil bos” - “Ik wil water” De leerlingen maken een beschrijving van het gebruik van de omgeving door planten, dieren en de mens. Ze gaan op zoek naar eten voor vogels en naar mogelijke schuilplaatsen en denken na waarom de vogels hier verblijven. 4 Sporen van vogels zoeken De leerlingen gaan op zoek naar bewijzen dat er vogels voorkomen in het onderzochte gebied. Ze zoeken veren, vogelpoepjes, gebroken slakkenhuisjes en aangevreten appels, braakballen e.d. 5 Vogelpaspoort De leerlingen maken een ‘vogelpaspoort’, een beschrijving van een door hen gekozen en bestudeerde vogel. Ze zoeken in boeken allerlei gegevens en weetjes van de vogel op. Ze maken ook tekeningen van snavel en poten, e.d.
De opdrachten en materialen in de kist zijn gemaakt voor het gebruik door zes leerlingen die in tweetallen werken. Als er met meer dan 6 leerlingen met de kist wordt gewerkt (tot ongeveer 30 leerlingen) is het noodzakelijk zelf te zorgen voor voldoende verbruiksmateriaal (zoals lijm, plastic zakjes en potloden). De veldwerkmaterialen zijn op een goede manier te verdelen. Hieronder een suggestie hoe u het veldwerk voor een groep van ongeveer 30 leerlingen kunt organiseren: U verdeelt de groep in twee subgroepen, en deze weer in drie groepjes van 5. Zo ontstaan er 2 parallelgroepen van 3 maal 5 leerlingen.
6
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Vogels
amsterdams
nme
centrum
Aandachtspunten • Het is belangrijk dat u zich eerst goed op de hoogte stelt van de situatie ter plekke. Niets in teleurstellender dan dat er helemaal geen vogels te vinden zijn. • Als de plaatselijke situatie het mogelijk maakt, is het leerzaam om elk groepje een andere plek te laten onderzoeken. Om een goed overzicht te houden over de verschillende werklocaties is het verstandig de groepen niet te ver uit elkaar te laten werken. • Zorg ervoor dat de leerlingen tijdens het werk zoveel mogelijk een beroep kunnen doen op een begeleider voor hulp of advies. Er zijn altijd leerlingen die de opdracht niet (direct) begrijpen of niet precies weten wat ze moeten doen, zeker als veldwerk nieuw voor ze is. De groepen leerlingen kunnen achteraf een tentoonstelling maken, waarin ze aan elkaar laten zien wat ze met hun groepje allemaal gedaan en gevonden hebben. Zeker als de groepen een verschillende locatie hebben onderzocht is het leuk dat ze aan elkaar laten zien of vertellen wat de resultaten zijn.
• Vogelgeluiden Op voorbespeelde cassettes of CD’s kunnen de geluiden van vogels worden beluisterd. • Braakballen onderzoeken Een roofvogel, zoals een uil of een torenvalk, eet muizen met huid en haar op. Alles wat de vogel niet kan verteren, zoals haren en botjes, komt na een tijdje weer door de bek naar buiten: de braakbal. Als de leerlingen zelf geen braakballen vinden kunnen eventueel braakballen bij de NatuurmediMEdiatheek geleend worden. Je kan ze onderzoeken door de braakbal 3 minuten in een potje water te leggen, met een pincet uit elkaar te halen en de onderdelen met een loep te bekijken. Hoeveel en welke muizen zou deze roofvogel gegeten hebben? • Een voederplek bouwen Bijvoorbeeld met een pindasnoer of vetbollen voor vogels in de winter. Wanneer de voederplek vlakbij de school wordt geplaatst is het mogelijk om vanuit de klas vogels te bespieden.
Afsluiting Naar aanleiding van de resultaten en de tentoonstelling van de leerlingen kan gesproken worden over het gebruik van de omgeving door vogels en de mens, en hoe de verhouding tussen vogels en mensen is. Het is belangrijk de inhoud van de les te koppelen aan de eigen ontdekkingen en ervaringen van de leerlingen.
Tips voor verdere verwerking In de NatuurMEdiatheek van het Amsterdams NME Centrum zijn lesbrieven over het thema vogels te leen. Bijvoorbeeld: • Veeronderzoek Hoe zit zo’n veer nu in elkaar? Enkele proefjes met veren zijn te vinden in Leefwereld (uitgave 1989, les 4 een warm verenpak) en in andere lesbrieven. • Het territoriumspel Waarin vogels strijden om een plekje (serie Onwijs, ‘stadsvogels’ van het IVN) • Divers materiaal over trekvogels Waarbij bijvoorbeeld op de wereld-kaart gekeken word hoe ver de trekvogels vliegen om te overwinteren in een warm land.
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Vogels
7
amsterdams
Achtergrondinformatie
Vogels kijken Als je naar vogels kijkt, wil je natuurlijk weten welke vogels je ziet. Hiervoor is het allereerst handig om te bepalen tot welke groep de vogel behoort (duikers, stormvogels, reigers, eenden, roofvogels, uilen, meeuwen, spechten, zwaluwen enz.). Daarna is het logisch om te kijken naar de kleuren van de vogel - daarbij is het belangrijk om te kijken waar de vogel gekleurd is (op de kop, de vleugel, de borst, de staart enz.). Voor het herkennen van vogels kan je ook op verschillende andere zaken letten: • De grootte Probeer de gewoonte aan te leren om vreemde vogels met een bekende vogel te vergelijken, een huismus, merel, stadsduif, zwaan, enz.. Bij een nieuwe vogel kan je dan bijvoorbeeld zeggen: hij is iets groter dan een huismus, maar kleiner dan een merel. • Vorm van de vogel - Is de vogel kort en dik als een roodborstje, of slank als een kwikstaart? - Zijn de vleugels scherp en puntig als van een zwaluw, of kort en afgerond als van een zanger? - Is de snavel klein en fijn als van een zanger, fors en kort als van een zaadetende mus of met een haakpunt als van een torenvalk? - Is de staart gevorkt als van een zwaluw of kort en recht afgesneden als van eenspreeuw? - Zien de poten eruit als lange stelten zoals van de reiger, als klauwen van roofvogels of als de zwemvliezen zoals van de wilde eend? • Gedrag - Sommige vogels hebben zeer karakteristieke gewoonten. Wipt hij voortdurend met de staart als een kwikstaart, trilt hij met zijn staart als een roodborstje of houdt hij zijn staart verticaal omhoog als een winterkoning? - Klimt de vogel in korte sprintjes boven langs de stam als een specht, of plakt hij als het ware tegen de stam en loopt zowel naar boven als naar beneden op zoek naar insecten zoals een boomklever? - Als de vogel op de grond voedsel zoekt, loopt hij dan als een kauw, hipt hij als een huismus of rent hij als een kwikstaart? - Als de vogel zwemt, duikt hij dan als een meerkoet, of ‘grondelt’ hij als een wilde eend? - Als een roofvogels jaagt, ‘bidt’ hij dan zoals een torenvalk, of glijdt hij zoal een buizerd? - Staat de vogel urenlang roerloos in het water als een reiger, of loopt hij snel langs de waterkant als een strandloper?
nme
centrum
- Vliegt de vogel met een golfbeweging zoals een specht, of in een rechte lijn als een spreeuw? - Heeft de vogel een langzame vleugelslag als een reiger, een snelle als van een wilde eend of zweeft hij op als een buizerd? • De zang Sommige vogels zijn zo goed verborgen dat ze bijna nooit te zien zijn. Ze laten zich vaak wel horen en iemand die iets van de zang van vogels weet, kan ze dan toch herkennen. Denk aan het geluid van een uil in de nacht of het krassen van een kraai. Biotoop Het biotoop is het leefgebied van de vogel, de plek waar hij het liefst woont. Alle vogelsoorten hebben daarbij verschillende eisen, bijvoorbeeld: - Er moet genoeg en lekker voedsel te vinden zijn. - Er mogen niet teveel vijanden voorkomen. - Er moeten een partner te vinden zijn. - Er moeten plekjes zijn voor het nest, voldoende veilige schuilplaatsen en het moet warm genoeg zijn. Voorbeelden van biotopen in de stad zijn vijvers en grachten die bevolkt worden door futen, eenden, meerkoeten, waterhoentjes en blauwe reigers of stadsparken waar je bijvoorbeeld huismussen, spreeuwen, koolmezen, wilde eenden, merels, kokmeeuwen en blauwe reigers kunt vinden. Een paar voorbeelden van specifieke biotopen buiten de stad zijn: akkers en weiden, heide en duin; loofbos; naaldbos; oevers en rietmoerassen, meren; wadden, schorren en slikken.
Vogels in de stad Vogels zijn in de stad te vinden om verschillende redenen. Voor sommige vogels is de stad een aantrekkelijke woonplek, ze hebben zich ooit aangepast aan het leven in de stad. Ze voelen zich er thuis omdat ze een plekje hebben gevonden dat vergelijkbaar is met hun oorspronkelijke ‘biotoop’. Gierzwaluwen nestelen bijvoorbeeld normaal in holle bomen, maar in steden kiezen ze voor een schoorsteenpijp of een door mensen opgehangen gierzwaluwennestkast. Sommige vogels wonen niet graag in de stad, maar komen alleen in de stad om eten te zoeken, zoals de kokmeeuw. De stad heeft voordelen en nadelen voor vogels: - De temperatuur is in de stad net wat hoger als buiten de stad. Huizen en auto’s geven warmte af. De stad is dus wat comfortabeler. Bovendien zullen ijs en sneeuw eerder smelten en dan is voedsel makkelijker te vinden.
• Vliegen 8
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Vogels
amsterdams
nme
centrum
- Door straatverlichting is het minder donker en kunnen de vogels langer naar voedsel zoeken. - Er is een overvloed aan voedsel in de stad, vooral afval. Dat is niet wat alle vogels lekker vinden. - Vogels zijn kieskeurig wat betreft een plek om hun nest te bouwen. In een stad zullen jonge vogels makkelijker ten prooi vallen aan katten en honden. - Het weinige groen in de stad ligt vaak verspreid over de stad. Veel vogels willen liever een groot aan elkaar liggend gebied. Een roofvogel die een groot territorium nodig hebben zal je daarom niet snel in een stad vinden. - De stad is veel drukker en biedt minder schuilplaatsen. Sommige vogels voelen zich er onveilig.
Sporen van vogels Hieronder staan een aantal voorbeelden van sporen die vogels achterlaten: • Prenten Voor de meeste mensen zijn diersporen vooral voetafdrukken - prenten. Bij de prenten van vogels is meestal niet precies te zeggen welke soort het is, maar is wel de leefwijze te zien: zwemvogels hebben zwemvliezen, waadvogels lange smalle gespreide tenen en zangvogels hebben een lange achterteen (om een tak stevig vast te pakken).
De uitwerpselen van dieren zijn belangrijke sporen die overal in de natuur te vinden zijn. Bij vogels komen urine en vaste darmuitwerpselen meestal gemengd naar buiten. Er bestaan drie typen; vloeibare (bijvoorbeeld van meeuwen en spreeuwen), halfvaste en vaste (fazanten en ganzen) vorm. • Braakballen Veel vogelsoorten raken de onverteerde delen van hun voedsel kwijt door ze in min of meer samengedrukte ballen uit te braken. Deze bevatten dan haren, veren, chitine van insecten, botjes, stukjes van schelpen, plantenresten en dergelijke. Het is algemeen bekend dat uilen braakballen produceren. Roofvogels, kraaien, meeuwen en vele andere soorten doen dit echter ook. Door de voedselresten in een braakbal te bekijken, is veel informatie te verkrijgen over de voedselkeuze van een bepaalde soort. Braakballen zijn vaak te vinden bij rustplaatsen of nesten. • Vogelveren Vogels verliezen hun veren in de rui.
• Vraatsporen - Spechten maken gaten in de stam van bomen en struiken. - Veel vogels overleven de winter door vruchten te eten. Als vogels vruchten eten, blijft er meestal een rest op de eetplaats achter, en in veel gevallen is met behulp van de snavelafdrukken mogelijk om te bepalen om welk dier het gaat. • Kegels De zaden liggen onder de schubben. Vogels (zoals specht en kruisbek) moeten de schubben oplichten, lostrekken of opzij duwen om bij het zaad te komen. • Noten Vogels hebben verschillende technieken ontwikkeld om de dikke harde schil van noten open te krijgen. Omdat het oppervlak van de schillen mooi glad en bruin is, blijven vaak duidelijke sporen van snavels achter. • Uitwerpselen
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Vogels
9
amsterdams
nme
centrum
De NatuurMEdiatheek De NatuurMEdiatheek van het Amsterdams NME Centrum biedt een grote hoeveelheid educatief materiaal op het gebied van natuur- en milieu zoals onderwijsmethodes, leskisten en ontdekdozen, kinderboeken en lesbrieven over uiteenlopende onderwerpen. Leerkrachten van de scholen in Amsterdam kunnen deze materialen lenen en gebruiken bij de voorbereiding en uitvoering van hun lessen. Om samen met kinderen veldwerkactiviteiten te kunnen uitvoeren zijn er diverse hulpmiddelen te leen zoals loeps, schepnetten en grondboren. Er zijn ook materialen om een binnenles over natuur zo concreet mogelijk te maken: opgezette dieren, boomschijven, strandvondsten, zaden en nog veel meer. Daarnaast zijn er nog tijdschriften en diverse audiovisuele materialen zoals video’s, diaseries, cd-roms en posters. Bezoektijden Woensdag 13.00 - 18.00 uur Op maandag, dinsdag, donderdag en in de schoolvakanties alleen op afspraak, vrijdag gesloten Telefoon 020 - 622 54 04 Maandag t/m donderdag 9.00 - 17.00 uur Fax 020 - 4279929 E-mail
[email protected] Website www.anmec.nl/natuurmediatheek
Inventarislijst leskist Alle materialen die in deze veldwerkkist voorkomen staan genoemd op de inventarislijst. Aan de hand van deze lijst controleert de gebruiker vooraf of de inhoud van de kist compleet is. Bij akkoord wordt een contract getekend. De kist moet binnen de gestelde uitleentermijn weer compleet afgeleverd worden. Eventuele kosten als gevolg van vermissing van of schade aan voorwerpen zijn voor rekening van de gebruiker.
10
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Vogels
Werkbladen veldwerkkist Vogels
w e r k b l a d v o g e l s k i j k en
1
• 1 - 2
w e r k b l a d
2
een v o g e l b e s p i e d en
w e r k b l a d
• 1 - 2
3
gebiedsbeschrijving maken • 1 - 2
w e r k b l a d
4
sporen van vogels zoeken • 1 - 2
w e r k b l a d
5
vogelpaspoort
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d v o g e l s k i j k en
1
• 1
naam:_____________________________________________
groep:______________________
1 Hoeveel verschillende soorten vogels heb je gezien?
Vogel 1 Hoe ziet de vogel er uit?
Is hij groot of klein?
_ _________________________________________
Welke kleuren heeft hij?
_ _________________________________________
Welke delen van zijn lichaam zijn opvallend?
Bv. poten of snavel
_ ____________________________
Maakt de vogel geluid? Welk geluid dan?
_ _________________________________________
Hoe heet deze vogel?
_ _________________________________________
Hoeveel vogels van deze soort zie je?
_ _________________________________________
Vogel 2 Hoe ziet de vogel er uit?
Is hij groot of klein?
_ _________________________________________
Welke kleuren heeft hij?
_ _________________________________________
Welke delen van zijn lichaam zijn opvallend?
Bv. poten of snavel
_ ____________________________
Maakt de vogel geluid? Welk geluid dan?
_ _________________________________________
Hoe heet deze vogel?
_ _________________________________________
Hoeveel vogels van deze soort zie je?
_ _________________________________________
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d v o g e l s k i j k en
1
• 2
naam:_____________________________________________
groep:______________________
Vogel 3 Hoe ziet de vogel er uit?
Is hij groot of klein?
_ _________________________________________
Welke kleuren heeft hij?
_ _________________________________________
Welke delen van zijn lichaam zijn opvallend?
Bv. poten of snavel
_ ____________________________
Maakt de vogel geluid? Welk geluid dan?
_ _________________________________________
Hoe heet deze vogel?
_ _________________________________________
Hoeveel vogels van deze soort zie je?
_ _________________________________________
Vogel 4 Hoe ziet de vogel er uit?
Is hij groot of klein?
_ _________________________________________
Welke kleuren heeft hij?
_ _________________________________________
Welke delen van zijn lichaam zijn opvallend?
Bv. poten of snavel
_ ____________________________
Maakt de vogel geluid? Welk geluid dan?
_ _________________________________________
Hoe heet deze vogel?
_ _________________________________________
Hoeveel vogels van deze soort zie je?
_ _________________________________________
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d
2
een v o g e l b e s p i e d en
• 1
naam:_____________________________________________
groep:______________________
Welke vogel heb je gekozen?________________________________________________________ Waarom heb je deze vogel gekozen?__________________________________________________ _________________________________________________________________________________ Kruis aan wat de vogel allemaal doet
(meerdere kruisjes mogelijk!)
m zoekt voedsel
m zoekt contact met een andere vogel/speelt
m is aan het eten m vecht met andere vogels m zingt m maakt lawaai om andere
m zoekt materiaal voor zijn nest m is aan het broeden m ________________________________
vogels te waarschuwen
m neemt een bad in het water
m ________________________________
m verzorgt zijn veren m verschuilt zich m vliegt een tijdje in de lucht m zit een poosje stil op een plek
m ________________________________ Teken op de achterkant van dit blad de vogel die je gekozen hebt.
m slaapt
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d
2
een v o g e l b e s p i e d en
• 2
naam:_____________________________________________
groep:______________________
Teken hier de vogel
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d
3
gebiedsbeschrijving maken • 1
naam:_____________________________________________
Vul
i n o f k r u i s aan ( j e
groep:______________________
mag meerdere dingen aankruisen)
1 Hoe is het weer?
2 Hoe is de begroeiing?
m zonnig
m geen
m bewolkt
m een beetje
m regen of sneeuw
m veel
m geen neerslag m veel wind m weinig wind 3 In wat voor gebied ben je? Bijvoorbeeld een bosgebied, plein, park, een weiland of iets anders Ik ben in_________________________________________________________________________
4 Is er water in de buurt? Zo ja, is dat dan een meer, een sloot, een poel of misschien nog iets anders? ________________________________________________________________________________
5 Zijn er gebouwen? Zo ja, wat voor gebouwen? ________________________________________________________________________________
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d
3
gebiedsbeschrijving maken • 2
naam:_____________________________________________
groep:______________________
6 Vogels bekijken een gebied op een andere manier dan jij. Wat denk je dat de vogels in dit gebied belangrijk vinden? Je mag meerdere dingen aankruisen.
m Geen katten, honden of andere
m Een warm plekje
vijanden
m Niet zo veel mensen m Niet zoveel verkeer
m Een beschut plekje, waar je je kan
m Een plek waar je een nest zou
m Bessen en zaden om op te eten m Stukjes brood en andere
verschuilen (struiken, bomen enz.)
kunnen bouwen
m Het is hier stil
etensresten van mensen
7 Maak in de ruimte hieronder een tekening van de omgeving waar je vogels bekijkt.
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d
4
sporen van vogels zoeken • 1
naam:_____________________________________________
groep:______________________
v u l i n o f t e k en
Tekening van spoor 1
Wat voor soort spoor is het?
__________________________________________
Waar heb je het gevonden?
__________________________________________
Van welke vogel is dit spoor?
__________________________________________
Tekening van spoor 2
Wat voor soort spoor is het?
__________________________________________
Waar heb je het gevonden?
__________________________________________
Van welke vogel is dit spoor?
__________________________________________
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d
4
sporen van vogels zoeken • 2
naam:_____________________________________________
groep:______________________
Tekening van spoor 3
Wat voor soort spoor is het?
__________________________________________
Waar heb je het gevonden?
__________________________________________
Van welke vogel is dit spoor?
__________________________________________
Tekening van spoor 4
Wat voor soort spoor is het?
__________________________________________
Waar heb je het gevonden?
__________________________________________
Van welke vogel is dit spoor?
__________________________________________
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s
w e r k b l a d
5
vogelpaspoort
naam:_____________________________________________
Tekening van een vogel
groep:______________________
Naam van de vogel
_____________________________________
Tekening van een snavel
Met mijn snavel eet ik
_____________________________________
Tekening van een poot
Mijn poten gebruik ik om
_____________________________________
Mijn vijanden zijn
_____________________________________
Ik woon het liefst
_____________________________________
© A ’ d a m s N M E C en t r u m 2 0 0 4
v e l dw e r k k i s t
v o g e l s